0

Toen, nu en straks... Zorg? Goed voor elkaar! Met zuster Vos terug in de tijd Praat vandaag over morgen Saskia Bouma: wijkverpleegkundige anno 2024

Colofon September 2024 Deze glossy verschijnt bij de Pop-up expositie ‘Zorg? Goed voor elkaar’ en is een uitgave van Het Buitengasthuis/ Bureau Lambregts www.burola.nl Teksten: Johan Lambregts, Cuno van Merwijk en Marjon Heeling Fotografie: Guus Pauka en Studio Oostroom Lay-out: Rob de Visser Druk: PIM print Met dank aan: Saskia Bouma-de Vries, Cuno van Merwijk, Marjon Heeling, Guus Pauka, Gerrit Vos, Gerrie Vos-Naber, Ria Oldenbeuving-Eising, Susan Askes-Oldengarm, Fokko Kuipers, Mercis, Anke Kamman, Wendy Steentjes, Tineke Overberg, Gre Hupkes-Popken, Mariella Ostendorf, Mia Vrijens, Hugo Schalkwijk, Klaasje Askes, Linda Geurtsen, Ivonne Huijsman, Marika Tappij Gielen- Bax, Sanne Kleefstra, Evelyn Finnema, Denise Temmink, Ellie Pauka en Henk Euving voor hun bijdragen, foto’s en tips. Bronvermelding https://www.fni.nl/de-wijkverpleeg kundige-van-alle-markten-thuis Mia Vrijens en Hugo Schalkwijk (2024). Een der Grootste zegeningen dezer tijd; een impressie van tachtig jaar kruiswerk in de provincie Drenthe. L. Boivin, A.J. Oostergetel (1986) Provinciale Drentse Kruisvereniging. Dorp in Drenthe, een studie over veranderingen in mens en samenleving in de gemeente Zweeloo gedurende de periode 1930-1970. Jo Boer (1975) Meppel: Boom. www.zweelodigitaal.nl We danken Mercis voor het gebruik van: Pg 3 affiche © Dick Bruna / Mercis bv Pg 5 illustratie Dick Bruna © Mercis, 1963

Zuster Vos als inspiratiebron De tentoonstelling Wat een beeld van een verpleegkundige in het Buitengasthuis te Meppen confronteert bezoekers met de beeldvorming omtrent dit beroep. Een beroep dat te weinig aandacht krijgt, terwijl het zo’n cruciale functie heeft in alle hoeken en gaten van de samenleving. Oudere Drentse bezoekers van de tentoonstelling noemden regelmatig ‘zuster Vos’. Zij was in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw een fenomeen in Zweeloo en omstreken. Mijn nieuwsgierigheid was gewekt en ik deed een oproep in lokale media. Er kwamen vele reacties. Ik vond het de moeite waard ze te bundelen en zo het leven en werk van wijkverpleegkundige Bertha Vos te eren. Maar ik wilde haar ook in een historisch perspectief plaatsen. Hoe was het vroeger? Hoe gaat het nu met de wijkverpleging in deze Drentse regio? Dat bracht me bij Saskia Bouma, ambassadeur voor de wijkverpleegkundige in Dalen en Coevorden. En wat brengt de toekomst? Wat wordt de rol van de zorg, van wijkverpleegkundigen? Wat gaan burgers zelf doen? Wordt het oude kruiswerk-motto ‘door allen voor allen’ weer actueel? In deze glossy brengen we het verhaal van Bertha Vos, maar ook dat van Saskia Bouma. En we doen een oproep voor de toekomst aan allen: neem de regie in eigen hand. Tot slot leest u de plannen voor de verdere ontwikkeling van de wijkverpleegkundige in Noord-Nederland met de plannen voor een academische werkplaats wijkverpleging. Ik hoop dat de lezers van deze glossy er net zoveel plezier aan beleven als ik aan de samenstelling. Veel dank aan ZonMw, de gemeente Coevorden, Icare, De Lange Johan Lambregts Möpper en het Historisch College V&VN voor de financiële en morele ondersteuning. Een sleutelrol voor wijkverpleegkundigen De overbelasting van ons zorgsysteem is een groeiend probleem in onze samenleving. De combinatie van een krappe arbeidsmarkt en vergrijzing zorgt ervoor dat het aanbod de vraag steeds minder kan bijbenen. Hierdoor zien we de wachtlijsten in verschillende sectoren groeien, ook in de WMO-zorg, waarvoor de gemeente verantwoordelijk is. Diverse strategieën zijn uitgezet om te voorkomen dat ons zorgsysteem verder vastloopt. Het uitgangspunt hierbij is niet het vergroten van het zorgaanbod, aangezien verwacht wordt dat er niet meer menskracht en middelen beschikbaar zullen komen. De focus ligt op drie principes: zelfredzaamheid, zorg thuis, en digitale oplossingen. Door in te zetten op leefstijl en preventie wordt verwacht dat de zorgvraag positief kan worden beïnvloed. Tijdig anticiperen op een volgende levensfase, bijvoorbeeld door woningen levensloopbestendig te maken, kan bijdragen aan zo lang mogelijk zelfstandig leven. Wanneer zorg nodig is, gebeurt dit bij voorkeur in de eigen woonomgeving. De wijkverpleegkundige speelt een sleutelrol bij zorg thuis en in de verbinding met andere zorgverleners. Samen met u kan hij/zij de zorg zo organiseren dat deze het beste aansluit bij uw behoeften en voorkeuren. De wijkverpleegkundige kan helpen kennis en vaardigheden te ontwikkelen om zo goed mogelijk om te gaan met uw hulpvraag, wat bijdraagt aan zelfstandigheid en welzijn, en tevens effectief is. Joop Slomp, wethouder gemeente Coevorden

Door allen, voor allen! Tot ver in de negentiende eeuw zag de Nederlandse overheid geen rol weggelegd voor het bevorderen van de gezondheid van de bevolking. Vanaf 1873 verplichtte de Wet op de besmettelijke ziekten gemeenten om de hygiëne en de bestrijding van besmettelijke ziekten ter hand te nemen. Al snel bleek de wet weinig of geen effect te hebben. De basisvoorwaarden voor het voorkomen van ziekte, zoals goede huisvesting met hygiënische omstandigheden ontbraken simpelweg. In Noord-Holland richtte de inspecteur infectieziekten het Witte Kruis op om de gezondheid in steden en wijken te verbeteren. Hiervoor werden huisbezoeksters aangesteld, de eerste voorlopers van de wijkverpleegkundigen. Wit was gekozen als tegenhanger van het inmiddels bekende Rode Kruis, dat stond voor oorlogsgeneeskunde. Het symbool van een kruis was zo sterk dat ook de latere kruisverenigingen dit overnamen. De kleur verwees naar de achtergrond van de leden. Zo ontstonden in het verzuilde Nederland na het neutrale Witte Kruis en het Groene Kruis (kleur van de hoop), het katholieke Wit-Gele Kruis en het protestantse Oranje-Groene Kruis. Opgericht in 1900 groeide het Groene Kruis in tien jaar uit tot een van de grootste landelijke organisaties. Het idee sprak aan: plaatselijke verenigingen met als doel de ziekenverpleging thuis te organiseren en om de hygiëne te bevorderen ‘Door allen, voor allen’. Lokaal met besturen van vaak notabelen: de dokter, de dominee en de burgemeester. De kruisverenigingen gebruikten donaties om wijkverpleegkundigen in te kunnen huren. Het grote publiek zou pas na de Tweede Wereldoorlog massaal lid worden van een kruisvereniging. De kruisvereniging deden daarom hun best om de wijkverpleging te promoten. Met succes: overal in het land werden nieuwe, lokale afdelingen opgericht én wijkgebouwen gebouwd. Het wijkgebouw van de kruisvereniging stond in het hart van de wijk. Voor de Tweede Wereldoorlog waren dat meestal woonhuizen met een wachtkamer, spreekkamer en een uitleenmagazijn. Na de Tweede Wereldoorlog bouwde alleen het Groene Kruis al achthonderd nieuwe wijkgebouwen. De opzet was meestal

hetzelfde: een wachtruimte, kleedruimte en behandelruimte; een magazijn, spoelruimte en overdekte open plaats; en een woongedeelte voor de wijkverpleegkundige en conciërge. Vanwege nieuwe ideeën over gezondheidszorg en hygiëne kwamen er soms ruimtes voor revalidatie, sportkeuringen, EHBO-lessen, hoogtezonbehandelingen en zwangerschapsgymnastiek. Drenthe De oudste Drentse Groene Kruisvereniging was die uit De Wijk-Koekange, opgericht in 1903. Eerst zonder wijkverpleegkundigen en gericht op bevordering van hygiëne, het uitlenen van verpleegmiddelen en brochures als ‘‘Te wapen tegen de tering’’ en ‘‘Hoe verzorg ik mijn kleintje’’. De oprichting van nieuwe afdelingen ging hierna in sneltreinvaart. Als laatste kreeg Westerbork in 1914 een afdeling. Het accent verschoof naar het aanstellen van wijkverpleegsters. Ondanks tegenkracht - We motten niet zo’n joffer hebben, die in de bedden kiekt - groeide hun aantal snel. In 1910 had Drenthe vijf wijkverpleegsters, In 1915 twintig, in 1920 dertig en in 1930 al 45. Zweeloo Het Groene Kruis te Zweeloo is opgericht 23 maart 1911. In de beginjaren had Zweeloo - samen met Oosterhesselen en Sleen - een wijkzuster. In 1937 werd wijkzuster Beerling benoemd. In 1940 legde wijkzuster Thijssen 2.733 bezoeken af. Er waren 390 leden. In 1950 waren er 464 leden. De wijkverpleegster was D. Hoefman. Zij legde dat jaar 2.272 bezoeken af, waarvan 1.183 voor de verpleging van 29 zieken, 444 bezoeken voor 32 kraamvrouwen, 119 voor tuberculosebestrijding en 526 voor zuigelingen. Op 9 september 1953 legde huisarts Boerema de eerste steen voor het Groene Kruisgebouw aan de Aelder Hooghe. Op zich was dit niet bijzonder, in de jaren vijftig en zestig kregen immers vele plattelandsgemeenten in Drenthe zo’n nieuw gebouw. Het unieke van Zweeloo was echter, dat aan het nieuwe gebouw een badhuis verbonden werd. Vooral in de beginjaren werd hiervan veelvuldig gebruik gemaakt. Alle schoolkinderen uit de gemeente kwamen eens per week in het badhuis. In 1958 waren dat 15.150 douchebeurten. Kruisgebouw Zweeloo, 1955 Voor een kwartje douchen Jeugdherinneringen uit de jaren zestig. Zaterdag, douchedag, met de handdoek onder de arm naar het badhoes. Het beheerdersechtpaar Rieks en Marchien Renting. Rieks, shirt met korte mouwen en pullover, en Marchien breiend achter het loket. Voor een kwartje douchen, niet te lang, anders porde Rieks met een trekker onder de deur. Het eigenlijke Groene Kruisgebouw heeft vele jaren in een grote behoefte voorzien. Veel Zweelers hebben dan ook herinneringen aan dit gebouw. Aan het consultatiebureau, de inentingen, de huisarts, de tandarts, de diëtiste, wijkverpleegster zuster Vos, de sportkeuringen - tien diepe kniebuigingen en een plasje – en de uitleen van verpleegartikelen. In 1968 werd het badhuis gesloten. Na veertien jaar trouwe dienst had vrijwel iedereen een douche in eigen huis. Finse sauna en een zwembad kwamen ervoor in de plaats. Tot 2007. Toen was ook dit over. In de volgende jaren kende het gebouw nog vele andere gebruikers, zoals de school, de peuterklas, de fanfare BOM en het Openluchtspel. Sinds 1 januari 2010 is het gebouw aangemerkt als provinciaal monument.

Bertha Vos wijkzuster in Zweeloo Familieleven Alberdina Vos werd geboren op 7 september 1925 te Mantinge als dochter van Gerrit Vos en Albertje Kiers. Bertha groeide op in een boerengezin van acht kinderen. Haar broer Aaltinus is vermist in de Tweede Wereldoorlog. Ze was het eerste meisje uit Mantinge dat –op de fiets- naar de mulo ging in Beilen. In haar familie wordt zij herinnerd als een echt familiemens, lievelingstante en kindervriend. Op vakantie bij tante Bertha in Zweeloo was een fenomeen. Ze was heel ondernemend. Haar neef van acht moest een paspoort krijgen om met haar op vakantie te kunnen naar Borkum. Maar ook Tecklenburg, Ermelo en Hooghaalderzand waren bestemmingen. Ze leed aan een auto-immuunziekte en is heel ziek geweest, soms levensbedreigend. 1959-1960 was zij langdurig opgenomen in het Academisch Ziekenhuis Groningen. Al in 1959 had ze een Renault Dauphine. Opvallend, want een auto was voor een vrouw alleen in die tijd een grote luxe. Later werd ze een keer met haar Daf Volvo aangehouden door de politie op de N183. De reden: ze reed te langzaam vanwege haar fysieke beperkingen. Bertha met Aaltinus Staal en Gerrit Vos Op haar zestigste kon ze niet meer goed lopen en had zij stijve handen door reuma. Na haar pensionering verhuisde ze naar De Meerhoek in Emmen. Ze maakte nog reizen naar Canada en naar haar nicht in Nieuw-Zeeland. Ze overleed door een hartstilstand op 5 december 1990 in Emmen. Bertha en haar moeder 45 jarige bruiloft Gerrit Vos en Albertje Kiers 27 mei 1949 te Mantinge met Bertha 2e van rechts Met neef Gerrit Vos omstreeks 1960

Carrière Na de mulo volgde zij de opleiding A-ziekenverpleging in het Sophia Ziekenhuis in Zwolle en daarna de opleiding wijkverpleegster in Groningen. Van 1955 tot 1959 werkte zij in Zweeloo, met een onderbreking wegens langdurig verblijf in het ziekenhuis. April 1961 kwam zij terug naar Zweeloo, waar zij tot 1985 – dus bijna een kwarteeuw - als wijkverpleegster werkte. Zuster Vos woonde op Aelder Hooghe 6, naast het Groene Kruisgebouw. Als wijkzuster waste en verpleegde zij langdurig zieke patiënten. Zij gaf ook injecties aan huis bij personen met bijvoorbeeld diabetes. In de eerste jaren in Zweeloo was zij aflegster; deze functie werd later door de begrafenisondernemer overgenomen. Als wijkzuster waste en verpleegde zij langdurig zieke patiënten. Bertha met haar Renault Dauphine in 1959 Het consultatiebureau voor zuigelingen en kleuters runde zij samen met de plaatselijke huisarts Boerema, later met een speciale consultatiedokter. Ze deed met hen de bevallingen thuis. Voor tijdens en na de kraamperiode bezocht zij de moeders aan huis. Soms regelde ze babykleding. Men kon ook bij haar terecht voor advies, bijvoorbeeld voor het behandelen van brandwonden. Ook samen met de huisarts vaccineerde zij de schoolkinderen in het Groene Kruis gebouw te Zweeloo. Met Boerema, die afkomstig was uit Groningen, was ze overigens bevriend, net als met Lammy Evenhuis, gezinsverzorgster in Zweeloo. Bertha Vos (rechts) op stap met de welfare Zweeloo Bertha Vos, omstreeks 1950 Opleiding wijkverpleging Groningen omstreeks 1952 / Bertha 2e linksboven.

Kordaat en praktisch Verbinder Zuster Vos was een forse en statige vrouw. Door haar gestalte en houding dwong ze respect af. Mensen die haar hebben gekend typeren haar als kordaat, zakelijk en aardig, met veel aandacht voor de mensen. En belangrijk: ze sprak hun taal. Er doen tal van anekdotes de ronde over haar. Ze had een hekel aan vergaderen. ‘En dan zit je daar drie uur, dat kan je ook in anderhalf uur doen’, zei ze dan. ‘Ik moet bij de mensen zijn.’ Ze was bang voor honden. Patiënten met een hond op het erf werden vooraf gebeld, zodat ze de hond konden aanlijnen. De opa van Gerrie Naber werd doof. Zuster Vos hield hem een trechter en slang op zijn oor en vroeg of hij nu beter hoorde. Dat was het geval. Probeer dit eens zei ze, en als het niet bevalt ga dan naar de dokter. In Nieuw-Balinge woonde een man met de bijnaam de tijger. Hij stond bekend als agressief en met een kwade dronk. Veel mensen waren bang voor hem. Het was toen nog een achtergebleven gebied. De familie woonde in een plaggenhut. Zuster Vos werd geroepen om zijn vrouw bij te staan bij een bevalling. Ze fietste midden in de nacht over een smal pad over de hei bij Nieuweroord naar Nieuw-Balinge. Zo wist ze de man voor zich te winnen. ‘Ik zag er een beetje tegenop, maar het was zo’n aardige, behulpzame man.’ Hij deed alle klussen voor haar in de kraamzorg van zijn vrouw. Zuster Vos was niet alleen een letterlijke, maar ook figuurlijke verbinder. Anke Kamman vertelt: ‘Tweede helft jaren zeventig werden er flink wat baby’s geboren in Meppen. Een aantal moeders, die elkaar wel kenden uit het dorp, kwam regelmatig met de baby’s bij elkaar op visite. Zuster Vos kende natuurlijk álle baby’s. Zij wist ook van een moeder met kindje in één van de vakantiehuisjes. Zij zorgde ervoor dat ook deze moeder opgenomen werd in de jonge-familiekring. Het past bij de typering ‘Zuster Vos was de hoeksteen van het dorp’. Ze fietste midden in de nacht over een smal pad over de hei Foto midden: Bertha met Marliesje en J. Dorrestein-de Jong

Oeze zuster Ria Oldenbeuving -Eising Bij het schrijven van deze herinneringen ruik ik de geur van het consultatiebureau weer. Het lukt mij niet om Zuster Vos zonder hoofdletter te typen. Dat zegt wel iets over het respect waarmee ik aan haar terugdenk. Ze was ‘Oeze Zuster’. Dat ze een voornaam had kwam als kind niet bij mij op. Zuster Vos was een begrip bij ons thuis en in heel Zweeloo. Er werd met veel respect over haar gesproken. Als kind wilde ik graag blote benen bij de eerste zonnestralen in het voorjaar. Mijn moeder was daarmee altijd een beetje terughoudend. Mocht ik dan uiteindelijk de warme maillot of lange broek verwisselen voor een rokje en kniekousen, dan had mijn moeder een gebreide wollen onderbroek klaarliggen die als extra ondergoed aan moest. ‘Want zuster Vos zegt dat je anders blaasontsteking kunt krijgen.’ Als we bij levertraan slikken tegenstribbelden: ‘Zuster Vos zegt dat moet.’ Ik herinner mij ook de lange rij met gespannen wachtende kinderen waarvan ik er één was. Ook herinner ik mij de bezoekjes op het consultatiebureau. Er is vast en zeker een arts bij geweest maar ik herinner mij alleen Zuster Vos. Als we klaar waren mochten we een plaatje uitkiezen die ze zelf uit een tijdschrift had geknipt. Tijdens een van de bezoekjes kreeg ik een blauwe ansichtkaart van Dick Bruna. Hierop stond een versje. Ik ken het nog uit mijn hoofd. Ik herinner mij ook de lange rij met gespannen wachtende kinderen waarvan ik er één was. Mouwen opgestroopt en naar het kamertje van de meesters en juffen om je prik te halen. Maar als zuster Vos erbij was gaf dat toch een vertrouwd gevoel. Ik denk dat ik een jaar of acht was toen ik bij haar thuis onder de zonnebank ging op advies van de huisarts. Dan ging ik na schooltijd naar haar huis dat aan het wijkgebouw vast zat. Ik mocht dan in een slaapkamertje bij haar onder de zonnebank. Heel speciaal. Het was goed bedoeld, maar geen huisarts zal dit nu nog adviseren.

Bertha Vos Borstvoeding beschermt (niet) tegen zwangerschap Zuster Vos met Ina Oldengarm en Ida Oldengarm-Katerbarg met Jans. Bertha Vos 1925 Geboren in Mantinge 1939-1944 Mulo in Beilen 1945-1950 A-Ziekenverpleging Sophia Ziekenhuis Zwolle 1950-1952 Opleiding wijkverpleegster Groningen 1952-1955 Wijkverpleegster Nieuweroord/ Nieuw Balinge 1955-1959 Wijkverpleegster Zweeloo 1959-1960 Opgenomen in Wilhelmina Ziekenhuis Assen en Academisch Ziekenhuis Groningen 1960 -1961 Wijkverpleegster in Nieuweroord 1961-1985 Wijkverpleegster in Zweeloo 1990 Overleden te Emmen Susan Askes-Oldengarm ‘In 1984 ben ik veel te vroeg bevallen van onze zoon. We moesten dus een tijdje in het ziekenhuis blijven. Eenmaal thuis kwam zuster Vos even langs om te kijken hoe het ging. Ik gaf borstvoeding. Ze zei, als je borstvoeding geeft raak je niet zwanger. Dat werkte bij mij niet want binnen veertien maanden was onze tweede zoon geboren. Mijn zus zat in de zesde klas toen ze naar kuuroord Elim op Schiermonnikoog moest omdat ze te licht was. Er gingen nog twee meisjes uit dezelfde klas mee. Zuster Vos heeft hen persoonlijk naar Groningen gebracht. Vanaf daar gingen ze met voor hen wildvreemden naar het kuuroord op het eiland. Toen mijn zus was bevallen van een zoon zei zuster Vos dat ze zes weken kraamvrouw was en niks mocht doen. Terwijl zij samen met haar man een drukke boerderij had. Rond 1958 had een jongetje in Zweeloo een knoop doorgeslikt en liep helemaal blauw aan. De moeder raakte in paniek en liep snel naar de buren die een manufacturenzaak hadden. En wie was daar? Zuster Vos! Een geluk bij een ongeluk. Zij heeft ervoor gezorgd dat de knoop er weer uitging. Poesiealbum Bertha Vos met bijdrage Ina Oldengarm

Bertha Vos als collega Tineke Overberg reageerde op de oproep van Johan Lambregts. ‘Op 1 maart 1984 begon ik als wijkverpleegkundige in Sleen. Ieder dorp had toen zijn eigen wijkverpleegkundige met eigen wijkgebouw. Wekelijks hadden we werkoverleg met de collega’s uit Zweeloo, Oosterhesselen en Schoonoord. Over de bezetting in de weekends en vakanties, maar ook over ingewikkelde zaken waar we in ons werk tegenaan liepen. Hoe ga je bijvoorbeeld om met mensen die hun ziekte niet kunnen accepteren en agressief worden. Ik herinner me Bertha als een oudere collega, ze liep tegen haar pensioen aan. Door lichamelijke klachten werkte ze alleen nog in de ouder en kindzorg, voor kinderen van nul tot vier jaar. Op het Groene Kruisgebouw in Aalden stond het motto Voor Allen, Door Allen. Tot en met 1995 heb ik gewerkt als wijkverpleegkundige in Sleen en omliggende dorpen. Dit was wel de mooiste periode uit mijn carrière. Ik heb het werk met enorm veel plezier gedaan. De zelfstandigheid van het beroep, het contact met alle leeftijdsgroepen en de samenwerking met de huisartsen, maakten dat ik steeds veel voldoening heb ervaren. Uitholling van het vak Ons mooie vak is in de jaren negentig uitgehold. We verloren in 2000 de bevoegdheid tot indicatiestelling. Dat haalde de basis onder ons werk weg. En, bijna nog erger: we moesten kiezen tussen jeugdgezondheidszorg (JGZ) en wijkverpleging. Een keuze die ik helemaal niet wilde maken, omdat die een eind maakte aan de holistische benadering die we voorheen hadden. We hadden de mensen tijdens hun hele levensloop in beeld. Veel wijkverpleegkundigen hebben door deze maatregelen het vak verlaten, omdat zij zich niet langer serieus genomen voelden. Later hebben de wijkverpleegkundigen de indicatiestelling gelukkig weer teruggekregen. Maar het was een hele uitdaging om het respect en het aanzien dat we vroeger bij huisartsen en bewoners hadden weer terug te winnen. Ik ben trots op de huidige wijkverpleegkundigen, zoals Saskia Bouma. Uit het Groene Kruis is Icare voortgekomen. De zorgvraag en het aanbod hebben een enorme vlucht genomen. In 1984 was er in ieder dorp één wijkverpleegkundige die samen met een ziekenverzorgende alle zorg uitvoerde. Momenteel heeft ieder dorp een wijkteam bestaande uit tien tot vijftien wijkverpleegkundigen en verzorgenden. Saskia Bouma en team Dalen/Coevorden van Icare

Wat vroeger alleen in het ziekenhuis kon, gebeurt nu thuis. ‘Wijkverpleegkundigen zijn de spin in het web tussen een cliënt, de huisarts, mantelzorgers en andere zorgverleners, instanties, gemeenten, verenigingen, noem maar op’ zegt Saskia Bouma. ‘We bieden niet alleen zorg, maar helpen mensen ook problemen te voorkomen en zoveel mogelijk zelf te doen. En we wijzen de weg in het doolhof van de zorg.’ Veel expertise De rol van wijkverpleegkundige wordt alleen maar belangrijker. Mensen blijven langer thuis wonen, worden ouder en krijgen meer en complexere zorg. ‘Wat vroeger alleen in het ziekenhuis kon, gebeurt nu thuis. Er is veel expertise in de wijkverpleegkundige teams. Mensen hebben daar vaak geen idee van. Huishoudelijke taken doen we allang niet meer.’ Saskia doelt op complexe wondzorg, stomazorg, het aanleggen van infusen, medicatiepompen, injecteren, sondevoeding; allemaal handelingen waarvoor je vandaag de dag niet meer naar het ziekenhuis hoeft. Deze kennis en expertise is nu gebundeld in één team. ‘Vroeger kwam er eerst iemand voor het wassen en kleden, daarna een verpleegkundige voor een injectie. Nu komt er één verpleegkundige die alle handelingen kan en mag uitvoeren.’ Ook wij kennen de wijk ‘Die specialisaties had wijkzuster Bertha Vos niet. Zij moest het in haar wijk allemaal alleen doen. Haar rol was anders dan die van ons. Maar net als Bertha komen wijkverpleegkundigen van nu nog altijd bij de mensen thuis. Ook wij kennen onze wijk en het dorp, de mensen en hun gezinssituaties.’ Aalden en Zweeloo worden nu bediend vanuit het kantoor in Sleen. Voor de inwoners zijn ze daarom misschien iets minder zichtbaar, maar net als vroeger altijd bereikbaar.

Door Allen Voor Allen ‘Ik werk sinds 2005 als wijkverpleegkundige voor Icare, dat is voortgekomen uit het Groene Kruis’, vertelt Saskia. ‘Het motto Door Allen Voor Allen staat nog altijd hoog in ons vaandel. We proberen iedereen van de juiste en passende ondersteuning te voorzien. Of helpen bij het vinden van een passende oplossing. Bij ons, of als dat beter past, bij een andere organisatie. Waarom ik in de wijkverpleging werk? Uit liefde voor mensen. Om hen te ondersteunen thuis te kunnen blijven en zo lang mogelijk zelf regie over hun leven te houden.’ Waarom ik in de wijkverpleging werk? Uit liefde voor mensen. Huishoudelijke taken Saskia Bouma - de Vries 1967 doen we allang niet meer. Geboren te Sneek 1983-1985 Havo Magister Alvinus te Sneek 1985-1990 Hbo-v Noordelijke Hogeschool Leeuwarden 1991-1993 Management in Ziekenhuizen en Instellingen 2015 Post-hbo Indiceren 2016-2017 Ambassadeurstraject voor wijkverpleegkundige 2021-2022 Opl. stoma-verpleegkundige Werkervaring 1991 1994 1996 1998 2003 Stichting Revalidatie Friesland Zürcher Höhenkliniek Wald, Zwitserland Rheinburgkliniek Walzenhausen, Zwitserland Spitex, Herisau Zwitserland Maeykehiem Gehandicaptenzorg Sint Nicolaasga 2005-heden Wijkverpleegkundige bij Icare

Achter iedere deur een ander verhaal Wijkverpleegkundigen werken ook aan preventie. ‘We willen voorkomen dat mensen afhankelijk worden van zorg en mogelijk maken dat mensen thuis kunnen blijven wonen, in hun eigen vertrouwde omgeving’, vertelt wijkverpleegkundige Saskia Bouma. ‘Onze aanpak is dan ook gericht op preventie en zo snel mogelijk weer dingen zelfstandig kunnen doen. We letten op de kleine signalen die in de toekomst tot grotere problemen kunnen leiden.’ Zo nodig schakelen Saskia en haar collega’s met bijvoorbeeld de gemeente, thuisbegeleiding of maatschappelijk werk voor het bieden van passende oplossingen. Valgevaar ‘Ons team kreeg een melding van een mevrouw die was gevallen. Ik bekeek bij mevrouw thuis haar verwonding en zag hoe zij uit bed kwam. Dat moest veiliger en comfortabeler kunnen. Eerst zoek ik een oplossing met een hulpmiddel. Als dat geen passende oplossing biedt, schakel ik de ergotherapeut in. Juist in de eigen omgeving zie je ook de kleine probleempjes waarmee iemand worstelt. Met een paar aanpassingen kan deze mevrouw veiliger en gemakkelijker thuis blijven wonen.’ Structuur Saskia vertelt ook over een cliënt met hersenletsel als gevolg van een beroerte. ‘Deze meneer is huis en haard kwijtgeraakt door financiële problemen. Hij had totaal geen zicht meer op zijn huishouden en zijn medicatie. Hij was de regie op zijn leven kwijt.’ Het team kreeg een melding van de huisartsenpraktijk: de medicatie was al een tijdje niet opgehaald. ‘Wij kijken dan wat er aan de hand is en hoe we kunnen voorkomen dat dit echt uit de hand loopt en problemen gaat geven, ook in de buurt.’ De buren was al opgevallen dat het niet goed gaat. ‘We hebben ons gericht op de medicatie en de vervuiling van het huis. In zo’n situatie ga ik in gesprek met maatschappelijk werk. We hebben een Wmo-aanvraag ingediend voor extra begeleiding. ‘Thuisbegeleiding biedt meneer nu ondersteuning en stimuleert hem om zijn leven weer op de rit te krijgen.’ De buren was al opgevallen dat het niet goed gaat.

Wijkverpleegkundige van nu: zelfstandig met veel verantwoordelijkheid Partner van de huisarts Soms vraagt de huisarts aan de wijkverpleegkundige om een patiënt te bezoeken. En soms vraag de wijkverpleegkundige de huisarts ergens actie op te nemen. Samen vormen zij een sterk team, ieder vanuit de eigen expertise. Dat is de zorg van nu: de cliënt of patiënt staat centraal. De functie van wijkverpleegkundigen blijft zich ontwikkelen, kennis en expertise nemen steeds verder toe en zijn we steeds breder inzetbaar’, vertelt wijkverpleegkundige Saskia Bouma. Nieuwe collega’s in de zorg zijn meer dan ooit welkom. Mensen worden steeds ouder, steeds meer ouderen hebben zorg en ondersteuning nodig en ook zorgpersoneel vergrijst en gaat met pensioen. Dat maakt het werk niet minder aantrekkelijk, vindt Saskia. De zelfstandigheid en de verantwoordelijkheid die je hebt maken voor haar het werk zo waardevol. Dat is de zorg van nu: de cliënt of patiënt staat centraal. Vakgroep denkt en praat mee ‘Als team steken wij graag onze vinger op als er bijvoorbeeld een nieuwe richtlijn moet worden getest. Zo’n vraag kan vanuit de beroepsvereniging Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (V&VN) komen en die vormt uiteindelijk de basis voor ons werk. Juist het bijdragen aan de ontwikkeling daarvan, zodat het goed aansluit op ons werk in de praktijk, dat is heel mooi! Ik word daar erg enthousiast van en op deze manier blijven we goed aangehaakt op toekomstige ontwikkelingen in de zorg en in ons vakgebied.’ Wel of niet melden? Soms zijn situaties die je aantreft complex en gevoelig. Richtlijnen voor het melden zijn in de praktijk soms lastiger in te vullen dan op papier. ‘Een meneer die thuis niet goed voor zijn zieke partner zorgt, maar geen hulp of advies van ons wil aanvaarden. Een alcoholist die slecht voor zichzelf en zijn persoonlijke omgeving zorgt. Wat ga je doen, wanneer maak je melding bij bepaalde instanties? Het is soms op eieren lopen. Blijf je in verbinding en hou je de vinger aan de pols, of kan dat echt niet meer en schakel je Veilig thuis in? Daarover praten we in ons team. Of we bespreken het met de huisarts. Deze verantwoordelijkheden horen bij ons werk.’

Innovaties Wijkzuster Bertha Vos zou de zorg van vandaag niet meer herkennen. Met het elektronisch cliëntdossier (ECD), beeldzorg, rapportage op een tablet en een digitale medicijndispenser is de zorg volop in ontwikkeling. Saskia en haar collega’s volgen regelmatig scholingen, bezoeken congressen, lezen vakliteratuur en wisselen kennis uit met collega’s van andere organisaties. ‘Dat houdt het werk boeiend en uitdagend’, zegt Saskia. Bij stomazorg past Saskia bijvoorbeeld beeldzorg toe. ‘Dat kan niet bij iedereen, maar soms is het een uitkomst en kijken we op afstand mee of een cliënt of zijn mantelzorger de handeling goed uitvoert.’ Het contact met de huisartsenpraktijk in Dalen gaat volledig via een digitaal platform. ‘Telefoontjes over en weer zijn niet meer nodig, dat is echt grote winst.’ Deze ontwikkelingen in de zorg; de inzet op preventie en passende zorg, het bouwen aan goede netwerken en meer gebruik van technologie, zijn belangrijk. Het draagt eraan bij om professionele zorg ook in de toekomst beschikbaar te houden voor mensen die dat nodig hebben. En het helpt om het werk in de zorg aantrekkelijk te houden.

Met kennis werken aan toekomstbestendige wijkverpleging Wijkverpleegkundige Saskia Bouma van Icare laat duidelijk zien wat er anno 2024 allemaal komt kijken bij haar werk, nu mensen steeds langer thuis blijven wonen. Want uiteindelijk komt de ouderdom vaak ook met gebreken. Saskia en haar collega’s zien nu al mensen met ziektebeelden die vroeger uitsluitend in het ziekenhuis werden behandeld. Het is daarom belangrijk dat wijkverpleegkundigen gebruik kunnen maken van de nieuwste wetenschappelijke en technologische inzichten. Want, wat niet iedereen zich realiseert: net als artsen werken verpleegkundigen op basis van wetenschappelijk onderzoek. We spreken met hoogleraar Verplegingswetenschap en Onderwijs Evelyn Finnema van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Zij schetst haar toekomstwens voor een academische werkplaats wijkverpleging voor Groningen, Friesland en Drenthe. Evelyn Finnema: ‘In zo’n werkplaats werken universiteiten, verpleegkundig onderwijs en de wijkverpleegkundige zorgorganisaties gezamenlijk met patiëntenorganisaties aan kennisontwikkeling én toepassing en geven zo wijkverpleegkundigen toegang tot de nieuwste wetenschappelijke kennis. Het motto van verpleegkundigen niets over ons zonder ons wordt dan gestalte gegeven doordat verpleegkundigen zelf onderwerpen kunnen aandragen die ze onderzocht willen zien. Dat geldt natuurlijk ook voor de mensen die de zorg krijgen. Ouderen, bijvoorbeeld vertegenwoordigd in Denktank60+Noord, zijn en blijven de grootste doelgroep in de wijkverpleging. Er komen thema-avonden, workshops, meet-ups om hun input te verzamelen. Een academische werkplaats Groningen, Friesland en Drenthe heeft volgens Evelyn drie belangrijke aandachtsgebieden. Technologische innovatie, zodat wijkverpleegkundigen en cliënten kunnen profiteren van de nieuwste ontwikkelingen op dat gebied. Werkplezier en professionele ontwikkeling gericht op het werven en behouden van verpleegkundigen voor het werken in de wijk zou een tweede aandachtsgebied zijn. Helaas kiest nog steeds maar een klein deel van de verpleegkunde studenten voor de wijkverpleging. Dat zou ik willen proberen te veranderen. Ik zet me graag in om ervoor te zorgen dat de wijkverpleegkundigen hun werk met plezier blijven doen. Het derde aandachtsgebied is wat mij betreft passende zorg. Hoe zorg je ervoor dat de thuiswonende cliënt de zorg krijgt die precies aansluit bij zijn of haar behoefte? Dat heeft te maken met de juiste bejegening van de cliënt, maar ook met een goede samenwerking met het informele netwerk rondom de client. Evelyn is samen met vier collega’s in het land hun ideeën over toekomstige academische werkplaatsen aan het uitwerken. Zodra de plannen klaar zijn zullen ze hier bij ZonMw subsidie voor aanvragen. De hoop is dat er vijf academische werkplaatsen gerealiseerd kunnen gaan worden, die natuurlijk ook onderling gaan samenwerken. We willen mooie rolmodellen gaan neerzetten. Die moeten voor iedereen duidelijk maken dat de wijk dé plaats is waar je als verpleegkundige alles kunt inzetten wat je in huis hebt aan passie, kennis en kunde.’

Wil jij je eigen regie niet kwijt? Wees dan op je toekomst voorbereid! Nederland klaarstomen voor de toekomst. Daar streven wij naar als wijkverpleegkundigen en dementieverpleegkundigen. Even kort de feiten op een rij. Tachtig procent van de Nederlanders heeft nog niets concreets geregeld voor de zorg die ze als oudere later mogelijk nodig hebben. Vanaf 2025 neemt de groep 80-plussers sterk toe. In 2040 is naar schatting ruim een kwart van de bevolking 65-plusser, van wie een derde ouder is dan tachtig jaar. Het aantal mensen met dementie stijgt naar verwachting naar 330 duizend in 2040, terwijl het tekort aan zorgpersoneel oploopt tot wel 125 duizend zorgmedewerkers. Daarom zetten wij als verpleegkundigen in op passende zorg, waarbij de zelfredzaamheid van de cliënt voorop staat. Waar een cliënt het zelf niet redt, wordt eerst gekeken of een hulpmiddel of het netwerk uitkomst biedt. Zo blijft er ruimte over voor professionele zorg aan degenen die het (tijdelijk) zo hard nodig hebben. vlnr: Marieke Schuurmans met ambassadeurs Anne van de Gulik, Linda Geurtsen, Ivonne Huijsman en Denise Temmink (ZonMw) Maar we kunnen zelf ook iets doen om zelfredzaamheid en autonomie te bewaren. Als je jong bent, plan je je toekomst. Wil je studeren, op reis of trouwen? Dan ga je hiervoor sparen. Je bereidt jezelf voor, afhankelijk van je wensen en mogelijkheden. Waarom geven we dat plannen op als we ouder worden? Ja, het is inderdaad niet leuk om na te denken over wat je allemaal niet meer kunt. Kun je het trapje voor je woning nog op als je slecht ter been wordt? Wat voor hulpmiddelen zijn er allemaal om je te helpen je zelfredzaamheid te behouden? Wat kan je netwerk eventueel voor je betekenen? Wie mag beslissingen voor je nemen als je dat zelf niet meer kunt? Hoe kunnen we Nederland voorbereiden op die toekomst? Daar is geen kant-enklare oplossing voor. Maar laten we hier zelf bewust mee bezig zijn, voor onszelf, onze ouders, voor opa en oma, onze buren. Wil jij je eigen regie niet kwijt, wees dan op je toekomst voorbereid! https://praatvandaagovermorgen.nl/ https://www.venvn.nl/afdelingen/ wijkverpleegkundigen/

Het witte motorblok van de zorg Verpleegkundigen en verzorgenden zijn het witte motorblok van de gezondheidszorg. Toch wordt het beroep van verpleegkundigen nog vaak eenzijdig geassocieerd met ’handen aan het bed’, ‘billen wassen’ of ‘vrouwenberoep’. Om bij te dragen aan een realistisch beeld toont Het Buitengasthuis de expositie Wat een beeld van een verpleegkundige. Thema: het publieke imago én de beroepsidentiteit van verpleegkundigen. Het Buitengasthuis is gevestigd op een schitterende historische locatie in Meppen. Een ideale plek om te vergaderen met je team, Verpleegkundige Advies Raad, vrouwen- of ouderenorganisatie. Het Buitengasthuis leent zich bij uitstek voor een educatief uitje. Arrangementen Op afspraak verzorgen wij rondleidingen en workshops en maken we met jou een programma op maat. Nieuw in ons aanbod: de workshops bewegen en boksen, geleid door een charismatische trainer. Gericht op teamwerk, weerbaarheid en samenwerken. Een bezoek aan de expositie leent zich goed voor een dagje uit of heidag met je team of Verpleegkundige Advies Raad. Op loopafstand liggen mooie natuurgebieden. Jouw creativiteit vindt altijd een goede plek in Het Buitengasthuis. We denken graag met je mee. Catering Wil je eten en drinken in combinatie met een bijeenkomst? Op onze locatie verzorgen we lunches. In de directe nabijheid bevinden zich diverse restaurants. Overnachten De omgeving van Het Buitengasthuis biedt vele mogelijkheden, van B&B tot groepsaccommodaties. Informatie en reserveren: 06 51 363 970 buitengasthuis@burola.nl www.lofderverpleegkunst.nl/imago www.burola.nl Bereikbaarheid Het Buitengasthuis is gevestigd in het Drentse dorp Meppen, tussen Emmen en Hoogeveen. Per openbaar vervoer zijn we goed bereikbaar. De bussen naar Hoogeveen, Coevorden en Emmen stoppen vlakbij. Het Buitengasthuis Mepperstraat 11 7855 PH MEPPEN Geopend: op afspraak

Saskia Bouma: spil in de wijk Achter iedere voordeur een ander verhaal Het witte motorblok van de zorg Generalist in de wijk

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
Home


You need flash player to view this online publication