0

Vrienden Dienst NOVEMBER 2020 NR 26 www.vriendennsm.nl 50 jaar VERENIGING VRIENDEN VAN HET SPOORWEGMUSEUM

Index Colofon Van de redactie en het bestuur Presentatie gerestaureerde RD 7659 Sprinter nu IN het museum VERENIGING VRIENDEN VAN HET SPOORWEGMUSEUM Opgericht 26 mei 1970 BESTUUR R. Weurding - Voorzitter P.W. van der Vlist - Secretaris M.J.C Bogaard - Penningmeester F. Heijnen - Lid F. Storm van Leeuwen - Lid E.J. Numann - Lid J.G.P. Van Dorp - Lid D.A.H. Brandwagt - Lid SECRETARIAAT Kamperzand 13 1274 HK huizen secretaris@vriendennsm.nl LEDENADMINISTRATIE Van Hogendorplaan 23 3332 JD zwijndrecht ledenadministrateur@vriendennsm.nl REDACTIE Peter van der Vlist redacteur@vriendennsm.nl FOTO’S IN DE VRIENDENDIENST Peter van der Vlist Tenzij anders aangegeven Facebook Martijn Bijvoet | facebook@vriendennsm.nl Website Piet Meijer | webmaster@vriendennsm.nl Digitale Vriendendienst Rick Meijer | redactie@vriendennsm.nl Bankrekeningnummer NL24 FVLB 0699 3103 18 T.n.n. Penningmeester Vrienden Spoorwegmuseum www.vriendennsm.nl facebook.com/vriendennsm ONTWERP www.bsonline-offline.nl bianca@bsonline-offline.nl DRUK Drukkerij de Gans Amersfoort 2 Coverfoto: Locomotief 1501 in Blerick; klaar voor vertrek naar Utrecht; 1 juli 2020 foto: Rolf van Gent De Trans Europ Express Algemene Ledenvergadering op 31 oktober 2020 Bestemming: Station Zeist Onze droom (3) Prikbord Lezing over de tentoonstelling ‘Tosti’s, Truffels, Treinen’ Onderhoud museum treinstellen 273 en 386 Locomotief 1501 nu IN het Spoorwegmuseum Indrukwekkende materieelshow bij Tosti’s, Truffels, Treinen 3 4 6 7 10 11 14 16 19 22 23 24

Van de redactie en het bestuur Ik neem maar even de vrijheid om niet alleen in mijn rol van redacteur van de Vriendendienst deze tekst op te schrijven, maar ook in die andere boeiende rol: secretaris van het bestuur. Het eerste nummer van dit jaar was het mooi uitgevoerde jubileumnummer en meteen bedoeld als bewaarexemplaar. De nu voor u liggende uitgave van de Vriendendienst heeft weer een meer gebruikelijke omvang. Op het moment dat ik met de samenstelling van het blad bezig ben tuimelen de berichten over het corona virus over elkaar heen. Ook in de laatste weken van ons 50-jarig jubileumjaar worden we achtervolgd door de maatregelen van de overheid. Mocht de ledenvergadering op 31 oktober in eerste instantie nog door maximaal 50 personen worden bezocht, na weer een persconferentie werd dat tot 30 terug gebracht. Elders in deze Vriendendienst leest u een verslag van deze in veel opzichten toch wel bijzondere vergadering. Ook onze Vriendenrit is in zekere zin gesneuveld onder invloed van de corona maatregelen. Het gaan rijden met een wel heel bijzondere stroomlijntrein (de twee museumtreinstellen en het viertje van de Stichting Hondekop) zou ongetwijfeld heel veel belangstellenden op de been hebben gebracht. De conditierit met de museum treinstellen kreeg al veel belangstelling, ook al meer dan eigenlijk verwacht. Rekening houdend met de corona afspraken, zeker rond grote groepen, en de te verwachten grote drukte met fotografen op de perrons heeft het bestuur besloten af te zien van deze rit. Overigens in goed overleg met het museum en de hondekop stichting, We hopen dat we ergens volgend jaar een nieuwe kans krijgen. Dan weer even in mijn redacteursrol: ook in deze Vriendendienst aandacht voor de terugkeer van de VRIENDENDIENST - NOVEMBER 2020 NR 26 3 1501. We spraken met twee nauw betrokken vrijwilligers en in het verslag leest u meer over de werkzaamheden in Blerick. Op het prikbord op de achterzijde zijn ook nog passende foto’s geplaatst. Natuurlijk wordt terug gekeken op de presentatie van de mooie RD op 18 juni. Rick Meijer, redacteur van de Vriendendienst digitaal, levert in deze Vriendendienst bijdragen met verslagen van de boeiende lezingen van Tuur Verdonck en Arjan den Boer. Op deze plaats wijs ik u alvast op het verhaal over de documentaire ‘Bestemming Station Zeist’. Na de ledenvergadering kregen de aanwezige Vrienden de preview van deze boeiende documentaire. Er bestaat de mogelijkheid de film nog eens te bekijken. Of aan te schaffen. Met aandacht voor de hierboven al genoemde conditierit van de museumtreinstellen en de komst van de Sprinter heb ik het idee dat er weer een goed gevuld nummer van de Vriendendienst voor u ligt. Zoals altijd, met redactionele groet, Peter van der Vlist

Presentatie gerestaureerde RD 7659 (foto’s Aad de Meij) Op 18 juni werd de fantastisch gerestaureerde RD 7659 officieel gepresenteerd aan een select publiek. Dankzij de corona maatregelen was een grotere bijeenkomst niet mogelijk. Tegelijk met de presentatie van de RD werd ook de tentoonstelling ‘Tosti’s, Truffels, Treinen’ geopend. Een paar dagen later kon ook het publiek gaan genieten van de imponerende tentoonstelling. De opening werd verricht door Nicole Kuppens die uiteraard inging op het vele werk dat is verricht om de restauratie van de RD op tijd klaar te hebben. Een grote groep vrijwilligers was in een race tegen de klok er in geslaagd om de presentatie op deze middag door te kunnen laten gaan. Dat het bij wijze van spreken op de minuut nauwkeurig gepland leek bleek wel toen nog kort voordat Nicole met haar verhaal begon de laatste cijferstickers van de wand van de RD werden verwijderd. Daarna werden de aanwezigen uitgebreid geinformeerd over de steun van de sponsoren. 4 In dat verband werd de Vereniging van Vrienden vertegenwoordigd door de voorzitter Richard Weurding. Over de heel belangrijke steun van de BankGiroLoterij en de Goede Doelen Stichting Nh1816 vertelden respectievelijk Martijn van Klaveren en Hein Aanstoot. Duidelijk werd dat ook de drie sponsoren trots waren op de mooie RD. De bijdragen van deze fondsen waren van groot belang om het project te realiseren. In de eerder verschenen Vriendendiensten heeft u kunnen lezen wat er allemaal moest gebeuren om

het rijtuig terug te brengen in de uitvoering van de jaren vijftig. De zeventig rijtuigen Plan D stonden indertijd symbool voor de wederopbouw en bovenal modernisering van ons nationale spoorwegbedrijf. Een speciaal dankwoord was er van Peter-Paul de Winter, hoofd collecties van het museum, aan het adres van Maykel Kastelijn die in zijn rol van projectleider heel belangrijk is geweest om de RD op de afgesproken datum klaar te hebben voor de presentatie. En uiteraard was er daarna voor de aanwezigen de gelegenheid door het rijtuig te lopen en het fantastisch gerestaureerde interieur te bekijken. Men kon zich voorstellen met welke trots indertijd bij de introductie van dit nieuwe materieel president directeur F.Q. den Hollander de pers dit moderne interieur zal hebben getoond. Het was voor een aantal bezoekers een eerste kennismaking VRIENDENDIENST - NOVEMBER 2020 NR 26 5 met de in de jaren vijftig geïntroduceerde nieuwe inrichting van dit materieel van NS. Het verbaasde ook niemand dat in 1950 de pers en het publiek lovend waren over het ‘rijdende cafetaria tussen Leeuwarden en het westen’. De reizigers naar en van de Friese hoofdstad waren indertijd de eersten die het nieuwe reizigersmaterieel van NS konden bewonderen. De looptijd van de tentoonstelling ‘Tosti’s, Truffels, Treinen’ is verlengd tot en met 10 januari 2021. n

Sprinter nu IN het museum De 2133 op spoor 1 van het Spoorwegmuseum (2 november 2020; foto NSM) In de vorige Vriendendienst werd uitgebreid geschreven over de op dat moment aanstaande komst van de 2133. De datum van de overbrenging moest nog worden gepland. Het leek erop dat het treinstel na het vertrek van de Dijksgracht op een veilige locatie terecht was gekomen, de Amsterdamse Watergraafsmeer. Dat was natuurlijk ook zo en in afwachting van de overbrenging naar het Spoorwegmuseum werd de 2133 goed verzorgd. Zoveel als mogelijk werden onderdelen vervangen en om straks een glimmende sprinter aan de maliebaan te kunnen laten zien werd het treinstel ook door de wasmachine gehaald. Onverwacht, voor alle partijen, kwam de mededeling dat de 2133 in verband met capaciteitsproblemen toch moest vertrekken van de Meer. De 2133 voor de loods op de Watergraafsmeer... En dat vertrek moest op heel korte termijn worden geregeld. Op 28 augustus kwam de 203-2 van Volker de 2133 ophalen en bracht het treinstel naar het Utrechtse Maliebaanstation. Daar werd de jongste aanwinst van het museum op spoor 1 op gesteld, buiten de stationskap. Niet uitgesloten is dat het publiek nog niet helemaal begrijpt dat dit treinstel in het museum thuis hoort: het materieeltype is nog volop in gebruik bij NS. Het is de bedoeling dat het treinstel wordt overgebracht naar Blerick en t.z.t. haar opwachting zal maken in het museum. De echte ‘museumwaarde’ zal namelijk pas duidelijk worden als het Stads Gewestelijk Materieel (SGM) bij NS is verdwenen. Het materieeltype dat inmiddels zo’n 45 jaar gezichtsbepalend is op veel baanvakken in Nederland. n ...op weg naar de wasmachine voor een uitgebreide wasbeurt 6 foto´s Watergraafsmeer: Kees Mooy

Lezing over de tentoonstelling ‘Tosti’s, Truffels, Treinen’ Op 23 september 2020 was de zaal in de Bedrijfsschool ‘omgebouwd’ om maximaal 50 personen te mogen ontvangen, het op dat moment geldende maximum voor een dergelijke bijeenkomst. En er waren dan ook 50 Vrienden die konden luisteren naar het enthousiaste verhaal van Tuur Verdonck (conservator cultuur en techniek van het Spoorwegmuseum) over ‘eten en drinken in de trein’, het motto van de tentoonstelling. Rick Meijer Via een onverwachte samenhang tussen de Tsaar van Rusland, de vakantieparken in de DDR en de riolering van Chicago kwam deze avond een boeiende geschiedenis over rijtuigen en stationsrestauraties voorbij. In de vroege dagen van treinreizen ging men graag vooraf eerst eten en drinken. Zo was het ook al bij d’Eenhonderd Roe bij de eerste trein in Nederland in 1839. De trein concurreerde met de comfortabele trekschuit. De horeca, om de moderne benaming maar te 7

eerst slaapwagens , daarna restauratiewagens oftewel ‘dining cars’. Comfortabel reizen met eten en drinken in soms weelderig luxueuze constructies op de rails. gebruiken, op stations floreerde daarom goed. Er waren vaak lange pauzes in de treinreis, waarbij de locomotieven water en kolen moesten innemen. Voor de reizigers een gedwongen stop die dan benut werd, waar mogelijk, met een bezoek aan de op de stations aanwezige eetgelegenheid. Dat waren soms chaotische toestanden. In kringen van de elite werd naar alternatieven gezocht en het idee ontstond om in de trein al maaltijden te brengen. Dat ging eerst met het serveren vanuit de stations in de rijtuigen, nu niet direct ideaal. De volgende stap was om speciale rijtuigen voor het dineren te construeren. De Tsaar Nikolas I van Rusland komt de eer toe in 1851 als eerste in zijn eigen trein hiervoor speciale rijtuigen te hebben. Het waren zware rijtuigen op 2x4 assen, ongeveer 35 m lang. Om te slapen, te vergaderen en te dineren. Iets wat voor de gewone reiziger niet mogelijk was. Die mogelijkheid kwam wel tot stand, let wel voor de welgestelden, in wat toen werd genoemd het “land van de onbegrensde mogelijkheden”, de VS. De heer George Pullman had zijn fortuin gemaakt met hefsystemen en vijzels en de organisatie daaromheen. Bestaande complete (veelal houten) gebouwen konden worden opgekrikt om zodoende ruimte te hebben om daaronder de riolering en afwatering aan te leggen. Daarna kon dat gebouw weer zakken. Hij investeerde zijn gemaakte fortuin in de spoorwegen en kwam met het lumineuze idee om het reizen prettig en met heerlijke belevenissen te maken, zeker op die lange afstanden wel aanlokkelijk. Zo ontstonden de Pullmanrijtuigen: 8 De heer Nagelmackers uit België, die een aantal jaren in de VS doorbracht, nam dit idee mee terug naar huis en ging er mee aan de slag. Later werd dit de “Compagnie Wagon Lits et Les Grand Express Européens (CIWL)”. Het was zeer functioneel voor de wel gesitueerden en bijzonder in trek bij de Duitse reizigers. Denk maar aan de Oriënt Express: aansluiting op de stoombootdiensten en met een bar en luxe fauteuils met dinerruimtes en bedienend personeel. Met een kleine keuken, waar chef-koks diners toverden met vele gangen. Een assistent liep eerst de hele trein door met een triangel om aan te kondigen dat het diner geserveerd werd. Tuur toonde enkele mooie foto’s van rijtuigen met soms rijk gedecoreerde plafonds en pluche zetels. In Nederland met relatief korte reistijden kenden we deze luxe niet. Daar moesten de reizigers het meer hebben van een goede stationsrestauratie. Die waren er in ruime mate en met een indeling in verschillende klassen. Het serveren van koffie langs

de trein kwam in gebruik. Bekend zijn de beelden van bijvoorbeeld het station Driebergen. Voor dit doel werd zelfs de wegwerpbeker uitgevonden. Er waren treinstellen waar in een kleine keuken voor koffie kon worden gezorgd en met kleine zithoekjes waar bijvoorbeeld ook een uitsmijter kon worden genuttigd. Koffieservice en later met andere dranken en snacks werd ook populair door met karretjes en met bediening door de trein te lopen. Koffie karren die hun oorsprong hadden in de ooit bedachte constructie van het kinderwagenonderstel met daarop een koffieketel gemonteerd. In het nieuwe Intercitymaterieel (met de doorloopkop) was hiervoor zelfs een lift aangebracht om dat karretje naar de bovenverdieping te brengen. De stationsrestauraties waren veelal privéondernemingen en vooral op de kleinere stations hadden ze ook een sociale functie. Het waren helaas geen “geldmachines” en ze verdwenen dan ook langzaam uit de tijd. Ook over de lopende tentoonstelling werden de aanwezigen uitgebreid bijgepraat. Tuur vertelde over de rijtuigen en de organisatie van de tentoonstelling en de vele bijzonderheden die hier mee samen hingen. Over het panoramarijtuig van de Rheingold Expresse. Dit rijtuig had zelf geen keuken, die zat in de ‘Buckelspeisewagen’ die er achter zat. Met een keuken over twee verdiepingen: de koks boven en de bordenwassers onder (denk aan de hiërarchie!). Dit rijtuig van de Rheingold sprak de reizigers zeer aan, want vooral op het traject langs de Rijn van Keulen naar Mainz was er de mogelijkheid de mooie landschappen en heuveltoppen te bekijken vanuit een comfortabele zetel. Over het Mitropa-rijtuig vertelde Tuur dat deze organisatie in Duitsland al sinds 1915 actief was met diensten op de rails. Het logo met de Duitse adelaar (Bauhaus Stil) heeft in de loop van de jaren verschillende stilistische veranderingen ondergaan. De diensten veranderden ook. Waar we eerst hoorden over luxueuze diner-reizen, moesten de Oost-Duitsers in de tijden van de DDR (op reis naar de grote vakantieparken) het doen met een bordje met een worst en een broodje. Wel gegarneerd met een toefje mosterd en in de hand een flesje bier. Het aanwezige rijtuig straalt ook eenvoud en functionaliteit uit, het was “meals on wheels” in een stram regiem. Het was een goed en levendig verteld verhaal dat werd afgesloten met een dankwoord aan Tuur van onze secretaris Peter van der Vlist. Uiteraard was er deze avond de mogelijkheid de rijtuigen te gaan bekijken. Velen waren onder de indruk van het zo mooi gerestaureerde Plan D-rijtuig, voorwaar een blikvanger op de tentoonstelling. Een informatieve expositie met een keur aan internationale rijtuigen die grote belangstelling krijgt en is verlengd tot en met 10 januari 2021. n 9

Onderhoud museum treinstellen 273 en 386 Den Haag CS (foto Harry Peters) Op donderdag 27 augustus vertrokken de museumstellen 273+386 rond half zeven ’s avonds uit het museum met bestemming werkplaats Leidschendam. De treinstellen kregen daar onderhoud en vertrokken weer op zondag. Den Haag Mariahoeve (foto Richard Weurding) Heiloo (foto Martijn Bijvoet) De heenreis was dus qua tijdstip niet het meest voordelige voor de belangstellende fotografen: in een keer door via de Stichtse Lijn, Hilversum, Zuidtak, Abcoude, Gouda en Schiedam naar Den Haag met aankomst 20.53 u. Daarna ging de combinatie naar Leidschendam. Op zondag was de dienstregeling een stuk plezieriger. Het werd een lange reis met de bedoeling de conditie van het materieel een positieve impuls te geven. Het was op dat moment namelijk nog de bedoeling om op 14 november te gaan rijden voor de Vrienden. Om het 50-jarig bestaan van onze vereniging luister bij te zetten zouden de tweetjes gecombineerd worden met het viertje 766 van de Stichting Hondekop. Met acht bakken stroomlijn de Veluwe over! Met mooie herinneringen aan de intercity’s uit de vorige eeuw toen deze treinsamenstelling zeker in de normale dienst te zien zal zijn geweest. Om 12.00 u werd vertrokken uit Leidschendam, waarna een ingewikkelde route naar het Museum werd gereden. Namelijk via Den Haag CS, Haarlem, Amsterdam CS, Zaandam, Alkmaar, Hoorn, Hoogkarspel, Enkhuizen, Hoorn, Amsterdam en Hilversum. Laan van Nieuw Oost Indie (foto Harry Peters) De terugrit werd mede door de vooraf gegeven publiciteit door veel belangstellenden langs de baan en op de stations gevolgd. Zodanig dat er al werd gemompeld hoe dat dan wel zou gaan als straks de 766 ook nog zou meerijden. Het was dan ook deze te verwachten grote belangstelling die op stations een te groot risico zou zijn voor de organisatie om de ongetwijfeld strenge corona regels te handhaven. Het plan blijft toch te mooi om de uitvoering op een later, gezonder, tijdstip alsnog te gaan uitvoeren. Wordt vervolgd. n 10

Locomotief 1501 nu IN het Spoorwegmuseum In de vorige Vriendendienst, de jubileum uitgave, werd aandacht besteed aan het feit dat het dit jaar 50 jaar geleden is dat locomotief 1501 bij NS in dienst kwam. Werd er in dat artikel voorzichtig geschreven over het plan de loc naar het museum te halen, inmiddels weten we dat de 1501 op 1 juli de (hopelijk) enkele reis Blerick-Utrecht heeft gemaakt. Voordat het zover was dat de reis naar Utrecht kon worden gemaakt is er wel het nodige werk verricht in Blerick. In een gesprek met twee nauw betrokkenen wordt dit allemaal duidelijk: Thijs Visscher en Rolf van Gent zijn met zes collega’s heel actief geweest in de loods van Blerick. Beiden zijn geen onbekenden bij de werkzaamheden aan museummaterieel. Rolf: “Ik ben begonnen bij de Stichting 162 en ben eigenlijk sinds het 1200-festijn actief in Blerick. Je kan zeggen dat ik daar twee petten op heb: zowel vrijwilliger bij het Spoorwegmuseum als bij Fairtrains. Thijs is in 2019 begonnen bij Fairtrains. “Ik heb mij toen ook meteen laten inschrijven als vrijwilliger bij het Spoorwegmuseum. En ja, ik ben dus ook actief bij beide clubs. Rolf: “Ik ben beroepsmilitair en heb een technische opleiding gehad. Die ervaring kan Rolf van Gent (foto Wilco Wouters) Fairtrains is een stichting met als doelstelling het verduurzamen van spoorwegmaterieel. Dit wordt gedaan door overcompleet, maar nog bruikbaar spoorwegmaterieel in dienst te houden en te verhuren aan spoorwegbedrijven. Met de opbrengsten van Fairtrains wordt materieel behouden en onderhouden. ik dus goed gebruiken. Want de klussen aan de loc waren wel heel verschillend. Klussen die wel heel belangrijk waren. Thijs is inmiddels al vier jaar in hetzelfde bedrijf werkzaam als werkvoorbereider elektrotechniek. Op de vraag of ze ‘iets’ met elektrische locomotieven of toch meer de 1501 hebben is Thijs wel eerlijk: “Toch wel een beetje de 1501 omdat er ook maar eentje in Nederland bewaard is gebleThijs de Visscher (foto Wilco Wouters) 11

Klaar voor de overbrenging naar Utrecht (foto Rolf van Gent) ven. Het was onze bedoeling dat de loc langer voor de toekomst behouden kon blijven” We spreken nu met maar twee van de harde werkers aan de 1501. Rolf: “Thijs heeft wel een voortrekkersrol gehad, maar we waren toch wel met een man of acht actief, zowel van Fairtrains als van het museum en het was dus best wel een redelijke club die in Blerick actief is geweest”. Thijs vult aan: “De doelstelling was om de loc weer toonbaar te maken voor het grotere publiek, daar zijn de werkzaamheden ook op gericht geweest. De belangstellenden hadden de loc al een tijd gemist. Er kwamen ook mensen in Blerick om naar de loc te komen kijken. Ook bij open dagen was er veel belangstelling voor de 1501. We zijn hem gaan schoon maken, maar toen bleken er te veel rotte plekken te zijn en dus hebben we besloten om hem zo goed mogelijk bij te werken zodat hij toonbaar werd. Behalve schoonmaken ook schilderen en van het een kwam het ander, tot aan plaatvernieuwing toe”. Pratend over die verschillende werkzaamheden zegt Rolf: “We hadden wel een paar specialisaties in Blerick. Bijvoorbeeld een metaalbewerker/lasser die heel veel goed werk heeft verricht aan de loc. Vakmanschap dus, gecombineerd met interesse in treinen. Die mannen zijn ook actief bij de werkgroep van het Museum”. Veel werkers aan de 1501 zijn zuiderlingen. Thijs: “Er komen er maar een paar regelmatig in Utrecht, zoals Rolf en ikzelf. Het is toch wel steeds een eind reizen”. 12 De 1304 en 1501 onderweg (foto Rolf van Gent) Veel werkzaamheden waren voorzien maar toch waren er onverwachte klussen. Natuurlijk werden alle arbo- en (persoonlijke) veiligheidsmaatregelen in acht genomen. Thijs: “Jazeker, toen we op het dak waren zagen we dat daar toch wel slechte plekken zaten. We hebben de verf afgekrabd en de loc klaar gemaakt om te schilderen. Het was wel ‘postzegelen’ maar ja, in principe ziet toch niemand het dak dus daar zou het moeten kunnen. Gebeurt toch ook vaak bij NS-treinen”. We herinneren ons de treinstellen mat’46 die langer in dienst moesten blijven en aan de buitenkant opgekalefaterd werden. Deed het uiterlijk geen goed, maar hier op het dak van de 1501 was dat niet erg. Rolf: “Veel was met klinknagels vastgezet en daar is veel vocht onder gaan zitten. Er waren nieuwe aluminium regengoten aangebracht in een werkplaats. Het plaatwerk daaromheen is slecht geworden en is helemaal vervangen”. Wat betreft het werkpakket vult Thijs aan: “Er zitten inderdaad heel veel uren werk in. Hoeveel? Tja, komt niet op een uurtje. Maar toch al wel een maand of drie of vier, gemiddeld twee of drie dagen in de week. En af en toe ook in de weekenden”. Over de Utrechtse plannen zegt Rolf: “in eerste instantie wilden we de loc zo opknappen dat hij in Blerick kon worden geshowd. De loc stond eigenlijk in de weg in de ‘grote loods’ toen die werd verkocht aan Brouwer Technology en dus moest hij (in goed overleg) verhuizen. Al snel kwam toen de vraag op tafel of het Spoorwegmuseum dan niet een betere plek zou zijn”.

In 2020 vieren we een aantal 50-jarige ‘verjaardagen’ (ook die van Rolf…) en jubilea. Natuurlijk onze Vereniging maar in een gesprek met Peter-Paul de Winter, Hoofd Collecties van het Spoorwegmuseum, kwam ook aan de orde dat het dit jaar 50 jaar geleden is dat de 1501 in dienst kwam. Toen bleek dat alle betrokkenen bij de 1501 het Spoorwegmuseum een terechte standplaats vonden voor deze vertegenwoordiger van de bij de machinisten zo geliefde serie 1500 werden de plannen snel concreet uitgewerkt. En op 1 juli was het dan zo ver, de 1501 kwam aan in het Spoorwegmuseum, getrokken door de 1304 van Fairtrains. Missen ze de loc nu in Blerick? Rolf: “Natuurlijk missen we hem. We hadden de stuurstanden nog willen aanpakken. Maar dat gaan we misschien nog een keer doen in het museum. Tot aan het moment van de overbrenging hebben we nog geklust. Het was mooier geweest als we hem nog een maandje langer hadden kunnen houden in Blerick, maar Fairtrains kon hem meenemen. Misschien is er straks na de nu lopende tentoonstelling toch ruimte om de loc binnen te zetten, misschien dan weer in de buurt van de 1201”. Goed idee vindt ook Thijs. Misschien kunnen ze dan nog verder werken in Utrecht. Thijs: “We hebben er al wel wat kunnen doen aan de loc, we zijn een paar keer naar Utrecht geweest. We hebben de koplampen vervangen zodat die het weer doen. En een van de cabinedeuren was niet meer recht. Hebben we hersteld, zodat hij weer waterdicht is. In overleg met het Museum gaan we de cabines aanpakken”. Met verwijzing naar de corona ellende merkt Rolf op: “De corona maatregelen maken het ook voor ons bijna onmogelijk. Wij waren ook gebonden aan de RIVM maatregelen. Je kan niet zomaar met een grote groep mensen aan de loc gaan werken”. Rolf gaat verder: “We bewaren de loc ook voor de toekomstige belangstellenden. We hopen dat onze kleinkinderen er ook van kunnen genieten. Dat duurt nog wel even, maar toch. Ik was onlangs met mijn jongste dochter in het Spoorwegmuseum en zij had duidelijk belangstelling voor al dat moois. Je merkt dat er toch bij de jongeren wel belangstelling is voor het spoorse gedoe”. Over belangstelling gesproken: hebben ze wel eens in Engeland gekeken? Rolf: “Jazeker, naar de 1502 en de 1505. Van de toch kleine serie zijn er dus toch mooi drie machines bewaard gebleven”. Wat het weer gaan rijden van de 1501 is er wel enige terughoudendheid bij de heren. Rolf: “Dat kan technisch misschien dan nog wel, maar je zit dan met de stapel papierwerk die er bij komt kijken. En er zal wel veel geld nodig zijn, maar wat ik zei: uitgebreide regelgeving. We kiezen voor het bewaren voor het grote publiek in optisch goede staat. De 1100 en 1200 in het museum zijn momenteel ook niet rijdend inzetbaar”. Thijs: “Het belangrijkste is dat de loc bewaard is gebleven en dat hij niet op een plekje in een loods verborgen staat maar dat het grote publiek hem kan zien. Nou maar hopen dat er een toelichting bij de loc komt te staan. Dan kunnen de mensen lezen wat er allemaal aan gedaan is om hem zo te laten zien”. Rolf wijst ook op het historische aspect: “De loc heeft best wel een lange en boeiende geschiedenis. Al was het maar het initiatief van een groep Rotterdamse machinisten die er mede voor hebben gezorgd dat de loc bewaard is gebleven. NS was niet van plan een loc te bewaren”. Tenslotte meldt Thijs nog met een glimlach: “Een paar dagen voordat de loc naar Utrecht ging hebben we de NS-logo’s er op geplakt. Is eigenlijk uit den boze als je naar de regels van NS kijkt. Maar we hebben ze er gewoon op geplakt en ze zitten er nog steeds op. Dat is leuk, toch? Met die logo’s wordt de relatie met NS toch wel benadrukt”. Op het ‘prikbord’ op de achterkant van dit nummer nog een paar foto’s van de laatste dagen van de 1501 in Blerick. n De museumsik duwt de 1501 naar binnen; 1 juli 2020 (Foto Aad de Meij) VRIENDENDIENST - NOVEMBER 2020 NR 26 13

Indrukwekkende materieelshow bij Tosti’s, Truffels, Treinen Foto’s: Aad de Meij En dan niet een show met materieel in een keurige line up, maar een groot aantal restauratierijtuigen verspreid in de grote hal van Wereld 4 in het museum. De ARmh Halbspeisewagen WRmh 132.1 (61 80 88-90 103-7) van het DB Museum Koblenz De tentoonstelling Tosti’s, Truffels, Treinen heeft het motto ‘eten en drinken in de trein’ en de bezoeker van de tentoonstelling kan wat dat betreft zijn hart ophalen. Een boeiende tentoonstelling in een periode waarin het corona virus bijna alle bijzondere activiteiten onmogelijk maakt. Na de presentatie van de gerestaureerde RD 7659 kon het publiek vanaf 23 juni in de opgestelde rijtuigen kijken en genieten van het in veel gevallen imponerende interieur. Op 23 september luisterden de Vrienden naar het verhaal van Tuur Verdonck die ook nader inging op de restauratierijtuigen in de tentoonstelling. De Buckelspeisewagen WR4um van de Rheingold (56 80 88-71 102-9) van Freundeskreises Eisenbahn Koln Uit Duitsland zijn drie rijtuigen afkomstig: twee bekende rijtuigen van de Rheingold (eigendom van de Freindeskreis Eisenbahn Koln) en het TEErestauratie rijtuig (eigendom van het DB Museum in Koblenz). Een opvallende verschijning is natuurlijk ook het Mitropa-restauratierijtuig van de Veluwse Stoomtrein Maatschappij. Maar dat geldt ook voor het luxe restauratierijtuig van de Wagons Lits (eigendom van ons museum), het schitterend gerestaureerde restauratierijtuig van de Zuid Limburgse Stoomtrein Maatschappij en natuurlijk de grote blikvanger, ‘onze’ RD 7659. Uit Belgie komen een restauratierijtuig en het bar/discorijtuig SR3. 14 Restauratierijtuig 4249 van de CIWL (51 88 88-50 091-6) van het Spoorwegmuseum

Op 15 juni werden de drie Duitse rijtuigen overgebracht naar Utrecht. Als gevolg van een defect aan de Duitse loc kwam het konvooi met een grote vertraging aan in Bentheim. Daar nam museumloc 1768 het transport over met bestemming Spoorwegmuseum. Met de nodige inspanning en improvisatie kon daar laat in de avond nog het rangeerproces plaats vinden om de rijtuigen binnen te parkeren. Na overleg met de eigenaren van de rijtuigen kon worden aangekondigd dat de periode van de tentoonstelling wordt verlengd tot en met 10 januari. n Panorama rijtuig (56 80 81-71 002) van de Freundeskreises Eisenbahn Koln (FEK) Mitropa restauratierijtuig (61 80 88-40 117-6) van de Veluwse Stoomtrein Maatschappij Bar/Discorijtuig SR3 (61 88 89-90 003) van de Belgische spoorwegen (SNCB) . Restauratierijtuig (61 88 88-90 005) van de Belgische Spoorwegen (SNCB) Salonrijtuig 4129 van de Zuid Limburgse Stoomtrein Maatschappij Transport Belgische rijtuigen naar Utrecht; Willemsdorp; 10 juni; foto Martijn Bijvoet VRIENDENDIENST - NOVEMBER 2020 NR 26 15

De Trans Europ Express Verslag van Rick Meijer Netjes aangepast aan de op dat moment actuele richtlijnen, dus met stoelen op ruime afstand, een flesje water bij de rechter stoelpoot maar helaas zonder een gezellige koffiepauze, mochten de dertig aanwezige Vrienden in de Bedrijfsschool op 20 oktober genieten van een leerzame en interessante lezing. De lezing van Arjan den Boer (schrijver/publicist en rondleider Spoorwegmuseum) ging over het ontstaan van de TEE-organisatie, het ontwerp en de realisering van speciaal rollend materieel en de daarbij horende acties met affiches of posters. Met als drijvende kracht Dhr. F.Q. den Hollander (President-Directeur NS) kwam in 1953 al het idee om de grote steden van Europa via het spoor beter te verbinden. Voor zakelijke reizen in luxe dag treinen en als concurrentie met het vliegverkeer. Er was al meer sprake van Europese samenwerking zo kort na de Tweede Wereldoorlog (bijvoorbeeld de EEG) en een logisch gevolg was om ook het reizen tussen de grote Europese steden eenvoudiger te maken. Zonder locomotief wisselingen, dus met doorgaande grensoverschrijdende treinen die alleen stopten in de grote steden. Op de EXPO van 1958 in Brussel was er een paviljoen waar getoond werd hoe dit gerealiseerd werd. De Europese gedachte werd in het begin ondersteund met een poster met daarop een grote driemaster “Europa” met als zeilen de vlaggen van verschillende landen. In 1958 werd dat motief gewijzigd: nu was het een trein met op de daken van de rijtuigen de vlaggen van de verschillende landen. Zo kwam er een samenwerking tot stand tussen Nederland en Zwitserland met als uitgangspunt 16 De bescheiden zaalopstelling op 20 oktober Arjan den Boer (foto Richard Weurding) een rechtstreekse verbinding van Amsterdam naar Basel, uit te voeren met dieselelektrisch materieel. De spoorbreedte was dan wel hetzelfde op dit traject, maar doorgaande elektrificatie was nog niet voorhanden, nog afgezien van de verschillende bovenleidingspanningen en systemen. De motorwagens werden gebouwd door Werkspoor, de rijtuigen door de Schweizerische Industrie Gesellschaft (SIG). Nog voor het zover was waren er plannen voor een verbinding tussen Nederland en Frankrijk. Het ontwerp van het materieel was geïnspireerd door de locserie 1200: een afgeplatte neus. Frankrijk was van mening dat zo’n trein twee motorwagens moest hebben en het uiteindelijke ontwerp ging meer lijken op de in Nederland in ontwerp zijnde hondekop. De rijtuigen hadden een 2+1 zitopstel

ling en er was een afdeling voor de ondersteuning door een secretaresse. De naam: Europa Expresse. Men wilde een meer uitgesproken ontwerp, een eigen gezicht. Voor goed professioneel werk was het nodig goede ontwerpen op de tekentafel te hebben. Die kwamen uiteindelijk van de dames Elsebeth van Blerkom en Ineke Boks, werkzaam voor Werkspoor en betrokken bij de Argentijnse orders die Werkspoor had gekregen in 1951. De dames hadden het in het mannenbolwerk van Werkspoor beslist niet makkelijk. Wat wisten ze eigenlijk van materialen, materieel en spoorgeschiedenis? De eerste proefrit met treinstel 1001 was op 7 maart 1957 en in de maanden daarna volgden de andere vier treinstellen. Op 15 mei werd het nieuwe materieel aan de SBB-directie gepresenteerd, op 18 mei gebeurde dat in Amsterdam CS aan de NS-directie. Met ingang van de zomerdienst 1957 startte de TEEdienst met een Nederlands/Zwitsers treinstel als TEE 108 ‘LÓiseau Bleu’ van Brussel naar Parijs. Onder de naam “Edelweiss” was daarmee de verbinding Amsterdam-Basel een realiteit. Reistijd rond 8 uur met snelheden tot 140 km/h. Het TEE-net werd uitgebreid en voldeed aan zijn doelstellingen, waarbij uiteindelijk 90 steden met snelle treinverbindingen werden bediend. Andere bekende namen waren Rheingold; Brabant en Erasmus. De treindienst met “onze” TEE werden uitgevoerd tot 1974. Dat was het jaar dat AmsterdamBasel geheel onder de draad was en locomotieven in dienst kwamen die met de verschillende spanningen en systemen konden functioneren. Er werden gips- en kleimodellen en houten modellen gemaakt waarmee men dacht dat de ontwerpkeuze makkelijker zou worden. Enkele gipsmodellen werden later terug gevonden en Arjan toonde deze mooie stukken via foto’s. Ook hier kon de hondekop lijn worden herkend. Het ging uiteindelijk in de richting van een trein in de kleuren wijnrood en zilvergrijs. Een schaalmodel staat in het Modellen magazijn in het Spoorwegmuseum. De naam was TREX: Trans Europe Expresse. De treinen moesten een ‘eigen gezicht’ hebben. En liefst ook nog aerodynamisch getest in het Luchtvaart Laboratorium. Het resultaat was de TEE zoals wij die kennen: een neus, toch een beetje afgeleid van de Hondekop met strakke lijnen als een soort breekvlak. Ook in de fabricage had dat zijn voordelen: een echt bolle neus eiste meer handwerk. . Op 25 mei 1974 reed de Nederlands/Zwitserse TEE voor het laatst. Die trein naar Amsterdam bestond uit twee treinstellen. De Nederlandse Vereniging van Belangstellenden in het Spoor- en tramwegwezen (kortweg NVBS) organiseerde op 3 juni 1974 (2e Pinksterdag) een afscheidsrit met de TEEstellen 1001 en 1002 door Nederland en België. In afwachting van kopers hebben de treinstellen na hun buitendienststelling lange tijd op het opstelterrein bij Utrecht CS gestaan. Op 6 oktober 1976 werden ze naar de werkplaats Tilburg overgebracht om te worden verbouwd. Zoals bekend werden de overgebleven vier treinstellen verhuurd aan de Ontario Northland Railway in Canada. Na vele mijlen en jaren daar dienst te hebben gedaan werden ze terzijde gesteld. Totdat een groep enthousiaste vrijwilligers in Zwitserland en Nederland daar lucht van kreeg en een actie op touw zetten de rijtuigen terug te halen. Er kwamen vijf rijtuigen terug, zonder motorwagen. In 2007, in eigendom van de Stichting TEE, stonden de rijtuiVRIENDENDIENST - NOVEMBER 2020 NR 26 17

gen weer fris geschilderd lange tijd mooi zichtbaar op de rails. De situatie in 2020 is aanzienlijk gewijzigd en het is de vraag wat de toekomst van de overgebleven rijtuigen zal zijn. Promotie en affiches. Arjan kwam uitgebreid terug op de vele affiches die zijn ontworpen rond het thema TEE. Op dit moment werkt hij aan een boek, gepland te verschijnen bij uitgeverij Thoth rond half februari 2021, met als titel “150 jaar Nederlandse Spoorwegaffiches” en aan een tentoonstelling in het Spoorwegmuseum. Minder dan een jaar voor het einde. DE4 502 als TEE 91 kort na doorkomst Haarlem; 12.6.73 Arjan nam het publiek mee naar het ontstaan van het TEE-logo dat werd ontworpen door Joop Moesman die bij NS belast was met het maken van dienstregelingsgrafieken. Op verzoek ontwierp hij ook menukaarten, trouwkaarten en speciale dienstmededelingen. En zo maakte hij ook een logo dat na enkele varianten ook door de andere maatschappijen werd geaccepteerd. logo’s Nieuw TEE-materieel bij Werkspoor Met de affiches werd getoond hoe heel Europa, met de drie verschillende ontworpen treinstellen met een groeiend netwerk werd bereden en bediend. Maar liefst tachtig steden. De inzet van de multi courante locomotieven maakte de dieselelektrische tractie overbodig. De Vrienden konden terugkijken op een mooie avond en Arjan werd door onze secretaris bedankt voor zijn interessante en levendige presentatie. n Fotos: Arjan den Boer; Richard Weurding; Werkspoor; Peter van der Vlist. TEE-Rodrigo-1957 18

Algemene Ledenvergadering op 31 oktober 2020 De vergadering vond plaats in de Bedrijfsschool in het Spoorwegmuseum en zoals we die nu hebben beleefd, zo was het nog nooit tevoren. Verschoven naar deze zaterdag 31 oktober, nu met maximaal 30 mensen in de zaal en het ontbreken van de traditionele aansluitende Vriendenrit met museum materieel. Uw verslaggever Rick Meijer maakte onderstaande sfeertekening. Het was een levendige vergadering waarin vele agendapunten aan de orde kwamen die efficiënt en op een prettige wijze werden behandeld. Naast de aanwezigen in de zaal waren ook ruim 140 vrienden die de vergadering thuis op hun computer konden bijwonen via een ingehuurde “Streaming Dienst”. Met de hulp van camera’s konden de vrienden meekijken en luisteren. Navraag leerde dat dit gewaardeerd werd. Achter de bestuurstafel had slechts het ‘dagelijks bestuur’ plaats genomen: voorzitter Richard Weurding, secretaris Peter van der Vlist en Verhoging minimum contributie In de algemene ledenvergadering werd door de kascommissie in haar verklaring over het verenigingsjaar 2019 opgemerkt dat zij bij de verschillende contributie bedragen het bedrag van de laagste trap (€ 20,-) eigenlijk te laag vindt. De kascommissie adviseerde het bestuur dit te verhogen. De voorzitter ging na de toelichting door de kascommissie bij dit agendapunt nader in op het gedane voorstel en stelde de vergadering voor de minimum contributie te verhogen tot 25 euro. De vergadering ging hiermee akkoord. Door de via de streaming thuis meekijkende leden van de vergadering werden geen tegenwerkingen gemaakt. Het bestuur heeft daarom in de algemene ledenvergadering van 31 oktober 2020 meegedeeld het bedrag van de minimumcontributie per 1 januari 2021 te hebben vastgesteld op € 25 (was € 20). Voor de goede orde brengt het bestuur u hierbij van het genoemde besluit op de hoogte. Volgens art. 5 lid 2 van de statuten van de vereniging, zoals die nog golden bij de behandeling van dit agendapunt, wordt dit besluit geacht door de ledenvergadering te zijn goedgekeurd, indien niet binnen dertig dagen na mededeling van dit besluit (de verschijningsdatum van deze Vriendendienst is hierbij bepalend) een verzoek is gedaan tot het bijeenroepen van een buitengewone leden vergadering daarover. Een verzoek daartoe kan worden gericht aan de secretaris. VRIENDENDIENST - NOVEMBER 2020 NR 26 19 penningmeester Max Boogaard. Als gast was aanwezig Peter-Paul de Winter, hoofd collecties van het Spoorwegmuseum. Getalsmatig bleef er, rekening houdend met de aanwezige cameraman, dus ruimte voor 25 vrienden. De notulen werden ‘op afstand’ gemaakt via de “streamverbinding”. Een kleine greep uit wat-er-ter-tafel-kwam. Zo werd bij het agendapunt financiën gemeld dat in 2019 een ‘opschoning’ in het ledenbestand heeft plaats gevonden. Niet betalende (soms al twee jaar) Vrienden werden uitgeschreven. Er moet worden nagedacht over een contributiebedrag

Een ander belangrijk onderwerp was de wijziging in de statuten. Niet alleen werd de tekst ‘gemoderniseerd’ (sommige teksten leken nog uit het stoomtijdperk te komen) maar ook de mogelijkheid van digitale correspondentie is nu opgenomen, van belang met het oog op kostenbesparingen. Ook de ‘bedrijfsvrienden’ zijn nu opgenomen in de statuten, Alle voorgestelde wijzigingen of aanpassingen zijn aangenomen. De regie ruimte dat de mogelijkheid biedt jongeren (ex-Railrookies) aan de vereniging te binden. De kascommissie, vertegenwoordigd door Hans Gerards, kwam met de opmerking dat het contributie bedrag van 20 euro eigenlijk te laag is. Dit resulteerde in een besluit van de vergadering dit bedrag te verhogen tot 25 euro. Zie ook de kadertekst. De commissie gaf nog enkele aanbevelingen mee. Bijvoorbeeld dat de Vriendenrit eigenlijk kostendekkend gepland moet worden. Een lichtpuntje waren de inkomsten van de postzegels die te koop worden gezet in de ‘’vriendentoko’. De kascommissie verleende décharge aan het bestuur en met instemming van de aanwezigen werd dezelfde kascommissie herkozen. 20 De voorzitter ging nader in op de huidige situatie in de vereniging en uiteraard de toekomst. We beschikken over vele communicatiemogelijkheden met de Vrienden: facebook, twitter, de Vriendendienst, de website en natuurlijk de maandelijkse Vriendendienstdigitaal. Een aantal van de geplande evenementen kon helaas niet doorgaan vanwege de corona omstandigheden. Bijvoorbeeld ons 50-jaar jubileumfeest waar ook de familieleden welkom waren en ook de vriendenrit. Positief nieuws was de mededeling dat er dit jaar tot op dit moment al meer dan honderd nieuwe leden zijn genoteerd, ten dele het gevolg van de folderactie in Railmagazine en Op de Rails. De recente ontwikkelingen rond het TEE-treinstel werden toegelicht door Peter-Paul de Winter (hoofd collecties van het Spoorwegmuseum). Elders in deze Vriendendienst wordt nader ingegaan op dit onderwerp. Door de voorzitter Richard Weurding werd nog eens benadrukt dat het bestuur open blijft staan voor overleg over het eerder aangekondigde voorstel tot overname van twee rijtuigen. Wordt vervolgd. In de traditionele toelichting op de ontwikkelingen in het Spoorwegmuseum kon Peter-Paul ons over vele onbekende en interessante details vertellen. Het sluiten van het museum in het voorjaar als gevolg van de corona maatregelen was een harde klap. Tijdens de sluitingsperiode kon wel veel onderhoudswerk worden gedaan, reparaties aan de bestratingen gedaan en het schilderen van rijtuigen in de grote hal. De heropening was op 1 juni, vanzelfsprekend met een achterstand in het bezoekersaantal en noodzakelijk minder bezoekers per dag dan men gewend was.

Peter-Paul de Winter geeft toelichting (foto Richard Weurding) De voorzitter aan het woord (foto Hans Altena) Hij vertelde ook over de organisatie van de tentoonstelling. Het regelen van de te lenen rijtuigen werd door de corona perikelen in Duitsland en België belemmerd. Toch is alles op tijd gereed gekomen. De tentoonstelling is zeer positief ontvangen, de bezoeker krijgt veel informatie over het ‘eten en drinken in de trein’. Uitspringend voor de Vrienden is natuurlijk de Plan D-RD. De restauratie van dit rijtuig was toch een hele klus met veel ‘verrassingen’ en teleurstellende ontdekkingen. Dat het toch zo mooi tot de huidige presentatie is gekomen, is te danken aan de organisatie met en door vrijwilligers en vak-firma’s. En natuurlijk aan de sponsoring door de Vrienden, de Goede Doelen Stichting Nh1816 en de BankGiroLoterij. Een ieder is het er over eens: het is een pronkstuk, vergeet hoe het was een paar maanden geleden. In het museum is een meerjaren project gestart: het registreren en digitaliseren van de collectie in het museum. Op basis van een gedegen plan wordt een inhaalslag gemaakt van veertig jaar: “de registratie fabriek” genoemd. Het resultaat is straks online beschikbaar. Nog een project en zeer zichtbaar voor de bezoekers is de modernisering van ‘de Stalen Monsters’. Na zestien jaar intensief te zijn bezocht en bereden is groot onderhoud onontkoombaar. Ter vermijding van storingen en ook ter garantie van de veiligheid. Het verhaal rond de beroepen bij ‘Het Spoor’ wordt aangepast. De (her)opening is gepland op 8 december. Het rijden met museummaterieel zal steeds moeilijker worden, ook door de aangescherpte regelgeving. Ook de budgetten slinken. Uit vragen over de toestand van rijtuigen en locomotieven bleek duidelijk dat enkele aanwezigen zeer wel op de hoogte zijn van het wel en wee van de collectie. Ook bij de rondvraag bleek weer de betrokkenheid van de Vrienden. Gevraagd werd waar gesignaleerde hiaten bij de beschrijvingen in het museum kunnen worden gemeld. Dit kan bij het Spoorwegmuseum en ook via de website van de Vrienden. Ook een suggestie: bij de uitgang een plakkaat met folders te plaatsen ter informatie over de Vrienden. Hierover lopen al gesprekken en de folders zijn aanwezig in het folderrek tegenover de ingangscontrole. De voor de Vrienden georganiseerde lezingen worden altijd goed bezocht. Maar het tijdstip in de avonduren is voor de mensen die van ver komen een hindernis. Voorgesteld wordt te bekijken of bijvoorbeeld een zaterdagmiddag mogelijk is. Voorstel zal worden bekeken. Terugkijkend: het was een prettige en levendige vergadering. Toch hopen we het volgend jaar weer “live” te mogen. Op Twitter was het bericht te lezen dat de foto’s van de ALV door 600 volgers was gedeeld. Ook op facebook was er met een dergelijk aantal mensen veel belangstelling. De vergadering is op voor de leden van de vereniging te zien na inloggen op onze webiste. Het middagprogramma bestond uit een preview van de documentaire ‘Bestemming: station Zeist’. In deze Vriendendienst leest u meer over deze boeiende productie. n VRIENDENDIENST - NOVEMBER 2020 NR 26 21

Bestemming: Station Zeist Een treinreis over het verdwenen spoor tussen Utrecht en Zeist. Wie weet nog dat Zeist een eigen station heeft gehad en dat vanuit Zeist de steden Utrecht en Amsterdam rechtstreeks per trein bereikbaar waren? In de nieuwe filmdocumentaire Bestemming: Station Zeist vertellen Kees Kort en Pieter Veraart, filmmakers van Het Rozenhuis, het verhaal van de vergeten en verdwenen spoorlijn tussen Utrecht en Zeist. In de documentaire wordt de reis gemaakt, zoals die aan het begin van de twintigste eeuw mogelijk was tussen Utrecht en Zeist. De tocht begint op het Utrechtse Buurtstation en loopt via station Bilthoven naar de stations Bosch en Duin, Huis ter Heide en uiteindelijk Zeist. De tocht wordt opnieuw beleefd aan de hand van oude foto’s en filmbeelden en een gereconstrueerde rit per stoomtrein over de vergeten spoorlijn. Daarnaast vertellen diverse deskundigen over de opkomst en neergang van dit lokale spoor. De centrale vraag in de documentaire is wat is de impact van dit lokale spoor geweest voor de ontwikkeling van deze Utrechtse regio? Met de komst van het lokaalspoor tussen Bilthoven en Zeist in 1901 kregen Zeist, Huis ter Heide en Bosch en Duin elk een eigen station langs de lijn. Het haalde deze dorpen uit hun isolement en maakte het mogelijk dat zij zich verder ontwikkelden. Door de bereikbaarheid per trein vestigden zich in de regio welgestelde forensen, die het buiten wonen combineerden met het werken in de stad. Er werden niet alleen personen vervoerd, maar er reden ook aparte goederentreinen. Deze transporteerden kolen voor de Zeister gasfabriek en ijzererts voor de bestekindustrie. Station Zeist lag aan het einde van de Slotlaan, destijds de rand van Zeist. 22 Hier stonden ook de tramremises en de Zeister gasfabriek. Het spooremplacement vormde een belangrijk economisch- en vervoerscentrum voor Zeist en omgeving. De spoorlijn heeft driekwart eeuw gefunctioneerd. In de zeventiger jaren van de twintigste eeuw is het spooremplacement afgebroken en is de rails van de spoorlijn verwijderd. De preview van de documentaire werd op 31 oktober na de ledenvergadering vertoond aan de aanwezige Vrienden. Kees Kort en Pieter Veraart, de presentatoren van die middag, kregen van het publiek een waarderend applaus voor de productie. Er is ongetwijfeld meer belangstelling voor de documentaire. Via https://www.hetrozenhuis.org/bestemmingstation-zeist/ kan de trailer van de documentaire worden bekeken. Het is ook mogelijk via deze link de Dvd met USB-stick te bestellen. De prijs is €16,50 + € 3 verzendkosten. De Vrienden van het Spoorwegmuseum krijgen een korting van €2,50 door bij het bestellen gebruik te maken van de code FPBT35ZS. De kortingscode is geldig tot 31 januari 2021. n Foto: Locaal trein 3620, getrokken door locomotief 5704 in Huis ter Heide op 9 juni 1935 (foto H.G.Hesselink; archief NVBS Railverzamelingen)

Onze droom (3) In de vorige Vriendendienst schreven wij dat het bestuur van de Vereniging open blijft staan voor verder overleg met de Stichting TEE. Tot op dat moment was er namelijk helaas alleen sprake van stilte. Vanuit de Vrienden was al eerder aangegeven dat we ons sterk wilden maken voor de uitvoering van ons deel van het voorstel het TEE-treinstel te redden. De verwachting van het bestuur was dat in de ledenvergadering op 31 oktober het onderwerp TEE aan de orde zou komen. In de ledenvergadering werd in antwoord op de vraag hoe het stond met het TEE-project door Peter-Paul de Winter (hoofd collecties van het Spoorwegmuseum) gemeld dat in oktober 2020 de directie van het Spoorwegmuseum overleg heeft gevoerd met de bestuursleden van Stichting Trans Europ Express (TEE) over de complete overgang van de TEE-trein en bijhorende rijtuigen naar het Spoorwegmuseum. TEE wenst dat al het TEE-materiaal/materieel - dat deels gesaneerd en volledig gerestaureerd moet worden – overgenomen wordt door het Spoorwegmuseum. Het Spoorwegmuseum ziet de historische waarde. Echter de omvang van dit geheel en de verplichtingen die zij daarmee op zich zou nemen zijn zeer omvangrijk. Met spijt in het hart ziet zij dan ook af van het aanbod van de TEE. Het bestuur van de Stichting TEE respecteert gezien alle omstandigheden het door Spoorwegmuseum genomen besluit. Aanvullend op deze formele toelichting door PeterPaul de Winter namens het Spoorwegmuseum vulde onze voorzitter Richard Weurding aan dat de Vereniging Vrienden van het Spoorwegmuseum nog steeds open staat voor de overname van maximaal twee van de vijf rijtuigen en om de mogelijkheden te onderzoeken om deze te kunnen restaureren. Het Zwitserse TEE treinstel Ram 501 wordt nog eens extra gewassen vlak voor de eerste rit als TEE 31 (Edelweiss); 2 juni 1957 (foto L.J.Biezeveld; archief NVBS Railverzamelingen) VRIENDENDIENST - NOVEMBER 2020 NR 26 23

Prikbord Ook in deze vriendendienst wordt ruim aandacht geschonken aan de komst van de 1501 in het Spoorwegmuseum. Op 1 juli bracht de 1304 de loc naar Utrecht. Dat er wel wat moest gebeuren om de loc toonbaar te maken wordt duidelijk in het gesprek dat we hadden met Thijs de Visscher en Rolf van Gent, zie elders in dit nummer. Dit keer op het prikbord een paar foto’s van hen die een indruk geven van de laatste dagen van de loc in Blerick. 20 juni (foto Thijs) 23 april (foto Rolf) Roel op het Veld in de loods aan het werk; 9 mei (foto Rolf) De 1501 klaar voor vertrek naar Utrecht; 1 juli (foto Rolf) .... en buiten; 16 mei (foto Rolf) 24 Vasco de Cocq en Marc Kempers schilderen de zijwand weer geel; 26 juni (foto Thijs) 30 mei (foto Rolf)

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
Home


You need flash player to view this online publication