0

JAARGANG 16 / APRIL 2020 / E 12,50 NR 2 Hedwigepolder wordt een ‘living lab’ Afvalwaterzuivering: wat werkt beter, ozon of UV? Harold Van Waveren ‘stuurt’ het rivierwater in tijden van droogte Drones helpen in het waterbeheer

KOLIBRI Cloud Backend KOLIBRI Cloud WebApp KOLIBRI Cloud API KELLER unlimited! Al uw druk- en nivometingen beschikbaar in de KELLER Cloud Gestructureerde data op elk moment veilig opgeslagen en toegankelijk vanaf elk apparaat met een browser en internetverbinding „State of the Art“ beveiliging LoRa & ARC-1 data direct opgeslagen in de KOLIBRI Cloud. PC software (Datamanager) niet meer nodig en onderhoudsvrij Gebruik KELLER KOLIBRI Cloud als opslaglocatie Compatible met diverse KELLER IoT producten en IoT protocollen: GSM, ARC, LoRa, KOLIBRI Mobile App en Desktop App. Programmeer en ontvang sensor en systeem alarmmeldingen Data is toegankelijk voor meerdere gebruikers op hetzelfde moment Visualiseer en bekijk opgeslagen data in KOLIBRI Cloud Flexibele toegang via standaard interfaces tot uw eigen cloud services of lokale databases LoRa & ARC1 systemen geleverd. Datatoegang zonder instellingen Open source programma‘s en tools met gedetailleerde documentatie «ONE SOFTWARE» Geen installatie noodzakelijk data wordt getoond in browser kolibricloud.com

INHOUDSOPGAVE Digitaal wateradviseur Emma Weisbord Als Digital Water Consultant bij Royal HaskoningDHV heeft Emma Weisbord de missie om waterprofessionals in staat te stellen obstakels voor innovatie te overwinnen. Zo ondersteunt ze de acceptatie van effectieve technologieën die de toegang en betaalbaarheid van water- en sanitaire voorzieningen verbeteren. WaterForum voerde via Skype een vraaggesprek met haar. Hedwigepolder: proeftuin voor dijkexperts De transformatie van de Hedwigepolder naar getijdennatuur biedt een veelzijdige proeftuin voor waterkeringexperts. Het Polder2Cs-Living Lab gaat de robuustheid van de Scheldedijk en de inzet voor de calamiteitenbestrijding in de volle breedte testen. “We gaan de dijk onder extreme condities op zijn duvel geven.” Ozon of UV: wat werkt beter? Waterschap Aa en Maas testte van september 2018 tot en met juni 2019 op rwzi Aarle-Rixtel twee oxidatietechnieken om medicijnresten uit effluent te verwijderen: een UV-H2 O2 een ozon-bioreactorpilotinstallatie. Het lijkt erop dat de ‘winnaar’ bekend is. “Wij hebben nog geen besluit genomen, maar ozon heeft de voorkeur boven UV/H2 O2 in het volgende demo-project. -pilotinstallatie en 12 15 Thema: ICT in het waterbeheer Drones inspecteren dijken, nemen watermonsters en zijn snel ter plekke bij incidenten op het water. “Als het kan gaan ze de lucht in, wij zijn allang overtuigd dat ze altijd meerwaarde hebben”, aldus Rijkswaterstaat. Verder in dit thema: de trage totstandkoming van het Digitaal Stelsel Omgevingswet en de proef met Internet of Things bij het waterbeheer in Vlaanderen. Strijd tegen verzilting tijdens droogte De uiterwaarden staan nog maar net droog en het droogteseizoen is alweer gestart. Wat gaat de zomer brengen? Welke lessen hebben we geleerd van 2018? Harold van Waveren is in het Nederlandse rivierenlandschap de ‘man aan de knoppen’. Hoe wordt in tijden van extreme droogte voorkomen dat de zoetwatervoorziening in gevaar komt? Afvalwater en het coronavirus Metingen door KWR met genenanalysetechnieken hebben aangetoond dat Covid-19 voorkomt in het afvalwater op rwzi’s. KWR wil de meetmethode verder uitbreiden, zodat ook kwantitatieve metingen verricht kunnen worden. Daarmee zou het afvalwater een indicator kunnen worden van een af- en toenemende besmetting in het verzorgingsgebied van de waterzuivering. 20 26 37 Verder in dit nummer Actueel & agenda Column Nieuw baggerschip voor de kust 6 11 24 Digitaal Stelsel Omgevingswet IoT-sensoren in het waterbeheer Bedrijvenregister 43 31 34 46 WATERFORUM APRIL 2020 3

Betrouwbare en veilige Remote Acces oplossingen door opgedane kennis en ervaring WESTERMO heeft een jarenlange geschiedenis in het ontwikkelen en produceren van betrouwbare Remote Access oplossingen met een bijzonder lange levensduur. In een steeds sneller veranderende omgeving, met meer connectiviteit, meer data en meer cyber dreiging is het noodzakelijk om de processen 24/7/365 effi ciënt en veilig te blijven monitoren en beheren. Als een van de eerste pioniers van industriële analoge modems zijn de uitgangspunten van toen niet veranderd voor WESTERMO. De opgedane kennis is gebruikt om slimme, veilige en eenvoudig te confi gureren oplossingen te ontwikkelen voor een nieuwe generatie Remote Access als 4G/LTE en ADSL/VDSL. Betrouwbaarheid staat hierbij voorop. En MODELEC helpt je daar graag bij. MODELEC, waarmee kunnen wij je helpen? • Netwerk ontwerpen • Confi gureren • Afname testen FAT/SAT • Ondersteuning op locatie • Trainingen Industrieel 4G/LTE router, Industrieel 4G/LTE router, compact en extreem zuinig in verbruik voor zeer hoge connectiviteitseisen Industrieel ADSL/VDSL router, voor zeer hoge connectiviteitseisen www.modelec.nl Tel. 0318-636262 sales@modelec.nl

COLOFON WaterForum Vakblad voor de Watersector Uitgever AcquiMedia, Henk van der Brugge Amstelwijckweg 15, 3316 BB Dordrecht T +31 (0)184 - 48 10 40 E info@acquimedia.nl Bladmanagement en advertentieverkoop Henno Ploeg, henno@waterforum.net T +31 (0)184 - 48 10 46 Hoofdredactie Jac van Tuijn, redactie@waterforum.net Eindredactie Jeroen Bezem Redacteuren Esther Rasenberg, Pieter van den Brand, Marga van Zundert en Adriaan van Hooijdonk Concept en vormgeving Blind Angle en D’sign Rotterdam Abonnementenadministratie Waterforum Magazine wordt op aanvraag en tegen betaling van abonnementsgeld (e 49,95 ex. BTW) toegestuurdaan relevante doelgroepen. Aanvraag en/of mutaties via info@waterforum.net Disclaimer AcquiMedia heeft deze uitgave op de meest zorgvuldige wijze samengesteld. AcquiMedia (hoofd)redactie en auteurs kunnen echter op geen enkele wijze instaan voor de juistheid of volle digheid van de gegevens. Uitgever, hoofdredactie en auteurs aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard dan ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen die gebaseerd zijn op informatie in deze uitgave. Copyright AcquiMedia 2020 Auteursrecht op inhoud en vormgeving zijn voorbehouden aan de uitgevere. Gehele of gedeeltelijk overname van artikelen uit WaterForum is slechts toegestaan met bronvermelding en na schriftelijke toestemming van de uitgever. WaterForum als crossmediaal platform WaterForum biedt een platform waarbij meerdere mediavormen (magazine, website, digitaal magazine, digitale nieuwsbrief) kunnen worden ingezet voor het bereiken van uw communicatieve en commerciële doelstellingen. Coverfoto Rijkswaterstaat zet steeds vaker drones in bij inspecties van bruggen, sluizen en dijken en heeft ook een eigen droneteam voor incidentenbestrijding op het water: twaalf gecertificeerde piloten door het hele land, met elk hun eigen drone (foto: Rijkswaterstaat). www.waterforum.net WATERFORUM APRIL 2020 5 Doorgaan Alles is relatief in vergelijking met de coronacrisis die de wereld over raast en zoveel leed veroorzaakt. Tegelijk laat het zien dat het leven ook gewoon doorgaat en dat er drinkwater geleverd moet worden. Ook de waterprofessionals doen wat ze kunnen en ook wij proberen daar met deze editie van WaterForum aan bij te dragen. Laat dit nummer een mooi leesmoment zijn om even de zinnen te verzetten. Wat brengt dit nummer? Een prachtig verhaal van Pieter van den Brand over de Hedwigepolder, waar ons spannende zaken staan te wachten, tot en met de inzet van dynamiet om dijken bewust kapot te krijgen. Het thema is de digitalisering en in haar artikel neemt Margo van Zundert ons mee in de wonderlijke wereld van de drone en de rol die deze kan gaan spelen in het waterbeheer. De impact van de digitalisering zal ook de watersector niet ongemoeid laten. Met een scherp inzicht in de mogelijkheden van nieuwe digitale technieken, licht wateradviseur Emma Weisbord in een interview een tipje van sluier op over wat ons te wachten staat. Tja, rest mij dan nog te melden dat dit mijn laatste redactioneel is. Ik stop als hoofdredacteur van WaterForum en draag het stokje over aan het nieuwe team, een driemanschap van Adriaan van Hooijdonk, Esther Rasenberg en Jeroen Bezem. Ik blijf wel als journalist aan WaterForum verbonden en hoop nog veel mooie artikelen te kunnen blijven schrijven. Ik wil hierbij het hele redactieteam bedanken voor de geweldige inzet en mijn waardering uitspreken voor uitgeverij Acquimedia, die erin slaagt om in deze moeilijke tijden de vakbladen te blijven uitgeven. En ik wil het nieuwe team hierbij veel succes toewensen. Dat er nog heel veel mooie nummers van WaterForum mogen verschijnen. En aan iedereen: blijf vooral doorgaan met het mooie vak. Veel leesplezier Jac van Tuijn Hoofdredacteur Waterforum

ACTUEEL Coronacrisis: 1,5 meter afstand in de watersector De heftigheid van de coronacrisis laat ook de watersector niet ongemoeid. Medewerkers van drinkwaterbedrijven zorgen ervoor ondanks alle beperkingen de levering gaande te houden en medewerkers van waterschappen zorgen dat de rwzi’s blijven draaien. Door de vergaande automatisering op de waterbehandelingsinstallaties lijkt de dienstverlening in Nederland minder last te hebben van medewerkers die besmet zijn en niet op hun werk komen. Vooral berichten uit de VS, waar de watersector zeer bezorgd op de naderende coronacrisis reageerde, waarschuwden voor uitval door mogelijke onderbezetting. Waterbeheerders hebben het iets makkelijker, maar houden de waterstanden en de bevaarbaarheid van de waterwegen nauwlettend in de gaten. Gelukkig viel het begin van de coronacrisis samen met mooi droog weer en konden de hoge waterstanden van de weken ervoor snel dalen. In hoeverre waterbouwprojecten van Rijkswaterstaat en waterschappen zijn stilgelegd, is nog onduidelijk. Aan een aantal projecten wordt gewoon doorgewerkt, met inachtneming van speciale coronavoorschriften, zoals het behoud van 1,5 m afstand. In een brief aan alle marktpartijen schreef Rijkswaterstaat dat het vooral wil doorgaan met beheer en onderhoud, vervanging en renovatie en de aanleg van wegen. Ook verkeer- en watermanagement en ict vallen daaronder. Drinkwater Nederlandse drinkwaterbedrijven hebben laten weten dat ze geen bewoners zullen afsluiten als die hun waterrekening niet kunnen betalen. En KWR was er aan het begin van de crisis al snel bij met de boodschap dat het coronavirus zich niet in de drinkwater kan nestelen. Bij de bereiding van drinkwater uit oppervlaktewater worden in Nederland alle virussen normaliter al verwijderd door omgekeerde osmose. De virussen zijn te groot voor de smalle poriën van dit type membraan. Afvalwater Metingen door KWR met genenanalysetechnieken heeft aangetoond dat Covid-19 voorkomt in het afvalwater op rwzi’s. De ontdekking is geen verrassing, want al in 2005 zijn sporen van het SARS-virus gevonden in het afvalwater van een Chinees ziekenhuis waar SARS-patiënten werden verpleegd. KWR heeft genenfragmenten gevonden, maar de onderzoekers weten daarmee nog niet of er ook hele coronavirussen in het afvalwater zitten. KWR wil de meetmethode verder uitbreiden, zodat ook kwantitatieve metingen verricht kunnen worden. Daarmee zou het afvalwater een indicator kunnen worden van een af- en toenemende besmetting in het verzorgingsgebied van de waterzuivering (lees meer hierover op pagina 43 e.v.). Europees parlement bezorgd over deadline Kaderrichtlijn Water In 2027 moeten alle 110.000 waterlichamen in Europa een goede ecologische waterkwaliteit hebben. Het Europees parlement vroeg de Europese Commissie hoe ze denkt dat te kunnen halen, omdat uit de laatste rapportages blijkt dat slechts 40 procent daaraan voldoet. De Commissie bleef het antwoord schuldig, omdat in het kader van de uitwerking van de Green Deal op dit moment wordt gewerkt aan een breed milieumaatregelenpakket voor alle sectoren, waaronder de landbouw, de energievoorziening, het transport en de consumenten. De Commissie zegt wel te willen vasthouden aan het einddoel van 2027 en voelt zich daarin gesteund door de vele positieve reacties die binnenkwamen op een recente publieksconsultatie over de voortzetting van de richtlijn. Het nieuwe consortium Waterdiertjes.nl nodigt alle waterbeheerders en natuurorganisaties uit om aan te haken bij een nieuwe voorjaarscampagne. Doel is het meer bewust maken van de waterkwaliteit. Iedereen kan meedoen en het aantal getelde waterdiertjes via de website doorgeven. 6 WATERFORUM NR 2

Tweede plaats voor Nederlands kraanwater in Europese smaakwedstrijd. Wereld Water Dag: Gouden Kraan uitreiking Bij gelegenheid van Wereld Water Dag op 22 maart maakte het Amsterdamse bedrijf KRNWTR de winnaar bekend van de Gouden Kraan. Uit tien Europese landen was kraanwater aangevoerd en een jury beoordeelde welke kraanwater het lekkerst was. Oostenrijk kwam als beste uit de bus, gevolgd door Nederland. De deskundige jury beoordeelde het water op verschillende aspecten, zoals smaakintensiteit, mondgevoel en afdronk. De prijsuitreiking past in het bedrijfsdoel van KRNWTR, dat het gebruik van kraanwater buitenhuis wil stimuleren om daarmee de verkoop tegen te gaan van in plastic verpakt bronwater dat van ver moet worden aangevoerd. Minister Cora van Nieuwenhuizen en de Indonesische minister Siti Nurbaya ondertekenden een samenwerkingsovereenkomst voor het terugdringen van de hoeveelheid plastic afval. Onderdeel van de overeenkomst is de inzet van drijvende collectoren die de Indonesische rivieren gaan schoonhouden. De overeenkomst werd ondertekend tijdens de handelsmissie naar Indonesië. Tien jaar oud actief kool werkt nog steeds De actiefkoolfilter van Nieuwater zuivert al tien jaar het effluent van rwzi Emmen en verwijdert tot 80 procent van de medicijnresten. Hoe het precies werkt, is niet duidelijk en in samenwerking met onderzoekers van Wetsus gaat Nieuwater kijken wat er in het biologisch actieve filterbed precies gebeurt. Al tien jaar werkt Nieuwater het effluent van rwzi Emmen op tot ultrapuur water voor de NAM. Als voorbehandeling op de omgekeerde osmose wordt het binnenkomende water eerst behandeld met biologische actieve koolfiltratie met zuurstofdosering (BODAC). Metingen geven aan dat de filter veel medicijnresten afbreekt en dat maakt de BOAC-filter interessant voor andere rwzi’s. Grondwerk Hedwigepolder gestart De Belgische zijde van de polder, de Prosperspolder ligt al vijf jaar klaar, maar ook aan de Nederlandse kant is nu begonnen met het grondwerk voor de herinrichting en de bouw van een nieuwe, meer landinwaarts liggende, rivierdijk. Acquaint en Brabant Water tekenden een intentiever klaring voor de inzet en doorontwikkeling van de PipeScanner, waarmee de conditie van een waterleiding uitwendig kan worden gecontroleerd. De ondertekening vond digitaal plaats tijdens een webcast en namens Acquaint ondertekende Rudy Dijkstra. Voor de bouw van de dijk wordt grond gebruikt die vrijkomt bij het uitgraven van geulen in het gebied. Als laatste stap worden de Scheldedijk en Sieperdadijk afgegraven, zodat de Schelde binnen kan stromen op het ritme van het getij. Als gevolg daarvan zal er zich een netwerk van slikken en schorren ontwikkelen. Lees meer over de Hedwigepolder als living lab op pagina 15 e.v. WATERFORUM APRIL 2020 7

De doorlaat van de Hoogveensche Vaart naar waterbergingsgebied Panjerd-Veeningen was al twee jaar klaar. Maar nog nooit gebruikt. In februari heeft het in Drenthe veel geregend en stond het peil op de vaart heel hoog. Bij wijze van test heeft Waterschap Drents Overijsselse Delta via de balgstuw 100.000 m3 lopen. Test geslaagd. de berging in laten Hoogwater op de Maas, half maart bij het veerpontje van Alem. Het peil op de Rijn en de Maas zakte snel daarna, zodat waterbeheerders bij Rijkswaterstaat en waterschappen niet die zorgen er ook nog bij hadden toen de coronacrisis uitbrak. Personalia Meindert Smallenbroek gaat op 1 juni aan de slag als de nieuwe algemeen directeur van de Unie van Waterschappen. Hij heeft de afgelopen jaren gewerkt bij het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Smallenbroek volgt Albert Vermuë op. Cathelijn Peters, die tijdelijk de functie van algemeen directeur waarnam, zal dan haar rol als directeur weer oppakken. Tanja Klip-Martin blijft voorlopig nog even als dijkgraaf bij waterschap Vallei en Veluwe. Zij had aangekondigd per 1 augustus 2020 te willen vertrekken en had bij de Koning al om haar ontslag gevraagd. Vanwege de coronacrises heeft het algemeen bestuur haar gevraagd haar vertrek aan te houden. Professor Stefan Aarninkhof is sinds 1 maart 2020 de nieuwe afdelingsvoorzitter van Hydraulic Engineering. Hij neemt het voorzitterschap over van professor Wim Uijttewaal, die de afdeling vier jaar heeft geleid. Editha Hoogenberg is benoemd tot directeur Aquatech Amsterdam en Mexico. Zij volgt Marieke Leenhouts op die zes jaar verantwoordelijk was voor Aquatech Amsterdam. Jaap Slootmaker wordt directeur-generaal Water en Bodem bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. De benoeming gaat in op 1 juli 2020. Slootmaker volgt Peter Heij op. Wytze Schuurmans is op 1 april teruggetreden als directeuraandeelhouder van Nelen & Schuurmans, het adviesbureau dat hij in 1998 samen met Fons Nelen heeft opgericht. MEER PERSONALIABERICHTEN OP: WWW.WATERFORUM.NET/PERSONALIA Henk Laarman wordt op 1 juni de nieuwe directeur van waterlaboratorium Aqualysis in Zwolle. Hij volgt Herman van den Berg op. Laarman komt van het waterlaboratorium Aquon. Ad Speksnijder is op 1 februari 2020 als teammanager Consultancy & Special Projects in dienst getreden bij Sweco. Verder heeft Sweco Arjan Borger aangetrokken als teammanager Technologie en Advies. Evenals Jan Korevaar, die bij Sweco is gestart als nieuwe teammanager voor Drinkwater & Industrie. Jan Boelhouwer, voormalig burgemeester van de gemeente Gilze en Rijen, is benoemd als voorzitter van de adviescommissie Geborgde zetels. De commissie gaat onderzoeken of de geborgde zetels in waterschapsbesturen moeten worden afgeschaft. Ria Doedel, voormalig directeur van het Limburgse waterleidingbedrijf WML, is benoemd tot interim-directeur van het Noord-Hollandse waterbedrijf PWN. Zij nam per direct de werkzaamheden over van Joke Cuperus, die was ontslagen nadat de raad van commissarissen en de provincie Noord-Holland het vertrouwen in Cuperus hadden opgezegd. Christine Wijshake is directeur Bestuur geworden van de kersverse Beheerautoriteit Waddenzee. Marre Walter is gelijktijdig aangesteld als directeur Beheer. 8 WATERFORUM NR 2

Amsterdamse nieuwbouw moet 60 mm regenwater kunnen opvangen De gemeente Amsterdam heeft aan de inwoners een concept Hemelwaterverordening voorgelegd waarin staat dat nieuwbouw in de toekomst meer voorzieningen moet krijgen om op het eigen terrein meer hemelwater te kunnen bergen en te kunnen hergebruiken. De gemeente denkt daarbij aan een berging met een capaciteit van ten minste 60 liter per m2 bebouwd oppervlak, die maximaal per vierkante meter 1 liter op het riool loost. Het voorstel geeft invulling aan het klimaatadaptatiebeleid van de hoofdstad, waarin de ambitie is opgenomen om in 2020 een bui van 60 mm in één uur aan te kunnen zonder dat schade aan huizen en vitale infrastructuur ontstaat. Agenda Aangezien het nog onduidelijk welke beperkingen er blijven gelden vanwege het coronavirus, is deze agenda onder voorbehoud. Raadpleeg regelmatig onze online agenda voor de laatste stand van zaken. JUNI 4 juni Kennisdag regionale keringen Utrecht 9 juni (nieuwe datum) Vlariodag 2020 Antwerpen, België 9 juni Nationaal water Symposium (SKIW) Wavin: bouwen aan gezonde omgeving Leidingenproducent Wavin wil maatschappelijk verantwoord gaan ondernemen en stelt zichzelf een gezonde omgeving als bedrijfsdoel. De nieuwe bedrijfsvisie is wereldwijd gepresenteerd aan alle 11.500 medewerkers. De multinational wil bijdragen aan de toekomstbestendigheid van steden over de hele wereld. Wavin wil ook een rol gaan spelen in het maatschappelijk debat. Tijdens de presentatie, die wereldwijd werd uitgezonden in meer dan 60 Wavinkantoren en fabrieken, zei ceo Maarten Roef dat Wavin de dialoog wil aangaan met gemeenten, vastgoedontwikkelaars, ngo’s, ingenieurs, wetenschappers, installateurs en aannemers over de hele wereld om de problemen van deze tijd gezamenlijk op te lossen. Locatie nog niet bekend 14 - 18 juni Electrochemical engineering for resource recovery Leeuwarden 15 - 18 juni Arsenic in the environment Wageningen JULI 1 juli (nieuwe datum) Kima-dag Marker Wadden Delft 7 - 10 juli River Flow 2020 Delft AUGUSTUS 23 - 28 augustus Stockholm World Water Week Stockholm, Zweden 25 - 27 augustus (nieuwe datum) Aquatech China Shanghai, China SEPTEMBER 7 - 11 sept (nwe datum) IFAT milieuvakbeurs München, Duitsland 8 - 10 september Aquatech Mexico Mexico Het was even niet anders. De ledenvergadering van de Unie van Waterschappen vond plaats via een videoverbinding. Dat leverde dit unieke plaatje op van alle Nederlandse dijkgraven. MEER EVENEMENTEN IN DE MEEST COMPLETE AGENDA VAN DE WATERSECTOR OP DE WEBSITE WWW.WATERFORUM.NET/AGENDA LEES MEER DAGELIJKS NIEUWS OP WWW.WATERFORUM.NET 16 - 18 juni (nieuwe datum) Aqua Nederland vakbeurs Gorinchem 16 - 18 juni (nieuwe datum) RioleringsVakdagen Gorinchem 18 juni Tweede Kamer AO Water Den Haag 18 juni Regelbare drainage: panacee of doos van Pandora? Den Bosch WATERFORUM APRIL 2020 9

Wij begrijpen de uitdaging van het vinden van de juiste balans tussen e� ciency en regelgeving. BALANCEREN + ANALYSEREN U bereikt de juiste waterkwaliteit en reduceert tegelijkertijd uw kosten. Proline Promag W 0 x DN full bore - ‘s werelds eerste elektromagnetische fl owmeter zonder restricties • Betrouwbaar meten - onafhankelijk van het fl owprofi el • De eerste en enige elektromagnetische fl owmeter waar je kan meten zonder in- of uitstroomengte (0 x DN), er is geen leidingbeperking (full bore) en dus geen drukverlies • Installatie direct na een bocht, perfect daar waar de ruimte beperkt is en op skids. Meer informatie: www.nl.endress.com/5W4C

COLUMN Toiletrollen, mondkapjes en aanpassen Column Jac van Tuijn, hoofdredacteur Met mooi weer even tussendoor in de tuin werken. Dat is mijn grote opkikker in deze rare tijd van de anderhalvemetermaatschappij. Even door het tuinhek bijpraten met de buurvrouw over haar kinderen die nu thuis zitten. Over hoe lang dit alles nog gaat duren. Over mijn blunder dat ik te dicht bij de eigenaar van mijn supermarkt was gaan staan toen ik hem een compliment wilde geven over het feit dat de winkel ondanks alles gewoon open was. Het valt niet mee om zo’n fundamenteel sociaal gedrag van de ene op de andere dag aan te passen. Volle pakhuizen Aanpassen ging blijkbaar gemakkelijker in Australië, waar mensen in afgelegen gebieden zich voorbereidden en bij de supermarkt extra inkochten, waaronder wc-papier. Wie had ooit kunnen bedenken waartoe dat zou kunnen leiden. Het werd een hype die uiteindelijk de hele wereld rondging. Pakhuizen vol met wc-papier, maar lege schappen in supermarkten. De ‘just-in-time’ economie haperde. Heel eerlijk bracht het ook mij aan het twijfelen. Tegen kettingreacties op sociale media is blijkbaar weinig opgewassen. Bizar. En tussen de berichten door verscheen ineens ook weer de waarschuwing de keukendoekjes niet in de wc te gooien. Serieuzer is het tekort aan mondkapjes. Ook hier haperde de ‘just-in-time’ economie, maar waren de pakhuizen leeg. En achter het tekort aan mondkapjes schuilt natuurlijk de enorme inspanning door de mensen in de zorgsector en het leed bij patiënten. Presidenten Over aanpassen gesproken. Opvallend waren de wendingen bij de Amerikaanse en Braziliaanse presidenten. Alles wat de economie schade kan aandoen, doen ze standaard af als een hoax, of nepnieuws. Hun reactie op de crisis was aanvankelijk niet anders dan die op de klimaatverandering. De economie eerst. De rest is ondergeschikt. Maar ze hebben hun opvatting aangepast. De omvang van het menselijk leed heeft ook deze twee presidenten doen inzien dat ook zij niet om een tijdelijke anderhalvemetermaatschappij heenkunnen. Met alle gevolgen voor de economie. Hoop Aanpassen. Misschien is het nog te vroeg voor mij om hier het bruggetje naar de klimaatverandering door te trekken. We zitten in Nederland immers nog midden in de crisis en het leed is groot. Toch lijkt me een moment van reflectie wel gepast. Ik denk dan aan de klimaatadaptatie, die juist dit soort extreme crises probeert voor te zijn. Maar preventie is iets anders dan aanpassen. Preventie gaat uit van bepaalde veronderstelde rampscenario’s die we willen vermijden. Aanpassen gaat veel meer uit van voortschrijdend inzicht. Presidenten die hun meningen veranderen. Mondkapjes die het ene moment van Europa naar China vliegen om het andere moment omgekeerd van China naar Europa te vliegen. Ik denk zeker dat deze crisis de scherpe kantjes zal weghalen van het klimaatdebat en dat er wereldwijd meer begrip gaat komen voor preventie. Zoals Nederland koerst op het Deltaprogramma en al kijkt naar de dijkhoogte en de zoetwatervoorraden voor na 2050. Maar of de wereld, als straks het virus is uitgeraasd, economisch een andere koers gaat varen, dat betwijfel ik eerlijk gezegd. Bedankt Vanzelfsprekend staat de inspanning in de zorg in de ziekenhuizen en verzorgingstehuizen op dit moment centraal. Maar hierbij wil ik toch ook alle mensen in de watersector bedanken. De mensen die de drinkwatervoorziening gaande houden, de waterschappers die de rwzi’s draaiende houden en iedereen die een oogje in het zeil houdt op de waterstanden. Met of zonder aangepaste protocollen. Hou vol. WATERFORUM APRIL 2020 11

INTERVIEW Emma Weisbord, digitale wateradviseur bij Royal HaskoningDHV Digitale transformatie vraagt om een goed fundament Door Jac van Tuijn De Canadese Emma Weisbord is sinds november ‘digital water consultant’ bij Royal HaskoningDHV. Haar missie: waterprofessionals helpen om met innovatieve digitale technologieën de toegang tot en betaalbaarheid van water- en sanitaire voorzieningen te verbeteren. Het conservatisme in de Nederlandse watersector vormt volgens haar geen belemmering voor de digitale transformatie, die er hoe dan ook zal komen. “Ik zie de digitale transformatie als een hulpmiddel voor de watersector om de toekomstige ontwikkelingen het hoofd te kunnen bieden en ervoor te zorgen dat straks iedereen in de wereld kan beschikken over schoon water en goede sanitatie.” Emma Weisbord heeft het allemaal goed uitgedacht, ook al zit ze pas relatief kort in de wereld van de digitalisering. Ze praat over unlocked supervised learning, blockchain en digital twins alsof ze nooit iets anders heeft gedaan. Sinds november 2019 werkt Weisbord in een speciaal team bij Royal HaskoningDHV, dat zich helemaal bezighoudt met de wereldwijde digitale transformatie van de watersector. Haar grote ambitie: een digital twin die het hele watersysteem met realtime data continu in de gaten houdt en de data met kunstmatige intelligentie analyseert, zodat watermanagers betere besluiten kunnen nemen. De Nederlandse watersector zou daarmee wat haar betreft een grote stap voorwaarts kunnen maken. De watersector is conservatief, constateert ze, en terecht. In Nederland staat het watermanagement op een hoog niveau en digitalisering heeft een afbreukrisico. Maar de vergrijzing, extreme weersituaties en kostenbeheersing laten weinig keus. Ook de Nederlandse watersector zal een digitale transformatie doormaken, zo is haar overtuiging. Kracht van digitalisering Dat Emma Weisbord een carrière in de watersector is begonnen, is niet zo raar. “Als Canadese groeide ik op dichtbij de natuur”, vertelt ze. “Ik herinner me het zwemmen in de meren en het drinken uit de bergbeken achter ons huis. Ik had het geluk dat mijn familie vaak internationale reizen maakte en ik 12 WATERFORUM NR 2 leerde al jong dat niet iedereen in de wereld de beschikking had over zulk schoon water zoals wij in Canada. Die ongelijkheid is mij altijd bijgebleven en is een rode draad geworden in mijn opleiding en carrière. Ik wil een manier vinden om een bijdrage te kunnen leveren aan het verkleinen van die ongelijkheid in de wereld. Ik kwam uiteindelijk in Den Haag terecht op het kantoor van de International Water Association. Ik heb daar meegewerkt aan de omschakeling van een papiergerichte ledenorganisatie naar een digitaal abonnementenplatform. Ik ontdekte er de kracht van de digitalisering en de mogelijkheden voor de watersector.” Poolster Inmiddels is Weisbord in dienst bij Royal HaskoningDHV en werkt ze in een speciaal team dat bedrijven en organisaties adviseert in de digitalisering. Daarbij wordt niet geschuwd om de structuur van een organisatie, en zelfs de plek in de waterketen, ter discussie te stellen. Immers, wat Weisbord betreft grijpt de digitalisering veel verder in dan de aanschaf van een Excel-programma. “De digitalisering moet passen in een strategisch proces. De organisatie moet een poolster hebben waarop genavigeerd kan worden. Alle digitale tools en de verantwoording van de benodigde financiële middelen moeten daarop zijn afgestemd - het fundament waarop de digitalisering moet zijn gebouwd. Organisaties zijn vaak opgewonden over nieuwe digitale technieken en willen die dan ook graag en snel implementeren. Maar ze beseffen niet altijd dat de introductie ervan heel wat voeten in de aarde heeft. Vaak zowel in werkwijze als in structuur. Zo niet, dan is de kans groot dat de digitale technieken niet functioneren.”

Paspoort Naam Geboren Leeftijd : Emma Weisbord : Montreal, Canada : 33 jaar Opleiding : 2007 - 2010 McGill University, Montreal (bachelor Environment science) 2015 - 2016 Oxford University, VK (master Water science) Loopbaan : 2011 - 2012 Canadian International Development Agency, coördinator water 2016 - 2018 International Water Association network marketing, Den Haag 2018 - 2019 ixo.world, wateradviseur 2018 - heden Resyn, wateradviseur 2019 Water tech startup, directeur marketing 2019 - heden Royal HaskoningDHV, adviseur digital water 2019 - heden voorzitter netwerk Smart Water Professionals (SWAN) Conservatief Weisbord is zich ervan bewust dat de watersector conservatief is. Niet alleen in Nederland, maar over de hele wereld. “De sector moet aan veel normen voldoen en moet voor een lange termijn investeringsbeslissingen nemen. Ik weet niet of dat de sector anders maakt dan andere sectoren, maar feit is dat de watersector erg risicomijdend is.” Juist hier ziet Weisbord kansen voor de digitalisering. “Digitale technieken kunnen de organisaties helpen betere besluiten te nemen. Om uit onze kokers te stappen van het drinkwater, afvalwater en het waterbeheer en meer te gaan samenwerken. Ik zie het gelukkig ook al echt gebeuren. Organisaties die aan de slag gaan met risicomodellen voor hele steden, die ook de wereld buiten de watersector erbij kunnen betrekken.” Voor de digitale transformatie ziet Weisbord de bijzondere positie van de Nederlandse watersector. Werkend voor veel buitenlandse opdrachtgevers, onderkent ze de hoge kwaliteit van de watervoorzieningen en de onderscheidende manier van werken ‘met’ water, in plaats van werken ‘tegen’ water. Een pragmatische manier van werken die Nederland kenmerkt en een bepaalde manier van denken over uitdagingen en kansen met zich meebrengt. “De Nederlandse watersector moet dat hoge niveau vast kunnen houden en de digitalisering brengt risico’s met zich mee. Maar ik zie ook al veel interessante ontwikkelingen. Zo nemen waterschappen bijvoorbeeld steeds vaker data-analisten in dienst. Ik hoop dat de Nederlandse waterprofessionals hun wereldwijde r eputatie eer aandoen en ook op het gebied van de digitaliseren blijven innoveren.” Meer dan een business case Een verschil met andere landen dat Weisbord opvalt, is de business case. In het buitenland bestaat de watersector veel meer uit private bedrijven en daar telt vooral de financiële haalbaarheid, de business case. “Neem Groot-Brittannië. Daar is de watervoorziening in handen van private bedrijven. Die willen rendement zien op hun investeringen en kijken dus veel meer naar de financiële voordelen van digitalisering. Daar kan een vergaande automatisering van de waterbehandeling leiden tot forse besparingen op de operationele kosten.” Toch wil Weisbord wijzen op de niet-financiële kansen voor de sector als geheel. “Veel waterinfrastructuur is verouderd en moet worden aangepast in een tijd met veranderende omstandigheden. Zoals de effecten van de klimaatverandering, maar ook de vergrijzing. Er zal veel kennis verloren gaan. Daar komt ook bij dat het beheer van de voorzieningen steeds complexer wordt. De watervraag neemt alleen maar toe, terwijl de bronnen steeds schaarser worden. De komende vijf tot tien jaar gaat dit allemaal bij elkaar komen. Gelukkig is er tegelijk ook steeds meer data beschikbaar en kan de digitalisering helpen die data goed te structureren en managers helpen de beste beslissingen te nemen.” “In de watersector zijn we opgeleid vanuit verschillende werkvelden. De digitalisering biedt de kans om de velden bij elkaar te brengen. Ik zie veel jonge waterprofessionals die buiten hun eigen kokers actief zijn. Er wordt veel meer multidisciplinair gewerkt. Die manier van werken zal nodig zijn om de complexe vraagstukken van de toekomst op te lossen. Het WATERFORUM APRIL 2020 13

INTERVIEW gaat om hoogwaardig werken met minder mensen en minder middelen. De menselijke maat en het menselijk oordeel blijven echter wel heel belangrijk. We moeten dus oppassen niet te veel vanuit het technische perspectief te denken”, waarschuwt Weisbord. “Iedereen heeft een eigen rol hierin. Niet allen de ict-techneut. Ik denk dat we ons in de watersector helemaal moeten heroriënteren”, zegt ze uitdagend. Conservatisme sturen Ze komt tot slot nog even terug op die poolster: “In mijn werk met bedrijven en organisaties in de watersector zijn we veel bezig met het identificeren van de kansen. We kijken naar de terugverdientijd, maar ook naar de flexibiliteit van de organisatie. Die moet kunnen reageren op de verandering die de digitalisering met zich meebrengt.” Wat Weisbord betreft gaat het daarbij niet alleen om de interne veranderingen, maar zeker ook om de veranderingen voor de hele watersector. “Het gaat er niet om het conservatisme in de sector te doorbreken, maar daar te krijgen waar het onze taak is. Bij het beheer van de natuurlijke waterbronnen. We zullen iedereen nodig hebben om de digitale transformatie mogelijk te maken. En daar wil ik aan bijdragen.” Inzet van blockchain Emma Weisbord heeft zich in haar korte loopbaan in de waterdigitalisering veel beziggehouden met blockchaintechnologie. De potentie daarvan ziet ze vooral in de waterbeschikbaarheid voor iedereen in de hele wereld. Blockchain kan bijdragen aan het verkleinen van de ongelijkheid in de wereld, want het heeft volgens Weisbord drie bijzondere kenmerken: transparantie, traceerbaarheid en vertrouwen. “Naast de financiële wereld wordt blockchain ook steeds vaker toegepast in de voedingssector. Het geeft een betrouwbaar inzicht in de herkomst van voedingsproducten, van de landbouw tot op het bord van de consument. Dat kan omdat alle partijen data invoeren die gelabeld wordt. Iedereen kan altijd zien waar de data vandaan komt en wanneer deze is aangepast. Dat geeft transparantie aan de hele handelsketen.” Volgens Weisbord is het leveren van schoon water lastig te labelen. Toch ziet ze mogelijkheden voor de toepassing van blockchain in de watersector. Ze wijst op de eerste ervaringen bij de handel in waterrechten in Australië: “Alle belanghebbenden hebben toegang tot de data over de beschikbare hoeveelheid water en hebben zicht op overdracht van de rechten en de prijsvorming. Dat vergroot het vertrouwen bij alle partijen.” Dat leren volgens haar de ervaringen met blockchain buiten de financiële wereld. Ze wijst ook op een project in Canada, met data over de waterkwaliteit in een bepaald stroomgebied waar burgers data invoeren. “Het vergroot de betrokkenheid en het vertrouwen neemt toe, omdat iedereen met dezelfde databron werkt.” Weisbord wijst erop dat blockchain een complexe digitale techniek is, waarmee nog veel ervaring moet worden opgedaan. 14 WATERFORUM NR 2

WATERBOUW Visie, utopie of grabbelton van ideeën? Proeftuin voor dijkexperts Door Pieter van den Brand De transformatie van de Hedwigepolder naar getijdennatuur biedt een veelzijdige proeftuin voor waterkeringexperts. Het Polder2Cs-Living Lab gaat de robuustheid van de Scheldedijk en de inzet voor de calamiteitenbestrijding in de volle breedte testen. “We gaan de dijk onder extreme condities op zijn duvel geven.” De Belgisch-Nederlandse polder aan de Schelde die de komende jaren een ‘speeltuin’ wordt voor dijkexperts (foto: Vilda/Yves Adams). WATERFORUM APRIL 2020 15

WATERBOUW In navolging van deze golfoploopsimulator - hier op de Waddenzeedijk ten zuiden van Delfzijl - gaan de Vlamingen een overloopgenerator bouwen die urenlang water over een dijk kan laten lopen. In maart zijn de graafmachines eindelijk de Hedwigepolder in getogen om het landschap van akkers en weilanden met zijn hoge populieren om te ploegen naar nieuwe getijdennatuur. De bezwaren tegen de plannen om de polder onder water te zetten werden in 2018 door de rechter ongegrond verklaard. Na een vertraagde vergunningenprocedure en op het laatst nog een onderzoek naar PFAS in de bodem - met zoals verwacht geen verontrustend resultaat - kon Nederland de afspraken met Vlaanderen nakomen, om bijkomende natuur te creëren voor het uitgediepte Schelde-estuarium. Met zijn 465 hectare vormen de Hedwigepolder en het aanpalende deel van de Vlaamse Prosperpolder het grootste getijdengebied van West-Europa. Na het bouwklaar maken van de grond worden kreken en geulen gegraven. Daar moet straks het water doorheen stromen, om slikken en schorren te vormen. De grond die bij het graafwerk vrijkomt, gaat zoveel mogelijk naar de nieuwe ringdijk die eind van dit jaar een aangesloten dijklichaam moet vormen tussen Vlaanderen en Zeeuws-Vlaanderen. Als alles volgens planning eind 2024 klaar is, volgt het opruimen van een deel van het bestaande schor en de Scheldedijk zelf, zodat het getij zijn gang kan gaan. Experimenten Ludolph Wentholt (STOWA): “We gaan de dijk onder extreme condities op zijn duvel geven, om te zien wat het dijksysteem allemaal nog in zijn mars heeft.” 16 WATERFORUM NR 2 In de tussentijd doet zich een unieke gelegenheid voor: de herinrichting van de polders creëert een levensgroot testgebied op de Scheldedijk om sterkteproeven te doen en de calamiteitenbestrijding te oefenen. “We gaan de komende jaren intensief benutten voor allerlei experimenten”, zeggen de glunderende projectleiders Patrik Peeters en Ludolph Wentholt van het Polder2Cs-project. Peeters werkt bij het Waterbouwkundig Laboratorium (WL), een expertorganisatie binnen de Vlaamse overheid, en Wentholt bij STOWA in Nederland. Het vorig jaar gestarte onderzoeksproject wordt gesubsidieerd door het Interreg 2 ZeeënProgramma (budget: 6,5 miljoen euro, onder cofinanciering door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling). Kennisdeling rond de sterkte van waterkeringen en de crisisbeheersing vormt een belangrijk onderdeel van dit programma, waarvan WL en STOWA de trekker zijn. Ook Rijkswaterstaat, het ministerie van Defensie en Vlaamse,

WATERBOUW Polder2C’s: arsenaal aan bezwijk- en beheerstechnieken Polder2C’s zet een breed front aan middelen in, niet alleen om te oefenen met dijkdoorbraken maar ook om de dijk te beschermen in crisissituaties. De kern van de sterkteproeven zelf is simpel: het dijklichaam belasten met golvend en stromend water om erosie te veroorzaken. Daarvoor heeft Rijkswaterstaat drie machines in huis. Het eerste apparaat pompt via een buizenstelsel van bovenaf eindeloos veel water in de dijk, om de grondwaterstand langzaam omhoog te brengen. Dijken bezwijken namelijk niet doordat er aan de waterkant te veel druk op komt te staan. Een dijk zakt aan één kant - meestal aan de binnenzijde - onder zijn eigen gewicht in elkaar, doordat hij na verloop van tijd verzadigd raakt met water, waardoor de zand- en kleikorrels in de dijk hun greep op elkaar verliezen. Deze situatie wordt in het Living Lab kunstmatig bewerkstelligd door water onder de dijk te pompen tot diep in de ondergrond, om de waterdruk in het zand op te voeren. Het tweede type machine pompt een golf van water het talud van de dijk op. De golfoploopsimulator raakt de zandkern van de dijk en duwt hem uiteindelijk opzij. De derde installatie is de golfklapgenerator, die al een aantal jaren terug is ontwikkeld door Deltares en Infram voor het testen van de sterkte van grasbekledingen. Dit apparaat kan de meest extreme golfklap op een dijk nabootsen. De Vlamingen gaan een overloopgenerator bouwen, in feite een enorme bak aan de rivierzijde van de dijk op gelijke hoogte met de kruin, die wordt volgepompt met water om urenlang water over de dijk te laten lopen. Zo kan men het effect van overloop op de dijk meten. Voor de calamiteitenbestrijding worden verschillende bestaande toepassingen onderzocht. In Nederland en Vlaanderen zijn zandzakken de gangbare oplossing om hoogwater op te vangen. Daar zitten nadelen aan, want het legen van al die zakken na de crisisperiode is een moeilijk en arbeidsintensief karwei. De Britten zetten doorgaans in op groot formaat vloedborden. De ‘iron boards’ worden in het Living Lab uitgebreid getest. Er zijn vragen genoeg, want tijdens storm Dennis, in februari van dit jaar, dreigden in Engeland en Wales de geïnstalleerde iron boards onder het hoge water in de Severn te bezwijken. Ook staan oefeningen met de ‘Bresdefender’ op het programma. Dit met water verzwaarde drijvende ponton van de Landmacht kan in een dijkbreuk worden gevaren, om een verzwakt dijklichaam te stutten. Britse en Franse waterbeheerders zijn van de partij, naast ingenieursbureaus en kennisinstellingen. “Wij gaan onderzoeksideeën uitvoeren waarvan anderen alleen nog durven dromen”, zegt Peeters, onderzoeker waterveiligheid bij het WL. “De Scheldedijk is nog in een prima conditie. Dit is een ongelooflijke kans om er een vinger achter te krijgen hoe robuust zo’n dijksysteem is. We gaan water over de dijk doen stromen, golven doen slaan en een dijkbreuk laten ontstaan, om het gedrag van de dijk in extreme situaties in kaart brengen. We maken gelukkig geen grote rampen meer mee, maar dat betekent wel dat onze organisaties een crisissituatie niet in de vingers hebben. Dat maakt dit een bijzondere ervaring.” Praktijk Wentholt, al meer dan 25 jaar onderzoekscoördinator op het vlak van waterveiligheid bij STOWA, benadrukt de brede scope van de proeftuin. “We kunnen niet alleen de faalkans van de dijk berekenen, maar ook uiterst realistische calamiteitensituaties nabootsen en zo wezenlijke inzichten opdoen om de veiligheidsrisico’s bij overstromingen beheersbaar te houden. We kunnen bepalen of we wel ‘in control’ zijn. We weten dat er een groot grijs gebied zit tussen theorie en praktijk. De met modellen berekende dijksterktes verhouden zich slecht tot de werkelijkheid.” Peeters wijst erop dat dijken op een conservatieve manier worden ontworpen. “Omwille van de veiligheid hebben we mastodonten Kaart van het ‘living lab’ met rechts de Schelde en aan de noordkant de twee locaties (blauwe cirkels) waar de bresproeven gaan plaatsvinden. Patrik Peeters (WL): “Wij gaan onderzoeksideeën uitvoeren waarvan anderen alleen nog durven dromen.” WATERFORUM APRIL 2020 17

WATERBOUW In november 2015 is voor onderzoek een bres geslagen in de Scheldedijk in de rivierbocht stroomopwaarts van Dendermonde (foto’s: Waterbouwkundig Laboratorium). Flora en fauna onder de loep: van vossenhol tot kruidenrijke planten De unieke praktijksituatie van het Living Lab Hedwigeen Prosperpolder biedt nog een interessant onderzoeksobject: de aanwezige flora en fauna op de dijk. Zo willen de onderzoekers de impact van vossenholen op de dijk onder de loep nemen. Over de gevolgen van de graverij door vossen en andere dieren op het dijksysteem is onvoldoende bekend. De vraag dringt zich op of de veiligheidsrisico’s beheersbaar zijn en preventiemaatregelen niet nodig zijn. De businesscase is uiterst interessant, want het inpakken van dijken tegen de graaflust van vossen, dassen en bevers verdubbelt de kosten per strekkende kilometer dijk tot boven de 1 miljoen euro, zo leren de rekensommen bij dijkversterkingsprojecten in Duitsland. De Britten zijn met name geïnteresseerd in de effecten van dassenburchten op het dijklichaam. Daarnaast wordt er in het Living Lab gekeken naar de relatie tussen dijkontwerp en -beheer en aanwezige diversiteit in gras- en plantensoorten en de sterkte van de afdeklaag. van dijken gebouwd. Dat is erg kostbaar, in al zijn betekenissen. De hamvraag blijft of we het niet nog beter kunnen doen dan we tot dusver gewend waren, zeker nu we door de klimaatverandering met meer water en hogere waterstanden te maken krijgen. Een deel van de antwoorden hopen we uit dit onderzoeksproject te halen. Mogelijk kunnen we in de toekomst hogere belastingen toelaten, omdat we met onze sterkteproeven meer inzicht krijgen in de veerkracht van het huidige dijksysteem en dat mogelijk met slim beheer kunnen verbeteren en, als het toch een keer misgaat, we paraat staan met een ervaren calamiteitenorganisatie.” Voor Nederland is de vraagstelling ook hoogst actueel, omdat er de komende jaren een versterkingsopgave van zo’n 1100 kilometer aan primaire waterkering ligt. “Beter inzicht in de robuustheid van het systeem levert meer kennis op in het verbeteren van de levensduur van dijken. Met die kennis kun je gerichter investeren en beheren. Extra dijkversterkingen zijn mogelijk pas later nodig”, zegt Wentholt. “Vooralsnog zijn dit echter aannames, die we in het Living Lab zullen moeten toetsen. We gaan de dijk onder extreme condities op zijn duvel geven, om te zien wat het dijksysteem allemaal nog in zijn mars heeft.” Bresgroei De infrastructurele expertise aan de Nederlandse kant zit hem in eerdere ervaringsprojecten met de IJkdijk, de in 2012 kunstmatig aangelegde dijk in Groningen die in een serie 18 WATERFORUM NR 2

WATERBOUW In mei 2012 is voor onderzoek een bres geslagen in de Scheldedijk bij Lillo, ten noorden van Antwerpen (foto’s: Waterbouwkundig Laboratorium). Een bres in de dijk maken? Gewoon opblazen! De militaire bemoeienis met de waterveiligheidsproeftuin in de Hedwige- en Prosperpolder biedt een extra dimensie: oefenen met explosieven. Het US Army Corps of Engineers (USACE) heeft daarmee al ervaring opgedaan. In 2011 stond het water van de Mississippi zo hoog dat USACE het noodoverloopgebied bij Bird’s Point-New Madrid moest activeren voor tijdelijke waterberging, om zo de waterstanden benedenstrooms te verlagen en steden en dorpen in de staten Illinois en Kentucky te beschermen. De bres in de Mississippi-dijk werd gemaakt door deze op te blazen met explosieven. Dit ging deels goed, maar een aanzienlijk deel van de dijk bleef gewoon liggen. Dat wil zeggen: het opgeblazen stuk dijk kwam terug op zijn oorspronkelijke plek terecht. De Amerikanen willen hun kennis verder ontwikkelen en vonden bij het Nederlandse ministerie van Defensie een gewillig oor. Polder2Cs vormt een prachtkans om het maken van bressen met explosieven te beproeven. Specifiek willen de militairen de mogelijkheid onderzoeken om zo de toplaag van de dijk te verwijderen. Vragen zijn onder meer hoeveel explosieven er nodig zijn en hoe diep de springstofladingen in de grond aangebracht moeten worden. Het is de bedoeling explosies zodanig uit te voeren dat alleen de dijk beschadigd wordt en de omgeving er zo min mogelijk last van heeft. De proeven worden gedaan door het Regiment Genietroepen. Dit Defensie-onderdeel heeft in Reek een oefenterrein voor explosies in de ondergrond. proeven op faalmechanismen werd getest en gemonitord, en de Leendert de Boerspolder-dijk bij Schiphol in 2015. Dit was de eerste echte dijk die, in dit geval, een stabiliteitstest te verwerken kreeg. Hierbij werd de teen van de veendijk steeds dieper uitgegraven, waardoor het hele dijklichaam uiteindelijk ging afglijden en de polder vol water stroomde. Op de Scheldedijk vinden ook bresproeven plaats. De Vlamingen van het Waterbouwkundig Laboratorium hebben hierbij de lead. Zij deden ervaringen op bij het Zwinexperiment in 1994 (de bakermat van de bresproef in een getijdengebied op de Nederlands-Belgische grens) en bij proeven in Lillo, nabij Antwerpen, in 2011 en stroomopwaarts in Dendermonde in 2015. Peeters geldt als een van de specialisten. “We willen de bestaande bresmodellen in de praktijk testen. Het vermoeden bestaat, dat deze modellen onnauwkeurig zijn. Dat komt vooral doordat er nog maar weinig experimenten en dus meetgegevens zijn. We weten amper hoe bressen ontstaan en zich verder ontwikkelen. Een goed uitgevoerde bresproef kan nuttige informatie opleveren.” Schorren De eerdere bresproeven langs de Schelde hebben al veel nieuwe inzichten opgeleverd, licht Peeters toe. “Een bres zoekt de weg van de minste weerstand en lijkt in een zandig materiaal eerst de diepte in te gaan, om daarna pas breder te worden. Bij een bres die langere tijd slechts een paar meter breed blijft, kun je het instromend water met pomWATERFORUM APRIL 2020 19 pen en riolering opvangen in het achterliggend gebied. Dat betekent dat je niet meteen in paniek hoeft te raken. Bij de eerdere proeven zagen we dit soms gebeuren. We willen echter beter begrijpen wat er aan de basis ligt van de beperkte groei in de breedte. In het Living Lab kijken we of we dit gegeven bevestigd kunnen krijgen of dat het wellicht toeval was. We vermoeden nu dat de aanwezigheid van schorren hierop van invloed is.” In dat opzicht komen de onderzoekers dan ook aan hun trekken. Enkele honderden meters schorren moeten worden afgegraven, omdat ze anders de vorming van nieuwe schorren en slikken verhinderen. “Interessant is dat we straks het groeiproces van een bres kunnen onderzoeken mét en zonder de voorlanden aan de rivierzijde van de dijk.”

AFVALWATER Op rwzi Aarle-Rixtel heeft waterschap Aa en Maas twee maanden het effluent extra gezuiverd voor het verwijderen van medicijnresten. De resultaten zijn vergeleken met het normale effluent van de biologische zuiveringsinstallatie (foto: Aa en Maas). Verwijdering medicijnresten op rwzi Aarle-Rixtel Ozon of UV: wat werkt beter? Door Adriaan van Hooijdonk Op het terrein van rwzi Aarle-Rixtel van waterschap Aa en Maas stonden in 2018 en 2019 geruime tijd twee containers, een paarse met een UV-H2O2-pilotinstallatie van Van Remmen UV Technology en een gele met een ozon-bioreactor van Nijhuis Industries. Beide installaties hebben tijdens een vergelijkende test van twee maanden ieder afzonderlijk een deel van het effluent van de rwzi verder gezuiverd. Daarna zijn de resultaten vergeleken en volgde een optimalisatiefase. Maarten Nederlof (Waterschap Aa en Maas): “Wanneer je op kwetsbare wateren loost, wil je een zuiveringsrendement van 80 procent en hoger halen om het biologisch watermilieu te beschermen.” 20 WATERFORUM NR 2 Na afloop van de pilot concludeert Maarten Nederlof, senior beleidsadviseur bij Aa en Maas, dat er voor hem nog geen zaligmakende zuiveringstechnologie is om medicijnresten uit effluent te verwijderen. De keuze voor een bepaalde technologie is volgens hem van meerdere factoren afhankelijk. Zo moet een waterschap dat ozon overweegt, goed naar het bromidegehalte in het in- en effluent kijken. Door de reactie met ozon ontstaat bij een hoog bromidegehalte immers bromaat, een verdacht carcinogene stof voor de mens, waarvoor een strenge drinkwaternorm bestaat. Dit is relevant voor Aa en Maas, omdat al zijn zuiveringen direct of indirect lozen op de Maas, die door meerdere drinkwaterbedrijven als bron voor de drinkwatervoorziening wordt gebruikt. Voor een UV-H2O2 -installatie is vooral de UV-transmissie van het afvalwater van belang. De UV-transmissie is een maat voor de ‘lichtdoorlaatbaarheid’ van het afvalwater: hoe ‘troe

AFVALWATER Wat wordt het, geel of paars? Vorig jaar stonden op rwzi Aarle-Rixtel twee containers. In de gele een ozonfilter en in de paarse een UV-filter. Beide filters haalden de vooropgestelde 80 procent verwijdering van medicijnresten uit het effluent, maar de vorming van afbraakproducten blijft een probleem. Waterschap Aa en Maas testte van september 2018 tot en met juni 2019 op rwzi Aarle-Rixtel twee oxidatietechnieken om medicijnresten uit effluent te verwijderen: een UV-H2 O2 -pilotinstallatie en een ozon-bioreactorpilotinstallatie. Het lijkt erop dat de ‘winnaar’ bekend is. “Wij hebben nog geen besluit genomen, maar ozon heeft de voorkeur boven UV/H2 O2 in het volgende demo-project.” beler’ het water, hoe minder ver de UV-straling in het water doordringt en hoe meer UV-lampen - en dus meer energie - nodig zijn om medicijnresten af te breken. Ook de kwetsbaarheid van het water waarop een rwzi loost, speelt een belangrijke rol in de keuze voor de ene of de andere technologie, of een combinatie daarvan. Nederlof geeft een voorbeeld. “Een kleine rwzi die op de Maas loost, heeft wellicht genoeg aan een PACAS-installatie met actief kool om een verwijderingsrendement van 50 procent ten opzichte van het huidige effluent te halen. Maar wanneer je op kwetsbare wateren loost, zoals de Aa, wil je wellicht een rendement van 80 procent en hoger halen om het biologisch watermilieu te beschermen.” Normen ontbreken De pilot in Aarle-Rixtel is één van de vele proefprojecten in Nederland om medicijnresten op rwzi’s te verwijderen. Nederlof denkt dat de deelnemers er qua technologiekeuze wel uit zullen komen. Vooral ozon en actieve kool hebben zich in Zwitserland en Duitsland al in fullscale-installaties bewezen. Tegelijk worstelen de andere waterschappen allemaal met dezelfde vraag: hoe bepaal je het gewenste verwijderingsrendement zolang er geen normen voor medicijnresten in oppervlaktewater zijn? Waterschap Aa en Maas heeft nog geen definitieve beslissing genomen, maar volgens Nederlof overweegt het waterschap een nieuwe demo-installatie met ozon. “Het liefst op een locatie met water met een lager bromidegehalte, om de bromaatvorming te beperken.” Het waterschap kwam er namelijk achter dat het influent in Aarle-Rixtel een relatief hoog bromidegehalte had, door lozing van industrieel afvalwater met bromide. Ozon was daarom eigenlijk minder geschikt als zuiveringstechnologie. Voor- en nadelen Iedere zuiveringstechniek heeft zijn voor- en nadelen, bleek uit de pilot in Aarle-Rixtel. Toch lijkt Aa en Maas voor het volgende demo-project dus te neigen naar ozon. Op basis van welke parameters maakt het waterschap die keuze? WATERFORUM APRIL 2020 21

AFVALWATER De ozonfilter van Nijhuis. Hoger energierendement UV-reactoren Van Remmen UV Technology heeft als specialist in de tweede ronde van de pilot in Aarle-Rixtel de energieefficiency van de reactoren met UV-lampen geoptimaliseerd. Het effluent profiteert zo maximaal van de desinfecterende en oxidatieve werking van de UV-lampen. Ozon en UV-H2 UV-H2O2 O2 zijn beide oxidatieve technieken, maar heeft als voordeel dat het goed desinfecteert. Hierdoor kan de technologie ook antibioticaresistente bacteriën afbreken, evenals röntgencontrastvloeistoffen. Directeur Ton van Remmen benadrukt dat de efficiency van UV-H2 O2 vooral afhangt van de UV-c-transmissie (troebelheid) van het effluent. Daarom is in zijn ogen de effluentkwaliteit van Nederlandse schikt en daardoor is UV-H2O2 ozon. “Het betekent niet dat UV-H2O2 rwzi’s minder gehier minder effectief dan slechter werkt dan ozon”, benadrukt Van Remmen. “De technologie heeft zijn waarde in de drinkwatersector allang bewezen. Maar zolang waterschappen het effluent met zoveel troebelheid - opgeloste organische stof - mogen lozen, is UV-H2 O2 minder geschikt bij dit soort grote volumestromen.” Dat het ook anders kan, bewees Van Remmen recent tijdens een pilot in Zweden. Op de rwzi in Växjö is de afvalwaterkwaliteit (transmissie) veel hoger, zodat met een derde van de energie een hoger rendement in afbraak van afvalstoffen werd aangetoond. De kansen voor UV-H2 O2 liggen volgens Van Remmen dan ook eerder bij een integrale aanpak, waarbij naast medicijnresten ook wordt gekeken naar desinfectie en organische stof. Het verwijderingsrendement staat voorop, benadrukt Nederlof. Daarnaast kijkt het waterschap naar de kosten, het energieverbruik en ongewenste neveneffecten, zoals de vorming van metabolieten. De ozoninstallatie kreeg het in de eerste ronde van de pilot eenvoudig voor elkaar om een verwijderingsrendement van 85 procent te halen. “UV-H2 O2 viel heel erg tegen en behaalde een rendement van 40 procent”, vertelt Nederlof. Om het verwijderingsrendement op te krikken raadde de UV-fabrikant aan om de UV-dosis te verhogen door het debiet door de UV-reactor te verlagen. Het benodigde energieverbruik per m3 dus ook de CO2 UV-H2 effluent nam hierdoor aanzienlijk toe en -voetafdruk. “Wanneer we een full scale -installatie op de rwzi zouden installeren, gaat het energieverbruik van de zuivering met een factor vijf omhoog. Dat is voor het waterschap geen optie, want we hebben de ambitie om op termijn energieneutraal te zijn.” 02 Bij de werking van UV speelt de troebelheid, eigenlijk de UV-c-transmissie voor UV-licht, van het afvalwater een belangrijke rol. Hoe troebeler het afvalwater, hoe meer energie (lampen) nodig is. Aangezien het energieverbruik van de UV-pilot hoog was, plaatste het waterschap een voorbehandelingsstap om de UV-transmissie van het rwzi-effluent te verhogen. Deze voorbehandeling bestond uit een zandfilter met coagulantdosering. De opgeloste organische stof in het influent nam hierdoor af, waardoor ongeveer 50 procent minder energie nodig was. Dat zou ook voor ozon kunnen gelden, maar dat heeft het waterschap vooralsnog niet getest. “De ozondosering is immers ook afhankelijk van het 22 WATERFORUM NR 2

AFVALWATER De UV-H2O2 -filter van Van Remmen. Optimalisatie ozondosering “De bromaatvorming bij de ozontechnologie is in veel gevallen geen probleem, zoals het nu op het ogenblik wel lijkt te zijn”, stelt Thomas Wijffels, teamleider Process Design Engineering bij Nijhuis Industries. Volgens hem komt een extreem hoog bromidegehalte, zoals in het influent bij rwzi Aarle-Rixtel, zelden voor. Wanneer dit toch het geval is, heeft Nijhuis Industries een oplossing bedacht om de bromaatvorming tegen te gaan tot onder de drinkwaternorm van 5 microgram per liter. “Het komt erop neer dat wij onder meer de manier van ozon doseren en de ozonregeling hebben aangepast. We doseren nu veel slimmer. Met lage bromaatconcentraties tot gevolg, terwijl het verwijderingsrendement gelijk blijft. We zijn inmiddels in staat om op basis van de opgebouwde praktijkkennis onder de norm voor drinkwater te blijven. Als tip kan ik meegeven om altijd een ruwe effluentbemonstering te doen uit de nabezinker, ter controle. Om zeker te zijn dat er geen of weinig bromide in het water zit.” Volgens Eddie Broeders, business development manager Municipal bij Nijhuis Industries, is ozon daarnaast een chemievrije oplossing die geen restproducten achterlaat. “Wanneer ozon is uitgereageerd, blijven alleen zuurstofmoleculen over, waardoor het effluent nog extra wordt belucht en de techniek niet bijdraagt aan de verzilting van het oppervlaktewater.” Broeders benadrukt dat ozon alléén zeker niet altijd zaligmakend is. “Wij bieden alleen of samen met diverse partners verschillende bewezen oplossingen aan om naast medicijnresten ook nutriënten, virussen, resistente bacteriën en diverse andere microverontreinigingen te verwijderen. Samen met de waterschappen en de keten moeten we bij elke situatie zoeken naar de best passende lokale oplossing, bijvoorbeeld centraal bij de rioolwaterzuivering of decentraal bij de bron.” organische-stofgehalte. En met een slimmere en lagere ozondosering is controle te houden.” Complicatie Daarnaast speelt bij beide technieken hetzelfde probleem. Zowel bij de ozontechnologie als UV-H2 O2 is de vorming van afbraakproducten, de zogeheten metabolieten, een complicatie. Zo is het lastig om de in stukken geknipte moleculen in het gezuiverde water te meten. Ook is er weinig bekend over WATERFORUM APRIL 2020 23 wellicht ook de bromaatvorming onder het effect op het biologisch watermilieu. Volgens Nederlof spreken wetenschappers elkaar tegen over het schadelijke effect voor mens en milieu. “Sommigen geven aan dat de metabolieten toxisch zijn, terwijl anderen stellen dat het wel meevalt.” Het waterschap denkt er dan ook over het effect in de vervolgproef verder te onderzoeken. Hierbij werkt het waterschap samen met STOWA.

WATERBOUW Regenbogen voor de kust In maart is de gloednieuwe sleephopperzuiger Vox Amalia aan zijn eerste klus begonnen. Voor de kust van Den Helder vult de sleephopper een diepe geul op. In opdracht van Rijkswaterstaat brengt baggerbedrijf Van Oord daar 3,5 miljoen kuub zand aan, om te voorkomen dat de geul zich in de richting van de kust gaat verplaatsen en daarmee het kustfundament zou kunnen ondermijnen. De planning is dat de Vox Amalia eind april de klus heeft geklaard. Rijkswaterstaat laat jaarlijks zo’n 12 miljoen kuub zand aanbrengen om de kustlijn op zijn plek te houden. Tekst: Jac van Tuijn. Foto’s: Van Oord Spuitmond Baggerschepen kunnen hun lading op verschillende manieren kwijt. De meest spectaculaire manier is het ‘rainbowen’ met de twee spuitmonden op de boeg. Maar het zand kan ook met een leiding naar de kust worden gepompt en er is de optie om de bodemdeuren open te zetten en alles in een keer te lossen. 24 WATERFORUM NR 2

WATERBOUW Nieuwe generatie sleephoppers Sleephopperzuiger Vox Amalia staat voor een nieuwe generatie uiterst moderne energiezuinige sleephopperzuigers, waarmee Van Oord zijn vloot momenteel moderniseert. Vox Amalia is met een capaciteit van 18.000 kuub een van de kleinere van de nieuwe generatie, maar kan vanwege de veel geringere diepgang veel dichter onder de kust komen. . Zuigkop De vierde optie is dat de zuigerarm en zuigkop waarmee het zand is binnengehaald, in omgekeerde richting worden gebruikt. Zo kan het zand heel nauwkeurig worden teruggelegd op de zeebodem. Dit speelt bijvoorbeeld bij het toedekken van onderzeekabels. WATERFORUM APRIL 2020 25

ICT IN WATERBEHEER Serieuze vervanger voor helikopter, boot of hoogwerker Sneller ter plekke met een drone Door Marga van Zundert Drones inspecteren dijken, nemen watermonsters en zijn snel ter plekke bij incidenten op het water. “Als het kan gaan ze de lucht in, wij zijn allang overtuigd dat ze altijd meerwaarde hebben”, aldus Rijkswaterstaat. Bovenaan het verlanglijstje van alle dronepiloten: verder mogen vliegen. “Ga je buiten spelen?”, kreeg geoloog Haroen Lemmers van het Amsterdamse Waternet (waterbedrijf en waterschap) maar al te vaak te horen toen hij eind 2014 startte met droneonderzoek. De ‘Postholder flight operations’ hoort het nog wel eens, maar de meeste collega’s beschouwen drones inmiddels niet meer als speelgoed, ze zijn standaard gereedschap aan het worden. “Die eerste drone was een vrij impulsieve aanschaf”, vertelt Lemmers. “We hoorden er veel over en wilden ontdekken of ze nuttig waren voor dijkinspectie en het nemen van watermonsters op moeilijk toegankelijk terrein.” ‘Kan het?’ was de voornaamste vraag, maar zeker ook ‘Is het efficiënt?’ Nu heeft Waternet zeven gecertificeerde piloten in huis en tien drones. Drones van verschillende grootte waar diverse camera’s onder kunnen, en ook een varende drone. “We wilden de expertise graag zelf in huis hebben en er zijn genoeg mensen die ermee aan de slag willen.” Haroen Lemmers (Waternet): “Met een infraroodcamera konden we eindelijk uitsluitsel geven dat de kwel bij een dijk afvalwater was en geen oppervlaktewater.” 26 WATERFORUM NR 2 Het droneteam voerde de eerste jaren vooral veel pilots uit. Lemmers: “Toen we na proefvluchten collega’s opriepen om te laten weten hoe we drones nuttig zouden kunnen inzetten, kwam er een stortvloed aan ideeën. We hebben zeker vijftig verschillende toepassingen onderzocht.” Nu zet Waternet drones standaard in bij hoogtemetingen van dijken en landschap en bij veel inspecties. No-brainers, noemt Lemmers deze toepassingen, omdat de voordelen evident zijn. “Met een drone heb je veel sneller een hele dijk of een buitengebied in een 3D-hoogtekaartkaart gegoten.” En bij bijvoorbeeld de inspectie van poldermolens en andere gemalen laat Waternet nu eerst de drone rondom vliegen, ziet die iets bijzonders aan het rieten dak of houtwerk, dan komen ladder of steiger tevoorschijn. Lemmers: “In een paar uur kun je zo hetzelfde doen als in anderhalve week met je ladderwagen.” Verrassender vond Lemmers het nut van drones bij bijvoorbeeld kweldetectie. “Met een infraroodcamera konden we eindelijk uitsluitsel geven dat de kwel bij een dijk afvalwater was en geen oppervlaktewater; het water bleek vijftien graden warmer in de winter. En met multispectrale metingen is piping onder dijken door zichtbaar.” Bovendien blijken de nesten van broedvogels makkelijker en sneller op te sporen

ICT IN WATERBEHEER Dronepiloten Nick Cornelissen (links) en Tim Burgmeijer in actie in de Amsterdamse Waterleidingduinen (foto: Waternet). met een drone met infraroodcamera, waarna er veilig gemaaid kan worden. In een oogopslag Ook Rijkswaterstaat zet steeds vaker drones in bij inspecties van bruggen, sluizen en dijken, vertelt Ariea Vermeulen, coör dinator van de vliegende drones. “We hebben een model ontwikkeld waarmee je in een oogopslag ziet wat de voordelen zijn in veiligheid, doorstroming, kosten en duurzaamheid. Het is vaak gewoon stukken veiliger dan een hoogwerker.” Omdat dergelijke inspecties in te plannen zijn, huurt Rijkswaterstaat er gespecialiseerde bedrijven voor in. Maar daarnaast is er ook een eigen droneteam voor incidentenbestrijding op het water: twaalf gecertificeerde piloten door het hele land, met elk hun eigen drone. Het zijn gewone Rijkswaterstaters, zoals een schipper op een patrouilleboot en een hydroloog, maar ze kunnen op elk moment worden opgeroepen via een speciale app-groep. Dan halen ze hun drone uit de kofferbak om ter plekke beelden te maken. Vorig jaar gebeurde dat zo’n veertig keer. Vermeulen: “Het gaat vaak om olievervuilingen, maar ook om drijfafval, of om een container die overboord is geslagen en een vaargeul blokkeert.” Op basis van de gestreamde opnamen kan Rijkswaterstaat sneller en beter-geïnformeerd beslissen wie of wat er nodig is om het probleem op te lossen. Vermeulen: “Vorig jaar lekte er bijvoorbeeld olie in de haven van Texel door een drukvatexplosie. Voorheen schakelde je dan een helikopter in, maar die kan helaas niet altijd meteen de lucht in. Vaak kan pas de volgende dag of nog later echt actie worden ondernomen. Nu is dankzij dronebeelden direct de haven afgesloten. Zo beperk je het schadegebied en ook de kosten.” “Als het kan, gaat er dus altijd een drone de lucht in”, vervolgt Vermeulen. “Wij zijn allang overtuigd dat ze bij incidenten altijd meerwaarde hebben.” Rijkswaterstaat berekende dat inzet van drones daarin jaarlijks in totaal zes ton kan besparen, afgelopen jaar was dat al meer dan vier ton. Het pilotenteam wordt daarom binnenkort nog uitgebreid. Acht mensen zijn in opleiding. Vier zullen het ‘incidententeam’ versterken, de andere vier worden ingezet voor handhaving. Ariea Vermeulen (Rijkswaterstaat): “ Wij zijn allang overtuigd dat ze bij incidenten altijd meerwaarde hebben.” WATERFORUM APRIL 2020 27

ICT IN WATERBEHEER Met de infraroodcamera’s van deze drone kan Waternet snel zien waar in de polder het grondwater omhoogkomt (foto: Waternet). In februari had Rijkswaterstaat snel dronebeelden beschikbaar van het hoge water op de Maas (foto: Rijkswaterstaat). Watermonsters nemen Waternet zette een drone in bij controle op aanwezigheid van de muskusrat op lastig bereikbare locaties. Per boot kost monstername een half uur per locatie, de drone bemonsterde vier locaties in dezelfde tijd. De watermonsters worden in het lab gecontroleerd op aanwezigheid van (resten van) muskusrat-DNA. Wordt er DNA aangetroffen, dan zijn er maatregelennodig. De TU Delft ontwikkelde een ‘pelikaandrone’, een drone die eerst het water scant met een hyperspectrale camera, op zoek naar (blauw)algen, en via een slangetje aan de onderkant zonodig een monster kan nemen op verdachte locaties. Er bestaan ook varende drones die kunnen dienen als ‘ogen onder water’. Drone Emilly van Waternet scant met sonar de waterbodem en kan zo fietsen of andere objecten in het water opsporen, maar kan ook foto’s maken van schade aan kades, sluisdeuren of dijken onder de waterlijn. De animo onder werknemers is groot. Laatst plaatste de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) een oproep voor twee piloten om ontgassing van schepen te controleren, ze kregen ruim honderd reacties. Vermeulen: “Het blijft een beetje toys for boys. Maar dat gezegd, het droneteam van Rijkswaterstaat heeft ook dames!” Zelf vliegt Vermeulen niet. “Ik ben dol op innovaties, maar dan op beleids- en procesniveau. Al zou zo’n drone prachtig zijn voor de vakantiefoto’s.” Handboek Ingenieursbureau Geo Infra kocht in 2011 een drone, een van de eerste in Nederland. “Die kostte toen 60.000 euro”, vertelt technisch bedrijfsleider Jarno de Jong. “Een vergelijkbare koop je nu voor nog geen kwart van dat bedrag.” Geo Infra heeft nu twee operationele drones. Ze vliegen regelmatig in opdracht voor waterschappen en provincies, vooral voor het maken van 3D-hoogtemodellen. Ze dienen als basis voor berekeningen aan waterkeringen, kades en overstroomgebieden, een toets of ze voldoen aan de richtlijnen. “Het geeft een completer plaatje: meer detail en je kunt er allerlei extra analyses mee doen. We kunnen resultaten delen via Google Earth, dat maakt het ook toegankelijk voor bijvoorbeeld presentaties.” Bijzondere klussen zijn er ook. Zo vlogen Geo Infra-piloten twee jaar geleden wekelijks voor Havenbedrijf Rotterdam tijdens de bouw van een nieuwe radartoren op de Nieuwe Maasvlakte. “De blokkendam die ervoor ligt, mocht geen millimeter verzakken. We controleerden dat door die wekelijks in te meten met millimeterprecisie.” Jano de Jong (Geo Infra): “Het geeft een completer plaatje: meer detail en je kunt er allerlei extra analyses mee doen.” 28 WATERFORUM NR 2 Het ingenieursbureau heeft de gebruikelijke camera’s in huis: een voor gewone luchtfoto’s en het maken van 3D-hoogtemodellen en een infraroodcamera. Wat specialistischer is de 100-megapixelcamera. De Jong: “Dan gaat het meestal om historische gebouwen of windmolens die in detail geïnspecteerd moeten worden. Prachtige opnamen natuurlijk, maar gigantisch veel data, elke foto is een paar honderd megabytes groot.” Vliegen is leuk en nuttig, maar er komt een hoop administratie en opleiding bij kijken, benadrukken zowel Lemmers als De

ICT IN WATERBEHEER Inzet van drones door Rijkswaterstaat bij inspectie van een brug (foto: Rijkswaterstaat). Vliegbrevet Elke organisatie die drones inzet voor waterbeheer, moet een ROC hebben: een RPAS Operator Certificate. RPAS (Remotely Piloted Aircraft Systems) is de officiële naam voor drones – van de bekende kleine ‘speelgoed’ drones met vier of acht rotoren tot de zwaardere drones voor luchtopnamen die een vliegtuigvorm hebben en ‘gelanceerd’ worden. De piloten moeten een RPA-L brevet halen (Remote Pilot License). Een opleiding omvat een week theorie en praktijk en eindigt met een toets door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Ook een medische keuring hoort erbij. De piloten moeten werken volgens een operationeel handboek en de drone moet gekeurd en ingeschreven zijn. Vaak is een vergunning en/of speciale toestemming nodig om ergens te vliegen en huizen en gebouwen mag je niet zomaar benaderen. Met een RPA-L brevet mag je als piloot toestellen vliegen tot 150 kg, 500 meter ver en 120 meter hoog. Er is ook ‘mini-droneregeling’, de ROC-light, voor het vliegen van drones tot maximaal 4 kg, 100 meter ver en 40-50m hoog. Wie een brevet heeft, moet jaarlijks vlieguren maken en deelnemen aan trainingen. Rijkswaterstaat organiseert dergelijke trainingen samen met brandweer en politie regelmatig. Jong. Regelmatig moeten handboeken worden herschreven omdat de regelgeving weer eens veranderde. Dat bijhouden lukt alleen een serieuze organisatie. De Jong: “Kort nadat wij startten, popten opeens allerlei kleine zelfstandigen op die tegen bodemprijzen vlogen. Maar die hielden het niet vol.” Verder vliegen Al heeft de techniek zich bewezen, het is een taaie klus voor drones om een vaste plaats te veroveren in reguliere werkprocessen, merkt Lemmers. “De wereld van de waterschappen is nogal conservatief. En ik ben misschien zelf ook niet het geduldigste type, maar ik vind het een stroef en lang proces.” De grootste uitdaging zit vaak in afspraken over de manier van aanlevering en opslag van data, zodat er nu en ook in de toekomst alle gewenste data uitgehaald kan worden. Stijf bovenaan het verlanglijstje van alle drie de dronespecialisten staat: verder vliegen. Nu moet een piloot zijn of haar drone uit veiligheidsredenen binnen het gezichtsveld houden. Dat komt neer op 500 meter, terwijl je graag een dijk of waterkering in één keer in kaart wil en kan brengen. De hoop is gevestigd op nieuwe Europese regelgeving. Daarin krijgen professionele, gediplomeerde piloten waarschijnlijk die mogelijkheid. De Jong: “Geef elke drone een kenteken en serienummer, zodat instanties precies zien wie waar vliegt. Wij krijgen terecht vragen als we ergens onderaan een dijk staan. Stevig toezicht is juist in ons belang.” Drone2go Vermeulen heeft nog een toekomstwens die daarbij aansluit. Rijkswaterstaat is met politie, brandweer, NVWA en ILT-aerosensing het project ‘Drone2go’ gestart. In de toekomst staan wellicht verspreid over het land permanent drones startklaar in een box om van afstand bestuurd uit te vliegen naar incidenten. Wat er allemaal moet gebeuren om die toekomstdroom te realiseren, is een nieuwe onderzoeksvraag. Vermeulen: “We gaan testen in een gebied bij Nijmegen/Tiel, en zullen regelmatig marktpartijen uitnodigen in een ontwikkelingsstap mee te denken en doen.” Een van de twee operationele drones van Ingenieursbureau Geo Infra voor het maken van 3D hoogtemodellen voor onder meer waterschappen (foto: GeoInfra). WATERFORUM APRIL 2020 29

Your worldwide partner in aeration, mixing, floating decanters and foam processing equipment Aeration Mixing SYSTEMS AQUA TURBO Waste Water Treatment Equipment TM Decanting Foam Breaking AQUASYSTEMS INTERNATIONAL N.V. Brusselsesteenweg 508, B-1500 Halle, Belgium Tel.: +32 2 362 02 62, asi@aquaturbo.com www.aquaturbo.com

ICT IN WATERBEHEER Digitale Stelsel Omgevingswet is nog niet klaar Eerst nog even oefenen Door Esther Rasenberg Voordat de Omgevingswet in 2021 van kracht wordt, moet halverwege dit jaar het Digitale Stelsel Omgevingswet (DSO) voldoende af zijn om ermee te oefenen. Een oefenperiode van minimaal een half jaar is noodzakelijk voordat de Omgevingswet in werking kan treden. En zelfs die tijd is uiterst krap om de werking van het digitaal stelsel echt goed te testen. Wordt de deadline gehaald? De bedoeling is dat burgers straks via één digitale ingang de weg kunnen vinden naar alle ruimtelijke regels en plannen van de overheid. Via het zogenoemde Omgevingsloket kunnen burgers en bedrijven eenvoudig zien welke regels er op een specifieke locatie van toepassing zijn. Nu moeten ze daar nog verschillende overheden (waterschap, Rijk, provincie of gemeente) voor benaderen en zijn de regels van de verschillende overheden niet goed op elkaar afgestemd. Zo’n eensluidend digitaal stelsel is een voorwaarde voor het slagen van de Omgevingswet, maar het realiseren van het DSO is makkelijker gezegd dan gedaan. “Het is best een toer om de verschillende digitale systemen van gemeenten, waterschappen, omgevingsdiensten en provincies aan elkaar te koppelen. Er is bijvoorbeeld ook een begrippencatalogus, ofwel een Stelstelcatalogus, nodig die door alle overheden kan worden geraadpleegd. Die is nu nog niet klaar, zodat er communicatiestoornissen kunnen ontstaan. Het maakt nogal uit hoe je het oppervlaktewater van een sloot meet. Bijvoorbeeld van de bovenkant van een oever naar de overzijde of dat je het water meet dat lager in de sloot staat”, licht expert Omgevingswet Fike van der Burght toe. Zij werkt op dit moment als interim teamleider Planvorming bij het Hoogheemraadschap van Delfland. En eerder was zij betrokken bij de implementatie van de Omgevingswet in de gemeenten Haarlemmermeer en Utrecht. Gateway Review Ook de politiek is zich bewust van het huzarenstuk dat de overheden moeten leveren. Minister Stientje van Veldhoven Fike van der Burght (Hoogheemraadschap van Delfland): “Best een toer om de digitale systemen van gemeenten, waterschappen, omgevingsdiensten en provincies aan elkaar te koppelen”. WATERFORUM APRIL 2020 31

ICT IN WATERBEHEER DSO is voorwaarde voor invoering Omgevingswet De Eerste Kamer stemde op 11 februari met een grote meerderheid voor de Invoeringswet Omgevingswet. Rond de zomer beslissen de Tweede en Eerste Kamer, het Rijk, VNG, IPO en de Unie van Waterschappen of de Omgevingswet op 1 januari 2021 kan ingaan. Een van de voorwaarden is dat de wetgeving en het Digitale Stelsel Omgevingswet (DSO) voldoende zijn ingevoerd bij alle overheden. Minister Stientje van Veldhoven kreeg in februari het Invoeringswet Omgevingswet door de Eerste Kamer, maar daarmee is de wet zelf nog niet aangenomen. De senatoren willen zekerheid dat de digitalisering achter het loket op orde is. van Milieu en Wonen laat op dit moment een ‘Gateway Review’ uitvoeren waarvan de resultaten bij het ter perse gaan van dit magazine nog onbekend zijn. Een Gateway Review is een onafhankelijke toetsing die wordt uitgevoerd door een team van deskundigen. Mede op basis van deze review zullen de overheden samen besluiten of de invoering van de Omgevingswet per 1 januari 2021 haalbaar is. Ook wil Van Veldhoven het Bureau ICT-toetsing (BIT) vragen om advies uit te brengen over de uitbouw van het basisniveau van het DSO met nieuwe functionaliteiten. De Gateway gaat dus eigenlijk over de vraag of het basisniveau DSO voldoende af is, zodat overheden kunnen aansluiten, vullen en oefenen – het BIT kijkt verder vooruit. Van der Burght verwacht dat de minister deze zomer zal constateren dat er nog wel wat haken en ogen aan het digitale stelsel zitten. “Het is niet klaar per 1 januari 2021.” Gemeenten grootste opgave De Eerste Kamer stemde op 11 februari voor de Invoeringswet Omgevingswet, op voorwaarde dat alle overheden kunnen worden aangesloten op het DSO en dat zij het systeem kunnen vullen en kunnen gaan oefenen. “De beschikbare tijd om de werking van het digitaal stelsel echt goed te testen, is krap”, stelt Saskia van Amerongen van de Unie van Waterschappen. Uit de Monitor Invoering Omgevingswet van september 2019 bleek dat het gros van de waterschappen op schema ligt, maar dat er bij een deel van de 355 gemeenten in september 2019 nog heel wat moest gebeuren. Voor een succesvolle oefenomgeving moeten alle partijen zijn aangesloten op het nieuwe systeem. Het besluit over de invoering zal halverwege 2020 definitief worden genomen. En de kans lijkt groot dat er op 1 juli zal worden gekozen voor uitstel. 32 WATERFORUM NR 2 Het mogelijke uitstel betekent echter niet dat de waterschappen op hun lauweren kunnen rusten. In het project Transitie Omgevingswet Waterschappen (TROWA) hebben 21 waterschappen en het Waterschapshuis zich samen al voorbereid op de digitale waterschapsverordeningen die straks in het DSO beschikbaar komen. Bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet worden de regels die een waterschap hanteert bij de bescherming van waterkeringen, watergangen en bijbehorende kunstwerken (Keuren) omgezet naar een waterschapsverordening. “De waterschappen moeten deze waterschapverordening een eerste keer vaststellen in het format dat nodig is om de verordening in de landelijke voorziening van het DSO te kunnen invoeren. Als de waterschappen hun regelgeving digitaal in het DSO willen aanbieden, moeten ze het omzetten en aanpassen zelf oppakken. En ook dat is nog een hele toer”, vertelt projectmanager Omgevingswet Chantal Jeuriens van Waterschap Limburg. Omzetten van Keuren Chantal Jeuriens heeft samen met Ruben Zijlmans van FloLegal (een bedrijf dat gespecialiseerd is in omgevingsrecht en digitale toepassingen) een webinar voor TROWA verzorgd. “Wij willen onze ervaringen graag met andere waterschappen delen. Waterschap Limburg is de eerste overheid die alle regelgeving in de landelijke voorziening van het Digitaal Stelsel Omgevingswet heeft ingevoerd. Dat komt omdat het waterschap in 2017 is ontstaan uit een fusie tussen de waterschappen Peel en Maasvallei en Roer en Overmaas. Na de fusie werkte het waterschap met twee verschillende Keuren, die sinds april 2019 zijn samengevoegd tot een verordening met regels die we hanteren bij de bescherming van waterkeringen, watergangen en bijbehorende kunstwerken.

ICT IN WATERBEHEER In een begrippencatalogus van het DSO is onder meer vastgelegd hoe het oppervlaktewater in een sloot eenduidig kan worden gemeten. Stelselcatalogus Omgevingswet Het programma Aan de slag met de Omgevingswet stelt een eerste stuk van het digitaal stelsel Omgevingswet beschikbaar: de Stelselcatalogus Omgevingswet. Iedereen kan de Stelselcatalogus raadplegen en gebruiken, maar de waterbeheerders hebben de primeur. De begrippen uit hun standaard begrippenlijst zijn opgenomen in de Stelselcatalogus en het beheer van die begrippen is geregeld. Aquo is de uniforme standaard voor de uitwisseling van gegevens binnen de watersector. aandeslagmetdeomgevingswet.nl De nieuwe Keur was al opgesteld in de geest van de Omgevingswet. Het uitgangspunt voor de nieuwe regels was dus ‘ja, mits’. Daarnaast koos Waterschap Limburg ervoor zijn regelgeving in eenvoudige toepasbare regels (vragenbomen) in een online vergunningchecker aan te bieden.” Met die aanpak hanteert Waterschap Limburg een hoog ambitieniveau. Vanuit de beleidsdoelen van de Omgevingswet is een volledig nieuwe set aan juridisch toepasbare regels gemaakt. Een minder ambitieuze aanpak kan ook. Bijvoorbeeld door bestaande regels te vertalen naar het DSO. Jeuriens: “Dat lijkt misschien handig, maar het is zeker niet eenvoudig. In het verleden was het bijvoorbeeld niet eens toegestaan om in een waterloop te staan. Als je in de geest van de Omgevingswet een waterschapsverordening maakt, wordt integratie in het DSO stuk gemakkelijker.” Omgevingsloket Dankzij de Omgevingswet kunnen initiatiefnemers online een vergunningsaanvraag indienen en meldingen doen. Alle regels van een gemeente over de fysieke leefomgeving worden straks gebundeld in een Omgevingsplan. Provincies en waterschappen werken met de regels in de Omgevings- en Waterschapsverordening. Daarnaast stelt elke provincie, gemeente en het Rijk een omgevingsvisie op met ambities voor de leefomgeving op lange termijn. In het Omgevingsloket kan iedereen straks zien welke regels er in een gebied gelden. Bij het Omgevingsloket kunnen ook vergunningen worden aangevraagd. Verder wordt voor een deel van de vergunningen de vergunningsprocedure verkort van 26 weken naar 8 weken. Chantal Jeuriens (Waterschap Limburg): “Als waterschappen hun regelgeving digitaal in het DSO willen aanbieden, moeten ze die zelf omzetten en aanpassen. Een hele toer.” Via www.omgevingsloket.nl kunnen burgers (met hun DigID) en bedrijven (met hun e-Herkenning) straks inloggen en een vergunning aanvragen of checken. WATERFORUM APRIL 2020 33

ICT IN WATERBEHEER Eerste sensoren Internet of Water geplaatst op Vlaamse testlocaties Waterkwaliteit bewaken via Internet of Things Door Jac van Tuijn Het Vlaamse samenwerkingsplatform Internet of Water heeft op vier testlocaties in de provincies Antwerpen en West-Vlaanderen de eerste vloeistofsensoren geplaatst voor het vaststellen van waterkwaliteit - van zowel oppervlaktewater, grondwater als afvalwater. Deze sensoren geven hun data realtime door via het Internet of Things en kunnen bovendien worden gekoppeld aan zelflerende software. Welkom in de toekomst van de waterkwaliteitsmonitoring. In Vlaanderen hebben de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM), de Watergroep, Aquafin, de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO), Interuniversitair MicroElektronica Centrum (IMEC) en het Vlaams Kenniscentrum voor Water (Vlakwa) hun kennis gebundeld in het initiatief Internet of Water (IoW). Dat project draait om de ontwikkeling van een vloeistofsensor voor het vaststellen van waterkwaliteit. Dat kan gaan om oppervlaktewater of grondwater, maar ook om afvalwater. De Vlaamse overheid heeft de ontwikkeling met 9 miljoen euro ondersteund en het is de bedoeling dat de komende jaren zo’n 2500 van dit type sensoren in Vlaanderen worden geplaatst. Meerdere parameters De afgelopen jaren is binnen het Vlaamse initiatief gewerkt aan de optimalisatie van de bestaande IMEC-vloeistofsensoren, om er ook elektrische geleidbaarheid, temperatuur en zuurtegraad (pH) mee te kunnen meten. Het gaat om een compacte, draadloze Internet-of-Things-sensor die gebruikmaakt van siliciumtechnologie, geschikt is voor realtime metingen en gekoppeld kan worden aan zelflerende software. Ondertussen startte IMEC, het Vlaams onderzoekscentrum op het gebied van nano-elektronica en digitale technologie, ook de ontwikkeling van een vloeistofnitraatsensor. De sensor is inmiddels succesvol getest in het laboratorium en vergeleken met de standaard meetmethoden. De betrok34 WATERFORUM NR 2 Eerste pilot In december vorig jaar zijn de eerste prototypes van de sensor geïnstalleerd op vier testlocaties in de provincies Antwerpen en West-Vlaanderen. De testlocaties worden geleidelijk uitgebreid naar heel Vlaanderen, zowel in oppervlaktewater als afvalwater. Bij drie van de locaties gaat het om sensoren in oppervlaktewater. Op één locatie gaat het om rioolwater nabij een rioolwaterzuiveringsinstallatie. Volgens de initiatiefnemers is het bedoeling is om te testen hoe deze sensoren - die hun betrouwbaarheid al onder labo - ratoriumomstandigheden al hebben aangetoond - zich gedra - gen in de buitenwereld, om ook daar tot betrouwbare meetresultaten te komen. Daarom werd op de gekozen locaties naast de IMEC IoT-sensoren ook telkens een multiparameter-referentiesensor van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) geïnstalleerd. Zo kunnen de meetresultaten van beide sensoren met elkaar vergeleken worden. Aantasting sensor Een grote uitdaging voor de betrouwbaarheid van de veldmeting is het voorkomen van biofouling, dat de sensor kan aantasten. Maar ook andere soorten vervuiling en de ophoping van ongewenst materiaal in de omgeving van de sensor kunnen de functie aantasten. ken partners verwachten dat de sensor aanzienlijk goedkoper zal zijn dan vergelijkbare sensoren die nu al op de markt zijn.

ICT IN WATERBEHEER Inzet IoW-sensoren bij verzilting In maart organiseerde Internet of Water een workshop rond de problematiek van verzilting in Vlaanderen. Daarbij is besproken of een Internet-of-Things-aanpak mogelijk is voor het realtime monitoren van zoutconcentraties in oppervlakte- en grondwater. Verzilting is één van de grote wateruitdagingen in de Vlaamse kustregio (polders), de Gentse kanaalzone en het Antwerpse havengebied. Op de workshop kondigden de IoW-initiatiefnemers aan een applicatie te gaan ontwikkelen op basis van realtime monitoring, die beter geïnformeerde beheersbeslissingen mogelijk moet maken. Tijdens de pilot wordt ook onderzocht hoe de sensoren reageren op verschillende types water. Verder kijken de onderzoekers naar de waterbestendigheid onder verschillende veldcondities, zoals bijvoorbeeld variaties in waterdruk. Ook de robuustheid van de connectoren en andere technische apparatuur staan op de lijst van aandachtspunten. IoT-netwerkstructuur De effectiviteit van de IoW-sensor valt of staat volgens de initiatiefnemers met een goede inrichting van het netwerk. Het is de bedoeling dat alle sensoren hun data gaan delen met de meetnetten van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM). Daarin wordt al gewerkt met veldmetingen en multiparametersondes. De extra, realtime data van de IoW-sensoren bieden zo mogelijkheden voor nieuwe toepassingen en diensten. Om tot een effectief meetnet te komen dat alle mogelijkheden van de sensordata maximaal exploiteert, is een goede IoT– architectuur essentieel. De afgelopen tijd is gewerkt aan een experimenteel platform, waar de eerste datastromen van de experimentele sensoren zijn verzameld in een datacloud. De architectuur voor de end-to-end datatransfer (van sensor tot datacloud) werd geïmplementeerd in een experimenteel platform en volgt gedefinieerde standaarden en datamodellen. Diezelfde architectuur verwerkt ook de gegevens die afkomstig zijn van de referentiesensoren. Amerikaanse community of practice In de VS bestaat er ook een Internet of Water. Deze Amerikaanse evenknie houdt zich bezig met het vernieuwen van datastructuren in de watersector. Het is een ‘community of practice’ die een brug wil slaan tussen het binnenkomen van realtime data en het nemen van managementbesluiten. Volgens de organisatie er is in de hele wereld veel data beschikbaar over water, maar wordt hier maar weinig van ontsloten. Het is alsof je weet dat je geld op de bank hebt staan, maar dat je niet weet hoeveel, is de analogie die de organisatie op haar website maakt. Die situatie is te verbeteren door een betere stroomlijn van dataproducenten, via datahubs naar datagebruikers. Meer informatie: internetofwater.org Kalibratie en validatie De onderzoekers besteden veel aandacht aan het verzorgen van een kwalitatieve datastroom, met behulp van de bijhorende algoritmes voor kalibratie en validatie. Voor kalibratie gaat het erom de infostroom van de sensoren goed te interpreteren, door te vergelijken met wat de referentiesensoren meten, en vervolgens beter af te stemmen. Voor de validatie wordt een slimme herkenning ontwikkeld, die detecteert wanneer er foute metingen binnenkomen. WATERFORUM APRIL 2020 35

September 21-24, 2020 Leeuwarden the Netherlands Europe’s most integrated water technology event; from science to international business Excellence in Innovation Congress and Trade Show Connecting Global Water Tech Hubs Don’t miss this unique event and stay up to date on the program at www.ewtw2020.eu

WATERBEHEER De stuw bij Driel in de Nederrijn is voor Rijkswaterstaat de belangrijkste ‘kraan’ om bij een lage Rijnafvoer het rivierwater zo goed mogelijk over Nederland te verdelen (foto: Rijkswaterstaat/Henri Cormont). Strijd tegen verzilting in tijden van droogte De kunst van het fijnregelen In februari en maart stonden de uiterwaarden langs de Nederlandse rivieren geregeld vol water, maar in de voorbije zomers was ons land in de ban van de droogte. Harold van Waveren is in het Nederlandse rivierenlandschap de ‘man aan de knoppen’. Hoe wordt in tijden van extreme droogte voorkomen dat de zoetwatervoorziening in gevaar komt? “Hoogwater op de grote rivieren moet je in de eerste plaats zien te beheersen, maar bij laagwater gaat vooral om de inzet van de kleine hoeveelheden die je nog over hebt. Droogte is slim watermanagement”, stelt Harold van Waveren. Als voorzitter van de Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) heeft hij zomers samen met collega’s van het Watermanagement Centrum Nederland gewaakt over de optimale verdeling van de kleine hoeveelheden water die de Rijn en Maas nog afvoerden. “Bij een Rijnafvoer onder de 1000 kuub per seconde gaat het om het sturen van enkele tientallen kubieke meters per seconde. Maar bij een Maasafvoer onder de 50 kuub per seconde gaat het soms om kubieke decimeters, zeker bij de waterschappen en boeren. Dat is echt fijnregelen”, beschrijft Van Waveren zijn ervaringen van de afgelopen twee zomers met lage rivierstanden. Inmiddels staat de volgende zomer alweer voor deur en wellicht komen de opgedane ervaringen goed van pas als de Rijn en de Maas opnieuw nauwelijks meer afvoeren. Bijvoorbeeld regenwater vasthouden als het, zoals in de eerste maanden van dit jaar, in overvloed aanwezig is. Het idee om bij hoogwater op de rivier water te bufferen in de uiterwaarden, zet volgens Van Waveren weinig zoden aan de dijk. Harold van Waveren (Rijkswaterstaat): “Een watertekort kan je niet altijd oplossen, maar het helpt als iedereen een beter inzicht heeft.” WATERFORUM APRIL 2020 37

WATERBEHEER Scheepvaart op de Waal bij Tiel. Aanbevelingen eindrapport Beleidstafel Droogte Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft eind 2018 het initiatief genomen tot de Beleidstafel Droogte, waarbij alle betrokken partijen, zoals waterbeheerders, natuurbeheerders, industrie, drinkwaterbedrijven en landbouw, samen hebben gekeken naar de mogelijkheden om droogteschade beter te kunnen voorkomen. Afgelopen februari verscheen het eindrapport van dit overleg, met daarin 46 aanbevelingen. Een aantal hiervan is inmiddels al uitgevoerd, maar aan de uitwerking van het grootste deel wordt nog gewerkt. Enkele aanbevelingen die al zijn uitgevoerd: • verduidelijking handleiding nationale verdringingsreeks • actualisatie ‘categorie-1-natuur’-kaart • verduidelijking chloridenormering voor drinkwater (150 mg/l) en oppervlaktewater (200 mg/l) Enkele aanbevelingen die nog moeten worden ingevoerd: • uitwerking regionale verdringingsreeks (2020) • betere communicatie over waterbeschikbaarheid (2021) • intensivering samenwerking met Duitsland. België en Frankrijk (2020) Gevecht tegen verzilting Als de Rijn extreem weinig afvoert, leidt dat tot verziltingsproblemen op de Nieuwe Waterweg en de Hollandsche IJssel. Een zouttong kan dan helemaal oprukken tot het boezemgemaal in Gouda. Dat gemaal staat dan geen polderwater uit te slaan, maar laat juist zoet water de polder inlopen om daar het zoute kwelwater weg te spoelen en bijvoorbeeld de boomtelers bij Boskoop van zoet water te voorzien. Daarom was het opmerkelijk dat Rijkswaterstaat in 2018 de strijd tegen de verzilting juist op het IJsselmeer moest voeren en minder op de Nieuwe Waterweg. Dat kwam mede omdat dat jaar de zoetwateraanvoer vanuit het AmsterdamRijnkanaal en vanaf de Lek naar het Groene Hart dankzij Slim Watermanagement beter werkte dan voorheen. Dat ontlastte de aanvoer via Gouda. Het verziltingsprobleem van het IJsselmeer was nieuw, en had volgens Van Waveren vooral te maken met de ongekend lange duur van de droogte. Zes weken bleven de afwateringssluizen op de Afsluitdijk in de zomer van 2018 gesloten om voldoende zoetwater op het IJsselmeer vast te houden. Door kieren, schutsluizen en kwel kon het zoute water uit de Waddenzee toch het IJsselmeer inkomen en nam de verzilting toe. Op foto de Stevin sluizen bij Den Oever (foto: Rijkswaterstaat). Niet kunnen spuien “We kunnen Rijnwater via de Gelderse IJssel naar het IJsselmeer sturen en daar het peil, conform het nieuwe peilbesluit van 2018, tot maximaal 10 cm onder NAP opzetten”, legt Van Waveren uit. “Bij een extreem droge zomer met weinig aanvoer mag dat peil zakken tot 40 cm onder NAP. We hebben dus de beschikking over een waterschijf van 30 cm. Dat klinkt weinig, maar bij een oppervlak van het IJsselmeer van 2000 vierkante kilometer is dat enorm veel water. In de 38 WATERFORUM NR 2

WATERBEHEER zomer van 2018 slonk de voorraad met name in juli snel, maar we hebben uiteindelijk iets minder dan de helft gebruikt.” Het ging in die zomer van 2018 dus uiteindelijk niet zo zeer om de hoeveelheid IJsselmeerwater, maar het probleem zat in de kwaliteit ervan. “Die zorgde voor onverwachte complicaties”, vervolgt Van Waveren. “Via de spuisluizen van de Afsluitdijk dringt er altijd wel wat zout water binnen uit de Waddenzee. Dat gebeurt ook bij de schutsluizen voor de scheepvaart en er komt kwelwater onder de Afsluitdijk door. Normaal spuien we regelmatig en spoelen we dat zoute water bij eb terug naar de Waddenzee. In de zomer van 2018 hebben we echter zes weken lang niet gespuid, omdat het peil op het IJsselmeer dan te snel daalt. Daardoor liepen de diepe putten die direct achter de sluizen zijn aangelegd om zout water op te vangen, vol met zout water. Met spuien kunnen we die weer leegspoelen, maar dat kon nu niet. Daardoor stroomden de putten over en is het zoute water zich over de bodem van het IJsselmeer gaan verspreiden. Toen we dat ontdekten, hadden we te weinig kubieke meters ter beschikking om het zoute water nog naar de Waddenzee te kunnen spoelen. Gelukkig steeg begin september de toevoer uit de IJssel weer wat en konden we gaan spuien. Het heeft uiteindelijk nog heel lang geduurd voor we al het zoute water kwijt waren.” Beter voorbereid Al met al is het volgens Van Waveren goed verlopen. Dat blijkt ook uit de evaluatie van Berenschot. De volgende keer zullen de verwachtingen van de maatschappij echter hoger Slim watermanagement op Noordzeekanaal en Amsterdam-Rijnkanaal Tijdens de droge zomer van 2018 heeft het concept Slim watermanagement bewezen goed te werken, niet alleen voor hoogwater maar ook voor droogte. Op dat moment liep er een pilot van de lokale waterschappen en Rijkswaterstaat voor een verfijnd peilbeheer op het Noordzeekanaal en het Amsterdam-Rijnkanaal. De waterbeheerders hadden de beschikking over een gezamenlijk informatiesysteem, waardoor alle betrokkenen van elkaar wisten wanneer sluizen of gemalen werden opengezet. Een te hoog of te laag peil wordt direct door het systeem opgepikt en in een WhatsApp-groep gedeeld. Aan de hand van dit informatiesysteem konden de waterbeheerders in de zomer van 2018 de zoutindringing op het Noordzeekanaal monitoren. Door het schutten van de zeesluizen bij IJmuiden komt die verzilting daar wel vaker voor, maar in 2018 ging die zoutprop tot voorbij Amsterdam en dreigden ook het Amsterdam-Rijnkanaal en het drinkwaterinnamepunt bij Weesp te verzilten. Aan de hand van de metingen van de zoutconcentraties is besloten tot een aangepast schutregime in de zeesluis en zijn twee bellenschermen aangebracht die de oprukkende zouttongen op de bodem van de kanalen tot staan konden brengen. De inzet van slim watermanagement voor een verfijnd beheer is een van de belangrijke aanbevelingen van de Beleidstafel Droogte geworden. WATERFORUM APRIL 2020 39

WATERBEHEER Het Hooglandgemaal bij Stavoren waar Wetterskip Fryslân de inlaat van IJsselmeerwater beperkte toen het IJsselmeerpeil te snel zakte (foto: Rijkswaterstaat). Verdringingsreeks in de praktijk Een goed voorbeeld hoe de regels van de Verdringingsreeks werken, is de gedeeltelijke inlaatstop voor IJsselmeerwater in de zomer van 2018. “Op enig moment daalde het peil op het IJsselmeer heel snel, omdat de omliggende waterschappen steeds meer water innamen”, herinnert Harold van Waveren, voorzitter van de Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW), zich nog goed. “We zijn toen met alle waterschappen rond het IJsselmeer en Rijkswaterstaat om tafel gaan zitten en hebben besproken hoe we samen zolang mogelijk zoetwater konden vasthouden. Daar is uiteindelijk een advies van de LCW uitgekomen, om de inlaat van IJsselmeerwater door de waterschappen te bevriezen. Volgens Van Waveren hebben de waterschappen zich keurig aan die afspraak gehouden. “Het landelijke belang ging boven het regionale belang. Dat is een belangrijke spelregel van de verdringingsreeks.” liggen. Wat hem betreft kan de lat ook best wat hoger worden gelegd. Zo is hij enthousiast over veel maatregelen van de Beleidstafel Droogte en die inmiddels al door de waterbeheerders zijn getroffen of in werking zijn gezet. Het landelijk net voor het meten van zoutconcentraties is al uitgebreid en er wordt ook in de internationale stroomgebiedscommissies gesproken over de laagwaterproblematiek. Recent nog bij de Rijnministersconferentie in Amsterdam, waar minister Van Nieuwenhuizen dit onderwerp heeft geagendeerd. Voor de Rijn wordt ook continu gewerkt aan het verbeteren van de modellen om de extreem lage waterstanden veel langer van tevoren te voorspellen. Ook het vroegtijdig goed communiceren met alle belanghebbenden is wat hem betreft een belangrijke verbetering. “Tijdens de crisis moesten we snel besluiten en andere partijen, zoals de provincies, de industrie, de landbouw en de scheepvaart, daarin mee zien te krijgen. Een watertekort kan je niet altijd oplossen - we kunnen tenslotte geen water maken - maar het helpt als iedereen vooraf een beter inzicht heeft in de mogelijke risico’s en mogelijke maatregelen die je dan zou kunnen nemen. Zowel overheden als bedrijven. Alles wat je vooraf bespreekt en in draaiboeken kunt vastleggen, hoef je niet tijdens de crisis zelf te doen.” Vasthouden bij hoogwater Van Waveren is niet alleen voorzitter van de commissie die zich bezighoudt met de regie over te weinig rivierwater, maar tegelijk ook voorzitter van de commissie die gaat over te veel 40 WATERFORUM NR 2

WATERBEHEER Plaatsing van het tijdelijke bellenscherm achter de Noordersluis bij IJmuiden om verzilting van het Noordzeekanaal te beperken (foto: Rijkswaterstaat). rivierwater. Hoe kijkt hij aan tegen het idee om in de winter meer water vast te houden om dat in de zomer te kunnen inzetten? “We hebben in het verleden al nieuwe infrastructuur aangelegd voor de droogte, zoals de route voor de Kleinschalige wateraanvoer van het Amsterdam-Rijnkanaal naar de Randstad. Ik verwacht net als de Beleidstafel Droogte op korte termijn geen grote ingrepen. Wel zijn er diverse meer kleinschalige maatregelen voorzien. Als onderdeel van Ruimte voor de rivier hebben we honderden miljoenen euro’s geinvesteerd in de aanleg van retentiegebieden waar het rivierwater wordt vastgehouden. Maar die zijn voor hoogwater. We hebben studies gedaan naar de mogelijkheden om water in de retentiegebieden vast te houden voor de droogte, maar dat is heel beperkt. We hebben met het IJsselmeer al een heel grote zoetwatervoorraad en daar kunnen de uiterwaarden relatief weinig aan toevoegen. Kostenberekeningen hebben aangegeven dat grootschalige investeringen in het bufferen van water langs de rivieren weinig effectief zijn. Bij droogte gaat het om de slootjes en de akkers. We moeten het water uit het hoofwatersysteem in de haarvaten kunnen krijgen. Bij de wortels van de planten. Dat is op dit moment nog lang niet overal mogelijk. Nog beter zou het zijn als regenwater dat in de winter en het voorjaar valt, goed wordt vastgehouden in de haarvaten. Dat geldt zeker voor de hoge zandgronden en andere gebieden waar wateraanvoer vanuit het hoofdwatersysteem niet mogelijk is”, aldus Van Waveren. Aandacht Hij hoopt dat er de komende tijd voldoende aandacht blijft voor de extreme droogte en is zich ervan bewust dat die aandacht met een paar natte zomers zomaar kan wegvallen. “Er ligt nog een stapel structurele maatregelen die ingevoerd kunnen worden om de droogte veel beter op te vangen. We moeten de aandacht zien vast te houden om te voorkomen dat we over vijf jaar helemaal opnieuw moeten beginnen.” Langsdammen, zoals hier op de Waal bij Tiel, kunnen helpen bij het bevaarbaar houden van de grote rivieren bij lage waterstanden. De dammen houden het water meer in de vaargeul. WATERFORUM APRIL 2020 41

UNITING DUTCH WATER EXPERTISE NWP supports all businesses and organisations in the Dutch water sector who want to make an impact abroad. √ √ √ Generate more business internationally Collaborate more with other water sector parties Expand your network and knowledge Do you want to be part of the largest international water network in the Netherlands? Become a member! www.netherlandswaterpartnership.com @nwpnederland

WATERZUIVERING Covid-19: vooralsnog geen risico’s voor de watersector Speuren naar corona Door Pieter van den Brand Onlangs spoorde onderzoeksinstituut KWR het coronavirus SARS-CoV-2 op in ons rioolwater. Wat de impact voor de watersector betreft, staan alle seinen nog op veilig. Het uiterst fragiele virus is naar verwachting niet lang infectieus in afvalwater en onze rwzi’s verwijderen dit soort virussen goed. Wetenschappers in China toonden direct na de uitbraak van coronagriep Covid-19 in de Chinese provinciestad Wuhan al aan dat het coronavirus SARS-CoV-2 ook in menselijke ontlasting aanwezig is. Bij de SARS-uitbraak in Hongkong in 2003 was eveneens genetisch materiaal van SARS-CoV-1 (het vorige coronavirus) aangetroffen in het rioolwater van ziekenhuizen waar SARS-patiënten werden behandeld. De microbiologen van onderzoeksinstituut KWR, dat al zo’n tien jaar onderzoek doet naar stoffen als drugs in rioolwater, waren dan ook niet verbaasd het nieuwe coronavirus in Nederlands afvalwater te vinden. Tijdens een webinar eind maart lichtte principal microbiologist Gertjan Medema van KWR de bevindingen toe. Gedurende de eerste maanden van de corona-epidemie - begin februari en later in begin en medio maart, toen Covid-19 ook in ons land was geconstateerd - zijn bij verschillende rioolwaterzuiveringen gedurende 24 uur monsters genomen. Het ging om de rwzi’s in Amersfoort, Amsterdam-West, Apeldoorn, Coevorden, Harnaschpolder, Schiphol, Tilburg en Utrecht. In het KWR-lab in Nieuwegein werd genetisch materiaal van het virus uit de verschillende monsters geconcentreerd. KWR heeft daar al methoden voor andere virussen voor ontwikkeld, zoals voor het norovirus. “We extraheren het erfelijk materiaal van het virus vervolgens uit het concentraat”, vertelt Medema, “en testen dit materiaal op virusgenfragmenten van SARS-CoV-2.” Kettingreactie In zijn microbiologisch lab gebruikt KWR hiervoor de zogeheten RT-PCR-technologie. De letters staan voor Reverse Transcriptase-Polymerase Chain Reaction, omdat de technologie een kettingreactie veroorzaakt van zich snel vermenigvuldigend erfelijk materiaal. Bij coronavirussen bestaat dat uit RNA. Testresultaten zijn volgens Medema binnen een vijftal werkdagen beschikbaar. “Om meer zekerheid te hebben dat het virus echt aanwezig is, hebben we enkele malen getest en de monsters meerdere keren bekeken.” In de monsters die medio maart op de rwzi’s werden genomen, gaven de tests in het lab zodanig sterke reacties op het RNA-materiaal, dat KWR wereldkundig kon maken het coronavirus in rioolwater te hebben aangetroffen. De toegepaste meetmethode kan niet bepalen of een virus nog actief is. “Daar is de testmethode niet op ontworpen”, legt Medema uit. Op alle onderzochte rwzi’s werd het corona - WATERFORUM APRIL 2020 43

WATERZUIVERING virus in het afvalwater aangetroffen, behalve in Apeldoorn. “De virusconcentratie in het rioolwater is laag”, zegt Medema, die wil benadrukken dat het vanwege de crisissituatie niet mogelijk was de toegepaste variant op de RT-PCR-methode, die werkenderwijs werd ontwikkeld, uitgebreid te testen en te valideren. Daarom spreekt KWR van ‘voorlopige resultaten’. “We hebben voornamelijk influent gemeten. Van de rwzi in Tilburg hebben we wel het effluent onderzocht, maar daar het virus niet in aangetroffen.” Verder optimaliseren Het onderzoeksinstituut wil de ontwikkelde analysemethode verder optimaliseren en valideren tot een volwaardig screeningsinstrument voor de watersector. “Regelmatige rioolwatermetingen kunnen als early-warningsysteem bovendien vroeg - tijdig signaleren dat virussen als SARS-CoV-2 weer vaker voorkomen”, zegt Medema. De onderbouwing van de Covid19 Sewage Surveillance-methode is al gepubliceerd in de wetenschappelijke database MedrXiv (spreek uit ‘MedArchive’): shorturl.at/filyC. De validatie met peer-reviews zal enkele maanden in beslag nemen, aldus KWR. Infectiviteit Gertjan Medema (KWR): “Regelmatige rioolwatermetingen kunnen als earlywarningsysteem vroegtijdig signaleren dat virussen als SARS-CoV-2 weer vaker voorkomen.” In het webinar van eind maart gaf Rosina Girones, hoofd van de onderzoeksgroep Genetica, Microbiologie en Statistiek van de Universiteit van Barcelona, aanvullende informatie over de infectiviteit van het coronavirus in rioolwater. Het huidige coronavirus is het ‘neefje’ (voor 80 procent identiek) van het SARS-virus uit 2003. Coronapatiënten scheiden niet alleen dood materiaal uit, aldus Girones, maar ook levende besmettelijke virussen. “Maar het virus is fragiel en niet lang infectieus. Dit type virussen heeft een celomhulsel van lipiden. Dit flexibele laagje vet om het virus gaat snel stuk, waarna het virus onschadelijk is.” In rioolwater kan dus wel genetisch materiaal van het virus aanwezig zijn, aldus Girones, maar het lijkt niet lang besmettelijk te zijn, omdat het virusomhulsel vermoedelijk kapotgaat. “Al blijft de infectiviteit van dit virus een punt van aandacht.” De Spaanse onderzoekster verwacht dat het virus in elk geval het zuiveringsproces niet overleeft. Deze conclusie baseert ze op onderzoek naar norovirussen in Spaanse rwzi’s. “We hebben gezien dat rioolwaterzuiveringen grote hoeveelheden norovirussen verwijderen. En norovirussen, weten we, zijn veel resistenter dan coronavirussen met een lipide celomhulsel.” Girones bevestigt wat eerder KWR inschatte: dat het risico voor medewerkers van een rwzi daarmee gering De PCR-machine voor het aantonen van erfelijk materiaal (RNA) van coronavirussen met RT-PCR (foto: KWR). 44 WATERFORUM NR 2

WATERZUIVERING Rosina Girones (Universiteit Barcelona): “SARS-CoV-2 is fragiel en niet lang infectieus, maar de infectiviteit van dit virus blijft een punt van aandacht.” is. Hetzelfde geldt voor professionals die in of aan de riolering werken. Als zij conform de geldende veiligheidseisen en beschermingsmaatregelen werken, zijn er geen aanvullende gezondheidsrisico’s. Hechten aan slib Volgens coördinator afvalwatersysteemonderzoek Cora Uijterlinde van kennisinstituut STOWA zijn rwzi’s over het algemeen niet ingericht op het verwijderen van pathogenen, zoals virussen. “Desondanks is bekend dat resistente virussen voor minimaal 90 procent worden verwijderd. Uit onderzoek blijkt dat SARS-virussen beter verwijderd worden, doordat ze hechten aan het zuiveringsslib. Het genetisch materiaal wordt afgebroken of omgezet en met het rwzi-slib afgevoerd.” De kans dat het coronavirus in gezuiverd rioolwater zit, acht ook Uijterlinde klein. “Er zijn echter nog geen goede studies gedaan naar de overleving van het coronavirus SARS-CoV-2. Wel is de verwijdering van aanverwante coronavirussen als SARS onderzocht, maar de resultaten van deze studies zijn niet eenduidig.” Buiten kijf staat in elk geval, valt Uijterlinde de Spaanse onderzoeker Girones bij, dat bij hogere temperaturen (rond 20 graden) de afsterving van coronavirussen groter is dan bij veel lagere temperaturen (circa 4 graden). “Op deze temperatuurniveaus zijn experimenten uitgevoerd.” Cora Uijterlinde (STOWA): “Resistente virussen worden voor minimaal 90 procent verwijderd. Het genetisch materiaal wordt afgebroken of omgezet en met het rwzi-slib afgevoerd.” Machine die semi-automatisch erfelijk materiaal (RNA) van coronavirussen isoleert (Foto-KWR). Methode om virussen te concentreren uit rioolwater met ultrafiltratie (Foto-KWR). WATERFORUM APRIL 2020 45

BEDRIJVENREGISTER C-mark B.V. Deltares Munsterstraat 9, 7418 EV Deventer www.c-mark.nl info@c-mark.nl T: +31 (0)88 - 831 05 00 Postbus 177, 2600 MH Delft www.deltares.nl info@deltares.nl T: +31 (0)88 - 335 82 73 Endress+Hauser BV Nikkelstraat 6, 1411 AJ Naarden www.nl.endress.com info@nl.endress.com T : +31 (0)35 - 695 86 11 EnviroChemie BV Waarderweg 52 c, 2031 BP Haarlem www.envirochemie.com sales-benelux@envirochemie.com T: +31 (0)23 - 534 54 05 Festo BV Schieweg 62, 2627 AN Delft www.festo.com info.nl@festo.nl T: +31 (0)15 - 251 88 90 Hiller GmbH Schwalbenholzstr. 2, D-84137 Vilsbiburg (D) www.hillerzentri.de info@hillerzentri.de T: +31 (0)318 - 73 14 00 Imbema Holland BV Nijverheidsweg 5- 7, 2032 CN Haarlem www.imbema.com info@imbema.com T: +31 (0)88 - 130 60 30 Keller Nederland Leeghwaterstraat 25 2811 DT Reeuwijk sales@keller-holland.nl T: +31 (0)182 - 39 98 40 Krohne Nederland B.V. Kerkeplaat 14, 3313 LC Dordrecht www.krohne.com infonl@krohne.com T: +31 (0)78 - 630 62 00 Landustrie Sneek B.V. LANXESS NV Pieter Zeemanstraat 6, 8600 AD Sneek www.landustrie.nl info@landustrie.nl T:+31 (0)51 - 548 68 88 Ketenislaan 2, bldg 7748/2, 9130 Kallo, BE www.lpt.lanxess.com bart.goossens@lanxess.com T:+32 3 653 44 65 Logisticon Water Treatment B.V. Energieweg 2, 2964 LE Groot Ammers www.logisticon.com water@logisticon.com T: +31 (0)184 - 60 82 60 Modelec Galvanistraat 38, 6716 AE Ede www.modelec.nl sales@modelec.nl T: +31 (0)318 - 63 62 62 Nijhuis Water Technology Innovatieweg 4, 7007 CD Doetinchem www.nijhuisindustries.com info@nijhuis-water.com T: +31 (0)314 - 74 90 49 NWP (Netherlands Water Partnership) Bezuidenhoutseweg 2 2594 AV Den Haag www.nwp.nl, info@nwp.nl T: +31 (0)70 - 304 37 00 PROCENTEC Nederland Klopperman 16 2292 JD Wateringen info@procentec.com T: +31 (0)174 - 67 18 00 SUEZ Water NV Willem Barentszweg 4, 5928 LM Venlo www.water-benelux.com contact.water.nl@suez.com T: +31 (0)77 - 323 12 31 VEGA Meet- en Regeltechniek Arnhemseweg 213-2 3817 CG Amersfoort info.nl@vega.com T: +31 (0)33 - 450 25 02 46 WATERFORUM NR 2

Scherpe focus op vloeistoffen zelfs onder moeilijke omstandigheden OPTIWAVE 1400 – 24 GHz FMCW radar niveautransmitter voor water- en afvalwaterapplicaties • Continue, contactvrije niveaumeting van afvalwater, slib of andere vloeistoffen in open kanalen, opslagtoepassingen of pompstations • Druppelantenne: scherpe focus, ongevoelig voor condensatie, schuim of bewegende oppervlakte • Robuust IP68 ontwerp, meetrange 0…20 m optiwave.krohne.com products solutions services

LEt’s taLk „... over de energiezuinige, efficiënte beluchting van uw beluchtingsbassins met PERFORMaNCE3 Ben van Maanen, sales Engineer .“ +31 683 077866 ben.van.maanen@aerzen.nl Focust u op energie-efficiëntie? Of op betrouwbaarheid? Of op beide en nog veel meer? Met onze Performance³-productportfolio, bestaande uit Blower, Hybrid en Turbo, vinden we altijd het meest efficiënte en geschikte antwoord voor u. Want iedere installatie is anders en elk efficiency-plan verdient een oplossing op maat. Profiteer van maximaal 30% energiebesparing! LET’S TALK! We zullen u graag adviseren! www.aerzen.nl

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
Home


You need flash player to view this online publication