54

Microstory: Dilemma’s PS25, vrouw, 48 jaar werkzaam als manager in een verpleeghuis; partner, twee kinderen. Een van de telefoontjes heeft wel veel indruk op me gemaakt. Een regel was dat er bezoek bij een bewoner mocht komen als deze in de terminale fase komt. Dat zou een arts dan moesten vaststellen. In een weekend gaf dat problemen. Dan had je te maken met een waarnemend arts die het verhaal van zo’n bewoner niet kende. Dus dat zorgde voor veel dilemma’s. Uiteindelijk kreeg ik de dochter van een familie lid aan de telefoon. Haar vader was ziek. Die was ook door zijn dementieproces heel angstig en ver weg. Ook daardoor boos. Agressief en slaan. Hij begreep er niets van en voelde zich ook helemaal niet goed. Dat ging helemaal de verkeerde kant op. Hij was nog niet terminaal. De weekend arts wilde dat ook niet vaststellen. Die dochter zei: ‘Ik wil niet naar mijn vader als hij ligt te slapen en niet meer aanspreekbaar is en doodgaat. Ik wil er nu voor hem zijn. Ik wil dat hij voelt dat ik hem steun’. En toen dacht ik; ‘Ja jeetje, dit is toch gewoon de menselijke maat. Hier gaat het toch over!’ Dus toen heb ik gezegd; Jullie komen gewoon op bezoek, we gaan het regelen. Deze situatie heeft mij als leidinggevende zo geopend. Maandag ben ik dit meteen gaan bespreken met de arts en ik heb tegen de arts gezegd dat ik niet meer voor dit dilemma wil staan. Ik ga niet meer met mensen in gesprek om te zeggen dat mensen mogen komen als hun ouder terminaal is. Ik wil ervoor zorgen dat die mensen in de fase ervoor er kunnen zijn. Met alle risico’s dan maar van dien. Maar laten we dat gesprek met elkaar voeren. Dat heeft mij wel veel lucht gegeven maar ook veel indruk op me gemaakt. Achteraf waren we met deze meneer wel echt te laat. We hebben dat toegezegd. Ze zijn ‘s avonds inderdaad meteen gekomen en de volgende dag is die meneer al overleden. Dat heeft me diep geraakt en het team ook. Dat getouwtrek over familie wel of familie niet. Dus we zijn veel meer het gesprek met de familie aangegaan. En doordat ik zei tegen familie; ‘Goh, het gaat niet zo goed met je moeder, kom gewoon…’, dat we daardoor veel verder kwamen met familie. Dat het beter liep. Dat mensen zelf zeiden; ‘Mijn moeder knapt op, ik blijf nu thuis. Dat was zo’n ommekeer. En natuurlijk waren het soms ook moeilijke gesprekken. Een partner van 83 die toch wilde blijven komen, met alle risico’s van dien. Ik ging liever nog 3x het gesprek met hem aan dan nog een keer te laat zijn. Dat wilde ik gewoon niet meer. Het bracht me ook dat we veel meer als samen konden kijken hoe gaat het met iemand? Wat is zijn of haar behoefte. Wat wil de familie. We konden door deze beslissing veel individueler en persoonsgerichter gaan kijken. Dat vond ik heel fijn… 54

55 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication