90

en dat zou mijn risico zijn – dan los ik het wel op met woorden. Dan vul ik de ruimte wel met taal. Dat zou op andere plekken best kunnen, maar dat paste niet bij dit gezin. [Het vraagt dus ook om te denken vanuit de ander: wat heeft de ander nodig.] Daarin realiseer ik me, haakt dit verhaal aan het vorige verhaal: het werkt voor mij om te denken vanuit de ruimte van de ander. Ik ben zelf ook best van ‘donder op uit mijn ruimte’. Maar ik denk altijd al ‘mijn vrijheid houdt op waar die van een ander begint.’ Anders zou de wereld van mij zijn. Ik merk dat dat nu scherper wordt. Dat ik er alerter op ben; we moeten de ruimte delen. We doen best mooie ontdekkingen in deze tijd. Dat we niet meer de hele wereld over hoeven; dat we anders leren denken over gezondheid en ruimte. <Is er iets wat je zou willen meenemen uit deze tijd of juist niet?> … Wat ik meeneem, raakt aan wat we net zeiden: dat ik anders begin te denken over de ruimte die ik nodig heb en hoe ik ruimte deel. Dat gevoel van ‘ik heb recht op ruimte’ wordt wat kleiner. Ik koester wel de ruimte die ik heb. Ik ben heel gek op ruimte, ik ben gezegend groot geworden in een groot huis met een grote ruimte buiten, een riante eigen kamer. Ik kan goed in veel ruimte leven… Als mijn partner zegt ‘dat is wel een beetje groot’, denk ik al snel ‘dat is niet zo groot’. Ik merk nu dat ik met minder ruimte toe kan. En dat is fijn. Het tweede zit in het woord betrouwbaarheid. Dat gaat verder dan rekening houden met elkaar. Ik wil betrouwbaar zijn. Ik wil niet marchanderen. Ik voel me verantwoordelijk voor mensen. Ik heb geloof ik nooit eerder in mijn leven meegemaakt dat ik denk ‘o ja, het hangt van ons zelf af of mensen ziek worden of gezond worden. ‘Wij zijn een van die hele donkere vlekken op de RIVM-kaart. We zijn erg getroffen. Sommige mensen zeggen hier ‘als het moet gebeuren, moet het gebeuren.’ Daar heb ik niets mee, daar denk ik als theoloog iets van. Ik word ook ongemakkelijk van ‘ik ben jong, mij kan niets gebeuren’. Ik voel voor het eerst in mijn leven dat je andere mensen zo ziek kunt maken, dat ze daar dood- en doodziek van worden. Ik kan het goede schakeltje zijn, ik kan het verkeerde schakeltje zijn. Dat geeft een heel ander gevoel van verantwoordelijkheid. Dat gebeurt. En als laatste…. Ik heb een volle week en nog een oude moeder; ik leef best volgens mijn agenda. Ik begon de lockdown in de periode dat die vriend overleed. Toen heb ik mijn agenda daarvoor leeg gemaakt. In de derde week dacht ik: nu moet ik weer in een ritme komen, nu moet ik op mijn werkkamer gaan zitten en denken ‘dit zijn mijn werktijden’. Na een week dacht ik: wat is dit een zegen! Ik merk dat veel mensen de wandelgangen missen en het even snel bij elkaar binnenlopen. Nu heb ik heel fijne collega’s, maar ik merk ook dat ik het heel fijn vind om even uit dat kantoorleven en dat kantoorritme te zijn. Er zit een ander soort adem in mijn week. Dat wil ik graag vasthouden. Ik weet nog niet hoe. Maar dat ik op kantoor achter mijn computer zit, dat heb ik echt nog niet gemist! De rust van niet altijd op tijd, op tijd, op tijd hoeven zijn, vind ik erg fijn. Ik ben 90

91 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication