49

zijn rug gebogen. De ongelovige moet het geld persoonlijk op de weegschaal leggen, terwijl de inner hem vasthoudt bij zijn baard, en hem op beide wangen slaat.22 Volgens historicus Bat Ye’or, heeft deze wangklap als onderdeel van het betalingsproces “het overleefd tot het aanbreken van de 20e eeuwen, en werd het ritueel uitgevoerd in Arabische Moslimlanden, zoals Jemen en Marokko, waar deze Koranische belasting werd voortgezet om de Joden afgedwongen te worden.23 Niet-Moslims bekeerden zich vaak tot Islam om deze belasting te ontwijken: Dit is met name waarom de uitgestrekte populaties Christenen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten uiteindelijk erg klein werden, en dit demoraliseerde de minderheden nog meer. Volgens een Europese reiziger uit de 17e eeuw, Jean-Baptiste Tavernier, werden in Cyprus in het jaar 1651 “meer dan 400 Christenen Mohammedanen, omdat ze hun kharaj niet konden betalen (een grondbelasting die op niet-Moslims werd geheven, vaak synoniem met de jizja), die men schuldig was aan de Groot Heerser, en deze belastingen werden op de Christenen in zijn staten geheven.” Het volgende jaar in Bagdad, waar Christenen “hun schuld moesten betalen of hun kharaj, werden gedwongen om hun kinderen te verkopen aan de Turken om de kosten te voldoen.”24 In andere gevallen werd het dhimmi’s zelfs verboden om zich te bekeren tot de Islam, omdat het de belastinggrondslag zou tenietdoen.25 Teveel druk uitoefenen Uiteindelijk zou al deze verdrukking een reactie uitlokken. Historicus Apostolos E. Vacalopoulos beschrijft een informatieve reeks aan omstandigheden die de Griekse strijd omgeven voor onafhankelijkheid begin 19e eeuw: De Revolutie van 1821 is niet meer dan een laatste grote fase van de weerstand van de Grieken naar de Ottomaanse overheersing; het was meedogenloze, onofficiële oorlog, die al begon in de eerste jaren van dienstbaarheid. De brutaliteit van het autocratische regime werd gekarakteriseerd door economische plundering, intellectueel bederf en culturele achteruitgang, en het lokte zeker oppositie uit. Beperkingen van allerlei aard, onwettelijke belastingheffing, gedwongen arbeid, vervolging, geweld, gevangenneming, dood, ontvoering van meisjes en jongens en hun opsluiting in Turkse harems, en verscheidene daden van wulpsheid en lust, tezamen met vele minder weerzinwekkende buitensporigheid – deze waren allemaal een voortdurende uitdaging voor het instinct van overleven en zij tarten elke vorm van menselijke waardigheid. De Grieken namen de Ottomanen alle beledigingen en vernederingen erg kwalijk, en hun angst en frustratie drukte hen in het verzet. Een van de gouverneurs van Arta overdreef niet, toen hij verklaring zocht voor de felheid van de strijd en het verzet. Hij zei: ‘Wij hebben de rayas [de dhimmi’s, oftewel de Christelijke onderdanen] verkeerd behandeld, en hen beroofd van zowel hun rijkdom als hun eer; zij zijn wanhopig en nemen zelfs de wapens op. Dit is alleen maar het begin, en het zal uiteindelijk kunnen leiden tot de vernietiging van ons imperium.’ Het lijden van de Grieken onder de Ottomaanse heerschappij was de voornaamste 22 Citaat in Bat Ye’or, Islam and Dhimmitude: where civilisations collide, Madison NJ, Fairleigh Dickinson University Press, 2002, 78 23 Ye’or, the decline of eastern christianity under Islam, Madison NJ, Fairleigh Dickinson University Pr, 1996, 78 24 Ye’or, the decline of eastern christianity under Islam, Madison NJ, Fairleigh Dickinson University Pr, 1996, 112-113 25 Maxime Rodinson, Muhammead, translated Anne Carter, New York, Pantheon Books, 1971, 296 49

50 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication