HET WOORD VAN DE VERZOENING Date Gorter Stichting Da-ath
Colofon Titel: Het woord van de verzoening © 2022 Date Gorter Verschijningsdatum: oktober 2022 Uitgever: Stichting Da-ath, Capelle aan den IJssel, da-ath.nl Alle rechten voorbehouden Vormgeving & technische realisatie: Evangelie Om Niet Foto cover © Kieferpix via Canva ISSN 2772-8803 NUR 707
INHOUD Pagina INLEIDEND 1. Paulus’ komst uitgesteld 2. Door de dood van Zijn Zoon 3. Effectieve genade van God 4. De liefde in je hart gewekt 5. Geen ‘oorlog naar het vlees’ 6. Afbreking van bolwerken 7. Op de juiste grond weghalen 8. Tot opbouw 9. Met God verzoend 10. Het woord van de verzoening NOTEN 11-12 13-16 17-18 19-20 21-22 23-24 25-28 29-30 31-32 33-34 35-36 37-38 7
Bijbelteksten: werkvertaling, gebaseerd op de Herziene Statenvertaling (HSV), Bron: https://herzienestatenvertaling.nl en de Nederlandse Concordante Vertaling (NCV), Bron: ncv-bijbelstudie.nl 8
Want ook ingeval ik daarnaast wat meer overmatig zou roemen over onze volmacht, die de Heer ons geeft tot jullie opbouw en niet tot afbreking, zal ik niet beschaamd worden. 2 Corinthiërs 10:8 9
INLEIDEND Dit Bijbelgedeelte uit de tweede Corinthe-brief is een gedeelte uit een lange brief van de apostel Paulus. Hij schreef twee uitvoerige brieven aan de Corinthiërs. Met hen had hij nogal wat te stellen, om het zo maar te zeggen. Dat blijkt ook uit dit gedeelte. De apostel gaat in op kritiek. Het is goed om daar stil bij te staan: hoe zij zich opstelden en wat aan de hand was in die gemeente. Men riep: Ik ben van Paulus. Een ander: Ik ben van Apollos. Nog een ander: Ik ben van Kefas1. En weer een ander: Ik ben van Christus. Die verdeeldheid was ontkenning van de geestelijke eenheid. Daar spreekt de apostel over in 1 Corinthiërs 12. Hij benadrukt niet voor niets dat het één lichaam is met één geest. Als je 2 Corinthiërs gaat bekijken, dan zie je structuur. Het mooie van de indeling is, dat verzoening centraal staat. Paulus maakt in deze brief de verzoening bekend; dat God in Christus de wereld met Zichzelf verzoende. Die proclamatie: de verkondiging van verzoening, en van vrede, is hét geluid. Dát is de boodschap die vanuit God in deze tijd klinkt of ‘zou klinken’. Het wordt niet overal gehoord. Veel mensen denken dat God boos is, vanuit geloofsopvoeding of de richting waar ze uit komen. Ze denken dat ze ‘heel goed hun best moeten doen’ om die boosheid van God weg te nemen, of dat ‘zij iets moeten doen om bij God te kunnen komen’. 11
Dit is in feite religie. Dat is niet het evangelie zoals Paulus het bracht. Of zoals Paulus het ‘brengt’, want het geldt vandaag nog steeds. God strekt Zijn verzoenende handen uit naar deze wereld, dat is de proclamatie die klinkt vanuit het evangelie dat de apostel Paulus brengt. De verzoening staat centraal. Als je deze brief goed leest merk je, dat de houding van de apostel verzoening ademt, hij ádemt vrede. Paulus was ambassadeur of gezant van Christus Ef.6:20 en hij was verzoenend in zijn optreden, ook naar de Corinthiërs. Maar zij legden zijn optreden verkeerd uit. Dat was niet ‘het gebrek’ bij Paulus, maar dat waren ‘de makken’2 van de Corinthiërs. Ze legden zijn houding anders uit dan Paulus bedoelde en dat maakte het moeilijk. Als je 2 Corinthiërs 10 leest, dan zie je hoe hij zelfs twee keer over zichzelf nogal geringschattend spreekt. En hij stelt zich in heel wat verzen, als het ware, verdedigend op. Defensief tegen wat in die gemeente over hem gezegd werd, wat rondging, want hij hoorde via via allerlei dingen over zichzelf. Paulus voert een aantal dingen op als verdediging. Dat doet hij ook, bijvoorbeeld, in de brief aan de Galaten. Daar zegt hij – en in de Filippenzen staat dat ook – dat hij gesteld is tot verdediging van het evangelie. Hier verdedigde Paulus het evangelie tegen judaïsten3 die zeiden: Het is mooi wat jullie zeggen: dat het allemaal genade is – dan hoor je al een komma komen – maar … Dat is eigenlijk ‘nee’. Daarna komt meestal een redenering met argumenten, waarin men wil ontkennen dat het alleen genade is. 12
1. Paulus’ komst uitgesteld Paulus schrijft in 2 Corinthiërs 10:1: Ík zelf echter, Paulus, spreek jullie aan door de zachtmoedigheid en inschikkelijkheid van Christus, ik die in aanwezigheid weliswaar ootmoedig ben onder jullie, maar afwezig, moed heb naar jullie NCV Het is mooi, dat hij laat zien hoe hij zich opstelt: zachtmoedig en inschikkelijk (of: welwillend). Maar wat gebeurde daarna bij de Corinthiërs? Zij legden dat anders uit. Paulus sprak de Corinthiërs zachtmoedig aan. Het woord ‘aanspreken’ komt regelmatig voor, dat is letterlijk iemand langsbij roepen in Gods liefde. Hij sprak de Corinthiërs aan in liefde, dat was niet streng, zo van: nu moet je ‘dit’ en nu moet je ‘dat’. Paulus sprak met zachtmoedigheid, welwillendheid. Dat is wat je ook bij de Heer ziet, toen Hij op aarde was. Hij zei op zeker moment: leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en ootmoedig van hart Mat.11:29. Hoewel Hij zeer scherp kon reageren naar de Farizeeën en de schriftgeleerden, want hij prikte door ze heen. Paulus prikte ook door de Corinthiërs heen. Dat was misschien wel de reden waarom ze hem (en dus ook de woorden die hij sprak), op een afstand hielden, want hij ‘prikte’ in hun hart. Vermoedelijk was dat ook waarom ze allerlei argumenten bedachten tegen wat hij zei; omdat hij ze doorhad en precies over die punten sprak, waar zij het moeilijk mee hadden. 13
Paulus sprak over eenheid, de Corinthiërs waren verdeeld. En de Corinthiërs zeiden nota bene – blijkt uit dit gedeelte – dat Paulus ‘vleselijk’4 was. Als je 1 Corinthiërs leest zie je dat Paulus zich daar verdedigt. Hij zei: Ja, ik heb geaarzeld, maar ik kom nog niet naar jullie toe. De plannen van Paulus waren gewijzigd. De Corinthiërs legden dat als zwakheid van Paulus uit. Zo: Hij durft niet, hij is zeker bang voor ons. Hij heeft geen antwoord op onze argumenten. Daarom moest Paulus vele verzen lang uitleggen waarom hij niet direct naar de Corinthiërs toekwam. De ware reden was niet, dat hij zichzelf wilde sparen of dat hij bang was. Hij wilde de Corinthiërs sparen, omdat zijn aanwezigheid onder hen misschien te zwaar was. Natuurlijk was het God, Die de plannen van Paulus stuurde. Hij leefde niet zo: ‘nu ga ik dit doen en straks ga ik eens die kant op en dan weer daarheen’. Nee, Paulus was biddend bezig en legde zijn plannen voor aan God. God wijzigde de plannen van Paulus, zijn reizen, regelmatig. Het was uit God dat Paulus’ komst naar hen werd uitgesteld. Datgene waarvan zij Paulus beschuldigden deden zij juist zelf. Zij waren zélf vleselijk bezig en dachten ook zo: O, hij zal wel niet durven; hij zal wel “dit” of “dat”. Ze trokken conclusies uit Paulus’ gedrag; dat waren de verkeerde. Het was niet geestelijk gedacht van de Corinthiërs en bij sommigen van hen kon Paulus geen goed doen. 14
Vandaag de dag kan dat ook zo zijn. Je merkt het wel bij gelovigen, zodra het over Paulus gaat: nee, niet thuis … Of een afwerende reactie, zo van: ‘veel te moeilijk’ of ‘daar begrijp ik echt niets van, die Paulus’. Het gaat om zijn gezindheid. In welke houding ging hij? In de gezindheid van Christus. Niet: ‘Ik weet het en ik kan geweldig spreken en ik zal jullie eens even vertellen hoe het zit.’ Nee, hij stelde zich diep afhankelijk van God op. Maar hij sprak het woord en als hij dat deed, dan zat daar kracht in. Dan ging dat met betoon van geest en kracht, die kracht was niet van Paulus zelf. Hij was geen man met ‘charisma’ die zalen vol kon bewegen, ze hadden immers betere sprekers in die tijd. En ik ben naar jullie toe gekomen, broeders, en kwam niet met superioriteit van woord of wijsheid, jullie het getuigenis van God aankondigend, want ik besloot niet iets te weten onder jullie dan Jezus Christus, en Die gekruisigd. En ík ging in zwakheid en in vrees en in veel siddering naar jullie toe, en mijn woord en mijn herautsboodschap kwamen niet in overtuigende woorden van menselijke wijsheid, maar met betoon van geest en kracht, opdat jullie geloof niet in wijsheid van mensen is, maar in kracht van God 1Cor.2:1-5 In de tijd van de Grieken waren er grote redenaars. Maar als je nú kijkt is niet veel meer van die redenaars over. Van Paulus wel, terwijl hij niet van zichzelf ‘charismatisch’ was. 15
Het ging om het woord dat hij sprak en dat woord kwam met betoon van geest en kracht, hij ging zelf in zachtmoedigheid, welwillendheid. Je kunt een zachtmoedig mens zijn, maar als het aankomt op het woord van God, dan is daar kracht. Daarachter zit de kracht van God Zelf, Die Zijn woord bevestigt. Hij bevestigt Zijn woord altijd. Niet wat mensen in mooi redeneren kunnen opbouwen, dat bevestigt God niet. 16
2. Door de dood van Zijn Zoon De zachtmoedigheid en welwillendheid van Christus is te zien in Zijn gehoorzaamheid tot en met de dood van het kruis. Hij gehoorzaamde welwillend … in ootmoedige gezindheid, dat is: niet van jezelf hoog willen zijn, maar juist laag. Dat is ootmoed. Om dat werk te doen wat Jezus deed was moed nodig. En Hij zag er tegenop als mens, maar Hij ging. Vader, niet Mijn wil, maar Uw wil geschiede. Hij kon door lijden en de dood heen kijken naar de belofte die de Vader Hem gegeven had. God zou Hem opwekken op de derde dag, dat zo vaak in de Schrift betuigd is. Dit is de boodschap, de kostbare woorden uit de Romeinen-brief: Want indien wij, toen wij vijanden waren, verzoend werden met God door de dood van Zijn zoon, veel meer zullen wij, verzoend geworden, gered worden in Zijn leven Rom.5:10 NCV Wat een geweldige boodschap is dat! Je zou zelfs kunnen lezen: doorheen. Door de dood van Zijn Zoon heen zijn wij met God verzoend. Daarachter klinkt het leven. Het was niet alleen Zijn dood, maar Hij werd opgewekt en daarom is het een geweldige blijde boodschap, daarom is het goed nieuws. Wij zijn met God verzoend door de dood van Zijn Zoon. Als je gaat beseffen dat God vrede maakte, dan werkt dat gehoorzaamheid uit. 17
Dat is niet: het wordt opgelegd: ‘nu moet je gehoorzamen’. Want dan gehoorzaam je wellicht uit angst voor Degene Die het jou oplegt. Nee, het wérkt in je en dan krijg je innerlijke welwillendheid om gehoorzaam te zijn – om dat wat je hoort uit het evangelie ook uit te leven. Die gehoorzaamheid is anders dan wanneer het wordt opgelegd. Zo was Paulus nooit bezig en ook dat werd verkeerd uitgelegd door de Corinthiërs. 18
3. Effectieve genade van God Gods houding naar de wereld is vrede en verzoening en dat werkte uit in de houding van Paulus naar de Corinthiërs. Ondanks dat Paulus zoveel te stellen had met hen, wist hij ze zelfs te complimenteren, zó ver ging hij. Hij zei: … zoals jullie ook ons ten dele erkend hebben, dat wij jullie roem zijn, net zoals jullie ook de onze in de dag van onze Heer Jezus 2Cor.1:14 NCV In de dag dat het lichaam van Christus5 bij de bêma6 zal staan, zullen zij zijn roem zijn. Wát een verzoenende houding. Paulus was verzoenend, en de Corinthiërs? Zij concludeerden onjuist: Wat? Paulus …? Die heeft geen gezag. Hij is niet eens onze aandacht waard, want zijn spreken is zwak. Maar wij kennen wel anderen … Er waren andere predikers die hen dingen oplegden: jullie moeten ‘dit’ en ‘dat’ want anders?! Met dreiging erachter. De verontwaardiging van God, dat wilden de Corinthiërs misschien wel vaker horen – dat Paulus daar meer mee zou dreigen. Paulus kwam echter met verzoening. Hij kwam met werkzame genade; effectief tegen de zonde, want daar is geen betere kracht tegen de zonde dan de genade van God. Dat lijkt misschien vreemd, maar zo ís het. Dat je mag beseffen: Vader, U schenkt mij genade. Ik leef in genade. Wat een geweldige liefde van U! 19
Als je dat ontdekt met je hart zal dat je gedachten veranderen. Je wilt dan niet de zonde, maar Hem gehoorzamen, dat is van binnenuit. Dan is het niet, zoals onder de Mozaïsche Thora7, opgelegd werd: je mag ‘dit’ niet en ‘dat’ niet, anders word je gestenigd. Dat is de Thora van Mozes. Ik kan een aantal voorbeelden noemen, maar ik denk dat u ze zelf wel weet. Bij Paulus werkt het evangelie van binnenuit. Dan wil je niet de zonde, maar God eren in je leven. Dat is de andere benadering en Corinthiërs legden dat verkeerd uit. Paulus sprak natuurlijk vaak over genade, verzoening. Dat werd hem niet in dank afgenomen. Dat is niet onze aandacht waard. Nee, we hebben liever dat iemand anders spreekt. Maar Gods houding naar de wereld is verzoening, vrede. 20
4. De liefde in je hart gewekt Het is merkwaardig dat, vanaf het moment dat Paulus de boodschap van genade en verzoening begon te spreken, iets veranderde in de houding van ongelovigen. Zij leggen dat uit als: God grijpt nu niet rechtstreeks, op bovennatuurlijke manier, in. Dat leidde tot de conclusie dat ‘God blijkbaar Zijn rug naar de wereld toekeert’. Mensen zijn verdergegaan in hun conclusies, Paulus spreekt hier over bolwerken: “God bestaat zeker niet, we horen niets meer van Hem. Alles is onderhevig aan en verloopt via natuurlijke wetten”. Daarachter klinkt evolutie - denken. Deze gang van zaken heeft te maken met wetteloosheid en leidt ook tot ander gedrag. De Prediker zegt: Omdat het vonnis over een kwade daad niet snel geveld wordt, daarom blijft het hart van de mensenzonen in hen vervuld van kwaad te doen Pred.8:11 Omdat de mensen merken dat God niet onmiddellijk ingrijpt, is dat voor hen aanleiding om kwaad te doen. Dat is waar het menselijke hart, het vlees van de mens [zie ook: noot 4], toe leidt: wetteloosheid. Zonde is wetteloosheid 1Joh.3:4. Sinds Paulus verzoening is gaan prediken, noteert hij tegelijk dat het geheimenis van de wetteloosheid al werkzaam is 2Tes.2:7. Het geheim van de wetteloosheid is tijdens de afgelopen tweeduizend jaar al werkzaam geweest. Dat is niet direct zichtbaar, maar als je geestelijk kijkt, zie je het. 21
De weerhouder, die de doorbraak van de afval (lett: afstand-neming) van het geloof (en dus wetteloosheid) tegenhoudt, is het lichaam van Christus 2Tes.2:6,7. Het feit dat wij hier nog zijn houdt in, dat het nog niet de tijd is van ‘de grote afval’ 2Tes.2:3-4. Het grote van-het-geloof-afgaan-staan gaat nog komen. De grote doorbraak van wetteloosheid, en straks de wetteloze op het wereldpodium, is nu nog niet, omdat het lichaam van Christus weerhouder is. De Corinthiërs zeiden van Paulus, dat hij naar het vlees wandelde. Hoe kwam dat? Omdat de Corinthiërs naar de buitenkant keken. Zij zagen aan wat voor ogen was en keken er tegenaan. Maar als je geestelijk leert zien, dan kijk je er doorheen naar wat er áchter zit. Zij zeiden: Hij is te zwak. Er moest meer van Gods oordelen gesproken worden, Zijn verontwaardiging. Dat zou angsten opleveren, maar uit angst gehoorzaam zijn is niet goed. Door Paulus’ evangelie wordt de liefde tot God in je hart uitgegoten, en door díe liefde wil je Hem gehoorzamen. Zie je dat het anders werkt? 22
5. Geen ‘oorlog naar het vlees’ … ja, ik smeek dat als ik aanwezig ben ik niet moedig hoef te zijn met het vertrouwen dat ik reken te moeten durven tegen wie ons aanrekenen dat we naar het vlees zouden wandelen. Want, wandelend in het vlees, voeren wij geen oorlog naar het vlees 2Cor.10:2-3 NCV Paulus smeekte de Corinthiërs niet vrijmoedig te moeten optreden, dat zou misschien te zwaar zijn. Want, wandelend in het vlees … Dat geldt ieder mens, ook ons als gelovigen. Wij wandelen wel in het vlees, maar het is te hopen dat wij niet wandelen naar het vlees. Wij voeren geen strijd, geen oorlog, zegt Paulus, naar het vlees. Het woord dat hier staat voor ‘strijd’ is letterlijk ‘oorlog’. Oorlog voeren … ‘Maar, wacht even’, zou je denken, ‘je zegt: “Vanuit God is het vrede” en nu heb je het over oorlog. Hoe kan dat nou?’ Dat is omdat er een onzichtbare tegenwerker is. Het is geen ‘oorlog voeren’ zoals de kruistochten duizend jaar geleden. Zo niet. We voeren die oorlog niet. Paulus voerde een andere oorlog, met geestelijke wapens, met een geestelijke wapenrusting. Hij voerde oorlog in verband met de tegenstander, die volgens de Efeze de vorst van het volmachtsgebied van de lucht is. In de lucht zit heel wat tegenstand, om het zo maar te zeggen, maar die kunnen wij niet zien. De tegenstander is letterlijk: de god van deze eon (dit tijdperk). Dat is, als je het zo bekijkt, een formidabele tegenstander. Slechts één manier om je te wapenen: de wapenrusting uit Efeziërs 6. 23
Doet de hele wapenrusting van God aan, opdat jullie stand kunnen houden tegen de strategieën van de Tegenwerker, want het is voor ons geen worsteling met bloed en vlees, maar standhouden tegen de overheden, tegen de gevolmachtigden, tegen de wereldmachten van deze duisternis, tegen de geestelijke machten van de boosheid te midden van de hemelsen. Neemt daarom de hele wapenrusting van God op, opdat jullie in staat gesteld worden te weerstaan in de boze dag, en dit álles verricht hebbend, te staan. Staat dan: jullie lenden omgord met waarheid en aangedaan hebbend het pantser van de gerechtigheid en de voeten onderbonden met de bereidheid van het evangelie van de vrede, in alles openemend het langschild van het geloof, waarmee jullie alle vlammende pijlen van de boze zullen kunnen blussen. En ontvangt de helm van de redding en het zwaard van de geest, dat is Gods uitspraak Ef.6:11-17 Denk maar aan een Romeinse soldaat met een lang schild. Dat is een letterlijk lang schild, maar voor ons is het geestelijk: het lange schild van geloof. Geloof in de uitspraken van God en in het bijzonder de uitspraken van God via Paulus. Dat is nodig tegen de aanvallen van de tegenwerker, de ‘vlammende pijlen’ van de boze. 24
6. Afbreking van bolwerken Want de wapens van onze oorlog zijn niet vleselijk, maar krachtig door God tot afbreking van bolwerken NCV Dat is de strijd, in feite de oorlog: het neerhalen van onzichtbare bolwerken. Het heeft te maken met de geestelijke vijanden die in Efeziërs genoemd worden: overheden, gevolmachtigden, wereldmachten van deze duisternis, geestelijke machten van de boosheid te midden van de hemelsen. En hoe werken ze? Niet van buitenaf, ze willen graag werken van binnenuit: in de gedachten van de gelovigen, zodat gelovigen tegenover elkaar komen te staan, zoals in Corinthe. Het is een blauwdruk voor de tweeduizend jaar daarna. Voortdurend verdeeldheid door allerlei meningen van mensen. Gedachten, die afwijken van het woord van God, afwijken van het evangelie dat Paulus bracht, van binnenuit. Als je letterlijk een bolwerk wilt veroveren, dan zul je moeten slopen, bressen in muren moeten slaan. Maar nu geestelijk. Dan hebben bolwerken te maken met redeneringen en elke hoogte die zich verheft tegen de kennis van God. ...overwegingen neerhalend en iedere hoogte die zich verheft tegen de kennis van God, en iedere gedachte gevangen wegvoerend tot de gehoorzaamheid van Christus 2Cor.10:5 NCV 25
De kennis van God wordt in het evangelie dat Paulus brengt, enorm verdiept. Wanneer je de brieven van Paulus leest, bestudeert, gaat je erkenning van Wie God is, toenemen. Het is belangrijk ideeën te doorzien die in ons denken voet aan de grond krijgen. Ideeën, die onafhankelijk van, tegenstrijdig zijn aan, het woord van God, want mensen kunnen o zo snel redeneren. Ze zetten eerst een aantal losse teksten op rij en bouwen een redenering op om te concluderen. Dat is dan ‘de waarheid’. Maar dat is dan niet de waarheid, het is hun waarheid. Want zij zullen hun conclusie eerst moeten toetsen aan het woord van God Zelf, aan de brieven van de apostel Paulus. Dát is het evangelie voor ons én heeft te maken met het gezag waar hij het over heeft. Paulus gevolmachtigd, hij was niet zomaar iemand. Paulus, apostel – niet vanwege mensen, noch door een mens, maar door Jezus Christus en God, de Vader, Die Hem heeft opgewekt uit de doden Gal.1:1 NCV We onderstrepen het evangelie van de genade, zoals Paulus dat brengt. En bolwerken verzetten zich tegen dat evangelie, daar had Paulus mee te maken bij de Corinthiërs. De één zei: Ja, genade. Dus ik mag alles. Wacht even, zei Paulus, alle dingen zijn wel geoorloofd, maar is het ook tot opbouw? Is wat je doet of van plan bent, tot opbouw van de gemeente? 26
Paulus zegt iets over bolwerken in Kolossenzen 2. Daar spreekt hij ernstig: Zie toe dat er niet iemand zal zijn die jullie beroofd wegvoert door filosofie en lege verleiding, in overeenstemming met de overlevering van mensen, in overeenstemming met de grondbeginselen van de wereld en niet in overeenstemming met Christus Kol.2:8 NCV Grondregels van de wereld, religie. Dingen moeten doen om dichter bij God te komen, eigen werken. Dat kan zich ontwikkelen tot een eigen filosofie, maar zal blijken dat die filosofie leeg, ijdel is. Iets dat leeg is, kan heel groot lijken, en dat zie je ook in christendom. Iets dat groots wordt opgezet, maar als je dichterbij gaat kijken, is het een ballon waar je in kunt prikken. Één voorbeeld: wij bouwen mee aan een betere wereld of aan een betere aarde. Het wordt echter niet beter, Paulus zei dat het eerder slechter wordt. Je kunt heel hard gaan werken aan een betere wereld, maar die komt niet. Ja, de wetteloze komt, dan zal het ‘vrede’ worden en ‘een betere wereld’ … dat wordt het niet, want dan gaat het licht uit. Met de komst van de wetteloze gaat het geestelijke Licht uit in de wereld. Het wordt niet beter. Dat is één van die trucs waar de tegenstander ons graag in wil lokken, dat wij ‘met z’n allen gaan werken aan een betere wereld’. Dat is typisch een bolwerk. Terwijl, als je Gods woord leest, dan is het voor jou: Een betere wereld?! Ik luister liever naar het evangelie dat mij zegt wat er gaat komen. Dat Hij ons bergt vóór de komende verontwaardiging 1Tes.1:10. 27
7. Op de juiste grond weghalen … en iedere gedachte gevangen wegvoerend tot de gehoorzaamheid van Christus 2Cor.10:5c NCV Zulke verkeerde gedachten kunnen wij als gelovigen ook ontwikkelen; dat is dan niet van buitenaf, maar van binnenuit. Die gedachten, die bolwerken, hoe bestreed Paulus die? Met autoriteit van het woord van de verzoening, dát was zijn kracht. Dat woord moest Paulus brengen, en dat deed hij ook. Daarmee nam hij die bolwerken, die gedachten, gevangen tot de gehoorzaamheid van Christus. De gedachten van de gelovigen – afgedwaalde gedachten die tot bolwerk geworden waren – moesten veranderd, hier en daar ‘gesloopt’ worden. Want dat woord haalde aan de ene kant neer, vers 5: overwegingen neerhalend. Niet, om mensen af te breken, maar op te bouwen, het woord van God heeft altijd die dubbele werking. Aan de ene kant breekt het af wat in ons leven niet klopt – de verkeerde gedachten die wij hebben. Denk aan een sloopkogel. Aan de andere kant bouwt het op, want hij zegt: Want ingeval ik daarnaast ook meer overmatiger zou roemen over onze volmacht, die de Heer ons gegeven heeft tot opbouw en niet tot jullie afbreking, zal ik niet beschaamd worden 2Cor.10:8 NCV Het kan best zijn, dat eerst wat ‘oud puin’ weg moet. Eerst puinruimen en dan opbouwen wat het wél moet zijn. Dat bedoelt hij ook in vers 6: 29
… en alles in gereedheid hebbend om iedere ongehoorzaamheid te wreken, wanneer jullie gehoorzaamheid ook vervuld zal zijn NCV Iedere ongehoorzaamheid moet weg. Het ‘wreken’ is in de zin van: terecht weghalen. In het Grieks staat daar het woord ekdikēo, letterlijk betekent dat: uit-te-rechtvaardigen. Een stuk ongehoorzaamheid aan het woord op juiste gronden weghalen. Want onze eigen bolwerken – onze eigen gedachten, die wij ontwikkelen en die niet kloppen – dat is óók ongehoorzaamheid. 30
8. Tot opbouw En blijven we niet bij wat we horen, want Paulus schrijft: Bekijken jullie de dingen overeenkomstig het uiterlijk? Indien iemand meent (in zichzelf overtuigd) van Christus te zijn, laat hij weer met dit rekenen voor zichzelf, dat zoals hij van Christus is, zo ook wij 2Cor.10:7 NCV De Corinthiërs keken naar het aangezicht, de buitenkant. Ze waren geestelijk niet volwassen genoeg in hun geloof om erdoor te kijken. Paulus sprak in 1 Corinthiërs 2 en 3 over ‘zielse mensen’. Hij sprak: Jullie zijn nog vleselijk, want jullie zijn verdeeld. Jullie hebben groepjes. Het ene groepje is zus en het andere zo. Dan ben je vleselijk bezig. Zo waren die Corinthiërs bezig en vanuit die vleselijke houding, gezindheid, keken ze alleen naar de buitenkant. Dan zegt Paulus: Indien iemand meent in zichzelf overtuigd van Christus te zijn … Mogelijk waren dit woordvoerders van dit groepje: Ja, maar wij zijn van Christus. Nou, zegt Paulus, laat diegene voor zichzelf hiermee rekenen: dat zoals die van Christus is, zo ook wij. De Corinthiërs waren alleen uit op uiterlijke ‘eenheid’: wij horen bij dát groepje en wij zijn ‘de beste’. Paulus wees hen op de ware eenheid. De werkelijke eenheid is, dat alle leden van het lichaam van Christus aan elkaar gegeven zijn en dat is één. Die geestelijke eenheid zouden wij bewaren (niet maken, Efeziërs 4:3). We zijn allemaal aan elkaar gegeven als leden van het lichaam van Christus en dat is een geestelijke eenheid, want wij hebben allemaal 31
dezelfde geest ontvangen. De ware eenheid is verbondenheid in de geest met alle leden van het lichaam van Christus wereldwijd. 2 Corinthiërs 10:8 kwam al eerder aan de orde. Het geeft aan, dat Paulus autoriteit van de Heer gekregen heeft tot opbouw van de gemeente. Hij spreekt hier over zijn volmacht, over zijn apostelschap. Hij was aangesteld als leraar van de natiën 1Tim.2:7. Als zodanig is hij aangesteld, geïnstalleerd, en we zouden er goed aan doen om naar die leraar die gezaghebbend is, te luisteren. Als het goed is hebben de woorden van Paulus in ons leven gezag. Dat geloven wij en daar richten wij ons (gemeentelijk) leven naar in. En de gemeente, het lichaam van Christus, is niet een organisatie die ‘wij kunnen maken’, want dan ben je weer bezig met die uiterlijke eenheid. Het lichaam van Christus is een organisme. Christus regelt de zaken van bovenaf, Hij is het Hoofd. Dáárom zouden we naar Zijn richtlijnen via Paulus luisteren. Het ging er Paulus niet om mensen neer te halen, maar hij sloopt afwijkende gedachten, bolwerken bij de Corinthiërs. Lees scherp hier, want het was zijn bedoeling om ze op te bouwen, daar was elk woord op gericht. Dat het is tot opbouw en niet tot afbraak. Zo is hij bezig, ook in de eerste Corinthe-brief. 32
9. Met God verzoend Paulus ondervond veel moeite door de Corinthiërs, vandaar dat hij twee lange brieven schreef. Veel woorden … Dat getuigt ervan, dat hij er emotioneel bij betrokken was; God werkte dat door hem heen uit. Hij wilde hun gedachten ‘slopen’, zodat hun gedachten opnieuw opgebouwd konden worden en een keurig nieuw bouwwerk tot stand zou komen. En dan zegt Paulus in 2 Corinthiërs 10:9: Opdat het niet schijnt alsof ik jullie alleen grote vrees aanjaag door mijn brieven …NCV De Corinthiërs zeiden: … want hij verklaart: ‘Zijn brieven inderdaad zijn zwaar en sterk, maar zijn lichamelijke aanwezigheid zwak en zijn woord wordt gekleineerd’ 2Cor.10:10 NCV Moet je eens kijken hoe ze over hem spraken! Paulus kon niet goed spreken, letterlijk: zijn woord werd gekleineerd. Het was geen charismatisch spreker op het podium, maar hij bracht wél de woorden die hij moest spreken en zo keken de Corinthiërs naar de buitenkant. Zij wilden liever iemand hebben die van zichzelf sterk was; vandaag zouden we zeggen: Iemand die allerlei cursussen achter de rug heeft. Bijvoorbeeld – dat is tegenwoordig ‘in’: een cursus leiderschap. Paulus was door de Heer Zelf aangesteld, zijn woord is maatgevend. 33
De Corinthiërs keken liever naar de buitenkant en hun uitspraken over Paulus waren vurige pijlen. En zeer waarschijnlijk deed het Paulus wel wat als mens, maar hij had het schild van het geloof en hij wist waarvoor hij stond. Hij wist dat hij aangesteld was als apostel en als leraar. We zouden dan ook naar zijn woorden luisteren. En het is een geweldige boodschap: God heeft vrede gemaakt! Want indien wij, toen we vijanden waren, verzoend werden met God door de dood van Zijn Zoon, veel meer zullen wij, verzoend geworden, gered worden in Zijn leven. Rom.5:10 NCV … en door Hem het al weder (of: wederzijds tot) Zichzelf te verzoenen, vrede gemaakt hebbend (lett: vrede doende) door het bloed van Zijn kruis, door Hem, hetzij wat op de aarde, hetzij wat in de hemelen is Kol.1:20 NCV Tot God verzoend betekent eveneens: je bent aan elkaar gegeven, allemaal, als met God verzoende mensen. Dan is het logisch dat je ook met elkaar vanuit verzoening, vanuit vrede, omgaat. Dat zegt Paulus niet voor niets in 1 Thessalonicenzen: houdt vrede onder elkaar. Bij de Thessalonicenzen had hij ook het woord gebracht en zij hadden het aangenomen. Niet als een woord van mensen, zegt Paulus, maar wat het werkelijk ís: als het woord van God. Dat was anders dan bij de Corinthiërs, voor hen was het zó nodig, dat de verzoening ook onderling zou doorwerken. 34
10. Het woord van de verzoening Paulus bracht het woord van de verzoening. De grote God, Die alle mensen liefheeft, verzoent allen wederzijds tot Zich. En Hij laat Zijn boodschap van verzoening uitgaan naar deze wereld. Daarom kenen wíj vanaf nu níemand bekend naar het vlees. En ook indien wij Christus gekend hebben naar het vlees, nochtans kennen wij Hem zo nu niet meer. Zo is het dat, indien iemand in Christus is, die een nieuwe schepping is: het oude is voorbijgegaan, zie, het nieuwe is gekomen! Het al is echter uit God, Die ons met Zichzelf verzoend heeft door Christus en ons de dienst van de verzoening gegeven heeft dat is, dat God in Christus de wereld verzoende met Zichzelf, hen niet hun krenkingen aanrekenend, en in ons het woord van de verzoening geplaatst. Voor Christus dan zijn wij gezanten, alsof God aanspreekt door ons. Wij smeken ter wille van Christus: word verzoend met God! Want Die geen zonde kende heeft Hij voor ons tot zondoffer gemaakt, opdat wij zouden worden: rechtvaardigheid van God in Hem. 35
Samenwerkend nu spreken wij ook jullie aan niet tevergeefs de genade van God te ontvangen, want Hij zegt: ‘In een aangename periode hoor Ik jou, en in een dag van redding help Ik jou.’ Zie, nu is een wel aangename periode! Zie, nu is een dag van redding! 2Cor.5:16-21, 6:1-2 NCV Het is nu nog steeds een wel aangename tijd. Het is nog steeds een dag van redding; redding door genade. Er wordt geen prestatie verwacht van de mens, maar je kunt Hem eenvoudig danken voor de genade die Hij geeft. Niet alleen de eerste keer dat het evangelie tot je doordrong en dankbaarheid in je hart gaf, maar dagelijks. Elke dag leven uit dankbaarheid, dat God ons ook nu genade schenkt. Ja, dat is fantastisch! Als dat doorwerkt onder elkaar, gaan we misschien meer en meer die eenheid, zichtbaar naar buiten zien. Dat is waar Paulus op uit was, zeker bij de Corinthiërs. Laten we lering trekken uit wat hij schreef aan de Corinthiërs. 36
NOTEN 1 Kefas is Petrus, Johannes 1:43. 2 ‘Makke’ gaat terug op het Hebreeuwse ‘makka’, dat ‘klap, slag’ en ‘gebrek, kwaal, plaag’ betekende. Later werd ’n cent ’n makke verbasterd tot “geen cent te makken”. Je kunt ook “niks te makken” hebben. Dat kan eveneens ‘geen geld hebben’ betekenen, maar ook ‘geen invloed hebben, niets in te brengen hebben’. Bron: https://onzetaal.nl/taaladvies/geen-cent-te-makken 3 Judaïsten zijn leraren, zowel joods als niet-joods, die zeggen dat het voor christenen noodzakelijk is om joodse wetten en gebruiken over te nemen. Vooral joodse wetten en gebruiken die voorgeschreven zijn in de wet van Mozes. Bron: https://stringfixer.com/nl/Judaizer 4 Geest en vlees verwijzen onder meer naar Gods belofte en vrucht versus eigen werken. Gal.3:3; 4:29; 5:19-23 Elders in de Schrift komen we de tegenstelling geest – vlees ook tegen. Waarbij vlees onder andere symbool staat voor wat zichtbaar is (van de mens) en geest voor wat onzichtbaar is. Kol.2:5 5 Want net zoals het lichaam één is en veel leden heeft, maar alle leden van het éne lichaam, hoewel velen, één lichaam zijn, zo ook de Christus, want in één geest ook zijn wij allen tot in één lichaam gedoopt; hetzij Joden, hetzij Grieken, hetzij slaven, hetzij vrijen; en allen zijn met één geest gedrenkt 1Cor.12:12-13 NCV En alles onderschikt Hij onder Zijn voeten, en Hij geeft Hem als Hoofd boven alles aan de uitgeroepen gemeente, die Zijn 37
lichaam is, het complement van Hem, Die het al in allen compleet maakt Ef.1:22-23 NCV 6 In Nederlandse vertalingen staat de rechterstoel van God of de rechterstoel van Christus (Romeinen 14:10; 2 Corinthiërs 5:10). In de Engelstalige concordante vertaling lees je dais of God, of Christ. Dais is de vertaling van het Griekse bêma, dat verhoging betekent. Het is het gevolg van een (gezette) stap. In de Duitse concordante vertaling lees je: Preisrichterbühne; in het Nederlands erepodium. De bêma is niet ‘ter veroordeling’, het zegt iets over de toekomst, heerlijkheid. Romeinen 8:1 is duidelijk: Er is geen veroordeling voor hen die in Christus Jezus zijn. ‘Bêma’ gaat niet over een strenge rechter, maar over Hem, Die de prijs uitreikt. 7 De Thora, ook gespeld als ‘Tora’ of ‘Torah’ (Hebreeuws: ה רֹוּת), zijn de eerste vijf boeken van Tenach (Hebreeuwse Bijbel), die de grondslag van het Jodendom vormen en daarmee als de voornaamste heilige boeken van deze monotheïstische religie gelden. Bron: Wikipedia, https://nl.wikipedia.org/wiki/Thora 38
Da-ath Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt! Gods woord is leven. Getuigen van God en Zijn Woord. Da-ath is het Hebreeuwse woord voor ‘kennis’. Wat de Schrift in Kolossenzen 1:20 zegt, is dat God het al met Zich verzoent doordat Hij vrede maakte in het bloed van het kruis van Christus. da-ath.nl Bron: Gorter, D. (2013). Oorspronkelijke titel: Paulus’ gezag in het woord van verzoening. Eben-Haëzer, https://www.ebenhaezer.nl/2019/07/15/zondagsdienst-24november-2013/ In samenwerking met: Evangelie Om Niet Het Evangelie spreekt van de ene God, Die OM NIET alle mensen redt, verzoent, levend maakt en rechtvaardigt! Gratis online boeken lezen, delen en downloaden (de publicaties zijn ook als uitgave op papier verkrijgbaar) evangelieomniet.nl
1 Online Touch