0

18 19 TEKST BARBARA BAREND BEELD ROEL DETERMEIJER ‘ IK WIL UITEINDELIJK GEWOON HUISJE, BOOMPJE, BEESTJE’

20 CHRIS VOS 21 Paralympisch snowboarder en Toyotaambassadeur Chris Vos kreeg op z’n vijfde te horen dat hij nooit meer zou lopen of sporten. Een ongeluk in de achtertuin van het ouderlijk huis veranderde voorgoed zijn leven en dat van zijn ouders en broer. Nu staat Chris net als zijn vriendin Lisa Bunschoten, eveneens paralympisch snowboarder, aan de vooravond van zijn tweede Paralympische Spelen (9-18 maart 2018). “Ik was dat weekend alleen thuis met de jongens,” zegt vader Paul Vos over de dag, vijftien jaar geleden, waarop alles veranderde. “Mijn vrouw Natasja was op een vrijgezellenweekend in België. In onze tuin vonden werkzaamheden plaats en daarom stond er een grote kraan, zo’n graafmachine met luchtbanden. Natas had me nog zo op het hart gedrukt dat de jongens niet naar buiten mochten als er gewerkt werd. De kraan was dingen aan het versjouwen en ik stond naast de schuur. Ik dacht dat de jongens binnen waren. Tot ik Lorenzo heel hard hoorde schreeuwen, zo’n oerschreeuw. Ik wist meteen dat het mis was. Ik keek om de hoek en zag Chris onder de kraan liggen. Ik wist dat die kraan van hem af moest. Ik riep tegen die kraanmachinist dat hij naar voren moest. Gelukkig was het een slimme kraanmachinist, hij zei: ‘Wat bedoel je, welke kant moet ik op?’ Een kraan heeft namelijk een draaicirkel en naar achteren kan juist naar voren zijn. Achteraf bleek dus dat hij naar achteren moest. Als hij mijn instructie had opgevolgd, dan was Chris er niet meer geweest, dan was de kraan recht over hem heen gereden. Nu stond hij ‘alleen’ op Chris zijn bekken. Uiteindelijk heb ik Chris opgepakt en hem op een PAUL: ‘DE ARTS ZEI DAT CHRIS DE REST VAN ZIJN LEVEN IN EEN ROLSTOEL ZOU DOORBRENGEN, MAAR NA VIJF MAANDEN LIEP HIJ ACHTER EEN LOOPREK’ houten plaat gelegd. Het eerste wat ik deed, was Chris onderzoeken. Chris was al die tijd out. Lorenzo heeft dekens gehaald en is daarna door de buren opgevangen.” Broer Lorenzo: “Ik zie het nog zo voor me. Het ene moment zat ik met autootjes te spelen en het volgende moment zag ik Chris onder die kraan. Dat beeld gaat nooit meer weg.” Paul: “Binnen tien minuten arriveerden een traumahelikopter en een ambulance. Uiteindelijk gingen we met de ambulance naar het AMC. De A7 naar Amsterdam was afgesloten en ook de ringweg A10 was door de politie afgezet zodat we zo snel mogelijk in het ziekenhuis waren. Dat was niet voor niets, want achteraf bleek dat Chris interne bloedingen had. Hij was eigenlijk aan het doodbloeden. Toen we daar aankwamen, stond dokter Luitse klaar met een traumateam van wel twaalf mensen. De arts en zijn team namen hem over, toen was ik hem kwijt. Op een gegeven moment kwam een jonge dokter me een update geven. Hij vertelde dat Chris een aderlijke bloeding had en dat ze die probeerden te stoppen. Ik stond daar doelloos en hulpeloos voor me uit te staren. Natasja moest uit België overkomen. Ik heb mijn schoonmoeder gebeld en die was als eerste bij me. Ik was een weekeinde alleen met de jongens en het was mijn verantwoording op de jongens te letten, om te voorkomen dat ze naar buiten zouden gaan. Maar het was wel gebeurd, dus toen Natas kwam, brak ik.” • Natasja: “In eerste instantie konden ze mij niet bereiken. Ik kreeg de telefoon van m’n nichtje. ‘Er is iets met je zoon Chris en ik hoor sirenes,’ zei ze. Paul vertelde dat Chris een ongeluk had gehad, dat het heel ernstig was en dat ik meteen terug moest komen. Eigenlijk was het een heel kort gesprek. Ik bleef heel rustig en zei meteen: ‘We gaan weg, instappen.’ Mijn schoonzusje reed. Wij kregen overigens ook politie-escorte vanuit België naar Nederland. Ik weet nog precies dat ik het ziekenhuis binnenkwam, dat die jonge dokter meteen naar ons toekwam en vertelde dat we hem weleens konden gaan verliezen. Ik weet dat er toen een soort ‘koude ijslaag’ over me heen trok. We stonden meteen in de overlevingsstand, waren niet heel emotioneel. De artsen zijn de hele dag doorgegaan. ’s Avonds laat hebben we Chris op de intensive care even gezien, nadat ze de eerste handelingen hadden verricht. Ze hadden een ader gerepareerd en daarmee de eerste levensbedreigende situatie weggenomen. Zijn been wilden ze behouden, dus hebben ze een ader omgelegd vanuit het bekken die normaal doorstroomt naar je bil. Ze hadden ook zijn bekken gerepareerd, dat was op vier plaatsen gebroken. Na twaalf uur opereren hoorden we dat hij waarschijnlijk in leven zou blijven. Die avond sliepen we in het Ronald McDonald-huis.” Paul: “Hij is daarna een dag of tien instabiel geweest, toen kon het nog alle kanten op. Elke dag ging het wel een beetje beter, maar het kon ook zomaar omslaan.” Natasja: “Na een dag of zeven gebeurde er iets heel bizars. Je kent als moeder de geur van je kind. Ik tilde zijn dekentje op en dacht: wat stinkt het daaronder. Ik zag zijn bil en zag iets wat leek op een schaafwond. Ik rook eraan en wist meteen dat het niet goed was. Ik haalde de verpleegster erbij. Het was een ontsteking, necrose. Necrose is een bacterie en als die in je bloed gaat zitten, ga je dood. Die bacterie zat in z’n bil, die was aan het afsterven. Door de ader die ze hadden omgelegd om zijn been te behouden, viel zijn dikke bilspier uit.” Paul: “Er werd meteen een arts opgepiept. ‘We nemen hem meteen mee en neem maar afscheid, want de kans is weer groot dat je hem niet meer ziet,’ zei hij. Zijn ze weer uren met hem bezig geweest. Ze hebben zijn bil moeten amputeren. Toen wisten we zeker dat hij niet meer normaal zou kunnen lopen. De eerste twaalf uur na het ongeluk dachten we nog: het valt misschien wel mee, misschien kunnen ze alles repareren. Toen kwam die klap er nog eens overheen.” Natasja: “Op dat moment wisten we niet hoe het zou eindigen. ‘Misschien blijft hij wel zijn hele leven bedlegerig,’ zeiden ze. Het maakte me niet uit, als hij maar bleef leven. Ik heb vier maanden

22 CHRIS VOS 23 CHRIS: ‘IK KAN ME NIETS HERINNEREN VAN HET ONGELUK, KAN ME NIET EENS MEER HERINNEREN DAT IK OOIT GEWOON LIEP’ bij Chris op de kamer gewoond in het ziekenhuis. Ik was 24 uur per dag bij hem en deed alles, ook de verzorging van zijn wonden. Chris liet de witte doktersschorten niet binnen. Hij was ook een soort bezienswaardigheid, was een kind van vijf dat iets heel ernstigs had en dat was voor alle academici een prachtig exemplaar om te volgen en te bekijken. Chris werd een soort object voor medici. Ik ben altijd heel lief, maar toen werd ik echt een tijger. Ik stuurde iedereen die kamer uit. Het was ook lang onduidelijk of hij in zijn hoofd dezelfde zou blijven. Chris had zo verschrikkelijk veel bloed verloren, dat ze ook niet wisten hoe dat in zijn bovenkamertje zou gaan. Daarnaast was hij de eerste maanden ook een soort verslaafde. Hij zat vol aan de morfine. Toen dat werd verminderd, kreeg hij last van trembling. Zijn handjes trilden en hij zei tegen me: ‘Mama, ik zie jou in drieën.’ Hij was echt een beetje stoned.” Paul, lachend: “Sinds die tijd noemen we hem Chris Crackie. We kunnen gelukkig nu ook met elkaar om sommige dingen lachen. Als gezin zijn we gelukkig heel positief en kijken we vooral vooruit. We hebben Chris ook niet te veel gepamperd. Volgens de arts zou hij de rest van zijn leven in een rolstoel doorbrengen, maar na vijf maanden liep hij achter een looprek. Hij zou niet leren fietsen, maar ook dat deed hij gewoon. Chris is teruggegaan naar zijn normale basisschool, met een katheter en een stoma. In het begin dus met een rolstoel en later met dat looprekje. Ik heb me ook nooit schuldig gevoeld, wel verantwoordelijk. We zijn natuurlijk heel lang verdrietig geweest en ik heb me uiteraard heel rot gevoeld. Het klinkt heel raar, maar ik heb er vrede mee, kan het niet meer terugdraaien. Je kunt alleen maar zorgen dat het leven optimaal is en eruit halen wat erin zit. Gelukkig genieten we gezamenlijk van heel veel dingen. Chris is eigenlijk al vanaf zijn twaalfde op pad als snowboarder en vanaf zijn zestiende zit hij op Papendal. Lorenzo zit ook vijf maanden per jaar in de sneeuw als snowboarder en in de zomer geeft hij kitelessen in het buitenland. We volgen de jongens zoveel mogelijk en genieten. Dat vind ik het mooiste wat er is.” • Chris: ‘Ik kan me niets herinneren van het ongeluk, kan me niet eens meer herinneren dat ik ooit gewoon liep. Als ik de verhalen van m’n vader, moeder en broer hoor, moet ik vier keer slikken. Het mooie is natuurlijk dat het nu zo goed gaat. Het is goed om daar af en toe even bij stil te staan. Het had zoveel minder gekund. Ik kan plassen en poepen, het had ook zo kunnen zijn dat ik dat niet had gekund. Ik kan normaal nadenken, ook dat had anders kunnen zijn. Ik heb vanaf het begin de drang gehad om ‘normaal’ te zijn. Twee jaar na mijn ongeluk gingen we als gezin op wintersport. Skiën kon ik niet, maar mijn vader had bedacht dat ik wel op een snowboard zou kunnen staan. Hij had een touw om mijn middel gebonden en daar gingen we. Ik verging van de pijn, had overal kramp. Na iedere afdaling moest ik een uur bijkomen. Maar ik moest en zou normaal zijn en kunnen wat anderen, onder wie m’n broer, ook konden. Het heeft echt heel wat tranen gekost, maar na twee dagen kwam ik de berg af. Nu train ik op Papendal. Daar ben ik trots op. Vroeger hadden mensen de neiging om me extra te helpen, juffen gingen dan naast me staan. Ga weg, dacht ik dan. Ik wilde zelf alles kunnen. De drang om ‘normaal’ te zijn, dat heb ik nu ook nog en dat is ook mijn valkuil. Ik heb dat heel erg met alles wat ik doe, of het nou mountainbiken, golfsurfen of windsurfen is, ik moet het net zo goed kunnen als ik kan snowboarden.” Lorenzo: “Ik nam Chris op sleeptouw tussen de valide jongens. Chris is mede daarom geworden wie hij nu is. Nu geef ik snowboardles in de winter en in de zomer surfles. Ik ben trots op Chris, vind het heel knap hoe hij alles voor elkaar bokst. Als hij iets wil, dan krijgt hij het voor elkaar. Hij zag Nicolien Sauerbreij goud winnen op de Spelen van Vancouver in 2010 en dacht: dat wil ik ook. Zelf ben ik ook enorm zelfstandig, misschien ook wel door de omstandigheden, doordat er altijd wat meer aandacht naar Chris ging. Dat heb ik nooit erg gevonden.” Paul: “Ik ben ook trots op wat Lorenzo allemaal heeft geofferd. Lorenzo heeft altijd over Chris gewaakt. Toen Chris wat ouder werd, wees de bond me op olympisch kampioen Bibian Mentel, oprichtster van de Mentelity Foundation, die kinderen als Chris in staat wil stellen om op hoog niveau te snowboarden. Bibian wilde Chris meteen meenemen naar Canada. Mijn vrouw vond het eerst nog een beetje vreemd, ze kende haar niet. Maar ik werd helemaal blij van het positivisme van Bibian. Onder de hoede van Bibian is Chris echt verliefd geworden op de sport.” • Chris reist sinds zijn twaalfde de wereld rond voor grote snowboardtoernooien onder de hoede van vijfvoudig wereldkampioen en olympisch kampioen Bibian Mentel. Hij werd meteen wereldkampioen bij de junioren en in 2014 plaatste hij zich voor de Spelen van Sochi. Bij het WK in 2015 en 2017 won Chris goud op de onderdelen banked slalom en boardercross. Op deze onderdelen gaat hij Nederland vertegenwoordigen tijdens de aankomende Winterspelen. En Chris woont tegenwoordig ook samen. Hij is dolgelukkig met Lisa Bunschoten, die eveneens paralympisch snowboarder is. Ook Lisa werd door Bibian Mentel onder haar hoede genomen. Lisa heeft inmiddels eveneens een lange erelijst, ze won onder meer twee zilveren WK-medailles. Chris: “Ik voel me heel erg normaal, maar ook weer niet, door het leven dat ik leid. Ik ben negentien, woon al samen, heb een auto en reis de wereld rond. Natuurlijk heb ik me weleens zorgen gemaakt of ik een vriendin zou krijgen. Ik

24 CHRIS VOS 25 loop raar, daar werd ik best onzeker door. Ik wilde zelf nooit een mindervalide vriendin. Als jongetje had ik niet veel vrienden, wel vriendinnen. Jongens wilden minder graag met me spelen, denk ik. En ja, meiden vallen niet zomaar op een jongen die mank loopt. Daarnaast was ik vanaf mijn twaalfde op pad om te snowboarden en heb daardoor bijna geen sociale banden kunnen opbouwen. Vrienden waarmee je uitgaat, dat miste ik weleens. Die heb ik nooit gehad. Tot Lisa kwam. Lisa is niet alleen mijn vriendin, maar ook mijn beste vriend. Ik doe met haar alles wat ik ook met een vriend zou doen. Voor mij is dat een heel grote steun. We wonen samen, trainen samen, hebben dezelfde doelen en willen allebei beter worden. Als ik soms al die andere jongens zie met wie we op Papendal trainen, zij zijn best wel alleen. Ik zou dat niet meer kunnen. Lisa is echt mijn soulmate.” Lisa: “Chris en ik zitten trouwens ook bij dezelfde prothesemaker… Ik heb geen kuitbeen, geen banden in m’n knie en mijn linkerbeen was toen ik zes was twaalf centimeter korter dan mijn rechter. En ik had een spitsvoet. Ik ben geboren met fibula aplasie. Toen ik zestien was kreeg ik het advies mijn voet te laten amputeren. Dat was heel heftig, maar wel beter. Ik heb nu een prothese en Chris een orthese. Het verschil is dat een prothese een lichaamsdeel vervangt en een orthese een lichaamsdeel ondersteunt. En van elkaar zien we ook niet meer dat we iets missen LISA: ‘HET VOELT HEEL GOED MET CHRIS, TERWIJL IK HEM VROEGER ECHT ZO’N IRRITANT JOCHIE VOND’ of iets anders zijn. We slapen ook zonder orthese en prothese. Chris loopt thuis ook wel op krukken, als hij zijn orthese om wat voor reden niet aan heeft. Ik kan dat niet, zonder prothese voel ik me niet compleet. Het voelt gewoon allemaal heel goed met Chris, terwijl ik hem vroeger echt zo’n irritant jochie vond. Hij deed alles wat niet mocht. We trainden al heel lang samen en ineens sloeg de vonk over. Chris was vijftien en ik zeventien. We hadden een avond in SnowWorld voor het goede doel. En ineens voelden we vlinders. Na die avond hebben we drie weken een beetje nerveus berichtjes heen en weer gestuurd. En toen gaven we elkaar in de lift de eerste zoen, zo’n onhandige, van drie seconden.” Chris: “Het begin was best wel lastig. We werden vlak voor onze eerste Spelen, die van Sochi, verliefd en ik moest tussendoor ook nog eindexamen doen. Het was allemaal iets te veel ineens. Ik dacht in die tijd even dat het beter was om met Lisa te stoppen. Godzijdank heb ik dat niet gedaan. Na de Spelen zijn we samen een seizoen naar Colorado gegaan om te trainen. We woonden daar samen en hadden het geweldig. Vanaf toen dacht ik: dit is voor altijd, dit is niet zomaar een vriendinnetje. Ik ben heel druk, uitgelaten en heel ongeorganiseerd. Zij is heel gestructureerd, precies en heel rustig. Dat vind ik heel leuk. Ze is superzorgzaam, ze is een veilige haven. Ik ben heel gelukkig.” Lisa: “Het is superfijn om altijd met elkaar op reis te zijn, elkaar niet te hoeven missen en daarnaast ook iemand te hebben die m’n leven begrijpt en ook weet wanneer hij me met rust moet laten of juist niet. Terwijl we allebei nooit met een mindervalide persoon wilden zijn, is het ook wel fijn dat je elkaar begrijpt.” Paul: “Lisa voelt als een dochter, wij kunnen ook heel goed met haar ouders opschieten. We hebben er eigenlijk gewoon twee vrienden bij gekregen.” Tijdens de Winterspelen in Pyeongchang moet het zowel voor Lisa als voor Chris gebeuren. Chris: “Ik wil nu een medaille winnen op de Spelen en daarna wil ik nog zeker vier jaar doorgaan. Het lijkt mij ook heel mooi om net als Bibian een foundation te starten. En later als ik groot ben, wil ik piloot worden. Ik heb les gehad en ben uiteindelijk afgekeurd omdat ik sommige dingen niet met m’n voeten kan bedienen. Maar nu is er iets uitgevonden, waardoor dat ook met je handen kan. Daardoor kan ik een private pilot licence halen. En ik wil heel graag trouwen met Lisa en kindjes krijgen. Ik wil uiteindelijk gewoon huisje, boompje, beestje.” ‘WE KIJKEN CONSTANT HOE IK SNELLER KAN’ “We zijn constant aan het kijken hoe ik sneller kan,” zegt Chris Vos. “Mijn orthese is echt van topkwaliteit. Er zit een gasveer in, zodat ik mijn been kan buigen. Omdat ik steeds sneller en beter werd, moest ik een betere gasveer hebben. Inmiddels heb ik een gasveer die vergelijkbaar is met die van een heel zware motor. We willen ook constant onze board verbeteren. Hoe meer techniek je hebt, des te anders je gaat boarden. Sinds vorig jaar heb ik vier nieuwe boards waarmee ik in Zuid-Korea ga rijden. Die vier boards zijn een heel jaar ingereden en ingewaxt. Ieder board waar ik op rij, is echt helemaal op mij afgestemd. Ze ontwikkelen het board waar ik het beste op rijd, het stabielste op sta, het snelste op ga. Per discipline zitten er andere stijfheden in mijn board. Het is allemaal net even anders. Bij de boardercross is de staart van mijn board best wel stijf. Als je springt en je landt op je staart, dan moet het board de klap goed op kunnen vangen. Bij m’n slalomboard hoef je helemaal niet te springen. Als ik met dat board zou springen, dan zak ik er bijna doorheen. De staart van dat board is juist zachter, daardoor kan ik sneller een bocht draaien. En dan heb je natuurlijk nog de techniek en de evaluatie van de techniek die heel belangrijk zijn. De techniek wordt voortdurend speciaal op m’n lijf afgestemd en aangepast.”

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
Home


You need flash player to view this online publication