Klaar voor de overbrenging naar Utrecht (foto Rolf van Gent) ven. Het was onze bedoeling dat de loc langer voor de toekomst behouden kon blijven” We spreken nu met maar twee van de harde werkers aan de 1501. Rolf: “Thijs heeft wel een voortrekkersrol gehad, maar we waren toch wel met een man of acht actief, zowel van Fairtrains als van het museum en het was dus best wel een redelijke club die in Blerick actief is geweest”. Thijs vult aan: “De doelstelling was om de loc weer toonbaar te maken voor het grotere publiek, daar zijn de werkzaamheden ook op gericht geweest. De belangstellenden hadden de loc al een tijd gemist. Er kwamen ook mensen in Blerick om naar de loc te komen kijken. Ook bij open dagen was er veel belangstelling voor de 1501. We zijn hem gaan schoon maken, maar toen bleken er te veel rotte plekken te zijn en dus hebben we besloten om hem zo goed mogelijk bij te werken zodat hij toonbaar werd. Behalve schoonmaken ook schilderen en van het een kwam het ander, tot aan plaatvernieuwing toe”. Pratend over die verschillende werkzaamheden zegt Rolf: “We hadden wel een paar specialisaties in Blerick. Bijvoorbeeld een metaalbewerker/lasser die heel veel goed werk heeft verricht aan de loc. Vakmanschap dus, gecombineerd met interesse in treinen. Die mannen zijn ook actief bij de werkgroep van het Museum”. Veel werkers aan de 1501 zijn zuiderlingen. Thijs: “Er komen er maar een paar regelmatig in Utrecht, zoals Rolf en ikzelf. Het is toch wel steeds een eind reizen”. 12 De 1304 en 1501 onderweg (foto Rolf van Gent) Veel werkzaamheden waren voorzien maar toch waren er onverwachte klussen. Natuurlijk werden alle arbo- en (persoonlijke) veiligheidsmaatregelen in acht genomen. Thijs: “Jazeker, toen we op het dak waren zagen we dat daar toch wel slechte plekken zaten. We hebben de verf afgekrabd en de loc klaar gemaakt om te schilderen. Het was wel ‘postzegelen’ maar ja, in principe ziet toch niemand het dak dus daar zou het moeten kunnen. Gebeurt toch ook vaak bij NS-treinen”. We herinneren ons de treinstellen mat’46 die langer in dienst moesten blijven en aan de buitenkant opgekalefaterd werden. Deed het uiterlijk geen goed, maar hier op het dak van de 1501 was dat niet erg. Rolf: “Veel was met klinknagels vastgezet en daar is veel vocht onder gaan zitten. Er waren nieuwe aluminium regengoten aangebracht in een werkplaats. Het plaatwerk daaromheen is slecht geworden en is helemaal vervangen”. Wat betreft het werkpakket vult Thijs aan: “Er zitten inderdaad heel veel uren werk in. Hoeveel? Tja, komt niet op een uurtje. Maar toch al wel een maand of drie of vier, gemiddeld twee of drie dagen in de week. En af en toe ook in de weekenden”. Over de Utrechtse plannen zegt Rolf: “in eerste instantie wilden we de loc zo opknappen dat hij in Blerick kon worden geshowd. De loc stond eigenlijk in de weg in de ‘grote loods’ toen die werd verkocht aan Brouwer Technology en dus moest hij (in goed overleg) verhuizen. Al snel kwam toen de vraag op tafel of het Spoorwegmuseum dan niet een betere plek zou zijn”.
13 Online Touch Home