0

december 2024

Colofon Khorhurd is een maandelijkse uitgave van Armeens Apostolische Kerk Surp Hoki dat wordt samengesteld door AJO Amsterdam. Khorhurd streeft ernaar de gelovigen te informeren over de Heilige Liturgie, kerkgeschiedenis en symbolen. De algemene kennis te verbreden en de preken toegankelijk te maken voor alle kerkgangers. Dit redactieteam is opgericht door gelovigen voor gelovigen. ‘Wij zijn allen gedoopt in één Geest en zijn daardoor één lichaam geworden, wij zijn allen van één Geest doordrenkt, of we nu Joden of Grieken zijn, of we nu slaven of vrije mensen zijn.’ (1 Korintiërs 12:13) Voor vragen, suggesties en/of bijdragen kun je contact opnemen via khorhurd@ajo-amsterdam.nl. Je kunt Khorhurd ook online lezen www.onlinetouch.nl/khorhurd Redactie Seda Abgarian Armenuhi Alaverdyan Grigor Ayvazyan Adrine Bandari - Markarian Dajana Daniljan Laetitia Demirbacak Serge Demirbacak Alwina Gulian Masis Kazorian Vormgeving Shake Moutafian 2 Khorhurd Raffi Kazorian Ani Manukjan Diana Marukyan Ana Mgrdichian Ani Nazari Vasil Paklarian Carlos Samuel Suzi Sjabazjan

I nhouds o p g ave Preken Preek 1 december 2024 Preek 8 december 2024 Preek 15 december 2024 Preek 22 december 2024 Preek 29 december 2024 4 6 8 11 14

Preek 1 december 2024 “Heer, laat hem ook dit jaar nog met rust, tot ik de grond eromheen heb omgespit en hem mest heb gegeven, misschien zal hij dan het komende jaar vrucht dragen, en zo niet, dan kunt u hem alsnog omhakken.” – Lucas 13:8-9 Het Evangelie van Christus roept ons allen tot bekering. De tijd van ons leven, het grootste geschenk dat ons is gegeven, moeten we goed benutten en onze daden vruchtbaar maken, zodat ze God behagen. We zeggen steeds “morgen, morgen,” maar waarom niet nu, waarom zou dit moment niet het einde van mijn onzuiverheden zijn? vraagt de heilige Augustinus zichzelf af, terwijl hij vastberaden besluit het hoofdstuk van zijn zondige verleden te sluiten en zich vol vertrouwen in Gods armen te werpen. Laat vandaag, dit uur, het begin zijn van ons vaste besluit om af te wijken van de wegen van de goddelozen en de confrontatie aan te gaan met onze Schepper, verlicht door Zijn wonderbaarlijke aanwezigheid. Bekering is een oneindige weg van zelfreiniging met God. In de evangelische gelijkenis laat de vijgenboom zijn eigenaar drie jaar lang teleurgesteld achter, omdat hij geen vruchten draagt. “Hak hem om, waarom zou hij de grond bezet houden?” zegt de eigenaar tegen de tuinier. De tuinier vraagt echter om nog een jaar geduld, zodat hij rondom de vijgenboom kan graven en hem kan bemesten. “Misschien zal 4 Khorhurd hij dan vrucht dragen” zegt hij, “en zo niet, dan kunt u hem alsnog omhakken.” Eén jaar, oftewel nog één kans voor de vijgenboom om zijn bestaan te rechtvaardigen. “De tijd is aangebroken, het koninkrijk van God is nabij: kom tot inkeer en hecht geloof aan dit goede nieuws”, zegt de Heer (Marcus 1:15). “Wees dus waakzaam, want jullie weten niet wanneer de heer des huizes komt, ’ s avonds, of midden in de nacht, of bij het eerste hanengekraai, of ’s morgens vroeg.” (Marcus 13:35). De gaven van de Heer zijn onuitputtelijk, maar degene die Gods gaven niet ten goede gebruikt, heeft niets. God kan ons vullen met Zijn oneindige rijkdommen, maar wij moeten Gods Wil als erfenis kunnen ontvangen. Dit testament belooft ons, naast de zegeningen van dit leven, een eeuwige gelukzaligheid: het eeuwige leven. De Heer heeft ons genade gegeven en verwacht vruchten. “Er zijn mensen,” zegt Augustinus, “die haastig geneigd zijn om zich in het leven van anderen te verdiepen, maar traag zijn om hun eigen leven te verbeteren.”

Laten we de tijd van ons leven niet besteden aan het beoordelen van het leven van onze naaste en de rol van rechter op ons te nemen. Probeer daarentegen bezig te zijn met zelfonderzoek en zelfzuivering. Ieder van ons heeft veel te doen in ons leven. Als we bezig zijn met het opruimen van de kamers van onze ziel, hebben we geen tijd om de keuken van iemand anders binnen te dringen. Ware verandering begint met een vastbesloten besluit, dat soms een lange weg van rijping moet afleggen. Maar treuzelen is zinloos. Laten we vertrouwen op de Heer, niet morgen, maar vandaag. Laten we luisteren naar de stem van de Schrift die zegt: “Wees sterk, Hij roept je.” En als Hij vraagt: “Wat wil je?”, laten we dan, zoals de blinde die naar de Zoon van God toeging, zeggen: “Heer, open mijn ogen.” Mogen de ogen van onze ziel geopend worden, zodat we de wonderlijke aanwezigheid van de Heer zien en voelen. Laten we de gaven van God in nederigheid aanvaarden, zodat we het goede van het kwade kunnen onderscheiden en ons ver houden van de listen van het kwaad. Door berouw te tonen, kunnen we de vruchten van een zuiver geweten plukken en die als offer aanbieden op Gods altaar. En wanneer de Heer komt om de vruchten te ontvangen, moge Hij dan niet zeggen: “Hak die vijgenboom om wegens onvruchtbaarheid” maar ons bemoedigen door te zeggen: “Voortreffelijk, je bent een goede en betrouwbare dienaar. Omdat je betrouwbaar bent gebleken in het beheer van een klein bedrag, zal ik je over meer aanstellen. Wees welkom bij het feestmaal van je heer.” (Mattheüs 25:21) Evangelie: Lucas 13:1-9 131 Er waren op dat moment ook enkele mensen aanwezig die Hem vertelden over de Galileeërs van wie Pilatus het bloed vermengd had met dat van hun offerdieren. 2 hen: ‘Denken jullie dat die Galileeërs grotere zondaars waren dan alle andere Galileeërs, omdat ze dat lot ondergaan hebben? 3 Zeker niet, zeg Ik jullie, maar als jullie niet tot inkeer komen, zul je allemaal op dezelfde wijze omkomen. 4 Of die achttien die stierven doordat de Siloamtoren op hen viel – denken jullie dat zij schuldiger waren dan alle andere mensen die in Jeruzalem wonen? 5 Zeker niet, zeg Ik jullie, maar als jullie niet tot inkeer komen, zul je allemaal net zo sterven als zij.’ Hij vertelde hun deze gelijkenis: ‘Iemand had een vijgenboom in zijn wijngaard geplant en ging kijken of de boom vrucht droeg, maar hij vond geen vijgen. 7 Hij zei tegen de wijngaardenier: “Al drie jaar kom ik kijken of die vijgenboom vrucht draagt, maar tevergeefs. Hak hem maar om, want hij put alleen maar de grond uit.” 8 Maar de wijngaardenier zei: “Heer, laat hem ook dit jaar nog met rust, tot ik de grond eromheen heb omgespit en hem mest heb gegeven. 9 Misschien zal hij dan het komende jaar vrucht dragen, en zo niet, dan kunt u hem alsnog omhakken.”’ Khorhurd 5 6 Hij zei tegen

Preek 8 december 2024 “Ik zeg u: geen van de genodigden zal van mijn avondmaal proeven.” – Lukas 14:24 Jezus vertelt een gelijkenis over de gastheer van het diner. ‘‘Een nobele man bereidt een diner voor en nodigt zijn familieleden en vrienden uit om het diner bij te wonen. Als de tijd daar is, laat hij hen via zijn dienaar weten dat ze moeten komen. Iedereen weigert echter om één reden het diner bij te wonen. ‘Ik heb een boerderij gekocht en ik moet gaan...’ ‘Ik heb vijf juk ossen gekocht. Ik ga ze proberen”, “Ik ben net getrouwd, dus ik kan niet komen”. De edelman wordt boos en beveelt zijn dienaar: ‘Ga onmiddellijk naar de stad en breng alle arme, kreupele, kreupele en blinde mensen die je op de pleinen en straten ziet, mee.’ ‘Ik zeg je dat geen van de eerste gasten van mij zal proeven.’ diner” (volgens Lucas 14:16-24). Het banket vertegenwoordigt het Koninkrijk van God waarvan mensen kunnen genieten als ze eraan deelnemen. Jezus kwam naar de wereld en nodigde voor de eerste keer Gods uitverkoren volk uit om deel uit te maken van Gods Koninkrijk, maar Zijn uitnodiging werd niet geaccepteerd. Net als de gelijkenis nodigt God ons elke zondag uit om naar de kerk te komen. Zij die komen, voorbereid of onvoorbereid, hebben het doel om te bidden en gereinigd te worden door het bloed van het Lam Jezus. Als wij degenen waren die voor zo’n diner 6 Khorhurd waren uitgenodigd en we de negatieve reactie van de genodigden kenden, is het normaal dat ook wij boos en overstuur zouden zijn. Maar de vraag rijst: “Wat is de oplossing voor een dergelijke situatie?” Natuurlijk mogen we het bereide voedsel niet willen bederven. Als we ze zouden verspillen, zouden al ons plan, werk, hoop en vreugde niet uitkomen. Wij moesten iets bedenken. Met hetzelfde begrip redt de edelen de situatie door de armen, kreupelen en blinden van buitenaf te accepteren. Met deze handeling herinnert hij ons aan de woorden van Jezus tot de genodigden die niet aan het diner willen deelnemen. ‘‘Ik zeg je dat geen van de genodigden mijn diner zal proeven.’’ Hier zien we hoe het diner uitgroeit tot een groot goed doel. Degenen die geacht werden familieleden en vrienden te dienen, dienen de verlangende vreemdelingen. Het is niet verkeerd om een etentje te geven voor vrienden en kennissen, maar Jezus herinnert ons eraan dat er een hogere beloning op ons wacht als we mensen uitnodigen die hulp nodig hebben. Als we op zoek gaan naar de behoeftigen en naar degenen die de goede dingen die hun gegeven zijn niet kunnen teruggeven, laten we dan het gebod van onze Heer vervullen.

Evangelie: Lucas 14:12-24 12 “Kom, want alles staat klaar.” 18 Tegen degene die Hem had uitgenodigd, zei Hij: ‘Wanneer u een maaltijd aanbiedt of een feestmaal geeft, vraag dan niet uw vrienden, uw broers, uw verwanten of uw rijke buren. Want zij zullen op hun beurt u uitnodigen, en zo doen zij iets voor u terug. 13 Dan zult u gelukkig zijn, juist omdat zij niets kunnen terugdoen. Want u zult ervoor beloond worden bij de opstanding van de rechtvaardigen.’ Wanneer u een feestmaal geeft, nodig dan armen, kreupelen, verlamden en blinden uit. 14 Maar een voor een begonnen ze zich te verontschuldigen. De eerste zei: “Ik heb net een akker gekocht, die ik beslist moet gaan bekijken. Neemt u mij niet kwalijk, ik kan niet komen.” 19 En een ander zei: “Ik heb vijf span ossen gekocht en ik ga ze keuren. Neemt u mij niet kwalijk, ik kan niet komen.” 20 Weer een ander zei: “Ik ben pas getrouwd en daarom kan ik niet komen.” 21 Een van de andere gasten, die dit hoorde, zei tegen Hem: ‘Gelukkig al wie zal deelnemen aan de maaltijd in het koninkrijk van God!’ 16 15 groot feestmaal geven en nodigde tal van gasten uit. 17 Toen de dienaar teruggekomen was, bracht hij zijn heer verslag uit. De heer des huizes ontstak in woede en zei tegen zijn dienaar: “Ga vlug de stad in en breng uit de straten en stegen de armen en kreupelen en blinden en verlamden hierheen.” 22 Toen de dienaar hem kwam melden: “Heer, wat u hebt Daarop zei Jezus: ‘Iemand wilde een Toen de dag van het feestmaal gekomen was, stuurde hij zijn dienaar naar de genodigden om tegen hen te zeggen: opgedragen is gebeurd, en nog is er plaats,” 23 zei de heer tegen hem: “Ga naar de wegen en de akkers buiten de stad en haal iedereen binnen, want mijn huis moet vol. 24 niemand van de genodigden zal van mijn feestmaal proeven.”’ Khorhurd 7 Ik zeg jullie:

Preek 15 december 2024 “Als jullie gelood hadden als een mosterdzaadje, zouden jullie tegen die moerbeiboom zeggen: ‘Trek je wortels uit de grond en plant jezelf in de zee!’ en hij zou jullie gehoorzamen.” – Lucas 17:6 Geloven betekent vertrouwen op Goddelijke waarheden. De apostel Paulus legt de betekenis ervan heel duidelijk uit. “Het geloof legt de grondslag voor alles waarop we hopen, het overtuigt ons van de waarheid van wat we niet zien” (Hebreeën 11:1). Er zijn veel dingen in de wereld die we niet zien, maar we geloven dat ze bestaan. Ten eerste de materiële realiteit, bijvoorbeeld onzichtbare landen, steden, mensen, enz. Ten tweede morele zaken, zoals deugden en hoop. En tenslotte religieuze waarheden: God, ziel en engelen. Voor de apostel Paulus is geloof niet slechts een eenvoudige grondbeginsel, maar een boodschap uit het verleden naar de toekomst. Voor velen is hun geloof helaas als een vogelnest dat onder alle weersomstandigheden moet worden gebouwd en vernietigd. De realiteit is dat er zonder geloof geen doel of grootsheid is. De auteurs van alle grote werken en prestaties waren gelovige mensen. Zonder die innerlijke vonk en inspiratie zullen mensen, ongeacht tot welk vakgebied ze behoren, als zwevende schotsen zonder doel zijn. De Bijbel zit vol met christelijke waarheden en benadrukt daarbij vooral de kracht van geloof. Een mooi voorbeeld hiervan is het geloof van een vrouw, dat op een eenvoudige, maar leerzame manier naar voren komt in het evangelie van Mattheüs. Een vrouw die al twaalf jaar aan bloedingen leed, naderde Jezus van achteren en raakte vol geloof de zoom van Zijn kleed aan. Jezus merkte dit op, draaide zich om en zei tegen haar: ‘‘Uw geloof heeft u gered; ga in vrede’’ (Lucas 8:48). Op datzelfde moment werd de vrouw genezen, aldus het Evangelie. Zonder een volmaakt geloof is er geen genezing voor lichaam of ziel. Zonder geloof, hoop en liefde is het leven leeg, vol wanhoop en zonder perspectief. Een christen moet allereerst geloof hebben om naar volmaaktheid te streven, want geloof is de weg naar eeuwigheid en onsterfelijkheid. Het Armeense volk bewandelde de soms gevaarlijke paden van het geloof, vastberaden en ervan overtuigd dat de uiteindelijke overwinning hen toebehoorde. 8 Khorhurd

De Vardanants-oorlog is een krachtig voorbeeld van hun geloofskracht. Zoals Egyshe (Եղիշե) het verwoordt: ‘‘Noch engel, noch mens, noch zwaard, noch pijn kan ons van dit geloof doen afwijken. Vraag ons niet om dit op te geven, want ons geloofsverbond is niet met de mens, alsof we als kinderen misleid kunnen worden, maar met God— onbreekbaar, onveranderlijk, nu en voor altijd, voor eeuwig en altijd.’’ Evangelie: Lucas 17:1-10 Oproep aan de leerlingen 1 Tegen zijn leerlingen zei Hij: ‘Het is onvermijdelijk dat er valstrikken zijn, maar wee degene die ervoor verantwoordelijk is! 2 Het zou beter voor hem zijn als hij met een molensteen om zijn nek in zee werd geworpen dan dat hij ook maar een van deze geringe mensen ten val zou brengen. 3 Let dus goed op jezelf! Indien een van je broeders of zusters zondigt, spreek die dan ernstig toe; en als ze berouw hebben, vergeef hun. 4 En als ze zevenmaal op een dag tegen je zondigen en zevenmaal naar je terugkeren en zeggen: “Ik heb berouw,” dan moet je hun vergeven.’ Khorhurd 9

Toen zeiden de apostelen tegen de Heer: ‘Geef ons meer geloof!’ 6 5 De Heer zei: ‘Als jullie geloof hadden als een mosterdzaadje, zouden jullie tegen die moerbeiboom zeggen: “Trek je wortels uit de grond en plant jezelf in de zee!” en hij zou jullie gehoorzamen. Als iemand van jullie een knecht heeft die ploegt of de kudden weidt, dan zal hij, wanneer die thuiskomt van het land, toch niet 7 10 Khorhurd tegen hem zeggen: “Kom aanliggen en eet mee”? 8 Zal hij niet veel eerder tegen hem zeggen: “Maak iets te eten voor me klaar, doe je gordel om en bedien me terwijl ik eet en drink, en daarna kun je zelf eten en drinken”? 9 Hij bedankt de knecht toch niet omdat die gedaan heeft wat hem is opgedragen? 10 Hetzelfde geldt voor jullie; wanneer jullie alles gedaan hebben wat jullie is opgedragen, zeg dan: “Wij zijn maar eenvoudige knechten, we hebben enkel onze plicht gedaan.”’

Preek 22 december 2024 “God, wees mij zondaar genadig.” – Lucas 18:13 De Heer Jezus vertelde een gelijkenis over degenen die zichzelf als rechtvaardig beschouwden en anderen verachtten. Twee mensen kwamen naar de tempel om te bidden. de één een Farizeeër, de ander een tollenaar. De Farizeeër stond alleen en sprak dit gebed tot zichzelf uit: “Mijn God, ik dank U dat ik niet ben zoals andere mensen, zoals afpersers, overtreders en overspeligen of zoals deze belastinginner. Echter vast ik twee keer per week en geef een tiende van al mijn inkomen.” En de belastinginner stond alleen en wilde zijn ogen niet naar de hemel opheffen, maar zich op de borst slaan en zeggen: “God, vergeef mij, een zondaar.” Ik zeg je: deze ging gerechtvaardigd naar zijn huis, de ander niet. Want wie zichzelf verheft, zal vernederd worden en wie zichzelf vernedert, zal verheven worden. Gebed is een spiegel van de innerlijke geestelijke staat, zeggen de Heilige Vaders van de Kerk. Kijk in die spiegel, kijk hoe je bidt en je zult precies kunnen vertellen wat je innerlijke geestelijke toestand is. In gebed worden onze goede en duistere kanten, de dodelijke ninja van de ziel en spirituele groei volledig onthuld. In de gelijkenis zien we twee verschillende gemoedstoestanden en twee gebeden. Aan de ene kant het gebed van de Farizeeër, waar slechts twee woorden zijn: het gebed zelf. “Mijn God, ik dank U.” De rest zijn woorden van trots en zelfverheerlijking. Aan de andere kant de nederigheid van de tollenaar, die niets hoogs of goeds aan zijn eigen krachten toeschrijft. Een dergelijke nederigheid is de basis van de christelijke vroomheid en onze rechtvaardiging voor God, omdat de eerste zonde in de hemel voortkwam uit het trotse verlangen van de duivel (voormalig rechterlichtengel, Lucifer in het Latijn) om zijn eigen troon boven de sterren van God te plaatsen. (zie Jesaja 14:12-14). De eerste zonde op aarde kwam voort uit het trotse verlangen van de mens om als de goden te zijn die goed en kwaad kenden (volgens Genesis 3:5). De man probeerde te klimmen en viel. En als de onschuldige en volmaakte eerstgeborenen van het menselijk ras ten val kwamen door zelfverheerlijking, hoe bijzonder en gevaarlijk is zelfverheerlijking dan voor de gevallenen. “Waarom is de mens er trots op dat hij stof en as is?” zegt de Wijze (Sirakh. 10:9). De mens is een gevallen en zondig wezen en heeft niets om over op te scheppen tegenover God. Door bekering moet hij naar zijn hemelse Vader terugkeren en zijn leven onderwerpen aan de leiding van Gods genade. De tollenaar realiseerde zich dat het nutteloos was zichzelf met daden te rechtvaardigen. Khorhurd 11

Het beoordelen en kleineren van anderen is niet kenmerkend voor iemand die weet dat alles wat hij heeft door God gegeven is. Maar de Farizeeër schreef perfectie aan zichzelf toe, aan zijn eigen kracht. Maar hij die zijn werken bewondert en opschept, weet niet en vergeet ook dat we zonder de hulp van God niet alleen op eigen kracht de hele wet kunnen vervullen, maar ook maar enig goed kunnen doen. De kern van trots is het respectloos promoten van je eigen werken. En als iemand perfectie aan zichzelf toeschrijft en niet aan God, doet hij niets anders dan God verwerpen en tegen Hem in opstand komen. De Farizeeër was wellicht geen slecht mens. Hij heeft in ieder geval niemand pijn gedaan. Maar we zien ook uit de parabel dat hij geen goede daad heeft gedaan. Hij voerde eenvoudigweg verschillende kleine, secundaire religieuze ceremonies uit die niet eens door de oude wet waren vereist en hij had een zeer hoge dunk van zichzelf. Er trots op dat hij niet is zoals andere mensen; “veroordeelde hij de hele wereld en rechtvaardigde hij zichzelf.” zegt S. Hovhan Voskeberan. Mensen met een dergelijke instelling zijn niet in staat zichzelf kritisch te bejegenen, zich te bekeren of een deugdzaam leven te beginnen. De Heer Jezus bestrafte vele malen publiekelijk de hypocrisie van de Joodse schriftgeleerden en Farizeeën (zie Mattheüs 23), maar dit keer zei Hij alleen dat de belastinginner “gerechtvaardigder naar zijn huis ging dan dit” (de Farizeeër). God aanvaardde het oprechte berouw van de tollenaar. Zelfs vandaag de dag zijn er Farizeeërs en tollenaars, zo niet door naam dan wel door hun daden. De hartstocht van zelfverheerlijking en zelflof overheerst nog steeds de zonen van de gevallen Adam. Trots is de vrucht van de inspiratie van een boze geest, het is ijdel en vals, een overdreven mening over de eigen echte of vermeende perfecties, samen met een beledigende vernedering van anderen. Het heeft geen zin om te tellen hoeveel goede daden we in een dag of een jaar hebben gedaan, omdat ze allemaal eerst worden bedekt door de veelheid van onze zonden. Als een seconde naar de eeuwigheid en dan heeft God die verslagen niet nodig. “Hij begeert ons hart” (zie Spreuken 23:26). Nadenken over het aantal goede daden dat wordt verricht leidt tot wetticisme en hypocrisie, zoals kenmerkend was voor de Farizeeën. Maar de Heer zegt: “Als jullie gerechtigheid niet groter is dan die van de schriftgeleerden en de Farizeeën, zullen jullie zeker het koninkrijk van de hemel niet binnengaan.” (Mattheüs 5:20). Ware daden van christelijke vroomheid vereisen dat de uiterlijke goede werken van de Farizeeër gepaard gaan met de innerlijke nederigheid van de tollenaar. 12 Khorhurd

Evangelie: Lucas 18:9-14 De erfgenamen van het koninkrijk van God 9 Met het oog op degenen die zichzelf rechtvaardig vinden en anderen minachten, vertelde Hij de volgende gelijkenis. 10 ‘Twee mensen gingen naar de tempel om te bidden, de een was een farizeeër en de ander een tollenaar. 11 De farizeeër stond daar rechtop en bad bij zichzelf: “God, ik dank U dat ik niet ben als de andere mensen, die roofzuchtig of onrechtvaardig of overspelig zijn, en dat ik ook niet ben als die tollenaar. 12 Ik vast tweemaal per week en draag een tiende van al mijn inkomsten af.” 13 De tollenaar echter bleef op een afstand staan en durfde niet eens zijn blik naar de hemel te richten. In plaats daarvan sloeg hij zich berouwvol op de borst en zei: “God, wees mij zondaar genadig.” 14 Ik zeg jullie, hij ging naar huis als iemand die rechtvaardig is in de ogen van God, maar die ander niet. Want wie zichzelf verhoogt zal worden vernederd, en wie zichzelf vernedert zal worden verhoogd.’ Khorhurd 13

Preek 29 december 2024 “Want ik zeg u dat aan eenieder die heeft, gegeven zal worden. Maar van hem die niet heeft, zal ook afgenomen worden wat hij heeft.” – Lucas 19:26 Om deze woorden te begrijpen, moet je eerst de betekenis achterhalen van de woorden “heeft” en “niet heeft”, wat het misschien niet zo voor de hand liggend is. Blijkbaar is dat iemand die tevreden kan zijn met wat hij heeft en de liefde van God niet ontkent. Degene die niet heeft is iemand die niet tevreden kan zijn met zijn lot, iemand die maniakaal in de val zit en zich gelukkig voelt met zijn “eigenwaarde”, hoewel hij beeft bij de daad van wat hij heeft, dus hij diep van binnen weet dat degene die het gaf het van zichzelf zal afnemen. Dit zijn de succesvolle “armen”, en de onsuccesvolle “armen” die niet tevreden met hun succes, betrapt. Ze zijn bezig met hun werk, maar ze missen de vaardigheden en zijn niet tevreden met God, ze hebben niets bereikt en uiteindelijk nemen ze en verliezen ze wat ze hebben. Hier is waar de Armeense spreuk: “Als je naar veel streeft, zul je het weinige verliezen” vandaan komt. Een prachtig verhaal uit de Bijbel, dat een episode uit het seculiere leven van de Joden omvat, bevestigd de waarheid van onze woorden, die vertellen over de genade van God en de komst van de eeuwige mens 14 Khorhurd over de Joden. Het gaat over het verhaal van de twee broers. Wanneer God manna geeft, geeft hij opdracht het naar behoefte te verzamelen, maar de hebzuchtigen verzamelden meer, en wat over bleef, begon te rotten. Als gevolg hiervan wonnen die koningen niets, maar verloren ze iets heel groots en belangrijks: de genade van God. Als we over het algemeen dankbare mensen zijn, dan zijn we dankbaar aan degenen die ons voorzien in voedsel, huis, kleding en onderdak, en wat verhindert ons God dankbaar te zijn (ja, God zelf en niet de natuur, dus de kracht van de dingen, de kracht van magie en andere onzichtbare krachten) voor het leven dat ons is geschonken. Voor een scepticus is elk moment, elke nieuwe dag, het hele leven geen geschenk van God, maar een zelfgemaakt werk. Het is een heel technisch proces, maar het is een heel praktisch proces, dat nergens iets heeft opgeleverd. Ze weten niet hoe ze de zonnestralen moeten waarderen, maar ze aarzelen niet om God te beschuldigen voor alles wat misgaat, ongelukken, voor hun ziekten en de doden.

Wijsheid zegt: “Je krijgt wat je geeft.” Als we ons moderne leven leiden in overeenstemming met onze waardigheid en er geen strijd tegen onszelf van maken, zal de eindeloze horizon van de wereld zich voor ons openen en de veelbelovende visie. Als we proberen de mensheid de oneindige liefde van de Schepper te tonen met een eenvoudige genade, zal onze ziel ontroerd worden door God, en zal er een huis van onze verlossing zijn, waar met hoop, geloof en liefde voor gezorgd zal worden. Evangelie: Lucas 19:12-28 12 bent geweest in iets zeer gerings verleen ik je het bestuur over tien steden.” 18 De tweede kwam zeggen: “Uw mine, heer, heeft vijf mine opgebracht.” 19 zei hij: “Jij krijgt het bestuur over vijf steden.” 20 die zei: “Heer, hier is uw mine, die ik in een doek voor u heb bewaard. 21 Ik was bang voor u, omdat u een streng man bent die terugvordert wat hij niet heeft gestort en oogst wat hij niet heeft gezaaid.” 22 Zijn meester zei tegen hem: “Je bent een slechte dienaar, met je eigen woorden zal ik je veroordelen! Je wist dat ik een streng man ben en terugvorder wat ik niet heb Hij zei: ‘Een man van voorname afkomst ging op reis naar een ver land om het koningschap in ontvangst te nemen en dan terug te keren. 13 gestort en oogst wat ik niet heb gezaaid? 23 Hij riep tien van zijn dienaren bij zich, gaf elk van hen één mine zilver en zei tegen hen: “Ga daarmee handeldrijven terwijl ik weg ben.” 14 Maar zijn landgenoten haatten hem en stuurden afgevaardigden achter hem aan met de boodschap: “We willen niet dat die man koning over ons wordt!” 15 Waarom heb je mijn geld dan niet bij de bank in bewaring gegeven? Dan had ik het bij mijn terugkeer met rente kunnen opeisen.” 24 En tegen degenen die erbij stonden zei hij: “Neem hem zijn mine af en geef die aan de knecht die er tien verworven heeft.” 25 “Heer, hij heeft er al tien!” 26 Bij zijn terugkeer, toen hij het koningschap had ontvangen, liet hij de dienaren aan wie hij het geld had gegeven bij zich roepen om te vernemen wat ze met handeldrijven hadden verdiend. 16 Zijn De eerste kwam en zei: “Heer, uw mine zilver heeft tien mine opgeleverd.” 17 meester zei: “Voortreffelijk, je bent een goede dienaar. Omdat je betrouwbaar Khorhurd 15 Ze zeiden tegen hem: “Ik zeg jullie: wie heeft zal nog meer krijgen; maar wie niets heeft, hem zal zelfs het laatste worden ontnomen. 27 En die vijanden van mij die niet wilden dat ik koning over hen werd, breng hen hier en dood ze voor mijn ogen.”’ Na deze woorden trok Jezus verder, op weg naar Jeruzalem. 28 Tegen hem Toen kwam de derde dienaar,

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
Home


You need flash player to view this online publication