0

1 - CORONAKRONIEK - (HOE) GAVEN MENSEN BETEKENIS AAN DE CORONACRISIS TIJDENS DE EERSTE LOCKDOWN IN 2020? Een verkenning door middel van narratief onderzoek Initiërend en uitvoerend projectteam: Annet Scheringa en Pauline Seebregts. Wetenschappelijk adviseur: prof. Dr. J.M. (José) Sanders, Radboud Universiteit Nijmegen Juli 2022

Inhoud SAMENVATTING 1. INLEIDING: CONTEXT EN AANLEIDING 2. BETEKENISGEVENDE VERHALEN ALS KWALITATIEVE DATA 3. ONDERZOEK EN METHODE 3.1 Onderzoeksdoelstellingen 3.2 Onderzoeksmethode en theoretisch kader 4. RESULTATEN 4.1 Weergave en analyse 4.2 Data-analyse: patronen in de microstories 4.3 Illustraties van de patronen: vier clusters 4.3.1 Cluster 1: Rust 4.3.2 Cluster 2: Ik in relatie tot self 4.3.3 Cluster 3: Ik in relatie tot de ander 4.3.4 Cluster 4: Ik in relatie tot de samenleving 4.4 Betekenissen in ziekte-verhalen 4.5 Unieke verhalen 4.6 Data-analyse: patronen in de antwoorden op aanvullende vragen 4.6.1 NIET meenemen naar de toekomst 4.6.2 WEL meenemen naar de toekomst 4.6.3 Toekomstverlangen 5. CONCLUSIES 5.1 Inzichten uit de verhalen 5.2 Dominante narratieven 5.3 Inzichten methodiek GEGEVENS ONDERZOEKERS LITERATUUR (en fotocredits) BIJLAGEN 3 9 13 17 18 19 27 28 29 32 33 35 45 51 55 56 59 59 60 61 63 64 74 77 80 81 83 2

SAMENVATTING In december 2019 bereikten de eerste berichten Europa over een nieuw coronavirus dat inwoners van de Chinese stad Wuhan had getroffen: Covid 19. In Nederland werd op 27 februari 2020 de eerste coronapatiënt in Nederland gemeld. Vanaf toen nam het aantal besmettingen snel toe. Op 12 maart 2020 kondigde premier Rutte de eerste vergaande maatregelen af om verspreiding van het virus te voorkomen. Nederland ging over tot een ‘intelligente lockdown’: Nederlanders kregen een bepaalde mate van eigen verantwoordelijkheid bij het naleven van de vergaande en ongekende vrijheidsbeperkende maatregelen. Sinds de eerste maatregelen en lockdown was er sprake van een periode vóór en ná Corona. In de antropologie wordt zo’n tussentijd een liminale fase genoemd. Mensen zijn betekenisgevende wezens. Waar we chaos ervaren, zoals tijdens zo’n liminale fase, ontwikkelen we als vanzelf verhalen die betekenis, nieuwe structuur en nieuw perspectief geven. Verhalen waarmee we de chaos te lijf kunnen gaan. Het ontwikkelen en vertellen draagt bij aan de psychologische wendbaarheid die we nodig hebben om zo’n liminale tijd succesvol te doorkruisen. Narratief onderzoek en onderzoeksvragen Dat gegeven was voor ons aanleiding om in het voorjaar van 2020 narratief onderzoek uit te voeren. Daarmee wilden we inzicht krijgen in de vragen: • of/hoe een willekeurige groep Nederlanders betekenis geeft aan de eerste lockdown; • of/hoe de verzamelde verhalen (microstories) te typeren zijn; • of/hoe de verhalen getuigen van een handelingsperspectief dat mensen voor zichzelf ontwikkelen; • of de verhalen getuigen van een dominant (gedeeld) narratief. Daarnaast wilden we verkennen: • of/hoe de storytellingmethode die wij voor dit onderzoek hanteren en dat wij al geruime tijd in de context van organisaties hanteren, ook bruikbaar is voor onderzoek naar maatschappelijke vraagstukken. Narratieve data Data die we voor ons onderzoek verzamelden en gebruikten, zijn microstories van 51 respondenten én de duiding (betekenisconstructie) ervan door de vertellers zelf, aangevuld met betekenissen die ontstaan in interactie met de onderzoeker. De 51 vertellers meldden zichzelf bij ons aan op basis van een oproep via Facebook, LinkedIn en onze eigen nieuwsbrieven. 3

Werkwijze Gesprekken met vertellers verliepen via een van tevoren vastgesteld script. Er werd één narratieve prikkelvraag gesteld, waarna de luisteraar/onderzoeker zo min mogelijk intervenieerde in het antwoord. Er werd dus niet samengevat of doorgevraagd, hooguit aan de hand van een beperkte set narratieve vragen, bedoeld om de verteller zelf narratieve elementen van een microstory te laten verkennen. Vervolgens werd vertellers gevraagd naar de betekenis van hun microstory. Als aanvulling daarop kon de onderzoeker haar betekenis aan de verteller voorleggen. Betekenisconstructie ontstaat immers ook tussen de verteller en de luisteraar. Alle vertellers werd vervolgens de perspectiefvraag gesteld om te verkennen of zij een handelingsperspectief hebben ontwikkeld en zo ja, welk handelingsperspectief: wat willen zij meenemen uit deze tijd of juist niet. Ten slotte werd gevraagd hoe zij vanuit het heden naar de toekomst kijken. Oordeelloos of empathisch luisteren De gesprekken waren géén interviews in de betekenis van een opeenvolging van vragen en antwoorden. Microstories werden aan de hand van één narratieve prikkelvraag verzameld. Alleen wanneer dat nodig was, werd narratief doorgevraagd met een kleine set vragen. Het gedrag van de onderzoekers is te beschrijven als empathisch luisterend in de betekenis van Scharmer (2016). Resultaten We constateerden dat verhalen patronen zichtbaar maakten, die we konden onderverdelen in vier clusters: CLUSTER 1: RUST – dit woord viel vroeg of laat in vrijwel ieder gesprek en werd vrijwel altijd positief geduid: weg uit de ratrace, even geen sociale verplichtingen meer zoals verjaardagen, etc. Dit gold voor zowel jongere vertellers (tot ongeveer 40 jaar) als voor oudere vertellers (40 jaar en ouder), voor vertellers die in loondienst zijn en voor vertellers die zelfstandig ondernemer zijn. CLUSTER 2 IK IN RELATIE TOT SELF: Veel vertellers getuigen ervan hoe de eerste lockdownperiode hen aanzette tot zelfreflectie die tot zelfinzicht leidde. Corona en de lockdown werkten als katalysator en leidden tot een zoektocht, tot andere keuzes, tot herbronnen. Verhalen getuigden in die zin van wendbaarheid. CLUSTER 3: IK IN RELATIE TOT DE ANDER: een overduidelijk patroon bleek dat mensen in deze periode van betekenis willen zijn voor de ander (en geraakt worden dat dit in de samenleving zichtbaar wordt), fysiek contact missen en zich afvragen hoe zij in verbinding kunnen blijven met elkaar. Ook is er zorg over de eigen besmettelijkheid en daarmee samenhangend: angst, verantwoordelijkheidsgevoel en bedreiging. 4

CLUSTER 4: IK IN RELATIE TOT DE SAMENLEVING - de verhalen binnen dit cluster vertellen hoe de lockdown structuren blootlegt in de samenleving; ze getuigen van verbijstering over wat er vooral binnen instellingen gebeurt. Ook in de antwoorden op de vraag Wat wil je NIET meenemen uit deze tijd? zijn patronen te zien. Het meest genoemd werden: • angst en zorg om elkaar, de ziekte, een eigen bedrijf, dierbaren; • de noodzakelijke fysieke afstand. Patronen in antwoorden op de vraag Wat wil je WEL meenemen uit deze tijd, zijn: • de impact van de reflectie op ‘self’ en de wereld, de systemen; • rust; • de nieuwe relatie met ‘de ander’: het bewust zijn elkaar nodig te hebben en er voor de ander te willen zijn. Drie patronen in antwoorden op de vraag Hoe kijk je van hieruit naar de toekomst zijn: • beter persoonlijk contact, meer gemeenschapszin; • optimisme en positiviteit ten aanzien van de eigen ontwikkeling; • hoop op of verwachting voor een betere wereld. Verschillen tussen leeftijdsgroepen Opvallend was dat verschillende leeftijdsgroepen deze liminale periode verschillend ervaarden. In de media was er uitvoerig aandacht voor de kwetsbaarheid van ouderen (55+) en de impact van de pandemie op jongeren (tot ongeveer 30 jaar). Over de groep daartussen lazen we vooral dat zij worstelden met de gevolgen van scholen die dicht waren. In de verhalen zagen wij dit beeld: • Voor jonge mensen was de eerste lockdown vooral een periode waarom zij met (vaak grote) teleurstellingen moesten leren omgaan. • De groep vertellers tussen de 30 en ongeveer 45 stelde zichzelf existentiële vragen: Is dit het leven dat ik wil leiden? • De groep vertellers van ongeveer 45 en ouder stelden zichzelf vragen als: hoe lang wil ik nog werken, zal ik toch van baan veranderen, wat wil ik betekenen voor anderen? De existentiële vragen die de middengroep zich stelde, konden tot een heftige persoonlijke crisis of tot ingrijpende beslissingen leiden. Deze impact van de pandemie en lockdown op deze leeftijdsgroep zagen we nergens anders terug. 5

Conclusies In de verhalen zagen we ongemak, ambiguïteit en verwarring die kenmerkend zijn voor een liminale fase. Vertellers bleken in staat om daar betekenis aan te geven en daar een handelingsperspectief aan te verbinden. In welke mate dit handelingsperspectief wordt gerealiseerd ook nadat de pandemie is uitgewoed, daarover kon eind 2020 nog niets worden gezegd. Maar dát er betekenisgeving plaatsvond, dat deze overwegend positief is in de zin dat het tot handelingsperspectief leidde dan wel tot een zekere vorm van transformatie, laten verreweg de meeste verhalen ondubbelzinnig zien. We concluderen dat verreweg de meeste verhalen uit de eerste lockdown getuigen van psychologische weerbaarheid. We zien dit als een dominant narratief uit deze verzameling verhalen. Dit is des te belangrijker om te constateren, omdat expertgroepen de regering na de eerste lockdown veelvuldig opriep om mensen perspectief te bieden. Hoe waardevol die opriep in z’n algemeenheid ook is, hij gaat voorbij aan het gegeven dat mensen dit ook voor zichzelf doen. En dat luisteren naar hoe mensen perspectief voor zichzelf ontwikkelen en daar zo goed mogelijk bij aansluiten, waarschijnlijk waardevoller is. Overwegend positief Wat ons bovendien opviel, was dat de overige vragen (wat wil je meenemen uit deze tijd; hoe zie je de toekomst voor je) tijdens deze eerste lockdown overwegend positief werden beantwoord. Ook dat is deel van het dominante narratief tijdens deze eerste lockdown. Impact voor iedere leeftijdsgroep De resultaten laten zien dat de lockdown impact had voor iedere leeftijdsgroep. We zagen in gesprekken in de media de neiging om de impact voor de ene groep groter te vinden dan die voor de andere, wat groepen eerder van elkaar vervreemde of hier en daar zelfs tegen elkaar uitspeelde: ‘waarom moeten ‘wij’(jongeren) leiden of onszelf beperken omwille van hen (‘ouderen’). Het is de vraag hoe zinvol dat is en of dat de samenleving verder helpt. Goed in kaart brengen wat de bijzondere impact is voor de verschillende leeftijdsgroepen en daar recht aan doen in plaats van denken vanuit een conflictframe, helpt waarschijnlijk meer om daadwerkelijk een samenleving te kunnen zijn. Terugblik op deze dominante narratieven vanuit 2022 Inmiddels is het 2022. Van enkele respondenten weten we dat zij hun inzichten hebben meegenomen naar het hier en nu. Van anderen weten we dat niet. Het zou interessant zijn om ons onderzoek nu te herhalen: hebben de vertellers iets gedaan met de zingevingsvragen en handelingsperspectieven die zij zichzelf tijdens de eerste lockdown stelden en ontwikkelden? 6

Op het niveau van de samenleving, worden de contouren wel zichtbaarder. In krantenartikelen uiten deskundigen bijvoorbeeld steeds vaker hun teleurstelling tegen over gemiste kansen. Waar in het begin van de pandemie vaak werd gezegd never waste a good crisis’ vragen zij zich af of er op het niveau van de samenleving voldoende met de inzichten uit de crisis wordt gedaan. Wat zou het voor onze samenleving kunnen betekenen wanneer de verbinding zou worden gezocht met de zingevingsvragen die mensen zichzelf stelden en de perspectieven die zij ontwikkelden - juist in een tijd waarin ingrijpende, sociale, ecologische en energie-transformaties nodig zijn? Zou dat bijvoorbeeld kunnen bijdragen aan momentum voor gedragsveranderingen die deze transformaties van ons vragen? Het is op z´n minst interessant je af te vragen of bekendheid en verbinding met wat mensen bezighield tijdens de eerste lockdown en hoe deze hen zelf in beweging zette, gedragsverandering ten gunste van de andere crisis zou kunnen vergemakkelijken . De toegevoegde waarde van narratief onderzoek Met dit onderzoek wilden we ook verkennen of/hoe de storylisteningmethode die wij al ruim 10 jaar in de context van organisaties hanteren, ook breder bruikbaar is voor onderzoek naar maatschappelijke vraagstukken. 7 In z’n algemeenheid is ons antwoord op deze vraag: ja. Verhalen maken concreet en zichtbaar hoe mensen een situatie beleven, welke ervaringen zij daarin opdoen, welke emoties dat bij hen oproept, welke betekenis zij daaraan toekennen en of/hoe dat leidt tot handelingsperspectief. Het voordeel van verhalen is dat ze wat abstract is, concreet en voorstelbaar maken. Als we bijvoorbeeld constateren dat vertellers uit de middenleeftijd zich existentiële vragen stelt, dan maakt een verhaal als dit zeer zichtbaar wat dat is en hoe dat eruit ziet. We zien in veel narratief onderzoek dat er geworsteld wordt met drie vragen: wat is een verhaal, hoe haal je verhalen naar boven vanuit het referentiekader van de verteller in plaats van dat van de onderzoeker en hoe voorkom je al te subjectieve duiding van de data? De storylisteningmethode heeft daar drie heldere antwoorden op, die in dit onderzoek zeer waardevol bleken. De werkwijze is arbeidsintensief. Die tijdsinvestering kan worden afgezet tegen de inhoudelijke meerwaarde van de conclusies: de verbrede blik en de concreetheid van de data. Binnen organisaties zeggen we over dit type onderzoek altijd: het voegt een blik in de onderstroom toe en geeft betekenis aan wat zichtbaar is in de bovenstroom – de cijfers, de rationele informatie. Dat geldt hier eveneens.

We zijn ons er goed van bewust dat we op geen enkele manier kunnen pretenderen dat de vertellersgroep een representatieve afspiegeling vormt van de Nederlandse bevolking. Toch vinden we het dominante narratief, inzichten als de impact van de lockdown op de verschillende leeftijdsgroepen én de mate waarin vertellers al heel snel handelingsperspectieven voor zichzelf ontwikkelden, opvallend: we zijn die niet eerder in publicaties tegengekomen. Ter illustratie: een voorbeeldverhaal Het haakje zit in mijzelf (AS4) Ik woon in een soort nieuwbouwwijkje en wij hebben de gewoonte dat we ’s avonds even een blokje lopen om even het hoofd te legen. Het is een stukje van anderhalve kilometer, een kippeneindje. Het zit heel vast in ons patroon. Op het moment van afstand, anderhalve meter, hadden we hem een paar keer gelopen en ik merkte dat ik er schichtig van werd. Dat ik thuis kwam en dat ik niet dacht ‘mijn hoofd is lekker leeg’, maar dat ik er eigenlijk heel moe van werd. Op dat rondje kwamen we zelden mensen tegen en we zochten nu naar momenten dat mensen niet hun hondje of zichzelf uitlieten. En iedere keer viel dat tegen, hadden we tegenliggers op een stoep van anderhalve meter. Ik werd er geïrriteerd van. En ook bezorgd. Ik ging heel lelijk denken over mensen en daar werd ik het meest raar van. Ik dacht: ik ga een hekel aan mensen krijgen; ik ga bang voor ze worden en ik ga ze ook wantrouwen. Met dat gevoel ging ik ’s avonds naar bed. Ik heb ook een nacht gehad dat ik maar droomde van mensen die allemaal achter me aan zaten. Heel bizar. Ik herkende mijzelf daar niet in. […] Ik heb echt ’s morgens tegen mezelf gezegd: ‘Ik ga vanaf nu leven alsof ik zelf besmettelijk ben. In plaats van dat ik beregezond ben.’ En ik voel dat ook zo: als ik nu iemand zie die rechtdoor loopt, ga ik even een stapje aan de kant. Want ik wil het jou niet aandoen. Ik vind dit een bijzonder ervaring. Ik ben heel strikt op die anderhalve meter; Ik heb een moeder van 90 waar ik blijf komen. Dat heb ik met een van mijn zussen afgesproken: we houden ons strikt aan de regels, maar we blijven wel bij haar komen. Want, dat heeft ze zelf zo gezegd: ‘Eenzaamheid is erger dan Corona.’ Dus ik ben er misschien wat overdreven stipt op. Maar ik kan het nu met liefde in mijn hoofd doen. Hij zit echt in mijn systeem zo. […] Maar dat gaat hier ook over: het haakje zit in mezelf, in plaats van dat ik vind dat anderen moeten veranderen. 8

1 Inleiding: context en aanleiding 9 In december 2019 bereikten ons in Europa de eerste berichten over een nieuw coronavirus dat inwoners van de Chinese stad Wuhan had getroffen: Covid 19. Het leek afkomstig te zijn van een dier op een (vis)markt en te zijn overgebracht op mensen, die er ernstig ziek van werden. We zagen beelden van overvolle ziekenhuizen, artsen en verzorgenden die in veiligheidskleding hun werk moesten doen. En we lazen over een groeiend aantal zieken en doden. Aanvankelijk was het virus iets van ‘ver’, totdat het halverwege januari ook in Italië slachtoffers begon te maken. In Nederland ontving minister Bruins van Volksgezondheid op 27 februari 2020 tijdens een live-uitzending over het nieuwe virus een briefje met de melding van de eerste coronapatiënt in Nederland. Sindsdien nam het aantal besmettingen snel toe. Tijdens een persconferentie op 12 maart 2020 kondigde premier Rutte een eerste aantal vergaande maatregelen af om verdere verspreiding van het virus zo goed mogelijk te voorkomen, gevolgd door aangescherpte maatregelen drie dagen later, op 15 maart.

In tegenstelling tot enkele andere Europese landen ging Nederland niet over tot een zg. totale ‘lockdown’, maar een ‘intelligente lockdown’: Nederlanders kregen een bepaalde mate van eigen verantwoordelijkheid bij het naleven van de maatregelen. Evengoed waren de maatregelen zo vergaand en ongekend, dat vrijwel iedere Nederlander zijn/haar leven vanaf dat moment drastisch zag veranderen: • mensen werd dringend verzocht zoveel mogelijk thuis te blijven en vanuit huis te werken; • bijeenkomsten met meer dan 100 mensen en vanaf 15 maart meer dan 3 mensen werden verboden; • cafés, restaurants, musea en concertzalen moesten (daardoor) sluiten; • evenementen zoals festivals, concerten en ook alle herdenkingen rond 4 en 5 mei werden afgelast; • scholen en kinderopvang gingen dicht, met uitzondering voor kinderen van ouders met een ‘vitaal beroep’; • OV kon alleen worden gebruikt door mensen met een ‘vitaal beroep’; • bezoek aan kwetsbare mensen in instellingen voor ouderen en mensen met een beperking, werd verboden, etc. Vanaf 11 mei 2020 werden enkele maatregelen voorzichtig afgebouwd. Maar van een terugkeer naar de oude situatie is in ook het voorjaar van 2021 nog altijd geen sprake, door een tweede golf vanaf oktober 2020 en de mutatie van het virus tot een nog besmettelijker variant eind 2020. Toch komt ‘de oude wereld’ weer wat meer in beeld, doordat er inmiddels vaccins beschikbaar zijn. Maar het zal vermoedelijk tot de zomer of zelfs het najaar van 2021 duren voordat de hele Nederlandse bevolking is ingeënt. Liminale fase Sinds de eerste maatregelen en lockdown werden afgekondigd, was er sprake van een periode vóór Corona en erná, ervanuit gaande dat we ooit weer terug kunnen naar een situatie die lijkt op het leven vóór Corona. We leven als het ware in een tussenperiode: waarin ‘het oude normaal’ er niet meer is en ‘het nieuwe normaal’ er nog niet is. In de antropologie wordt zo’n periode een liminale fase genoemd: een overgangsfase waarin mensen zich ‘tussen twee werelden’ bevinden - het 10

woord limen betekent: drempel, doorgang of poort. Het is een periode van ‘niet de oude manier of de nieuwe manier, maar geen van beide en allebei’ (Braun/Kramer 2015). Verschillende culturen kennen verschillende liminale fasen, die vaak gepaard gaan met overgangsrituelen of rites de passages. De eerste die dit uitgebreid beschreven, zijn Arnold van Gennep in 1909 en later Victor Turner (1969). Voorbeelden van liminale fasen zijn de transformatie van jongen tot man bij verschillende Afrikaanse volkeren, de pubertijd in de westerse wereld of de verlovingsperiode zoals we die van vroeger kennen: periodes waarin iemand niet langer de ‘staat’ van jongen heeft, maar ook nog niet van man of allebei tegelijkertijd; waarin iemand geen kind meer is, maar ook nog niet volwassen (‘tussen servet en tafellaken) of beide tegelijkertijd; waarin iemand niet langer vrijgezel is, maar ook nog niet getrouwd of beide tegelijkertijd. Er kan geen aanspraak meer worden gemaakt op oude structuren, verantwoordelijkheden, rechten en plichten, terwijl de nieuwe nog moeten worden eigengemaakt. Het maakt een liminale fase tot een kwetsbare periode, die gaat gepaard met ambiguïteit - een gevoel van dubbelheid en tegenstrijdig gedrag waarmee iemand moet zien om te gaan - en desoriëntatie - een gevoel van (tijdelijke) vervreemding - en een herijking van wie we zijn (Turner 1969). In termen van de eerste lockdown: er is geen sprake meer van het oude normaal, terwijl het nieuwe normaal er nog niet is en tegelijkertijd zijn beide er op een bepaalde manier al wel. Oude structuren, regels en rollen zijn deels buiten werking, nieuwe zijn er nog niet of nog uitgekristalliseerd. Dat maakt van een liminale fase een flinke psychologische uitdaging voor wie zich erin bevinden. Wie zo’n fase samen ondergaan, vormen dan ook vaak een bijzondere sociale groep, die zich kenmerkt door wat antropoloog Turner communitas noemt: (tijdelijke) gezamenlijkheid, sociale gelijkheid en solidariteit. Rank, status en positie doen er even niet meer toe. Zoals de prins die in het leger gaat net zoals alle andere rekruten wordt, maakt het coronavirus in principe geen onderscheid tussen medewerker en CEO. De liminale fase homogeniseert en vraagt om ‘gehoorzaamheid’ aan de communitas zelf: “Alleen samen…” En hij leidt (tijdelijk) tot nieuwe verhoudingen: opeens is het niet meer de premier en een democratisch gekozen regering die bepalen wat goed is voor de samenleving, maar het OMT, virologen en zorgprofessionals. Liminale 11

fase en communitas zijn tijdelijk: structuren worden losgelaten om op een bezielde (‘revitalized’) manier terug te kunnen keren naar structuur (Turner 1969). Behoefte aan betekenisgeving Het is de mens eigen om te duiden wat hem overkomt; we zijn betekenisgevende wezens. Daar waar chaos wordt ervaren, daar waar de samenleving geschokt of in de war is, gaan mensen als vanzelf verhalen ontwikkelen die betekenis en nieuwe structuur geven. Verhalen waarmee zij de chaos te lijf kunnen gaan, een nieuwe (culturele) orde kunnen creëren of nieuw perspectief kunnen ontwikkelen – zowel voor zichzelf als voor de samenleving (o.a. Clandinin 2000, Bojé 2001, Czarniawska 1997, Scheringa 2013). Een liminale fase is zo’n periode van chaos, waarin we orde op zaken willen stellen ‘om bezield terug te kunnen keren naar structuur’. De periode waarin het coronavirus onze levens en onze samenleving beïnvloedt door de maatregelen die worden getroffen, lijkt dus bij uitstek een periode waarin we verhalen ontwikkelen en vertellen die onze ervaringen, onze waarden, onze belevingen en onze overtuigingen bevatten. Het ontwikkelen en vertellen draagt o.i. bij aan wat Gray de psychologische wendbaarheid noemt die van ons wordt gevraagd om deze liminale tijd, deze tijd van transitie succesvol te doorkruisen (Gray in Braun/Kramer 2015). 12

2 BETEKENISGEVENDE VERHALEN ALS KWALITATIEVE DATA 13

Dat verhalen worden ontwikkeld om betekenis te geven aan en nieuwe structuur te scheppen om chaos te lijf te gaan, past in de postmodernistische kijk op de rol van verhalen en storytelling. Die postmodernistische kijk onderscheidt zich van de folkloristische en modernistische opvattingen op die rol (Gabriel 2000). In de folkloristische opvatting is de oerfunctie van verhalen dat we door plezier te hebben in het meebeleven van andermans ervaringen, er tegelijk iets van kunnen ‘leren’ (Boyd 2009, in Sanders-van Krieken, 2021). De modernistische opvatting van verhalen en de rol van storytelling plaatst verhalen, die gezien worden als constructen, tegenover feiten, werkelijkheid en waarheid en maakt die daar ondergeschikt aan. De postmodernistische kijk op de rol van verhalen en storytelling is dat verhalen overal zijn, als reconstructies van ervaringen die vertellers in de werkelijkheid hebben opgedaan. Binnen de postmodernistische kijk gaat het dus niet zozeer om dé waarheid, dé werkelijkheid, maar om de waarheid of werkelijkheid zoals de verteller die ervaart. Deze reconstructies winnen aan belang door de overweldigende informatiestroom waaraan mensen continu zijn blootgesteld, die betekenis continu overschreeuwt en doet verschuiven (Gabriel 2000). In die dynamiek helpen verhalen om ervaringen en gebeurtenissen betekenisvol te maken, mensen met elkaar te verbinden en nieuwe gemeenschappen te creëren. Binnen de postmodernistische opvatting zijn verhalen dus betekenisgevers en verbinders bij uitstek. Voor mensen én voor grotere verbanden, zoals organisaties, gemeenschappen en samenlevingen (Gabriel 2000). Persoonlijke verhalen of microstories als kwalitatieve data Persoonlijke verhalen of microstories zoals we ze in het vervolg noemen, zijn in het postmodernistische discourse ervaringen die op een bepaalde manier zijn geordend. Ingewikkelde en onbekende gebeurtenissen vormen we om tot situaties die we in woorden kunnen vatten en die ons helpen om in beweging te komen. Weick beschrijft dit proces letterlijk als de zoektocht naar de vraag What’s the story? (Weick/Ancona in Scheringa/Beemster 2020). Microstories zijn in deze postmodernistische opvatting dus reconstructies van de werkelijkheid op basis van ervaringen en geven een (subjectieve) beleving van die werkelijkheid weer. Daarmee staan ze niet tegenover feiten, zoals in het modernistische discours, maar zijn ze facts-asexperiences (Gabriel 2000) of narratives of experience (Clandinin, 2000). We vertellen ze op een bepaald moment in ons leven, aan bepaalde luisteraars, voor een bepaald doel (King in Etherington, 2013). 14

De persoonlijke ervaringen die microstories weergeven, worden opgedaan binnen een sociale context. Waarmee ze ook iets zeggen over die sociale context (Clandinin & Connelly, 2000). Microstories verzamelen binnen de sociale context van een organisatie, geeft bijvoorbeeld zicht op die organisatie (Gabriel 2000). Een verzameling microstories is dus ook te zien als een verzameling kwalitatieve data. Zoals een microstory zicht geeft hoe een verteller betekenis geeft aan een situatie of gebeurtenis, geeft een verzameling microstories zicht op hoe een groep vertellers betekenis geeft aan een situatie of gebeurtenis. In onze professionele praktijk passen we dit gegeven al jarenlang toe om zicht te krijgen op vraagstukken binnen de sociale context van organisaties. In dit onderzoek verkennen we ook of en hoe verhalen die we binnen de sociale context van ‘de samenleving’ verzamelen iets over die samenleving zeggen. Wat is een microstory, wat is een narratief Microstories gaan over concrete ervaringen en gebeurtenissen die met elkaar in verband worden gebracht om te ordenen en betekenis te geven. Andere kenmerken van microstories zijn: • ze hebben een begin en eind; • ze worden vanuit een persoonlijk perspectief verteld en bevatten enkele narratieve elementen, zoals een hoofdpersoon (of meerdere hoofdpersonen) en concrete gebeurtenissen; • in een microstory is er sprake van tijdverloop in de gebeurtenissen; • typerend voor microstories is dat ze vaak bepaalde plotkenmerken vertonen: o een dramatisch moment; o een wending; o mensen of factoren die de rol van medestander vervullen; o mensen of factoren die de rol van tegenstander vervullen (Sanders 2017, Scheringa 2013, Tesselaar/Scheringa 2008). Voorbeelden van microstories zijn te vinden in par. 4.3 en verder en in bijlage 3. Ze zijn in dit onderzoeksverslag steeds in het blauw gezet. 15

Van verhaal naar narratief Verzamelde microstories geven niet alleen inzicht in hoe mensen individueel betekenis geven aan een situatie, ze kunnen ook bijdragen aan een gezamenlijk narratief. In de context van organisaties ontwikkelen wij regelmatig zo’n gezamenlijk narratief in de vorm van cor(porat)e- of veranderverhalen, die hun wortels hebben in microstories (‘stories as experiences’). Ook samenlevingen ontwikkelen bewust of onbewust gezamenlijke narratieven op basis van ervaringen. Waar een microstory over mensen en gebeurtenissen gaat en narratieve elementen als een plot, een dilemma, een wending, mede- en tegenstanders bevat, is een narratief een frame van waaruit naar de wereld (een land, een organisatie, een afdeling of team) wordt gekeken. Een narratief is ‘het grotere verhaal’, het bovenliggende en leidende concept dat gedrag, besluitvorming en betekenisgeving beïnvloedt. Margolis noemt het narrative de draad die de microstories verbindt (Margolis 2019). Microstories maken het narratief zichtbaar en concreet. Voorbeelden van narratieven zijn ‘dominee/koopman’ en ‘polderaars van nature’ voor de Nederlandse volksaard of ‘living the American Dream’ voor de Amerikaanse. Verhalen ten tijde van narratieve ontwrichting Een liminale tijd is ook een tijd van narratieve ontwrichting of ‘narrative wreckage’ zoals Mead karakteriseert het als een min of meer gelijktijdige ontsporing van onze levensverhalen door een bijzondere gebeurtenis: de komst van een nieuw, besmettelijk virus en de lockdown die daarop volgt (Mead 2021). Daar kunnen we volgens Mead op verschillende manieren op reageren: o door een chaos-verhaal te (blijven) vertellen: de verteller vindt het moeilijk om betekenis aan de gebeurtenissen te geven en een uitweg te zien; o door een terugkeer-verhaal te ontwikkelen: de verteller ziet (bewust of onbewust) mogelijkheden om de situatie te ‘repareren’ en terug te keren naar ‘normaal’; o door een zoektochtverhaal te ontwikkelen: de verteller realiseert zich dat er te leren is van de situatie; er vindt transformatie plaats. 16

3 ONDERZOEK & METHODE 17

3.1 ONDERZOEKSDOELSTELLINGEN Tijdens de eerste coronagolf in Nederland en tijdens de eerste intelligente lockdown, in het voorjaar van 2020 hebben wij narratief onderzoek uitgevoerd. Met dit onderzoek willen we inzicht krijgen in de vraag hoe een willekeurige groep Nederlanders betekenis geeft aan wat achteraf de eerste lockdown bleek te zijn, of en hoe de verzamelde microstories te typeren zijn en of ze getuigen van een (gedeeld) narratief dat handvatten geeft voor gedrag (handelingsperspectief). Deze vragen staan dan ook centraal in dit onderzoek: 2 (Hoe) geeft de onderzochte groep Nederlanders betekenis aan deze liminale coronatijd? Herkennen we daarin ook de ambiguïteit en desoriëntatie als kenmerk van een liminale fase, het ontstaan van tijdelijke gezamenlijkheid en sociale gelijkheid en solidariteit (zie ad 1)? 3 Hoe zijn de verzamelde verhalen te typeren? Getuigen de microstories van de onderzochte groep Nederlanders bijvoorbeeld ook van een persoonlijk handelingsperspectief dat hen helpt om een entree kunnen maken in een wellicht nieuwe tijd? Herkennen we daarin het creëren van culturele orde, nieuw perspectief en psychologische weerbaarheid zoals beschreven door o.a. Clandinin, Bojé, Czarniawska, Scheringa, Sanders en Van Krieken (zie ad 1)? 4 Getuigen de verzameling persoonlijke microstories van een gezamenlijk narratief? Om deze vragen te kunnen beantwoorden verkennen we middels individuele gesprekken de volgende onderzoeksvragen: ▪ Welke ervaringen doen mensen op in deze periode die hen raken? ▪ Welke betekenis kennen zelf aan deze ervaringen toe? En welke betekenissen ontdekken zij daarin in interactie met de luisteraar/onderzoeker? ▪ Hoe kijken zij vanuit deze ervaringen naar de toekomst? ▪ Welke terugkerende thema’s of patronen zijn te onderkennen in individuele ervaringen en betekenissen die mogelijk getuigen van een gezamenlijk narratief? Zo ja, welk narratief is dit? Daarnaast willen we met dit onderzoek verkennen: 18

• of en hoe de storytellingmethode die wij voor dit narratief onderzoek hanteren en dat wij al geruime tijd in de context van organisaties hanteren, ook bruikbaar is voor onderzoek naar maatschappelijke vraagstukken (zie voor een beschrijving van de methode 3.2). • wat de bruikbaarheid is van breder toepasbare analyses om aan de hand van verhalen gebruikscontexten voor handelingsperspectieven bloot te leggen 3.2 ONDERZOEKSMETHODE EN THEORETISCH KADER Voor dit narratief onderzoek hanteren we de storylisteningmethode: een vorm van kwalitatief onderzoek waarin microstories het vertrekpunt vormen om inzicht te krijgen in de vraag hoe mensen deze tijd ervaren, er betekenis aan geven en er mogelijk een handelingsperspectief aan ontlenen. Deze manier van onderzoek doen is uitvoerig beschreven door onder andere Clandinin & Connelly (2000), Gabriel (2000), Scheringa (2013) en Scheringa/Beemster (2020). People shape their daily lives by stories of who they and others are and as they interpret their past in terms of these stories. Story, in the current idiom, is a portal through which a person enters the world and by which their experience of the world is interpreted and made personally meaningful. Narrative inquiry, the study of experience as story, then, is first and foremost a way of thinking about experience. (Clandinin 2000) Narratief onderzoek Narratief onderzoek verloopt in een aantal fasen: • dataverzameling in de vorm van gesprekken met respondenten (vertellers) aan de hand van een gesprekshandleiding, inclusief duiden van de data door de verteller in interactie met de onderzoeker. Kenmerkend voor narratief onderzoek is namelijk dat er ook betekenisconstructie ontstaat tussen onderzoeker/luisteraar en onderzoeksubject/verteller; • zo letterlijk mogelijk vastleggen van de data (microstories en betekenissen) en voorleggen van de data aan de respondenten (vertellers); • analyseren van de verzameling data door de onderzoekers: verkennen van gemeenschappelijkheden, terugkerende thema’s in de vorm van patronen; 19

• conclusies trekken uit de geanalyseerde verzameling data ten aanzien van de onderzoeksvragen en rapportage. Dataomschrijving Data die we voor ons onderzoek verzamelen en gebruiken, zijn: microstories van 51 respondenten én de duiding (betekenisconstructie) die zij aan deze microstories geven in interactie met de onderzoeker. Om het narratieve karakter van dit onderzoek te benadrukken noemen we de respondenten in het vervolg van dit verslag ‘de vertellers’. Dataverzameling De 51 vertellers meldden zichzelf bij ons aan op basis van een oproep via Facebook, LinkedIn en onze eigen nieuwsbrieven. De oproep is als volgt gedaan: OPROEP De betekenis van deze tijd: wat is jouw verhaal? Sinds de premier op 15 maart maatregelen uitriep om de verspreiding van Corona tegen te gaan, leven we in een andere wereld. Samen met Jose Sanders, hoogleraar Narratieve Communicatie aan de Radboud Universiteit, zijn wij - business-storytellers Annet Scheringa en Pauline Seebregts - een onderzoek gestart naar hoe mensen deze tijd ervaren en wat deze ervaringen voor hen betekenen. Daarom zijn we op zoek naar verhalen die ons hierin inzicht geven: grote en kleine verhalen over ervaringen en gebeurtenissen die ons hebben geraakt. Ook jouw ervaringen doen ertoe. We gaan heel graag met je in gesprek. In dat gesprek zullen we je een paar vragen stellen die je – als dat nodig is - helpen om je verhaal te vertellen. Na afloop schrijven we het gesprek zo letterlijk mogelijk uit en dit leggen ik het aan je voor: is dit inderdaad jouw verhaal? Alle ervaringen worden geanonimiseerd. En wanneer we zoveel mogelijk verhalen hebben verzameld, kijken we welke rode draden zichtbaar worden die ons inzicht geven in hoe we zin en betekenis geven aan deze tijd. Wil je jouw verhaal over deze tijd met ons delen? Neem dan contact met me op. Ik ga graag met je in gesprek of vertel je eerst meer over het onderzoek. [afzender + mailadres] 20

De groep vertellers is géén representatieve steekproef van de Nederlandse bevolking. Dat is ook niet onze ambitie. De inhoudelijk conclusies uit dit onderzoek hebben dus betrekking op de ervaringen van de onderzochte groep vertellers in hun context. Gescript gespreksverloop Gesprekken met vertellers verlopen via een van tevoren vastgesteld script. • Er wordt één narratieve prikkelvraag (Scheringa 2013) gesteld, waarna de luisteraar/onderzoeker zo min mogelijk intervenieert in het antwoord. Er wordt dus niet samengevat of doorgevraagd, hooguit wanneer kenmerkende narratieve elementen in eerste instantie achterwege blijven. Dan kan worden doorgevraagd aan de hand van een beperkte set narratieve vragen, bedoeld om de verteller narratieve elementen van een microstory zelf te laten verkennen. • Nadat een microstory is verteld, wordt de betekenisvraag gesteld: de vraag naar de betekenis van de microstory voor de verteller. Als aanvulling daarop kan onderzoeker haar betekenis aan de verteller voorleggen. Betekenisconstructie ontstaat immers ook tussen de verteller en de luisteraar (Gabriel 2000). • De ervaring leert dat de betekenisvraag regelmatig nieuwe microstories oproept. Ook deze microstories worden opgetekend en ook hierbij wordt opnieuw de betekenisvraag gesteld. • Alle vertellers wordt vervolgens de perspectiefvraag gesteld om te verkennen of zij een handelingsperspectief hebben ontwikkeld en zo ja, welk handelingsperspectief: wat willen zij meenemen uit deze tijd of juist niet. • Ten slotte vragen wij hen, uit nieuwsgierigheid, hoe zij vanuit het heden naar de toekomst kijken. Dit zijn de vragen uit het script: o De narratieve prikkelvraag die aan alle vertellers wordt gesteld: Is er een ervaring of gebeurtenis die je in de afgelopen periode waarin de coronamaatregelen van kracht waren, hebt opgedaan, heeft in het bijzonder geraakt? o Narratieve vragen die uitsluitend worden gesteld wanneer een verteller het lastig vindt ‘op verhaal te komen’: o Waar begint je verhaal (narratieve vraag naar begin van een microstory)? 21

o Over wie gaat dit verhaal precies (narratieve vraag naar de hoofdpersoon)? o Liep je ergens tegenaan (narratieve vraag naar een mogelijk plot)? o Waren er mensen of factoren die je hebben geholpen (narratieve vraag naar mogelijke medestanders)? o Waren er mensen of factoren die de situatie lastiger maakten (narratieve vraag naar mogelijke tegenstanders)? o De betekenisvraag die na iedere microstory aan alle vertellers wordt gesteld: Als je dit zo vertelt, waar gaat jouw verhaal voor jou dan over? Wat heeft het jou zelf te vertellen? o De perspectiefvraag die aan alle vertellers wordt gevraagd: Wat zou je uit deze tijd mee willen nemen uit deze tijd of juist helemaal niet? Op zich is dit geen narratieve vraag en hij zal dus niet per se tot een antwoord leiden dat de vorm heeft van een microstory. Deze vraag is bedoeld om mede uit de verzamelde data te onderzoeken of ook hier patronen zijn die inzicht geven in de beleving van deze tijd in de vorm van handelingsperspectieven. o De toekomstvraag die aan alle vertellers wordt gevraagd: Als je aan de toekomst denkt, hoe ziet het er voor jou uit als we een tijd verder zijn? De gesprekken duurden gemiddeld ongeveer 45 minuten. Oordeelloos of empathisch luisteren We benadrukken dat de gesprekken géén interviews zijn in de betekenis van een opeenvolging van vragen en antwoorden. Microstories verzamelen gebeurt aan de hand van één narratieve prikkelvraag en alleen wanneer dat nodig is (zie hiervoor), wordt er narratief doorgevraagd. Het gedrag van de onderzoekers is te beschrijven als empathisch luisterend in de betekenis van Scharmer (2016). Empathisch luisteren is de het derde luisterniveau dat Scharmer onderscheidt: 22

Het veronderstelt van de luisteraar/onderzoeker de bereidheid om het vertelde door de ogen van de verteller te zien, zonder daar een eigen oordeel aan te verbinden. In de storytellingmethode wordt dit ook wel oordeelloos luisteren genoemd (Scheringa/Beemster 2020). Als er al een oordeel bij de luisteraar/onderzoeker boven komt, wordt dit uitgesteld door te focussen op de betekenis van wat er wordt verteld. Door deze manier van luisteren ontstaat er tussen verteller en luisteraar in het gesprek gemakkelijk een emotionele connectie, die de verteller uitnodigt om de microstory die wordt geprikkeld, in z’n compleetheid te vertellen. In de afronding van de gesprekken betekent dit dat de onderzoeker/luisteraar de verteller moeten helpen om het gesprek goed af te kunnen sluiten. Tijdens dit onderzoek doen we dit door de verteller te vragen hoe hij/zij op het gesprek terugkijkt. Ook dit deel van het gesprek, de coda, wordt opgenomen in de transcripties. Vastlegging van de data en toestemming Aan de vertellers wordt vóór het gesprek mondeling akkoord gevraagd om het gesprek op te nemen. Na het gesprek wordt de opname getranscribeerd, waarna de opname wordt vernietigd. In de transcriptie worden naast de zo goed als letterlijke weergave van de verhaalde ervaring ook de narratieve prikkelvraag en eventuele interventies van de luisteraar/onderzoeker letterlijk genoteerd. Ook wordt de betekenisgevende interactie over dit verhaal tussen verteller en luisteraar letterlijk getranscribeerd (zie bijlage 3). 23

Na transcriptie krijgen de vertellers deze ter goedkeuring voorgelegd. Als zij iets aan het verhaal of de interactie daarover, willen veranderen of aanvullen is dit mogelijk. De vertellers wordt bij deze gelegenheid om schriftelijke goedkeuring gevraagd voor hun deelname aan het onderzoek en gebruik van hun verhaal voor dit doel. Het toestemmingsformulier is opgenomen als bijlage 1. 24

Analysemethode Analyse van de mondelinge data vindt in drie fasen plaats: 1. Tijdens het gesprek o Direct na het vertellen van een microstory worden de vertellers door ons als luisteraar/onderzoeker uitgenodigd om zelf op hun ervaring te reflecteren: wat heeft het verhaal hen zelf te zeggen: welk thema of welke thema’s zien zij erin? Vervolgens vertelt ook de onderzoeker welke betekenissen (thema’s) hij in het verhaal hoort, volgens de methodiek zoals beschreven in Scheringa 2013 en Scheringa/Beemster 2020). Kenmerkend voor narratief onderzoek is immers dat er óók betekenisconstructie ontstaat tussen onderzoeker en onderzoekssubject. 2. Na het gesprek - I Informatie over de (geanonimiseerde) verhalen, hun betekenissen, de eventuele handelingsperspectieven en toekomstverwachtingen worden per verteller door de onderzoekers opgenomen in een analysemodel, het verhalenweb (o.a. Tesselaar/Scheringa 2008, Scheringa 2013). Een verhalenweb is een Excel sheet waarin we de volgende kolommen opnemen: ▪ de datum waarop een gesprek plaatsvindt; ▪ geanonimiseerde gegevens over de verteller: vertellerscode, geslacht, eventuele werkzaamheden, eventuele leefsituatie; ▪ de onderzoeker die het gesprek met de verteller voert; ▪ de titel van een microstory: om iedere microstory overzichtelijk op te kunnen nemen in het verhalenweb, geven we het een titel. Deze titel ontlenen we aan een uitspraak in de microstory; ▪ betekenissen die in een microstory voorkomen; ▪ patronen: terugkerende betekenissen in microstories van meerdere vertellers; ▪ wat de verteller wel/niet wil meenemen uit deze tijd: het handelingsperspectief; ▪ de toekomstverwachting van de verteller; ▪ de bevestiging van het schriftelijk akkoord van de verteller. 25

3. Na het gesprek - II De onderzoekers (Scheringa, Seebregts) verkennen ten slotte patronen in de onderzoeksdata op basis van dit verhalenweb en trekken daar conclusies uit. In deze fase wordt samengewerkt met José Sanders, hoogleraar Narratieve Communicatie aan de Radboud Universiteit, ondersteund door collega’s en masterstudenten. Gedurende deze analysefasen treedt José Sanders op als adviseur en monitor bij het project. Data-analyse gebeurt dus zowel nadat alle data zijn verzameld als tijdens het verzamelen van de data, in hetzelfde gesprek waarin een verhaal wordt verteld. Het is deels dus een single harmonious and organic process, waarin co-constructie tussen verteller en onderzoeker/luisteraar plaatsvindt, waarbij de onderzoeker/luisteraar niet invult, hooguit aanvult (Etherington 2013). 26

4 RESULTATEN 27

4.1 WEERGAVE EN ANALYSE Microstories In totaal hebben we met 51 vertellers gesproken. Iedere microstory werd afzonderlijk vastgelegd, inclusief de betekenissen die verteller en luisteraar/onderzoeker in het verhaal onderkenden. In één gesprek konden meerdere microstories voorkomen, die allemaal afzonderlijk zijn geduid. 50 vertellers gaven schriftelijk toestemming voor gebruik van hun microstories, één vertellers zag daar om persoonlijke reden toch liever vanaf. In totaal werden er 96 microstories opgetekend. Een voorbeeld van een transcriptie van een gesprek met meerdere verhalen, hebben we opgenomen als bijlage 3. Toelichting op deze transcriptie: • In dit gesprek kwamen twee afzonderlijke microstories voor, die wij respectievelijk de titel ‘Het haakje zit in mijzelf’ en ‘Wat is afstand, wat is nabij’ hebben gegeven. Beide microstories zijn afzonderlijk geduid. • De vragen van de onderzoeker zijn in het blauw weergegeven. • In de weergave van het gesprek wordt zichtbaar hoe (de betekenisvraag bij) een microstory soms weer tot een nieuwe microstory leidt – zie de in het groen gezette uitspraak van de verteller aan het begin van de tweede microstory. • De vier in het rood gezette uitspraken van de verteller in dit gesprek maken het proces van betekenisgeving zichtbaar. Zichtbaar wordt hier hoe betekenisgeving ontstaat in de reflectie van de verteller op zijn of haar eigen verhaal naar aanleiding van de vraag wat een microstory hem/haar zelf te zeggen heeft en deels ook tussen de verteller en de ontvanger (‘Dan leen ik hem even van jou’). • Ook de afscheidsfase van het gesprek is in de transcriptie terug te vinden. Verhalenweb Alle microstories, hun betekenissen, eventuele handelingsperspectieven en toekomstverwachtingen van een verteller hebben we opgenomen in een analysemodel, het verhalenweb. Het verhalenweb is te vinden in bijlage 4, dat als afzonderlijk document aan dit onderzoeksverslag is toegevoegd. 28

4.2 Data-analyse: patronen in de microstories 29 Door alle betekenissen van alle afzonderlijke microstories naast elkaar te leggen konden we patronen in de microstories identificeren. Een patroon is een betekenis die in meerdere microstories van verschillende vertellers voorkomt. De vraag wanneer iets een patroon is, is moeilijk te beantwoorden: is het voldoende wanneer een betekenis in microstories van drie verschillende vertellers voorkomt? Of is er pas sprake van een patroon wanneer een betekenis in microstories van veel meer verschillende vertellers voorkomt? Wij hebben de knip gelegd bij microstories van tenminste 10 verschillende vertellers (+ 20%), met een redelijk evenredige verdeling over beide onderzoekers. Op deze manier stelden we de volgende 12 patronen vast:

1 In zo goed als alle gesprekken 2 In 27 verhalen van verschillende vertellers 3 In 21 verhalen van verschillende vertellers 4 In 16 verhalen van verschillende vertellers 5 In 11 verhalen van verschillende vertellers 6 In 14 verhalen van verschillende vertellers 7 In 13 verhalen van verschillende vertellers MOGELIJK PATROON Deze tijd brengt rust ZICHTBAAR IN VERHAAL Vrijwel ieder gesprek Deze tijd voelt als ‘een collectieve retraite’ of periode van stilte, die zelfreflectie oproept: op de eigen identiteit, op eigen talenten en op maatschappelijke keuzes Deze tijd is als een zoektocht naar hoe je jezelf kunt blijven sturen in deze tijd en hoe je dit ook daadwerkelijk kunt doen – leidt soms tot strijd in jezelf en/of wijsheid Iets willen betekenen voor een ander. Geraakt worden dat dit in de samenleving zichtbaar wordt. A1*, A2, A5, A8, A9, A11, A15, A16, A18, A20, A21, A23, A24, A25, A26, P2*, P6, P9, P10, P12, P13, P16, P19, P22, P24, P25, P27 A1, A3, A5, A7, A19, A20, A21, A23, A24, A25, A26, P2, P4, P9, P10, P12, P16, P17, P19, P20, P22 A2, A7, A9, A15, A21, A23, A25, A26, P2, P3, P7, P8, P11, P21, P23, P25 30 Gemis fysiek contact, ‘huidhonger’ A2, A4, A6, A19, P3, P5, P8, P11, P12, P16, P21 Aandacht geven aan het kleine, wat doet er echt toe; de essentie, herbronnen A2, A17, A19, A21, A23, A24, P7, P9, P12, P13, P16, P17, P21, P24 Worsteling met de vraag ‘Hoe blijf je goed met elkaar in contact’ A3, A17, A18, A19, A21, A26, P3, P9, P11, P18, P19, P24, P27

8 In 12 verhalen van verschillende vertellers 9 In 15 verhalen van verschillende vertellers 10 In 11 verhalen van verschillende vertellers 11 In 12 verhalen van verschillende vertellers 12 (26) In 11 verhalen van verschillende vertellers De ander en besmettelijkheid (bedreiging, angst voor corona, verantwoordelijkheid) A4, A5, A18, A19, A21, P5, P8, P9, P10, P15, P22, P25 Deze tijd legt maatschappelijke structuren bloot (maatschappelijke reflectie; verbijstering over wat er gebeurt in instellingen) A1, A6, A11, A21, A25, P3, P4, P9, P10, P11, P12, P16, P23, P24, P25 Dynamiek druk/ stilte (druk en drukte die ontstaat door samen thuis zijn, life work balance, verbinding in de thuissituatie) Wat heerlijk dat ik niet meer… hoef (sociale verplichtingen); weg van de ratrace Corona als katalysator van keuzeprocessen (reflectie leidt tot keuzes) A10, A12, A16, A23, A25, P6, P7, P9, P10, P24, P27 A6, A12, A20, A23, A24, A26, P9, P13, P17, P19, P20, P23 31 Wendbaarheid, flexibiliteit, het professionele roer omgooien, persoonlijk leiderschap, professioneel overleven A8, A12, A20, A22, A23, A24, A25, PS09, PS7, P17, P25 * A1: Verhaal A1 staat voor: verhaal uit het gesprek van Annet Scheringa met haar eerste verteller, etc. * Verhaal P2 staat voor een verhaal uit het gesprek van Pauline Seebregts met haar tweede verteller, etc. Voor een overzicht van betekenissen die in meerdere microstories van verschillende vertellers voorkwamen, maar die geen patroon vormden volgens het 20% criterium, zie bijlage 5.

Patroonclusters De 12 patronen hebben we geclusterd tot: • Cluster 1: Rust (het woord dat in vrijwel ieder gesprek voorkwam) • Cluster 2: Ik in relatie tot self: zelfreflectie, zelfinzicht, keuzes maken met corona als katalysator, herbronnen, wendbaarheid, (her)waardering van het eigen werk (patroon 2, 3, 6, 10, 11, 12). • Cluster 3: Ik in relatie tot de ander: van betekenis willen zijn voor de ander (en geraakt worden dat dit in de samenleving zichtbaar wordt), gemis fysiek contact, hoe blijven we in verbinding met elkaar, besmettelijkheid en daarmee samenhangend: angst, verantwoordelijkheidsgevoel en bedreiging (patronen 4, 5, 7, 8). In veel gevallen behoort ‘de ander’ tot het familiesysteem van de verteller. • Cluster 4: Ik in relatie tot de samenleving: structuren die worden blootgelegd, de ratrace, verbijstering over wat er in instellingen gebeurt, maatschappelijke reflectie (patronen 4, 9, 10). 32 Aanvullende analyse van specifieke microstories Acht vertellers hadden zelf Corona gehad of werden in hun directe omgeving (partner, gezinslid) met Corona geconfronteerd. Hun microstories hebben we meegenomen in de algemene analyse én we hebben ze, uit nieuwsgierigheid, ook nog apart geanalyseerd. Op basis daarvan is er nog een cluster met patronen: • Persoonlijke verhouding tot corona als ziekte, met betekenissen variërend van: ‘ik heb wel erger meegemaakt’ tot ‘mijn ziekzijn gaf me een gevoel van machteloosheid’. Op deze specifieke verhalen komen we in 4.4 terug. 4.3 ILLUSTRATIE VAN DE PATRONEN: VIER CLUSTERS In deze paragraaf illustreren we de clusters van patronen met een of meerdere microstories. Per cluster selecteren we steeds enkele fragmenten uit microstories of hun duiding.

4.3.1 Cluster 1: Rust 33 Een woord dat vroeg of laat in vrijwel ieder gesprek viel, was rust. Het is een onmiskenbaar patroon in de verzamelde microstories. Vrijwel altijd werd rust positief geduid: weg uit de ratrace, even geen sociale verplichtingen meer zoals verjaardagen, etc. Dit geldt voor zowel jongere vertellers (tot ongeveer 40 jaar) als voor oudere vertellers (40 jaar en ouder), voor vertellers die in loondienst zijn en voor vertellers die zelfstandig ondernemer zijn: allemaal vertellen zij hoe rust tot ruimte en/of reflectie leidt, die goed doet of kennelijk nodig is – alle verlies, onzekerheid of angst ten spijt: Microstory Ont-stressed AS12 Vrouw, 57, zelfstandig ondernemer, moeder van een volwassen zoon …Ik vind dat de mensen ont-stressed zijn geraakt. De haast is eruit. Voorheen hadden mensen overal en altijd maar haast; op het fietspad, in de auto, in de winkel, iedereen had altijd maar haast. En nu heb ik het idee dat die haast eruit is. Er is letterlijk en figuurlijk meer ruimte gekomen voor mensen. Letterlijk door die anderhalve meter afstand, maar ook in het begroeten. Mensen begroeten elkaar

weer op straat – dat is iets van saamhorigheid die er voorheen niet was. Voorheen was er vooral drukte en stress. Er is meer rust in mensen. Wel ook zorgen, maar ook rust in de omgangsvormen en in het meer oog voor elkaar hebben… Als ik klanten spreek en zeg dat iets mij nu niet uitkomt, snapt iedereen dat nu meteen volkomen. Terwijl voorgaande jaren als ik belde om een afspraak te verplaatsen bijvoorbeeld, dan voelde ik daar net iets meer weerstand bij. Nu is er meer rust. Mensen zijn meer genegen om meer rekening met elkaar te houden. Ook op straat: mensen houden afstand, mensen lopen om je heen of je loopt zelf om mensen heen en dan krijg je een knikje van herkenning. Dat soort dingen bedoel ik… Ik ervaar dat als heel prettig. Niet dat ik zeg ‘er moet ieder jaar maar Corona komen’, want het heeft voor heel veel mensen ook veel consequenties. Ik verwacht dat er in het najaar heel wat bedrijven zullen omvallen en dat zal voor veel mensen consequenties hebben. Maar het effect dat het nu heeft, die rust die er in mensen is gekomen, die vind ik heel positief... [Het stoorde me] misschien niet, maar je gaat in de race mee. Als iedereen holt moet je zelf ook meehollen. Nu is de wereld een beetje tot stilstand gekomen en dan hol je zelf ook niet meer door. Ik was ook iemand die hard kon hollen – zeker in de periode januari tot maart. En het is niet zo dat ik nu minder heb gedaan dan andere jaren. Ik heb juist meer werk gedaan dan voorheen, maar wel met meer rust. Microstory: Het zeilbootmoment Verteller: PS09 man, 28 jaar, consultant, samenwonend Als ik sowieso denk aan deze Coronatijd, dan waren er momenten dat ik het heel erg vond. Maar er waren ook momenten waarop ik dacht; ‘wat bijzonder dat alles eigenlijk even wegvalt nu’. Dat er veel meer ruimte was. […] … ik realiseerde me ineens ook dat ik zoveel onderweg was. Ik woon in X en dan naar A, naar B, naar C, D, E en dat dan een hele week lang. En soms naar twee uithoeken op een dag. Dat zette me wel heel erg aan het denken. Oh wat was ik toch steeds aan het rennen, vliegen en hollen. Deze gebeurtenis die als een stop in de tijd voelde gaf in een keer heel veel ruimte ook. Weinig sociale druk en ook qua opdrachten dat ik ruimte kreeg om te denken van; ‘Hee waar was ik nou eigenlijk mee bezig?’ Dus ook meer ruimte om te reflecteren. We zien ook een verlangen naar rust. Het werd door 19 vertellers genoemd als iets wat zij zeker wilden meenemen uit deze tijd: 34

Meenemen uit deze tijd AS14 Man, 30+, getrouwd, vader, zelfstandig ondernemer Wat ik er heel erg uit zou willen meenemen: normaal gesproken was onze sociale agenda heel vol. Met bij wijze van spreken zeven avonden per week óf sporten óf etentjes óf andere afspraken. Ik geniet er echt héél erg van dat dát nu niet zo is. Dat klinkt misschien onaardig, maar ik vind het echt heel fijn dat ik nu zo weinig afspraken heb. Dat je nu weekenden hebt die niet helemaal volgepropt zijn met activiteiten. Ik vind het heerlijk dat ik al drie maanden niet naar verjaardagen hoefde te gaan. Je merkt nu: het is fijn hier thuis, ik ben ontspannen, ik hoef straks niet nog ergens naartoe; het is heel gezellig thuis. Ik denk dat we normaal ook dingen deden vanuit gewoonte of vanuit ‘zo hoort het’. Sommige dingen wíl je misschien niet, maar het kan even niet anders. Iedere week zijn er wel een paar van dat soort momenten. En ik ervaar het echt als een cadeau dat die er nu even niet zijn! 4.3.2 Cluster 2: Ik in relatie tot self 35

Veel vertellers getuigen ervan hoe de eerste lockdownperiode hen aanzette tot zelfreflectie die tot zelfinzicht leidde. Corona en de lockdown werkten als katalysator en leidden tot een zoektocht, tot (nieuwe, andere) keuzes maken, tot herbronnen. Veel verhalen getuigden van wendbaarheid (patronen 2, 3, 6, 10, 11, 12). • Patroon Zelfreflectie 27 verhalen raakten aan het thema zelfreflectie: deze tijd voelt als een ‘collectieve retraite’, zoals een van de vertellers het typeerde, en roept reflectie op. Reflectie op de eigen identiteit: wie ben ik; waar sta ik voor; ik heb het best goed. Reflectie was er ook vaak op het eigen werk: waarom doe ik wat ik doe; wil ik dit nog langer doen? Naast alle onzekerheid en ongemak die corona opriep, was het voor veel vertellers ook een periode van ‘stilstand die tot beweging leidde’, zoals een van de vertellers het karakteriseerde (AS23). We zagen hier geen verschil tussen jongere en oudere vertellers. We zien wel dat reflectie verschillende emoties en perspectieven oproepen. Variërend van acceptatie tot het verlangen om dingen nu juist echt anders te gaan doen; van tevredenheid met keuzes uit het verleden of om nu juist nieuwe keuzes te maken; van een gevoel van ‘winst’ of juist van verlies. Microstory: Volwassen worden AS24, vrouw, 20+, freelance werkzaam, getrouwd, moeder Na de verhuizing [aan het begin van de coronatijd, AS] ben ik er echt even uitgeklapt. Een weekje maar, maar het was een beetje veel allemaal. Al die energie die ik daarvóor had, was in één keer weg. Het werd pittig in mijn relatie, het werd pittig op mijn werk…. Ik voel me ook onzeker met mijn werk. Ik zit maar met mezelf op dat kamertje en ik merk nu dat heel veel wat ik in het leven hiervóór had, dat daar zoveel in zat wat goed voor me was. Nu moet ik daarbij stilstaan: dat heb ik dus nodig en dat moet ik op een andere manier in mijn leven brengen. Zoals structuur, het ritme van mijn werk, naar mijn werk gaan, mijn kind naar de crèche brengen; ik wist wie er aan de beurt was om ’s avonds de boodschappen te doen… Dat viel allemaal weg en dat vond ik lastig. Blijkbaar heb ik structuur nodig. Ik dacht dat ik er heel goed in was, maar dat was niet zo – daar kom ik nu achter… Ook het ritje naar mijn werk mis ik. Als ik van en naar mijn werk rijd, mag mijn hoofd even alle kanten opgaan. Dan mag ik even …. ruimte voor mezelf hebben in mijn hoofd. Nu ben ik thuis de hele tijd van het een naar het ander aan het gaan. Mijn man is totaal niet van de structuur, dus dat vind ik dan lastig. Mijn dochter gaat niet naar de crèche, omdat we het toch allemaal even willen aankijken met corona; we zijn liever voorzichtig dan dat we achteraf denken ‘dat hadden we beter niet kunnen doen.’ Dat betekent dat ze veel thuis is, dat ze niet veel vriendjes ziet. Dus dat neemt ook ruimte, 36

want ik wil dat haar ontwikkeling gewoon doorgaat. En inmiddels zijn we ook in relatietherapie…. Er zijn veel dingen die corona overhoop heeft gehaald. En tegelijkertijd denk ik: dat is ook goed; dat moet er allemaal zijn. Misschien moet ik in bepaalde manieren volwassen worden: structuur, goed voor mezelf zorgen, niet altijd dienend zijn naar anderen – dat moet ik ontzettend leren. Terwijl mijn normale werkstructuur ervoor zorgde dat ik op mijn werk deed wat ik moest doen én even rust voor mezelf kon hebben. Nu heb ik dat allemaal niet…. Nu denk ik: waarom kán ik die dingen allemaal niet? Dat voelt zó … Ik zie anderen prima gaan, waarom gaat het bij mij allemaal wat minder? Microstory: Stoppen met werken of doorgaan? PS20, vrouw, 65 jaar, werkzaam als docent. Gaandeweg vroeg ik me steeds meer af; ja, ik moet nog een jaar en dan ga ik met pensioen. En ja hoe gaat dat dan? Blijft die Corona? Ga ik nog wel weer aan het werk? Het gevoel van mijn leerlingen niet direct los willen laten maar gaandeweg de weken ben ik me wel steeds meer gaan realiseren dat ik heel graag na deze periode nog een stapje zou willen zetten met mijn echtgenoot. We zijn sinds een jaar of twee uit een best pittige situatie uit het bedrijf van een van mijn kinderen en mijn man. Net de boel weer een beetje in touw gezet. En ja… en nu dit. En hoe ga ik mijn gevoel daar dan in bepalen? Wat wil ik nog wel en wat kan ik niet? Dat vind ik wel heel erg lastig; school vraagt best dingen van je. Aan de andere kant zijn ze ook best heel begripvol dat ik niet zal komen werken met mijn [onderliggende ziekte]. Tot aan de grote vakantie is als we vanaf 1 juni weer opengaan nog vijf weken. Maar als ik die weken voorbij ben dan heb ik intussen 18 weken thuisgezeten. En ja, ik begin er steeds meer naar te neigen dat ik eigenlijk wel een regeling zou willen voor het laatste jaar. Laat het hier maar eindigen. Maar dat is ook een dubbel gevoel naar de leerlingen toe met wie ik het graag goed wil afsluiten. Ik merk dat ze me ook erg nodig hebben. Daar worstel ik mee. Het is lastig, maar het is ook een heel verdrietig gevoel. Aan de ene kant krijg ik steeds meer rust. Ook omdat ik al een tijd onder behandeling ben bij een klassiek homeopaat waar ik veel baat bij hebt. Maar in het begin vliegt het je wel aan dat je denkt; ‘o gut, als ik het maar niet heb, als ik het maar niet krijg’. Daar begin ik zo langzamerhand wel wat rustiger in te worden. Maar het gevoel is wel; ‘hoe ga ik dit afsluiten?’ Verdrietig, maar ik ben er ook wel klaar mee, met het werken op school. Dat ik denk er zijn nog heel veel andere dingen in mijn leven die ik ook graag zou willen doen. Mijn eigen creatieve dingen, dàt…. 37

We zien ook een verlangen naar reflectie. Het werd in verschillende bewoordingen door zeker 18 vertellers genoemd als iets wat zij wilden meenemen uit deze tijd: Meenemen uit deze tijd AS19, Vrouw, 27 jaar, 1e baan, samenwonend Terug naar de basics: wat is nu écht belangrijk. Het maakt het allemaal wat relatiever. Alle hippe feestjes, de nieuwste broek… het is allemaal iets minder belangrijk. En naaste vrienden en familie zijn dichterbij komen te staan. Het [confrontatie met Corona als ernstige ziekte] heeft me dus even wakker gemaakt voor wat écht belangrijk is. Ik hoop dat ik dat in de waan van de dag niet weer ga vergeten…Maar ik denk zeker dat er wel een deel van zal beklijven… • Patroon Zoektocht Zelfreflectie maakte dat de periode van de eerste/intelligente lockdown voor veel mensen, jong én oud, een persoonlijke zoektocht werd: zoektocht naar nieuwe zingeving of naar hoe je jezelf kunt blijven sturen in deze tijd. De zoektocht kan verschillende vormen aannemen: • Soms is de zoektocht het directe gevolg van Corona als (besmettelijke) ziekte: Hoe moeten we met elkaar omgaan onder deze omstandigheden? (Zie cluster 2: Ik in relatie tot de ander) • Soms is de zoektocht het gevolg van de coronamaatregelen: Wat staat mij nu te doen, nu ik niet kan doen wat ik hiervóór deed? • Soms is de zoektocht een indirect gevolg: er was al twijfel, maar de tijd die er als gevolg van de coronamaatregelen beschikbaar is gekomen, maakt de zoektocht pregnanter of brengt hem tot een oplossing. Van alle drie geven we een voorbeeld: De zoektocht kon leiden tot strijd in/met jezelf, maar ook tot nieuwe inzichten, nieuwe keuzes of nieuwe wijsheid. Waar nieuwe keuzes werden gemaakt, werd corona een katalysator voor kleine of grote persoonlijke veranderingen: Microstory: De oerkracht om door te gaan PS17, man, 49 jaar, horecaondernemer, lat-relatie, vader Dan zie je dus gewoon bij mensen die aan het werk zijn in een gelegenheid een omslag plaatsvinden. Die ging ook door mijn lijf, want ik heb ook een horecazaak. Dat deed wel echt heel veel met me. Er kwam een soort onzekerheid in me naar boven die ik niet kon plaatsen en die ik ook nooit eerder gevoeld had in mijn leven. Maar tegelijk kwam er een soort oerdrang in me los. Ja, weet je, ik heb die zaak 17 jaar. Het gaat mij niet gebeuren dat die zaak naar de klote gaat, om het maar even zo te zeggen, door dingen waar ik zelf geen invloed op heb. Door externe gebeurtenissen. En het was dus 38

zondagavond. Dinsdag is de eerste dag normaal dat wij weer open zijn. Wij hebben dag en nacht gewerkt dat we dinsdag gewoon vol open konden met ‘Take-Away’, wat onverwachts een groot succes werd. Dat is ongelofelijk. Dus aan de ene kant dat onzekere gevoel. En aan de andere kant die oerkracht die ik voelde, dit geeft mij nieuwe energie om de dingen anders te gaan doen. En toch door te kunnen. Dus dat was wel echt een moment! … Uhm nou ja goed, we hebben de terneergeslagenheid of de onzekerheid en de gevoelens die daarmee gepaard gaan omgezet in positiviteit. Dat heb ik niet alleen als ondernemer gedaan, maar dat heb ik ook met de mensen in mijn organisatie gedaan, dus die ook voor me aan het werk zijn. Iedereen kwam eigenlijk een beetje op een gelijk niveau ermee, waardoor we ook boven onszelf uit konden stijgen. We hebben die 12 weken dat we dicht moesten zo’n omwenteling gemaakt in dat wat we doen, maar ook het plezier wat daarbij komt en de overlevingsdrang die daar inzit. Het is dus niet alleen voor mij persoonlijk iets geweest, maar ook voor het hele team eigenlijk een soort reset, van; ‘wat zijn we hier eigenlijk aan het doen? Vinden we het nog leuk wat we doen? En hoe kunnen we ervoor zorgen dat als bepaalde aspecten niet leuk zijn, hoe kunnen we dat dan weer leuk maken?’ Mensen werden echt teruggeworpen op zichzelf en gingen zichzelf ook weer vragen stellen. We kwamen uit een soort automatisme van de dag kwam je hierheen. Het leek net alsof je weer een nieuw leven kreeg gewoon. Mensen zijn heel pessimistisch over de Corona. En tuurlijk wat er gebeurt is natuurlijk ook niet leuk in het sociale stuk. Elkaar niet meer kunnen ontmoeten of aanraken of wat dan ook. En ook de vertwijfeling die je ziet bij mensen als ze elkaar passeren. Dat zie ik in mijn restaurant ook. Je wantrouwt elkaar bijna. Dat is heel negatief. Maar toch vind ik overall dat er ook een hele positieve kant zit die wint het voor mij wel van het negatieve. Microstory: Dat ís het AS23, vrouw, 30+, freelancer, moeder van twee heel jonge kinderen Ik zat eigenlijk al in een periode van stilstand. … Ik ben al een jaar niet aan het werk en heb nu een soort sabbatical. Dat is niet bewust door mij gekozen; er gebeuren soms dingen en daardoor kom je weer in het volgende. Ik zat bij [werkgever] – onderbreek me maar als het nodig is; ik heb ook niets voorbereid – en ik was het daar zat; ik werkte me over de kop, had heel veel stress en was het vaak niet eens met hoe de dingen gingen… Uiteindelijk is het geëindigd in einde-contract. Dat is best vervelend gelopen. …Ik was ook hoogzwanger op dat moment. Per 1 oktober had ik geen werk meer en dacht ‘na mijn verlof ga ik gewoon weer aan de slag als freelancer, los van wat ik wil. Ik zorg gewoon dat ik weer aan de slag kom.’ Maar het lukte niet. Ik kwam niet vooruit en had ook hélemaal geen zin. Ik las de vacatures, maar ze drongen niet eens tot 39

me door! Ik kon ze niet eens meer opnemen. Toen kwam de uitvaartwereld in mijn gedachten voorbij, maar ik kwam nóg geen steek verder en was ook vooral aan het genieten met mijn tweede dochtertje. En we hadden net een huis gekocht. Het ging dus aan de ene kant allemaal goed, maar qua werk schoot het niet echt op. Toen zei iemand: ‘Waarom ga je niet gewoon in het onderwijs?!’ Voor mij was inmiddels wel duidelijk: die hele Communicatie, ik ben er klaar mee! Ik wil iets persoonlijkers; werk dat in het hier en nu is. Ik zoek meer betekenis in mijn werk en dat lukt me niet in dít werk. Toen dacht ik: dat onderwijs is wel praktisch, daar worden veel mensen gezocht. Mensen zeiden ook tegen me: ‘Dat zie ik jou wel doen.’ Dus ik ben een crash course gaan doen: ik heb een week meegelopen op een basisschool, nét voor corona. Dat vond ik leuk, maar ik vind best veel dingen leuk en ik houd ook van nieuwe dingen. Dus ja, het gaf me energie, ik was het huis weer uit en ik leerde weer dingen. Maar het ging allemaal heel snel: ik moest in een week een assessment doen om te kijken of ik geschikt was, ik hoorde dat ik was geslaagd, dat ik door mocht en moest meteen ja of nee zeggen. Ik vond het leuk dat ik door mocht, maar ik had toch eigenlijk geen idee. Dus zei ik maar ‘ja’, want anders zou die kans voorbijgaan. En toen kwam corona. De scholen gingen dicht en dat traject stopte. Dus kwam ik wéér tot stilstand. Ze kwamen wel met een alternatief, maar ik kon ook kiezen voor een langzame variant. Toen koos ik voor de langzame variant, omdat me dat meer tijd gaf om te vóelen. En ik voelde eigenlijk helemaal níets bij dat onderwijs, merkte ik toen die ene week een beetje was weggezakt. Ik voelde er níets bij. Inmiddels stond ik al wel driekwart jaar ingeschreven bij een school voor uitvaartbegeleiding. Die opleiding was ook door corona uitgesteld, daar kon ik begin juli mee starten. Ik merkte dat ik daar enorm naartoe ging leven. En er gebeurde een aantal dingen in die richting; ik kwam mensen tegen die in die branche werken, we hebben vorig jaar en het jaar daarvoor ook zelf dingen meegemaakt… Ook in die kant. En ik merkte: ik krijg daar allemaal ideeën en beelden over; het ging stromen! Ik zat op de fiets en dacht: straks als [dochter] naar school gaat en ouders komen in de kas vertellen was ze doen, dan kan ik vertellen over dat werk. En misschien is er dan een kindje in de klas die zoiets heeft meegemaakt en kan ik dan een gesprek voeren met zo’n klas – over de dood en wat dat is… Het gíng maar door in mijn hoofd. Ik merkte: dit klópt; dit pást. En toen werd ik heel rustig. Dus vanuit een soort impasse. Ik ging ook tegen mensen zeggen: ‘dit ga ik dóen’. Terwijl, bij het onderwijs had ik dat helemaal niet. En natuurlijk sta ik nog steeds aan de vooravond ván en ik denk nu dat ik de komende tijd toch een paar dagen per week in mijn oude vak ga werken, omdat ik ook gewoon een inkomen wil hebben en het goed is om weer wat te gaan doen. Ik vind dat fijn, maar ook verwarrend en spannend. Omdat ik dan weer even in de oude wereld zit, terwijl ik naar een nieuwe wereld toe wil. Dat ís het… 40

` Ik denk dat het voor mij vooral gaat over ten diepste luisteren naar jezelf en voelen wat je zelf te zeggen hebt. Er zijn altijd verschillende stemmen, maar wat is echt? Het gaat dus over voelen en denken. En dat tijd soms nodig is; stilstand leidt tot beweging. Ik heb wel vaker zo’n fase in mijn leven gehad, maar ik had nu maanden het gevoel ‘ik zit vast en er gebeurt maar niets’. Gelukkig heb ik het excuus dat ik een heel klein kindje heb. Maar ik bracht haar op een gegeven moment toch naar de crèche. Omdat ik wist: als ik helemaal niets doe aan werk, kom ik ook niet verder, want de zorg voor zo’n kleintje is zó intensief. Het is dus ook een strijd geweest om ruimte te maken voor mezelf en mezelf dat te gunnen. En het even niet te hóeven weten. Nu ik dit zo heb besloten, kijk ik ook met meer mildheid naar de strijd die ik altijd heb gevoerd in mijn vak. Als ik denk aan wat ik ga doen - er écht voor mensen zijn op een heel kwetsbaar moment, kijken waar ik daarin tot steun kan zijn en ontzorgen, proberen toch iets van waarde te kunnen bieden – als dát is wat mij drijft, begrijp ik beter waar ik in mijn oude vak tegenaan liep. Het is dus ook een beetje bij mezelf thuiskomen, eigenlijk. • Patroon Herbronnen Veranderingen hebben overigens lang niet altijd betrekking op werk en op ‘het grote’. Daar waar reflectie op self leidde tot herwaardering van het kleine of essentiële, hebben we dit ‘herbronnen’ genoemd: Microstory: Evenwichtsbalk PS07 vrouw, 60+, gepensioneerd, voorheen werkzaam als bestuurder. De verteller vertelt hoe zij tijdens een wandeling in coronatijd in een sloot viel. Op de vraag ‘wat betekent dit verhaal voor jou’ antwoordt ze: Tja.. .uh.. .ehh.. ja dit heeft me dus diep geraakt. Ja.. nou je zult wel denken; ‘in de Coronatijd, met al die ellende’. Maar ik… wat mij … ik vind het moeilijk om te zeggen. Maar ik.. het is alsof ik iets terugvond in mijzelf wat ik gewoon heel lang niet meer gehad heb. Ik voelde me gewoon een puber van zestien, die erop uitgaat, die op avontuur gaat. Een soort vrijheid in mezelf en absoluut plezier in mijn lijf. Het was warm. Een absoluut moment van vrijheid. Dat was het in essentie. Ik geniet er nog heel erg van. Het komt ook steeds weer terug. Dit verhaal komt steeds weer op. En dan denk je… wat is er nou gebeurd? Ja, ik ben in de sloot gevallen. … maar het is een kostbaar moment… Dit gaat over onbezorgdheid. Dat is het in essentie. Ik ben iemand die snel in de groef zit van me zorgen maken over dingen. Ik ben ook eerder opgehouden met werken omdat ik (gekuch)… omdat ik 41

veel voor Jan zorg. Mijn man. Die allerlei kwalen heeft. Een gewoon leven. Maar ik ben ook wel tot ontdekking gekomen dat ik echt mantelzorger ben. Toch wel.. Ik ontdek doordat ik niet meer werk, en in deze Corona tijd wordt dat nog veel sterker, alle ‘moeten’ van buiten valt weg. Ik doe steeds minder. Je sociale moeten verandert. Wat iedereen nu heeft. Je komt steeds meer op jezelf terecht. Mijn leven verandert niet heel erg ingrijpend met wat er al was… maar toch … er valt nog meer ‘moeten’ en ‘sociaal moeten’ valt weg. En daar komt voor in de plaats dat ik ontdek hoeveel ik van mezelf moet. Het uiterlijke moeten valt weg en daardoor wordt een soort innerlijk moeten zichtbaar… Ik voelde me een soort puber van zestien. Een puber wil ook niets moeten. Die wil gewoon haar eigen gang gaan en overal tegenaan schoppen en nergens verantwoording voor af leggen. Niemand hoeft te weten waar je mee bezig bent als je puber bent en waar je bent. Dat is dit ook. Het was alsof ik een geheime plek terugvond die ik als puber misschien wel nooit echt gehad heb. Gewoon maar doen. Ik vergeet gewoon dat ik 65 ben en dat ik op zo’n balkje op mijn knieën ga – ik ben altijd vrij lenig geweest – ik vergeet dat gewoon. Ineens is er weer contact met een stuk van mezelf dat overal gewoon schijt aan heeft. Overal schijt aan wil hebben. Dat is… dan komt er iemand tevoorschijn die ontzettend lol met zichzelf heeft. En geniet, heel erg geniet… Echt, er kwam iemand tevoorschijn uit dat water die er anders uitzag dan degene die er in gevallen was…. letterlijk en figuurlijk. Het herbronnen, de reflectie die tot herwaardering van het kleine of essentiële leidde, werd in verschillende bewoordingen door zeker 16 vertellers genoemd als een van de dingen zij graag mee wilden nemen uit deze periode: • Patroon Wendbaarheid, flexibiliteit Wat de microstories en hun duiding laten zien, is dat (noodgedwongen) reflectie op jezelf, je werk en je leven niet gemakkelijk is. Het gaat met veel emotie gepaard, die onder ogen moet worden gezien. Wat in veel microstories opviel, was de wendbaarheid en flexibiliteit die mensen opbrachten ondanks of door die emoties. Veel microstories die we hiervóór hebben opgenomen, getuigen daar ook van. Hoe snel die wendbaarheid of flexibiliteit zichtbaar kan worden, laat deze microstory zien: 42

Microstory Fiumicino airport AS24, vrouw, 40+, ondernemer, werkt deels vanuit Italië/deels vanuit Nederland, Lat-relatie Het eerste wat in me opkomt is 8 maart. 8 maart ben ik – ik wil niet zeggen halsoverkop, maar wel met een zekere urgentie – naar Nederland gevlogen vanuit Rome. Ik stond op het vliegveld en ik werd echt overvallen door een míx aan emoties. Voor mij geldt – en dat vind ik het mooie van deze periode – dat er niet één emotie is, één etiketje dat je op deze tijd kunt plakken. Op die dag, 8 maart, bijna vluchtend naar huis, naar Nederland, was ik héél angstig: ‘Oh my god, waar komen we nu in terecht?’ Ik had het in Rome zien aankomen, daar was het al eerder actueel dan in Nederland. De weken ervoor had ik de straten leger zien worden. Het was lente, dus het was prachtig weer, maar er was een ijzige wind van angst. Het was heel raar – die laatste dagen waren helemaal niet leuk meer. Ik ging naar Nederland en voor mijn bedrijf, voor mijzelf voelde ik heel veel angst. Geen onzekerheid, maar angst. En tegelijkertijd een grote opluchting. Want ik realiseerde me dat ik het tempo dat ik in februari, maart had, sowieso niet kon volhouden. En dat was nog maar het voorseizoen. Dus ik voelde ook een gedwongen stop waarvan ik me op 8 maart al realiseerde dat die ook positief zou kunnen uitpakken. 9 maart werd de lockdown in Italië afgekondigd. Dus ik was echt op een haar na ontsnapt, want de lockdown was hier in Italië volledig. In Nederland mochten we nog naar buiten. In Nederland woon ik niet alleen, mijn man woont hier. En we hebben een huis met een tuin, terwijl ik in Italië een appartementje heb. Dat is één moment dat ik me nog herinner. [Waar gaat dit verhaal voor jou over?] Dat gaat over het feit dat ik al langere tijd bezig ben met een transformatieproces. Dat idee van ‘ben ik wel de juiste dingen aan het doen’ houdt me al een tijdje bezig. Maar het is moeilijk om je vanuit de shit van de dagelijkse werkzaamheden te trekken als er gewoon geld binnen moet komen. Dus ergens lukte dat niet. Ook liep de samenwerking niet helemaal lekker. Dus dit verhaal vertelt mij dat die opluchting mij vertelde: je kunt nu écht even terug naar de basis, naar wat er ook mogelijk is. En de angst vertelt mij dat ik onderbewust allang wist, dat mijn manier van werken op lange termijn niet houdbaar was. De [branche] is zó veranderd. Ik wist dat allang, maar ik ben kampioen dodenpaardentrekken. Ik kan heel lang doorgaan. Maar dat betekent dat je dus ook heel lang aan het trekken bent aan iets wat niet meer levensvatbaar is. Het realiseren daarvan kwam op dat moment keihard binnen: het werk dat ik aan het doen was, die modder waar ik in zat, zou helemaal weg vallen. Dat voorzag ik op dat moment. Dus dat gaf opluchting: dit kan ruimte geven om de blokjes weer op een rij te zetten. En angst: maar ís er dan nog wel wat? En wie ben ik daar dan in? Daarom was het ook zo’n punt. 43

Microstory: Mijn eindexamen ging niet door PS19, vrouw, 18 jaar, eindexamenjaar, bijbaantje, thuiswonend …Dat was heel raar. Tuurlijk ook de bijkomende dingen van het examenjaar. De examenreis, de examenstunt, die vielen ook weg. Dus je krijgt niet de volledige ervaring van het examenjaar. En natuurlijk heb je dan wel altijd je vriendinnen. Dus ik was wel naar Friesland geweest met een paar vriendinnen. Wat natuurlijk ook heel leuk is. Maar het is niet die echte ervaring…. En ook dat de eindexamens er zelf niet waren is natuurlijk ook wel een ervaring die je mist. Alhoewel ik het wel fijn vond dat ze niet waren. Het scheelde ook wel stress. Maar die stress is weer iets wat erbij hoort. En ik denk dat ook wel ja… niet per se … dat mijn diploma niet volledig is … maar wel dat het anders maakt ofzo. Niet op een slechte manier, maar anders … En ja… dat … Oh ja… ik wil dus volgend jaar een tussenjaar gaan nemen. En ik was dan van plan om in September en Oktober door Europa te gaan en in 2021 naar Australië te reizen. Maar die onzekerheid kwam er dan ook nog bij, omdat je natuurlijk je kon niet meer reizen. En niemand wist hoelang het zou gaan duren. En … daardoor werd ik ook heel erg onzeker over mijn toekomstplannen. En toen heb ook weer overwogen om toch te gaan studeren. Toen ging ik dat allemaal weer uitzoeken. Ook omdat ik nog niet per se wist wat ik wilde gaan studeren. En ik dacht altijd; ‘oh, ik heb nog een jaar om dat helemaal uit te vogelen. Geen stress enzo ‘… en toen werd het dus ineens; ‘mmm, misschien is het wel handig om te gaan studeren en geen tussenjaar te nemen’. Verschillen naar leeftijdscategorieën Dat de lockdown tot zelfreflectie leidde, zagen we veel microstories van verschillende vertellers terug. Daarin zagen we nauwelijks verschil als we naar de leeftijd van de vertellers keken. Wat we wél zagen, is dat reflectie verschillende vormen aannam en tot verschillende vragen en emoties leidde: o bij jongeren (tot pakweg 20 jaar) zagen we dat reflectie op self gepaard ging met (leren omgaan met) teleurstelling: Wat betekent dit voor mij? Wat kan er wél? o bij (eind) twintigers/dertigers/veertigers leidde reflectie op self tot vaak ingrijpende identiteitsvraagstukken: Wie ben ik? Ben ik wie ik wíl zijn?; o bij vertellers van 50 jaar en ouder leidt reflectie op self tot reflectie op wat zij doen en de vraag: past dit nog bij mij? 44

4.3.3 Cluster 3: Ik in relatie tot de ander 45 Tot dit cluster behoren deze patronen: van betekenis willen zijn voor de ander (en geraakt worden dat dit in de samenleving zichtbaar wordt), gemis fysiek contact, hoe blijven we in verbinding met elkaar, besmettelijkheid en daarmee samenhangend: angst, verantwoordelijkheidsgevoel en bedreiging (patronen 4, 5, 7, 8). • Patroon: Van betekenis willen zijn voor de ander Microstory: Het orgeltje AS2, man, gepensioneerd, voorheen opbouwwerker, bestuurder, getrouwd, 3 volwassen kinderen. Je moet je steentje bijdragen naar vermogen. Ik ben geen brandweerman, ik kan geen branden blussen. Ik heb er wel aardigheid in en ik ben geen onverdienstelijk orgelman met ons orgeltje. En ik vind het helemaal niet erg om een uur in de kou te staan en dan te spelen voor 8 glimlachende ouderen die dan voorzichtig het gordijntje opendoen en dan uiteindelijk staan mee te dansen. Waarbij iemand op 25 meter een dansje staat te maken. Nou, ik wil dan best de danspartner zijn op afstand! Zo werkt het toch tussen mensen?! Je voelt je comfortabel en je wuift – dat is het eerste

contact dat je maakt met mensen. Daar moet je proberen kwaliteit aan te geven. En dan is een glimlach een belangrijk instrument. Of een uitgestoken hand. Ook al kun je elkaar niet aanraken, je hebt toch de intentie om elkaar even persoonlijk te treffen. We doen dat met meer mensen, hoor. We spannen ons in om ramen waar gordijntjes opengaan, te identificeren en iedereen persoonlijk te adresseren met een wuivende hand, een opgestoken duim of verzin maar wat gebarentaal om afstanden te overbruggen. Zo proberen wij dat als orgelmannen te doen. En we delen kaartjes uit met een vriendelijke groet. Maar het begint voor ons bij de wuivende hand of de opgestoken duim. Microstory: Wat kan ík doen? AS9, man, gedeeltelijk loondienst en zelfstandig kunstenaar, vader van vier kinderen … We hebben bijvoorbeeld buiten geapplaudisseerd voor de zorg; er kwamen posters en affiches om de professionele zorgverleners een hart onder de riem te steken. Zo kwam ik zelf ook op de gedachte om iets te doen. Ik dacht: wat kan ík doen met wat ik kan en waar ik goed in ben? [...] Ik wilde iets maken en daar een draai aan geven, zodat ik een bijdragen kon leveren aan het gevoel van ondersteuning en waardering geven. Toen dacht ik: het woord ‘corona’ zegt mij iets. We kennen natuurlijk allemaal het Zuid-Amerikaanse bier Corona. Maar vroeger was ik al een liefhebber van sterrenkunde. Dus het woord Corona kwam bij mij vanuit die hoek bovendrijven. Toen ik het opzocht, zag ik dat corona ook de oplichtende, ontzettend warme, hete atmosfeer rondom de zon, die je ziet bij een zonsverduistering. Die straling om de verduisterde zon is de corona. En ik dacht: Dat is precies wat ik nu zie gebeuren. De crisis waar we nu inzitten, kun je interpreteren als een zonsverduistering. Maar wat er tegelijkertijd gebeurt, is dat we gaan stralen: warmte en licht. Vanuit die onderlinge behulpzaamheid voor onze medemens. Dat heb ik geprobeerd te verbeelden met een tekening met in elkaar gevouwen handen met zo’n kleurige krans eromheen. Maar toen had ik die tekening en dacht ik: en dan? Eigenlijk wilde ik dat hij voor iedereen beschikbaar kwam, om mensen een hart onder de riem te steken. Vanuit de betekenis die ik eraan geef. Dus ik heb een paar honderd kaarten laten drukken en ik heb die via mijn website beschikbaar gesteld tegen kostprijs. Daar is behoorlijk wat gebruik van gemaakt. Vervolgens heb ik het werk ook gratis digitaal ter beschikking gesteld. Intussen is het wel honderd keer gedownload. Ik kreeg heel fijne reacties. Daar was ik ontzettend blij mee en de mensen die de kaarten ontvingen, ook. Ik wilde ook reproducties aanbieden, maar dat is vrij prijzig. Dus ik heb de producent met wie ik vaker werk, benaderd. Die zei: ‘Als mensen voor dit doel een reproductie bestellen, dan geven we daar korting op.’ En een lijstenmakerij heeft het originele werk pro deo ingelijst. Want dat wilde ik aanbieden aan het [naam ziekenhuis], dat hier in het begin van de crisis een beetje het epicentrum is 46

geweest. Het had wat voeten in de aarde om de juiste mensen daarvoor te vinden, maar het is gelukt. Twee weken geleden is het in het [ziekenhuis] opgehangen. Mensen vinden het een mooi kunstwerk, maar vooral de intentie die erachter zit, wordt ontzettend gewaardeerd. Ik ben ontzettend blij dat ik met mijn talent op een positieve manier een draai heb kunnen geven aan de vervelende dingen die we ook ervaren. • Patroon: Gemis fysiek contact Microstory: Hoe onmenselijk is dit? PS03, vrouw, 57 jaar, ondernemer, coach, trainer en interim-manager. Mijn ouders hebben zoveel meegemaakt sinds begin februari, mijn moeder viel, moest naar het ziekenhuis, revalideerde, viel weer, nieuwe operatie, revalidatie, ondertussen coronafase waardoor mijn ouders elkaar ruim vijf weken niet zagen.[…] De kans dat mijn moeder weer voor hem kan mantelzorgen is heel klein, dus waarschijnlijk blijft hij in [naam instelling] en waarschijnlijk mijn moeder ook. Maar voor haar met name is het zo wennen, van zelfstandige vrouw in vrijheid in je appartement met je man, naar verzorgd wonen waar alles voor je wordt gedaan en waar je door corona niet naar buiten mag en geen bezoek mag ontvangen. Ik vind dat wel heel heftig hoor. Sinds begin februari zitten al deze verpleeghuiscliënten al opgesloten, ik vind daar wel wat van. Mijn ouders hebben om de hoek van het verpleeghuis hun eigen huis, zelfs daar kunnen ze niet naar toe om spullen te halen, om op te ruimen voor als ze zich voorbereiden om in [naam instelling] te blijven, om afscheid te nemen, etc. Toen we de spullen voor mijn vader inhuisden via de leveranciersingang waren we in hetzelfde pand als hem, maar konden hem niet zien, behalve achter glas. Dat was zo afschuwelijk, je vader zien, maar niet mogen aanraken terwijl hij zijn vrouw (waar hij 60 jaar mee getrouwd is) ook al weken niet zag. Zoals tijdens bevrijdingsdag en vandaag denk ik: ‘jeetje je hebt zo lang je eigen leven geleid en dan zit je in een verpleeghuis en wordt dit voor je bepaald’; echt vreselijk. En dit zijn mensen (en velen met hen) die de oorlog hebben meegemaakt en nog weten dat ze ook toen de deur niet uit mochten, er samenscholingsverboden waren, angst, onzekerheid, etc. Dus het raakt ook aan die periode, zeker in een herdenkingsweek als deze. 47

Microstory: Afstand op school PS 21, man, 51 jaar, docent en mentor Het woord dat eigenlijk bij me opkomt is ‘afstand’ omdat ik mentor bij van 5 havo. Ik neem leerlingen vanuit 4 havo mee naar de 5e. Dan krijg je eerst een heel kennismakingsverhaal in de 4e. Je leert de leerlingen kennen, de ouders kennen, je leert zijn vriendenclub kennen. Ik vind het een heel mooi proces hoe dat gaat. Vier havo is eigenlijk een soort vergaarbak van allerlei stromingen die bij elkaar komen. Dat moet hoeft niet per se een groep te worden. Maar er is wel heel veel identiteitsontwikkeling dat in die periode plaatsvindt. Wat ik dan altijd een soort kers op de taart vind is de examenuitreiking. Ik ben dan wel een mentor die een arm om een schouder legt, of een aai over de bol geeft. Er is natuurlijk best wel discussie over het aanraken van docenten met leerlingen, maar ik denk dat het op heel gepaste wijze heel prima kan. Daar is een mooi gebied waar je ook emotie met elkaar kan delen, zeg maar. Met dat 1,5 m. gedoe… kijk bij ons is het normaal dat de examenuitreiking een zaal vol met mensen is. Dan maken wij een heel groot toneelstuk. Daar komen al die leerlingen langs. En dat is een feest om mee te eindigen. En nu mag je dus maar 30 mensen in de school hebben. En als je 90 leerlingen hebt… die willen graag een broertje meenemen, een vader en moeder. Dan kom je met z’n vieren, dus je kunt niet met zoveel mensen in school komen. Daar hebben we op bedacht om op een soort Eftelingmanier langs een sierdraad te lopen waarbij ze een praatje krijgen van de rector. Dingen konden ophalen. En die show die wij dan gaven die kwam dan aan het eind op een scherm in de aula waarbij we liedjes gezongen hebben en de kinderen met mooie foto’s laten zien en ze zo toch een beetje feestelijk gevoel hebben meegegeven. Dat liedje is denk ik wel 30x opnieuw gedraaid omdat je dat continue terug moet laten komen. En na dat Eftelingstukje kwamen ze dan bij een stukje waar ik als mentor sta. Daar hebben we dan nog even op 1,5 m. een toespraak gehouden. Normaal geef je elkaar dan ook eigenlijk even een soort knuffel. En dat is nou niet zo. Maar je wil toch met een mooi persoonlijk verhaal vertellen wat je hebt meegemaakt in de afgelopen twee jaar. Daar probeer ik toch wel iets te raken bij mensen, ook bij mezelf hoor! We hebben soms echt hele mooie dingen meegemaakt met elkaar… … Dus die afstand is wel iets waarvan ik merk dat leerlingen daar last van gehad hebben. Dat ze maar een beetje thuis in hun kamertje onderwijs moesten gaan volgen. Gelukkig gaat dat nu weer een beetje terug naar de normale vorm want dat hebben we toch nodig om te socialiseren, met elkaar om te gaan, met elkaar te kletsen. Dingen te delen. Dat merk je ook tussen collega’s onderling. Heel veel wandelgang gesprekken over leerling x of y dat had je ook niet meer. 48

• Patroon: je verantwoordelijk voelen voor de ander c.q. angst in relatie tot de ander Microstory: Heeft mijn dochter Corona? PS10, man, 60 jaar, werkzaam in het basisonderwijs, getrouwd, drie kinderen Het is mijn dochter [die langskomt]. ‘Hallo, kom hier wat fijn dat je er bent’. Aan de andere kant ik moet afstand houden, want misschien heeft ze wel Corona. Dat is zo gek… dat is heel gek… Daarbij heb je dan ook de omgeving, waarbij ze dan in de stoel gaat zitten bij het eten en dan zit ze erbij als een soort vreemde in je eigen gezin. Het is zo onwerkelijk. Dan ontstaat er iets van ‘ja je mag er wel bij horen, maar wel op die afstand’. Dat is heel gek. Dat maakt het intens en daar loop ik tegenaan. Ik ben er zelf eigenlijk heel makkelijk in. Maar daar moet ik ontzettend mee oppassen wat ik doe en heel makkelijk vindt hoeft dat voor een ander niet zo te zijn. De een is heel precies met die 1,5 meter. Ik zit soms op een meter…. ik heb geen zin in die angst. Maar de ander wil dat dan niet zo. Voor hen is dat wel belangrijk. Ik heb dus wel rekening te houden met hen, maar wil me ook niet laten infecteren door die angst. Dus ik moet accepteren dat zij hun grenzen aangeven en voor mezelf proberen kalm te blijven. Ik moet begrijpen dat het voor de ander misschien moeilijk is en dan heb ik zelf de keuze om te kiezen voor ander gedrag. Ik kies er dan voor om ontspannen te blijven. Ik loop dus het meest aan tegen de reactie van de huisgenoten… Microstory: Je kunt er niet over communiceren AS16, vrouw, consultant, moeder 2 kinderen Toen iedereen binnen zat, was er bij ons nog steeds elke avond – ik woon bij een soort parkje – een groep van ongeveer 20 jongens die daar voetbalden. In de leeftijd tussen de 6 en 16. Ik vond het ontzettend lastig om te beoordelen of dat nou handig was of niet. Ik wist wel dat mijn jongens, van 11 en 14, met waanzinnig veel plezier meededen. Want zij zaten ook de hele dag thuis. Ik dacht: conditioneel kan het ook geen kwaad dat je nog een uurtje over dat veld heen en weer rent. En wat zijn ‘jonge kinderen’? Want daar was toen nog discussie over. Ik dacht: 14 is vast geen jong kind meer; maar is 11 dan nog een jong kind? Hoe zit dat dan? Maar mensen in mijn pand vonden het heel vervelend dat dat voetbal daar zich iedere avond afspeelde, want het gaat met roepen en gillen gepaard. Dus tja, wat moest ik daarmee? Toen heb ik uiteindelijk in overleg gezegd: ‘Dat moet je niet meer doen.’ Mijn belangrijkste reden om dat te doen, was beeldvorming. Ik denk: Als ik mijn kinderen hier laat rondlopen…. Je spréékt je buren ook helemaal niet meer. Of ik het nu goed vind of niet, daar gaat het eigenlijk niet om. De kans bestaat dat een van de buurmannen die het toch al heel vervelend vinden dat dat voetbal hier is, dan denkt ‘die onverantwoordelijke buurvrouw daar beneden, met die vervelende kinderen…’ Je spréékt elkaar niet, dus je wéét niet of de ander dat denkt. Maar ik wilde 49

niet het risico lopen dat je, doordat je nu geen contact had, je door wat er buiten gebeurt, toch een soort nasleep zou krijgen die het niet waard is om kinderen daar met plezier te laten voetballen. Ja, dat heeft ons toen wel een tijdje beziggehouden. Nu denk ik ‘waar gíng dat over’. Maar door de angst rond Corona…. en de angst rond hoe ga je dan met elkaar om… Mijn kinderen zijn daar uit gegaan, maar het is nog redelijk lang doorgegaan. De politie kwam af en toe kijken en wij keken dan gefascineerd: wordt de groep nu uit elkaar gehaald of niet? De ene keer leek het van wel, de andere keer niet. Maar goed, wij hebben dus uiteindelijk de keus gemaakt: niet doen! Daar heb ik vanuit die beeldvorming ook geen spijt van gehad. Maar ik merk wel dat de jongens daarvoor nog sportief waren en buiten kwamen. Daarna kwamen ze wel in de riedel van ‘ik ga op m’n gat zitten en ik ga gamen.’ Dus het was wel een soort omslagpunt. Want wat blijft er dan over: een half uurtje met elkaar de bal omhooghouden, volleyballen; voor een wandelingetje krijg ik ze niet meer mee. Racefietsen vinden zij ook niet leuk. In het weekend konden we nog wel wat bedenken, maar door de weeks zaten zij veel meer binnen dan mijn partner en ik. Dat was wel de consequentie….We waren daar druk mee in die tijd… Elkaar niet kunnen knuffelen, afstand moeten houden, werd door 11 vertellers genoemd als iets wat zij zeker niet wilden meenemen naar de toekomst, vaak in relatie tot angst om de ander te besmetten 50

4.3.4 Cluster 4: Ik in relatie tot de samenleving 51 Tot dit cluster behoren verhalen die raken aan de thema’s: deze situatie legt structuren in de samenleving bloot, de ratrace, verbijstering over wat er in instellingen gebeurt, • Patroon: Structuren in de samenleving worden blootgelegd Microstory Wie ben jij AS1, vrouw, 60+, zelfstandig ondernemer, alleenwonend En nu ligt de wereld opeens stil. Om een ingreep van de natuur. Wat een elegantie van de natuur… Dit is niet best. Maar vergeleken bij wat er eigenlijk aan de hand is… Ik bagatelliseer dit virus niet. Maar in verhouding tot wat er onderliggend aan de hand is, is dit een van de 100 dingen die we konden verwachten. En nu zeggen mensen: ‘Het klimaat, daar moeten we nu even niet aan denken; we hebben nu belangrijker dingen aan ons hoofd.’ Dan begin ik het heel erg pijnlijk te vinden dat we

ons nationale spaargeld – we blijken heel veel te hebben – nu besteden aan IC-bedden. We hebben wel wat anders te doen! Dan schrik ik me rot over de prioriteiten in de gezondheidszorg. …. Ik zie nu grote aanslagen op de basisprincipes waar we vanuit werkten. Zelfs vanuit onze grondwet! Daar heb ik grote zorgen over. En tegelijkertijd denk ik: mijn generatie heeft het heel erg goed gehad, maar is de basis van waar we vandaan komen, niet een beetje vergeten? We weten niet meer goed hoe we ons vanuit de basis uit moeten organiseren. Ik ook – ik geniet van alle faciliteiten die er zijn: pensioen, sociale woningbouw – die zijn allemaal ontstaan vanuit de organisatie van gewone mensen. We hebben [vanuit het werk van respondent AS] bijeenkomsten gehad met ouderen en een heleboel verhalen gehoord die aangeven hoe belangrijk het is dat we naar hen luisteren. En nu komen we in een crisis en het is net of het allemaal de afgelopen jaren niet geweest is! Microstory: Tijd om stil te staan AS20, vrouw, maakte net de stap van loondienst naar ondernemerschap, alleenwonend, moeder volwassen zoon. Ik ben altijd een harde werker geweest, maar de laatste jaren leek het wel alsof er niet tegenop te werken was. Voor mijn gevoel was dat tijdsgewricht ook veel sneller gaan lopen; alsof alle raderen onder hoogspanning waren gezet. Wij mensen kunnen veel, dus we gaan mee in de waan van de dag. Maar als dan letterlijk het vehikel tot stilstand wordt gebracht, krijg je eerst de verwarring: wat gebeurt er? Dan rouw. Dán – als de basis ten minste op orde is, anders heb je andere zorgen – kan er reflectie ontstaan en introspectie. Dát gebeurde. En dan zijn er versterkers… We hadden natuurlijk corona, maar je ziet dat er mondiaal nog iets overheen gaat. Dan wordt alles als het ware klaargezet. We hebben met z’n allen het moment gehad om even stil te staan. De maakbaarheid die er ineens niet meer is; de verschillen die er altijd al waren werden opeens nog scherper zichtbaar. Dan hoeft er nog maar één – het klinkt onbelangrijk – één iemand te zijn die … Dat is dan kennelijk de impuls die de tijdgeest kennelijk nodig heeft om dieper te gaan. Dat vind ik wel een heel interessant mechanisme. Daarmee is dit ook wel een bijzondere tijd. Door dat stilstaan konden we naar binnen gaan. [Met één iemand bedoel ik] wat er met George Floyd is gebeurd; black lives matter. Ik ben geboren in het jaar dat Martin Luther King overleed. Dit speelt natuurlijk al veel langer. Mijn favoriete quote is: The time is always right to do right. Dat deed hij tot het uiterste. En tegelijkertijd was hij ook een vehikel van zijn tijd. Dit speelt al zoveel langer; black lives matter, kolonialisme, we wéten het allemaal. We weten het allemaal in ons hóófd. Er zijn altijd mensen geweest die hun stem lieten horen. Maar het had niet zo’n groot effect dat we dachten: wie zijn wij als mens en hoe verhouden 52

wij ons tot elkaar? Dan zie je dat de tijd er klaar voor is; mensen zijn er klaar voor; mensen zijn er klaar méé. Daarmee groei je naar een ander stuk van wie wij zijn als mens. Dat zijn misschien wel grote woorden; maar dit is volgens mij wel een noodzakelijke stap in de evolutie: zoals het ging, was het niet houdbaar. Absoluut, daar geloof ik echt in. Streep corona weg, streep George Floyd weg, dan was het vast een andere richting op gegaan. Ik geloof in verbanden tussen gebeurtenissen en hun impact op de geschiedenis. Daar ben ik altijd wel bezig mee geweest, maar doordat je even stil staat, zie je dat veel sneller. En dat vóel ik dan ook: ik wil hier deel vanuit maken. Want deze tijd biedt ook kansen om op een andere manier verder met elkaar te gaan. Microstory: Geen bezoek voor mijn broer! PS11, vrouw, 59 jaar, zelfstandig ondernemer. Heeft een broer met een verstandelijke beperking die in een instelling verblijft. Toen ging het nog langer duren. Dat werd wel ingewikkeld voor iedereen. Toen ging ik me ook zorgen maken. Ik zag dat mijn broer zich wat terugtrok. We hebben samen een lange weg afgelegd want omdat hij zich niet kenbaar kon maken was hij ook ‘gedragsmoeilijk’. Dus ik was ongerust dat er een terugval zou komen. Toen ben ik wel aan de gang gegaan. Er zat ook iets onlogisch in. Personeel was er wel. Er was nog geen Corona op zijn woning gelukkig. Personeel ging wel naar huis. Stond wel in contact met andere mensen. Gingen ook boodschappen doen. Maar ik mocht er niet komen! Dus ik dacht; ‘eigenlijk zou elke client 1 contactpersoon moeten hebben’ die wel op bezoek mag komen. …………………….. Nou ja, vroeger toen hij werd opgenomen in een inrichting. Want vroeger was het zo dat als je opgenomen werd dan mocht je een tijd de familie niet zien, daar dachten ze dan goed aan te doen omdat het dan minder pijnlijk zou zijn. Dus ik heb van heel veel mensen ook gehoord dat het hen deed denken aan vroeger. Dat ouders hun kind ergens moesten brengen, daar zat heel veel pijn, en dan mocht je elkaar een tijd niet zien. En intussen weten we dat dat helemaal niet goed geweest is. Dus daar zit ook heel veel angst. Dus deze regeling was nogal pijnlijk. Ik heb ook aangeboden om dat na deze periode te evalueren en daar ook veel meer familie bij te bij trekken dan dat ik nu zie. Ik denk als je het allemaal hoort dan kan er nog wel weer een virus komen of dit virus weer terug. Dan denk ik; hebben we dat nou wel zo verstandig aangepakt? Daar moeten we wel naar kijken stel dat we weer in zo’n situatie terecht komen wat is dan verstandig? Ik snap het crisismanagement. Ik geef mijn broer eigenlijk stem. En zo zijn er een heleboel mensen met moeilijk verstaanbaar gedrag. Ik vind dat die betrokkenheid er wel moet zijn. Die was er bij aanvang naar mijn idee veel te weinig. 53

Microstory: Dilemma’s PS25, vrouw, 48 jaar werkzaam als manager in een verpleeghuis; partner, twee kinderen. Een van de telefoontjes heeft wel veel indruk op me gemaakt. Een regel was dat er bezoek bij een bewoner mocht komen als deze in de terminale fase komt. Dat zou een arts dan moesten vaststellen. In een weekend gaf dat problemen. Dan had je te maken met een waarnemend arts die het verhaal van zo’n bewoner niet kende. Dus dat zorgde voor veel dilemma’s. Uiteindelijk kreeg ik de dochter van een familie lid aan de telefoon. Haar vader was ziek. Die was ook door zijn dementieproces heel angstig en ver weg. Ook daardoor boos. Agressief en slaan. Hij begreep er niets van en voelde zich ook helemaal niet goed. Dat ging helemaal de verkeerde kant op. Hij was nog niet terminaal. De weekend arts wilde dat ook niet vaststellen. Die dochter zei: ‘Ik wil niet naar mijn vader als hij ligt te slapen en niet meer aanspreekbaar is en doodgaat. Ik wil er nu voor hem zijn. Ik wil dat hij voelt dat ik hem steun’. En toen dacht ik; ‘Ja jeetje, dit is toch gewoon de menselijke maat. Hier gaat het toch over!’ Dus toen heb ik gezegd; Jullie komen gewoon op bezoek, we gaan het regelen. Deze situatie heeft mij als leidinggevende zo geopend. Maandag ben ik dit meteen gaan bespreken met de arts en ik heb tegen de arts gezegd dat ik niet meer voor dit dilemma wil staan. Ik ga niet meer met mensen in gesprek om te zeggen dat mensen mogen komen als hun ouder terminaal is. Ik wil ervoor zorgen dat die mensen in de fase ervoor er kunnen zijn. Met alle risico’s dan maar van dien. Maar laten we dat gesprek met elkaar voeren. Dat heeft mij wel veel lucht gegeven maar ook veel indruk op me gemaakt. Achteraf waren we met deze meneer wel echt te laat. We hebben dat toegezegd. Ze zijn ‘s avonds inderdaad meteen gekomen en de volgende dag is die meneer al overleden. Dat heeft me diep geraakt en het team ook. Dat getouwtrek over familie wel of familie niet. Dus we zijn veel meer het gesprek met de familie aangegaan. En doordat ik zei tegen familie; ‘Goh, het gaat niet zo goed met je moeder, kom gewoon…’, dat we daardoor veel verder kwamen met familie. Dat het beter liep. Dat mensen zelf zeiden; ‘Mijn moeder knapt op, ik blijf nu thuis. Dat was zo’n ommekeer. En natuurlijk waren het soms ook moeilijke gesprekken. Een partner van 83 die toch wilde blijven komen, met alle risico’s van dien. Ik ging liever nog 3x het gesprek met hem aan dan nog een keer te laat zijn. Dat wilde ik gewoon niet meer. Het bracht me ook dat we veel meer als samen konden kijken hoe gaat het met iemand? Wat is zijn of haar behoefte. Wat wil de familie. We konden door deze beslissing veel individueler en persoonsgerichter gaan kijken. Dat vond ik heel fijn… 54

4.4 BETEKENISSEN IN ZIEKTEVERHALEN In totaal spraken we met 7 vertellers die zelf corona hadden gehad of direct met corona waren geconfronteerd doordat een dierbare corona had. Uit nieuwsgierigheid naar wat de impact daarvan was op hun beleving, bespreken we deze verhalen hier ook apart. Ook in deze verhalen zien we terugkerende betekenissen: • Angst – zeker in de eerste periode was er weinig duidelijk over de precieze besmettelijkheid, het verloop en wie er het meest bevattelijk voor zouden zijn. Dat bracht angst met zich mee, vaak ook regelrechte doodsangst. • Verhalen van vier van de zeven vertellers raken aan vertrouwen dat het wel goed komt. • Verhalen van zes van de zeven vertellers raken aan persoonlijke transformatie als gevolg van de (doods)angst. Die kan variëren van zich realiseren dat het werk niet meer past of juist heel goed past; zich realiseren waar het eigenlijk om gaat in het leven (het kleine); zich realiseren wat de eigen kracht is. We geven een voorbeeldverhaal. Het illustreert zowel angst, vertrouwen als transformatie. Microstory: Heb ik het virus? PS02, vrouw, 48 jaar, coachingspraktijk, gezin met kinderen. Het is dinsdagavond, 17 maart. Ik loop een klein rondje met mijn buurvrouw, een rij auto’s tussen ons in. Op veilige afstand, vertelde ze dat haar zoon net uit Italië was thuisgekomen. Ik schrok en zei: “het spijt me maar het lijkt me beter dat we nu niet samen zijn.’ Achteraf was ik gevaarlijker voor haar dan zij voor mij. Na thuiskomst doe ik met mijn dochter en mijn man een spelletje Rummikub. Lang geleden dat we zomaar door de week een spelletje deden. We genoten ervan en maakte grapjes dat dit wel het dieptepunt is in mijn puberdochters leven: een spelletje met je ouders doen. Ineens, heel snel, krijg ik overal spierpijn en pijn in mijn rug. Op zoek naar een thermometer, natuurlijk nergens te vinden. En dan: 37.9 verhoging. Ik schrik! Het zal toch niet waar zijn? Ik durf er niet aan te denken, ben bang dat ik Het heb, en val verkrampt in slaap. Minuten en uren en ochtenden, middagen en avonden lig ik in mijn bed. Twee weken koorts, benauwd en hoesten. De koorts gaat van hoog naar laag en weer naar hoog. Elke keer als ik de temperatuur opneem ben ik bang dat het weer hoger zal zijn. Ondertussen komen de beelden van de wereld om mij heen mijn slaapkamer binnen. Ernstig zieke mensen die liggen te stikken in de ziekenhuizen, doden. Ook jongere mensen en zelfs een meisje van 16 jaar sterft in Parijs. Vooral nu ik ziek ben groeit de machteloosheid en de angst. Ik ben zo bang dat ik niet genoeg adem zal hebben. Gedachten als: “heb ik het virus? Word ik straks opgehaald door een ambulance met mensen in plastic pakken en moet ik dan op mijn buik in het ziekenhuis liggen? 55

Overleef ik dit wel? ….. “ Iemand appt: ik hoop dat je longen het volhouden. Oh jee, daar had ik zelf nog niet aan gedacht. Zou het kunnen dat ze het niet volhouden? Wat bedoelt ze precies? Elke dag weer koorts, en steeds benauwder. Voel me heel oud en heb geen energie. Hoesten. Gedachten als: “heb ik het virus? Word ik straks opgehaald door een ambulance met mensen in plastic pakken en moet ik dan op mijn buik in het ziekenhuis liggen? Overleef ik dit wel? ….. “ Dan weer angstige uren in bed: ineens in de avond heb ik 39.1. Ik schrik en durf het nog niet meteen aan mijn man te vertellen. Neem paracetamol en ga heel rustig in mijn bed liggen. Gelukkig daalt de koorts weer. Ik krijg die avond een appje van een vriendin: “Gaat het alweer beter?” Oh jee, het moet alweer beter gaan. En: “Heb je nou Corona of griep?” Ik schrik erg van deze vraag. Ik durf het nog niet eens te denken dat ik het eventueel zou kunnen hebben. Ik weet het niet. Ik schrijf haar dat ik heel erg hoop op beter worden. Zij appt: “Je wordt zeker beter.” Oh jee, stel ik me aan? Haar woorden stellen me niet gerust, of is ze nu zelf gerustgesteld? Het is verwarrend dat mensen je een hart onder de riem willen steken door te impliceren dat het wel meevalt. Bij mij tikt dat mijn eenzaamheid aan en mijn oude overtuigingen dat ik maar een aansteller ben. En dat is van mij. Helemaal, honderd procent. Dat is de strijd van mijn leven: het kleine zusje dat overdrijft. ---------------------------------------------------------------Ik hoop dat ik, als ik weer beter ben, nog weer milder kan zijn naar de mensen om mij heen. Hun angst en onmacht kan zien zonder daar een oordeel over te hebben. Mezelf kan omarmen, en zeggen: Ik doe wat ik kan. Ieder mens doet wat hij kan en geeft wat hij kan. Ik ben dankbaar dat het nu wat beter met me gaat, mijn longontsteking geneest. Dat er weer en horizon is waar de zon op mij wacht. Dat ik vrijuit kan ademen en ik verheug me erop om me in te zetten om andere te steunen. Met een hele berg aan nieuwe ervaringen over ziekzijn. Straks kan ik weer meedoen! 4.5 UNIEKE VERHALEN Naast verhalen met terugkerende thema’s (patronen) waren er ook enkele verhalen met bijzondere betekenissen, die in geen enkel ander verhaal voorkwamen. Ze komen in de conclusies uit dit onderzoek niet terug. Toch vinden we ze interessant om hier zichtbaar te maken, juist doordat ze zo uniek zijn in onze verzameling verhalen. We geven twee voorbeelden. Naarmate de (eerste) lockdown langer duurde, werd de druk om scholen weer te openen, steeds groter. Vanuit de overtuiging dat dat het beste is voor kinderen. Het eerste verhaal hieronder laat zien dat er ook een ander perspectief is. Het tweede verhaal laat zien wat mensen soms óók te verduren kregen tijdens de eerste lockdown, door hun niet-Nederlandse achtergrond. 56

Microstory: Scholen open? (G)een zegen AS8, vrouw, zelfstandig adviseur, moeder van drie volwassen kinderen Het is een verhaal dat bij mij zo erg leeft, dat zit in al mijn vezels... Want nu is het moment dat de scholen kalmpjes aan weer opengaan. En ik zie bijvoorbeeld via LinkedIn allerlei berichten: ‘Oh wat fijn, de scholen zijn weer open!’; ‘Het is zo belangrijk dat kinderen weer lessen kunnen volgen!’; ‘De kinderen zijn helemaal blij!’ En toen dacht ik: What the fuck, wordt er dan helemaal niet gekeken naar al die kinderen die helemáál niet blij zijn dat de scholen weer opengaan? Ik heb dat zó vaak gedacht… Ik heb drie kinderen. De oudste en jongste zijn jongens. Inmiddels zijn ze in de 20. Maar ik heb zó vaak gedacht in deze periode: wat zou het een zégen zijn geweest als we toen Corona hadden gehad. Want dan hadden mijn jongens niet naar school gehoeven en dan waren ze een stuk gelukkiger geweest… Met name mijn jongste. Hij is nu 22 en hij heeft ADD. Dat was al gediagnosticeerd toen hij ongeveer 12 of 13 was. Het is één groot uitgerekt drama, trauma – zijn schooltijd. Hij is in die periode een jaar of drie depressief geweest en niet naar school gegaan. Vorige week kwam hij er nog mee: ‘Ik moet hier iets mee, want elke keer als ik aan school denk, dan moet ik huilen.’ Hij werkt nu vier dagen in de week en één dag in de week doet hij een opleiding. Maar ook daar loopt hij er weer tegenaan: gewoon de gedachte aan iets dat aan school gerelateerd is, geeft hem stress. Terwijl hij elke toets ook zonder voorbereiding haalt. Hij kán het. Maar de gedachte ‘het is een school’ blokkeert hem. Er is zoveel gebeurd op school wat slecht voor hem was! Dat heeft deels te maken met onderwijs en hulpverlening, maar vooral met het onbegrip voor deze groep jongeren. Mijn oudste heeft een vorm van autisme. Daar speelde dan net iets anders. Als ze thuis waren, leerden ze wel. Daar lag het niet aan. Maar de schoolomgeving was zó slecht voor hen en dát werd niet gehoord. Ik hoop zó dat na deze periode van thuisonderwijs en afstandsonderwijs, dat er gekeken gaat worden naar deze groep jongeren, die nu toch al niet naar school gaan. Want mijn zoon is echt geen uitzondering geweest, dat hij zo lang niet naar school ging. Heel veel kinderen in Nederland zitten thuis. Er wordt volledig ingezet om die jongeren weer naar school te krijgen. Terwijl ik denk: ga nu inzetten op wat het beste voor deze groep jongeren is! En daar wordt naar mijn idee echt veel te weinig naar gekeken. ………………… Mijn jongste is een jaar of drie thuis geweest. Bij vlagen ging hij wel weer naar school. En dan heb ik het nog niet eens over alle ellende van leerplichtambtenaren, jeugdzorg, enzovoorts. Die hebben een naam voor dit soort jongeren die langdurig niet naar school gaan: schoolweigering! En dan heb je een depressief kind thuis, dat gewoon niet uit zijn bed kan komen! Dan wordt dat schoolweigering genoemd… En toen was er – en ik dank God op mijn blote knieën dat die er was! – een docente die 57

voor hem opstond en zei: ‘Ik ga kijken of ik hem kan helpen.’ Die kwam met de toetsen hier thuis en zei: ‘Als jij niet naar school komt, kom ik bij je thuis.’ Zij ging met hem aan de keukentafel zitten, zodat hij zijn toets kon maken. Zo heeft hij toch dingen kunnen leren. Want dat kon hij wel! Voor mij gaat dit verhaal vooral over gezien, erkend en herkend worden. Microstory: Werken in het ziekenhuis PS25, vrouw, 45 jaar, afstudeerfase HBO-V, stagiaire ziekenhuis. Samenwonend. Ik ben een 45-jarige stagiaire. In normale situatie hebben afdelingen en mensen daar al moeite mee. Hoe ga je daarmee om? Ik ben geen stagiaire van 20 jaar die je en moet leren wat het vak is en die je moet leren hoe je met patiënten moet praten of over een bepaalde levensvisie. Mensen hebben soms moeite mee om in te schatten; wat zij mij wel en niet moeten leren en wat ik wel en niet kan doen. Toen de crisis kwam en de spanning hoger werd escaleerde dat in mijn geval. Ik ben natuurlijk ook goedgebekt. Ik pik ook niet alles. Dat kwam dan soms tot botsingen met collega’s op de werkvloer. Waar ik tegenaan liep was toch ook wel een stuk racisme. Ik heb er zelf eigenlijk niet zo heel veel mee van doen gehad tot nu toe. Ik ben eerlijk gezegd vaker gediscrimineerd als vrouw dan als buitenlander. Maar je krijgt toch te maken met bekrompenheid van mensen. Als je als nieuweling binnenkomt in het ziekenhuis wordt van je verwacht dat je je aan iedereen voorstelt. Doe je dat niet, dan ben je arrogant. Vergeet je iemand, dan gaan ze niet meer tegen je praten. Dus ik denk dat er iets mis is gegaan met hoe ik de eerste keer ben binnengekomen. Niemand vraagt wat. Iedereen denkt dat ik uit China kom. Dan vragen ze aan mij; ‘waarom eten jullie (dat ben ik) van die smerige dingen, daardoor worden wij nu ziek!’. Ik had een foto van mijn partner aan een collega laten zien. Mijn partner is een Nederlandse man van mijn eigen leeftijd. Dan zijn mijn collega’s verbaasd dat hij van mijn leeftijd is en niet een oude man is die mij van internet gevonden heeft. Dat kom ik wel vaker tegen. En dan vind ik het erge dat niemand me iets vraagt maar dat ze wel oordelen en aannames hebben. Daar was ik zo klaar mee, ik was echt boos. En toen ook nog dat gedoe met dat onderzoek. Toen is het geëscaleerd. Corona maakt het nog erger, zal ik maar zeggen. Ja en van school moet ik dan natuurlijk steeds naar mijn eigen houding kijken. Ze kunnen bijna niet geloven dat het zo gelopen is. Vragen aan andere stagiaires of die daar ook last van hebben. Nee natuurlijk niet! Die komen gewoon uit Nederland! Daar heb ik dan dus even geen zin meer in. Weet je, ik vind het misschien niet eens zo erg dat mensen bekrompen zijn. Dat heb ik wel vaker meegemaakt. Maar als ze me opzettelijk pijn gaan doen - en dat idee had ik nu echt - dan neem ik het ze kwalijk en dan trek ik wel echt de grens. Mijn mede stagiaire zei op een gegeven moment dat ik niet uit China kwam maar uit Indonesië. Toen werd er gezegd; ‘oh, ben je ook zo’n inteelt!’ Bleef ik nog rustig. Nog rustig geantwoord. En als school 58

dan steeds zegt dat ik daarmee om moet gaan, dan denk ik; jullie moesten eens weten, dat doe ik al het hele jaar, omgaan met dat soort opmerkingen en situaties. Op een gegeven moment is genoeg is genoeg. En dat was lastig dus, want ik kon er niet echt mee verder maar me ook niet terugtrekken. Normaal heb ik een goede relatie met deze leidinggevende die ik nu heb maar die had nu ook geen ruimte vanwege de crisis. Deze mentaliteit is wel de reden geweest waardoor ik getwijfeld heb of ik wel in de zorg zou gaan en ook of ik het nu af zal maken. 4.6 DATA-ANALYSE: PATRONEN IN DE ANTWOORDEN OP AANVULLENDE VRAGEN Nadat we hadden geluisterd naar de verhalen van de vertellers en deze met hen hadden geduid, hebben we ter aanvulling nog drie vragen gesteld: 1. Wat wil je NIET meenemen uit deze tijd (de tijd van de eerste lockdown)? 2. Wat wil je WEL meenemen uit deze tijd? 3. Hoe kijk je vanuit deze tijd naar de toekomst? De antwoorden op deze vragen zijn te vinden in bijlage 6. 59 Opvallend is dat vertellers overtuigend veel meer wél wilden meenemen uit ‘deze tijd’ dan niet. Opvallend is ook dat het beeld van de toekomst overwegend positief of op z’n minst hoopvol is. 4.6.1 Clusters in de antwoorden op de vraag Wat wil je NIET meenemen uit deze tijd? 29 vertellers hadden een of meerdere antwoorden op de vraag Wat wil je NIET meenemen. uit deze tijd? De antwoorden geven de volgende clusters te zien:

Thema Aantal keer genoemd Angst of zorg: om elkaar te besmetten; voor de ziekte; voor de toekomst (bij anderen); dat mijn bedrijf het niet redt; om oude moeder; uitstelgedrag door stress; voor tweede golf Fysieke afstand: de anderhalve meter maatregel/samenleving; elkaar niet kunnen knuffelen; niet meer aangeraakt mogen worden Verlies van autonomie: eigen keuzes laten ondersneeuwen door gemeenschappelijke prioriteiten; het er niet-uitkomen; machteloos gevoel De ratrace: altijd maar gaan voor meer of groter; altijd maar hard rennen; de snelheid van het leven; De situatie in de instellingen: gehandicaptenzorg, ouderenzorg Overige: o.a. het gevoel opgesloten te zijn; jezelf zo tegenkomen; het nietsporten, ongezond eten, me zo verantwoordelijk voelen voor mijn werk; continu moeten nadenken over wat mag/kan; het gevoel er alleen voor te staan 4.6.2 Clusters in de antwoorden op de vraag Wat wil je WEL meenemen uit deze tijd? 60 49 vertellers hadden vrijwel allemaal meerdere antwoorden op de vraag Wat wil je WEL meenemen uit deze tijd? Vier zaken springen er overtuigend uit: reflectie, rust, de (nieuwe) relatie met ‘de ander’ en (her)waardering van het kleine. De antwoorden geven de volgende clusters te zien: Thema Reflectie: op ‘self’, op (relaties met) de ander, op ‘de wereld’, op de systemen, op wat je daadwerkelijk wil, op waar je voor staat, op het werk, prioriteiten Rust: niet altijd op tijd hoeven zijn, weg van de volle agenda en de sociale verplichtingen, vrijheid, tijd nemen, minder doen; betere balans tussen werk/privé; meer tijd hebben, vertraging, verstilling De (nieuwe) relatie met ‘de ander: anderen nodig hebben; er voor een ander willen zijn; meer contact en verbondenheid voelen; meer waardering hebben voor de ander (m.n.. In onderwijs en zorg); collega’s; de menselijke verbinding; hoe wil ik er zijn voor mezelf en de ander; dankbaarheid voor steun; meer vertrouwen gekregen in mensen (Her)waardering van ‘het kleine’: het huiselijke, de hoffelijkheid, wat écht belangrijk is, buurtinitiatieven, ‘de simpele dingen’, de essentie, saamhorigheid Focus: sense of direction; bewust zijn van de eigen circle of influence, omdenken, geen FOMO meer, Aantal keer genoemd 21 x 14 x 13 x 8 x 7 x 4x 3x 3x 12x 5 x

Bewuster met ‘de wereld’ omgaan: weg van het mateloze, meer aandacht voor de natuur, duurzaamheid; consuminderen Overige: creativiteit, vertrouwen dat het weer goed komt, minder controleren/meer relativeren, ruimte voor ethiek, op iedere leeftijd kun je leren, nu tools hebben om uit lastige situaties te komen, denken vanuit het hart i.p.v. het hoofd; corona als leer-versneller, voordelen van nieuwe media, nieuwe zekerheid over mezelf 5x 4.6.3 Clusters in de antwoorden op de vraag Hoe kijk je vanuit deze tijd naar de toekomst? 61 49 vertellers deelden hun beeld met de toekomst. Opvallend daarin is het optimisme en de positiviteit die mensen – letterlijk - benoemden. Ook de verwachting of ten minste de hoop dat we in de toekomst anders met elkaar omgaan, werd veelvuldig uitgesproken. Hoewel er zeker ook zorgen en angsten waren, was er overwegend het gevoel dat de coronacrisis blijvende verandering teweeg zal brengen: in de interpersoonlijke relaties, in maatschappelijke verhoudingen en in het omgaan met de wereld/duurzaamheid. In de antwoorden op deze vraag gaven vertellers regelmatig een inkijk in hoe ingrijpend deze tijd voor hen was. Antwoorden liepen uiteen van: “Corona heeft mij een gelukkiger mens gemaakt” [door een betere werk/privé-balans] tot “De coronacrisis vond ik net zo ingrijpend als het overlijden van mijn partner: toen

vanzelfsprekendheden wegvielen, we onszelf opnieuw moesten uitvinden en alles op losse schroeven stond” via “Ik vond dit een waanzinnig interessante tijd: de wereld is wakker geschud… Ik ben dankbaar voor deze tijd waarin er verlies was én winst”. Eén verteller antwoordde op deze vraag met een verwachting van strijd en chaos: “We hebben er een puinhoop van gemaakt. […] Ik verwacht machtsstrijd. De evenwichtsbalk waar we op lopen tussen orde en chaos, is smal.” Thema Beter interpersoonlijk contact: meer gemeenschapszin, betere sociale verhoudingen, beter contact tussen generaties, gevoel van saamhorigheid, nieuwe verbindingen en betere gesprekken, het perspectief omarmen dat ‘de meeste mensen deugen’, meer verbroedering, meer ruimte voor elkaar, hulpbereidheid. Optimisme, positiviteit (zoveel mogelijk letterlijk genoemd): voor de eigen verdere ontwikkeling; voor hoe we met elkaar en de wereld omgaan; over eigen onderneming; over terugkeer naar ‘hoe het was; over samen naar een betere toekomst; over weer gezond zijn; Hoop op of verwachting voor een betere wereld: eenvoudiger leven; weg van het grote; minder verre reizen/vliegen; meer oog voor duurzaamheid; ander persoonlijk/vrouwelijk leiderschap; bewustere keuzes maken; geijkte patronen achter ons laten; door rust en bezinning meer blijheid in de wereld Blijvende rust/lager tempo van leven Een nieuw persoonlijk perspectief: naar een nieuw model voor mijn onderneming; ik ga andere keuzes maken; ik wil geen tijdelijke contracten meer; meer werken vanuit mijn spiritualiteit; nieuwe invulling voor mijn leven; mijn creativiteit ruimte geven. Pessimisme en zorg zijn er over: de impact van de crisis op jonge mensen; de groeiende ongelijkheid in de samenleving; oudere ouders; de economie; (eigen) onduidelijke toekomstbeeld; inclusie/integratie gehandicapten Onzekerheid (letterlijk benoemd): hoe nu verder in mijn leven/in mijn werk Aantal keer genoemd 15x 12x 11x 62 7x 9x 8x 2x

5 CONCLUSIES 63

5.1 INZICHTEN UIT DE VERHALEN Met dit onderzoek wilden wij inzicht krijgen in een aantal inhoudelijke vragen (zie 3.1): 1. (Hoe) geeft de onderzochte groep Nederlanders betekenis aan deze liminale coronatijd? Herkennen we daarin ook kenmerken van een liminale fase, zoals ambiguïteit en desoriëntatie, het ontstaan van tijdelijke gezamenlijkheid en sociale gelijkheid en solidariteit? 2. Hoe zijn de verzamelde verhalen te typeren? Getuigen de microstories van de onderzochte groep Nederlanders bijvoorbeeld ook van een persoonlijk handelingsperspectief dat hen helpt om een entree kunnen maken in een wellicht nieuwe tijd (Mead, Van Gennep)? 3. Herkennen we in de verhalen ook het creëren van culturele orde, nieuw perspectief en psychologische weerbaarheid zoals beschreven door o.a. Clandinin, Bojé, Czarniawska, Scheringa, Sanders en Van Krieken en Grey (zie ad 1)? Daarnaast wilden we inzicht krijgen in de vraag of de storylisteningmethode die we binnen organisaties toepassen om inzicht te krijgen in een vraagstuk of fenomeen, ook breder toepasbaar is als narratieve onderzoeksmethode. 64 Welke conclusies kunnen we trekken uit de patronen in de verzamelde verhalen ten aanzien van deze vragen? Betekenisgeving (Hoe) geeft de onderzochte groep Nederlanders betekenis aan deze liminale coronatijd? De verhalen die we hebben verzameld, getuigen zondermeer van betekenisgeving. De rust die de eerste lockdown mensen bracht en die in vrijwel ieder gesprek werd genoemd, leidde vrijwel steevast tot reflectie: op het eigen leven, op de omgang met anderen, op de samenleving. Vertellers getuigen ervan hoe zij zich vaak letterlijk afvroegen ‘wat betekent deze tijd voor mij?’ Jezelf bevragen is de route naar betekenisgeving. Kennelijk helpen rust en ruimte in ons hoofd daarbij. Sommige verhalen getuigen ervan dat deze reflectie en betekenisgeving ook tot beslissingen leidden. Soms behoorlijk ingrijpende beslissingen. Zoals het structureel veranderen van een eigen

onderneming of afscheid nemen van mensen, óók als de maatregelen daartoe niet direct toe noodzaakten. Een voorbeeld hiervan: Uit duiding verhaal Twee dramatische momenten, AS24, ondernemer die in een paar weken tijd besloot haar onderneming helemaal anders te gaan opzetten en afscheid te nemen van medewerkers : Je gaat gewoon heel diep, want er is geen reddingsboei. Er was bovendien ook weinig afleiding. It’s in your face. Ik heb heel erg het gevoel gehad dat het onontkoombaar was. De vragen waren er al, maar ze zijn door corona verscherpt, verdiept, verhevigd en – dat moet ik ook zeggen – heeft tot conclusies geleid! Misschien had ik deze conclusies helemaal niet getrokken als er niets was gebeurd. Je kon ook niets anders doen.. Sommige vertellers gaven aan dat zo’n beslissing niet helemaal uit de lucht kwam vallen; de lockdown/pandemie werkte in die gevallen als een katalysator of versneller van een beslissing. Regelmatig leidden reflectie en betekenisgeving ook tot de conclusie dat vertellers zich juist realiseerden hoe gelukkig zij waren met beslissingen uit het verleden en dat het leven zoals het tot de lockdown werd geleefd, precies was zoals zij dat wilden. Uit duiding verhaal Ziek, AS15: Als ik op de afgelopen tijd terugkijk, dan merk ik dat ik mijn leerlingen mis. Ik mis het fysieke lesgeven. Het echte contact. En dan denk ik: wat héb ik een goede keuze gemaakt. Relax als je nog een jaar langer doet over je opleiding [tot docent]; je bent gewoon waar je moet zijn. Het missieverhaal heeft zichzelf geschreven. Ik wist dat natuurlijk wel, ik loop het hele schooljaar al zielsgelukkig te zijn, maar dat heeft deze periode nog wel eens bevestigd. Dat doet goed. Ik maak verschil in die leventjes. En als je dan zo’n moment van stilte hebt, even terug van jezelf, dan gaat het terug naar het hele kleine: naar je eigen leven kijken. En dat was helemaal goed. Wij hebben steeds expliciet gevraagd naar wat een verhaal de verteller zelf te zeggen had. De ene verteller kon dat direct en zonder twijfel aangeven; de ander had even tijd nodig om daarover na te denken. Dit type onderzoek draagt dus wellicht ook bij aan betekenisgeving en betekenisgeving kan dus ook een effect zijn van dit type onderzoek. 65

Kenmerken van liminaliteit Herkennen we in de verhalen ook kenmerken van een liminale fase, zoals ambiguïteit en desoriëntatie, het ontstaan van tijdelijke gezamenlijkheid en sociale gelijkheid en solidariteit? Desoriëntatie Veel van de typische kenmerken van een liminale fase herkennen we uit de verhalen die we hebben verzameld. Verhalen getuigen zeker van (tijdelijke) desoriëntatie: Wat betekent deze pandemie, deze lockdown voor mijn onderneming? Wat betekent dat wat we nu meemaken, voor de manier waarop ik met mijn ouders/kinderen/de ander omga? Wat betekent dit voor mijn toekomst en is mijn diploma straks nog wel iets waard? Tegelijkertijd zien we dat vertellers soms in zeer korte tijd antwoord geven op deze vraag en de desoriëntatie opheffen. Deze antwoorden konden ingrijpend zijn: Ik bezoek mijn ouders niet meer, omdat ik geen gevaar voor hen wil vormen; voor sommige klanten ga ik niet meer werken; ik ga niet meer mee in de rat race; ik heb besloten me hier niet meer druk om te maken en te vertrouwen dat het wel goed komt; ik heb besloten dat ik net zo goed een gevaar voor een ander kan zijn dan dat de ander een gevaar voor mij vormt. Opvallend vonden we dat veel vertellers getuigen van zo’n expliciet besluit. Kennelijk is desoriëntatie ongemakkelijk en vraagt het om een uitweg in de vorm van een expliciete en persoonlijke keuze. Ter illustratie: Uit: Het haakje zit in mijzelf, AS4: Ik heb dat echt ’s morgens tegen mezelf gezegd: ‘Ik ga vanaf nu leven alsof ik zelf besmettelijk ben. In plaats van dat ik beregezond ben.’ En ik voel dat ook zo: als ik nu iemand zie die rechtdoor loopt, ga ik even een stapje aan de kant. Want ik wil het jou niet aandoen. Ambiguïteit Ambiguïteit - een gevoel van dubbelheid of tegenstrijdig gedrag waarmee iemand moet zien om te gaan - zagen we ook regelmatig, onder andere rond het thema drukte/rust. De rust die de lockdown met zich meebracht en die door vrijwel iedere verteller werd gewaardeerd, bracht bijvoorbeeld ook dilemma’s en verlangen naar ‘het leven zoals het was’ met zich mee. Maar we 66

zagen het ook rond de verhouding tot ‘de ander’, die opeens een gevaar was voor de eigen gezondheid van de verteller, terwijl ook het besef er was dat de verteller zelf opeens een gevaar was voor de gezondheid van een ander. En rond thema’s als werk en omgaan met oudere ouders. Thuiswerken kon tegelijkertijd als rustgevend én als gemis worden ervaren. Dat ouders in verpleeghuizen niet meer konden worden bezocht, werd tegelijkertijd als een verdriet én als een gevoel van veiligheid worden ervaren. Gezamenlijkheid en sociale gelijkheid Veel verhalen getuigen ook van (tijdelijke) gezamenlijkheid tijdens deze eerste lockdown. Mensen dachten na over wat zij voor anderen – onder andere mensen in de zorg – konden betekenen. We zagen zorg voor buren en voor ouders. We zagen hoe veel vertellers getuigden van een vernieuwde belangstelling en genieten van de natuur, van een streeploze (geen vliegtuigen) lucht, etc. Samen betraden we ook een nieuwe online wereld. Vertellers waren gedwongen letterlijk afstand van elkaar te houden, maar voelden aan de andere kant grote betrokkenheid bij elkaar en vaak bij onbekende anderen. Het gevoel van ‘we zitten samen in dezelfde boot’ zagen we bij veel vertellers terug. Zeker in de eerste lockdown leek er ook sprake te zijn van vergrote sociale gelijkheid: vanuit de overtuiging dat het virus iedereen kon treffen, zonder aanziens des persoons. Met het vorderen van de tijd en nieuwe inzichten in de mate van besmettelijkheid voor verschillende groepen, ontstond er juist meer (gevoel van) ongelijkheid en nog later van verongelijktheid. Groepen kwamen meer tegenover elkaar te staan: jong/oud; kwetsbaar/niet kwetsbaar, gevaccineerd/niet-gevaccineerd. Maar in de eerste periode getuigen de verhalen daar niet van. Niet zelden hoorden we juist dat verschillende leeftijdsgroepen zich zorgen maakten om andere leeftijdsgroepen: jongeren over ouderen, ouderen over jongeren, etc. Narratieve ontwrichting en handelingsperspectief Hoe zijn de verzamelde verhalen te typeren? Getuigen de microstories van de onderzochte groep Nederlanders bijvoorbeeld ook van een persoonlijk handelingsperspectief dat hen helpt om een entree kunnen maken in een wellicht nieuwe tijd (Mead, Van Gennep)? 67

Een liminale tijd is te zien als een tijd van narratieve ontwrichting: onze levensverhalen ontsporen min of meer gelijktijdig door een bijzondere gebeurtenis, namelijk de komst van een nieuw, besmettelijk virus en de lockdown die daarop volgt. Daar kunnen we volgens Mead op verschillende manieren op reageren (zie H. 2): o door een chaos-verhaal te (blijven) vertellen: de verteller vindt het moeilijk om betekenis aan de gebeurtenissen te geven en een uitweg te zien; o door een terugkeer-verhaal te ontwikkelen: de verteller ziet (bewust of onbewust) mogelijkheden om de situatie te ‘repareren’ en terug te keren naar ‘normaal’; o door een zoektochtverhaal te ontwikkelen: de verteller realiseert zich dat er te leren is van de situatie; er vindt transformatie plaats. Wij hebben de verhalen als volgt geïdentificeerd: (Elementen van) chaos: Het moeilijk vinden om al betekenis aan de gebeurtenissen te geven. In het gesprek zelf tot inzichten komen en perspectief ontwikkelen Acceptatie van het hier en nu; zelf al perspectief hebben ontwikkeld om daarmee om te gaan Zoektocht naar terugkeer naar het oude Zoektocht naar transformatie, voor ‘ná corona’. AS5, AS6, AS11, AS16, AS21, PS3, PS5, PS8, PS10, PS16, PS23, PS28 68 AS3, AS3, AS7, AS9, AS10, AS12, AS15, AS16, AS17, AS18, AS19, AS20, PS4, PS7, PS10, PS11, PS12, PS14, PS15, PS17, PS18, PS21, PS24, PS26, PS27 AS1, AS2, AS8, AS12, AS14, AS15, AS17, AS19, AS20, PS2, PS6, PS9, PS13, PS19, PS20, PS22, PS25, Chaos-verhalen Opvallend is dat er maar 1 of maximaal 2 verhalen die we hebben verzameld, kunnen worden gezien als een typisch chaos-verhaal: de verteller benadrukt het ingewikkelde van de situatie, de gevolgen die dat heeft voor hemzelf en/of zijn omgang met anderen en ziet vooralsnog geen uitweg. In de overige verhalen die we als ‘chaos-verhalen’ hebben getypeerd, zagen we al een aanzet tot het zoeken naar hoe daarmee om te gaan.

Dit is een voorbeeld van zo’n (elementen van) chaos-verhaal: Microstory PS 16: Aanraken mag niet meer (fragment) Even een voorbeeld. Bill Gates die toch gezien wordt als een goed mens. Die gewoon invloed heeft zowel in de WHO als in de farmacie. Die het applaus ontvangt met al zijn liefdadigheid maar gewoon geen moer belastingen betaalt. Dan komt het voor mij toch allemaal in een ander daglicht bij dit soort dingen. Dat vind ik weleens overweldigend. Hoe krachtig die velden zijn waar ik in mijn eerdere leven heel goed buiten kon blijven maar waar ik nu komt het ook mijn veld binnen. Ik heb nog niet besloten of dat ik me daarin ga verdiepen of dat ik buiten me houd omdat ik het gewoon niet zo kan hebben. Er komt dus veel bloot te liggen, maar in mijn persoonlijk leven is dat ook zo. Vragen als: Wat is dierbaar in mijn leven? Wat is waardevol en hoe doe ik dat eigenlijk?... Terug naar hoe het was-verhalen Helemaal opvallend is dat we geen verhalen konden identificeren die getuigen van ondubbelzinnig verlangen naar de oude wereld. Natuurlijk is er verlangen naar elementen uit die oude wereld. Vertellers willen vooral weer dat het mogelijk wordt om elkaar aan te raken en dichtbij te mogen komen, bínnen de anderhalve meter. Ook de verhalen die getuigen van chaos, van nog niet zelf tot inzicht zijn gekomen en zelf nog geen perspectief hebben ontwikkeld, getuigen zelden van verlangen naar de oude wereld. Het lijkt erop dat de crisis en de reflectie op de gebeurtenissen, vooral uitnodigen tot aanpassing aan de nieuwe situatie of transformatie. In ieder geval tijdens de eerste lockdown. Een jaar later is dat wellicht heel anders. We denken nu, najaar 2021, veel meer verlangen te zien naar ‘de oude wereld zonder enige beperking’. Zoektocht en transformatieverhalen Ongeveer een derde van de verhalen is te kenmerken als de zoektocht naar transformatie ná de crisis. Gezien de periode waarin deze verhalen werden verzameld, in wat achteraf te zien is als het relatieve begin van de coronacrisis in Nederland, is dat opmerkelijk. De crisis snijdt kennelijk direct zo in, dat deze mensen aanzet tot reflectie op zichzelf in het hier en nu én op de ontwikkeling van een nieuw perspectief voor ‘ná corona’ (transformatieve kracht). Of er sprake is van duurzame transformatie, is natuurlijk nog ongewis. Maar veel verhalen getuigen wel van transformatieve overtuigingen. We geven twee voorbeelden: 69

Microstory AS20: Bewust de deur dicht gedaan (fragment uit reflectie op het verhaal) Ik ben 20 jaar alleenstaande ouder geweest, economisch zelfstandig, grote ambities… Met mijn ouders gaat het goed, met mijn zoon gaat het goed en opeens kan ik zelf tot bloei komen. Dat is een heel mooie en nieuwe ervaring, juist in deze tijd. Ik ben me er heel erg bewust van dat ik een kind ben van de 20ste en 21ste eeuw. Als je over dat tijdsbestek heen kijkt en wat er zoal is gebeurd, dan is dat ongelooflijk. Dat gaat dan door me heen. Waardoor ook mijn hogere drijfveren boven komen drijven. En het voor mij steeds scherper en scherper wordt: hiervoor ben ik dus op aarde; dit heb ik te doen. Alsof alle dingen hiervoor nu samenkomen in dit moment. Dít is wat je te doen hebt. Microstory AS25: Talenten helpen vinden Aan de ene kant ben ik blij dat ik iemand kan helpen. Mijn karakter is mensen willen helpen. Aan de andere kant ben ik vrouwenrechtenactivist. Ik ken vrouwen van buitenlanders goed. Jij bent Nederlander, jij bent hier opgegroeid, jij kent jouw rechten. Mijn dochter is hier opgegroeid. Zij weet: ik ben hier zelfstandig. Maar sommige vrouwen komen uit Iran, Turkije, Marokko, Pakistan… Zij zijn altijd afhankelijk van hun familie. Zij kennen hun eigen rechten niet. Als zij een probleem hebben met hun man, worden zij echt zielig. Maar als vrouwen over hun eigen rechten weten, kunnen zij zoveel doen. Niet alleen vrouwen, iedereen! Iedereen heeft goede talenten. Ik ga dan helpen: kun je je eigen talent vinden? Als iemand zijn eigen talent vindt, als iemand kan zeggen ‘dit ben ik’, dan kun je zoveel dingen doen! Ik zeg hun dan ook: ‘Kijk naar mij. Ik kan niet goed Nederlands spreken, maar ik wil niet thuis blijven. Ik ga naar buiten. Met mensen contact maken. De Nederlandse taal is niet mijn moedertaal. Maar ik probeer het. Ik probeer mijn mening te zeggen. Gelukkig hebben mensen geduld. Dat kunnen jullie ook doen’, zeg ik tegen hen. En als ik hen kan helpen, word ik echt blij, krijg ik energie en kan ik ook weer verder… Ik denk altijd positief. Ik denk eerst altijd aan positieve dingetjes. Daarna pas aan de andere dingen. Iedereen heeft andere situaties. Maar door de coronatijd heb ik geleerd dat samenleven echt belangrijk is. Contacten? Echt belangrijk! Daarom ga ik ná de corona mijn contacten met mensen anders zien. Op dit moment kunnen we elkaar niet samen vasthouden; we konden niet in een groep samen zitten en gezellig praten. Misschien was vóór corona voor ons dat niet belangrijk. Voor corona was werk, geld, onze eigen situatie 70

belangrijk. Nu door de corona hebben wij geleerd: dat is écht belangrijk, anderen helpen is écht belangrijk. Ik heb een echte vriendin en we hebben alleen door het raam contact gemaakt. Ik denk dat het écht belangrijk is dat we samen zoveel dingen kunnen doen. Het is belangrijk dat we samen blij zijn. Dát is belangrijk. Dat heb ik door corona geleerd. Opvallend is ook het grote aantal verhalen (bijna 50%) die getuigen van een constructieve (zoektocht naar) transformatie in het hier-en-nu: in de liminale fase zelf. Zonder dat er per se al wordt nagedacht over een verder weg gelegen toekomst, ná corona. We zien hierin een vierde reactiemogelijkheid op de narratieve ontwrichting: een zoektochtverhaal dat niet alleen of niet zozeer helpt om ‘de entree in een wellicht nieuwe tijd’ te kunnen maken, maar dat al in de liminale fase zelf tot transformatie leidt. Dit zijn twee voorbeeldverhalen over handelingsperspectief voor het hier en nu: Microstory PS18: Geen verschil kunnen maken Dan kom ik uit bij het moment dat ik begreep dat mijn stage die ik als geestelijk verzorger in opleiding liep bij een instelling in Amsterdamecht tot stilstaan was gekomen. Dit zou zijn in een huis voor mensen met psycho-geriatrische aandoeningen en psychiatrie. Eerst had ik nog het idee van; ‘ach, dat is even of ach, ik kan daar echt wat betekenen. Dus ik mag misschien toch wel komen’. Maar toen ik echt begreep dat het ‘on hold’ was gegaan dat vond ik echt heel erg … lastig. Omdat ik toen niet meer zo goed wist van ‘hoe of wat’. Ook omdat ik wel het idee had, ook al ben ik in opleiding, ik kan daar echt van betekenis zijn. Ik kon me zeker vinden in alle praktische argumenten, die heb ik niet eens uitgediept, want daar gaat het niet om. Te weinig beschermingsmateriaal, de mensen die begeleiden hebben hun handen vol aan het dagelijks werk. Ik vond het wel heel erg lastig eigenlijk. Ik merkte dat ik een enorme drang in mezelf had om wat te kunnen doen, om wat te kunnen betekenen. Om ergens, hoe klein ook, een verschil te kunnen maken. Ik kan het nu ook echt weer helemaal voelen als ik dit vertel. Ik heb het nu gelukkig wel veel minder. Ik merk dat het ook veel meer in het kleine zit maar kan het zo weer terughalen. En toen ik ook doorhad dat het op echt op de lange baan zou worden geschoven, het vervolg van mijn stage, toen heb ik me meteen ingeschreven als vrijwilliger hier bij het ziekenhuis in Hilversum. Op facebook me opgegeven op een lokale facebook oproep om mensen te helpen met boodschappen, hondjes uitlaten, noem het maar op. Bij ‘NL voor elkaar’ me 71

ingeschreven als luisterend oor. Voor alle klusjes die je maar kon bedenken in een straal van 10 km stond ik ingeschreven... Microstory PS17: De oerkracht om door te gaan Ik hoorde het [dat bedrijven als ons restaurant dicht moesten] zondag. Maandag was onze sluitdag. Toch iedereen opgeroepen om te komen op hun vrije dag omdat ik een gesprek wilde met iedereen. De fulltimers maar ook de parttimers. We hadden een gesprek over wat betekent Corona dan voor onszelf en in ons dagelijks leven. Wat betekent dat hier in het restaurant. We moeten uitzoeken wat er wel en wat er niet mag. Ik heb ook echt geprobeerd om die oerkracht die ik voelde op de zondag om die over te brengen en vooral ook te laten zien dat er nieuwe tijd aanbreekt met nieuwe kansen. Ik denk dat zonder dat het een heel emotioneel verhaal werd dat goed is neergelegd. Het werd direct opgepikt eigenlijk. In de weken dat we dicht waren hebben we met het hele team totaal de zaak verbouwd. Totale make-over. Ik heb gezegd; ‘de take away gaan we gewoon hartstikke goed doen. Daar gaan we prijzen voor rekenen die voor mensen ook gewoon betaalbaar zijn. We hoeven niet de normale restaurant prijzen want die beleving die is er niet. Het is gewoon in een bakje en ‘alstublieft’ aan de deur’. Mensen die hun huizen niet uit durfden, vooral de ouderen, daar hebben we het naartoe gebracht. Daar hebben we ook een schifting in gemaakt. Als je wat ouder bent komen we het brengen en als je jonger bent dan kom je het gewoon halen. Ik wilde ondernemerschap laten zien met mijn hele team. Dit was het uitgelezen moment om te laten zien dat er ook positieve dingen zijn en vooral in dat stuk te gaan zitten. Dus toen hebben we gezegd dan gaan we het restaurant ook een make-over geven en dat gaan we met elkaar doen omdat dat ook een mooi proces is om dat met elkaar te doen. Daarmee geven we ook een signaal als de mensen straks weer binnenkomen dat we niet stil hebben gezeten en dat er ook in een ogenschijnlijk financiële malaise ook ruimte en geld is om dingen beter neer te zetten dan ze waren. Dat is ook expliciet wat we terugkrijgen nu we open zijn, dat mensen onder de indruk zijn van hoe we dit afgelopen periode hebben gedaan. We hebben daarin vol de social media erbij gebruikt. Een bureau erbij gehaald die ons daar ook in ondersteunt heeft. Dus niet een facebook berichtje maar we hebben er echt professionals ingezet om dat goed neer te zetten. 72

Handelingsperspectief 73 Hoewel niet ieder verhaal helemaal eenduidig te typeren is - soms getuigt een (deel van een) verhaal van chaos, terwijl een volgend verhaal van acceptatie getuigt – vinden we het opvallend dat verreweg de meeste verhalen (42) getuigen van een zoektocht die tot handelingsperspectief leidt: hetzij al voor de liminale fase zelf, hetzij voor daarna. Wat ons ook opviel, was dat verschillende leeftijdsgroepen deze liminale periode verschillend ervaarden. In de media is er uitvoerig aandacht geweest voor de kwetsbaarheid van ouderen (55+) en de impact van de pandemie op jongeren (tot ongeveer 30 jaar). Over de groep daartussen lazen we vooral dat zij worstelden met de gevolgen van scholen die dicht waren. In de verhalen die wij hebben verzameld, zien wij dit beeld: 1 Voor jonge mensen was de eerste lockdown vooral een periode waarom zij met (vaak grote) teleurstellingen moesten leren omgaan.;

2 We zagen dat de groep vertellers tussen de 30 en ongeveer 45 zichzelf existentiële vragen gingen stellen: Is dit het leven dat ik wil leiden? 3 De groep vertellers van ongeveer 45 en ouder stelden zichzelf vragen als: hoe lang wil ik nog werken, zal ik toch van baan veranderen, wat wil ik betekenen voor anderen? De existentiële vragen die de middengroep zich stelde, konden tot een heftige persoonlijke crisis of tot ingrijpende beslissingen leiden. We vragen ons af waarom we deze impact van de pandemie en lockdown op deze leeftijdsgroep eigenlijk nergens hebben terug gezien. Omdat existentiële vragen in stilte worden gesteld? Omdat het zulke persoonlijke vragen zijn dat ze niet tot groepsvorming leiden? In ieder geval laten de resultaten zien dat de lockdown impact had voor iedere leeftijdsgroep. We zagen in gesprekken in de media de neiging om de impact voor de ene groep groter te vinden dan die voor de andere, wat groepen eerder van elkaar vervreemde of hier en daar zelfs tegen elkaar uitspeelde: ‘waarom moeten ‘wij’(jongeren) leiden of onszelf beperken omwille van hen (‘ouderen’). Het is de vraag hoe zinvol dat is en of dat de samenleving verder helpt. Goed in kaart brengen wat de bijzondere impact is voor de verschillende leeftijdsgroepen en daar recht aan doen in plaats van denken vanuit een conflictframe, helpt waarschijnlijk meer om daadwerkelijk een samenleving te kunnen zijn. 5.2 DOMINANTE NARRATIEVEN Dus hoezeer er ook sprake was van ongemak, ambiguïteit en verwarring die kenmerkend zijn voor een liminale fase, waren vertellers overwegend in staat om daar betekenis aan te geven en daar een handelingsperspectief aan te verbinden. In welke mate dit handelingsperspec-tief wordt gerealiseerd ook nadat de pandemie is uitgewoed, daarover kan nog niets worden gezegd. We komen daar verderop op terug (Terugblik vanuit 2020). Maar dát er betekenisgeving plaatsvond, dat deze overwegend positief te duiden is in de zin dat het tot handelingsperspectief leidde dan wel tot een zekere vorm van transformatie, dat laten verreweg de meeste verhalen ondubbelzinnig zien. In die zin concluderen we dat verreweg de meeste verhalen uit de eerste lockdown getuigen van psychologische weerbaarheid. We zien dit als een dominant narratief uit deze verzameling verhalen. 74

Wij vinden dit des te belangrijker om te constateren, omdat expertgroepen rond de zomer, na de eerste lockdown, de regering veelvuldig opriep mensen perspectief te bieden. Hoe waardevol die opriep in z’n algemeenheid ook is, hij gaat voorbij aan het gegeven dat mensen dit voor zichzelf ook doen. En dat luisteren naar hoe mensen perspectief voor zichzelf ontwikkelen en daar zo goed mogelijk bij aansluiten, waarschijnlijk waardevoller is. Overwegend positief Wat ons bovendien opviel, was dat de overige vragen (wat wil je meenemen uit deze tijd; hoe zie je de toekomst voor je) tijdens deze eerste lockdown overwegend positief werden beantwoord, zie par. 4.7. Ook dat is als een dominant narratief te zien tijdens deze eerste lockdown. Terugblik op deze dominante narratieven vanuit 2022 We zagen dat mensen in een liminale tijd, een tijd van crisis, zichzelf zingevingsvragen gaan stellen en handelingsperspectief voor zichzelf ontwikkelen. Zij reflecteren op zichzelf, hun relatie met de ander en de samenleving en trekken daar conclusies uit voor ‘het hier en nu’ (het leven ín de liminale fase) en voor later (het leven ná de liminale fase). In welke mate dit handelingsperspectief wordt gerealiseerd ook nadat de pandemie is uitgewoed, daarover konden we in 2020 nog niets zeggen. Inmiddels is het 2022. Van enkele respondenten weten we dat zij hun inzichten hebben meegenomen naar het hier en nu. Van anderen weten we dat niet. Het zou interessant zijn om ons onderzoek nu te herhalen: hebben de vertellers zelf iets gedaan met de zingevingsvragen die zij zichzelf tijdens de eerste lockdown stelden en de handelingsperspectieven die zij voor zichzelf ontwikkelden? Op boven-individueel niveau, op het niveau van de samenleving, worden de contouren wel zichtbaarder. In krantenartikelen uiten deskundigen bijvoorbeeld steeds vaker hun teleurstelling tegen over gemiste kansen. Waar in het begin van de pandemie vaak werd gezegd never waste a good crisis’ vragen zij zich af of er op het niveau van de samenleving voldoende met de inzichten uit de crisis wordt gedaan (zie onder andere NRC 31 mei 2022: Jan van der Borg, De tsunami van feesttoeristen is terug. Wat nu?) 75

Wat zou het voor onze samenleving kunnen betekenen wanneer de verbinding zou worden gezocht bij de zingevingsvragen die mensen zichzelf stelden en de perspectieven die zij ontwikkelden - juist in een tijd waarin ingrijpende, sociale, ecologische en energie-transformaties nodig zijn? Zou dat bijvoorbeeld kunnen bijdragen aan momentum voor gedragsveranderingen die deze transformaties van ons vragen? Om een voorbeeld te geven: Herhaaldelijk lazen we tijdens de eerste lockdown in o.a. krantenartikelen hoe prettig mensen het vonden dat de lucht schoon was van vliegtuigstrepen. Ook de rust op de snelwegen, in de centra van grote steden en bij toeristische trekpleisters in eigen land werd herhaaldelijk als een voordeel van de pandemie genoemd. Evengoed zien we dat nu, voor de zomer van 2022 het aantal vliegbewegingen weer bijna terug is op het niveau van vóór Corona en zowel op de snelwegen, als in de steden en bij toeristische trekpleisters is de druk weer vanouds. Misschien doordat het mensen zelf onvoldoende lukt om de verbinding tussen beide én hun eigen gedrag te leggen. Misschien ook doordat het frame dat steeds werd ingezet, was: terug naar wat wás: het ‘oude normaal’ . Het is op z´n minst interessant je af te vragen of bekendheid en verbinding met wat mensen bezighield tijdens de eerste lockdown en hoe deze hen zelf in beweging zette, gedragsverandering ten gunste van de andere crisis zou kunnen vergemakkelijken . 76

5.3 INZICHTEN IN DE METHODIEK – DE TOEGEVOEGDE WAARDE VAN STORYLISTENING 77 Naast deze inhoudelijke vragen (5.1) wilden we met dit onderzoek verkennen: of en hoe de storylisteningmethode die wij voor dit narratief onderzoek hanteerden en die wij al ruim 10 jaar in de context van organisaties hanteren, ook breder bruikbaar is voor onderzoek naar bijvoorbeeld maatschappelijke vraagstukken. In z’n algemeenheid is ons antwoord op deze vraag: ja. Verhalen maken concreet en zichtbaar hoe mensen een situatie beleven, welke ervaringen zij daarin opdoen, welke emoties dat bij hen oproept, welke betekenis zij daaraan toekennen en of/hoe dat leidt tot handelingsperspectief. Het voordeel van verhalen is dat ze wat abstract is, concreet en voorstelbaar maken. Als we bijvoorbeeld constateren dat vertellers uit de middenleeftijd zich existentiële vragen stelt, dan maakt een verhaal als dit zeer zichtbaar wat dat is en hoe dat eruit ziet. Maar…. dan moeten het om te beginnen wel echte verhalen zijn. We zien in veel narratief onderzoek dat de vraag ‘wat is een verhaal’ uit de weg gegaan wordt (Scheringa/Visser 2022). Met als gevolg dat ook antwoorden op interviewvragen of zelf ‘alles wat gezegd wordt’ als verhaal en daarmee als data wordt gezien. Dat is jammer. Want niet alles wat gezegd wordt, heeft ook de kracht van een verhaal. De storylisteningmethode geeft handvatten voor wat wel/geen verhaal is.

De methode geeft bovendien handvatten voor het ophalen van verhalen vanuit het referentiekader van de verteller. Ook daarmee wordt vaak geworsteld in narratief onderzoek (Scheringa/Visser 2022). Binnen het domein van Zorg en Welzijn in Nederland, waar narratief onderzoek regelmatig wordt ingezet om kwaliteit van zorg te evalueren, wordt bijvoorbeeld gebruik gemaakt van een semi-gestandaardiseerd interview of de free association narrative interviewing techniek van Hollway en Jefferson, waarbij één startvraag wordt gesteld. Maar een interview leidt niet per se tot verhalen én heeft het gevaar in zich dat de informatie die eruit voortkomt, aansluit bij het referentiekader van de interviewer/onderzoeker, niet dat van de verteller/respondent. Met een (één) narratieve prikkelvraag die naar twee kanten van de medaille vraagt én een vaste set van vragen naar narratieve elementen die alleen worden ingezet wanneer onmisbare verhaalelementen ontbreken, is dit goed te voorkomen: de onderzoeker/luisteraar kadert het onderwerp waarbinnen een verhaal wordt gezocht, de respondent/verteller bepaalt welk verhaal er wordt verteld. Een derde vraag waar narratief onderzoekers regelmatig mee worstelen, is de duiding van de verhalen: is die duiding niet per definitie subjectief doordat die door de onderzoeker/luisteraar wordt gedaan (Scheringa/Visser 2022)? Ook hier heeft de storylisteningmethode een manier gevonden om die subjectiviteit zoveel mogelijk te beperken. Namelijk door de eerste duiding door de verteller zelf te laten doen. En in het gesprek tussen verteller/respondent en onderzoeker/luisteraar kan die laatste door betekenisgericht te luisteren iets toevoegen. In directe interactie met de verteller/respondent – die de onderzoeker/luisteraar zo nodig direct kan corrigeren. Binnen de storylisteningmethode vormen dus niet alleen de verhalen de data, maar de verhalen mét hun duiding door de verteller, eventueel aangevuld met duiding door de luisteraar in interactie met de verteller. Meer-ogig kijken in een iteratief proces van inzoomen, uitzoomen, inzoomen Door vervolgens met meerdere onderzoekers in een iteratief proces van inzoomen (op de vertelde verhalen en hun duiding), uitzoomen (naar patronen in een verzameling verhalen) en weer inzoomen (op de verhalen: zien we inderdaad patronen of zien we wat we willen zien?) naar de verhalen en patronen te kijken, wordt subjectieve duiding verder gereduceerd. O.i. dragen de verhalen én hun duiding die we hebben verzameld, bij aan een breder begrip van wat de eerste lockdown voor mensen heeft betekend. De vertellers zelf bepaalden welk thema of welk verhaal zij ter tafel brachten en het uitgangspunt was dat ieder verhaal er mocht zijn en ieder verhaal ertoe deed. 78

Deze manier van werken vraagt van onderzoekers wel een nieuwsgierige houding, acceptatie van alles wat er komt, de vaardigheid om uit de verhalen weg te blijven, integriteit bij het duiden van verhalen en het identificeren van patronen. Deze werkwijze is gediend bij een zelfkritische houding van de onderzoeker en bij een meervoudige blik van een team van onderzoekers dat het onderzoek gezamenlijk uitvoert. De werkwijze is daarmee arbeidsintensief. Gemiddeld nam een gesprek een uur in beslag, het transcriberen van de verhalen vraagt gemiddeld zo’n 4 uur per verhaal, het ontwikkelen van een verhalenweb en het identificeren van patronen in de verzameling verhalen vergt ook behoorlijk wat tijd. Die tijdsinvestering kan worden afgezet tegen de inhoudelijke meerwaarde van de conclusies: de verbrede blik en de concreetheid van de data. Daar waar een open blik en beter begrip van ‘waar we het eigenlijk over hebben’ aan de orde is, is dit een waardevolle werkwijze. Binnen organisaties zeggen we over dit type onderzoek altijd: het voegt een blik in de onderstroom toe en geeft betekenis aan wat zichtbaar is in de bovenstroom – de cijfers, de rationele informatie. Dat geldt hier eveneens. 79 We zijn ons er goed van bewust dat we op geen enkele manier kunnen pretenderen dat de vertellersgroep een representatieve afspiegeling vormt van de Nederlandse bevolking. Toch vinden we het dominante perspectief en inzichten als de impact van de lockdown op de verschillende leeftijdsgroepen én de mate waarin vertellers al heel snel handelingsperspectieven ontwikkelden, opvallend: we zijn die niet eerder in publicaties tegengekomen.

GEGEVENS ONDERZOEKERS Initiërend en uitvoerend projectteam: Annet Scheringa en Pauline Seebregts. Wetenschappelijk adviseur: prof. Dr. J.M. (José) Sanders, Radboud Universiteit Nijmegen OVER ANNET SCHERINGA EN PAULINE SEEBREGTS Pauline Seebregts werkt als professioneel storyteller, trainer en coach. Zij maakt voorstellingen op maat. Vaak over thema’s met maatschappelijke relevantie. Zij werkt daarnaast toegepast met storytelling in organisaties ten behoeve van veranderingsprocessen, leiderschapsen visietrajecten. In 2017 werd zij door een vakjury gekozen tot Vertelambassadeur van Nederland en Vlaanderen. Over dit onderzoek 'Onze agenda’s waren ineens leeg, de eerste lockdown. We wilden niet toekijken en niets doen. We geloven immers in de kracht van verhalen en mensen, de kern van ons beider werk. We waren oprecht benieuwd ook hoe anderen deze tijd beleefden. Het was een voorrecht om de verhalen van al deze mensen te mogen horen. Waarvoor mijn grote dank. Daarnaast heb ik genoten van de altijd inspirerende uitwisseling en samenwerking met Annet en haar enorme vakvrouwschap’. info@paulineseebregts.nl www.paulineseebregts.nl Annet Scheringa is eigenaar van TheStoryConnection en expert business storytelling. Ze is (co)auteur van: Storytelling Handboek (Boom 2008), Storypower – verhalen die je organisatie veranderen (Adformatie 2013), Eerlijk verhaal maakt van klanten fans (Rendement, 2018) en Storylistening – organiseer de onderstroom en krijg medewerkers mee (Business Contact, 2020). Storylistening stond op de shortlist voor managementboek van het jaar 2021. Het echte verhaal naar boven halen is haar specialiteit. Met haar achtergrond in communicatie, in combinatie met organisatiekunde en corporate antropologie, kan ze organisaties helpen hun verhalen wáár te maken door inzichten uit verhalen werkbaar te krijgen. Ze werkt als procesbegeleider in verandering, (interne) communicatie en leiderschap, als storytelling & -listening trainer en als executive speechschrijver. Tweemaal organiseerde ze het Nederlandse Business Storytelling Congres. annet@thestoryconnection.nl www.thestoryconnection.nl 80

Literatuur • Bojé, D.M. (2001), Narrative methods for organizational and communication research, Sage • Braun, D. en J. Kramer (2015), De corporate tribe – organisatielessen uit de antropologie. Vakmedianet • Breuer, F. (2004), Storytelling als interactieve interventie: toepassing van de narratieve benadering bij organisatieverandering’ In: M&O, tijdschrift voor management en communicatie 60 (3/4), 53-70 • Clandinin, D.J. en F.M. Connelly (2000) Narrative inquiry- experience and story in qualitative research. Jossey-Bass 2000 • Clandinin, D.J. (2006) Narrative Inquiry: A Methodology for Studying Lived Experience. In: Research Studies in Music Education, 27, 2006 p. 44-54 • Czarniawska, B. (1997), Narrating the organization. Dramas of institutional Identity. The University of Chicago Press • Etherington, K. (2013), Narrative approaches to case studies, abstract. University of Bristol • Gabriel, Y. (2000) Storytelling in Organizations: Facts, Fictions and Fantasies. OUP Oxford • Margolis, M. (2019), Story 10X: Turn the impossible into the inevitable. Page Two Publishers. • Mead, G. (2022) presentatie Storify your leadership conference 22 – 26 maart, Moskou • Sanders, J. (2017) • We hebben een verhaal nodig. (Inaugurale rede, 10 november 2017.) Nijmegen: Radboud University. Published online http://repository.ubn.ru.nl/handle/2066/178626 Sanders, J. & K. van Krieken (2018). Narratieve Analyse. In: J. Karreman & R. van Enschot (eds.) Tekstanalyse. Assen: Van Gorcum, 199-238. http://hdl.handle.net/2066/187826 • Scharmer, C.O. (2016) Theory U, Leading from the Future as it emerges. Berret-Koehler • Scheringa, A.R. (2013) Storypower – Verhalen die je organisatie veranderen, Adformatie • Scheringa, A.R., S. Beemster (2020) Storylistening – organiseer de onderstroom en krijg medewerkers mee, Business Contact • Scheringa, A.R. en L. Visser (2022): De onmisbare kracht van de storylisteningmethode voor narratief onderzoek binnen – en buiten - het domein van zorg en welzijn. Drie antwoorden op brandende vragen. Juli 2022 https://www.thestoryconnection.nl/wp-content/uploads/2022/07/Narratief-onderzoek-volgens-destorylistening-methode-Scheringa-Visser-2022D.pdf 81

• Tesselaar, S. en A.R. Scheringa (2008), Storytelling Handboek. Organisatieverhalen voor managers, trainers en onderzoekers. Boom • Turner, V. (1969), The ritual process. Structure and antistructure. Aldine de Gruyter • Weick, K.E. (1995), Sensemaking in organizations. Sage Fotocredits: De foto op de eerste pagina is afkomstig van Pixabay.com. alle overige foto’s zijn afkomstig van Unsplash.com. 82

BIJLAGEN: 1 Toestemmingsformulier 2 Korte weergave storytellingmethode (Scheringa 2013 en 2020) 3 Voorbeeld gesprekstranscriptie 4 Verhalenweb 5 Overzicht patronen en terugkerende thema’s in microstories 83

Bijlage 1: Toestemmingsformulier Onderzoek: Corona kroniek Hoe geven mensen betekenis aan deze liminale tijd - een verkenning Verklaring deelnemer Ik heb uitleg gekregen over het doel van het onderzoek en neem er vrijwillig aan deel. Ik begrijp hoe de gegevens van het onderzoek bewaard zullen worden en waarvoor ze gebruikt zullen worden. Ik geef toestemming: • voor een geluidsopname van het gesprek dat ik met de onderzoeker voer; • voor transcriptie van deze geluidsopname, waarna de geluidsopname wordt gewist; • voor het bewaren van mijngegevens op een beveiligde plaats die niet toegankelijk is voor anderen dan de projectmedewerkers • voor het gebruik van de geanonimiseerde transcriptie voor het doel van dit onderzoek; • voor geanonimiseerde weergave van (delen van) het gesprek in online en print-publicaties over het onderzoek en tijdens publiekspresentaties. Naam: …………………………………………………………......... Handtekening: ..................................................... Datum:……………………………………................... 84

Bijlage 2: Korte weergave storytellingmethode De methodiek wordt o.a. beschreven in Scheringa (2020), pagina 77 – 95 en bestaat uit een aantal stappen: Voorafgaand aan het gesprek • Vaststellen bij wie verhalen worden verzameld en binnen welke context (onderzoeksthema) • Formuleren van een relevante narratieve prikkelvraag Tijdens het gesprek • De werkwijze bespreken met de gesprekspartner en de narratieve prikkelvraag voorleggen, akkoord vragen op opnemen van het gesprek • Narratief luisteren (empathisch of oordeelloos luisteren, naar Scharmer) • Uitsluitend waarnodig: narratief doorvragen • Duiden van het verhaal door de verteller en daarna mogelijk in interactie met de luisteraar Na het gesprek • Voorleggen van de transcriptie, akkoord verteller • Dataverwerking: o Transcriptie van het verhaal en de thema’s o Opnemen van het verhaal en de thema’s in een verhalenweb o Zoeken naar patronen in een verzameling verhalen, gebruik makend van de thema’s van de verzamelde verhalen zoals vastgelegd in het verhalenweb • Afhankelijk van het onderzoeksdoel: verwerken van de data naar een product 85

Bijlage 3: voorbeeldtranscriptie van een gesprek met daarin twee microstories Verhalen van deze tijd Codering: AS4 Verteller: vrouw, 61, werkzaam in onderwijs; lid gemeenteraad; deeltijd voorganger <Kun je me eens meenemen naar een ervaring of gebeurtenis uit de afgelopen tijd, de tijd dat de coronamaatregelen van kracht zijn, die je in het bijzonder hebben geraakt? > <Het haakje zit in mijzelf - microstory> Er komen twee zomaar boven… De eerste is: ik woon in een soort nieuwbouwwijkje en wij hebben de gewoonte dat we ’s avonds even een blokje lopen om even het hoofd te legen. Het is een stukje van anderhalve kilometer, een kippeneindje. Het zit heel vast in ons patroon. Op het moment van afstand, afstand, anderhalve meter hadden we hem een paar keer gelopen en ik merkte dat ik er schichtig van werd. Dat ik thuiskwam en dat ik niet dacht ‘mijn hoofd is lekker leeg’, maar dat ik er eigenlijk heel moe van werd. OP dat rondje kwamen we eigenlijk zelden mensen tegen en we zochten nu naar momenten dat mensen niet hun hondje of zichzelf uitlieten. En iedere keer viel dat tegen, hadden we tegenliggers op een stoep van anderhalve meter. En ik werd er geïrriteerd van. En ook bezorgd. Ik ging heel lelijk denken over mensen en daar werd ik het meest raar van. Ik dacht: ik ga een hekel aan mensen krijgen; ik ga bang voor ze worden en ik ga ze ook wantrouwen. Met dat gevoel ging ik ’s avonds naar bed. Ik heb ook een nacht gehad dat ik maar droomde van mensen die allemaal achter me aan zaten. Heel bizar. Ik herkende mijzelf daar niet in. Ik denk dat het daardoor zo raar binnenkwam. Ik ben vanuit mezelf heel erg van vertrouwen geven, vertrouwen hebben. Ik vind het niet erg dat dat een keer misloopt. Maar in 3, 4 dagen was ik dat vertrouwen volkomen kwijt. Ik dacht: ik ga bang worden voor mensen. Ik zou wel willen dat we tien meter afstand moesten houden. Mensen houden zich niet aan die anderhalve meter. Ik werd er grommerig van. Ik lag wakker en ik dacht: dit klopt niet wat ik aan het doen ben. Want ik ga er nu vanuit dat ik bang moet zijn voor andere mensen. Dat ík deug en de rest niet. Als ik dat nu eens zou omkeren, als ik er nu eens vanuit ga dat ik zélf besmet ben en besmetten kan, dan is het eigenlijk heel plezierig dat ík rekening houd met andere mensen. Dan hoef ik niet meer te denken ‘die idioten willen geen afstand houden; die idioten zijn voor mij een gevaar’. Maar dan is het een soort van galantheid: ik heb vieze handen, ik geef jou geen hand. Ik heb dat echt ’s morgens tegen mezelf gezegd: ‘Ik ga vanaf nu leven alsof ik zelf besmettelijk ben. In plaats van dat ik beregezond ben.’ En ik voel dat ook zo: als ik nu iemand zie die rechtdoor loopt, ga ik even een stapje aan de kant. Want ik wil het jou niet aandoen. 86

Ik vind dit een bijzonder ervaring. Ik ben heel strikt op die anderhalve meter; Ik heb een moeder van 90 waar ik blijf komen. Dat heb ik met een van mijn zussen afgesproken: we houden ons strikt aan de regels, maar we blijven wel bij haar komen. Want, dat heeft ze zelf zo gezegd: ‘eenzaamheid is erger dan Corona.’ Dus ik ben er misschien wat overdreven stipt op. Maar ik kan het nu met liefde in mijn hoofd doen. Hij zit echt in mijn systeem zo. Ik heb nog uit de Marie wordt wijzer zo’n mooie tekening van een vogelkooitje met daarbij ‘het haakje zit aan de binnenkant’. Dat ging toen over vrouwenemancipatie. Maar dat gaat hier ook over: het haakje zit in mezelf, in plaats van dat ik vind dat anderen moeten veranderen. <Betekenis> [Wat een mooi beeld. Als je zo naar jouw verhaal luistert, waar gaat het voor jou dan vooral over?] … Wat dit verhaal mij zegt, is een beetje zoeken.. Het heeft heel erg te maken met vertrouwen. Als ik vanuit mijn hoofd redeneer, is het: als je vertrouwen geeft, krijg je vertrouwen. Een tegeltjeswijsheid. Maar wat ik hier heel erg merk, is dat ik bang werd. En dat ik betrouwbaarheid van anderen niet moet afroepen, met zo’n wegwerpgebaar van ‘ga van mijn stoepje af!’ Ik wil dat vanuit mezelf organiseren. Ik wil betrouwbaar gedrag niet van anderen afdwingen, ik wil dat ik zelf betrouwbaar ben. Het begint bij zelf betrouwbaar zijn. Ik zie overal lijnen ontstaan en eenrichtingsverkeer en dat is vast nodig want mensen – ikzelf incluis – zullen het af en toe vergeten of denken ‘dit zal ook wel goed zijn’. Maar ik merk dat ik het in mezelf moet laten beginnen. Het begint bij mijzelf. [Je zei net ook ‘ik wil het vanuit mijzelf organiseren. Raakt dat ook aan iets van zelfregie willen hebben? = betekenisgeving door de luisteraar] Wat ik er in ieder geval mee wilde, is regie hebben over wat er met mij zelf gebeurde. Want ik werd heel chagrijnig van dat gevoel ‘ze houden geen afstand.’ Voor dat stuk wil ik regie. En ik merk daarmee dat als ik mijzelf beter in acht neem, zonder dat ik dat neurotisch doe, heb ik voor mezelf ruimte gemaakt. Die zit in me, meer dan in die anderhalve ruimte. En daarmee is het vooral regie over mezelf en mijn eigen ruimte. En daarmee veel minder de behoefte en de ziekmakende gedachte dat ik regie zou willen hebben over het gedrag van anderen. Wat natuurlijk ook heel absurd zou zijn; maar ik wilde het in het begin wel. [Dit verhaal gaat voor mij ook over de rol van jezelf, de rol van de ander en de angst die ook bij deze tijd komt kijken. = betekenisgeving door de luisteraar] [Toen ik je de vraag stelde, zei je ‘er komen zomaar twee gebeurtenissen naar boven’. Weet je nog wat het tweede was?] 87

<Wat is afstand, wat is nabij > Ja, dat weet ik… En nu denk ik ‘er is nog wel een…’ Zo werkt het. Die tweede is in een heel andere context. In onze vriendenkring was iemand ernstig ziek. En een jaar geleden heeft hij aan mij gevraagd of ik als het zover was, zijn begrafenis zou willen leiden. Hij wist dat het niet meer heel lang zou duren. Hij overleed nét in de periode dat door Corona alles op slot ging. Het afgelopen jaar hebben we regelmatig gesprekken gehad over hoe hij het afscheid voor zich zag. Vervolgens kwam hij te overlijden en was er net ongeveer een week de regel dat er niet meer dan 30 mensen bij elkaar mochten komen, geen handen geven, anderhalve meter afstand. Dus we zaten opeens in een heel andere situatie. Dat was dubbelop heel ingewikkeld, want je wilt troosten, je wilt nabij zijn. Maar we hadden wel allemaal het gevoel: laten we voorzichtig zijn. Toen ik het telefoontje kreeg van zijn vrouw dat hij overleden was, zat ik even later in zijn huis met zijn kinderen. We waren met z’n vijven en het was al meteen zoeken: wat is afstand, wat is nabij? Ik ben heel erg gaan zoeken naar: hoe maken we dat zij het gevoel hebben dat ze de warmte hebben van de mensen om hen heen; hoe kunnen we het voor elkaar krijgen dat ze zelf kunnen doen wat ze willen doen. En hoe zorg je ervoor dat de mensen die erbij willen zijn maar er niet bij mógen zijn, er toch bij betrekt. Het is een gezin van weinig woorden, er is weinig taal, er is weinig vanzelfsprekendheid in symboliek en ritueel en er is geen kerkelijke context. Dat is voor mij als predikant wel lastig, want dat is toch altijd mijn kapstok. Dus we moesten bij 0 beginnen. Dat hebben we in een paar dagen gedaan. Wat ik daarin heel erg heb gevoeld, is: er is nu ontzettend veel afstand, dus we moeten gaan zoeken om te zorgen dat we nabijheid maken. Niet alleen om die anderhalve meter te overbruggen, maar ook om woorden te vinden en rituelen om recht te doen aan de man en vader van wie we afscheid nemen. Die rottige Corona die eerst maakte dat er een heleboel dingen niet mogen, maakte dat zijn vrouw achteraf zei: ‘Ik had me dit niet mooier kunnen bedenken. Dat had niet te maken met ‘we waren maar met 30 mensen, heel knus, onder elkaar’. Maar het voelde heel dichtbij, alsof al die andere mensen erbij waren.’ Het mooiste was – en ik krijg er nog kippenvel van - zij heeft een zus die in [ander land, ver weg] woont en de bijeenkomst via livestream volgde. Die had er heel warm op gereageerd. En een vriendin die 60 kilometer verderop woont, had gezegd: ‘We zeiden thuis: Toch wel raar dat we via de televisie thuis naar het afscheid van [naam] zitten te kijken. Maar na drie minuten voelde dat al niet meer zo. Toen hadden we allebei het gevoel dat we erbij waren.’ Dat dát gelukt is… Dat is dan alsof je samen even boven jezelf wordt uitgetild. We hadden dit anders nooit zo bedacht. Dat had dan ook niet gehoeven, want dan had iedereen gewoon in de zaal gezeten. Maar we hadden er zó over nagedacht en nu hebben we dingen gedaan die we anders misschien helemaal niet hadden gedaan omdat ze dat dan raar of onwennig hadden gevonden. En nu zeggen ze achteraf: ‘Dat was mooi!’ 88

Het condoleren kon natuurlijk niet, dus we wilden dat de kist al in de zaal zou staan en dat de familie dan binnen zou komen. Dat vonden ze best spannend. Dus ik heb gezegd: ‘Neem allemaal licht mee, neem een kaars mee..’ Want [naam] was een man van zon: als er zon was, wilde hij naar buiten. Naar de warmte en het licht. Dus ik had gezegd: ‘Neem een kaars mee en zet die om hem heen.’ En ik zei: misschien vind je het thuis ook fijn om dit te doen. Ik heb gehoord dat een heleboel mensen dat hebben gedaan. Dat was zo’n moment van ‘we zijn erbij; zij zetten licht, wij zetten licht.’ Wat we ook hebben gedaan, ik had gezegd ‘Misschien is het mooi dat de kleinkinderen op het moment dat iedereen de kerkzaal uit gaat, iets op de mooie blanke kist schrijven. Een groet voor opa.’ Dus op een gegeven moment gingen de kleinkinderen iets schrijven. En opeens stond de schoondochter resoluut op en begon ook de schrijven. Toen kwam de dochter, die ging ook schrijven. En de zoon ging staan en ging een heel verhaal schrijven voor zijn jongens, die nog een beetje klein waren…. In alle rust van een serene stilte van wel 5 of 6 minuten hebben ze geschreven. Dat is een heel mooi moment geweest. ‘De meeste van deze is de liefde’, zeg ik dan als dominee. Dat was heel voelbaar. Ook mensen die er niet bij waren, zeiden: ‘Het was zo’n stil en mooi moment.’ Als we daar met 100 mensen hadden gezeten, hadden we dit waarschijnlijk niet gedaan… <Betekenis> [wat een bijzondere ervaring. Ik zit met kippenvel te luisteren. Als jij er zo op terugkijkt, wat vertelt dit verhaal jou dan?] Dat is even zoeken… Het raakt voor mij het meest aan hoe je liefde kunt delen zonder dat je heel dicht bij elkaar kunt zijn. Liefde zit heel gauw in een knuffel, in een zoen, een gebaar van hartelijkheid dat van aanraken is. Dat soort nabijheid is een enorme hunkering in dit soort dagen. Waarin je zonder woorden kunt zeggen wat je zeggen wilt. Dat kon nu niet, maar dat die nabijheid zonder in gebaren toch lukte… daar zit het vooral. Er zijn natuurlijk wel vaker momenten dat je tegen iemand zegt ‘ik wou dat ik even bij je kon zijn, maar dat kan nu niet’. Maar op dit moment is dat zo volstrekt allesomvattend. We zitten allemaal op afstand houden, afstand houden. In zo’n rouwmoment is dat extreem. [Wat mij bijblijft is dat je zei: wat is afstand, wat is nabijheid. Dat loopt heel erg door elkaar. En je geeft elkaar de ruimte voor om dat te verkennen. Daar gaat jouw verhaal voor mij ook over. Als je elkaar de ruimte geeft, kan die nabijheid er zijn ook al is er afstand] Dan leen ik hem even van jou: Ik zie dit als een kanteling: afstand is ook ruimte. Een onontgonnen ruimte waar even niets is wat er was. Licht, teksten op de kist…. Het is allemaal niet nieuw. We hebben geen grote uitvindingen gedaan. Maar het kon ontstaan, doordat de meest gewone dingen niet konden. Dat gaf ruimte, want er wás nog niets. Je kunt dus denken ‘dat kan niet, dát kan niet’, maar er is ook veel wél mogelijk. Of – 89

en dat zou mijn risico zijn – dan los ik het wel op met woorden. Dan vul ik de ruimte wel met taal. Dat zou op andere plekken best kunnen, maar dat paste niet bij dit gezin. [Het vraagt dus ook om te denken vanuit de ander: wat heeft de ander nodig.] Daarin realiseer ik me, haakt dit verhaal aan het vorige verhaal: het werkt voor mij om te denken vanuit de ruimte van de ander. Ik ben zelf ook best van ‘donder op uit mijn ruimte’. Maar ik denk altijd al ‘mijn vrijheid houdt op waar die van een ander begint.’ Anders zou de wereld van mij zijn. Ik merk dat dat nu scherper wordt. Dat ik er alerter op ben; we moeten de ruimte delen. We doen best mooie ontdekkingen in deze tijd. Dat we niet meer de hele wereld over hoeven; dat we anders leren denken over gezondheid en ruimte. <Is er iets wat je zou willen meenemen uit deze tijd of juist niet?> … Wat ik meeneem, raakt aan wat we net zeiden: dat ik anders begin te denken over de ruimte die ik nodig heb en hoe ik ruimte deel. Dat gevoel van ‘ik heb recht op ruimte’ wordt wat kleiner. Ik koester wel de ruimte die ik heb. Ik ben heel gek op ruimte, ik ben gezegend groot geworden in een groot huis met een grote ruimte buiten, een riante eigen kamer. Ik kan goed in veel ruimte leven… Als mijn partner zegt ‘dat is wel een beetje groot’, denk ik al snel ‘dat is niet zo groot’. Ik merk nu dat ik met minder ruimte toe kan. En dat is fijn. Het tweede zit in het woord betrouwbaarheid. Dat gaat verder dan rekening houden met elkaar. Ik wil betrouwbaar zijn. Ik wil niet marchanderen. Ik voel me verantwoordelijk voor mensen. Ik heb geloof ik nooit eerder in mijn leven meegemaakt dat ik denk ‘o ja, het hangt van ons zelf af of mensen ziek worden of gezond worden. ‘Wij zijn een van die hele donkere vlekken op de RIVM-kaart. We zijn erg getroffen. Sommige mensen zeggen hier ‘als het moet gebeuren, moet het gebeuren.’ Daar heb ik niets mee, daar denk ik als theoloog iets van. Ik word ook ongemakkelijk van ‘ik ben jong, mij kan niets gebeuren’. Ik voel voor het eerst in mijn leven dat je andere mensen zo ziek kunt maken, dat ze daar dood- en doodziek van worden. Ik kan het goede schakeltje zijn, ik kan het verkeerde schakeltje zijn. Dat geeft een heel ander gevoel van verantwoordelijkheid. Dat gebeurt. En als laatste…. Ik heb een volle week en nog een oude moeder; ik leef best volgens mijn agenda. Ik begon de lockdown in de periode dat die vriend overleed. Toen heb ik mijn agenda daarvoor leeg gemaakt. In de derde week dacht ik: nu moet ik weer in een ritme komen, nu moet ik op mijn werkkamer gaan zitten en denken ‘dit zijn mijn werktijden’. Na een week dacht ik: wat is dit een zegen! Ik merk dat veel mensen de wandelgangen missen en het even snel bij elkaar binnenlopen. Nu heb ik heel fijne collega’s, maar ik merk ook dat ik het heel fijn vind om even uit dat kantoorleven en dat kantoorritme te zijn. Er zit een ander soort adem in mijn week. Dat wil ik graag vasthouden. Ik weet nog niet hoe. Maar dat ik op kantoor achter mijn computer zit, dat heb ik echt nog niet gemist! De rust van niet altijd op tijd, op tijd, op tijd hoeven zijn, vind ik erg fijn. Ik ben 90

eigenlijk best blij dat ik geen 40 meer ben. Want nu kan ik denken: ‘dit is wel prettig; misschien kan ik er een enorme knip in geven!’ Ik ken het verhaal van jouw sabbatical. Als ik nog 40 was, zou dat dan waarschijnlijk mijn thema worden. <Als je nu aan de toekomst denkt, wat zie je dan voor je vanuit het perspectief van deze tijd?> Ik denk dat we nog heel lang een anderhalve meter-samenleving gaan zijn, met hier en daar een brandhaard. Ik denk dat we nog heel erg lang voorzichtig moeten zijn, tot er een vaccin is of een geneesmiddel. Daar heb ik niet zoveel last van, omdat ik denk dat we op dit moment manieren vinden om contact te houden waar het betekenisvol is of nodig is. Waar ik me het meest zorgen over maak, is dat de verschillen in onze samenleving heel veel groter worden. Zoals er slachtoffers zijn van de globalisering, zijn er volgens mij ook grote slachtoffers van Corona. Dat zijn de mensen die financieel niet alles kunnen opvangen. Maar ook als ik nu het geluid hoor ‘misschien moeten we de terrassen alleen maar opendoen voor jonge mensen’, dan denk ik: dat is raar als we dat gaan doen. Dat wil zeggen: 50-plus of 60-plus of 70-plus mag niet meer op dat terras…Ik word er echt droevig van dat we zeggen ‘er zijn mensen die minder fit zijn; als die nou gewoon binnenblijven, kan de rest van de wereld wel doorgaan’. Alsof die mensen niet bij de wereld horen! En ik snap het, dat je zegt dat de ziekenhuizen allemaal over beschermingsmiddelen moeten beschikken. Maar dat je dan tegen de verpleeghuizen zegt ‘je moet je maar even redden’, dat vind ik te droevig voor woorden. Omdat daar de mensen zouden zitten die geen geld meer zouden opleveren en alleen maar geld zouden kosten. Daar gaan mensen echt dood van eenzaamheid! Dat is voor mij wel een zorg. Zijn wij in staat om met 17 miljoen mensen te zeggen ‘de wereld is van ons allemaal’. Of zeggen we ‘nee de wereld is van pakweg 12 miljoen. En die andere 5 miljoen moeten zich dan maar binnenshuis redden. En als ik naar mezelf kijk: die anderhalve meter daar vind ik mijn weg wel in. Daar word ik niet meer nerveus van. Wel dat ik de verbanden van vaste groepen mis en op een gegeven moment wil ik hen weer zien. Ik heb een fractie van 7 mensen, we vergaderen via Teams, maar groepsdynamisch is dat niet goed. We zijn goed in staat om de materie te behandelen, maar in de groepsdynamiek gaan we vastlopen. Terwijl dat ook belangrijk is: je moet verbinden, je moet kunnen knetteren en weer bij elkaar komen. En voor familieverbanden geldt dat ook. Als ik bij mijn moeder ben, komen mijn zussen daar niet. Dus wij zien elkaar op dit moment niet. Dat moet niet te lang duren. En dat geldt ook in mijn vriendenkring. Sommige mensen komen hun huis helemaal niet meer uit. Hoe moet dat verder? Dus ik ben op zich positief over mezelf, ik ben nog niet helemaal blij met de samenleving. 91

<reflectie op het gesprek> Ik vind het heel mooi dat jullie dit onderzoeken. Want deze tijd doet heel erg een appèl op onze samenleving; de keuzes die we hebben gemaakt. Ik had je mail even zitten bekijken en zitten bedenken welke momenten waren er? Toen borrelden er een paar op, daarvan heb ik er twee verteld. En voor de rest dacht ik: ‘dan moet ik het maar laten gebeuren’. Wat ik heel mooi vind, is dat precies die paar vragen maken dat ik denk ‘Oh ja, dát zit er ook nog in.’ Ik heb de uitdrukking wel eens vaker gebruikt: Elkaar tot spreken luisteren. Dat heeft hier ook gewerkt. Als jij op het goede moment een vraag stelt, merk ik dat ik een stap verder naar binnen kan. Zo is het ook gegaan. 92

Bijlage 4: Verhalenweb alle verhalen Het verhalenweb kan bij een van de onderzoekers worden opgevraagd. Zie voor onze gegevens pagina 80. Bijlage 5: Overzicht patronen en terugkerende betekenissen die geen patronen vormen De patronen zijn in het blauw gezet. Terugkerende betekenissen die in minder dan 10 microstories van verschillende vertellers voorkwamen (< 20%), zijn in het zwart gezet. MOGELIJK PATROON RUST 1 27x 2 21x 3 16x 4 11x 5 14x 6 9x 7 13x 8 12x 9 10x 10 11x De ander en besmettelijkheid (bedreiging, angst voor corona, verantwoordelijkheid) Deze tijd legt maatschappelijke structuren bloot (maatschappelijke reflectie) Dynamiek druk/ stilte (druk en drukte die ontstaat door samen thuis zijn, life work balance, verbinding in de thuissituatie) Wat heerlijk dat ik niet meer… hoef (sociale verplichtingen); weg van de ratrace Deze tijd voelt als een collectieve retraite of periode van stilte, die zelfreflectie oproept: op eigen identiteit, op eigen talenten en op maatschappelijke keuzes Zoektocht naar hoe je jezelf kunt blijven sturen in deze tijd en dit ook doen – leidt soms tot strijd in jezelf en/of wijsheid Iets willen betekenen voor een ander. Geraakt worden dat dat in de samenleving zichtbaar wordt. Gemis fysiek contact, ‘huidhonger’ Aandacht geven aan het kleine, wat doet er echt toe; de essentie, herbronnen Komen tot creativiteit (onder andere in het contact en in het zicht op jezelf) De worsteling: Hoe blijf je goed met elkaar in contact ZICHTBAAR IN VERHAAL VRIJWEL IEDER VERHAAL A1, A2, A5, A8, A9, A11, A15, A16, A18, A20, A21, A23, A24, A25, A26, P2, P6, P9, P10, P12, P13, P16, P19, P22, P24, P25, P27, A1, A3, A5, A7, A19, A20, A21, A23, A24, A25, A26, P2, P4, P9, P10, P12, P16, P17, P19, P20, P22 A2, A7, A9, A15, A21, A23, A25, A26, P2, P3, P7, P8, P11, P21, P23, P25 A2, A4 (specifiek bij rouw), A6, A19, P3, P5, P8, P11, P12, P16, P21 A2, A17, A19, A21, A23, A24, P7, P9, P12, P13, P16, P17, P21, P24 A2, A3, A5, A16, A25, P11, P17, P25, P27 A3, A17, A18, A19, A21, A26, P3, P9, P11, P18, P19, P24, P27 A4, A5, A18, A19, A21, P5, P8, P9, P10, P15, P22, P25 A1, A6, A21, A25, P4, P9, P10, P16, P23, P24 A10, A12, A16, A23, A25, P6, P7, P9, P10, P24, P27 93 11 6x 12 Verbijstering over wat er met ouderen mensen in verpleeghuizen en instellingen is gebeurd (inperking vrijheid, onmenselijk) Saamhorigheid A1, A11, P3, P11, P12, P25 A6, A12, A25, P17, P27

5x 13 12x 14 5x 15 3x 16 7x 17 2x 18 4x 19 3x 20 5x 21 5x 22 2x 23 5x uitsluitend PS 24 4x 25 6x 26 11x 27 5x 28 3x 29 4x 26 11x 27 5x 28 3 x 3x Corona als katalysator van keuzeprocessen (reflectie leidt tot keuzes) Focus op wat wel kan Ik heb wel erger meegemaakt Liefde voor het eigen werk en balen dat het even weg valt Verbazing over volgzaamheid Genieten van de natuur, de natuur als spiegel, verbondenheid met de natuur Eenzaamheid Compassie met jonge mensen Zichzelf meer uitspreken/strijdbaarheid Machteloosheid over de situatie De kwetsbaarheid van mensen met een gezondheidsbeperking (de pijn van het afgesneden zijn) Omgaan met regelgeving De impact van online en omgaan met techniek Wendbaarheid, flexibiliteit, het professionele roer omgooien, persoonlijk leiderschap, professioneel overleven Omgaan met teleurstelling. Opvallend: thema onder jongeren Financiële impact Nieuwe rituelen en tradities Wendbaarheid, flexibiliteit, het professionele roer omgooien, persoonlijk leiderschap, professioneel overleven Omgaan met teleurstelling. Opvallend: thema onder jongeren Financiële impact A6, A12, A20, A23, A24, A26, P9, P13, P17, P19, P20, P23 A4, A8, A14, P16, P17, A14, A25, P4 A11, A14, A15, A24, A25, P18, P24 A11, A16 A17, P10, P12, P18 A6, P2, P12 A3, P4, P16, P21, P27 A11, A17, P4, P11, P13 A6, P5 P8, P11, P20, P25, P15 (is anders: vrouw met kanker voelt zich juist niet kwetsbaar) A19, P12, P15, P16 A15, A16, A24, P14, P21, P22 A8, A12, A20, A22, A23, A24, A25, PS09, PS7, P17, P25 A18, A21, p19, p23 (oudere vrouw, studerend), P26 A25, P17, P20, A2, A4, P25, P27 A8, A12, A20, A22, A23, A24, A25, PS09, PS7, P17, P25 A18, A21, p19, p23 (oudere vrouw, studerend), P26 A25, P17, P20, 94

Bijlage 6: Overzicht antwoorden wel/niet meenemen uit deze tijd (de eerste lockdown) en vraag naar het beeld van de toekomst Wat vertellers NIET willen meenemen uit ‘deze tijd’? (weergave per verteller): • de hiërarchie tussen care & cure; fragmentatie in de gezondheidszorg (vs. holistische benadering) dat je aandacht krijgt naarmate je lobby krachtiger is; dat (maatschappelijke) mechanismen die nu zichtbaar worden, o.a. rond ongelijkheid • de anderhalve meter samenleving; • de anderhalve meter; het continu moeten nadenken over wat wel/niet kan • zorg over ongeduld in de samenleving om weer terug te gaan naar normaal (angst voor 2e golf) • de angst om elkaar te kunnen besmetten • elkaar niet knuffelen • de angst die ik bij anderen zie, voor corona, voor de toekomst. Die angst ken ik zelf overigens niet, heeft geen impact op mij • mensen niet meer kunnen knuffelen of fysiek aanraken (ik ben hier meer van dan ik dacht) • het gevoel van opgesloten te zijn • het onnatuurlijke van het ontbreken van persoonlijk fysiek contact; het gevoel van alleen staan voor de ontwikkelingen die je voor je ziet; verbindingen die ontbreken; gebrek aan troostplekken (waar je elkaar kunt ontmoeten); het hartverscheurende van ouderen in verpleeghuizen die niemand mochten zien • keuzes maken uit angst; eigen keuzes laten ondersneeuwen door andere prioriteiten, dus: echt gaan voor waar je voor staat. • de angst dat mijn bedrijf het niet gaat redden • het niet-weten; het er niet-uitkomen • niet meer sporten, niet meer gezond eten • de angst voor ziekte en om autonomie te verliezen. Het niet meer aangeraakt worden • minder superverantwoordelijk zijn in mijn werk. • Het machteloze gevoel. De zorgen om mijn moeder. • nadruk op gedrag van de regels. Beter zou zijn om stil te staan bij de betekenisgeving ervan en in gesprek met elkaar over de verschillende waarden die we hebben. Die reflecteren immers je gedrag. 95

• onvoldoende betrokken worden bij beslissingsproces vanuit gehandicaptenzorg instelling. • de afstand en afstandelijkheid. • de 1,5 meter samenleving. • de snelheid van het leven. Een standje terug. • de ratrace. Niet altijd maar gaan voor meer of groter. • niet gedacht dat het zo moeilijk was om te verblijven met mezelf in deze tijd. We moeten ook anders omgaan met dieren • de stress. Het uitstellen als het moeilijk wordt. • zakelijkheid bij de werkgever • niet meer zo hard rennen de hele tijd. • de regels en wat niet mag. • meer wandelen, bewegen, thuis afspreken, meer 'nee' durven zeggen tegen dingen. Meer eigen ruimte bewaken Wat vertellers WEL willen meenemen uit ‘deze tijd’? (weergave per verteller) • het huiselijke van deze tijd; dat je weer weet wie je buren zijn • de hoffelijkheid die ik in deze tijd zie; de andere manier van met elkaar omgaan; weg van het mateloze; de aandacht voor het kleinere; het inzicht dat je op sommige momenten anderen nodig hebt dan anders • Meer aandacht hebben voor waar het eigenlijk om gaat; de kunstenaar in onszelf de ruimte geven om tot creatieve oplossingen te komen. • Dat het allemaal wel een tandje minder kan; weg van de opgelegde druk; blijven zoeken naar begrip voor en verbondenheid met elkaar • deze tijd leidt tot reflectie op wat je eigenlijk nodig hebt en niet; betrouwbaar willen zijn voor de ander; de rust van niet altijd op tijd, op tijd, op tijd hoeven te zijn; prioriteit geven aan wie/wat je dierbaar is. • reflectie op hoe we willen samenwerken op de werkplek: de anderhalve meter gaat niet over de inrichting van kantoren, maar over de inrichting van het werk en het contact tussen mensen; blij dat de malle kantoortuinen en bizarre mobiliteit achter ons ligt; uit de reflectie op het gesprek: deze tijd is een zoektocht met verlies én leert om te gaan met minder controle en leert te relativeren. Deze tijd gaat over bezinnen, observeren, kijken wat zich voordoet en hoe je je daartoe verhoudt. Het is een zoektocht die ís, zonder dat er een heilige graal is. 96

• de waardering die er weer is voor de ander, met name voor mensen in het onderwijs en de zorg; Uit de reflectie op het toekomstperspectief: je kunt zelf bijdragen aan een positieve toekomst door jezelf zaken positief voor te stellen • omdenken: zoeken naar andere manieren om te bewegen, met je angst om te gaan, etc. Ik ben dingen meer gaan waarderen. • deze tijd nodigt uit om op te staan voor waar je voor stáát; geeft ruimte; optimisme; tijd om kansen te pakken • Als we vanuit het positieve denken, krijgen we het allemaal wel weer draaiende; we hebben laten zien dat dit kán; nóg meer vertrouwen hebben gekregen in mensen en de maatschappij; je richten op je eigen circle of influence om het goede te doen; je realiseren hoe goed je het hebt met je gezin • Al geleerd van vorige persoonlijke crises om meer in het moment te leven; deze crisis is er 'gewoon' nog een; relativering; het besef te waarderen wat je hebt op het moment dát je het hebt. • Het vertrouwen hebben dat ons gezonde verstand wel weer terugkomt; het wordt tijd dat we ook weer naar andere experts gaan luisteren, zoals de klinisch ethicus; het vrijwilligerswerk dat ik nu doe; focus; niet meer: the fear of missing out; niet meer anderhalf uur reizen voor een vergadering; nee zeggen; meer tijd nemen om te lummelen, wat ook creatiever maakt; deze tijd maakt bewuster (zie toekomstverwachting); (coda: de wens om het positieve gevoel uit te spreken) • relatieve rust en besluit om anders te gaan kijken naar klanten, meenemen naar de toekomst. En: zie toekomst - zelf anders kijken naar onnodige risico’s lopen • de minder volle sociale agenda, de verplichte verjaardagsfeestjes etc.; dingen die ik deed 'omdat ze zo hoorden'. Bewondering voor mensen die dat ook vóór corona al deden. Iets meer vrij van het strakke ritme waarin ik zag. Een beetje een gevoel van bevrijding, jezelf de tijd geven om iedere dag even te balen van de situatie en dan toch weer focussen op waar je wél invloed op hebt; • de relatieve rust die ik nu heb en mezelf gun; meer pas op de plaats maken, zoeken naar balans, minder roofbouw plegen op mijzelf; voor de samenleving/ondernemers: nadenken over de systemen die we hebben gecreëerd en die corona blootlegt; aanpakken van de werkdruk in de vitale beroepen; dankbaarheid voor de 'kleine', gewone dingen • Ik wil heel veel meenemen uit deze tijd - deze tijd brengt me veel: inefficiënties in het werk, zoals reistijd en vergaderingen; thuiswerken wordt mijn gewone werkmodus; de dagstart met mijn team - we zijn tijdens deze periode veel meer een team geworden; positieve teamspirit van elkaar helpen, elkaar vragen hoe het gaat; ik wil nooit meer terug naar hoe het was: disbalans werk/gezin m.n.. door inefficiëntie werk. • Nóg bewuster leven; die beweging is door corona verder verdiept; meer verbondenheid met anderen doordat anderen de keuze voor een eenvoudiger leven nu beter begrijpen; het gevoel minder een uitzondering te zijn!; • Het besef dat je op iedere leeftijd kunt leren • de rust; terug naar de basics van wat écht belangrijk is; corona heeft me wakker gemaakt. 97

• nadenken over: hoe wil je leven, in je mooie huis, maar zonder de mensen om je heen die je om je heen wilt hebben; menselijke verbinding; je verhouden tot wat er ís; • echt de tijd nemen om stil te staan bij wat belangrijk voor me is • mijn nieuwe sense of direction; het was een geweldige en beangstigende tijd tegelijkertijd; het lef om je eigen angst onder ogen te zien • aandacht voor de (kleine) dingen; hoe houd ik dat vast?; buiten zijn, in de natuur; rust • de tools hebben om uit lastige situaties te komen • de gezamenlijkheid binnen het eigen gezin • Milder zijn naar andere mensen in mijn oordelen. Liefde voor zieke mensen. • Dankbaarheid om er voor de ouders te kunnen zijn. Reflecteren over zinvolheid van werk en daar de tijd voor nemen. Werken aan basisinkomen. Rust en Vertraging zodat je minder aan het jagen bent. Meer waardering voor natuur en duurzaamheid. Bewustzijn versterkt om beter besef te hebben van prioriteiten in het leven. • Meer rust! Meer bewegen. Verbinding maken met het 'Grotere' • Mensen zijn zich meer bewust wat van waarde is. De rust. Tijd voor echt contact met elkaar en bezinning. • Thuiswerken en daarvoor de ruimte nemen en me goed voelen in mijn eigen energie en hier duidelijk statement over maken. Denken vanuit het hart in plaats van het hoofd. • Het bewustzijn hoe ik er voor de ander en mezelf wil zijn. Het gaat niet om sociaal zijn maar het moet echt vanuit de bron in mezelf zijn. Een tijd van herbronnen. Meenemen wil ik ook de nieuwsgierigheid naar welke kant de dingen zich zullen bewegen na deze 'tussentijd'. Meer omkijken naar elkaar, zoals we hier in de straat doen en hiermee met elkaar aan het oefenen zijn juist nu, wil ik ook graag meenemen. Hoe pas je op elkaar... die vraag. • Corona als kans. Ook op het werk. Allerlei processen gaan we nu ineens vlot doorheen. Veel creativiteit, ontwikkeling en nieuwe ideeën. Zoeken naar nieuwe mogelijkheden tot contact en verbinding. Ook op het werk. Gaan onderdelen zeker van blijven. Bezinning, rust, teruggaan naar de essentie. Wat zijn we nu eigenlijk met z'n allen aan het doen. Bewuster contact met de mensen om ons heen. • Vrijheid, ruimte nemen, diepgaander relatie hebben met de mensen om me heen. • De ontspanning, rust en ruimte. Loslaten van je eigen ideeën. Respecteren van elkaars grenzen. Meditatie, genieten en echt zien van de natuur. • Het voordeel van verschillende media als beeldbellen, foto’s, filmpjes als familie in een instelling zit. • Verbinding en wederkerigheid. Meer menselijkheid, duurzaamheid en welzijn van de planeet. De mensen meer op nr. 1. Gelijkheid en gelijkwaardigheid van mensen. 98

• Meer dankbaarheid. Je niet te groot of te klein voor iets voelen. Hulp durven vragen. je hoeft het niet alleen te doen. Je moet wel doen waar je voor geplaatst wordt. • Probeer het nieuwe uit en gun je de kans ook voor wat dat dan weer brengt. De verstilling en bezinning die deze tijd met zich meebrengt. • De ruimte en de tijd. Meer nadenken en bezig zijn met wat goed is voor de wereld. Meer aandacht voor de mooie dingen die er ook gebeuren. • Meer bewustzijn krijgen waar het nu echt over gaat. Directer zijn. Meer oog hebben voor de kleine kring, de buurt. • Koesteren en beseffen hoe fijn je het hebt met de simpele dingen. Dankbaarheid voor de mensen die je steunen. Begin bij jezelf om dingen te verbeteren, dat breng je dan ook weer over op anderen. Positief was de saamhorigheid die er was in het begin van de Corona. • Meer letten op balans van geven en ontvangen. Meer stilstaan bij verbinding met elkaar. Meer de waarde zien van het alledaagse. • Dat ik van de onzekerheid veel geleerd heb en dat ik minder in de stress hoef te schieten als ik onzeker ben of het even niet weet of als ik de controle kwijt ben. • De saamhorigheid. Positieve buurinitiatieven (maken van geveltuin met elkaar) • Blijf kijken naar de mogelijkheden om jezelf liefdevol en nuttig te maken. • Ik ben niet zo van het verleden verder om iets mee te nemen verder. Ik denk altijd; ‘je hebt het beleefd. En als ik iets nodig heb dan komt dat wel op dat moment’. Dus ik heb geen standaard ofzo… • "Ik leer dat er veel fasen tussenin zijn die ook voorbereiding nodig hebben. Ik denk niet dat het dan makkelijker was geweest. Ik had niet ingecalculeerd dat de crisis niet kwam. Ik was voorbereid op ergste van ergste, maar het kan natuurlijk ook meevallen. En dan moet ik niet teleurgesteld zijn als het meevalt. " • Consuminderen; bewust worden over mijn bijdrage in deze wereld. Meenemen van rust. • het gesprek blijven aangaan. En voorbereiden met wat we nu weten op wat nog komen gaat. Ervaringen hierover delen met alle betrokkenen. Maatwerk is belangrijk in verpleeghuiszorg • minder doen, het mag best een tandje minder allemaal, ook in mijn vrije tijd. 99 Hoe kijk je vanuit ‘deze tijd’ naar de toekomst? (weergave per verteller) • Grote vragen bij: wat wil ik nu verder; kan ik het werk waarvan ik houd nog doen • weer lekker kunnen bewegen; weer samen dingen kunnen doen met je familie/gezin; iets (kleins) voor de ander willen blijven betekenen; kleine rituelen met elkaar ontwikkelen en menselijk contact.

• optimistisch voor mijzelf; minder optimistisch voor mijn kinderen: jonge mensen kunnen nu hun toekomst niet vormgeven zoals ze zich hadden voorgenomen; belang van begrip hebben voor de impact van deze tijd op jongeren • noodzaak om te blijven zoeken naar hoe je vormgeeft aan contact in de anderhalve meter samenleving; zorg om de verschillen in de samenleving die alleen maar groter worden; zorg om hoe er naar oudere generaties wordt gekeken; zorg om hoe je 'samen' vormgeeft binnen teams, familie, vriendenkring; positief over de eigen rol en mogelijkheden. Deze tijd doet een appèl op ons als samenleving: een reflectie op onze keuzes • persoonlijk pessimisme is maar tijdelijk; wel zorg over groeiende kloof in de samenleving; iets willen doen om bij te dragen, maar niet weten wát; uit de reflectie: deze tijd vraagt om het opnieuw vaststellen van verhoudingen; is net zo ingrijpend als toen partner overleden: vanzelfsprekendheden vallen weg, je moet jezelf opnieuw uitvinden, nu met elkaar. Alles staat op losse schroeven. • verwachting dat de goede dingen weer terugkomen; verzet tegen anderhalve meter samenleving door gebrek aan fysiek contact en nabijheid; het gevoel: we kunnen onze verantwoordelijkheid nemen; je kunt zelf bijdragen aan een positieve toekomst door jezelf zaken positief voor te stellen • meer rust; zorg aan de ene kant over economie, anderzijds: de crisis schept ook weer nieuwe kansen; re-shoring: we gaan iet alles meer uit China halen maar halen bijvoorbeeld productie terug naar dichterbij; corona nodigt ons uit om te herijken: We staan precies daar waar we moeten staan. • Laisser-faire: organisch laten groeien. kijken wat er komt en de gelegenheid gebruiken die zich voordoet; een persoonlijk doel hebben, maar de weg ernaartoe is open. • De toekomst is niet beroerd; de hoop dat we het positieve van de crisis kunnen voortzetten- dat we daar de ruimte voor krijgen, zonder al te veel geregel; je realiseren hoe goed je het hebt met je gezin (en dat dit nog wel even mag voortduren) • hoop op terugkeer fysiek contact/weg van social distancing; proberen de warmte vast te houden en niet helemaal door te slaan in digitalisering; in de tijd van terugkeer naar het werk: blijven kijken naar wat ménsen nodig hebben, elkaar de ruimte geven; oog hebben voor hoe de ander erin zit; de mens is over het algemeen goed en bereid tot helpen - belang van dát zien en je niet alleen te laten leiden door enge berichtgeving. • positief; de hoop dat we eenvoudiger gaan leven; weg van het grote; de hoop dat de voedselketen korter wordt; (coda: de wens om het positieve gevoel uit te spreken) • positief: voor mijzelf, mijn bedrijf, mijn partner en zoon voorzie ik geen problemen. Verwachting dat we niet helemaal teruggaan naar hoe het was - zaken als reizen, werken zullen veranderen. Anderhalve meter maatregel zal verdwijnen wanneer er een vaccin is. Zal zelf meer rekening houden met risico's (bijv. tijdens reizen) die niet nodig zijn (heeft bijv. Kilimanjaro beklommen, zal dat misschien niet meer zo snel doen. • We moeten op zoek naar een nieuw model voor onze onderneming; vertrouwen dat dit - mede dankzij zakenpartners - wel gaat lukken • waanzinnig interessante tijd: gaan we dingen ook écht veranderen? De wereld is wakker geschud, ik hoop dat we naar het geheel gaan kijken. Dankbaar voor deze tijd waarin er verlies was én winst; 100

deze tijd heeft me veel (over mezelf) duidelijk gemaakt; daar ben ik dankbaar voor. 'De wereld heeft ons naar onze kamer gestuurd' • positief beeld van de toekomst voor zichtzelf, zelfs als het economisch slechter gaat en baan verloren zou gaan; jezelf realiseren: hoeveel heb ik nu eigenlijk nodig? Vertrouwen op eigen mogelijkheden én die van kinderen. Eng om eventueel werkloos te worden en minder geld te hebben, maar vertrouwen hebben dat er wel weer een weg komt. Corona heeft mij echt een gelukkiger mens gemaakt! • hoop dat anderen ook hun levenstempo iets kunnen verlagen; ik ga mijn verhaal over mijn leven met de natuur nog vaker vertellen, dat zal nu waarschijnlijk meer begrip voor zijn; verlangen dat generaties weer beter verbonden worden; beter gebruik maken van de wijsheid van ouderen; jongeren een betere bedding geven > samen naar een betere toekomst. • optimistisch; weer naar grootouders kunnen en het 'normale' leven weer kunnen oppakken dankzij een vaccin; het volgende studiejaar ervoor gaan om te bewijzen dat het 'coronadiploma' weldegelijk verdiend is • Ik wil meer tijd steken in wat écht belangrijk is. Andere keuzes maken, hoe moeilijk dat nu ook al is nu de maatregelen versoepeld worden; mijn maatschappelijk leven nog niet direct aanzetten nu ik nog zoveel te verwerken heb; ik voel mezelf maatschappelijk verantwoordelijk - anderen moeten dit niet krijgen. • we pakken weer iets van ons persoonlijk leiderschap terug. Geloof en belang van een ander soort (vrouwelijk) leiderschap • Ik denk dat we snel weer verder gaan met hoe we de dingen deden; hoop dat we met z'n allen toch stil gaan staan bij wat belangrijk voor ons is; in de gezondheidszorg: echt de verbeteringen doorvoeren die we al langer wilden; bewaken van het gevoel van eenheid en van respect voor kwetsbaren in de samenleving; het menselijke gevoel en het gevoel van samen • veel mist, onduidelijkheid; je hebt geluk nodig om het te redden (als ondernemer); het wringt dat ik mijn oude 'schoenen' nog niet kan weggooien; ik wil weer léven in Rome; de schoonheid van Rome • nieuwsgierigheid naar de toekomst; geen haast hebben, maar het nieuwe plan voor mezelf stap voor stap realiseren; een voorbeeld willen zijn voor mijn kinderen; • zeker weten geen tijdelijke contracten meer te willen; iets gevonden hebben (werk) dat bij mij past; mezelf zijn zonder angst voor de toekomst; zelfvertrouwen en geduld • positiviteit; het inzicht dat het belangrijk is om iets voor een ander te doen en te betekenen; samen zijn; het inzicht dat we allemaal hetzelfde zijn, ongeacht onze achtergronden • Zonnig, positief, weer sterk genoeg zijn om mijn werk te kunnen doen. Genieten van thuis zijn. • deze zomervakantie in eigen land. Kritischer worden op mensen die vaker plezier vliegen naar vakantiebestemmingen. Het zal zoeken worden met openen lockdown naar hoe en wanneer wel fysiek contact. Durven experimenteren met elkaar wat wel mogelijk is! 101

• Zonder vaccin blijf ik voorlopig zorg houden om mijn moeder. Zoeken naar evenwicht tussen angst en wat wel kan. Mijn moeder zelf neemt het veel laconieker dan ik. Die wil gewoon genieten van het moment! Voor mij is het een worsteling. • [Ik] hoop dat er meer ruimte komt voor andersoortig werk meer gericht op healingwerk vanuit eigen praktijk i.p.v. werken vanuit reguliere setting. Meer vormgeven aan zielswerk en vandaaruit liefde en licht in de wereld willen brengen. Het creëren vanuit hart ook meer toepassen in dagdagelijkse en hierin anderen begeleiden. • [Ik] denk niet dat alles ineens anders zal worden. Dingen gaan scherper komen te liggen. BLM, duurzaamheid. Wij hebben er een puinhoop van gemaakt. Jongeren zullen meer opstaan. Zij zullen ook het verschil gaan maken. Ik verwacht strijd, machtsstrijd. De evenwichtsbalk waar we op lopen tussen orde en chaos is smal. • Hoop op betere en meer gezondheid. Verwachting dat er nieuwe vormen zullen komen van communicatie en verbinding. Hoop dat deze tijd een soort meta standpunt heeft opgeleverd om op andere manier focus aan te brengen. Hoop daarom op het betere gesprek op het werk; waarom doen we wat we doen? En hoe doen we dat? Verwacht dat thuiswerken veel normalen gaat worden. Rust behouden. Niet meer alles moeten en hoeven. Het dichterbij onszelf en onze dierbaren zoeken. meer leven vanuit het hart dan het hoofd. • Het perspectief van 'de meeste mensen deugen’. Dat het niet alleen maar gaat om winst maken maar vanuit mensen denken die het nodig hebben;' Hee, er moet iets gebeuren'. Gedreven vanuit een missie. Meer inzetten op duurzaamheid. Ook vanuit organisaties. Duurzamer en bewuster stilstaan bij de keuzes die we maken. • Meer ruimte voor ontspannen. Beter om kunnen gaan met het virus. Hoop dat de lessen die we leren voor de natuur, ‘the ratrace’ waar we ons in bevinden, dat we de kans krijgen om ons in een andere manier te ontwikkelen dan we nu doen. Dat mensen elkaar meer zullen gaan helpen en beseffen wat echt belangrijk is. • Inclusie en integratie ontwikkeling van gehandicapten in de samenleving gaat vertraging oplopen door virus. Voordeel door afgescheidenheid was dat instelling redelijk beschermd was. Hopelijk gauw weer nabij contact met broer. Bijdragen aan voldoende kennis van de (levens)verhalen van de bewoners in instellingen. • Meer aandacht voor menselijk contact. Bijdragen in mijn werk aan betere sociale verhoudingen, eenzaamheid. Meer creëren vanuit rust in mezelf. • Meer kunnen werken en leiden vanuit mijn spirituele praktijk. Rijk aan contacten en met de rijkdom van eenvoud. • De hoop dat beter gebruik van de technische middelen behouden blijft. `online bijeenkomsten en vergaderingen. Scheelt veel tijd en moeite. Anderzijds meer aandacht en oog hebben voor wat dichtbij is. • We gaan ons bewuster worden van onze contacten en de kwetsbaarheid van ons lichaam. Ik hoop dat we als 10% verbetering meenemen met z’n allen dat we het dan heel goed doen. Net een ritje minder, spullen dichterbij kopen. Gewoon net iets bewuster van; dankbaar dat we in Nederland wonen en fijn gezin hebben. En dat het allemaal niet zo raar hoeft. 102

• De toekomst wordt mooi! Maar het zal ook afhankelijk zijn van er allemaal gebeurt. Bewuster en duurzamer leven is belangrijk. Dus betere, bewustere keuzes maken. Ook met betrekking tot eten bijv. Ook oog hebben voor intimiteit tussen mensen en met enthousiasme en creativiteit hiermee bezig zijn. • Voelt nogal dubbel de regels waar de horeca aan moet voldoen waarbij ze op andere plekken gewoon worden overtreden waar je bijstaat in de openbare ruimte. Dus ieder zijn verantwoordelijkheid nemen is belangrijk. Hopen op versoepeling ook voor de horeca. Verder, voelt het onzeker… Maar we zijn mensen. We bewegen mee, we zoeken altijd weer naar oplossingen. Daar vertrouw ik op. • Verder gaan met stage kunnen lopen. Elkaar weer aan mogen raken. Meer beseffen dat wat we hebben niet vanzelfsprekend is. We kunnen echt niet zonder elkaar. Verbroedering en gemeenschapszin is belangrijk i.p.v. verwijdering van elkaar. Het gaat om kleine dingen die we kunnen doen. • [Ik] denk over een tijd veel aan het werk te zijn tijdens mijn tussenjaar, taalcursussen te doen en nieuwe keuzes te moeten maken over hoe verder. Angst dat het toch niet lukt zoals ik graag zou willen. Hopelijk lukt het om een leuk studieleven op te bouwen. • duidelijkheid over al dan niet beëindigen werkzame leven. Nieuwe invulling geven aan leven met kinderen, kleinkinderen en vrijwilligerswerk. • Met plezier nieuwe dingen ontwikkelen op school. Zeker vanuit mijn rol als duurzaamheidscoördinator. Daarnaast privé is er een verhuizing op komst. Onze eigen kinderen staan bijna op beide benen, nu komt de zorg voor de oudere generatie eraan. Ik ga met mijn schoonouders wonen om voor hen te kunnen zorgen. Vroeger woonde mijn oma ook bij ons thuis in. Ik heb daar hele goede herinnering aan. • Na deze tijd van rust en bezinning vermoeden dat bewustzijn van mensen groter wordt. We stappen meer uit onze geijkte patronen, dat zorgt voor andere mogelijkheden en verandering in de wereld. Meer ruimte voor elkaar doordat er over een breder vlak introspectie is. Dit doe ik ook met mijn werk. Mensen naar zichzelf helpen kijken. Emoties worden sterker en komen meer naar voren. Dat zorgt voor een grote schoonmaak. Corona heeft dat versterkt. Als de angsten gezien mogen worden dan komt er rust, dan worden mensen zichzelf op dat moment. Dan worden ze ook heel blij. Het is nodig dat het nog een beetje opgeschud wordt. Ik zie dus wel meer blijheid in de wereld in de toekomst. • [ik heb] even geen toekomstbeeld. Misschien klaar met opleiding. Misschien ook niet. Weet niet of ik kan slagen voor diploma. Onzekerheid. Is het waard om geen bezoek te mogen ontvangen in instellingen en ziekenhuizen? • optreden voor kleine gezelschappen in 1,5 m. maatschappij. Veel onzekerheid. Meer contact zoeken met mensen in de buurt. Vluchtelingenfamilie. • de groei die ik afgelopen periode heb doorgemaakt doorzetten. Professioneel werken met eigenzinnigheid, autonomie en creativiteit. • Het werken zal meer hybride worden. Thuis, online en kantoor. Het straffe ritme van 09-00 tot 17.00 zal soepeler worden. Verder gaan mensen zich lokaler gedragen. Minder reizen en vakanties. Keuzes 103

maken die ons gelukkiger maken. Terug naar essentie waar gaat het nou echt om? verbondenheid dat heeft corona ons laten zien en flexibel zijn als het moeilijk is en elkaar daarmee helpen. 104

105

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50
  51. 51
  52. 52
  53. 53
  54. 54
  55. 55
  56. 56
  57. 57
  58. 58
  59. 59
  60. 60
  61. 61
  62. 62
  63. 63
  64. 64
  65. 65
  66. 66
  67. 67
  68. 68
  69. 69
  70. 70
  71. 71
  72. 72
  73. 73
  74. 74
  75. 75
  76. 76
  77. 77
  78. 78
  79. 79
  80. 80
  81. 81
  82. 82
  83. 83
  84. 84
  85. 85
  86. 86
  87. 87
  88. 88
  89. 89
  90. 90
  91. 91
  92. 92
  93. 93
  94. 94
  95. 95
  96. 96
  97. 97
  98. 98
  99. 99
  100. 100
  101. 101
  102. 102
  103. 103
  104. 104
Home


You need flash player to view this online publication