72

indicatie dat deze opbloei in werkelijkheid kwam als gevolg van Islam zelf. Er is zelfs een aanzienlijke hoeveelheid bewijs aanwezig dat het niet van Islam kwam, maar van de niet-Moslims die hun Moslim heersers dienen in verschillende hoedanigheden. Het architectonische ontwerp van de moskeeën bijvoorbeeld, wat een bron van trots is onder de Moslims, werd gekopieerd van de constructie van de Byzantijnse kerken. (En daarnaast was de constructie van de koepels en bogen al ontwikkeld 1000 jaar voor de komst van Islam.). De 17e -eeuwse Rotskoepelmoskee, die vandaag de dag beschouwd word als de eerste grote moskee, was niet alleen gekopieerd van de Byzantijnse modellen, maar het werd zelfs gebouwd door Byzantijnse ambachtslieden. Islamitische architecturale innovaties kwamen interessant genoeg tevoorschijn vanuit militaire noodzaak. Een historicus van Islamitische kunst en architectuur, Oleg Grabar, legt het uit: “Wat ook de sociale en persoonlijke functie moet zijn, er is louter een belangrijk monument van de Islamitische architectuur dat niet kracht uitstraalt op de een of andere manier … Uiterlijk vertoon en praalzucht is zelden afwezig in de architectuur en praalzucht is bijna altijd een uitdrukking van kracht … Zo waren de stadspoorten van bijvoorbeeld het 14e-eeuwse Cairo of het 14e-eeuwse Granada gebouwd met een onnodig aantal verschillende technieken voor bogen en gewelven. Zo bestaan trompen samen met pendentieven (d.w.z. een koepel op een vierkante onderbouw), gewelven samen met kruisgewelven, halfronde bogen met hoefijzerbogen … Het is mogelijk dat bepaalde innovaties in de Islamitische gewelven, in het bijzonder de uitwerking van de trompen en kruisbogen, direct het resultaat waren van het belang van militaire architectuur. Het belangrijkste doel ervan was de sterkte en de preventie van branden, die zo vaak voorkwamen in houten daken en zolders.”15 Er zijn genoeg andere voorbeelden. De astrolaab (een navigatieinstrument) was bijvoorbeeld al ontwikkeld, maar niet geperfectioneerd, lang voordat Mohammed geboren was. Avicenna (980-1037), Averroes (1128-1198), en andere Moslimfilosofen bouwden voort op het werk van de Griekse heiden Aristoteles. En de Christenen behielden Aristoteles werk van de verwoestingen in de Vroege Middeleeuwen, zoals de 5e -eeuwse priester Probus van Antiochië, die Aristoteles introduceerde voor de Arabisch sprekende wereld.16 De christelijke Huneyn ibn Ishaq (809-873) vertaalde veke werken van Aristoteles, Galen, Plato en Hippocrates in het Syrisch, wat zijn zoon vervolgens vertaalde in het Arabisch.17 De Syrische Jacobiet Yahya ibn ‘Adi (873-974), een christen, vertaalde ook werken van filosofie in het Arabisch en schreef zelfs zijn eigen werken, zoals zijn verhandeling De Reformatie van Moraal, en deze en anderen, zijn ten onrechte toegeschreven aan verschillende van zijn Moslim tijdgenoten. Zijn student, een Christen genaamd Abu ‘Ali ‘Isa ibn Zu’ra (943-1008), maakte ook Arabische vertalingen van Aristoteles en andere Griekse schrijvers vanuit het Syrisch. De eerste medische verhandeling in de Arabische taal werd geschreven voor een Christelijke priester en vertaald in het Arabisch door een Joodse dokter in het jaar 683. Het eerste ziekenhuis in Bagdad tijdens de hoogtijdagen van het kalifaat van Abbasid werd gebouwd door een Nestoriaanse Christen, Jabrail ibn Bakhtishu.18 Assyrische Christenen stichtten een pionierende medische school in de antieke stad van Gundeshapur in Perzië. De eerste universiteit ter wereld mag dan toch niet de Islamitische Al-Azhar zijn geweest in Cairo, zoals zo vaak geclaimd wordt, maar de Assyrische School van Nisibis. Er is geen schaamte of schande bij dit alles. Geen enkele cultuur bestaat in een vacuüm. Elke cultuur bouwt voort op de behaalde successen van andere culturen, en leent de ideeën waarmee het in contact is geweest. Maar het historische bestand ondersteunt zeker niet het idee dat Islam de 15 Oleg Grabar, Palaces, Citadels and Fortifications, Architecture of the Islamic World, New York, Thames & H, 1995 16 Caesar E. Farah, Islam, 6de editie, New York, Barrons, 2000, 198 17 Elias B. Skaff, The Place of the Patriarchs of Antioch in Church history, Manchester, NH, Sophia Press, 1993, 169 18 Bat Ye’or. The Decline of Eastern Christianity under Islam, p. 233 72

73 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication