0

RANDKRANT Maandblad over de Vlaamse Rand · september 2020 · jaar 24 · #06 Het grote tekort Veel te weinig plaatsen in de kinderopvang FR · DE · EN traductions Übersetzungen translations Jean-Pierre Van Impe 83 en kampioen in de atletiek Tekens van de tijd De stromen naar de stad Het nieuwe winkelen De winkelstraat anno 2022 Na de storm corona Verpleegkundige Annick Lacroix Vinyl van eigen bodem VERSCHIJNT NIET IN JANUARI, JULI EN AUGUSTUS • FOTO: FILIP CLAESSENS

DEKETTING Lies Vereecke (46) uit Dilbeek werd in juni door Geert Decoster aangeduid om deketting voort te zetten. Vereecke is verantwoordelijke Vorming en Opleiding bij de Vlaamse Vereniging voor Steden en Gemeenten (VVSG). INHOUD DE ‘ Samenleven stopt niet aan de grens’ S amen met echtgenoot en drie dochters woont Vereecke op een boogscheut van de lokalen van Chiro Iris in Dilbeek. Daar liggen haar wortels. ‘Ik ben hier opgegroeid. Mijn tante heeft de Chiro groep opgestart, ik ben zelf groepsleidster geweest en mijn dochters treden nu in mijn voetsporen. Ook mijn vader en moeder waren zeer actief bij de Chiro. Je mag dus gerust stellen dat we een echte Chirofamilie zijn.’ Haar maatschappelijk engagement kreeg ze mee van haar ouders. Ze was niet alleen hoofdleidster van Chiro Iris, op haar 24e was ze ook voorzitster van de jeugdraad. Ze richtte mee het Vijverfestival op en is ook al een kwarteeuw voorzitter van het plaatselijke 11-11-11 comité. ‘Dat organiseerde vorig jaar voor het eerst de Urban Trail door Dilbeekse gebouwen. Er namen meer dan duizend mensen deel aan deze Dilbeek Loopt. De editie 2020 is echter uitgesteld naar 2021 omwille van de coronamaatregelen. De opbrengst van de Urban Trail gaat naar projecten van 11.11.11.’ Tot vorige legislatuur was Vereecke negen jaar schepen van onder andere Jeugd, Ontwikkelingssamenwerking; de laatste zes jaar was ze bevoegd voor Integratie en Sociale zaken voor de burgerpartij DNA (Dilbeek Nu Anders). ‘Na de vorige legis latuur besliste ik om een stap opzij te zetten en kansen te geven aan jongeren. DNA heeft twee gemeenteraadsleden en zit nu in de oppositie.’ Poort of grens? Dilbeek promoot zichzelf als De poort van het Pajottenland. De grens met Brussel wordt echter steeds onduidelijker. ‘De verschrikkelijke lintbebouwing langs de Ninoofsesteenweg loopt van Brussel naadloos over in 2 RANDKRANT Dilbeek. Ze splijt onze gemeente zelfs in twee stukken: de linker- en de rechterkant van de steenweg. Mensen van de ene kant spreken over de overkant als het over wijken aan de andere kant van de steenweg gaat. Er is wel een voetgangerstunnel, maar die moet mijn inziens nog meer gepromoot worden.’ ‘Er zouden ook veel meer ontmoetingsplekken mogen zijn in onze gemeente. Tijdens de coronacrisis hebben we gezien hoeveel nood er hier aan is. Ik pleit er eveneens voor om de stad meer als partner te zien en samen te werken. We moeten hier echt niet alles apart hebben. Samenleven stopt niet aan de grens. Die grens speelt in sommige hoofden, maar we zouden die moeten doorbreken. Onbekend is vaak onbemind. Mekaar leren kennen, schept mogelijkheden.’ Mensen samenbrengen Dat ziet Vereecke ook bij Beweging.Net, waar ze voorzitter is van de stuurgroep BrusselHalle-Vilvoorde. ‘We spelen een rol in het ondersteunen van burgerinitiatieven. We proberen mensen samen te brengen. Daar zijn al heel mooie initiatieven uit ontstaan. Denk bijvoorbeeld aan Itterbeek Idee, een sociaalculturele broedplek en ontmoetingsplek in de voormalige school van ’t Keperke (De Wip) en het kloostergebouw (Memisa) in Itterbeek.’ Mensen samenbrengen en verbinden doet ze niet alleen in haar vrije tijd, maar ook tijdens haar werkuren bij de Vlaamse Vereniging voor Steden en Gemeenten (VVSG), waar ze verantwoordelijke is voor Vorming en Opleiding. ‘Het lokale bestuur is de spil van alles. Het staat het dichtst bij de mensen. We proberen lokale besturen te verbinden en kijken wat er samen kan gebeuren.’ TEKST Joris Herpol • FOTO Filip Claessens 10 Jean-Pierre Van Impe: 83 en kampioen in de atletiek VERDELING RandKrant september wordt bus-aan-bus verdeeld in Meise, Merchtem, Asse, Wemmel, Dilbeek, Sint-Pieters-Leeuw, Drogenbos, Linkebeek, Beersel en Sint-Genesius-Rode. FR

4 Het grote tekort Veel te weinig plaatsen in de kinderopvang 11 van de 19 gemeenten in de Vlaamse Rand hebben minder opvangplaatsen voor kinderen van 0 tot 3 jaar dan het Vlaamse gemiddelde. In sommige gemeenten loopt dat tekort hoog op. En het ziet er niet naar uit dat dit de komende jaren snel zal veranderen. DE 21 Goed gekruid Vogelmuur Voedzaam en overvloedig aanwezig, het hele jaar door. ‘De meeste mensen met een moestuin zien vogelmuur als onkruid en trekken het uit. Kippen zijn er verzot op. Het is doodzonde om het weg te gooien, want het is heel gezond voor de mens.’ EN OOK 14 18 20 Tekens van de tijd De stromen naar de stad Het nieuwe winkelen De winkelstraat anno 2022 Na de storm corona En ze sprong 06 12 13 14 21 24 VANASSETOTZAVENTEM OPVERKENNING MIJNGEDACHT TEKENSVANDETIJD GOEDGEKRUID GEMENGDEGEVOELENS CULTUUR 23 Abstracte kunst in vogelvlucht De tentoonstelling Abstracte kunst in vogelvlucht in het museum FeliXart doet wat ze belooft. Ze geeft de bezoeker een snelle maar grondige blik op wat abstracte kunst was en is. De expo legt haarfijn uit hoe de tweedeling tussen lyrische en geometrische abstractie er uitzag. < © Gaston Bertrand, 1951 COLOFON RandKrant verschijnt maandelijks (niet in januari, juli en augustus) op 100.000 exemplaren. Het is een uitgave van de Vlaamse Gemeenschap en de provincie Vlaams-Brabant. • Realisatie vzw ‘de Rand’ • Hoofd redacteur Geert Selleslach • Eindredacteur Ingrid Laporte • Fotografie Filip Claessens en David Legrève • Redacteurs Michaël Bellon, Bart Claes, Koen Demarsin, Tina Deneyer, Tine De Wilde, Herman Dierickx, Nathalie Dirix, Karla Goetvinck, Gerard Hautekeur, Joris Herpol, Joris Hintjens, Ines Minten, Anne Peeters, Tom Peeters, Tom Serkeyn, Wim Troch, Fatima Ualgasi, Sofie Van den Bergh, Luc Vanheerentals, Lene Van Langenhove, Dirk Volckaerts en Heidi Wauters • Website Dorien De Smedt • Redactieadres Kaasmarkt 75, 1780 Wemmel, tel 02 767 57 89, e-mail randkrant@derand.be, website www.randkrant.be • Verantwoordelijke uitgever Jo Van Vaerenbergh, Agentschap ‘de Rand’, Witherendreef 1, 3090 Overijse • Vormgeving Jansen & Janssen Creative Content, Gent • Druk T’ Hooft, Aalter 3

6 | HET GROTE TEKORT Veel te weinig plaatsen in de kinderopvang 11 van de 19 gemeenten in de Vlaamse Rand hebben minder opvangplaatsen voor kinderen van 0 tot 3 jaar dan het Vlaamse gemiddelde. In sommige gemeenten loopt dat tekort hoog op. En het ziet er niet naar uit dat dit de komende jaren snel zal veranderen. TEKST Anne Peeters • FOTO Filip Claessens K leintje op komst? Wees er snel bij. Herkenbaar? Jazeker. In zowat elke familie kan je een verhaal horen van jonge ouders die dikwijls al voor de geboorte een betaalbare plek zoeken in een crèche of bij een onthaalouder. Ook in de Vlaamse Rand is het tekort aan plaatsen in de opvang voor kinderen van 0 tot 3 jaar nijpend. In het Vlaamse Gewest zijn er gemiddeld 44,9 opvangplaatsen per 100 kinderen beschikbaar, in de Vlaamse Rand ligt dat lager: gemiddeld 41,8 plaatsen. Uitschieters zijn Beersel met 26,68 plaatsen, Sint-Pieters-Leeuw met 28,68 en Dilbeek met 31,23 (cijfers Kind en Gezin voor 2019). Het aantal plaatsen in het Vlaams Gewest nam de afgelopen jaren wel toe, al blijven de cijfers voor de Vlaamse Rand nog steeds onder het gemiddelde voor heel Vlaanderen liggen. Van waar die achterstand? ‘Een eenduidige verklaring hebben we niet’, zegt Nele Wouters, woordvoerder van Kind en Gezin. ‘De grootstedelijke context zal hier uiteraard een rol spelen. Om vergunde opvang te organiseren is er ook een taalvereiste: zowel de verantwoordelijke als één kinderbegeleider moeten voldoende kennis van het Nederlands hebben. Als een organisator subsidies wil, moeten alle kinderbegeleiders kennis van het Nederlands hebben. Dat kan in de Vlaamse Rand een drempel zijn. Bovendien zijn in deze regio de investeringen voor de aankoop of het bouwen van een pand veel hoger dan in de rest van Vlaanderen. Misschien kan Vlabinvest, een investeringsfonds voor infrastructuur in zorg- en welzijnsvoorzieningen soelaas bieden?’ Volgens Pieter-Jan De Geest, kabinetsmedewerker voor de Vlaamse Rand bij Vlaams minister Ben Weyts (N-VA) spelen er nog een aantal andere ele4 RANDKRANT menten mee. ‘Het laatste decennium hebben we een enorme demografische boom gekend en is er een uitstroom van Brussel naar de Vlaamse Rand. Een andere factor is de splitsing van de provincie Brabant. Daarvoor werd er in Brussel ook aanbod voorzien voor kindjes uit de Vlaamse Rand. Brussel speelde toen nog meer een centrumfunctie. Door het feit dat er aparte politieke verantwoordelijk heden zijn gekomen, is Brussel minder een trekpleister voor kinderen uit de Vlaamse Rand en de rest van Vlaanderen, terwijl de omgekeerde pendel stijgt. Bij een hoofdstad zou je normaal gezien verwachten dat die tendens in de omgekeerde richting gaat. Die tanende aantrekkingskracht van Brussel zorgt dus ook voor een grotere vraag naar kinderopvang in de Rand.’ Significant verschil Het gaat dus om een historische achterstand die moeilijk is weg te werken. Hoe relevant is het verschil? Michel Vandenbroeck, voorzitter van het expertisecentrum voor opvoeding en kinderopvang (VBJK) en professor aan de vakgroep Sociaal werk en So ciale pedagogiek van UGent: ‘Ik schrik vooral van de discrepantie tussen de verschillende gemeenten. Samen met Wim Van Lancker van de KULeuven heb ik een studie gemaakt over de toewijzing van het aantal nieuwe plaatsen over de laatste vijf jaar voor heel Vlaanderen. Wij zijn nagegaan wat de toewijzing van nieuwe plaatsen beïnvloedt. Of er een verband is met het aantal geboorten? Dat is niet zo. Dan hebben we gekeken naar indicatoren van kansarmoede. Zorgen die voor meer plaatsen als de kansarmoede stijgt? Stijgt dan het aantal inkomensgerelateerde plaatsen in de kinderopvang ook? Dat is niet zo. Het enige statistische verband dat we hebben gevonden, is vrouwelijke tewerkstelling. Het aantal plaatsen stijgt met het aantal tweeverdieners. Het antwoord op de vraag waarom het tekort aan

kinderopvang in de Rand groter is dan de rest van Vlaanderen kan ik niet beantwoorden. Ik heb wel een hypothese. In de jaren 90 is er in de Vlaamse Rand een grote toename geweest van onthaalouders. Dat is een groep die er nu mee stopt. Het zou dus kunnen dat het tekort niet te maken heeft met het aantal plaatsen dat erbij komt, maar met het aantal plaatsen dat verdwijnt. Dat is een mogelijke piste.’ Over het uitbreidingsbeleid Hoe zit het met nieuwe plaatsen? Het uitbreidingsbeleid in de kinderopvang gebeurt volgens programmaregels die de Vlaamse overheid vastlegt. Nieuwe plaatsen in groepsopvang met basissubsidie worden toegekend aan initiatieven in gemeenten met de grootste kloof tussen vraag en aanbod. Welke uitbreidingsmiddelen zijn in de toekomst door Kind en Gezin voorzien voor de Vlaamse Rand? Nele Wouters: ‘Er is geen specifiek beleid voor de Vlaamse Rand. Nieuwe middelen voor de subsidie van ‘inkomenstarief trap 2’ worden toegekend op basis van parameters van vraag en aanbod. Hoeveel kinderen zijn er met een werkende/werkzoekende moeder? Hoeveel kinderen uit een eenoudergezin. Kinderen in kansarmoede? We kennen de middelen toe waar de nood het hoogst is. De ‘basisssubsidie’ (trap 1) zal deze legislatuur vrij toegankelijk worden voor starters en is dus niet meer gekoppeld aan programmaregels. Aangezien we nieuwe plaatsen met de subsidie voor inkomenstarief vooral willen realiseren daar waar het tekort het grootst is, moet er de volgende jaren een positieve evolutie volgen.’ Een onzekere toekomst Hoe kijkt het beleid naar de komende jaren? Kunnen er op korte termijn oplossingen worden gevonden voor het tekort aan opvang? Steffen Van Roosbroeck, woordvoerder van Vlaams minister voor Welzijn Wouter Beke (CD&V): ‘De Vlaamse Regering wil deze regeerperiode in heel Vlaanderen zo’n 30 miljoen euro besteden aan nieuwe plaatsen in de kinderopvang. Dat gaat over ruim 7.000 plaatsen extra. De nieuwe plaatsen zullen we vooral realiseren daar waar de noden het grootst zijn. De verdeling van de financiën ligt nog niet vast, maar dit zou de volgende jaren dus ook een positief effect moeten hebben op de situatie in de Vlaamse Rand.’ Pieter-Jan De Geest, kabinetsmedewerker bij minister Weyts (N-VA), bevoegd voor de Vlaamse Rand: ‘Tussen 2016 en 2019 was er een duidelijke stijging van de capaciteit ‘We hebben nood aan meerjarenplannen.’ aan kinderopvang in de Vlaamse Rand. Niet voldoende, voor alle duidelijkheid, maar het is wel een positief signaal. De Nederlandstalige opvangcapaciteit is tussen 2016 en 2019 met een kleine 10% gestegen. De opvang in de Rand is een zaak van verschillende overheden, zoals vaak het geval in dit land. Er zijn verschillende gemeenten die zelf kinderopvang inrichten. Daarvoor krijgen ze subsidies van de Vlaamse overheid. De beleidsnota Vlaamse Rand 20192024 bevestigt dat en stelt dat deze regering initiatieven zal nemen om aan de noden tegemoet te komen. Zo wil minister Beke deze regeerperiode een aanzienlijk aantal bijkomende kinderopvangplaatsen realiseren. De Vlaamse Rand zal daarbij natuurlijk de nodige aandacht krijgen.’ Denken op langere termijn Het beleid heeft de intentie om de situatie op korte termijn aan te pakken. Maar zal dat voldoende zijn? Is het niet stilaan tijd om een beleid op lange termijn uit te tekenen? Michel Vandenbroeck van VBJK: ‘Voor corona uitbrak, lag er 58 miljoen euro op tafel voor de kinderopvang. Daarmee moest alles gedaan worden. Dat betekende dat er eigenlijk weinig geld was om in deze legislatuur nieuwe opvangplaatsen te creëren, tenzij er in de jaarlijkse begrotingsherziening middelen zouden worden vrijgemaakt. Dat getuigt niet van veel ambitie op dit vlak. Maar de situatie is ondertussen veranderd. In coronatijd hebben we gezien wat een belangrijke sleutelrol kinderopvang speelt in het economische en sociale leven. Het maatschappelijk relancerapport van half juli benadrukt bijvoorbeeld dat het belangrijk is om inburgering en taallessen te koppelen aan kinderopvang. Er wordt gepleit om dat beleid in Vlaanderen structureel vorm te geven. Of de Vlaamse Regering daardoor straks met meer goede wil naar de sector gaat kijken als het op budgetten aankomt, is niet te voorspellen. De begrotingsdiscussies zullen moeilijk en hard zijn. Persoonlijk ben ik van mening dat we dringend nood hebben aan meerjarenplannen. Tot nu toe gebeurde de uitbreiding in de kinderopvang jaar per jaar. Het is moeilijk om op die basis een echt beleid te voeren. Een planning per legislatuur met criteria die voor iedereen transparant zijn, met sociale en economische noden in evenwicht, zou een grote stap vooruit zijn.’ Aantal opvangplaatsen per 100 kinderen van 0 tot 3 jaar (2019) Asse Beersel Dilbeek Drogenbos Grimbergen Hoeilaart Kraainem Linkebeek Machelen Meise Merchtem Overijse Sint-Genesius-Rode Sint-Pieters-Leeuw Tervuren Vilvoorde Wemmel Wezembeek-Oppem Zaventem 33,49 26,68 31,23 33,95 33,28 33,83 68,94 47,15 38,46 40,24 45,49 65,04 54,53 28,68 53,98 34,33 45,51 32,82 48,12 Vlaams Gewest (gemiddelde): 44,9 opvangplaatsen Vlaamse Rand (gemiddelde): 41,8 opvangplaatsen (Bron: Kind en Gezin) DE Viel zu wenig Plätze in der Kinderbetreuung Etwas Kleines unterwegs? Dann nichts wie los! Kommt das bekannt vor? Ja, klar. In fast jeder Familie kann man eine Geschichte von jungen Eltern hören, die oft schon vor der Geburt einen erschwinglichen Platz in einer Kinderkrippe oder einer Tagesmutter suchen. Auch im Vlaamse Rand ist der Mangel an Betreuungsplätzen für Kinder im Alter von 0 bis 3 Jahren akut. 11 der 19 Gemeinden im Vlaamse Rand haben weniger Kinderbetreuungsplätze als der flämische Durchschnitt. In einigen Gemeinden ist diese Knappheit besonders hoch. Und es scheint nicht wahrscheinlich, dass sich dies in den kommenden Jahren rasch ändern wird. 5

VANASSETOTZAVENTEM Werkgelegenheid daalt sterk VLAAMS-BRABANT De coronacrisis deelt rake klappen uit aan de horeca in Vlaams-Brabant. Dat leert een studie van Acerta. In juni was het aantal jobs in de horeca gehalveerd tegenover begin dit jaar. Flexijobbers en jobstudenten zijn het zwaarst getroffen. ‘Als we herstel mogen verwachten, dan moeten we dat ook eerst zien in de tijdelijke werkloosheidscijfers. Pas als die gedaald zullen zijn, zullen we flexijobbers en studenten naar de horeca zien terugkomen’, zegt Patrick Demuylder, kantoordirecteur van Acerta Leuven-Dilbeek-Zaventem. Ook een onderzoek van zelfstandigenorganisatie Unizo brengt weinig hoopgevend nieuws. Daaruit blijkt dat twee op de tien Vlaams-Brabantse kmo’s, die voor corona nog in goede papieren zaten, nu vechten om het hoofd boven water te houden. Het gaat om meer dan 27.000 ondernemingen. ‘Kleine en middelgrote ondernemingen worden harder getroffen omdat ze vaak een kleinere buffer hebben en minder beroep kunnen doen op externe financiering. We moeten daar heel alert voor blijven anders dreigt een economisch bloedbad in onze provincie’, waarschuwt Elke Tielemans, directeur van Unizo Vlaams-Brabant & Brussel. • TD Met de handen in het haar Coöperatieve supermarkt HALLE Begin september gaat in een pand aan de Ninoofsesteenweg in Halle de eerste coöperatieve korteketensupermarkt in de regio Pajottenland-Zennevallei open. ‘In Lokaal Halle zal je terecht kunnen voor je wekelijkse boodschappen: van kuisproducten tot pasta over groenten en fruit tot melkproducten, vlees en koffie’, zegt verantwoordelijke Geert Fieremans. ‘Het gaat om een combinatie van streekproducten en eerlijke producten uit de rest van de wereld. Het overgrote deel is biologisch. We halen de banden met andere coöperaties uit binnen- en buitenland aan. Zo kunnen we 6 RANDKRANT appelsienen, pasta en avocado’s rechtstreeks aankopen bij kleine boeren uit Italië en Spanje.’ Lokaal Halle is een coöperatie van burgers, werknemers en landbouwers. ‘Wie coöperant wil worden, kan nog mee instappen’, zegt coöperant en medeoprichter Stijn Annendijck. ‘Een aandeel kost 125 euro. Zo wordt Lokaal Halle de winkel van de gewone man of vrouw. Al beseffen we natuurlijk wel dat de duurzame voeding omwille van het prijskaartje niet zomaar binnen ieders budget past. Achter de schermen wordt hard gewerkt om die gezonde voeding voor zoveel mogelijk mensen toegankelijk te maken.’ • TD VLAAMSE RAND De cultuursector reageert met gemengde gevoelens op de versoepeling van de coronamaatregelen vanaf 1 september. Vanaf dan mogen er opnieuw 200 mensen voorstellingen en andere evenementen bijwonen in een zaal en 400 buiten. ‘Dat opent perspectieven, maar rendabel is het nog altijd niet’, reageert Wim Meert, directeur van cultuurcentrum Strombeek en co-voorzitter van Cult!, het netwerk van cultuurhuizen in Vlaanderen en Brussel. ‘We staan erop om de mensen die op onze podia spelen eerlijk te betalen. De ticketprijs verhogen, is geen optie. Dus moeten we maar verder zo. Laat ons hopen dat we dit keer lokaal het vertrouwen krijgen om te werken binnen het kader dat de federale overheid heeft geschetst.’ Meert doelt daarmee op het feit dat eind juli, toen de coronacijfers weer in stijgende lijn gingen, een aantal gemeenten alle evenementen afgelasten. ‘Als dat nog eens gebeurt, dan is de schade niet meer te overzien’, zegt hij. ‘Nu al spelen zich bij heel wat gezelschappen drama’s af. Als ze komend seizoen een voorstelling op de planken willen brengen, dan moeten ze nu repeteren. En ook repeteren kost geld. Geld dat er vaak niet meer is. Een aantal artiesten en techniekers hebben intussen hun geluk elders gezocht. Als dat verdergaat, verliest de cultuursector een pak talent.’ • TD ©FC

DEMAAND Merchtem Meise Grimbergen Vilvoorde Asse Dilbeek Wemmel Kraainem Machelen Zaventem Sint-PietersLeeuw Wezembeek-Oppem Drogenbos Linkebeek Hoeilaart Beersel Muziekroute VILVOORDE In Vilvoorde heeft cultuurcentrum Het Bolwerk, samen met muziekkenners Jan Delvaux en Jimmy De Wit, een Belpop Bonanza-route uitgewerkt doorheen de stad. De route, die je kan wandelen of fietsen, brengt je langs tien locaties die een rol speelden in de Vilvoordse Belpop-geschiedenis. ‘De route biedt interessante weetjes over wat er zoal op muzikaal vlak te beleven viel en valt in onze Zennestad’, zegt Moad El Boudaati (SP.A), schepen van Cultuur. ‘Het traject is origineel opgezet met QR-codes, zodat je op een interactieve manier heel wat muziekverhalen krijgt voorgeschoteld.’ Jan Delvaux: ‘Het zijn muziekverhalen van midden jaren 50 tot nu. Dat gaat van de voormalige directeur van Sabam over een carnavalslied met pjeirefretters in de hoofdrol tot het hippe Horst-muziekfestival.’ De wandel- en fietsroute door Vilvoorde houdt onder meer halt aan De Kuiper, het 13de Gebod, Cantina Caramba, De Kruitfabriek en Domein Drie Fonteinen. • TD i 1.500 km wandelen tegen Parkinson DILBEEK Ivo de Bisschop uit Dilbeek is op 23 augustus begonnen aan zijn Stop Parkinson Walk, een tocht van 49 dagen rond België, van grenspaal naar grenspaal, goed voor in totaal 1.500 km. De Bisschop is zelf parkinsonpatiënt en wil met zijn initiatief geld inzamelen voor onderzoek naar de ziekte. ‘Samen met een aantal vrienden ga ik 49 dagen na mekaar 30 km per dag stappen’, zegt de Bisschop. ‘Om geld in te zamelen natuurlijk, maar ook om de ziekte onder de aandacht te brengen. Parkinson is voor grote farmabedrijven geen prioriteit en dus moeten we zelf actie ondernemen.’ Dilbekenaren kunnen extra geld in het laatje brengen voor dit goede doel. Nog tot 10 oktober, de dag waarop de Bisschop in zijn thuisgemeente aankomt, kan er elke dag tussen 18 en 19 uur een circuit van 800 meter rond het gemeentehuis gewandeld worden. Doel is om met de Stop Parkinson Walk 1 miljoen euro op te halen. • TD i www.stopparkinson.be Flyers van Belpop Bonanza Vilvoorde zijn beschikbaar in de Vilvoordse infopunten en de bib. De route kan je downloaden via www.hetbolwerk.be Sint-Genesius-Rode De start- en landingsbaan 07L/25R op de luchthaven van Zaventem is in augustus heraangelegd. Er kwamen 320 km nieuwe kabels, 2.000 lichtjes en 40 voetbalvelden aan asfalt bij te pas. Kostprijs: 25 miljoen euro. • Op de site van de voormalige Ford-garage Hergon aan de Mechelsesteenweg in Sterrebeek heeft de eigenaar een bouwaanvraag ingediend voor 47 appartementen. • Het schepencollege van Zaventem verleende een bouwvergunning voor 56 eengezinswoningen aan de Hippodroom in Sterrebeek . • Omwille van het lage waterpeil plaatste Natuurpunt Meise weidepompen in de drassige natuurgebieden Beemden en Birrebeekvallei zodat de Galloway-runderen er niet van de dorst zouden omkomen. • In Meise kregen een aantal bushokjes en elektriciteits kasten een graffititekening. De gemeente wil zo vandalisme op openbare plaatsen tegengaan. • Bij IT-dienstenleverancier Getronics in Diegem zijn 126 van de 336 banen bedreigd. Als de herstructurering niet lukt, denkt de directie eraan om het faillissement aan te vragen. • Nadat een aantal winkels overvallen werden, kreeg het dorpscentrum in Linkebeek camerabewaking. Kostprijs: 100.000 euro. • De nieuwe op- en afritten in Machelen aan het knooppunt van de Ring met de E19 liggen er al drie jaar ongebruikt bij. Volgens het Agentschap Wegen en Verkeer worden ze eind 2022 in gebruik genomen na de heraanleg van de Woluwelaan. • Op de Brusselsesteenweg in het centrum van Jezus-Eik worden drie oversteekplaatsen aangelegd en wordt de rijbaan versmald om snelheidsduivels af te remmen en een dorpsplein te creëren. • Uit de eerste meetresultaten blijkt dat de gemiddelde snelheid in het centrum van Merchtem gedaald is sinds de invoering van de zone 30. Toch razen er vooral ’s nachts nog laagvliegers voorbij, zelfs tegen 104 km/u. • 7 Tervuren Overijse ©FC ©FC

DEMAAND In Wemmel wordt ter hoogte van het op- en afrittencomplex aan de Steenweg op Brussel gewerkt aan fietsoversteekplaatsen en fietspaden. • Brussels Airlines, met uitvalsbasis de luchthaven van Zaventem , vervoerde het eerste half jaar 67% minder reizigers ten opzichte van vorig jaar en leed 182 miljoen euro verlies. Moederbedrijf Lufthansa pompt 170 miljoen euro in Brussels Airlines; de Belgische overheid geeft de vliegtuigmaatschappij een lening van 290 miljoen euro. • Eind juni telde Halle- Vilvoorde 17.400 werkzoekenden. Dat is het hoogste aantal sinds september 2017, zo blijkt uit cijfers van VDAB. • Sint-Pieters-Leeuw beslist om de nieuwbouw van de sporthal van het Wildersportcomplex uit te stellen. • In 2019 verhuisden de meeste Brusselaars naar Zaventem (1.814), Dilbeek (1.670), Vilvoorde (1.558), Sint-Pieters-Leeuw (1.336) en Grimbergen (1.246). - Vlaanderen start in 2022 met de bouw van een nieuw knooppunt in Zaventem dat de Ring met de A201 richting de luchthaven van Zaventem en de Leopold III-laan verbindt. • Trouwen in openlucht blijkt een groot succes in Hoeilaart . In de trouwzaal kunnen slechts 26 mensen binnen door de coronaregels, in het Ruusbroecpark kunnen meer mensen de ceremonie in bubbels bijwonen. • In Ossel is de Sint-Jan-de-Doperkerk na 13 jaar eindelijk gerestaureerd. Kostprijs: 1 miljoen euro. • In Grimbergen is gestart met de aanleg van een nieuw wegdek op het jaagpad langs het Zeekanaal Brussel-Schelde tussen de Gerselarendries en de Kluisweg. De werken worden eind oktober afgerond. • In de strijd tegen verspreiding van het coronavirus verdeelt Kraainem CO2 -meters in horeca-en handelszaken en openbare gebouwen. Uitbaters kunnen met het apparaat de lucht kwaliteit meten en zo hun zaak voldoende ventileren. • Burgemeester van Tervuren en Kamerlid Jan Spooren (N-VA) legt de eed af als nieuwe provinciegouverneur van Vlaams-Brabant. • Brouwerij Den Herberg in Buizingen produceert voortaan een Oude Geuze met zelf gebrouwen lambiekbier. – Kraainem sluit het Jourdainpark ’s avonds en ’s nachts af omdat jongeren er voor overlast zorgen. Wie het park ’s nachts betreedt, riskeert een boete tot 150 euro. • jh Voor het nieuwe Gordelfestival zie: www.gordelfestival.be. 8 RANDKRANT DIEGEM In Diegem is een aannemer gestart met de bouw van de langverwachte fietsbrug over de Brusselse Ring. ‘Eerst worden vijf pijlers gebouwd op de Ring en de R22. Tot eind september moet het verkeer op bepaalde plaatsen over versmalde rijstroken. Dat kan wat hinder veroorzaken’, zegt Jelle Vercauteren van bouwheer De Werkvennootschap. ‘Volgend jaar wordt dan de brug zelf geplaatst. In augustus 2021 moeten de werken achter de rug zijn.’ De fietsbrug wordt gebouwd langs de bestaande spoorwegbrug. De brug wordt een deel van de F3-fietssnelweg tussen Leuven, Zaventem, Machelen en Brussel. Er zal 4 meter ruimte zijn voor fietsers en anderhalve meter voor voetgangers. De F3 krijgt ook een verbinding met het bedrijventerrein KeibergKouterveld. • TD Landschapsdichter PAJOTTENLAND/ZENNEVALLEI Het Pajottenland en de Zennevallei hebben sinds kort een eigen landschapsdichter. Maxime Savoldi, een 23-jarige student Filosofie uit Halle, kwam als winnaar uit de bus van een wedstrijd die het Regionaal Landschap organiseerde. Hij zal de komende twee jaar poëzie schrijven over de regio. De jury loofde Savoldi voor zijn ongedwongen en sterk poëtische stijl. ‘Anderhalf jaar geleden ben ik begonnen met gedichten schrijven’, vertelt hij. ‘Ik heb nog nooit gepubliceerd, dus voor mij is de aanstelling tot landschapsdichter een mooie kans om mijn gedichten bij meer mensen te krijgen. Het landschap van de Zennevallei en het Pajottenland zullen mijn inspiratiebron zijn. Dat kan de natuur in dat landschap zijn, maar even goed de cultuur. Ik heb er in elk geval veel zin in!’ • TD Nieuwe provinciegouverneur Fietsbrug over Ring TERVUREN/LEUVEN Jan Spooren (N-VA) gaat op 1 september aan de slag als nieuwe provinciegouverneur van Vlaams-Brabant. Hij volgt Lodewijk De Witte (SP.A) op, die na 25 jaar gouverneurschap met pensioen gaat. Spooren is afkomstig uit Limburg en verhuisde 22 jaar geleden naar Tervuren. Daar was hij sinds 2013 burgemeester. Sinds 2014 zetelde hij ook in het federaal parlement. Partijgenoot Marc Charlier volgt Spooren op als burgemeester. Wie zijn zitje in de Kamer overneemt, is nog niet duidelijk. ‘Ik ben mijn partij en de Vlaamse Regering dankbaar voor het vertrouwen’, zegt Jan Spooren. ‘Nu we met zijn allen de coronacrisis moeten doorworstelen, blijkt nog eens dat er voor een gouverneur een belangrijke taak is weggelegd als verbindingsfiguur tussen de verschillende beleidsniveaus. Dat wordt uiteraard een van mijn topprioriteiten de komende tijd. Wat het provinciale beleid zelf betreft, zie ik voor Vlaams-Brabant vier cruciale thema’s: mobiliteit, ruimtelijke ordening, en het Vlaams en groen houden van onze provincie.’ • TD ©FC

Een Brusselse exodus? Jaarlijks verhuizen zo’n 22.000 mensen van Brussel naar Vlaanderen, het merendeel naar de brede Rand. Dat zijn er 9.000 meer dan omgekeerd. Wat is het profiel van die verhuizers? Waarom willen ze weg? Of waarom willen ze liever blijven? D e Brusselse middenklasse verlaat de stad en dat verarmt het gewest. Het is te zeggen: het gewest creëert veel welvaart, maar niet voor zijn eigen bevolking, die is relatief arm. De grootverdieners wonen vaak in de Rand en betalen dus geen belastingen in Brussel. Die zogenaamde Brusselse paradox domineert al jaren het politieke discours over de relatie tussen Brussel en de Rand. Het is een onrechtvaardig fenomeen en een belangrijke oorzaak van de Brusselse begrotingstekorten, zo luidt het cliché. Niet alleen middenklasse Het Brusselse onderzoeksagentschap Innoviris laat de binnenlandse migratiedynamieken analyseren in het project Bruxodus. Bedoeling is om beleidsmaatregelen uit te dokteren om de exodus van de Brusselse middenklasse af te remmen. In een eerste fase bevroegen de VUB-onderzoeksgroepen BRIO, Interface Demography en TOR daarom een steekproef van een 1.000-tal verhuizers. De helft van wie van Brussel naar Vlaanderen verhuist, is geboren en getogen in Brussel. Een derde is geboren in het buitenland, een tiende kwam oorspronkelijk uit Vlaanderen. Stadsvlucht blijkt overigens niet uitsluitend een middenklassefenomeen: door de opwaardering van een buurt en de daarmee gepaard gaande hogere TEKST Karla Goetvinck • FOTO Filip Claessens vastgoedprijzen moet ook de lagere klasse uitwijken (het gekende proces van gentrificatie). Redenen tot vertrek Naast die hoge woonlasten nopen ook het gebrek aan parkeerplaatsen, de onveiligheid, de verloedering en de slechte kwaliteit van het leefmilieu (gebrek aan groen, luchtvervuiling en geluidsoverlast) tot vertrek. Eenmaal verhuisd, blijkt het Jaarlijks verhuizen zo’n 22.000 mensen van Brussel naar Vlaanderen, het merendeel naar de brede Rand. suburbane woonideaal overigens te kloppen: de nieuwe woonomgeving blijkt hun verwachtingen grotendeels in te lossen. In tegenstelling tot wat algemeen wordt aangenomen, blijken verandering van gezinssituatie of van job zelden de onmiddellijke aanleiding voor een verhuizing naar Vlaanderen. Slechts 22% geeft gezinsuitbreiding aan als reden, 15% gaat samenwonen. Kinderopvang of onderwijskwaliteit blijken dan ook geen prioritaire verhuismotieven. De financiële draagkracht van wie van Brussel naar Vlaanderen verhuist, is gemiddeld wel groter dan die van wie de omgekeerde beweging maakt, in die zin klopt het cliché, maar hun scholingsgraad is gemiddeld lager. De helft van de Vlamingen die zich in Brussel vestigt, bezit een bachelor- of masterdiploma. Onder de stadsverlaters is dat maar een kwart. Het blijken de inwijkelingen die op economisch vlak de grootste meerwaarde creëren. Het potentieel van de stadstrek is dus groter dan dat van de stadsvlucht, en als de bestaande middenklasse niet regelmatig plaats ruimt voor deze nieuwkomers, kan de stad niet langer fungeren als springplank voor zogenaamde young potentials. De vlucht van de middenklasse is dus in zekere zin een schakel in een gezonde stedelijke dynamiek, aldus onderzoeker Rudi Janssens. Overigens blijft voor drie vierde van de stadsvluchters de band met Brussel belangrijk. Ruim een derde ziet zich misschien ooit terugkeren. Via vrienden, werk, uitgangsleven en vaak ook onderwijs en medische voorzieningen blijven ze met Brussel verbonden. i www.docu.vlaamsrand.be 9

FIGURANDT NAAM Jean-Pierre Van Impe 83 en kampioen in de atletiek Op Sporza zal je Jean-Pierre Van Impe niet zien, maar dat maakt zijn sportieve prestaties niet minder indrukwekkend. Op zijn 83e heeft deze atleet uit Sint-Pieters-Leeuw meer dan 150 titels op zijn palmares. En als het aan hem ligt, worden het er nog veel meer. TEKST Anne Peeters • FOTO Filip Claessens E FR 83 ans et champion d’athlétisme Vous ne verrez pas Jean-Pierre Van Impe sur Sporza, mais ses prestations sportives n’en sont pas moins impressionnantes. Agé de 83 ans, cet athlète de Sint-Pieters-Leeuw compte pas moins de 150 titres à son palmarès. Et si cela ne devait dépendre que de lui, il y en aurait encore bien plus. Une journée sans sport? Inimaginable pour Jean-Pierre ‘Jempi’ Van Impe. ‘Si je ne cours pas pendant une semaine ou deux, je me rends compte que tout est plus difficile, c’est pourquoi je continue mes entraînements. Mon médecin de famille me dit de ne pas lâcher l’athlétisme. A mon âge, je ne peux plus me forcer, mais il faut bien se dire que si vous voulez battre un record ou devenir champion de Belgique, il faut puiser dans ses réserves.’ Je possède des boîtes de biscuits entières de médailles et j’espère en emporter encore quelques-unes. Après une compétition ou un bon entraînement, je me sens tellement bien. Fatigué, mais safisfait. Je me sens vivre.’ 10 RANDKRANT en dag zonder sport? Dat bestaat niet voor Jean-Pierre ‘Jempi’ Van Impe. Atletiek is zijn passie. Hij werd in de leeftijdscategorieën van M60 tot M80 43 keer Belgisch kam pioen, 17 keer Vlaams kampioen. Hij heeft titels in meer dan 17 verschillende disciplines, indoor en outdoor, op 60 m, 200 m, 400 m, in het verspringen, discuswerpen, kogelstoten, speer‘Na een wedstrijd of een goede training ben ik zo content. Dan voel ik dat ik leef.’ werpen, hamerslingeren, in de vijfkamp en, de meerkamp,… En o ja, hebben we het al gehad over zijn 9 records aflossing met de Belgische ploeg? Drie keer per week gaat hij trainen. Zijn thuisbasis is het provinciaal domein van Huizingen. In Sint-Pieters-Leeuw werd hij in 2001 sportlaureaat van het jaar en tien jaar later werd hij geëerd met de Sportleeuw. Dat is de grootste onderscheiding die je als sporter in de gemeente kan krijgen. Daar is hij trots op.

BEROEP meervoudig atletiekkampioen WOONPLAATS Sint-Pieters-Leeuw Laatbloeier Jean-Pierre Van Impe, of JP Sprint zoals hij zichzelf graag noemt, is een laatbloeier. Hij begon pas met atletiek op zijn 59e. ‘Ik bracht mijn neefje Wim Van Belle vaak naar de atletiektraining en naar wedstrijden. Daardoor begon het bij mij te kriebelen. Mijn eerste titel was op de 110 meter horden, na een weddenschap met de voorzitter van atletiekclub Pajottenland waar ik toen aangesloten was. Voor die wedstrijd had ik tien dagen geoefend met een bezemsteel die mijn vrouw en onze buurman vasthielden. Ik herinner mij die wedstrijd nog goed. Die zondagmorgen om halftien was het fris. In de startblokken parelde het zweet op mijn voorhoofd. Mijn supporters hadden zelfs het Rode Kruis verwittigd… Eindelijk klonk het verlossende startshot. Ik zweefde als een hoogspringer over de hordes. Ik heb er geen enkele omver gestoten, maar dat is wel niet de goeie techniek als je snelheid wil halen. Ik kwam als laatste over de finish, maar in mijn leeftijdscategorie was ik wel kampioen van Vlaams-Brabant. Ik was zielsgelukkig.’ Trainen vanaf ’s morgens vroeg Elke atleet heeft training nodig om prestaties te kunnen neerzetten. Ook JP Sprint. ‘Ik heb mijn titels niet gestolen. Ik train drie keer per week op de club. In de winter is het niet gemakkelijk om uit je luie zetel te komen, maar als ik vijf minuten bezig ben, voel ik me zalig. Na de training keer ik als herboren terug naar huis. Een keer je boven de tachtig bent, moet je je goed verzorgen. Mijn geheim? Elke dag patatten eten en een stukje vlees, niet te veel. En af en toe een goed glas wijn. Ik ga om tien uur slapen en sta om zes uur op en wandel vijf minuutjes in mijn tuin. Daarna loop ik tien minuutjes op mijn loopband in de garage. Zo begint mijn dag, daar voel ik me goed bij.’ Hofleverancier Zo vroeg opstaan, was Jean-Pierre gewend. Voor zijn pensioen werkte hij als biersteker in het Brusselse. ‘Het was hard werken als chauffeur voor Brasserie Léopold aan het Luxemburgstation. Elke ochtend vertrok ik om vijf uur naar de Grote Markt, de Hoogstraat, Nieuwstraat, de Marollen,… Op de Brusselse Grote Markt moest je voor zeven uur ’s ochtends weg zijn, anders werd het te druk. Ik werkte op procent en verdiende goed mijn geld. Je zou me zelfs hofleverancier kunnen noemen’, lacht Van Impe. ‘Twee keer per jaar leverde ik tien bakken Leffe af aan het koninklijk paleis.’ ‘Ik heb hard gewerkt, maar ik kan dan ook moeilijk stilzitten. Ik ben graag bezig. Nog steeds. Dadelijk ga ik mijn gras afrijden. De kunst van het ouder worden? Niet stoppen. Als ik een week of twee niet heb gelopen, dan voel ik dat alles wat moeilijker gaat. Dus blijf ik trainen. Gisteren heb ik speerwerpen, discuswerpen en kogelstoten ‘Van mijn huisdokter mag ik niet meer te ‘diep’ gaan. Maar wanneer je een record wil breken, dan móet je wel in je reserves gaan.’ gedaan. Eerst moet je jezelf even loslopen, een kwartiertje of zo. En dan begint mijn korte training. Eerst 100 meter lopen, dan 200, dan 400,… Als ik op de club train, kan ik lopen met kleppers als wereldkampioen Jonathan Sacoor of met Isaac Kimeli. Ik train met jonge atleten van 18 en 19 jaar. Dan moet ik natuurlijk het onderspit delven. Dat is geen probleem. Ik loop mijn eigen wedstrijd en ben blij dat ik dat nog kan beleven. Aan de aankomst wachten ze mij op en geven ze me een schouderklopje. Dan doen we nog een babbeltje. Dat is het mooie aan de atletieksport.’ Op doktersadvies Ook al wordt hij 84 in februari, Jean-Pierre wil nog zo lang mogelijk blijven lopen. Als zijn gezondheid meewil. ‘Ik ben pas nog bij de dokter langs geweest voor een check-up. Ik had een hartslag van 54 en een bloeddruk van 13 over 7. Mijn constitutie is perfect. Mijn huisdokter zegt dat ik vooral verder moet doen met atletiek. Op mijn leeftijd mag ik wel niet meer te ‘diep’ gaan. Maar zeg nu zelf: wanneer je een Belgisch record wil breken of Belgisch kampioen wil worden, dan móet je wel in je reserves gaan. Dat zit in mijn karakter. Ik ben ambitieus en wil altijd winnen. Anders vertrek ik niet naar een wedstrijd. Daar is mijn dokter niet zo blij mee… Toch wil ik ervoor blijven gaan. Zo ben ik drie jaar geleden begonnen met polsstokspringen. Je moet over 1.20 meter springen om aan wedstrijden te mogen meedoen. Ik geraakte na twee sprongen over 1.40 m. Daarmee was ik de allereerste tachtigplusser in ons land die aan polsstokspringen doet. Natuurlijk, hoe ouder je wordt, hoe kleiner de concurrentie of de competitie wordt. Gelukkig heb ik goeie trainingsmaten bij Olympic Essenbeek. Ik ben zelfs niet de oudste van de club. Dat clubleven heb ik ontzettend gemist in coronatijden.’ Koekenblik vol medailles Voor Van Impe is het simpel: hij voelt zich veel beter als hij sport, dus blijft hij er vol voor gaan. In de categorie 80+ heeft hij outdoor vijf beste prestaties allertijden neergezet: op de 100, 200, 300 en 400 meter en op de vijfkamp. Laat de sportwedstrijden dit najaar maar komen. ‘Elke wedstrijd geef ik het beste van mezelf. Vorig jaar nog heb ik in Dilbeek meegedaan aan de meerkamp. Met 1.807 punten behaalde ik het tweede beste resultaat ooit in mijn leeftijdscategorie. Heel de dag door stonden de verschillende disciplines op het programma. Ik heb me uitgeleefd. Puur op koffie en wat boterhammetjes met choco als ontbijt.’ ‘Ik sprokkelde al meer dan vijfhonderd medailles bijeen. Ik heb er koekendozen vol van. Ik heb al een hele doos aan de kinderen in de buurt uitgedeeld. Ik hoop dat ik er nog heel wat bij elkaar kan sporten. Na een wedstrijd of een goede training ben ik zo content. Moe maar voldaan. Dan voel ik dat ik leef.’ 11

OPVERKENNING Op bezoek bij de ajuinen Tegenwoordig kan je ook aardige trajecten fietsen langs de Dender. In de brochure Fietsgids Denderstreken krijg je vijf interessante routes voorgeschoteld. De Dendervallei en omliggende dorpen liggen veelal in een landelijke omgeving. In deze coronatijden kan je er rustig ademhalen en genieten van de diverse, maar zeker niet altijd even mooie landschappen. De huidige centrumstad Aalst ontstond op een eiland in de Dender en heeft zich intussen ontwikkeld tot de tweede grootste stad van OostVlaanderen. Tijd voor een bezoek. TEKST Herman Dierickx • FOTO Filip Claessens V 12 RANDKRANT oor de meeste randbewoners is Aalst een nobele onbekende omdat het geen echte toeristische of shoppingbestemming is. En toch valt er heel wat te ontdekken. De Grote Markt is een aanrader omdat er veel historische gebouwen op een kluitje bij elkaar staan. Het Stadhuis, het Landhuis en het werelderfgoed van het Belfort, dat uit drie aparte gebouwen bestaat, liggen zowat in elkaars schaduw. Iets verderop was er eeuwenlang een begijnhof, maar daar blijft intussen nog weinig van over. Toch is het een aangenaam stadsdeel aan de Dender. Op wandelafstand ligt de groene long van de stad: Osbroek-Gerstjens. Op zonnige weekenddagen gaan veel inwoners daar op uitstap. Het is er altijd fijn wandelen en je kan er rustig de natuur observeren. Hop, ajuinen en industrie Aalst heeft lang een intense band gehad met landbouw. Daar spongen twee teelten uit. Onder invloed van de Abdij van Affligem kwam er een bloeiende hopteelt in het gebied tussen Aalst en Asse. Die taande langzaam, maar zeker vanaf de Tweede Wereldoorlog, toen massale invoer vanuit het buitenland onze teelten kelderden. De jongste jaren zijn er schuchtere pogingen om deze bijzondere landbouwvorm nieuw leven in te blazen, maar voorlopig blijft het bij een meer folkloristische aanpak. De tweede teelt bezorgde de inwoners van Aalst hun bijnaam: de uienkweek (ajuinen) die vooral in de negentiende eeuw een hoogtepunt kende. Ook die teelt kelderde vanaf de Tweede Wereldoorlog. Nu is er nog nauwelijks sprake van. Ondanks dat er in België steeds meer uien worden gekweekt, komt de streek rond Aalst hiervoor niet meer in beeld. Vanaf tweede helft van de negentiende eeuw vervormde Aalst tot een industrie- en arbeidersstad, met bekende figuren die tot de verbeelding blijven spreken: priester Daens, Louis Paul Boon, Dimitri Verhulst, … die elk op hun manier gestalte geven aan die nieuwe wereld waarin de stad terechtkwam. Als we nog verder terugkijken in de tijd denken we aan wat drukker Dirk Martens voor de boekdrukkunst betekende. Reeds in de vijftiende eeuw bracht hij relatief goedkope boeken op de markt voor de Leuvense universiteit. Het was de aanzet tot het vulgariseren van het lezen van boeken, tot dan een bezigheid bestemd voor de elite. De voorbije jaren verdween het geïndustrialiseerde aspect steeds meer naar de achtergrond, waardoor Aalst naarstig naar nieuwe horizonten

MIJNGEDACHT Joris Hintjens begon zijn carrière als freelance journalist. 15 jaar lang maakte hij reportages voor zowat alle tijdschriften, kranten en tv-stations die Vlaanderen rijk is. Voor RandKrant schrijft hij afwisselend met Dirk Volckaerts, Fatima Ualgasi en Tom Serkeyn de column mijngedacht. zoekt om zich verder te ontwikkelen. Toch blijft het arbeiderskarakter van Aalst hier en daar overeind, onder meer met grote fabrieken als Tereos Syral (ex-Amylum) vlak aan de Dender. Aalst Carnaval En dan hebben we natuurlijk Aalst Carnaval, het handelsmerk en identiteit van de stad. Carnaval neemt een onvervangbare plaats in in het leven van (bijna) elke Aalstenaar. Neem het carnaval af van een geboren en getogen Aalstenaar en hij of zij is op sterven na dood. Zonder onvoorziene omstandigheden gaat deze driedaagse volgend jaar door van 14 tot 16 februari. Veel mensen zijn al bezig met de voorbereidingen ervan. Voor een buitenstaander is het soms wat onwezenlijk, voor een Aalstenaar is het een reden van bestaan. Zowat elke Aalstenaar vindt dat je met alles en iedereen, ook met jezelf, moet kunnen lachen. Dat het niet altijd zo onschuldig is, bewijst het schrappen van Aalst Carnaval van de lijst van immaterieel cultureel erfgoed van de Unesco. Dat gebeurde naar aanleiding van een praalwagen die Joodse karikaturen voorstelde, en daar kon een deel van de internationale gemeenschap niet mee lachen. Aalst-Dendermonde En dan is er natuurlijk nog de eeuwenoude vete tussen Aalst en Dendermonde. Die draaide in eerste instantie over de tol die Dendermonde schepen oplegde om Aalst te bereiken. Eeuwen later bediende Napoleon Dendermonde met een rechtbank, een kazerne en een spoorlijn. Aalst viel telkens uit de boot. En natuurlijk speelt ook het Dendermondse Ros Beiaard een rol, want Aalst had daar geen volwaardig equivalent voor. Een studentengrap in 1952 rakelde de ingedommelde vete weer op, en sindsdien is het conflict vooral folklore, waar de huidige burgemeesters gretig op inspelen om hun stad te profileren en te promoten. En zo houden de Aalsterse ajoinen en de Dendermondse kopvleesfretters mekaar in stand, tot vermaak van henzelf en de buitenwereld. Zwager H ebt ge dat gezien in de gazet gisteren?’ Ik voelde aan mijn kleine teen dat hij het tegen mij en tegen iedere andere tooggast had, en dat hij de slimmerik wilde uithangen, hoewel hij dat helemaal niet is. ‘De zwager van Ilja Leonard Pfeijffer is gestorven aan corona.’ ‘Ik wist niet dat gij Pfeijffer kende?’, vroeg de magere gast met tattoos aan de toog terwijl hij zich naar de spreker richtte. ‘Tuurlijk wel. Ik heb al zijn boeken gelezen.’ ‘Leest gij?’ Gegniffel steeg op ten allen kant. ‘Met veel plezier zelfs. En vooral Pfeijffer.’ ‘Ik ook omdat er veel in gesekst wordt.’ Met een vettige lach zette tattoo-man zijn stelling kracht bij terwijl hij zijn mondmaskertje rond zijn ellenboog bevestigde. Van alle tooggasten was beany-man, de hipster uit de wijk, de enige die iets gestudeerd had. Sociologie of zoiets. Hij had het niet nodig om de slimmerik uit te hangen, hij wàs de slimmerik van de kroeg. Bovendien was hij dichter. Elke dag een haiku op Instagram, en op goede dagen een limerick. ‘Gij leest amper gazetten!’ Hij kon het niet laten de man terecht te wijzen. ‘De krant die ge vast houdt, is minstens drie maanden oud.’ Met zijn vinger trachtte hij een klef stukje speculoos van de bodem van zijn tas koffie omhoog te pulken, en zijn gedachten dwaalden af. ‘Ik heb ‘zwager’ nooit een echt woord gevonden.’ Hij durfde dat gewoonweg toegeven omdat hij wist dat hij de slimste is. ‘Het lijkt meer op een hoop samengeplakte letters uit de afprijsbak aan de kassa’s van een groezelige supermarkt.’ Hij was specialist in bombastisch taalgebruik. ‘Misschien is het zo’n miskleun van een woord geworden omdat het al eeuwen op de laatste pagina van de Dikke Van Dale staat, met die Z en W vooraan, waardoor het woord altijd al een beetje een minderwaardigheidscomplex heeft gevoeld en daarom een sluimerend bestaan heeft geleid. Enkel zwak en zwalpen en zwijmelen staan nog verder achteraan in het woordenboek.’ ‘En zwartzak.’ De bouwvakker-vakbondsdélégué nam elke gelegenheid te baat om zijn afkeer van politieke tegenstanders in de verf te zetten. Op het hoekje van de toog zat een vent met een oude leren vest uit de kringloopwinkel, met haar dat bij zijn geboorte in een pot brillantine gevallen was en nooit meer ingevet hoefde te worden. Hij hief zijn onscherpe blik uit de bodem van zijn leeg bierglas en mengde zich in de discussie. ‘Verschrikkelijk woord: zwager. Ik moet u bijtreden. Weet ge, mijne zwager is een even verschrikkelijk mens als het woord zelf. Ik moet er niks van hebben. Hij is nog een grotere zeurkous dan mijn vrouw. Zijn zus, dus. En bovendien is het een seksistisch woord: er bestaat geen vrouwelijke versie van. Zwaagster, zwagerin, zwageres?’ ‘Voilà! We moeten dat woord afschaffen, zoals ‘neger’ en ‘dikke’ nu ‘zwarte’ en ‘zware’ zijn geworden. De hipster-poëet en brillantine-man voelden een band groeien die klasse en generaties oversteeg. Dat is net het fijne aan dit soort cafés. Zelfs ik, doorwinterd misantroop, kan mij hier thuis voelen. De aanstoker van deze discussie voelde zich uitgesloten. ‘We hadden het wel over corona, hé mannen!’ Maar niemand wilde het nog over corona hebben. Behalve tattoo-man, die zijn cafévrienden graag treitert. ‘Weet er iemand hoe het met de verkoopcijfers van corona-bier gesteld is?’ TEKST Joris Hintjens • FOTO Filip Claessens 13

1 | TEKENS VAN DE TIJD Of hoe het verleden de essentie van het heden blootlegt. De stromen naar de stad De aantrekkingskracht van een stad valt af te lezen in haar wegen. Soms komen ze van ver, soms van dichtbij. Soms botst de stad op de invloed van andere steden. Tot waar reikt(e) de invloed van Brussel? Door naar straatnamen te kijken, komen we al een heel eind. Ze geven ons een blik op de menselijke stromen naar de stad. TEKST Koen Demarsin • FOTO Filip Claessens hun reizigers en goederen naar het gejoel van de markten en de drukbelopen straten van de stad. Brussel was aan het einde van de middeleeuwen niet alleen de grootste stad van het hertogdom Brabant geworden, maar ook de eeuwen nadien groeiden haar bestuurlijke, culturele en economische belangen. Vanuit de lucht bekeken lijkt het wegennet I n Nieuwenhove bij Geraardsbergen in OostVlaanderen loopt een asfaltbaantje door het land, een eenvoudige verbinding tussen twee straten met aan weerskanten velden. Zoals vele wegen in de buurt is het een goed pad voor wandelaars of fietsers. Voor zwaarder verkeer is het ongeschikt. Het valt niet meteen op, maar toch is deze bescheiden weg anders. Ze draagt namelijk een druk verleden met zich mee. De straat loopt van oost naar west. Haar naam: Oude Brusselstraat. Dit is de vroegere verbindingsstraat naar de hoofdstad, op bijna 29 km van de Brusselse Grote Markt. Voorbij het kruispunt met de Krepelstraat in het oosten verandert de weg al snel in een aarden weg. Te voet wandelen naar de stad kan er nog net. Ooit was de weg druk belopen. Even verder in Neigem verwijst de naam Brusselseheerweg naar een verleden van reizigers die deze hoofdweg gebruikten om van stad naar stad te reizen. Net over de provinciegrens in Gooik blijft de geschiedenis de bochtige weg volgen. Zijn naam verandert in de Drie Egyptenweg, genoemd naar de afspanning uit de 16e eeuw die de bedevaarders op weg naar de nabijgelegen woestijnkapel onderdak en een maaltijd bood. De Sint-Jakobsschelp bij de toegangsdeur van de kapel wijst op een nog groter belang. Ze was naast een bijzondere plek gewijd aan het Heilig 14 RANDKRANT Kruis ook een halte op de pelgrimsroute vanuit Brussel naar Compostella. Zo’n 500 jaar geleden was deze plaats heel wat drukker bezocht dan nu. De weg voert verder tot de markt van Sint-Kwintens-Lennik waar andere wegen uit omliggende gemeenten, zoals Pamel of uit het zuiden van het Pajottenland, hem vervoegen. Vanaf hier is de weg drukker en langs deze doorgangsbaan wijkt het land steeds nadrukkelijker voor kleinhandel en bewoning. Steeds groter is de baan die voorbij Lennik nog Brusselsestraat heet en als de stad dichterbij komt in Lenniksebaan verandert. Waar de oude Postweg zich bij de baan voegt, is ze nog nauwelijks herkenbaar in het voorstedelijke weefsel van het Erasmusziekenhuis in Anderlecht. Voorbij de R0, de grote ringsnelweg die deze oude verkeersader doorsnijdt, bestaat ze enkel nog in naam om dan op te lossen in de straten van de voorstad. Stromen Reizen naar Brussel langs wegen als deze heeft iets van varen op een rivier. Deze wegen zoeken organisch maar gericht hun doel. Het begint met een kabbelende zijweg en de lange reis voert langs kronkelende wegen die samenkomen en aanzwellen tot aan de monding: Brussel binnen de stadsring. Zo brachten nog tot minder dan een eeuw geleden vele stromen uit alle windstreken rond Brussel op één groot web waarvan de draden vanuit alle richtingen naar de stad toelopen. De stad was via de Vlaamse Steenweg, de Vlaamse Poort en de Gentsesteenweg verbonden met Aalst en Gent in het westen. Naar het oosten vertrekt de Leuvenseweg bijna van aan het koor van de Sint-Goedelekathedraal en voert over de Leuvensesteenweg over de Brusselsesteenweg en de Brusselsestraat naar de Sint-Pieterskerk in Leuven, rechttoe rechtaan, van hoofdkerk naar hoofdkerk. De Naamsestraat vertrekt vanop het Reizen naar Brussel langs wegen als deze heeft iets van varen op een rivier. Koningsplein en neemt haar lange beloop tot Namen. Zo zijn niet alleen de omliggende dorpen, maar ook de omliggende steden met Brussel verbonden, en maken ze allen deel uit van een groot weefsel van aaneengeschakelde kernen, allen met een eigen aantrekkingskracht. Middelpunt Brusselbaantje, Oude Brusselbaan, Chaussée de Bruxelles,… Hoe ver reikte de oude aantrekkingskracht van Brussel? Hoe groot was haar hinterland? Of nog: hoe ver duurt het tot de straten naar Brussel verwijzen en tot waar dachten mensen eraan om naar Brussel te gaan? Want wegen die naar Brussel verwijzen, zeggen iets over de invloed van de stad.

Oude Brusselstraat, Nieuwenhove Zes uur duurt het om te voet van Nieuwenhove naar de Grote Markt te lopen. Brussel lag mentaal een dagreis ver, een belangrijke grens voor bepakte reizigers en handelaars die met traag vervoer hun weg zochten. Een dagreis te voet is ook de afstand van stad tot stad. Niet toevallig liggen oude centra zo’n 25-tal kilometer van elkaar verwijderd. Vanuit dorpen als Sint-PietersLeeuw of Nederokkerzeel wezen straten de goede richting uit. Grote dorpen of steden, vaak met een markt, maakten duidelijk dat je halfweg was. Merchtem, Asse, Lennik, Halle, Waterloo, Overijse, Kortenberg en Vilvoorde liggen in de helft, vaak zo’n 13 tot 15 kilometer buiten de stad. Samen vormen ze een denkbeeldige ring. Binnen deze cirkel was het contact tussen de stad en de omliggende dorpen steeds intens. Boeren bereikten vlot de markt en reizigers raakten op een dag heen en terug. De Brusselse instellingen, zoals kloosters en welgestelden hadden er ook vaak bezittingen. Buiten deze ring nam dit contact gevoelig af. Hinterland Toch ziet het gebied waar de invloed van Brussel groot was er niet overal hetzelfde uit. Tot ver over de Oost-Vlaamse grens, in Waals-Brabant, Namen en Henegouwen herinneren wegen aan de hoofdstad, maar in het noorden en het oosten van Vlaams-Brabant zelf komen ze veel minder terug. Dat heeft zo zijn redenen. Het Pajottenland, de zuidelijke Zennevallei en het noorden van Wallonië waren meer op Brussel aangewezen, want echte grotere steden ontbreken hier nagenoeg. Dat was anders ten noorden en ten oosten van de stad, waar op korte afstand Leuven en Mechelen liggen die de invloed van Brussel een stuk inperkten. De herinnering aan de stad in de straatnamen is er alvast minder bewaard gebleven. Van verwijzingen naar Brussel is er voorbij deze twee steden bijna geen spoor. Dat is anders dan in het westen en het zuiden, waar steden als EN Streams to the city In Nieuwenhove (East Flanders) an asphalt road runs through the territory, as an easy connection between two streets with fields on either side. An ideal road for walkers or cyclists but not at all suitable for heavier traffic. It may not be obvious right away, but this route is quite unique, owing to the burden of the past it has to bear. Its name is Oude Brusselstraat. This is the former connecting road to the capital, almost 29 km from the Brussels Grand Place. It used to take six hours to walk from Nieuwenhove to the Grand Place. Taking a day to reach the city, the journey to Brussels represented ► 15 a psychological barrier for heavily laden travellers and merchants making their way there using slow means of transport. Brusselsestraat, Brusselbaantje, Oude Brusselbaan, Chaussée de Bruxelles,… Roads like streams flowing toward the city. How far did Brussels’ previous pulling power extend? How big was its hinterland? Or how long did it take for the streets to refer to Brussels and where were people thinking of heading for? Entitled ‘signs of the times’, our new series explores the extent to which the past reveals the very essence of the present.

► Aalst, Halle en Nijvel slechts tussenstops lijken op de wegen naar grotere steden. De verwijzingen naar Brussel lopen door tot Gent, Bergen, Charleroi en Namen, die alle vier zo’n 50 tot 60 kilometer van Brussel liggen. Het hinterland van Brussel reikt daardoor verder in het zuiden en westen, terwijl de stad sneller op haar grenzen botste in het drukkere en meer bevolkte noorden en het oosten van het oude hertogdom Brabant, waarvan ze niet alleen deel uitmaakte, maar tijdens de late middeleeuwen ook de feitelijke hoofdstad werd. Graan uit het zuiden Wanneer die wegen ontstaan zijn, is vaak moeilijk te zeggen. ‘Er is weinig geweten over het ontstaan en gebruik van wegen tussen de geplande banen uit de Romeinse periode zo’n 2.000 jaar geleden en die van de Oostenrijkers uit de 18e eeuw’, zegt Bram Vannieuwenhuyze, die als docent historische cartografie onderzoek deed naar de Brusselse invalswegen. ‘Soms biedt de geschiedenis wel een verklaring voor het bestaan 16 RANDKRANT van bepaalde wegen. Zo waren de graafschappen Artesië en Henegouwen tijdens de middeleeuwen belangrijk voor de bevoorrading van graan in Brussel, maar ook van bijvoorbeeld Gent. Het valt ook op dat alle plekken in Brussel waar graan Vanuit de lucht bekeken lijkt het wegennet rond Brussel op één groot web waarvan de draden vanuit alle richtingen naar de stad toelopen. werd bewaard, in het zuiden van de stad liggen. En dan zijn er nog de banden met de oude steden uit het hertogdom Brabant. Sommige wegen zijn daarop terug te voeren, zoals de Leuvenseweg of een oude weg naar Nijvel die ook in de buurt van de Sint-Goedelekathedraal vertrok en door het huidige Warandepark liep, maar nu niet meer bestaat.’ Stratenweb Toen de Oostenrijkse heersers in de loop van 18e eeuw in onze streek het gezag bepaalden, bevestigden ze het belang van Brussel als centraal knooppunt in de Zuidelijke Nederlanden. Van hieruit sponnen ze met hun efficiënte en mooie steenwegen een nieuw, maar groter stratenweb doorheen het land. Ze passeerden, doorsneden of negeerden oude wegen naar Brussel en brachten de stad dichterbij. De kaarsrechte straten van Brussel leidden naar Gent, Namen, Antwerpen of Doornik. Zo kondigden de steenwegen de moderne tijd aan. De snelwegen van de 20e eeuw volgen hetzelfde principe en verbinden grote stedelijke agglomeraties met elkaar. Maar wat bleef, is het centrum: Brussel met zijn drukke ring als spil in dit nieuwe grote vervoersweb. Van Antwerpen tot Bergen en van Oostende tot Luik of Aarlen: van overal leiden nu wegen naar Brussel. Over nog eens 500 jaar hebben ook deze snelwegen wellicht hun nut verloren en zijn namen als E40 en R0 slechts vage herinneringen, net zoals de Brusselse Heerweg en de Woestijnkapel vandaag. i Vraag aan de lezers: Is er een weg of plaats in jouw buurt die naar Brussel genoemd wordt? Dit kan zowel in de officiële benaming als in de volksmond zijn. Stuur antwoorden, of deel bedenkingen op de facebook-pagina van RandKrant. Auteur Koen Demarsin vult aan of geeft antwoorden.

15 | DE MENS EN ZIJN DIER In de ban van de vleermuis De Nacht van de Vleermuis verliep dit jaar in mineur door corona. Eigen schuld dikke bult voor de vleermuizen? Natuurlijk niet! Onze vleermuizen hebben het Covid-19 virus niet en kunnen het dus ook niet verspreiden. Er is dus geen enkele reden om het nuttige nachtzoogdier in een slecht daglicht te plaatsen. TEKST Michaël Bellon • FOTO Filip Claessens schappelijk onderzoek te doen naar soorten en vindplaatsen, en educatief werk te verrichten op scholen en tijdens wandelingen. ‘Eén van onze eerste initiatieven was de Batbike-fietsroute in Halle, die veel succes heeft. De route gaat langs locaties waar vleermuizen kunnen verblijven. Licht aangepaste bunkers van de Tweede Wereldoorlog waar ze in de winter slapen of kerken waarin vliegopeningen zijn gemaakt.’ Om de kolonies niet te verstoren, is er op dat fietsparcours geen toegang tot de vleermuizen, maar er hangen wel infoborden en QR-codes verschaffen informatie. Goessens is blij met de manier waarop de n het Pajottenland neemt een tiental vrijwilligers van Vleermuizenwerkgroep Myotis het al jaren op voor de vleermuizen. Eén van hen is Christine Goessens. Ze is al heel lang in de ban van het dier. ‘Je moet op een warme avond eens in de schemering gaan staan op een plek waar ze uitvliegen. Dan hoor je ze vlakbij flapperen. Een unieke ervaring! Ik vind ze schattig. Zeker als je ze van dichtbij ziet. Het is fascinerend, zo’n zoogdier dat ’s nachts vliegt met echolocatie en een hele winter met zijn kop naar beneden hangt. Het is bovendien een nuttig dier dat niemand kwaad doet.’ Batbike Het doel van Myotis is vleermuizen beschermen door verblijfplaatsen in te richten, aan wetenI gemeenten in het Pajottenland zich inzetten voor vleermuizen. ‘Er worden verblijfplaatsen voorzien in kapellen of ijskelders en bij renovaties van grote gebouwen worden soms openingen gelaten. Vleermuizen van bij ons wegen van 5 tot 25 gram. De gewone dwergvleermuis die in onze huizen verblijft 5 à 6 gram. Kleine gaatjes en gleufjes volstaan als slaapplaats.’ Batdetector Vleermuizen zijn nuttig omdat ze veel insecten vangen. ‘Een vleermuis van 20 gram kan op een jaar bijna vier kilo insecten op. Daar moet je veel muggen voor eten! Een dwergvleermuis kan op een nacht wel 300 muggen vangen en ook schadelijke nachtvlinders zoals die van de processierups of de buxusmot kan je aan hen kwijt.’ Om die muggen te vangen, vliegt de vleermuis op die typische beweeglijke, heel onregelmatige manier door de lucht. Dankzij de weerkaatsing van de ultrasone geluiden die hij uitstuurt kan hij obstakels lokaliseren. ‘Een mens kan die geluiden niet horen, tenzij met een batdetector die de ultrasone geluiden omzet. Met geavanceerde toestellen kan je zelfs gedurende een week de geluiden opnemen en nadien uitlezen wanneer welke soorten voorbijvlogen.’ Kraamkolonies Vleermuizen zijn de enige vliegende zoogdieren. ‘In België komen 21 soorten voor; in Vlaanderen 17, waarvan 13 soorten bedreigd zijn. Wereldwijd bestaan er 1.400 soorten, sommige met een vleugel wijdte van bijna twee meter, andere zo groot als een hommel.’ Ze slapen de hele winter en hebben dan ook winterverblijven en zomerverblijven nodig. Boomholten en huizen, zolders van kerken of kastelen zoals dat van Beersel. Ze knagen nergens aan, hun uitwerpselen zijn gewoon wat stof, en ze verspreiden het coronavirus niet. Er is dus geen reden om schrik te hebben van vleermuizen. ‘Ze vliegen niet in je haar, ze veranderen niet in een vampier en ze zijn niet agressief. Het zijn juist heel sociale dieren waar we nog veel van kunnen leren. In de zomer vormen de vrouwtjes kraamkolonies en krijgen ze hun jongen samen. Als ze uitvliegen om eten te halen, blijft een oudere vleermuis op de jongen passen.’ Vleermuizen kunnen behoorlijk oud worden en zijn trouw aan hun verblijfplaatsen. Door struiken te planten of vleermuiskasten te maken, door vleermuizen niet te verstoren tijdens hun (winter)slaap, en door de poes binnen te houden, kan ook jij iets doen voor de vleermuis. i myotis.vleermuizenwerkgroep@gmail.com en www.batbike.be 17

1 | HET NIEUWE WINKELEN Corona heeft ons veranderende winkelgedrag versnelt. E-commerce, duurzaam, korte keten… een aantal tendensen zet zich door. De winkelstraat anno 2022 De klassieke winkelstraat is zienderogen aan het veranderen en met de coronacrisis zijn verschillende trends in het winkelgedrag in een stroomversnelling geraakt. In onze nieuwe reeks ‘het nieuwe winkelen’ zetten we een en ander op een rijtje. TEKST Gerard Hautekeur • FOTO Filip Claessens A ls we kijken naar de tendensen in het koopgedrag lijkt het wel of we met de teletijdmachine in 2022 zijn beland. De trends die al aanwezig waren voor de lockdown in maart zetten zich in een versneld tempo door. Producten online kopen en thuis laten afleveren was reeds jarenlang bezig, maar na corona kreeg e-commerce een enorme boost. De online aankopen zijn nu misschien wat teruggevallen, maar ze bevinden zich nog altijd op een veel hoger niveau dan voorheen’, verduidelijkt Gino Van Ossel. Van Ossel is docent aan de Vlerick Business School, organiseert opleidingen op maat voor bedrijven en is een bevlogen spreker op tal van evenementen. Hij weet de huidige ontwikkelingen in de kleinhandel als geen ander te duiden. ‘Voor de niet-alledaagse aankopen zoals een auto, een tv, een set kookpannen of verf gaan steeds meer consumenten zich eerst online informeren. Ze vergelijken de prijzen en producten vooraleer ze naar de winkel gaan. Vroeger – voor de lockdown – trokken mensen massaal voor hun plezier naar grotere winkels à la Ikea. Tegenwoordig gaan mensen veel minder voor de fun shoppen. De consument die een tv of bankstel koopt, heeft thuis meestal zijn huiswerk en keuze gemaakt. Die online oriëntatie is nu veel sterker ingeburgerd en doet zich ook in de modebranche voor. Klanten vormen zich online een idee over de nieuwe collecties nog voor ze de winkel betreden. Bovendien hebben velen steeds minder zin om zich ver te verplaatsen, tenzij het de moeite waard is. De meeste zaken die ze dagelijks nodig hebben, kopen ze in de nabijheid van waar ze wonen of werken.’ Geïsoleerde baanwinkels op hun retour ‘Een frappant fenomeen is het clusteren van baanwinkels in een retailpark. In Meise vind je bijvoorbeeld de cluster van AS Adventure, JBC en 18 RANDKRANT

Torfs. Een nog grotere clustering tref je aan op de Leaf site in Ternat.’ Van Ossel wijst op de tendens dat een aantal klassieke baanwinkels zoals Ikea en Decathlon winkels in de stad openen. ‘Ikea heeft een vestiging in Anderlecht, bereikbaar met de metro. De bewoners van de Rand rijden er wellicht nog met de auto naar toe, maar een toenemend aantal klanten heeft geen auto meer of ziet op tegen de verkeersdrukte en verkiest het openbaar vervoer.’ Bio en korte keten ‘We constateren een gewijzigd koopgedrag. Meer mensen stellen hun verplaatsing met de auto in vraag. Maar de duidelijkste, duurzame trendbreuk is de groeiende belangstelling voor bio en korte keten. Het aantal ondernemingen en winkels dat daarop inspeelt, is sterk toe genomen, zoals de boerenmarkten en de hoevewinkels. De consument is bereid om zich te verplaatsen naar de tuinderij of boerderij waar hij rechtstreeks groenten, fruit, zuivelproducten of vlees kan kopen dat een bio-label heeft. Naast de suc‘De duidelijkste trendbreuk is de groeiende belangstelling voor duurzaam, bio en korte keten.’ cesvolle voedingsketens zoals Bio-Planet vind je een toenemend aantal bio-boeren en gespecialiseerde bio-ondernemingen.' De groeiende interesse voor de afvalarme winkel wijst eveneens op een duurzaam koopgedrag. De (donker)groene consumenten doen er bewust hun aankopen omdat die winkels geen producten aanbieden in plastiek verpakking en verpakking in het algemeen vermijden. Van Ossel maakt de vergelijking met de Wereldwinkels die al heel lang fair trade producten verkopen. De echte doorbraak van dit concept inzake eerlijke handel kwam er op het moment dat de fair trade producten ook in de supermarkt lagen. De afvalarme winkel is een gat in de markt en vervult een maatschappelijke functie. Zodra ze hun doelstelling hebben verwezenlijkt, maken ze zichzelf overbodig. Daar zijn we nog ver van verwijderd, maar we merken wel dat het verpakkingsafval in de supermarkten vermindert.’ Winkelhieren Professor Van Ossel was tijdens een van zijn recente fietstochten in de Rand verrast over de vestiging van een micro-brouwerij in Kobbegem. De oude geuze Eylenbosch wordt er op een traditionele manier gebrouwen. Een vergelijkbaar fenomeen zijn de artisanale abdijbrouwerijen, zoals die van de Norbertijnerabdij in Grimbergen. ‘Dit soort initiatieven is winkelhieren op zijn best omdat het over een product gaat dat lokaal is verankerd en dat aansluit bij de wensen van een groep consumenten die een authentiek product verkiest. Het is voor een zelfstandige niet meer voldoende om lokaal te zijn, je moet je ook onderscheiden van de rest.’ Het buurt-winkelen zit, volgens Van Ossel, meer dan ooit in de lift. Voorbeelden zijn Proxi Delhaize, Spar en Carrefour Market. Als belangrijke redenen wijst hij op de wijzigende mobiliteit, gekoppeld aan de vergrijzing, gezinsverdunning en woonverdichting. ‘Weet je dat er meer eenpersoonshuishoudens dan koppels met inwonende kinderen zijn? Hun aantal is sterk gedaald en telt minder dan 1/3 van de gezinnen. Veel eenpersoonshuishoudens gaan bij voorkeur in het centrum wonen. Hierdoor kunnen ze makkelijker te voet of per fiets naar de buurtwinkel.’ ‘Ook het thuiswerk heeft impact op het winkelgedrag. Wie thuiswerkte tijdens de lockdown voelde de behoefte om naar buiten te komen. Thuiswerkers nemen niet de auto, maar gaan te voet of pakken de fiets naar de meest nabije winkel. Momenteel werkt ongeveer 17% van de Belgische werknemers regelmatig thuis en dat zal allicht nog toenemen.’ Middelgrote steden ‘Naarmate meer mensen hun dagelijkse inkopen in de eigen gemeente doen, zullen middelgrote steden zoals Vilvoorde en Halle de weerslag daarvan ondervinden. Uiteraard zullen de inwoners van die steden zelf nog in de eigen stad winkelen, maar voor wie verder woont, worden ze als koopcentra minder aantrekkelijk. Trouwens, er zijn momenteel te veel winkels en er is te veel vierkante meter winkelruimte. Bijgevolg zal het aantal leegstaande windelpanden toenemen. De grote steden zoals Brussel daarentegen hebben baat bij de huidige tendensen in het winkelgedrag. De consument zal zich wel nog verplaatsen naar een aantal toplocaties in de grootstad. Typerend is dat Primark bijvoorbeeld bewust een beperkt aantal kledingwinkels opent in de grote steden.’ Van Ossel stelt dat de middelgrote steden de tering naar de nering moeten zetten. ‘Een stad als Vilvoorde mag zich niet krampachtig vasthouden aan het bestaande, maar moet zich herpositioneren. Het verminderd aantal winkels kan ze onder meer compenseren met de vestiging van meer horeca met karakter en door meer zelfstandigen te stimuleren om zich in het centrum te vestigen. Denk aan een advocatenkantoor, reclamebureau en de aantrekking van de ‘makers’, bijvoorbeeld juweelontwerpers die hun atelier combineren met een eigen winkel. Er gebeurt al veel en Vilvoorde is zich bewust van die potentiële groeimogelijkheden.’ Uniek en creatief ‘Eenzelfde uitdaging geldt even goed voor klassieke winkels die worden geconfronteerd met de concurrentie van e-commerce. Zo bestellen veel lezers hun boeken online. Standaard Boekhandel speelt daar slim op in door te diversifiëren. Anderen combineren een boekenwinkel met een koffieshop.’ Van Ossel adviseert hen om niet de grote spelers te kopiëren, maar iets unieks te brengen. ‘Er is een grote behoefte aan creatief ondernemerschap dat rekening houdt met de nieuwste trends in het koopgedrag.’ EN The shopping street of the future The time-honoured shopping street is undergoing noticeable changes and, against the background of the corona crisis, various new trends in shopping behaviour are now really taking off. Our new series ‘the new way of shopping’ seeks to offer an overview of the situation. A number of trends are continuing to develop at a rapid pace. The e-commerce sector has received an enormous boost during the crisis, while local and sustainable purchasing are also achieving a remarkable level of success. ‘Business operators should not try to compete with the major retail outlets but stand out from the crowd. There is a huge demand for creative forms of entrepreneurship that take into account the latest trends in purchasing behaviour’, says Gino Van Ossel, who teaches at the Vlerick Business School. 19

1 | NA DE STORM CORONA De coronacrisis toont ons hoe verwoestend een virus kan zijn. Maar ze onthult ook de stille kracht van mensen in de zorg. Terwijl de storm hevig woedt, doen zij wat ze kunnen om het schip overeind te houden. Hoe voelt dat? Annick Lacroix (52) Verpleegkundige – UZ Brussel Asse samenhorigheidsgevoel. In mijn ogen verdient het UZ Brussel een pluim. Tijdens de crisis heb ik kunnen vaststellen dat ons ziekenhuis geleid wordt door mensen met een warm hart. Zoiets vergeet je niet.’ Wereldvreemd Ze zal niet snel vergeten hoe het voelde om ’s avonds thuis te komen in een leeg appartement. Zes weken heeft ze in de woning van haar dochter doorgebracht. Die beslissing nam ze, samen met haar gezin, omdat haar man een risicopatiënt is. ‘Ik herinner me nog dat wereldvreemde gevoel als ik na mijn shift naar huis fietste. Je hebt net je beschermingspak uitgedaan, je voelt de striemen van het masker nog op je gezicht, je bent nog aan het bekomen van alles wat je gezien hebt die dag en dan kom je plots in de ‘normale wereld’. Je ziet En ze sprong Op 18 maart kreeg Annick Lacroix een telefoontje. Of ze de volgende dag kon inspringen op de afdeling Covid-intensieve zorg? ‘Ik heb geen seconde getwijfeld.’ N 20 atuurlijk wou ik dat. Er kwam een storm op ons af. Dan wil je toch niet aan de zijlijn staan kijken. Dan wil je helpen waar de nood hoog is. Dan spring je.’ De volgende dag begon Annick op intensieve als buddy van een ervaren collega. Ja, ze was bezorgd dat ze fouten zou maken. Dit was een nieuwe afdeling voor haar. Maar de adrenaline die ze voelde stromen, was sterker dan de twijfel. ‘Men kijkt naar ons als helden, maar wij hebben voor de job van verpleegkundige gekozen omdat we voor anderen willen zorgen. Hoewel ik allergisch ben voor het woord roeping, vind ik niet meteen een betere omschrijving voor wat ons drijft. Dat verlangen om voor de anderen te zorgen zit in ons DNA.’ RANDKRANT TEKST Nathalie Dirix • FOTO Filip Claessens Een pluim voor UZ Brussel Hoe kijkt ze terug op de zes weken die ze op de intensieve Covid-afdeling werkte? ‘We werden met open armen ontvangen. De sfeer was intens en warm. Je voelde je ondersteund. Samen zouden we dit virus overwinnen. Kan je geloven dat humor ons geholpen heeft om de moed niet te verliezen?’ Lacroix benadrukt dat het UZ Brussel niet alleen voor zijn patiënten, maar ook voor zijn medewerkers goed heeft gezorgd. ‘Onze cafetaria was omgevormd tot een superette waar we boodschappen konden doen. Er werd voor ons gekookt. Er was zelfs een strijkatelier waar we onze kledij konden laten strijken. Elke dag kregen we een briefing. Dat versterkte het ‘Meer dan ooit besef ik wat essentieel is in dit leven.’ de zon, hoort de vogels, ziet mensen wandelen en fietsen. Da’s wennen. Soms zag ik mensen die de veiligheidsmaatregelen naast zich neerlegden. Dan had ik zoiets van Komaan, beseffen jullie dan niet dat wij ons leven op het spel zetten voor jullie?’ Als we die Covid-boetes nu eens vervangen door mensen een paar dagen op een Covid-afdeling te laten doorbrengen, zou dat niet helpen? Als je oog in oog met het virus staat, zal je snel begrijpen dat het opvolgen van de maatregelen het minste is wat je kan doen.’ Zorg ook goed voor jezelf Wat heeft ze het meest gemist in die weken dat ze alleen leefde? ‘Dat ik mijn gezin niet kon zien en niet voor hen kon zorgen, woog heel zwaar. We hebben dat gecompenseerd met beeldbellen, maar dat is niet hetzelfde. Ik had echt last van huidhonger. Het verlangen om de mensen om wie ik geef eens goed te knuffelen, was heel sterk. Mocht er zich een tweede golf voordoen, dan zou ik niet meer apart gaan wonen, maar mij afzonderen in een kamer in ons huis.’ En hoe voelde het om, dag in dag uit, met zoveel menselijk leed geconfronteerd te worden? ‘Tijdens de vijfde week kreeg ik het moeilijk. Ik ben toen

GOEDGEKRUID Vogelmuur met een psycholoog gaan praten. Met iemand kunnen delen wat je allemaal gezien hebt en wat dat met je doet, voor mij heeft dat gewerkt. Ik kreeg alvast een gouden tip mee: Zorg ook goed voor jezelf.’ Hoe corona ons verandert Nu zijn we begin augustus en een tweede golf is uitgebroken. Is ze klaar om opnieuw te springen? ‘Ik denk het wel. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. In onze sector leeft wel heel sterk het gevoel dat het tijd is om niet alleen in woorden maar ook in daden de waardering voor onze inzet uit te drukken. Niet iedereen zal zich zomaar, zonder compensaties, een tweede keer smijten.’ Zelf heeft Annick geen seconde spijt dat ze zich heeft gesmeten. Hoe moeilijk de crisis in het voorjaar ook was, zij ziet ook een mooie kant. ‘Corona heeft mij veranderd. Ik ben niet meer dezelfde persoon als voordien. Meer dan ooit besef ik wat essentieel is in dit leven. Dat is niet de materiële droom die ons wordt voorgehouden, maar wel onze liefde voor elkaar en de kleine dingen die het leven waardevol maken. Daarom: wacht niet op het bijzondere moment dat gaat komen; maak het moment dat zich nu aandient bijzonder.’ Voedzaam en overvloedig aanwezig, het hele jaar door. Dat is vogelmuur. Herboriste Veerle De Vos vertelt met plezier over een van haar favorieten. S FR Cette force silencieuse La crise du corona nous prouve à quel point un virus peut causer des ravages. Par la même occasion elle révèle la force silencieuse du personnel soignant. Pendant que la tempête sévit, ils font tout leur possible pour maintenir le cap du bateau. Comment y arrivent-ils? Annick Lacroix de Asse s’isola à la maison et tout en apportant son assistance comme infirmière à la section Covid de l’UZ de Bruxelles. C’était particulièrement éprouvant, mais elle le referait sans hésiter, parce qu’elle veut aider et soigner les autres. ‘Dans notre secteur, on a ce sentiment très puissant que le moment est venu d’exprimer la force de notre engagement non seulement par des paroles, mais aussi par des actes. Tout le monde ne se lancera pas dans une deuxième aventure, sans compensations.’ tellaria Media, de Latijnse naam voor vogelmuur, berust niet op toeval. Het kleine, sappige plantje heeft sterachtige, witte bloempjes. Je herkent het aan de ovale blaadjes en de haartjes die aan één kant op de stengel staan, als een kammetje. ‘Dat zie je goed als je het tegen het licht houdt’, zegt De Vos. Hoge voedingswaarde ‘De meeste mensen met een moestuin zien vogelmuur als onkruid en trekken het uit. Kippen zijn er verzot op. Het is doodzonde om het weg te gooien, want vogelmuur heeft een heel hoge voedingswaarde. In 100g zit veel ijzer, magnesium, zink, calcium, vitamine C, B1 en B2. Essentiële stoffen die in traditioneel gekweekt voedsel bijna niet meer voorkomen, waardoor mensen vaker tekorten hebben. Juist dat is de kracht van wilde planten en kruiden: ze zijn niet bewerkt, ze moeten zelf zorgen dat ze er staan. Anders dan gekweekte groenten worden ze niet in de watten gelegd, niet beschermd tegen insecten, krijgen ze geen water. Ze moeten hun plan trekken en hebben de stoffen die hen sterk maken nog allemaal in zich.’ Alles, altijd en overal Vogelmuur is zo’n gratis superfood. Het leuke is dat het echt overal groeit: op akkers, in tuinen en boomgaarden, aan waterkanten, zelfs tussen de straatstenen. ‘Het groeit heel goed op vochtige plaatsen, bijna het hele jaar door, behalve als het echt vriest. Eens je het kent, kom je het overal tegen. Als er goed weer op komst is, staan de bloemen open; is er regen op komst dan gaan ze dicht.’ Je mag alles van het bovengrondse deel gebruiken: stengels, blaadjes, bloempjes. Ze zijn allemaal mals. ‘Vogelmuur heeft een zachte smaak, te vergelijken met veldsla. Het is makkelijk te verwerken in sla of pesto. TEKST Lene Van Langenhove • FOTO Filip Claessens Ik strooi het over pureepatatjes of maak er dressings van. Het beste is om het rauw te eten of niet te veel te verhitten. Het is lekker én je hebt een bom aan vitamines en mineralen binnen.’ Zelf hebben we een vogelmuursmoothie met banaan en appelsap uitgetest, en die viel in de smaak. De frisse groene blaadjes zijn ook lekker in een wrap, op pasta of op een boterham met cottage cheese. ‘Vogelmuur wordt ook gebruikt om er zalf van te maken. Het is een goed middeltje tegen reumatische klachten.’ Het zou ook jeuk verzachten en ontstekingswerend werken. De 19e-eeuwse dokter Kneipp kende het plantje al en prees het omwille van het kalmerend effect bij irritatie van de luchtwegen. In de volksgeneeskunde wordt vogelmuurthee gebruikt bij long-, blaas- en nierziekten. Het fijne aan vogelmuur is dat je het hele jaar door kan oogsten. Best afknippen met een schaartje, dan komen de blaadjes terug. Plantjes die op een zonnige plaats staan of wat ouder zijn hebben een vezeligere structuur, je kan ze beter jong en fris oogsten. Zoals bij alle wilde kruiden oogst je best niet langs de kant van de weg, maar als je een tuin hebt, is er veel kans dat het er spontaan groeit. En anders is het zeker de moeite om een stukje te laten verwilderen. Het is belangrijk om regelmatig wild voedsel aan je menu toe te voegen. Steeds meer mensen willen weten wat zoal eetbaar is in de natuur. Vroeger werd die kennis van generatie op generatie doorgegeven. Ik wil dit weer bijbrengen. In onze wildpluktuin in Vilvoorde organiseer ik workshops, leg uit wat eetbaar is, waarvoor je de wortels, zaden en blaadjes kan gebruiken, of je het best rauw of gekookt verwerkt, enz. Het is fijn om mensen daarover enthousiast te krijgen.’ i Herboristerie Helianthus, www.herboristje.be 21

CULTUURMUZIEK slapend naar rockend Vlaanderen enthousiast aan te kondigen: ‘Voor de eerste keer levensecht op een zwarte schijf rockend chanson op 33 toeren!’ Live bevat naast Brussel en Mijn Broer en Ik onder andere een cover van Ramses Shaffy’s Sammy. Maar het merkwaardigst van al: de vijfhonderd aanwezige fans hoor je niet op de plaat. Men had er gewoon niet aan gedacht ze op te nemen. J. Brel met L. List in 1971 Levensecht van eigen bodem De voorbije anderhalvemeterzomer kleurden de podia van de voorzichtig hernemende, als zomerterrassen gecamoufleerde, festivals Belgisch. Deze legendarische liveplaten van eigen bodem zijn 100% coronaproof. TEKST Tom Peeters T oen in de jaren 1970 de internationale sterren massaal liveplaten begonnen uit te brengen, als reactie op het illegale bootlegcircuit en om wat extra tijd te kopen tussen studioalbums (en rehabs), bleef het hier lange tijd stil. Een nieuwe generatie muzikanten moest duidelijk nog podiumervaring kweken. Ja, er was chanson en kleinkunst geweest, maar om daarvan een gerenommeerde liveopname terug te vinden moeten we naar Parijs, waar Jacques Brel in de Olympia zijn internationale reputatie kracht bijzette. Twee optredens werden officieel gecapteerd, in 1961 en 1964. Brel zingt en gesticuleert alsof zijn leven ervan afhangt. Vooral de openingstrack Dans le port d’Amsterdam of kortweg Amsterdam van de tweede plaat baart opzien. Begeleid door een accordeon gaat het drama en de passie crescendo. De personages uit de havenkroeg komen door de erg fysieke performance van Brel ook in de zaal tot leven. Het applaus is euforisch. Als je het nummer op de radio hoort, is het steevast deze live-uitvoering uit 1964. Een studioversie werd nooit uitgebracht. Tijdens dezelfde show zong Brel ook over zijn plat pays, 22 RANDKRANT en aan latere cd-heruitgaven van Enregistrement Public à l’Olympia 1964 werden populaire nummers over Jef, Mathilde en Madeleine toegevoegd. Die ontbraken op de originele plaat die slechts acht nummers telde. Voor meer was er geen plaats op twee vinylkanten. Rockend chanson Via Parijs en Amsterdam belanden we opnieuw in eigen land, waar midden jaren 1970 chanson en kleinkunst op hun retour waren. Artiesten probeerden er in het zog van succesvollere Engelstalige collega’s wat meer te rocken, niet vanzelfsprekend in het Nederlands. De eerste schuchtere pogingen om een liveplaat op te nemen, waren er met hindernissen. Brel-fan Johan Verminnen mocht het op 3 maart 1977 in de Workshop in Schaarbeek aan den lijve ondervinden. Zijn vaste drummer Firmin Timmermans was de avond voor de liveopname met zijn hand door een raam gegaan en moest op de valreep vervangen worden door een studiomuzikant. Het weerhield voormalig AB-directeur Jari Demeulemeester, organisator van Mallemunt, niet de overgang van Klassiekers Een jaar later lukte het tijdens de eerste liveopname van Raymond van het Groenewoud wel om de sfeer en de levendige interactie met het publiek in de Gentse Vooruit vast te leggen. Net als Brel is de vervlaamste Nederlander het gewoon de draak te steken met hypocrisie en kleinburgerlijkheid, maar zijn onbescheiden gescherts werkt ook bewust op de heupen. Letterlijk. Met de hulp van muzikanten Mich Verbelen, Stoy Stoffelen en Jean Blaute, die Kamiel in België zou produceren, passeerden met het toen nog recente en controversiële Vlaanderen Boven, Zjoske Schone Meid, Gelukkig Zijn en Ik Wil De Grootste Zijn tal van klassiekers de revue. Aangevuld met de prille rocknummers van Louisette Maria, Maria, Ik Hou Van Jou en Zij Houdt Van Vrijen en – op de latere cd-heruitgave – Meisjes krijg je een levensechte synopsis van het eerste decennium Raymond. Het hondje op de hoes werd getekend door Kamagurka en blaft niet, maar bijt. Melancholie Van Gent gaan we opnieuw naar Brussel. Uit de tijd dat je Gorki nog met een y schreef dateert Boterhammen. Luc De Vos en co hadden slechts een jaar eerder hun historische titelloze debuut uitgebracht en deze mini-cd bestaat overwegend uit nummers van die plaat. Extraatje Ooit Was Ik Een Soldaat werd door de fans ooit verkozen tot beste Gorky/Gorki-nummer aller tijden. Mia, toen nog een b-kantje, zou pas later de hymne worden die we nu allemaal woord voor woord meezingen. Voor het semi-akoestische concert dat in het Warandepark opgenomen had moeten worden, werd omwille van de regen op de valreep uitgeweken naar de Ancienne Belgique. De originele lineup van de band was voor de gelegenheid aangevuld met een extra slidegitarist, een violist, Patrick Riguelle op mondharmonica, lapsteel en piano, en Rick De Leeuw van Tröckener Kecks mocht meezingen op Soms Vraagt Een Mens Zich Af. Samen trekken ze een blik semi-naïeve jongensachtige melancholie open dat nooit meer terugkomt. Hier heerst vrede en er is hoop voor iedereen. i Jacques Brel – Enregistrement Public à l’Olympia 1964 (1967) Johan Verminnen – Live (1977) Raymond van het Groenewoud – Kamiel in België (1978) Gorky – Boterhammen (1992)

CULTUUREXPO Abstracte kunst in vogelvlucht Michel Mouffe, Thinking the veil De tentoonstelling Abstracte kunst in vogelvlucht in het museum FeliXart in Drogenbos doet wat ze belooft. Ze geeft de bezoeker een snelle maar grondige blik op wat abstracte kunst was in het verleden en wat ze vandaag nog kan betekenen. D e tentoonstelling loopt eenvoudig chronologisch, van de eerste aanloop naar abstractie in de twee eerste decennia van de twintigste eeuw tot de mogelijke betekenis van abstracte kunst vandaag. Voor Abstracte kunst in vogelvlucht werkte directeur Sergio Servellón nauw samen met het Museum van Elsene, dat nog even in de steigers staat. Felix De Boeck, de landbouwer-kunstenaar rond wiens oeuvre FeliXart zijn werking uitbouwt, kreeg in 1965 een retrospectieve tentoonstelling in Elsene. Het museum kocht toen zijn schilderij De duif, een werk dat nu dus de korte vlucht terug naar huis onderneemt. Het oog maakt het beeld ‘Voor de vroegste periode hebben we het geluk dat Elsene een mooie collectie Brabants fauvisme heeft. De meer lyrische variant daarvan zie je bijvoorbeeld goed bij Ferdinand Schirren.’ Servellón wijst werken aan zoals La lecture of Les poissons rouges. Daarin raakt de kunstenaar de abstractie al wat aan door vlekken te schilderen die het oog dan moet samenstellen tot figuren. Dat de prille abstracte kunst ook een andere richting uit kon, bewijst een werk als Harmonium van Louis Thevenet uit 1917. ‘De compositie van dat lege interieur is veel strakker en gaat al wat richting geometrie.’ Het vraagt niet al te veel verbeelding TEKST Ines Minten om van daaruit een rechte lijn te trekken naar schilders als Mondriaan en Van Doesburg die het belang van geometrie later tot het uiterste zouden doortrekken. Het is een tweedeling die je altijd zal blijven zien in de abstractie.’ Louis Thevenet komt overigens niet zonder anekdote. ‘Hij woonde hier in Drogenbos, huurde zelfs een woning van de moeder van Felix De Boeck’, vertelt Servellón. ‘En hij heeft de jonge Felix, die toen vooral tekende, ertoe aangezet om met kleur te werken. Ik zal wat verftubes voor je meebrengen, zei hij. Zodoende.’ Voluit experimenteren ‘Na de Eerste Wereldoorlog volgt er opeens een wedloop richting abstractie’, legt Servellón uit wanneer we naar de tweede kleine zaal lopen. Schilders zoals De Boeck, Floris Jespers en Victor Servranckx gaan voluit voor het experiment. Musea en verzamelaars kopen enthousiast werken van die eerste generatie Belgische abstracten. Maar na enkele jaren wordt het weer windstil rond de stroming. Pas na 1945 kent België een nieuwe stroom abstracte kunst, met heel eigen visies en accenten. In twee zalen legt de tentoonstelling haarfijn uit hoe de tweedeling tussen lyrische en geometrische abstractie er bij die generatie uitzag. Nieuwe instrumenten ‘Een evenwicht dat we met deze tentoonstelling niet opzettelijk gezocht maar toch gevonden hebben, is dat tussen mannelijke en vrouwelijke kunstenaars.’ Dat blijkt uit het laatste deel van de tentoonstelling. Met een selectie hedendaagse werken toont de expo wat de term abstracte kunst vandaag nog kan betekenen. Een videowerk van Edith Dekyndt prijkt er naast werken van Dan Van Severen, Ann Veronica Janssens of Marie-Jo Lafontaine. ‘Zij zouden zich niet allemaal zonder meer abstracte kunstenaars noemen, dus je moet zo’n selectie wel verantwoorden. Ik wil vooral laten zien dat er dankzij die abstracte stroming nieuwe instrumenten ter beschikking van kunstenaars zijn gekomen waarmee ze zich kunnen uitdrukken. Bij Ann Veronica Janssens vind ik dat bijvoorbeeld heel duidelijk.’ Wat ook opvalt in de laatste ruimte is het meditatieve karakter van veel werken. ‘Hun zeggingskracht gaat verder dan de louter geometrische vorm. Kijk maar naar de lagen van de huid in het werk van Van Severen (1978-1979). Of naar Trilogie 2 van Michel Mouffe (1985). Het lijkt monochroom, maar als je beter kijkt, zie je hoe het beeld laag per laag tot stand is gekomen.’ Op de zijkant van het doek kun je die aparte kleurlagen nog zien wegdruipen. ‘One second of silence van Edith Dekyndt, met zijn langzaam wapperende transparante vlag, verwijst direct naar bezinning en reflectie. En zo besef je toch maar weer hoe ook formele aspecten een bepaald gevoel kunnen overbrengen.’ i Abstracte kunst in vogelvlucht loopt tot 26 september 2021 in FeliXart Museum. 23

GEMENGDEGEVOELENS DE Es wird alles wieder gut Louise Sadler Im vergangenen Jahr unternahm Louise Sadler einen großen Schritt. Sie beschloss, Australien zu verlassen. Es war jedoch nicht einfach, die schönen australischen Landschaften gegen ihre belgische Liebe einzutauschen. Darüber hinaus musste sie auch ihren Arbeitsplatz aufgeben. ‚Ich muss zugeben, dass ich das tropische Klima und den entspannten Lebensstil schon ein wenig vermisse. Aber jetzt führe ich ein Leben, das ich mit dem Mann teilen kann, den ich liebe und der mich auch liebt. Dieses Gefühl der Zusammengehörigkeit möchte ich nicht mehr missen.‘ Ihre stärkste Erinnerung an Australien? ‚Die Solidarität bei den Überschwemmungen von Brisbane 2011.‘ ceren niet evident is. Ik doe er alles aan om mijn diploma zo snel mogelijk geregulariseerd te krijgen. Ik wil aan de slag.’ Het voorbije jaar heeft Sadler niet stilgezeten. Ze volgt al een tijdje Nederlandse les. Ze probeert zoveel mogelijk Nederlands te praten. Dat klinkt eenvoudiger dan het is. ‘Ik vind het raar dat mensen heel snel overschakelen naar het Engels of het Frans wanneer ik Nederlands met hen praat. Het is precies door zoveel mogelijk Nederlands te spreken dat ik er beter in kan worden en me sommige van jullie funny expressions zoals ‘oei oei’ eigen kan maken.’ (lacht) Alles komt goed Haar strafste herinnering aan Australië? ‘De solidariteit bij de overstromingen in Brisbane in 2011. Er was de verwoestende kracht van het water, maar ook de immense verbondenheid onder de mensen. Iedereen hielp elkaar om de ramp het hoofd te bieden.’ DE FAVORIETEN VAN… Mooiste plek in Australië Atherton Tablelands. Favoriete gerecht Steak bacon and cheese pie. Mooiste herinnering Het gemeenschapsgevoel tijdens de Brisbane Floods in 2011. 24 RANDKRANT V TEKST Nathalie Dirix • FOTO Filip Claessens orig jaar zette Louise Sadler een grote stap. Ze besloot Australië te verlaten. ‘Een weloverwogen beslissing. Ging ik voor een leven waarin alles meezat maar alleen was? Of koos ik ervoor een nieuw leven op te bouwen met Tijs, de man uit Sint-GenesiusRode van wie ik was gaan houden? Samen kozen we ervoor het Belgische avontuur aan te gaan.’ Aan de slag Sadler is overtuigd dat ze de juiste keuze heeft gemaakt. De prachtige Australische landschappen inruilen voor haar Belgische liefde was nochtans niet makkelijk. Bovendien moest ze ook haar baan opgeven. ‘De grootste aanpassing was het loslaten van mijn job. Ik werkte als logopediste in een ziekenhuis. Dat opgeven voelt nog steeds als een gemis. Ik hou ervan mensen te helpen voor wie communiHet leven is kostbaar Heel binnenkort verwacht ze een baby. Ze straalt zoals de meeste zwangere vrouwen dat doen. Of corona een stempel op haar zwangerschap heeft gedrukt? ‘Omwille van de veiligheidsmaatregelen kon mijn partner de echografieën niet rechtstreeks bijwonen. We hebben de beelden van de baby via videochat naar hem doorgestuurd. Sommige mensen zullen me omwille van de lockdown niet in zwangere toestand gezien hebben. Dat is raar, maar ik twijfel er geen seconde aan dat die lockdown absoluut noodzakelijk was. We hebben er heel wat levens mee gered. De overheid had geen andere keuze dan deze drastische maatregel. Het leven is kostbaar. Levens redden, moet de focus zijn.’ Corona staat haar alvast niet in de weg om met vertrouwen naar de toekomst te kijken, naar het perspectief van een leven met Tijs en de baby. Waar ze in moeilijke tijden dat positivisme blijft halen? ‘Ken je de Australische uitdrukking She’ll be right? Wij zeggen het vaak. Het betekent: alles komt goed.’ Zwemmen tussen de watervallen De stap van een groot continent naar een klein land als België, dat moet wennen zijn? ‘Mensen beseffen vaak niet hoe groot Australië is. 250 keer zo groot als België. Mijn moeder en ik woonden allebei in de staat Queensland. Wilden we elkaar zien, dan moesten we twee dagen met de auto rijden. Op een jaar zagen we elkaar gemiddeld twee à drie keer. In België ben je met een paar uren rijden al in een ander land. Voor Australiërs is naar het buitenland gaan een big deal.’ In Queensland zijn er een aantal indrukwekkende watervallen. Ze trok er graag naartoe. Om er te zwemmen in het midden van de ongerepte natuur omringd door het rustgevende geluid van stromend water. ‘Zalig! Ik moet toegeven dat ik het tropische klimaat en de ontspannen levensstijl wel wat mis. Maar nu leid ik een leven dat ik kan delen met de man van wie ik hou en die ook van mij houdt. Dat gevoel van samenhorigheid zou ik niet meer willen missen.’

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
Home


You need flash player to view this online publication