0

BVL DECEMBER 2021 JAARGANG 12 NR 2 Tijdschrift voor LACTATIEKUNDIGEN

BVL Vanwege de redactie Beste leden, I n september vond het jaarlijks BVL congres plaats, omwille van corona voor een tweede keer online. We brengen hier graag een overzicht van de interessante presentaties van Prof. Dominique Declerck over ‘Borstvoeding en Mondgezondheid’, Dr. Ann Verschelde over ‘Maternaal druggebruik, neonataal abstinentiesyndroom en de gevolgen voor de borstvoeding’, Dr. Tim Walrave over ‘Lactatie als bescherming voor maternale postpartum depressie’ en Prof. Eline Tommelein over ‘Courante psychofarmaca in zwangerschap en borstvoeding’. Dr. Walrave deelde bovendien een interessant artikel over postpartum psychose met ons. Er kwamen recent enkele veranderingen in het hercertificeren als IBCLC. Lies Versavel, IBLCE coördinator voor België en Nederland, geeft ons een overzicht van de vereisten voor de hercertificatie. De COVID-19 vaccinatie was één van de belangrijkste items van het voorbije jaar. Borstvoedende moeders werd oorspronkelijk afgeraden om te vaccineren omwille van gebrek aan onderzoek over het effect op de borstvoeding en op het kind dat borstvoeding krijgt. Inmiddels beschikken we over voldoende bewijs dat vaccineren ook veilig is bij borstvoeding. Voor hun onderzoek naar antistoffen in moedermelk deden Joke Muyldermans, Kirsten Maertens en Eline Tommelein een literatuuronderzoek. Zij delen graag hun bevindingen en wij kijken uit naar de resultaten van hun onderzoek. Lactatiekundigen op een NICU afdeling, wat is hun meerwaarde? Sarah Vandervelpen en Tony Waterschoot bogen zich over deze vraag en delen hun ervaringen op de NICU van AZ St. Jan in Brugge. Stoppen met roken is wenselijk, maar niet gemakkelijk. Naast professionele begeleiding bestaan er farmaceutische hulpmiddelen om een rookstop te ondersteunen. In welke mate zijn deze hulpmiddelen veilig tijdens de zwangerschap en de lactatie? Christel Geebelen bespreekt de beschikbare rookstopmiddelen in België en hun toepassing. Heeft toedienen van probiotica het potentieel om diabetes type 1 te voorkomen? Prof. Dr. K. Casteels, kinderendocrinologe verbonden aan UZ Leuven en haar team werken mee aan een internationaal onderzoek. Lees in dit artikel hoe jij als lactatiekundige je steentje kan bijdragen aan dit onderzoek. Minke Siesling laat ons opnieuw op haar manier reflecteren over onze zorg aan ouders. Zij zet ons aan het denken over de rol van vaders en meemoeders in het voeding geven. Tot slot wensen we jullie veel leesplezier en een prettig en veilig eindejaar toe! De redactie 3 BVL-TIJDSCHRIFT VOOR LACTATIEKUNDIGEN 2021 JG 12 NR 2

06 16 25 31 HERCERTIFICEREN ALS IBCLC 42 21 EEN UPDATE 35 40 BVL-TIJDSCHRIFT VOOR LACTATIEKUNDIGEN 2021 JG 12 NR 2 4

BVL Tijdschrift voor Lactatiekundigen Inhoud 06 BVL Congres 2021 16 Een dreigende postpartumpsychose bij een 35-jarige vrouw 21 Hercertificeren als IBCLC - een update 25 COVID-19 vaccinatie tijdens de borstvoedingsperiode: een samenvatting van de literatuur 31 Lactatiekundigen op een NICU: een meerwaarde? Ervaringen uit de Neonatal Intensive Care Unit (NICU) van het AZ Sint-Jan te Brugge 35 Rookstopmiddelen tijdens zwangerschap en borstvoeding 40 Kan toediening van probioticum de ontwikkeling van diabetes type 1 voorkomen? 42 Voeding geven, het kan op zoveel manieren... 5 BVL-TIJDSCHRIFT VOOR LACTATIEKUNDIGEN 2021 JG 12 NR 2

BVL CONGRES 2021 Op donderdag 30 september vond het jaarlijkse BVL congres plaats in de Rode Bol in Gent. Door de pandemie opteerden we opnieuw voor een online-formule waarbij de sprekers deze keer hun presentaties live brachten, terwijl de deelnemers online konden volgen en in interactie konden gaan via de chatfunctie. Het bleek een geslaagde formule te zijn met het voordeel dat de lezingen ook later nog herbekeken kunnen worden. Hier brengen we een overzicht van de verschillende, zeer interessante presentaties. BVL Congres 2021 Borstvoeding en mondgezondheid Prof. Dr. D. Declerck, kindertandheelkunde en bijzondere zorgverlening, UZ Leuven Een evenwichtige voeding en gezonde eetgewoonten vormen de basis voor een optimale gezondheid, een leven lang. Prof. Dr. Dominique Declerck, afdelingshoofd kindertandheelkunde en bijzondere zorgverlening aan UZ Leuven, legt in haar lezing de link tussen voedingsgewoonten in de eerste levensfase en mondgezondheid. Mondgezondheid is belangrijk voor de algemene gezondheid en het welbevinden. Tandcariës kunnen een behoorlijke impact hebben. Een kind met tandcariës ondervindt fysieke ongemakken, maar ook sociaal-emotionele gevolgen. Pijn uit zich bij een jong kind vaak in negatief gedrag, kieskeurig zijn, niet willen eten, slecht slapen en prikkelbaar tot agressief gedrag. Tandcariës kunnen leiden tot infecties die antibioticagebruik in de hand werken. Voor een kind met cariës zijn pijnlijke handelingen vaak noodzakelijk, waardoor een tandartsbezoek als onaangenaam wordt ervaren. BVL-TIJDSCHRIFT VOOR LACTATIEKUNDIGEN 2021 JG 12 NR 2 6 Tandcariës ontstaan door demineralisatie van het harde tandoppervlak onder invloed van een gedaalde zuurtegraad na voedselinname. Demineralisatie vindt plaats ter hoogte van de biofilm die de betrokken zone van het tandoppervlak bedekt. Zodra de pH terug stijgt, start remineralisatie: de mineralen die uit het tandoppervlak vrij kwamen, worden teruggeplaatst. Remineralisatie duurt langer dan demineralisatie. Wanneer er voldoende tijd is voor remineralisatie is er een dynamisch evenwicht. Micro-organismen aanwezig in de biofilm zullen suiker omzetten in zuren en deze zuren zullen het tandoppervlak etsen. Dit zijn de zogenaamde ‘white spot lesions’ of het begin van tandcariës. Om tandcariës te voorkomen is het van belang om de biofilm goed weg te poetsen. Dit gebeurt bij voorkeur niet meteen na een maaltijd aangezien de vrijgekomen mineralen dan samen met de biofilm verwijderd worden en remineralisatie niet kan plaatsvinden. Speeksel heeft een bufferende werking, doch gedurende de nachtrust produceren we minder speeksel. Om deze redenen wordt aanbevolen om tanden te poetsen meteen na het opstaan ’s ochtends en 2 uur na de laatste voeding van de dag. Borstvoeding is ontegensprekelijk de beste voeding voor een baby. Ook voor de mond

gezondheid is borstvoeding bevorderlijk. Borstvoeding vermindert het voorkomen van malocclusie in het melkgebit en is protectief tegenover tandbederf tot 12 maanden. Literatuur toont wel aan dat het risico op tandcariës toeneemt bij borstvoeding na de leeftijd van 12 maanden. Frequente voedingen en nachtvoedingen na 12 maanden verhogen het risico op tandcariës aanzienlijk. Dit betekent zeker niet dat borstvoeding moet stoppen. Wel moeten ouders tijdig geïnformeerd worden over het effect van frequente en nachtelijke voedingen op de mondgezondheid en over het belang van preventieve maatregelen. Om een gezond gebit te behouden, ook bij borstvoeding na 12 maanden, pleit Prof. Declerck er voor om nachtvoedingen tijdig af te bouwen en om extra aandacht te besteden aan gezonde voedingsgewoonten en mondhygiëne. Basisregels zijn hierbij een goede reiniging met fluorhoudende tandpasta 2x per dag, een gezond voedingspatroon bestaande uit 3 hoofdmaaltijden en 2 tussendoortjes en het vermijden van suikerrijke en zure tussendoortjes. Prof. Declerck raadt volgende website aan: https://gezondemond.be. Maternaal druggebruik, neonataal abstinentiesyndroom en gevolgen voor de borstvoeding Dr Ann Verschelde, kinderarts, diensthoofd pediatrie AZ St. Jan Brugge Oostende campus Serruys In België gebruikt tot ongeveer 20% van de bevolking cannabis. De groep met het hoogste risico zijn de kinderen bij wie de moeder geen prenatale zorg volgden. Daarnaast moet ook bij preterme geboorte en intrauteriene groeiretardatie (IUGR) zonder duidelijke oorzaak en bij cardiovasculaire incidenten bij moeder of kind rekening gehouden worden met druggebruik als mogelijke oorzaak. Het neonataal abstinentie syndroom (NAS) is het ontwikkelen van ontwenningsverschijnselen na de geboorte bij een neonaat die in utero werd blootgesteld aan drugs. Het gaat over een combinatie van neurovegetatieve, cardiorespiratoire en gastrointestinale symptomen. Om te weten welke drug een moeder gebruikt, levert een anamnese bij de moeder vaak niet de juist informatie. Urine onderzoek toont niet alle substanties. Daarom is follow-up tijdens de zwangerschap essentieel, zodat kan doorverwezen worden naar gespecialiseerde centra en indien nodig 7 methadon kan opgestart worden. Betere prenatale zorgen geven een betere postnatale uitkomst. Bij de baby kunnen ook bepaalde substanties opgespoord worden, maar ook dit levert niet altijd resultaat op. NAS kan problemen geven met het centraal zenuwstelsel (prikkelbaar, hoge schrei, tremor, hypertoon, myoclonieen, convulsies), metabool (zweten, koorts), respiratoir (tachypnoe, neusvleugelen, apnoe, verstopte neus, niezen, geeuwen), gastro-intestinaal (braken, diarree, slechte drinkgewoontes door excessief zuigen, hyperphagia). Naast druggebruik kunnen ook infecties, hypoglycemie, elektrolytenstoornissen of hyperthyroïdie tot bovenstaande symptomen leiden en moeten als differentiaal diagnose overwogen worden. Er bestaan scoring systemen om te beslissen of bij NAS behandeling moet opgestart worden. De meest gebruikte en gekende is de Finnigan score. Hoewel dit instrument BVL-TIJDSCHRIFT VOOR LACTATIEKUNDIGEN 2021 JG 12 NR 2

BVL CONGRES 2021 eigenlijk gemaakt werd voor behandeling na opioïden gebruik, wordt het ook voor andere substanties gehanteerd omdat er geen betere tool beschikbaar is. Andere tools zijn minder handig in gebruik, gedateerd en subjectiever te scoren. Bij alcoholmisbruik kan NAS 1-2 dagen na de geboorte optreden. Het kan enkel supportief behandeld worden. Bij frequent alcoholgebruik tijdens de zwangerschap is het grootste risico foetaal alcohol syndroom met aantasting van het centraal zenuwstelsel met cognitieve en functionele schade, groeiretardatie, cranio-faciale afwijkingen, cardiale afwijkingen, renale afwijking en visusstoornissen. Bij alcoholafhankelijkheid wordt borstvoeding afgeraden. Cocaïne-gebruik komt in alle lagen van de bevolking voor. Het geeft een verhoogd risico op abruptio placentae, intra-uteriene groei retardatie (IUGR), prematuriteit, microcefalie, nierafwijkingen en darmafwijkingen t.g.v vasoconstrictie van de placentaire bloedvaten. Er is bijgevolg ook verhoogd risico op necrotiserende enterocolitis. Bij de baby is er een verhoogd risico op hersenbloedingen, cardiale afwijkingen, visusafwijkingen, transiënte gehoorafwijkingen en ontwikkelingsafwijkingen. Omwille van een verhoogde kans op SIDS (sudden infant death syndrome), wordt best een polysomnografie gedaan. Het NAS begint op dag 1-2 en duurt 2-3 dagen, dus observatie gedurende 7 dagen is aangeraden. Het probleem is niet zozeer het wegvallen van de substantie, wel de residuele aanwezigheid, waardoor je een neuro-excitatorisch beeld krijgt van een prikkelbaar kind met grove bewegingen, slecht drinken, niezen, diarree, koorts, extreme zuigreflex… Borstvoeding wordt ten sterkste afgeraden omwille van het risico op acute intoxicatie gezien de concentratie in moedermelk tot 7,5 keer hoger kan zijn dan in het bloed van de moeder. Indien moeders toch willen borstvoeding geven, moet er wekelijks urinecontrole van de moeder gebeuren naast een klinische BVL-TIJDSCHRIFT VOOR LACTATIEKUNDIGEN 2021 JG 12 NR 2 8 controle van de baby. Hoewel veel mensen denken dat cannabis onschadelijk is, is dit niet zo. Het leidt tot vasoconstrictie van de placentaire bloedvaten en een lagere toevoer van nutriënten met laag geboortegewicht en prematuriteit tot gevolg. Bij gebruik van meer dan éénmaal per week is er verhoogd risico op SIDS. NAS symptomen kunnen tot 30 dagen duren, maar meestal zijn de afkickverschijnselen mild. Borstvoeding kan, tenzij er dagelijks of meerdere keren per week gebruikt wordt. De gevolgen op lange termijn zijn geheugenstoornissen, gedragsstoornissen, verslavingsproblematiek en mogelijk is er ook een associatie met niet-lymfatische leukemie. Bij heroïnegebruik treedt bij 80% of meer van de kinderen NAS op. Er moet minimum een week geobserveerd worden, de eerste symptomen verschijnen meestal binnen de 48u. Er is een verhoogde kans op neonatale mortaliteit, prematuriteit en IUGR, hartafwijkingen, ongecoördineerd drinken, extreem gewichtsverlies en hypoglycemie. Er is tevens een verhoogde kans op SIDS. Borstvoeding wordt absoluut afgeraden. Opioïden komen in grote hoeveelheden in de moedermelk terecht en kunnen respiratoire depressie veroorzaken. Bij abrupt stoppen van borstvoeding kunnen er ook ontwenningsverschijnselen optreden. Bij methadongebruik kan bij 60-80% van de kinderen op de 3e levensdag NAS optreden, dus deze kinderen moeten ook geobserveerd worden. Gastro-intestinale symptomen zijn een indicatie tot behandeling. NAS kan minder ernstig verlopen bij prematuren. De intensiteit en duur zijn gecorreleerd aan de maternele dosis. Veel methadon gebruikers zijn echter poly-druggebruikers en nemen naast methadon nog andere drugs. Borstvoeding bij methadongebruik kan omdat hiermee het NAS minder ernstig kan verlopen. Het beschermt ook tegen excessief gewichtsverlies.

Ecstacy/MDMA gebruik bij zwangeren komt weinig voor, maar gezien er een hoger gebruik is bij de jeugd kan dit in de komende jaren ook bij zwangeren vaker voorkomen. Gebruik van deze substantie leidt tot verhoogde intra-uteriene vasculaire weerstand met cardiovasculaire defecten, maar ook tot musculoskeletale afwijkingen (klompvoeten), prematuriteit, laag geboortegewicht, dysmaturiteit, mogelijke verminderde leeren geheugencapaciteiten en vertraagde psychomotorische ontwikkeling. Er is zeer weinig kans op NAS. Borstvoeding is toegelaten. Behandeling kan gebeuren op de afdelingen neonatologie of pediatrie. De duur van opvolgen en observatie hangt af van het type drugs. Non-farmacologische behandeling geniet de voorkeur. Hieronder verstaan we een rustige omgeving, minimal touch, frequente kleine hoeveelheden hypercalorische voeding, inbusselen, cardio-respiratoire monitoring, glycemiecontroles, rooming-in en educatie van de ouders. Borstvoeding kan TENZIJ bij een HIV+ moeder, codeïnegebruik of actief drug- of medicatiegebruik (tenzij methadon of buprenorfine). 30-91% van de kinderen zullen een farmacologische behandeling nodig hebben, op basis van een Finnigan score van meer dan 3 x hoger dan 8 op 24 uur. Er is helaas weinig literatuur met vergelijkende studies en bij polydruggebruik zijn het vaak moeilijke keuzes. Bij opioïden-gebruik wordt behandeld met morfine, bij andere substanties met fenobarbital. Fenobarbital werkt niet bij gastrointestinale symptomen en bij convulsies. Lactatie als beschermende factor voor maternale postpartum depressie Dr. T.R.W.M. Walrave, psychiater en A-opleider Psychiatrie, Mediant, GGZ instelling Oost Nederland De geboorte van een baby kan een enorme impact hebben op het geestelijk welbevinden van een moeder. Door de plotse daling van oestrogenen en progesteron kunnen vrouwen die daar gevoelig voor zijn, erg emotioneel reageren. Kijken naar de baby kan eigen oude pijn opnieuw triggeren. Een kind krijgen is dus niet altijd een roze wolk. De hormonale kwetsbaarheid, weinig steun ondervinden van de partner, een alleenstaande moeder zijn, chronische stress en slaaptekort zijn omstandigheden die een enorme impact kunnen hebben. 1 op 8 vrouwen krijgen te maken met een postpartum depressie (PPD). Het risico neemt toe bij familiale belasting, een voorgeschiedenis van psychische problemen, een licht verstandelijke achterstand, tienerzwangerschap, alleenstaand moederschap en een huilbaby. Angstklachten in het 9 tweede trimester van de zwangerschap blijken een belangrijke voorspeller te zijn. Het goede nieuws is dat PPD goed behandelbaar is. Hierbij krijgen niet-medicamenteuze behandelingswijzen, zoals lichttherapie, individuele psychotherapie en cognitieve gedragstherapie de voorkeur. Sertraline 50 mg is eerste keuze als medicamenteuze behandeling bij PPD en haloperidol 1 mg bij post partum psychose (PPP). Wanneer een vrouw de intentie heeft om borstvoeding te geven en na een goede voorbereiding en voorlichting een geslaagde borstvoeding heeft, zal borstvoeding een beschermende factor zijn. Anderzijds, wanneer een vrouw met intentie om borstvoeding te geven daar niet in slaagt of eerder stopt BVL-TIJDSCHRIFT VOOR LACTATIEKUNDIGEN 2021 JG 12 NR 2

POSTPARTUM PSYCHOSE qua maternale stemming en in de zorg naar de baby een stijgende lijn waarneembaar. In haar moederrol is zij steeds meer sensitief en responsief naar haar zoon toe. Tot 24 dagen postpartum gebruikt patiënte quetiapine. De (zo nodig) lorazepam was alleen de eerste week van opname nodig. Er is daarna geen insomnia meer. Patiënte slaapt goed, de stemming is significant verbeterd, relationeel zijn er minder stressfactoren en de uitbreidende weekendverloven verlopen voorspoedig. Vijf weken postpartum gaat patiënte, in stabiele toestand, met haar zoon, met ontslag. Beschouwing In de beschreven casus was er sprake van een dreigende postpartum psychose bij een 35-jarige kraamvrouw, met in de voorgeschiedenis verscheidene depressieve episoden. De symptomen leken te beginnen in de eerste dagen postpartum met piekeren en huilbuien, om vervolgens zich uit te breiden naar insomnia en waanachtige onrust. Het gezin is daardoor overbelast. Er is sprake van een beginnende postpartum psychose. Patiënte wordt opgenomen op de MBU ter stabilisatie en ontlasting van de overbelaste thuissituatie. Op de MBU werd de borstvoeding, op dringend maternaal Referenties Bauer, A. et al (2018). Familiality of Psychiatric Disorders and Risk of postpartum psychiatric episodes: a population-based cohort study. Am J Psych. 175: 783-791. Bergink, V. (2016). Postpartum psychosis: madness, mania and melancholia in motherhood. (Am J Psych). 1179-1188. Brockington, I. (1996). Motherhood and mental health. Oxford Univ Press. Bergink, V. et al (2015). Treatment of psychosis and mania in the postpartum period. Am J Psych. 172:115-123. Bergink, V. et al (2012). Prevention of postpartum psychosis and mania in women at high risk. Am J Psych. 169:609-615. Bergink, V. et al (2011). Prevalence of autoimmune thyroid dysfunction in postpartum psychosis. Br J Psych. 198:264-268. Honig, A. et al. (red.). (2018). Handboek psychiatrie in het ziekenhuis. Tijdstroom. Landelijk Kenniscentrum Psychiatrie en Zwangerschap. www. Ikpz.nl O’Keane, V. (2006) Psychiatric disorders and pregnancy. Taylor BVL-TIJDSCHRIFT VOOR LACTATIEKUNDIGEN 2021 JG 12 NR 2 20 & Francis Group. Ramsauer, B. (2018) Mothers with acute and chronic postpartum psychoses and impact on the mother-infant interaction. Schizophrenia Research. Elsevier. Sharpe, M. C. (2014). Medical Psychiatry. (22ste ed.). Elsevier. Wesseloo, R. et al.(Jan 2015) Risk of postpartum relapse in bipolar disorder and postpartum psychosis: a systematic review and meta-analysis. Am J Psych. 117-127. verzoek, onder begeleiding van een lactatiekundige afgebouwd. Onder het gebruik van quetiapine verbeterde het beeld aanzienlijk. Er zijn minder piekergedachten en er is geen insomnia meer. Er zijn op de MBU geen psychotische kenmerken waargenomen. Na 24 dagen postpartum, als de postpartum psychose in remissie is gegaan, wordt de quetiapine gestopt. De maternale stemming is stabiel en de zorg voor de baby en de hechting van moeder en kind verlopen voorspoedig. Patiënte gaat in stabiele toestand met ontslag van de MBU en er volgt poliklinisch Interpersoonlijke Psychotherapie (IPT), met als focus rouw. Hierop verbetert haar stemming significant. In deze casus was het in eerste instantie van belang de acute dreiging van een beginnende postpartum psychose weg te nemen. Door een snelle herkenning van de vroege symptomen van een postpartum psychose kon een daadwerkelijk psychotisch beeld voorkomen worden door een opname op de Moeder Baby Unit. Met prikkelarme, structurerende verpleging met antipsychotica, ging de postpartum psychose in remissie. Contactadres: T.R.W.M. Walrave, psychiater, Mediant GGZ, Broekheurnering 1050, 7546 TA Enschede, Nederland. Email: tr.walrave@mediant.nl

UPDATE IBCLC Hercertificeren als IBCLC – een update Lies Versavel - IBLCE coördinator voor België en Nederland Belgium@iblce.org of Netherlands@iblce.org  Na je initiële certificering tot IBCLC dien je elke vijf jaar te hercertificeren om je IBCLC accreditatie te behouden.  Dit artikel geeft je een beknopt overzicht van de recent gewijzigde voorwaarden en van de verschillende manieren om CERPs te verwerven. Overzicht van voorwaarden voor IBLCE hercertificering Voorwaarden bij Methode voor hercertificeren Hercertificeren via zelfevaluatie én CERP’s Wanneer? 5 jaar na je laatste (her)certificering elke hercertificering NIEUW! • 250 uur praktijkervaring • Basiscursus reanimatie • Inschrijven voor de gekozen hercertificeringsmethode binnen de voorgestelde termijn. Voorwaarden per specifieke methode 75 CERP’s: • Minimum 5 E-CERP’s • Basiscursus Reanimatie (erkend als 3 R-CERP’s) • 67 CERP’s deels bepaald door de IBLCE zelf • 250 uur praktijkervaring 1 CERP = 1 uur navorming Deze voorwaarden moeten voldaan zijn voor elke manier van hercertificeren Hercertificeren via examen (blijft mogelijk elke 5 jaar ipv hercertiferen via zelfevaluatie en CERP’s)  250 uur Praktijkervaring (NIEUW!) Voor elke hercertificeringsperiode van vijf jaar vereist IBLCE 250 uur praktijkervaring. Deze kan verworven worden bij het adviseren als lactatiekundige op gebied van onderwijs, administratie, onderzoek, klinische praktijk en/of belangenbehartiging. Deze uren worden bekomen als vrijwilliger of tegen betaling, of met een combinatie van beide. 21 Inschrijven voor het examen en ervoor slagen Om je te helpen bij de berekening van je praktijkervaring kan je gebruik maken van de ‘Lactation Specific Clinical Practice Calculator’ die je op de IBLCE website kan vinden. (https://iblce.org/wp-content/ uploads/2021/05/September_2019_FINAL_ Lactation-Specific-Clinical-Practice-Calculator.xlsx) BVL-TIJDSCHRIFT VOOR LACTATIEKUNDIGEN 2021 JG 12 NR 2

 Basiscursus reanimatie (NIEUW!) Voor IBCLC’s die hercertificeren, vereist IBLCE een basiscursus reanimatie in elke hercertificeringsperiode van vijf jaar. Een didactische en/of online basiscursus reanimatie volstaat om aan deze vereiste te voldoen. Word je bij je hercertificering uitgeloot voor controle, dan zal je certificaat opgevraagd worden. Gedurende de periode van vijf jaar mogen IBCLC’s maximum 6 R-CERPs inbrengen voor het afronden van één of meer van de volgende reanimatiecursussen: Vanaf de IBCLC hercertificering in 2022 blijft het examen een optie maar is het niet langer een vereiste. Een zelfevaluatie en vereiste gerichte permanente vorming is, in de plaats van het examen, een optie bij elke hercertificeringsperiode van vijf jaar. Vanaf 2022 wordt de inhoud van de te verwerven CERPs deels bepaald door vooraf een zelfevaluatie te doorlopen. Het zelfevaluatiesysteem is ontwikkeld om zelfreflectie aan te moedigen en vervolgens te werken aan een aangepaste navorming. Je zal nog steeds de flexibiliteit hebben om je bij te scholen volgens eigen interesses. De zelfevaluatie is een gratis, online systeem met circa 70 meerkeuzevragen dat een persoonlijk professioneel ontwikkelingsplan genereert en de domeinen definieert waarop je dient te focussen bij het vormgeven van je navorming. De zelfevaluatie wordt afgelegd in 1 tijdsblok van 120 minuten (2u). Deze zelfevaluatie kan slechts 1 keer afgelegd worden per hercertificeringscyclus van 5 jaar. • Cardiopulmonale Resuscitatie • Neonatale Resuscitatie • Reanimatie bij kinderen • Reanimatiecursus • Uitgebreide EHBO-cursus Voor elk van bovenstaande cursussen verwerf je 3 R-CERPs tot een maximum van 6. Heb je als IBCLC zelf een van deze cursussen gedoceerd, dan ontvang je daar 6 R-CERPs voor. De R-CERPs verworven voor reanimatiecursussen (max. 6) worden geteld als deel van de in totaal 75 vereiste CERPs.  Hercertificering via Zelfevaluatie (NIEUW vanaf 2022) Eens er volledig zal overgeschakeld zijn op het zelfevaluatiesysteem zal ongeveer de helft van de vereiste CERPs gedefinieerd worden door de domeinen uit je persoonlijk professioneel ontwikkelingsplan. De resterende CERPs kan je zelf kiezen. 2022 is de start van de transitieperiode. IBCLC’s die in 2022 hercertificeren zullen slechts 7 CERPs (10%) van het vereiste totaal van 75 CERPs moeten verantwoorden op basis van hun zelfevaluatie. Dit aantal zal evolueren naar 20 CERPs (30%) in 2023 en 34 CERPs (50%) vanaf 2024. De zelfevaluatie is momenteel enkel in het Engels beschikbaar voor de IBCLC’s die in 2022 hercertificeren. Heel binnenkort zal ze ook in de andere IBLCE examentalen beschikbaar zijn. Je kan je zelfevaluatie afleggen op elk moment van zodra je een e-mail ontvangt met de melding dat jouw zelfevaluatie beschikbaar is. IBCLC’s die in 2023 of later hercertificeren, zullen in de komende maanden per e-mail gecontacteerd worden wanneer hun zelfevaluatie beschikbaar is. Tips om op de hoogte te blijven van de meest recente wijzigingen • Lees de laatste updates op de IBLCE website • Volg IBCLC op Facebook en Instagram • Geef updates van je e-mailadres en/of postadres steeds meteen door aan IBLCE BVL-TIJDSCHRIFT VOOR LACTATIEKUNDIGEN 2021 JG 12 NR 2 22

UPDATE IBCLC  CERPs = Continuing Education Recognition Points CERPs = Continuing Education Recognition Points – of studiepunten. 1u. navorming = 1CERP Algemene voorwaarden voor de toekenning van CERPs zijn dat de inhoud van de navorming: • op een niveau aangepast aan een IBCLC is; • gebaseerd is op recent wetenschappelijke principes; • deel uitmaakt van het IBCLC Gedetailleerd overzicht van onderwerpen. Bijkomend omvat de navorming minimum 1 CERP binnen elk domein bepaald door je zelfevaluatie (NIEUW!). 1. L(actation)-CERPs L-CERPs worden toegekend voor navorming rond lactatie- en borstvoedingsspecifieke onderwerpen. Voorbeelden daarvan kunnen zijn: • Anatomie van de borst in relatie tot lactatie • Klinische vaardigheden voor IBCLC’s • Klinische documentatie voor IBCLC’s • Invloed van cultuur op borstvoeding • Borstvoedingsmanagement • Organisatie rondom borstvoeding • Onderzoek naar borstvoeding • Voeding tijdens de lactatie 2. E(thische)-CERPs Ethische CERPs kan je krijgen voor opleidingsprogramma’s of materialen met betrekking tot professionele ethiek of ethische thema’s die relevant zijn voor IBCLC’s. Voorbeelden daarvan zijn: • Ethiek in de praktijk van lactatiekundigen • Geïnformeerde toestemming • Zorgprofessionals en de Internationale code voor het op de markt brengen van vervangingsmiddelen voor moedermelk • Belangenvermenging • Ken je grenzen, wanneer doorverwijzen • Mensenrechten en keuze voor wel of geen borstvoeding • Omgaan met een collega die zich niet houdt aan wetenschappelijke principes en de meest recente informatie • Copyright en intellectueel eigendom 3. R(elated of aanverwante)-CERPs R-CERPS kunnen bekomen worden voor opleidingsprogramma’s of materialen waarvan het voornaamste leerdoel gerelateerd is aan 23 kennis of professionele ontwikkeling van een IBCLC maar dat niet borstvoedingspecifiek is. Voorbeelden daarvan zijn: • Algemene anatomie • Groei en ontwikkeling van kinderen • Onderzoeksmethoden • Culturele verschillen in gezondheidspraktijken • Cardiopulmonaire reanimatie (max. 6 R-CERPs) • Postpartumdepressie • Counseling- en communicatievaardigheden • Aanvullende therapie (enkel introductiebijeenkomsten) 4. Onderwerpen die niet in aanmerking komen voor CERPs Cursussen/opleidingen met betrekking tot onderwerpen die niet vermeld staan in het ‘IBCLC Gedetailleerd Overzicht van Onderwerpen’ komen niet in aanmerking voor CERP-studiepunten. Voorbeelden van onderwerpen waarvoor geen CERP-studiepunten worden toegekend zijn: • Computervaardigheden • Business management • Beha’s aanmeten (tenzij specifiek gerelateerd aan lactatie) • Motivatiesessies • Instructieprogramma’s over complementaire therapieën (bvb. een volledige opleiding homeopathie) • Specialistische medische vaardigheden (bijv. foetale monitoring) • Klinisch werk als lactatiekundige • Pre- of postnatale groepen voor moeders • Persoonlijke studie, waaronder het lezen van vakbladen en het bekijken van video’s BVL-TIJDSCHRIFT VOOR LACTATIEKUNDIGEN 2021 JG 12 NR 2

UPDATE IBCLC Hoe kan je CERPs verwerven? Er zijn verschillende soorten vormingsactiviteiten die in aanmerking komen voor CERPs. 1. Navorming • Vorming die door een andere organisatie wordt aangeboden - 1 CERP voor elke 60 minuten instructie (0.25 CERP voor 15 min) - Als je zelf een presentatie geeft tijdens een vorming, dan kan je de eerste keer dat de presentatie gegeven wordt een zelfde aantal CERPs verwerven voor de voor bereiding. Bvb. voor een vorming van 60 minuten ontvang je als spreker 2 CERPs. • Interne vorming • Losse studiemodule of e-learning • Cursussen op hogeschool - of universitair niveau. Max. 25 CERPs voor een semester, van een specifieke cursus aan een hogeschool of universiteit als onderdeel van een graad/diploma 2.Publicaties Onder bepaalde voorwaarden kunnen CERPs toegekend worden aan publicaties met lactatie en borstvoeding als onderwerp. Meer info hierover in de Gids voor CERP-studiepunten of de Individual CERPs Guide, beschikbaar op de IBLCE website. 3. Klinische observaties Observatie van IBCLC’s die reeds gehercertificeerd zijn. Voor 120 minuten observatie wordt 1 CERP toegekend. Meer info hierover in de Gids voor CERP-studiepunten of de Individual CERPs Guide, beschikbaar op de IBLCE website. 4. Vrijwilligerswerk Max. 2 L-CERPs voor elk volledig jaar vrijwilligerswerk in het bestuur van een niet-gouvernementele organisatie die borstvoeding promoot en/of ondersteunt. 5. Leerweg 3 – Mentorschap Neem je als IBCLC het mentorschap op binnen een door IBCLC toegekend Leerweg 3 plan, dan kan je daar CERPs voor toegekend krijgen. Voor elk van deze activiteiten dien je bij hercertificering de vereiste documentatie te kunnen voorleggen. In het geval er geen CERPs werden aangevraagd door de organisator van de navorming, kan je bij je hercertificering elk van de bovenstaande gerealiseerde activiteiten aanwenden als ‘Individuele CERPs’, mits een correcte documentering ervan. De einddatum om in te schrijven voor het hercertificeren via zelfevaluatie en CERPs voor 2022 is 30 september 2022. Referenties https://iblce.org/ IBLCE, Recertification Guide – Oktober 2021 (beschikbaar op iblce.org) IBLCE, Gids voor CERP-studiepunten - september 2019 (beschikbaar op iblce.org) Tips om je voor te bereiden op je IBCLC hercertificering • Doe je online zelfevaluatie zodra je de melding krijgt dat die voor jouw beschikbaar is • Plan je navorming in functie van jouw persoonlijk professioneel ontwikkelingsplan • Overweeg de verschillende mogelijkheden om CERPs te behalen • Wacht niet tot de uiterste einddatum om je in te schrijven BVL-TIJDSCHRIFT VOOR LACTATIEKUNDIGEN 2021 JG 12 NR 2 24

COVID-19 VACCINATIE Joke Muyldermans Kirsten Maertens Eline Tommelein COVID-19 vaccinatie tijdens de borstvoedingsperiode EEN SAMENVATTING VAN DE LITERATUUR Joke Muyldermans(1,2) - Kirsten Maertens(3) - Eline Tommelein(1) 1 Department of Pharmaceutical Sciences (FARM), Faculty of Medicine and Pharmacy, Vrije Universiteit Brussel, Laarbeeklaan 103, 1090 Jette, Belgium 2 Midwifery Education, Department of Health, University College Brussels, Laarbeeklaan 119, 1090 Jette, Belgium 3 Centre for the Evaluation of Vaccination, Vaccine & Infectious Diseases Institute, University of Antwerp. Universiteitsplein 1, 2610 Wilrijk, Belgium Contact author: eline.tommelein@vub.be Inleiding In maart 2020 werd de uitbraak van COVID-19 door de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) gecategoriseerd als een pandemie (World Health organization, 2020). Hoewel COVID-19 bij heel wat patiënten asymptomatisch blijft, kan het bij sommigen evolueren van griepachtige symptomen naar een longontsteking en/of acuut respiratoir distress syndroom (ARDS). Er zijn echter ook cardiovasculaire, renale, neurologische, dermatologische en gastro-intestinale manifestaties gemeld (Guan et al., 2020). Net als bij andere populaties kunnen vrouwen die borstvoeding geven in contact komen met SARS-CoV-2 en COVID-19 oplopen. Tegen eind 2020 werd een wereldwijde vaccinatiestrategie ingezet. Al in oktober 2020 somde de Europese Commissie een aantal belangrijke stappen op voor effectieve 25 vaccinatiestrategieën die de toegang tot veilige vaccins in heel Europa garanderen (European Commission, 2020). In meerdere Europese landen kregen bewoners van wooncentra, samen met zorgverleners prioriteit voor vaccinatie. Deze strategie werd ook in België toegepast. Zowel op mRNA gebaseerde als op adenovector gebaseerde vaccins werden destijds goedgekeurd en gebruikt (Federal Government Belgium, n.d.). De beschikbaarheid van nieuwe vaccins tegen COVID-19 en de aanbeveling om zorgverleners prioriteit te geven voor vaccinatie, noodzaakten een advies over vaccinatie tijdens de lactatieperiode, aangezien veel van deze zorgverleners zich in de vruchtbare leeftijd bevinden. Aanvankelijk raadden meerdere overheidsrichtlijnen vaccinatie tijdens de lactatieperiode af. Hierbij werd geen rekening gehouden met de mate van blootstelling aan het virus van een vrouw BVL-TIJDSCHRIFT VOOR LACTATIEKUNDIGEN 2021 JG 12 NR 2

Problemen met de vertering van melk? Maagdarmkanaal niet volledig ontwikkeld? Moeilijke vertering van lactose in de moedermelk of flesvoeding? Borstvoeding stopzetten? i Niet nodig! Geef de baby gedurende enkele dagen of weken LACTOSE-OK tot het maagdarmkanaal voldoende ontwikkeld is. LACTOSE-OK is een voedingssupplement dat exogeen lactase (bèta-Dgalactosidase) aanbrengt. Dit verbetert de vertering van lactose of melksuiker in melk en melkproducten bij iedereen die moeilijkheden ondervindt bij de vertering van lactose (lactose-intolerantie). Mag toegediend worden aan zuigelingen, baby’s en kinderen. Ook bij premature geboorte. Hoe toe te dienen? • Open de capsule. • Giet uit op koffielepel gemengd met wat water of moedermelk of voeg tot aan de opgewarmde flesvoeding. • Geef aan de baby. Lactose-OK bevat 3300 FCC* eenheden lactase per capsule en is verkrijgbaar in doosjes van 75 capsules (CNK 1624-519) en 150 capsules (CNK 2589-513). * Food Chemicals Codex Vragen? Neem gerust contact op via info@revogan.be. www.revogan.be

NICU-LACTATIEKUNDIGEN Lactatiekundigen op een NICU: een meerwaarde ? Ervaringen uit de Neonatal Intensive Care Unit (NICU) van het AZ Sint- Jan te Brugge. Sarah Vandervelpen NICU-verpleegkundige en NICU-lactatiekundige AZ Sint-Jan Brugge Coauteur: Tony Waterschoot hoofdverpleegkundige NICU AZ Sint-Jan Brugge Samenvatting paper PG lactatiekunde “Casuïstiek: Meerwaarde van Lactatiekundigen op de Neonatal Intensive Care Unit”. (De volledige paper vind je terug in het BVL ledendeel via https://www.bvl-borstvoeding. be/nl/inloggen of kan je opvragen via sarahvandervelpen@gmail.com) Moedermelk is de beste voedingsbron voor extreme prematuren en zieke à terme neonaten. Moeders van NICU baby's ondervinden veel hindernissen bij de lactatie die rechtstreeks een gevolg kunnen zijn van hun specifieke situatie. De scheiding van moeder en kind op een NICU bemoeilijkt de opstart en het in stand houden van de melkproductie aanzienlijk (Mercado, Vittner, & McGrath, 2019). Lactatiekundigen zijn opgeleid om op een wetenschappelijk onderbouwde wijze borstvoeding te promoten, te beschermen, te ondersteunen en te verbeteren (Henderson, 2011). NICU-lactatiekundigen staan in voor de educatie van moeders/ouders en het (para) medisch team en zijn tevens verantwoordelijk voor borstvoedingsbevorderende maatregelen op een NICU zoals bijvoorbeeld het opmaken van educatie-documenten over borstvoeding. Zij bevorderen hierdoor de toediening van 31 moedermelk aanzienlijk waardoor de positieve effecten van moedermelk versterkt worden en de negatieve effecten van het toedienen van kunstvoeding verminderd worden. Dit positief effect is niet alleen te zien bij de zieke neonaat maar ook op maatschappelijk en ziekenhuisniveau zoals het verminderen van NICU-gerelateerde kosten door positieve gezondheidseffecten. Om deze lactatiekundige steun optimaal te kunnen aanwenden moet aan bepaalde voorwaarden op de NICU voldaan worden, namelijk het voorzien van voldoende tijd, personeel en kwaliteitsvol materiaal, ruimte en privacy op de afdeling voor de moeder, vrije toegang van ouders en het toepassen en respecteren van een aangepast voedingsbeleid. Ervaringen van de NICU in het AZ Sint-Jan Brugge Uit de telefonische opvolging na ontslag uit de NICU te AZ Sint-Jan te Brugge blijkt dat kinderen 3 dagen na ontslag vanuit de NICU, meer moedermelk krijgen sinds de implementatie van NICU-lactatiekundigen in 2017 en dat minder kinderen uitsluitend kunstvoeding krijgen. Tijdens de Corona pandemie in 2020 en de bijhorende striktere bezoekregelingen kregen kinderen echter minder moedermelk. Het aantal eenlingen die 10 dagen na ontslag uit het ziekenhuis nog exclusief borstvoeding krijgen daalt lichtjes, doch er zijn meer eenlingen die uitsluitend kunstvoeding krijgen. Medische beslissingen alsook de keuze van de moeders zijn mogelijke verklaringen. Verder onderzoek is nodig om deze veranderingen te verklaren. BVL-TIJDSCHRIFT VOOR LACTATIEKUNDIGEN 2021 JG 12 NR 2

ORALE TOEDIENING VAN PROBIOTICUM Kan orale toediening van probioticum aan baby's de ontwikkeling van diabetes type 1 voorkomen? Prof. Dr. K. Casteels, kinderendocrinologe, algemeen kinderarts Veerle Vanhuyse, communicatie verantwoordelijke Jasmin Paulus, studie coördinator Brontë Vrancken, studie coördinator Charlien Janssen, studie coördinator Diabetes type 1 en screening Diabetes type 1 is de meest voorkomende stofwisselingsziekte bij kinderen en jongeren. De oorzaak is een verkeerde reactie van het immuunsysteem. De eigen witte bloedcellen vallen de insulineproducerende cellen in de alvleesklier aan en vernietigen ze. Dat leidt tot een gebrek aan insuline, waardoor de glycemie stijgt. Patiënten met diabetes type 1 moeten daarom levenslang insuline toedienen, via pen of pomp. In ongeveer tien procent van de gevallen treft de ziekte kinderen die al een familielid met diabetes type 1 hebben. Alle andere gevallen, dus 90 procent, komen uit families zonder familieleden met de ziekte. Dat betekent dat diabetes type 1 iedereen kan treffen. De ziekte wordt vaak pas herkend als er al ernstige en vaak levensbedreigende problemen ontstaan zijn. Wordt een verhoogd risico op diabetes type 1 bij kinderen echter vroeg herkend, dan zijn de complicaties en misschien ook het ontwikkelen van de ziekte, te voorkomen. Wij bieden alle ouders de mogelijkheid om hun kind tot de leeftijd van zeven dagen gratis te laten testen op een risico op diabetes type 1 (Freder1k Studie). Daarvoor zijn een paar druppels bloed al voldoende. BVL-TIJDSCHRIFT VOOR LACTATIEKUNDIGEN 2021 JG 12 NR 2 40 Blijkt uit deze eenvoudige test dat er een verhoogd risico bestaat, dan wordt aan de ouders voorgesteld aan een preventie-onderzoek deel te nemen, de SINT1A-studie. In de SINT1A-studie wordt onderzocht of de ontwikkeling van type 1 diabetes kan worden voorkomen bij kinderen met een verhoogd risico op type 1 diabetes door orale toediening van het probioticum B. infantis. Dit probioticum zou een positief effect hebben op de darmflora en zo een regulerend effect moeten hebben op het immuunsysteem. In de studie willen wij nagaan of een verkeerde immuunreactie, zoals we die zien bij type 1 diabetes maar ook bij andere ziekten, zoals coeliakie, op deze manier kan worden vermeden en de ziekte aldus kan worden voorkomen. De SINT1A-studie is een placebogecontroleerde dubbelblinde studie. Dat betekent dat de helft van de deelnemende kinderen het B. Infantis poeder inneemt, terwijl de andere helft een placebo (een verpakking met een niet-werkzame stof) krijgt. Zowel de deelnemers aan het onderzoek als de onderzoeksmedewerkers werken „blind“ mee, dat wil zeggen dat ze niet weten welke verpakking B. Infantis bevatten en welke placebo. Dat is van belang om de werkzaamheid van de behandeling met het probioticum betrouwbaar te kunnen beoordelen. Borstvoeding heeft heel wat positieve effecten maar het is ook aangetoond dat baby's die borstvoeding krijgen, minder risico lopen om type 1 diabetes te ontwikkelen. Moedermelk bevat immers heel wat biologisch actieve stoffen, waaronder antilichamen, cytokinen en hormonen, die het

immuunsysteem van zuigelingen kunnen beïnvloeden. Er zijn verschillende hypothesen voor het potentiële beschermende effect van moedermelk tegen type 1 diabetes, zoals bescherming tegen diabetogene infecties (bepaalde virale infecties lijken diabetes uit te lokken), een latere blootstelling aan bepaalde voedingsantigenen zoals koemelk, een gezonder microbioom, en een betere maturatie van de darmen van de zuigeling. Daarom zal in deze studie borstvoeding worden aangemoedigd. ONDERZOEKERS VRAGEN HULP VAN LACTATIEKUNDIGEN BIJ REKRUTERING EN BEGELEIDING BORSTVOEDING In een internationaal onderzoek waaraan UZ Leuven meewerkt worden over een totale looptijd van 3 jaar baby’s gescreend op een risico op diabetes type 1. In heel wat Vlaamse materniteiten worden ouders actief aangesproken om hun kind te laten deelnemen aan deze screening. Na screening in de Freder1k studie worden de ouders van hoog risico kinderen gecontacteerd. Kinderen die voldoen aan de juiste criteria krijgen de SINT1A studie aangeboden. Kinderen die buiten de criteria vallen, krijgen info over Innodia of de Freder1k follow-up studie die zal opstarten. Gezien het beschermende effect op diabetes type 1 zal bij ouders die deelnemen aan het onderzoek borstvoeding aangemoedigd worden. Momenteel ligt het aantal moeders die borstvoeding geven en deelnemen aan het onderzoek lager dan in de andere deelnemende landen. Lactatiekundigen kunnen hun steentje bijdragen op 2 manieren. Enerzijds kunnen ze helpen om de studie bekend te maken en om ouders aan te moedigen om deel te nemen. Anderzijds kunnen ze ertoe bijdragen dat, door het begeleiden van de ouders met borstvoeding, meer moeders nog steeds borstvoeding geven bij aanvang van de studie en ook langer volhouden tijdens de studie. Gezien het belang van het onderzoek delen we graag bovenstaande oproep van de onderzoekers met jullie. NEEM CONTACT MET ONS OP Studiebureau endocrinologie, UZ Leuven, Gasthuisberg Herestraat 49, 3000 Leuven Telefoonnr.: 016/343801 E-mail: freder1kstudie@uzleuven.be Website: www.gppad.org 41 BVL-TIJDSCHRIFT VOOR LACTATIEKUNDIGEN 2021 JG 12 NR 2

Dank u... BORSTVOEDING VOOR EEN OPTIMALE Voor de mama’s BORSTVOEDING EN WELZIJN 1 Verbetert en stimuleert de melkproductie, helpt te recupereren na de geboorte dankzij de FENEGRIEK, 2 Ontspant en relaxeert, helpt het gevoel van welzijn en eenheid te herstellen dankzij de PASSIFLORA 3 Vermindert de vermoeidheid dankzij de MAGNESIUM en draagt bij tot de vitaliteit dankzij de ROZENBOTTEL. Presentatie Voedingssupplement/Drinkbare oplossing bestaat: ● In mono-dosis van 10 ml, doos van 14 mono-doses (CNK 3760-782 ; €15,85 *) Distributie in België door NIET AANBEVOLEN BIJ ZWANGERE VROUWEN *Indicatieve publieksprijs

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
Home


You need flash player to view this online publication