0

… in de schrijfresidentie - interview Stef Duron - 18 tot 31 december ‘21 Hans Maes, dr in de wijsbegeerte hoofddocent geschiedenis en kunstfilosofie bio Hans Maes °1975 land. Sindsdien heeft hij zijn onderzoeksgebied uitgebreid met esthetiek en kunstfilosofie. Daarna volgden een aantal buitenlandse omzwervingen. Hij werkte een tijdje in Finland als postdoctoraal medewerker. Daarna een periode in Maryland in de Verenigde Staten waarna hij een job in Engeland vond, in de University in Kent, waar hij ondertussen reeds 15 jaar actief is als hoofddocent geschiedenis en kunstfilosofie. Hij heeft artikelen geschreven over een breed scala aan onderwerpen in esthetiek en de filosofie van kunst en cultuur, waaronder de rol van intentie bij de interpretatie van kunst, de aard van portretten, melancholie als een esthetische emotie, de rol van sexiness in de hedendaagse cultuur, en de relatie tussen kunst en pornografie. Opgegroeid in Tessenderlo, een gemeente in Limburg tegen de grens van Antwerpen en Brabant. Ik voel me eerder meer Kempenaar als Limburger. Hij studeerde aan de Universiteit van Leuven en behaalde er naast zijn licentie ook een doctoraat in de filosofie. Zijn proefschrift, gericht op problemen in de ethiek en morele psychologie, werd als boek gepubliceerd in België en Neder© foto - Sarah Van Looy De handelseditie van zijn proefschrift verscheen in 2005, met als titel Bescheidenheid, trots en ijdelheid: Een analytisch-filosofische kijk op de verhouding tussen zelfwaardering en waardering van anderen. In 2019 verscheen het tweede Nederlandstalige boek van Maes. In Wat is sexy? onderzoekt hij wanneer een bepaalde persoon ‘sexy’ wordt genoemd. Gelden dezelfde normen voor mannen en vrouwen? Hoe moeten we als maatschappij omgaan met de toenemende druk om er hot uit te zien? 1 Maes gaat in discussie met de Amerikaanse filosofen Sheila Lintott en Sherri Irvin. Ze verdedigen wat zij noemen een ‘feministische terugvordering’ van sexiness. Tegenover de objectivering van een persoon door er de kwaliteit ‘sexy’ aan toe te kennen (of niet), plaatsen zij een nieuw begrip. Namelijk dat van ‘seksuele authenticiteit’. Maes onderzoekt of hun tegenvoorstel steekhoudend is. Hij analyseert de zwakke punten van dit begrip, en breekt een lans voor betere pornografie.

Donderdagnamiddag, de op één na laatste dag van 2021. Afspraak met Hans Maes in de schrijfresidentie waar hij me opwacht voor een interview. Na een korte kennismaking en wat meer info over de Beauvoordse dorpsgazette neemt hij een boek van de schouw dat hij onlangs kocht bij Johan in ’t Ezelsoortje op de benedenverdieping van zijn verblijf. “De Vlaschaard”, zonder twijfel de meest bekende roman van Stijn Streuvels, een werk dat hem als lezer terugbrengt in de sfeer van vroeger. “De geïsoleerde dorpen die op hun eigen bestonden, waarbij roddel, nijd en achterklap tot de slechte aspecten behoorden. Al waren er ook wel schone elementen aanwezig, … Dat er hier een dorpskrant wordt uitgegeven, betekent dat er hier toch wel een gemeenschapsgevoel is, een identiteit. Dat vind ik benijdenswaardig. Ik kom hier heel graag in de Westhoek. Het is een heel bijzondere streek. Ik ben er al op verschillende plekken op bezoek geweest. Ik heb er nooit gewoond, maar wel verbleven. Zelf ben je hier nog niet in de residentie geweest? Ik niet, maar wel mijn echtgenote, Katrien Schaubroeck. Zo heb ik het hier leren kennen. Ach zo, wat een aangename verrassing. Jullie zijn allebei in de wijsbegeerte bezig. Ja, maar wel in een verschillend vakgebied. Zij in de ethiek en ik in de kunstfilosofie. En, … delen jullie dezelfde meningen? Ja, dat is wel fijn dat je zo dezelfde gemeenschappelijke interesses hebt. Dat je met elkaar over filosofie kunt praten. Ja, we komen in de meeste zaken wel overeen. Uiteraard gaat het niet constant over filosofie. Welke lesmodules bied je aan als hoofddocent geschiedenis en kunstfilosofie aan de Universiteit in Kent? Elk jaar heb ik andere onderwijsopdrachten. Er zijn cursussen die ik al een tijdje geef. Eén ervan is media-ethiek, andere zijn ‘kunst van het portret’, ‘inleiding tot de kunstfilosofie en esthetica’. De laatste tijd geef ik ook nieuwe modules, bijvoorbeeld over de digitale cultuur en thema’s als seksualiteit en gender. Dat sluit aan bij mijn ander werk binnen kunstgeschiedenis rond erotische kunst en het verschil tussen erotische kunst en pornografie. Dat is mijn lesopdracht als academicus. Ik ben ook betrokken bij professionele gezelschappen en verenigingen – zowel in GrootBrittanië als België en Nederland - bestaande uit docenten en professoren binnen de kunstgeschiedenis en esthetica die een aantal keer per jaar samenkomen. In het Nederlands Gezelschap voor Esthetica ben ik lang voorzitter geweest. En sinds ik werk in Groot-Brittanië heb ik mij ook geëngageerd in the Britisch Society of Esthetics en daar ben ik trustee geworden, m.a.w. bestuurslid en organiseer daarbij de jaarlijkse conferenties in London of in Oxford. Daarnaast kan je als trustee beurzen toekennen en aanvragen doen om een onderzoekbeurs te krijgen. Is de werking van het academische wezen in GrootBrittanië anders dan in België? Ik heb zelf gemerkt dat dit anders is. Ieder land doet dit op z’n eigen manier. De titels, de bestuursorganen, de manieren van lesgeven en het toekennen van cijfers en letters zijn bij elk land anders, wat wel wat tijd vraagt om daarin je weg te vinden. 2 Wat mij sterk interesseert is je proefschrift dat in 2005 verscheen met als titel ‘Bescheidenheid, trots en ijdelheid’, die een analytischfilosofische kijk is op de verhouding tussen zelfwaardering en waardering van anderen! Los van ons geslacht willen we allemaal behagen, bij de groep horen … Mensen willen ‘pleasen’. Naar de buitenwereld tonen we ons van onze ‘beste’ kant door ons uiterlijk en onze houding ideaal voor te stellen. De zelfwaardering en waardering van anderen: ik denk dat we dit tonen en verdienen door onszelf te zijn als persoon? Of is het een combinatie van het innerlijke en het uiterlijk vertoon? Ook een vergiftigd geschenk kan je mooi verpakken met een mooie strik errond, niet …? Elk van ons is niet ongevoelig voor de erkenning van anderen. Dat doet ons deugd en op een bepaald niveau is dat iets waar we nood aan hebben. Daarentegen kan onze hang of verlangen naar erkenning te groot zijn of kan er iets mislopen in de manier waarop we ons verhouden tot andere mensen. ‘IJdelheid’ bijvoorbeeld: iemand is ijdel wanneer hij te zeer en te rechtstreeks bezig is met het feit hoe anderen of wie dan ook over hem denken. Ik denk daarbij hoe iemand voortdurend in de spiegel kijkt om te zien of hij/haar er al dan niet goed genoeg uitziet en zijn of haar verschijning zal bevallen bij de mensen die hij of zij zal ontmoeten.

Trots of té trots zijn zoals boer Vermeulen in de Vlaschaard van Streuvels. Trots is iemand die onvoldoende geeft om de erkenning van anderen. Zich als ongevoelig, trots opstelt. Hij voelt zich meer waard dan anderen. Die twee, samen met onbescheidenheid waarbij iemand zelfingenomen is, die altijd over zichzelf praat in lovende termen, vormen samen de drie termen van het boek. En dan komen we tot de filosofische vraag: Wanneer loopt het precies mis en wat is een goede manier om je te verhouden tot de waardering van anderen of om jezelf te waarderen? En dan valt er daar veel over te zeggen en … kan j’ er een boek over schrijven. Eigenlijk zou je nooit mogen bekommerd zijn over de erkenning van anderen, zo niet kom je van zelf in het straatje van zelfingenomenheid, ijdelheid of onbescheidenheid. Maar dat lijkt me niet juist te zijn. Niet alleen niet haalbaar. Het drijft ons allemaal wel en we zijn daar allemaal mee begaan. Er is niks mis mee met plezier scheppen omdat je iets goeds hebt gedaan en als anderen dat zeggen. Asymmetrie is een term die regelmatig valt in mijn boek. Er is een asymmetrie tussen wat je over jezelf kunt zeggen en wat anderen over je kunnen zeggen. Erkennen moet je denken in termen van een geschenk. Iemand is onbescheiden wanneer hij die asymmetrie niet respecteert. Het boek daarover dat in 2005 verscheen, zou ik graag actualiseren omdat in tijden van facebook, twitter, tinder en instagram dit actueler dan ooit is geworden. Ik zit zelf niet op sociale media. Ik ben daar dus geen expert in. Er gebeuren wel interessante dingen op facebook. De normen op facebook en instagram liggen anders dan in het echte leven. Op facebook wordt dat sneller getolereerd wanneer je iets goed zegt over jezelf. Het is interessant om daarover onderzoek te verrichten. © foto - Sarah Van Looy Zelf ben ik met andere zaken bezig en kan ik geen tijd vrij maken om dit te doen. Er is daar trouwens nog niet veel over gepubliceerd. Wat is de relatie tussen kunst en pornografie, waarover je reeds twee essaybundels publiceerde? Spontaan denk ik hierbij aan de schilderijen van Rubens waar veel naakte figuren in voorkomen. Zie je hier een bewuste keuze om de mens pornografie aan te bieden met als doel de belangstelling voor seksuele dingen op te wekken? Dit geldt niet voor alle naakten, maar voor veel naakten wel. Bvb. ‘De verkrachting van de dochters van Leucippus’ is een schilderij van Rubens waar om een ontvoering/verkrachting gaat en de naakten zodanig zijn belicht dat dit zeker deels de bedoeling is van een zinnelijke prikkeling en erotische interesse opwekt. Wat niet betekent dat dit geen kunst meer zou zijn. (afb. onderaan) Bij pornografie is dit de enige bedoeling: lust opwekken en heeft de afbeelding voor het overige geen waarde. Dan kan je niet bij Rubens zeggen. Zowel in het domein van de kunst als in de pornografie zijn er gradaties te zien. Heel verschillend hoe alles expliciet wordt voorgesteld, voor welke bedoeling ze gemaakt zijn. ‘Joint the line’ was oorspronkelijk de titel van mijn eerste boek. Kunnen we een lijn trekken tussen het een en het andere? Je zou denken van wel omdat kunst gezien wordt als het hoogtepunt van onze beschaving: kunst wordt verzameld en getoond in musea. Kunstenaars krijgen standbeelden, worden vereerd. Hun naam blijven we onthouden. Kunst wordt gedoceerd op universiteiten. Als je daar pornografie tegenover stelt. Over pornografie mag niet gesproken worden. Pornografie wordt niet gezien als het hoogte3

punt van onze maatschappij, onze beschaving, maar dikwijls als een taboeonderwerp. Het laagste van de mens wordt daarin getoond. Dat contrast lijkt erop te wijzen dat er toch een of meerdere absolute verschillen tussen de beide domeinen te vinden zijn. Je moet daar toch een lijn kunnen trekken. Waar wordt die lijn getrokken? Waar is het verschil tussen de kunst die we vereren en de pornografie die we verzwijgen? Hoe meer je daar over nadenkt, hoe meer je ziet dat je die lijn niet kunt trekken. Er is wel een verschil tussen erotische kunst en pornografie, een verschil dat nooit absoluut is. Daar komen wel nog veel andere dingen bij kijken. De sociale klasse speelt daar een rol in. Voor de adel waren dit heel mooie, grote schilderijen met prachtige kleuren. De lagere sociale klasse moest het dan dikwijls stellen met goedkope etsen. Het ene was pornografie en het andere was kunst. De lijn kan dusdanig niet zo duidelijk getrokken worden. Er is ook een onderscheid te maken op morele gronden. Kunst beeldt liefde af en bij pornografie gaat het om lust of seks. Pornografie toont liefde, passie en emoties, zeker nu – de laatste decennia – zijn er allerlei subgenres zowel in gayporn als in feministische pornografie. En omgekeerd: er is zoveel kunst die totaal geen liefde, passie of genegenheid tussen partners afbeeldt. Er zijn heel veel afbeeldingen van verkrachtingen. Er zit veel misogynie (vrouwenhaat, ziekelijke afkeer voor vrouwen) en seksisme aan vast. Dit hangt wel tegen onze museummuren. Dat is één van de motivaties om daarover te schrijven. Titiaan wordt aanzien als één van de grootste kunstschilders van erotische werken tijdens de Renaissance. Heel wat naakten van Titiaan zijn besteld door de graaf van Urbino (de Venus van Urbino), bedoeld om opgehangen te worden in de slaapkamer. (zie afb. hierboven - © Wikipedia) Die hadden wel degelijk de bedoeling om prikkelend te zijn, net zoals de pornografie gebruikt wordt. Er werd een mythologische saus overgegoten, maar het ging hem duidelijk om een naakte vrouw af te beelden. De bedoeling van die kunst van toen was niet zo verschillend als de bedoeling van pornografie. Pornografie wordt heel vaak bekritiseerd. Terecht, zowel vanuit conservatieve als vanuit feministische hoek. Vrouwen worden gebruikt en afgebeeld als objecten en bijzonder vrouwonvriendelijk. En dat is juist voor het gros van de pornografie. Maar … daarop blijft de kunst veel te vaak buiten schot. Omdat dit in de kunstgeschiedenis ook allemaal gebeurd is. Het gaat niet om één of twee schilderijen, maar om ongelooflijk veel. Ik wil niet gezegd hebben dat Rubens en Titiaan geen kunstenaars zijn, integendeel. Het is interessant om na te denken over de schilderijen en te vergelijken met bepaalde pornografische afbeeldingen. Er is veel misogynie in de westerse kunst. Dat uit zich op verschillende manieren. 4 Heel veel naakten zijn liggend en slapend afgebeeld. Als een ‘inert object’. De ‘body integrity’ van de vrouw wordt niet gerespecteerd. Afbeeldingen van nimfen die aangeraakt of verkracht worden door mythologische wezens (the rape of Europ). (afb. © wikipadia - Titiaan - 16de eeuw) Honderd jaar geleden waren er bijzonder weinig vrouwelijke kunstenaars. Ze werden niet toegelaten tot de kunstenaarsgilde of werden niet aangespoord om zich in de kunst te ontwikkelen. Vrouwen werden dan wel afgebeeld in kunstwerken maar heel vaak op een denigrerende of objectiverende manier. Toen werd dit niet echt als een objectiverende manier gezien, maar eerder verkocht als een hulde aan het vrouwelijke lichaam. Dat is het ook tot op zekere hoogte. De vrouw wordt in de kunst vaak op een objectiverende manier afgebeeld. Er zijn ook mannelijke naakten. ‘De denker’ van Rodin waar het nadenken wordt benadrukt of de ‘David’ van Michelangelo wordt sterk en vol zelfvertrouwen afgebeeld als iemand die vol vertrouwen de toekomst tegemoet ziet. (afb. op volgende pagina - © wikipdia - ‘De denker’ en ‘David’) Zo worden vrouwen heel zelden afgebeeld. Wel nederig, kwetsbaar, niet denkend, …

te kijken. Het is iets opwindendst, iets angstig. Dat is een ambivalent gevoel, dit is het sublieme. Een ander voorbeeld zijn woeste bergketens. Je midden een woest, onherbergzaam gebied bevinden is heel wat anders dan kijken naar een lieflijke vallei, die schoon en mooi is. Een bergketen overweldigt je, is subliem. Het is esthetisch fascinerend maar niet gewoon aangenaam. Er is iets positief en negatief aan. De kunstwerken die mij het meeste aanspreken zijn bitterzoet van aard. Naast de kunst zit er ook veel objectivering in hoofde van de persoon, zoals de heksenverbranding en uitsluiting en minachting van vrouwen in de maatschappij. Daarbij vergeet ik ook de slavernij niet? De laatste decennia is daar meer aandacht voor en onderzoek naar gevoerd. Heksen waren vrouwen die zich niet wilden schikken in de patriarchale maatschappij. Die alleen gingen wonen en die zelf ook een kennis ontwikkelden. Nu is er een her-evaluatie. Vroeger waren heksen het toonbeeld van het slechte, van het kwade. Nu begint men meer en meer te zien dat dit zelfstandige, interessante, geleerde vrouwen waren, die men op een bepaalde manier onder de knoet wilde houden. Die zelfstandigheid van de vrouwen werd vroeger niet getolereerd. Slavernij is hier ook heel relevant. Als persoon zijn wij nooit eigendom van iemand anders. Indien je een ander persoon als je bezit beschouwt, dan ontken je daarmee zijn menselijkheid. En het is daar waar slavernij op neer komt. In een relatie tussen man en vrouw als koppel zie je soms eenzijdige dominantie. In de kunstgeschiedenis zie je dat ook. Schilderijen van harems (slavernij van vrouwen) behoren ook de objectiverende manier om vrouwen af te beelden. Zoals je hier leest is dit eindeloos … Het onderwerp waarin ik nu wel geïnteresseerd ben en dat wel een link heeft met de Westhoek is Esthetische melancholie., een bitterzoete reactie dat kunst kan teweegbrengen. Soms kan kunst ambivalente (er zit iets positief en iets negatief in) gevoelens teweegbrengen. Dat kan als heel waardevol ervaren worden. Het beste voorbeeld daarvan is ‘het sublieme’ in de kunst. In filosofie wordt er al van oudsher een onderscheid gemaakt tussen schoonheid en het sublieme. Het schone is wat behaagt, wat aangenaam is om naar te kijken maar er zijn ook fenomenen die ons esthetisch aangrijpen, die naast het positieve en het aangename ook angst kunnen inboezemen. Een klassiek voorbeeld is een storm die buiten woedt terwijl je zelf veilig binnen zit. Die kracht kan enorm fascinerend zijn en je jezelf daar niet van wegtrekken. Je blijft kijken. Maar het is niet bepaald aangenaam om daarnaar 5 Met muziek kan je dit ook ervaren. Muziek maakt emoties los. Je merkt dat je droevig bent en tegelijkertijd geniet je ervan. Er komt een sterk bitterzoet gevoel naar boven. Je kunt dit dus ervaren bij het bekijken van kunst, van films of bij het lezen van literatuur. Persoonlijk lees ik daarom graag Russische en Engelse literatuur uit de 19de eeuw. Dat interesseert me en daar ben ik de laatste jaren mee bezig en over aan ‘t schrijven. Ik probeer te duiden van hoe moeten we dat precies verstaan. Zijn er verschillende soorten bitterzoet gevoel? En melancholie wordt vaak verstaan als een stemming, een depressie, een ziekte. Boeken daarover zijn wel heel verhelderend, maar ik wil het hebben over een gevoel dat je hebt dat bitterzoet is maar dat je ook naar waarde schat. Het is iets waardevol. Het is geen ziekte. Het is geen psychologische aandoening. Dat wil ik melancholie noemen. Bij een melancholisch gevoel word je geconfronteerd met een existentiële waarheid, die tamelijk bitter kan zijn. Door de sterfelijkheid te ervaren bij de Russische schrijvers leer je ook het hier en nu waarderen. Je beseft dat je sterfelijk bent, maar daardoor geniet je des te meer van een mooie zonsondergang. Of van de schoonheid van de muziek die je beluistert.

In de Westhoek ervaar ik dat dikwijls. Hier heb je iets dat je bvb. niet in Antwerpen hebt, niet in Limburg hebt. Je hebt die weidse horizon die uitnodigt tot reflectie. Er zijn minder objecten in je onmiddellijke omgeving die je aandacht vragen. Dat is heel anders dan in een stad wandelen. Hier is het een streek die gedompeld is in de geschiedenis. Als je vanaf Het Blauwhuis het dorp ziet, dan zie je de kerk, een beeld dat er zoveel honderden jaren ook was. Je voelt je als een deel van die geschiedenis. In een stad is dat niet zo gemakkelijk om dat gevoel te hebben: het is een mengeling van een hedendaagse en een historische omgeving. En als je hier rondfietst in de Westhoek zie je dat er hier oorlog geweest is, zie je de kerkhoven. En de oorlog doet je denken aan de verschrikkelijke dingen die er gaan gebeuren. Bij mij wordt hier in de Westhoek die melancholie zo gemakkelijk opgeroepen. Door het fietsen in dit schitterende landschap kom je op een plek met een oorlogskerkhof waar je aan die verschrikking wordt herinnerd. Daardoor koester je misschien het heden des te meer. Het is een schommeling: van het bittere en het zoete … Dit en het zicht op dit kerkhof van Wulveringem maakt deze streek voor mij zo uitzonderlijk en perfect voor het onderwerp waar ik nu over aan ’t schrijven ben, een artikel over destijdse melancholie. Interview Stef Duron © foto - Robin Van den Bossche 6

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
Home


You need flash player to view this online publication