25

KWANTITEITSTHEATER HET AMATEURTHEATER ZIT IN DE LIFT LIZA RENDERS De amateurkunsten zitten in de liſt. Dat bewijst ‘Dit doet me wat’, het bevolkingsonderzoek van de UGent in samenwerking met De Federatie, OP/TIL en de negen amateurkunstenorganisaties (waaronder OPENDOEK). Waar in 2008 één Vlaming op drie aan amateurkunsten deed, is dat nu bijna de helſt (44,1%). Ook het aantal mensen dat aan theater doet, is significant gestegen. In het onderzoek werd respondenten gevraagd aan te geven welke activiteiten ze de laatste zes maanden deden in hun vrije tijd. In 2008 gaf 2,3% aan een theatergerelateerde activiteit te doen, goed voor zo’n 109.000 Vlamingen. Dat getal is in 2019 verdriedubbeld: 6,8% van de Vlaamse bevolking, 331.000 Vlamingen, houdt zich bezig met amateurtheater. De grote stijging in het aantal beoefenaars is vooral te danken aan de vele occasionele beoefenaars die er de laatste tien jaar bijkwamen. Zij doen niet wekelijks aan theater en zijn goed voor 50% van de beoefenaars. WIE? In bijna alle leeſtijdscategorieën zien we een stijging van het aantal beoefenaars. Enkel bij de -18-jarigen is het aandeel theaterbeoefenaars gelijk gebleven. Bij de 65-plussers zien we dan weer een heel sterke stijging. Dat kan één van de redenen zijn waardoor de onderwijskloof bij theaterbeoefenaars is gedicht, want mensen die geen hoger secundair diploma hebben zijn niet meer ondervertegenwoordigd. Verder is de theaterbeoefenaar gemiddeld iemand met een groot sociaal netwerk en de kans is groot dat diens ouders zelf ook een creatieve hobby hadden. MOTIVATIES Het onderzoek onderscheidde vier categorieën motivaties om aan amateurkunsten te doen. De meest populaire soort voor alle disciplines is ‘ontspanning’. Voorbeelden van dergelijke motieven zijn stress aflaten en jezelf amuseren. De andere categorieën zijn ‘persoonlijk’, ‘sociaal’ en ‘professioneel’. Die laatste categorie krijgt in alle disciplines de laagste score. Wat wel opvalt, is dat die voor theater het hoogst is van alle disciplines. Vermoedelijk is dat te wijten aan de onderliggende motieven ‘erkenning krijgen van een publiek’ en ‘anderen entertainen’ en slechts in mindere mate om er iets aan te verdienen of een carrière uit te bouwen. De gemiddelde theaterbeoefenaar beschouwt zichzelf vooral als een amateur, niet als professioneel. Op de as beginner versus gevorderd plaatsen beoefenaars zichzelf in het midden: competente amateurs dus. Lees deze en andere resultaten na in de publicatie ‘Dit doet me wat’, verkrijgbaar via amateurkunsten.be BEELD EXPRESSIE BEELDENDE KUNST SCHRIJVEN THEATER DANS Ontspanning Persoonlijk Sociaal MUZIEK ZANG Professioneel -18 18-34 35-54 55-64 2008 MOTIEVEN 65+ 2019 45,00% 40,00% 35,00% 30,00% 25,00% 20,00% 15,00% 2008 BEOEFENAARS THEATER 7,00% 6,00% 5,00% 3,00% 4,00% 2,30% 2,00% 1,00% 0,00% 2008 DIPLOMA 2019 2019 WAT IS HET DOEL VAN JOUW GEZELSCHAP? De rubriek Kwantiteitstheater geeft je de markantste cijfers over het amateurtheater. Deze keer: een recent onderzoek naar de amateurkunsten brengt goed nieuws voor het theater. BEOEFENAARS AMATEURKUNSTEN 44,10% 36,70% 6,80% LAGER/LAGER SECUNDAIR HOGER SECUNDAIR HOGER ONDERWIJS 2008 LEEFTIJD 2019 STUDENT 25 3,7 3,3 2,6 2,2 4,0 3,6 2,7 2,1 3,7 3,1 2,4 2,5 0,60% 4,0 3,3 3,3 3,0 4,5 3,4 3,7 1,9 4,3 3,5 3,0 2,4 4,0 3,1 3,4 2,3 6,50% 1,10% 7,70% 11,50% 2,10% 8,30% 3,40% 1,90% 6,10% 2,60% 8,30% 1,50% 5,40% 11,00% 11,50% 0,90% 6,60%

26 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication