0

PLA TFORM VOOR DE DIGITALE OVERHEID SE P TEMB E R 2 0 1 6 Politieke campagne i Vzingen 2017 CIO 3.0 Publiek f Datasturing Smart Mobility y CIO 3.0 Datasturing Big data Datasturing Datalekken Publiek den Smart Cities erkieen 2017 Big data Smart Mobility Verovert digitale overheid positie bij verkiezingen 2017? Omgvingse Digitale transft Omg 017 iitl t g Datasturing Publiek den Politieke campagn Digitale tra Omgvingswet CIO 3.0 Datalekken Smart mobility heeft grote impact op de samenleving Datagedreven besluitvorming: vloek of zegen?

I N HOU D EDITORIAL 03 04 06 06 07 07 08 09 10 13 14 16 18 20 22 24 26 29 Stemwij zer De e-overheid is dood, leve de e-overheid Technologische ontwikkelingen vragen om herpositionering rol overheid ICT is geen op zichzelf staand doel Ingrid de Caluwé (VVD) wil vaart maken met digitale overheid Sociaal digitaal Astrid Oosenbrug (PvdA) wil dat iedereen mee kan doen aan digitale revolutie Nog een wereld te winnen Effi ciency en privacy voor Fatma Ko¸ser Kaya (D66) van cruciaal belang Privacy moet gewaarborgd zij n Voor Linda Voortman (GroenLinks) is privacy sleutel tot succesvolle e-overheid Burger écht centraal dankzij liquid democracy Ancilla van de Leest (Piratenpartij) gaat voor volledige transparantie ARJAN EL FASSED Overheid (te) afwachtend met open data Iedere minister een minister van IT Estland als voorbeeld van hoe het wel kan HENK WESSELING Flipperen met publieke waarde Op weg naar de CIO 3.0 Giant leap of small step voor de overheid? Big data als basis van beleid Oplossing vraagstukken vraagt om open houding Voorbereid op cybercriminaliteit Optimaal risicomanagement onmisbaar bij inschatten cyberrisico’s Peil de peilers? Wat verstaan we nog onder goed onderzoek? Online inzicht versterkt politieke campagne Welke kansen bieden social media bij verkiezingen? Datasturing in de praktij k Alphen aan den Rijn werkt aan informatiegestuurde gemeente Sensor voor innovatie Living Lab Assen BOBOTAAL Proeftij d

I NHOUD E DITOR IAL STEMWIJZER 30 32 35 36 38 40 42 45 46 50 Digitale transformatie: hoe doe je dat? Aanpak vraagt om lef, inzicht en principes Het vizier op de e-overheid Hoe staat het met de ontwikkeling van de digitale overheid? J ELTE TIMMER Einde van het beeldschermtij dperk De ontwikkeling van een digitale burger De rol van een maatschappelijke informatievoorziening Hoe een smart city slimmer te maken? Oplossing minder gecompliceerd dan het lijkt Van zelf rij den naar zelfrij dend Smart mobility heeft grote impact op de samenleving Vastgeroeste patronen doorbreken Truck Platooning vergt lef MAESSEN LEEST Supervoorspellers Omgevingswet voor gemeenten Colofon Het digitale contact tussen de overheid en de burger wordt steeds belangrijker. Maar is de digitale overheid als onderwerp sexy genoeg voor verkiezingen? Deze vraag stond centraal tijdens het debat ‘de e-overheid na de Tweede Kamerkiezingen’, gehouden op 23 september en georganiseerd door I&O Research en Gebruiker Centraal. Inhoudelijke bijdragen van de sprekers en politici die hieraan hebben bijgedragen, kunt u lezen in dit nummer van inGovernment. Afgelopen jaren is er hard gewerkt aan het realiseren van de doelstelling dat burgers en bedrijven in 2017 alle zaken met overheidsdiensten digitaal kunnen afhandelen. Nu verschuift de horizon naar 2020, met een digitale agenda gericht op transparantie, collectivisering en gebruikersperspectief. Wat zullen we over deze onderwerpen lezen en horen tijdens de komende verkiezingsperiode? Niet al te veel, is de verwachting. Voor de meeste politici blijkt de digitale overheid weinig interessant om zich actief over uit te spreken. Digitalisering wordt vooral gezien als onderdeel van de bedrijfsvoering en is daarmee een ambtelijke aangelegenheid. ‘groepsreis’ Gezamenlijk optrekken bij enorme veranderopgave een pre Maar is die opvatting nog wel actueel? We maken elke dag maximaal gebruik van digitale oplossingen, zoals smartphones, datatrackers, apps en social media. De overheid en het bedrijfsleven zetten stevig in op datagedreven besluitvorming, zelfrijdende auto’s, sensoren en smart cities. Dit soort digitaliseringstrends ontstijgt het domein van de bedrijfsvoering en heeft een groeiende impact op bijna alles en iedereen. Vanuit dit perspectief zou de digitale transformatie binnen onze samenleving mogen rekenen op wat meer bestuurlijke aandacht. Ook in de Tweede Kamer. Bewerking coverbeeld: JJ Creative inGovernment Dienstverlening nieuwe stijl vraagt om een andere overheid. Niet een overheid die alles zelf doet en zich beroept op vanzelfsprekend gezag. Wel een overheid die in gezond contact staat met burgers en bedrijven. Een overheid die werkt op basis van inclusiviteit, interactie en innovatie. inGovernment is het multimediale platform voor de digitale overheid. Naast verhalen over digitalisering, dienstverlening en smart cities, wordt aandacht besteed aan actuele thema’s zoals open data, cybersecurity en social media. We bieden naast praktijk ervaringen ook ruimte voor opinie en reacties. Are you in? Loopt de wetgeving nog wel in de pas met de meest recente technologische ontwikkelingen? Worden gebruikersbelangen van burgers door de wetgever voldoende meegewogen? Kunnen we volstaan met de gebruiksvoorwaarden van enkele mondiale ITbedrijven waarmee vrijwel iedereen ongelezen akkoord gaat? En wat te denken van de digitale voorzieningen van de overheid zelf. Mogen burgers er blind op vertrouwen dat deze naar behoren functioneren? En bij wie kan je eigenlijk aankloppen als jouw data bij de verkeerde partij terechtkomt? Voldoende vragen die de noodzaak benadrukken voor een alerte en kritische opstelling binnen de politieke arena. We hebben behoefte aan politici en bestuurders die voldoende zicht hebben op deze digitale transformatie en de impact van technologische innovaties op hun merites kunnen beoordelen. Als kiezer kunt u daar zelf ook aan bijdragen. Stemt u komend jaar op een partij die heldere standpunten inneemt over de digitale transformatie binnen de samenleving en bij de overheid? Het wordt tijd voor een Stemwijzer Digitale Overheid! Otto Thors is hoofdredacteur van inGovernment en zelfstandig adviseur dienstverlening en sociale media @Thorsius

VE R KI E ZI NGEN 2 0 1 7 DE E-OVERHEID IS DOOD, TECHNOLOGISCHE ONTWIKKELINGEN VRAGEN OM HERPOSITIONERING ROL OVERHEID Het belang van ICT in de maatschappij neemt nog steeds toe, waarmee de overheid steeds meer opschuift naar een e-overheid. In hoeverre zijn overheid en politiek daar klaar voor? Tekst: Willem Pieterson, wetenschapper bij het Center for e-Government Studies, Universiteit Twente T echnologie verandert sneller en sneller. Dit geldt niet alleen voor de ruwe processorkracht van computers die, volgens de wet van Moore, nog steeds elke 18 maanden verdubbelt, het geldt ook voor de adoptie van technologieën zelf. Waar het de telefoon nog meer dan vijftig jaar kostte om vijftig procent van de populatie te bereiken, deden smartphones daar nog maar een jaar of acht over. Deze technologische revolutie heeft uiteraard zijn weerslag op de maatschappij. Door het internet is de wereld kleiner geworden en door mobiele telefoons zijn mensen steeds flexibeler en mobieler geworden. Trends en hypes volgen elkaar ook steeds sneller op. We hoppen inmiddels van Facebook naar Instagram naar Snapchat naar Vine. Jongere generaties werkenden hebben geen trek meer in een 9-5 kantoorbaan, maar willen werken wanneer ze willen en waar ze willen. Onderwijs zonder iPad of andere tablets is inmiddels ondenkbaar, IoT (Internet of Things) ontwikkelingen faciliteren smart cities en de robotrevolutie zal fundamentele gevolgen hebben voor zo’n beetje elk aspect van onze maatschappij. WETGEVER EN UITVOERDER Natuurlijk wordt hier ook de overheid door geraakt. Dit speelt op twee vlakken. 4 De eerste is de overheid als wetgever. In een wereld waar vijftig jaar zit tussen het verschijnen van een technologie en de (massale) adoptie ervan, is het geen probleem dat de doorlooptijd van een wetsvoorstel meer dan een jaar is. Op het moment dat tussen verschijning en adoptie een paar jaar, en wellicht in de toekomst een paar maanden zit, wordt het wel een probleem. Meer belangrijk is het politieke proces daaromheen. Tot nu toe staan thema’s als ICT, technologie en de e-overheid niet op de agenda van de politieke partijen. Als de politieke partijen geen ideeën hebben over technologie, hoe moeten technologische ontwikkelingen dan snel en daadkrachtig in nieuwe wetgeving vertaald worden? DE MET Het tweede vlak betreft de overheid als uitvoerder. De overheid mikt nog steeds (in het programma Digitaal 2017) op een verdergaande digitalisering van de dienstverlening. Aandacht voor bredere en nieuwere thema’s is er nauwelijks. Denk aan big data, cloud, Internet of Things, artificial intelligence, augmented van Enschede naar Amsterdam (wishful thinking). In Nederland loopt er veel talent rond en ook binnen de overheid zijn enorm veel mensen met goede ideeën en ambities. Zie bijvoorbeeld de recente proef met de zelfrijdende bus rond Schiphol. Tegelijkertijd zijn overheden notoir slecht in het en virtual reality of robotics. De overheid houdt nauwelijks rekening met wat er nu al op ons afkomt. Om een voorbeeld te geven. De eerste zelfrijdende auto’s worden omstreeks 2020 op de weg verwacht. Dit schept allerlei vragen. Moeten er aparte rijstroken komen voor zelfrijdende auto’s, met kortere afstanden tussen voertuigen en hogere snelheden? Wat betekent dit voor monitoring van het verkeer? Moeten we niet nu al rekening houden met dit soort zaken in de planning en uitbreiding van het wegennet? Volgens Rijkswaterstaat in ieder geval niet. De verbreding van de A1 in het oosten van het land staat in de steigers en moet in 2028 (!) afgerond zijn. Met een beetje geluk zitten we in 2028 in een hyperloop

, LEVE DE E-OVERHEID analyseren van de buitenwereld en het vertalen van wat er buiten gebeurt in consequenties voor de eigen organisatie en beleidsuitvoering. Dit geldt ook voor de interne organisatie. Willen jongere generaties nog wel werken voor starre hiërarchische overheidsorganisaties? En kunnen die logge organisaties zelf wel mee veranderen? Hoe moet de overheid er over tien jaar uitzien? E-OVERHEID IS OVERAL De greep van de technologie op de samenleving wordt alleen maar groter en dat geldt ook voor het functioneren van de overheid. De e-overheid is niet langer een zaak van een mooie kleurige website, maar de elektronische overheid is inmiddels overal. Nagenoeg alle facetten van de overheid hebben een ICT-component. De vraag is hiermee of we nog wel moeten en kunnen spreken van een e-overheid. Het concept e-overheid suggereert een soort scheiding tussen ‘e-overheid’ en ‘overheid’ die er eigenlijk niet hoort te zijn. Tegelijkertijd neemt het belang van ICT in de maatschappij nog steeds toe en zou de overheid er goed aan doen om meer de blik naar buiten te richten en zich te herbezinnen op de rol van de overheid in de maatschappij, hoe die overheid dan moet MISSCH T H functioneren en met de burger moet communiceren. ICT is hierin niet de enige factor. Er zal altijd een menselijke, persoonlijke, component nodig zijn, maar ICT wordt nog wel veel belangrijker dan het nu is. Daarom zou je kunnen stellen: de overheid wordt steeds meer een e-overen die de overheid in staat stelt veel sneller en adequater te reageren op veranderingen. In ieder geval vraagt de huidige stand van zaken in de maatschappij om meer aandacht voor de e-overheid dan ze nu binnen de politiek krijgt. De e-overheid is dood, leve de e-overheid. heid. Maar de overheid moet wel anders en beter met die e-overheid omgaan. Misschien is een minister van de Toekomst, zoals ze die in Zweden kennen, helemaal geen verkeerd idee. Een minister die vooral de blik naar buiten gericht heeft en zich buigt over de grote strategische vragen rondom technologie, innovatie, samenleving en positie van de overheid

VE R KI E ZI NGEN 2 0 1 7 ICT IS GEEN OP ZICHZELF STAAND DOEL INGRID DE CALUWÉ, TWEEDE KAMERLID VVD H et was een mooi streven uit het huidige regeerakkoord: in 2017 moeten we allemaal onze zaken met de overheid digitaal kunnen afhandelen. Vervolgens werd deze ambitie onder meer omgezet in een ICT-project: eID (elektronische identifi catie). Veiligheid en gebruikersgemak stonden hoog in het vaandel, maar al snel werd het een onoverzichtelijk bord spaghetti, waarbij allerlei verschillende deelprojecten op ingewikkelde wijze met elkaar werden verknoopt. Met als gevolg dat het op langere termijn moeilijker wordt het project te beheersen en eventuele nieuwe functionaliteiten eenvoudig toe te voegen. Dat is nou precies wat bedrijven en inwoners van Nederland willen: dat ook de e-overheid snel inspeelt op nieuwe situaties. De Tweede Kamer gaf brede steun aan een VVD-motie die de minister opdroeg terug te gaan naar één systeem met één set randvoorwaarden. Maar daarmee zijn we er nog niet. Het is nog onduidelijk of 2017 wordt gehaald en de uitrol van het nieuwe inlogmiddel van de overheid gaat tien (!) jaar duren. De focus ligt te veel op het managen van het project en de techniek, en pas veel later op de noodzaak om bedrijven en burgers op korte termijn te faciliteren. Dat moet anders, en wel snel. SOCIAAL DIGITAAL ASTRID OOSENBRUG, TWEEDE KAMERLID PVDA D e digitale revolutie is op dit moment in volle gang en heeft een enorme impact op ons leven. Het online en offl ine leven van mensen raakt steeds meer verweven. BIjna iedereen is gewend aan het gebruik van digitale apparaten, zoals smartphones en tablets. Nederland presteert erg goed op het gebied van ICT en digitalisering. Zo is de digitale infrastructuur, naast Schiphol en de Rotterdamse haven, de derde mainport van Nederland en staat de digitale infrastructuur van Nederland bekend als één van de beste ter wereld. De PvdA ziet ICT als uitgelezen middel om overheidsdienstverlening nog verder te optimaliseren en toegankelijk te maken. De PvdA vaart op dit gebied een inclusieve koers: iedereen moet mee kunnen doen en de vruchten kunnen plukken van de digitale revolutie. De PvdA houdt scherp in de gaten of er bij deze verdergaande digitalisering van overheidsdienstverlening voldoende aandacht is voor de impact van ICT op bijvoorbeeld privacy en identiteit van de burger. Digitale burgers produceren veel data en zij hebben recht op informatie en kennis over wat er met die data gebeurt en wie deze data mag inzien. Ook het gebruiksgemak van de digitale dienstverlening, en de beschikbaarheid van alternatieve kanalen van dienstverlening voor minder digitaalvaardige burgers, zijn voor de PvdA belangrijke aandachtspunten.

NOG EEN WERELD TE WINNEN FATMA KOS¸ER KAYA, TWEEDE KAMERLID D66 N ederland doet het goed als het om het online regelen van praktische zaken gaat. Iedereen die wel eens in landen als Frankrijk, Italië of Spanje een vergunning heeft moeten aanvragen, weet dat. Ook in internationale lijstjes komt die goede uitgangspositie terug. In de Global Innovation Index staat Nederland bij de top tien wat betreft digitale overheidsdiensten. Maar er is nog een hoop te winnen. Nu moet je als Nederlander naar belastingdienst.nl om je belasting te doen, naar duo. nl voor je studiefi nanciering, naar bijvoorbeeld Groningen.nl om een paspoort aan te vragen, naar politie.nl om aangifte te doen en naar kvk.nl om een bedrijf te starten. Dat kan makkelijker. En overzichtelijker: namelijk op één website of app om het gemak van de gebruiker te vergroten. Dat is de opdracht waar de overheid wat mij betreft de komende jaren voor staat. Een goed voorbeeld is Estland. Mensen en bedrijven kunnen daar via één website al hun overheidszaken regelen en alle door de overheid verzamelde informatie inzien, wijzigen of deleten. Dat maakt het makkelijker en overzichtelijker. Bovendien scheelt het veel tijd en gedoe om fouten zelf te kunnen aanpassen. Dankzij die effi - ciency kunnen medewerkers bij de overheid mensen die níet handig zijn met een computer, persoonlijk helpen. Uiteraard staat privacy bij ons voorop. Bij het ontwerp van nieuwe online overheidsdiensten moet, om de persoonsgegevens van mensen te beschermen, altijd worden uitgegaan van privacy en security by design. PRIVACY MOET GEWAARBORGD ZIJN LINDA VOORTMAN, TWEEDE KAMERLID GROENLINKS D e mogelijkheden voor een digitale overheid zijn nagenoeg grenzeloos. Digitaal documenten ondertekenen, je basisregistratie en zorgdossiers inzien én corrigeren, zelfs digitaal stemmen – in een land als Estland gebeurt het al. Het is logisch om de vraag te stellen waarom Nederland nog veel minder ver is met de digitalisering van overheidsdiensten. In de Tweede Kamer trappen we nog wel eens op de rem bij digitalisering. Niet alleen omdat sommige groepen, zoals bijvoorbeeld ouderen, in veel gevallen nog niet klaar zijn voor het doen van alle zaken via internet, maar ook omdat de privacy goed gewaarborgd moet zijn. Het gaat hier om de meest gevoelige gegevens die over ons als mensen bestaan: waar en met wie we wonen, hoe we stemmen bij verkiezingen, naar welke dokters we gaan en van welke kwaaltjes we last hebben. Gegevens waar anderen niks mee te maken hebben. Net als bij het verwerken van persoonsgegevens op papier, is er bij het verwerken van digitale gegevens geen absolute garantie te geven dat er nooit iets mis zal gaan. Daarom moeten we de impact op privacy bij elke stap naar digitalisering checken en dubbel-checken. Pas wanneer de privacy geborgd is, kan Nederland de volgende fase van digitalisering in. Wat GroenLinks betreft werken we tegelijkertijd dus aan vooruitgang van privacy én digitalisering.

VE R KI E ZI NGEN 2 0 1 7 BURGER ÉCHT CENTRAAL DANKZIJ LIQUID DEMOCRACY ANCILLA VAN DE LEEST, LIJSTTREKKER PIRATENPARTIJ B ij e-overheid denken de meeste mensen direct aan digitaal aangifte doen of aan de website van MijnOverheid waarmee je makkelijk digitaal kan communiceren. Deze extra mogelijkheid is natuurlijk toe te juichen, maar wij vinden dat het ook altijd mogelijk moet zijn offl ine te communiceren met de overheid. Wij zien e-overheid breder. Bijvoorbeeld door beter gebruik te maken van een internet consultatieronde. Eigenlijk zie je tijdens deze consultatierondes steeds hetzelfde probleem. Er wordt achteraf gevraagd naar een mening van de burger en daarna wordt deze grotendeels genegeerd. Daar ligt wat ons betreft ook een probleem. De e-overheid zal een boost krijgen wanneer de gebruiker ervaart dat gebruik maken van dit systeem ook daadwerkelijk nuttig is. Dit doe je door de burger écht centraal te zetten. Vraag niet alleen achteraf om een mening, maar betrek hen ook vooraf in de besluitvorming om zodoende knelpunten aan te pakken. Zeker op lokaal niveau is dit eenvoudig realiseerbaar. Hiervoor heeft de Piratenpartij E-Democracy in haar verkiezingsprogramma opgenomen en zet zich in voor de zogenaamde ‘liquid democracy’. Daarmee kan er transparant tot consensus worden gekomen. Door gebruik van persoonsprofi elen kunnen burgers hun mening binnen een dialoog kenbaar maken. Wij willen óók in de besluitvorming de burger centraal stellen, juist dankzij een digitale overheid. 24/7 OVERHEIDSNIEUWS! Download nu de compleet vernieuwde app Nieuws Vacatures Partners 8 GRATIS!

AR J AN E L FA SSE D OVERHEID (TE) AFWACHTEND MET OPEN DATA Nu het politieke reces voorbij is en de verkiezingen in aantocht zijn, is het een goed moment om de balans op te maken. Hiervoor heb je overheidsinformatie nodig. Democratie werkt namelijk beter wanneer burgers geïnformeerde keuzes kunnen maken. Open data kan daarbij helpen. Echter, als je naar het aanbod kijkt, zie je vooral veel data over burgers. Er is nog altijd weinig data beschikbaar over het functioneren van de overheid zelf. Een groot deel van het aanbod op het rijksportaal wordt gevormd door statistieken van het CBS. Overheden delen meer informatie over de handel, wandel en meningen van kiezers, dan over zichzelf. Als je wilt zien wat de prestaties zijn van het beleid van de huidige coalitie, moet je nog steeds lang zoeken. Zelfs de toezichthouders van de overheid zijn niet de grootste voorvechters van meer open data. Terwijl juist deze instanties en kiezers veel baat hebben bij meer transparantie. W S G In de internationale open data beweging wordt op dit moment hardop een discussie gevoerd over het gebrek aan voortgang bij overheden bij het ontsluiten van juist dit type data. Informatie die overheidshandelen verifi eerbaar maakt en daarmee kiezers in staat stelt om goede keuzes te maken. Kort samengevat gaat de discussie vooral over de belemmeringen die cultuur en verouderde techniek vormen en wat daaraan is te doen. Sommigen wijzen op het gebrek aan ‘business cases’ en het gebrek aan moderne wetgeving. Anderen stellen dat wellicht alleen misstanden of crises, zoals ernstige zorgfraude of bonnetjesaffaires, leiden tot meer transparantie. Een technische belemmering zijn legacy problemen die ervoor zorgen dat ICT-overheidssystemen nog steeds niet open data ‘by default’ kunnen produceren en het gebrek aan bewustwording over open data bij de inkoop van systemen of levering van informatie. Dit gebrek is relevant, temeer daar het inbouwen van open data feeds in nieuwe computersystemen van de overheid zorgt voor duurzame, betaalbare en snel te ontsluiten informatie in de juiste bestandsformaten. Volgens Tom Steinberg, open data expert en oprichter van mySociety in Groot-Brittannië, zijn we wellicht te aardig geweest voor overheden. Hij is van mening dat veel meer tijd is geïnvesteerd in constructieve samenwerking en te weinig in het opeisen van het recht op informatie voor kiezers en consumenten. Wat ontbreekt is een stevige stok waarmee doorbraken geforceerd kunnen worden. In Nederland is onlangs de enige stok die er was, weggegooid. Zonder dat er nieuwe moderne transparantiewetgeving is, heeft het kabinet de dwangsom bij de Wet openbaarheid van bestuur en de Wet hergebruik van overheidsinformatie afgeschaft. Dat is niet bevorderlijk voor het proactief ontsluiten van overheidsinformatie. Met de verkiezingen in aantocht is het interessant om de politieke standpunten hierover in de gaten te houden. Niet alleen verschillende politieke kleuren of links en rechts, maar ook nieuwe scheidslijnen tussen open of gesloten maken nu onderdeel uit van het politieke landschap. Arjan El Fassed is directeur van Open State Foundation

VE R KI E ZI NGEN 2 0 1 7 IEDERE MINISTER EEN MINISTER VAN IT ESTLAND ALS VOORBEELD VAN HOE HET WEL KAN In de aanloop naar de verkiezingen en vooral naar het regeerakkoord van de nieuwe ploeg, klinken er van alle kanten stemmen om meer in te zetten op digitalisering. Op papier zijn er grote ambities geformuleerd, maar in de praktijk wordt er vooral veel geëxperimenteerd, pilots gedraaid en vooral niet doorgepakt. Het ontbreekt aan lef om door te pakken. En er is ook niet iemand die kan doorpakken omdat de verantwoordelijkheden breed gedeeld worden. Kortom: de transitie naar de digitale overheid stagneert. Tekst: Jan Baan, voorzitter stichting Egovernance Nederland Beeld: Martin Dremljuga en land waar de digitale overheid niet stagneert, is Estland. Het land staat trots op de eerste plaats in alle lijstjes waar het gaat om de transitie naar digitale samenleving. In Estland is geen minister meer die nog papier nodig heeft bij de wekelijkse vergadering van het kabinet. Alle ministers zitten aan tafel met alleen hun iPad, met daarop alles wat zij nodig hebben. Ook pennen zijn niet nodig, want handtekeningen zetten gebeurt in Estland alleen nog digitaal. Niet met een ingescande handtekening, maar digitaal versleuteld met de zwaarste beveiliging die denkbaar is. Om de handtekening te zetten, gebruiken Esten hun mobiele telefoon of hun digitale identiteitskaart waarin een speciale chip zit. E In Estland is digitale opslag en ondertekening ook de enige basis voor wetten, regeringsbesluiten en het beheer van essentiële gegevensregisters. Zoals die van gebouwen, bevolking, voertuigen, land en adressen. REVOLUTIONAIR Natuurlijk worden in Estland nog steeds printers verkocht en gebruikt, maar als 10 het er op aankomt heeft een handtekening op papier er geen betekenis. Het kan er zwart op wit staan, maar de rechter kijkt uiteindelijk alleen naar de digitaal versleutelde handtekening. Alleen daarmee kan met honderd procent zekerheid worden gesteld dat degene wiens handtekening er staat, ook echt door die persoon is gezet. Estland wordt volledig bestuurd vanuit het idee dat de waarheid digitaal is. ES B DE Het is een revolutionaire visie. Maar niet één die je kunt implementeren met alleen IT. Het gaat om de combinatie van wetgeving en implementatie. De Esten hebben er een woord voor bedacht: egovernance. Het idee erachter is dat de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht verregaand kunnen worden geoptimaliseerd door de inzet van IT, maar alleen door dat principe integraal door te voeren op alle processen. de snelheid, en de betrouwbaarheid waarmee de overheid in Estland haar kerntaken kan uitvoeren. De kwaliteit van dienstverlening van de overheid naar de burger is er van een uitzonderlijk hoog niveau. Waar we in Nederland proberen om stapsgewijs van de analoge naar de digitale wereld te migreren, met keuzevrijheid als belangrijkste uitgangspunt, heeft FACTOR 100 De keuze om digitaal te gaan heeft het land begin deze eeuw al gemaakt. De resultaten zijn spectaculair. Van alle landen in de EU geeft Estland het minste geld uit aan IT: zeventig euro per inwoner per jaar. De Nederlandse overheid zit een factor tien hoger. Met tien keer minder budget tien keer meer realiseren. Dat is het wonder van Estland. Maar de grootste winst zit in het gemak,

Estland de fundamentele beweging gemaakt. In Estland is het al tien jaar verplicht om als burger een digitaal paspoort te hebben. In Nederland is het een optie die in het kader van ‘DigiD Hoog’ de komende jaren beschikbaar komt. Hoezo lopen wij voorop in Nederland? MARKT PROFITEERT MEE Op straat is in Estland vrijwel geen agent te zien. Niet nodig. Er zijn weinig landen in de wereld waar de fraude- en criminaliteitscijfers zo laag zijn als in Estland. Het systeem met de digitaal versleutelde handtekening is zo betrouwbaar en goed beveiligd, dat mensen de kans niet krijgen om te frauderen met verzekeringen, abonnementen en transacties. Ook bedrijven die daar traditioneel veel mee te maken hebben (banken, verzekeraars, telecom- en energiebedrijven), maken om deze reden graag gebruik van de door de overheid ontworpen en beheerde digitale infrastructuur. Dat is bijzonder. Estland is het enige land waar alle banken (ook de internationale) vertrouwen op een beveiligingsinfrastructuur die zij niet zelf managen. Simpelweg omdat het betrouwbaarder, veiliger en goedkoper is dan hun eigen systemen. Ook de kleinere bedrijven in Estland beginnen nu gebruik te maken van de digitale overheidsinfrastructuur. Zo zal het binnenkort voor webwinkels mogelijk worden om het adres waar het pakje naartoe moet, op te halen uit het bevolkingsregister, in plaats van het door te klant zelf te laten intypen. Makkelijk bij een verhuizing. Maar de grootste winst is dat je woonadres niet (meer of minder goed beveiligd) op tientallen plekken op het internet bekend is, maar nog maar op één plaats. Die je als eigenaar van deze data ook zelf beheert. ONCE ONLY Binnen de overheid van Estland werkt dat principe van ‘once only’ al vanaf het begin erg sterk. Het houdt in dat gegevens maar op één plek mogen zijn opgeslagen. Iedere organisatie is verantwoordelijk voor de integriteit van zijn eigen systemen en het op correcte en veilige wijze ontsluiten van de gegevens voor derden. Een andere instantie kan er wel toegang toe krijgen, maar mag de gegevens niet kopiëren of opslaan voor eigen gebruik. Dat zorgt er niet alleen voor dat de kwaliteit van de gegevens hoog blijft, maar ook dat eenvoudig is vast te stellen wie er wanneer toegang heeft gehad tot welke gegevens. Vanuit het principe (voor de Esten een grondrecht) dat niet de overheid, maar jij als persoon zelf eigenaar bent van de data, kan iedere Est inzien wie er wanneer welke gegevens heeft geraadpleegd en zelf managen wie er toegang mag hebben tot welke gegevens. In Nederland hebben we ook een systeem waarmee overheidsinstanties persoonsgegevens kunnen uitwisselen. Het RouteringsInstituut Nationale en internationale InformatieStromen (RINIS). Het is goedkoop en het werkt, maar het is alleen niet meer helemaal van deze tijd. Er is geen enkele controle op de integriteit en kwaliteit van de data en niemand heeft het totaaloverzicht. Geen wonder dat Nederlanders buitengewoon argwanend staan tegenover digitalisering bij de overheid. ABSOLUTE TRANSPARANTIE De notie van het bieden van absolute transparantie zorgt ervoor dat Esten buitengewoon veel vertrouwen hebben in hun digitale overheid. Opsporingsambtenaren bedenken zich wel twee keer voordat zij zomaar in een bestand met persoonsgegevens gaan zitten snuffelen. Bij medische gegevens is de winst dat gekwalifi ceerde medisch zorgverleners toegang hebben tot iemands patiënten dossier, tenzij die persoon zelf heeft ingesteld dat dat niet mag. Verzekeraars daarentegen hebben juist geen toegang tot iemands medisch dossier. Zou dit de reden kunnen zijn dat Estland het enige ontwikkelde land in de wereld is dat de stijging van de kosten van de zorg al jaren weet te beperken? Wanneer maken we in Nederland nu eindelijk eens echt werk van een digitaal medisch dossier? Op dit moment is negentig procent van de apotheken hier nog volkomen afhankelijk van het faxapparaat. Ik vrees dat we er met de benoeming van een minister van IT in het nieuwe kabinet niet gaan komen. Nee, iedere minister in het nieuwe kabinet dient zich te realiseren dat hij of zij zonder de inzet van IT niets voor elkaar kan krijgen. En dat hij of zij zonder kennis van IT misschien wel niet zo geschikt is om deze transitie aan te sturen. Meer weten? Egovernance Nederland www.egovernance.nu

De Omgevingswet Eenvoudiger, sneller en beter… Dat begint met een goede implementatie Antea Group www.anteagroup.nl De Omgevingswet; één wet voor de gehele fysieke leefomgeving. Diverse overheden zetten nu al de stap naar de implementatie. Maar wat betekent dat voor de organisatie en de medewerkers? Een goede implementatie is essentieel om ook écht eenvoudiger, sneller en beter te werken. Antea Group ondersteunt overheden bij deze trajecten. Onze meerwaarde? Expertise van zowel organisatie als inhoud. Maatwerk, waarbij wij de interne klokken gelijk zetten in het gedachtegoed van de Omgevingswet. Kijk op www.anteagroup.nl/omgevingswet voor de implementatietrajecten waar wij op dit moment al mee bezig zijn. Wij staan in de startblokken… u ook?

H E N K WESSE LI NG FLIPPEREN MET PUBLIEKE WAARDE Onze publieke dienstverlening is er op gericht zoveel mogelijk ‘publieke waarde’ te creëren. Mark Moore introduceerde in 1995 zijn befaamde strategische driehoek. Ik interpreteer die zo dat een publieke dienstverlener meer publieke waarde levert naarmate er meer overeenstemming is over wat de dienstverlener moet leveren of daadwerkelijk levert, er adequater operationele capaciteit is en meer te waarderen prestaties geleverd worden. AL V O Ik zal u niet vermoeien met de debatten die zich rond dit begrip van publieke waarde afspelen, bijvoorbeeld hoe dit begrip zich verhoudt tot het begrip collectieve goederen. Mark Moore laat in recent werk zien hoe dienstverleners in overleg met allerlei stakeholders tot betere prestaties komen, tot meer publieke waarde. Hij laat ook zien dat er sterke tegengeluiden kunnen zijn, zoals in de bekende case van het verbeteren van de veiligheid in New York en hoe dat de legitimiteit (overeenstemming) in gevaar kan brengen bij onvoldoende inspelen daarop. Want hoe kan het verbeteren van veiligheid in termen van publieke waarde worden gewaardeerd als in de relevante besluitvormende organen, of bij ‘de afnemers’ , gepassioneerde minderheden zijn met een sterk negatieve waardering? Wat zal er dan gebeuren bij een machtswisseling? Geheel andere waardelevering? Gaan we dan fl ipperen, zoals bijvoorbeeld de afgelopen jaren in de kinderopvang? In een democratie is fl ipperen nu eenmaal de gang van zaken, zult u zeggen. Maar wat als dat fl ipperen door diepe politieke verdeeldheid breed en diepgaand is? In de Verenigde Staten verklaarden Republikeinse presidentskandidaten (ook Trump) bij verkiezing als eerste Obamacare af te schaffen. Ook op andere terreinen is stagnerende en fl ipperende besluitvorming daar aan de orde; sterk bevorderd door die hang naar fact free politics bij geradicaliseerde Republikeinse facties. En als dat fl ipperen essentiële waarden van de rechtsstaat raakt, gaan ook gewetensvragen spelen. De waardering in termen van leveren van publieke waarde door de opvang van vluchtelingen lopen zeer uiteen. Niet uitgesloten is dat onder een kabinet-Wilders de grenzen gesloten worden met andere uitzetprocedures. Ga je als dienstverlener meewerken aan ‘een muur rond Nederland’? Wat zo’n kabinet aan andere fl ippereffecten mee zal brengen, is moeilijk te voorspellen. Onverantwoordelijk opportunisme is nu eenmaal een populistisch wezenskenmerk en dreigt in meerdere Europese landen. Ook in Nederland stelt de hoog ideologische toon van sommige oppositiepartijen niet gerust. Zelf moet ik er bijvoorbeeld niet aan denken dat we na alle inspanningen met de decentralisaties in het sociaal domein, weer eens lekker gaan centraliseren. Overdreven zorgen? Wellicht. Flipperen hoort er bij in een democratie en daar leren we ook van. Het feitelijke minderheidskabinet-Rutte-II is op belangrijke dossiers ook tot overbrugging gekomen. Laten we vooral die capaciteit versterken, in plaats van referenda met besluitvorming van de helft plus een. Dolgedraaid, stagnerend en stereotyperend fl ipperen leidt tot droefenis, zeker ook bij publieke dienstverleners. Henk Wesseling, Experticecentrum partners in publieke meerwaarde

VAN ONZE KE N N ISPARTN E R Op weg naar de CIO 3.0 Giant leap of small step voor de overheid? Karin Zwiggelaar en Antoon van Luxemburg bieden in het boek ‘CIO 3.0 - Het verschil maken bij digitale transformatie’ praktische handvatten om innovatie en transformatie vanuit een businessperspectief te verankeren in de functie van de CIO. Daarvoor zal de CIO zich meer moeten richten op business en op innovatie. Dat vereist doorontwikkeling van de functie, maar vraagt ook van de algemene leiding digitaal leiderschap en aandacht voor de mogelijkheden die ICT biedt. Tekst: Wijnand Heijnen, principal adviseur M&I/Partners D e overheid moet sneller kunnen reageren op ICT-ontwikkelingen, meldde het Centraal Planbureau (CPB) recent in zijn Policy Brief. Het vakgebied ontwikkelt zich zodanig snel dat een te afwachtende houding kan leiden tot maatschappelijke risico’s op het vlak van informatiekwaliteit, concurrentie, cybercriminaliteit of privacybescherming. Hoe later de overheid ingrijpt bij de introductie van nieuwe mogelijkheden en toepassingen van ICT, des te hoger de aanpassingskosten. De vraag dient zich aan of de overheid hiervoor is toegerust. Is de overheid voldoende in staat in te spelen op de huidige en toekomstige ICT-ontwikkelingen op het gebied van internet, social media, mobile computing, cloud-technologie, big data of Internet of Things? DE DIGITALE TRANSFORMATIE IS EEN ZAAK VAN DE HELE ORGANISATIE En is de overheid voldoende in staat hierop in te spelen vanuit de verschillende rollen die zij vervult? De overheid is dienstverlener, handhaver, maar ook beleidsmaker en regulator naar markt en maatschappij. Het CPB gaat met name in op deze laatste rol en benadrukt de noodzaak dat de overheid zich hierop verder moet voorbereiden ter voorkoming van hogere maatschappelijke lasten wanneer alsnog moet worden ingegrepen. Digitale transformatie De geschetste ontwikkelingen vragen organisaties een digitale transformatie door te maken om bestaansrecht te houden. Wat kan geleerd worden van Uber, Airbnb, Netfl ix en Spotify, of de 14 vlucht die social media heeft genomen? Hoe pakt dat uit voor de overheid? En vormt de stap naar digitale transformatie voor de overheid een realistische vervolgstap of zal het een vrijwel onhaalbare reuzensprong zijn? Beginvraag is wat digitale transformatie inhoudt. In de gangbare analyses over disruptieve ontwikkelingen die door technologie zijn ingegeven, komen de meeste voorbeelden voort uit het bedrijfsleven. De grootste impact hebben deze ontwikkelingen voor het businessmodel, concurrerend vermogen, toegevoegde waarde voor de klant en de klantervaring. De businessmodellen van Airbnb, Netfl ix of iTunes vormden enorme veranderingen voor bestaande spelers in die markten. Concurrentie is – vanzelfsprekend - ingrijpend veranderd met de opkomst van online winkels, maar ook door de beschikbare product- en prijsinformatie via internet. Toegevoegde waarde voor de klant heeft een andere betekenis gekregen waarbij advies en service prominenter zijn geworden. Bedrijven richten zich op het steeds verder verbeteren van de digitale klantervaring. Ook voor de overheid zijn dit relevante onderwerpen. Vanuit juist de verschillende overheidsrollen kan dit net even andere gevolgen hebben. Wanneer een burger of bedrijf de overheid bijvoorbeeld treft in haar handhavende rol, dan zal in de meeste gevallen een superieure digitale klantervaring ver te zoeken zijn. Vanuit het businessmodel geredeneerd, zal de overheid weliswaar niet failliet gaan, maar bezuinigingen kunnen wel degelijk de start zijn voor nieuwe uitvoeringsmodellen. Klantervaringen Neem nog even het businessmodel. De overheid zet in haar dienstverlenende rol nadrukkelijk in op de digitale afhandeling van klantprocessen. Overheden zijn zich zeer bewust van het feit dat een transactie via internet goedkoper is dan een telefoontje, terwijl beide ook fl ink goedkoper zijn dan een fysiek M&I/Partners is het onafhankelijke adviesbureau voor management en ICT www.mxi.nl

baliecontact. Vanuit het kostenperspectief heeft het UWV de mogelijkheid voor fysieke klantcontacten al sinds geruime tijd sterk teruggedrongen, net als bij indicatiestelling door het CIZ. Bij de vormgeving van overheidsdienstverlening, bijvoorbeeld bij het aanvragen van een uitkering, een PGB, het bijhouden van een re-integratiedossier of een bouwvergunning, wegen klantervaringen steeds zwaarder mee. Een klassieke invulling van de ICT-functie is bij digitale transformatie niet meer voldoende. Om het hoofd te bieden aan de nieuwe ontwikkelingen, kunnen ICT-managers zich niet meer alleen druk maken om infrastructuur en het beheer van applicaties. Digitale transformatie vraagt een overheid die zich richt op innovatie en de transformatie van de business met gebruikmaking van alle mogelijkheden en de strategische waarde die ICT biedt. Om de digitale transformatie succesvol te realiseren, geven de auteurs het volgende advies. (1) Zet je klant centraal bij digitale dienstverlening en zorg voor een superieure klantervaring (integreer fysieke en digitale dienstverlening). (2) fl exibiliseer de backoffi ce processen en platformen, (3) innoveer dienstverlening en uitvoeringsmodellen door inzet van digitale techno De vaststelling dat ICT-ontwikkelingen snel gaan en vragen om een innoverende overheid, is op zichzelf niet nieuw. Het gaat juist om de concrete stappen die gezet kunnen worden. Dat begint bij de constatering dat de digitale transformatie een zaak is van de hele organisatie. De ICT-afdeling kan de transformatie ondersteunen door (nog) meer in te zetten op innovatie en de strategische waarde van ICT voor de business. De CIO ontwikkelt zich daarbij tot een CIO 3.0 met een centrale leiderschapsrol; een aansprekend perspectief voor de overheid. Daardoor is zij beter in staat het hoofd te bieden aan ICT-ontwikkelingen en bovendien passen extra aandacht voor innovatie en ormatie bij de uitdagingen waarvoor de overheid zich geplaatst ziet. schapsr door is Innovatief lingen e geplaats or Innov Binnen sterk in teerruim wijdver goed te binnen Meer va minder nieuwe Binnen de overheid bestaan nu al veel initiatieven die vaak sterk innovatief van karakter zijn. Het werken met experimenteerruimte, pilots en proefprojecten is binnen de overheid wijdverbreid. De overheid dient deze pilots en experimenten goed te verankeren en deze nadrukkelijker een positie te geven binnen de broodnodige transformatiedoelen van organisaties. Meer vanuit cultuuroogpunt is nog wel nodig dat de overheid minder beheersmatig vanuit regels en procedures omgaat met nieuwe ontwikkelingen en het mislukken van experimenten meer gaat zien als noodzakelijk onderdeel van het leerproces bij innovatie. Wanneer de overheid het experimenteren meer een vaste plaats geeft binnen organisatieontwikkeling, en meer inzet op afstemming van operatie en innovatie, lijkt de ontwikkeling bij de overheid naar digitale transformatie een haalnext step’ en geen reuzensprong. meer ga bij inno een vas inzet op wikkelin bare ‘ne eten? Het boe van Kar e Het boek ‘CIO 3.0 - Het verschil maken bij digitale transformatie’ van Karin Zwiggelaar en Antoon van Luxemburg is uitgegeven an Haren Publishing BV. an

DATA GEDR E VE N B ESL U IT VORMING BIG DATA ALS BASIS VAN OPLOSSING VRAAGSTUKKEN VRAAGT OM OPEN HOUDING Referenda, bijvoorbeeld over het Oekraïne-verdrag, schetsen een beeld van wat het volk wil. Maar met de uitkomst daarvan is het lastig beleid maken. Op grond van al beschikbare (big) data over hoe ‘de Nederlander’ over zaken denkt, zou het niet moeilijk moeten zijn een wél genuanceerd beleid te ontwerpen. Met draagvlak te ontwerpen én gebaseerd op feiten. Tekst: Jan de Kramer, redacteur inGovernment D e veranderingen in de (digitale) samenleving beginnen ook zijn uitwerking te krijgen op de discussie over de vorm waarop onze democratie traditioneel is gebaseerd. Terwijl het internet een steeds belangrijkere rol begint te spelen in de meningsvorming, stemmen wij nog vrolijk met potlood en papier. De aloude representatieve democratie komt onder druk te staan door het beschikbaar komen van steeds meer informatie en een directere relatie tussen kiezer en volksvertegenwoordigers. Representatief wordt steeds meer ervaren als: iemand die doet wat ik wil, in plaats van iemand die mijn belangen vertegenwoordigt in de totale afweging van alle belangen. Bij het ontwerpen van onze democratische structuren was de aanname dat er zoiets bestaat als ‘algemeen belang’. Een hoger doel, dat verder gaat dan de optelsom van de aanwezige particuliere belangen. Anders gezegd: het kan zijn dat het geheel van de samenleving gebaat is bij een beleid dat sommige particuliere belangen aantast. De meerderheid heeft niet altijd gelijk, al was het maar omdat de minderheid ook deel uitmaakt van diezelfde samenleving. Het is nog niet zo heel lang geleden dat het Nederlandse poldermodel wereldwijd gezien werd als dé effectieve oplossing tussen een succesvolle markteconomie en een sociale samenleving. De derde weg, heette dat 16 toen. En die kon op een grote mate van tevredenheid rekenen: Driekwart van de bevolking had in 2000 vertrouwen in het toenmalige (Paarse) kabinet. Het hoogste cijfer ooit gemeten. Zonder twijfel zijn er onderstromen in de samenleving onvoldoende gesignaleerd, maar objectief gezien heeft Paars echt geen puinhopen nagelaten. W W REFERENDA Sinds die tijd is er veel veranderd. De opkomst van sociale media heeft als bijkomend effect dat meningen en standpunten een steeds belangrijker rol gaan spelen in het publieke discours. De politiek en de media zijn bevangen door ‘gebeurtenissen gestuurd beleid’. In het normale leven heet dat kluitjesvoetbal: allemaal naar de bal, het doel is minder belangrijk. Een uiting daarvan is het hernieuwde gebruik van referenda om te weten wat de burger wil. De uitkomsten daarvan leveren zowel in Nederland (‘Oekraïne-verdrag’) als in Groot-Brittannië (Brexit) meer verwarring dan helderheid op. Het blijkt namelijk dat de overwegingen om voor of tegen te stemmen veel genuanceerder zijn dan een simpele andere beleidsterreinen. Een simpel ja/ nee- antwoord heeft veel meer consequenties en nuances dan te voorzien valt. Toch wordt burgers gevraagd over complexe en genuanceerde vraagstukken een eenvoudige mening te geven. Als die eenmaal gegeven is, dan moet die ook worden uitgevoerd, want waarom vroeg de overheid dat anders? Los van de inhoud spelen referenda in de kaart van de maatschappelijke polarisatie. Je kunt alleen maar voor of tegen zijn. En wat te doen als de anderen winnen? BESCHIKBARE DATA Het merkwaardige is dat er, vanuit allerlei onderzoeken die overheden laten uitvoeren, zeer veel gegevens beschikbaar zijn om te weten hoe ‘de Nederlander’ ja/nee-vraag kan laten zien. Plat gezegd: we weten nu wat het volk wil, maar we hebben geen idee waarom. Op standpunten kun je geen beleid maken. De complexiteit van onze samenleving is zodanig dat er bijna geen besluiten meer te nemen zijn die niet vergaande (geheel onbedoelde) consequenties hebben voor

BELEID over zaken denkt. Het Sociaal Cultureel Planbureau brengt bijvoorbeeld sinds 2008 elk kwartaal het Continu Onderzoek Burgerperspectieven uit, waarin ‘de stemming in het land’ wordt onderzocht. Daarnaast worden jaarlijks, in opdracht van de regering, vele tientallen onderzoeken naar specifieke onderwerpen uitgevoerd door gerenommeerde onderzoeksbureaus. In een goed georganiseerde samenleving als de onze is er daarnaast een oceaan van data aanwezig in de normale registraties, van Basisregistratie Personen (BRP) tot Belastingdienst. H DI E Op grond van alle beschikbare data zou het niet moeilijk moeten zijn een genuanceerd beleid met draagvlak te ontwerpen. Die analyse vraagt echter om geïntegreerde en geobjectiveerde analyse. Dus niet het gebruik van onderzoek om beleid te legitimeren, maar omgekeerd, om beleid mee te ontwerpen. De veranderingen in de samenleving dienen ook een ander perspectief op de rol van de overheid met zich te brengen. Het serieus nemen van de antwoorden op onderzoeken en het daarop baseren van beleid den. Belangrijk is dat dit soort processen zich niet bezighouden met de vraag naar standpunten, maar het vraagstuk als open vraag aan groepen burgers voorleggen. Dit is het probleem met alle facetten, hoe zouden we dat op kunnen lossen? Ook binnen bedrijven zien we steeds meer deze aanpak om strategieën gedragen te krijgen of complexe vraagstukken aan te pakken. De beschikbaarheid van informatie stelt immers veel meer mensen in staat (letterlijk) mee te denken en te zoeken naar passende oplossingen. geeft meer draagvlak dan het achteraf toetsen wie er een standpunt heeft. Referenda zijn dus niet nodig als de analyse van beschikbare data gericht zou plaatsvinden. PARTICIPATIE Steeds meer gemeenten passen het middel van participatiebijeenkomsten toe om met burgers in gesprek te gaan over vraagstukken. In hun boek Crowdocracy betogen Alan Watkins en Iman Stratenus dat uiteindelijk een dialogisch meningsvormingsproces tot fundamentele verandering van het openbaar bestuur kan leiOPEN HOUDING Voorlopig zijn we daar nog niet. We stemmen met een rood potlood op partijen die ons de komende vier jaar in de gemeenteraad of in ‘Den Haag’ gaan vertegenwoordigen. Maar bij het opstellen van de verkiezingsprogramma’s zou het ontzettend helpen als politieke partijen eindelijk gebruik gaan maken van de beschikbare informatie. Wat willen mensen nu eigenlijk? Wat ervaren ze als probleem, wat hebben ze voor oplossingen? Een verkiezingsprogramma dat, met het oog voor het algemeen belang, dáár antwoord op geeft snijdt hout. Een tijdje gericht zoeken op internet levert voldoende materiaal op om serieus mee aan de slag te gaan. Dat vraagt wel om een open houding. De vraag is niet langer hoe we de wereld vormgeven vanuit een ideologie die gelijk heeft, de maakbare samenleving bestaat niet. De vraag is hoe we vanuit bepaalde principes verantwoorde antwoorden geven op de werkelijke vraagstukken in de samenleving. Alle begin is moeilijk. Het wachten is op de eerste gemeente die gefundeerd en genuanceerd, op basis van big data, beleid ontwerpt en daarover met burgers in dialoog gaat. Niet belemmerd door politieke correctheid, maar gebaseerd op feiten. En in de tussentijd geen referenda meer alstublieft. Er is al genoeg polarisatie.

VAN ONZE KE N N ISPARTN E R Voorbereid op cybercriminaliteit Optimaal risicomanagement onmisbaar bij inschatten cyberrisico’s De gevolgen van cybercriminaliteit kunnen erg groot zijn. Denk aan verlies van vertrouwelijke data, personeelsgegevens, verzuimgegevens, het in verkeerde handen komen van cijfergegevens, schade aan het IT-netwerk, aansprakelijkheidsclaims en reputatieschade. Beveiliging van data is niet alleen een technisch vraagstuk. Het is een strategische beslissing, waarbij de fi nancieel eindverantwoordelijke een grote rol speelt. Tekst: Wouter Parent en Robert van der Vossen zijn werkzaam bij CYCO Cybercrime Cover D e digitale wereld brengt organisaties een groot goed op het gebied van effi ciency en slagvaardigheid. ICT ondersteunt alle moderne (interne) bedrijfsprocessen en zorgt voor een vitale infrastructuur. De ICT-infrastructuur ontwikkelt zich snel. Het werken via internet en de handel via webshops is volledig geïntegreerd in onze maatschappij. Organisaties kennen een hyperconnectiviteit. Het nieuwe werken als BYOD (bring your own device) wordt standaard. Ook de criminele wereld heeft ontdekt dat er in deze virtuele maatschappij veel geld te verdienen valt. Cybercriminaliteit kost het Nederlandse bedrijfsleven en overheidsorganisaties jaarlijks 10 miljard euro. In de top drie van de meest kwetsbare sectoren staat de publieke sector. Methoden van criminele hackers evolueren sneller dan security. Door veel organisaties worden de (virtuele) risico’s nog zwaar onderschat en vaak hebben zij geen duidelijk beeld van de gevolgen van een cyberincident. Meldplicht Datalekken Een extra dimensie voor de bewustwording van de fi nanciële risico’s, is de komst van nieuwe wettelijke regels. Sinds 1 januari 2016 zijn de aanpassingen van de huidige Wbp (Wet bescherming persoonsgegevens) van kracht. Een onderdeel van deze aanpassing is de nieuwe Meldplicht Datalekken. Organisaties (bedrijven en overheden) moeten, op straffe van sancties en boetes, onverwijld melding doen van datalekken van privacygevoelige gegevens. De Autoriteit Persoonsgegevens (voorheen het College Bescherming Persoonsgegevens) heeft, net als 18 Aanpassen contracten Het is zaak dat de organisatie in kaart brengt hoe binnen de organisatie en via welke externe bewerkers (ICT-bedrijven/hosting/cloud/leveranciers) privacygevoelige data kunnen lekken. De organisatie zal nieuwe afspraken voor het signaleren en informeren van datalekken moeten vastleggen en mogelijk hiervoor bestaande contracten of Service Level Agreements moeten openbreken. Naast kosten van ICT zal de organisatie vooral rekening moeten gaan houden met grote bedragen, bijvoorbeeld de Autoriteit Financiële Markten (AFM), een zelfstandige bevoegdheid tot het opleggen van sancties en boetes. Deze boetes kunnen oplopen tot 820.000 euro. De eerst logische reactie van de organisatie om het datalek intern te houden, is dan niet meer mogelijk. Onverwijld, er wordt een termijn genoemd van 72 uur, moet de organisatie gekwantifi ceerd en gekwalifi ceerd, de Autoriteit en in sommige gevallen ook de betrokkenen, informeren over welke data gelekt zijn en welke maatregelen de organisatie treft. DOOR VEEL ORGANISATIES WORDEN DE (VIRTUELE) RISICO’S NOG ZWAAR ONDERSCHAT

Masterclass cybersecurity en privacy Samen met de Academie Publieke Sector organiseert CYCO Cybercrime Cover een masterclass voor accountants, controllers en fi nancieel verantwoordelijken, werkzaam in de (semi) publieke sector. Met deze masterclass wordt een duidelijke behoefte ingevuld die fi nancieel verantwoordelijken, werkzaam binnen de publieke sector, hebben. Organisaties zijn geneigd het risico van een cyberincident vooral via de technische kant te benaderen. In de masterclass leren deelnemers hoe het cyberrisico te benaderen als een strategisch vraagstuk. Aan de orde komen onder meer vragen als: Hoe kunnen we dit risico beheersbaar maken voor onze organisatie? Wat zijn onze kritische bedrijfsprocessen? Wat staat ons te doen bij een cyberincident? Wat zijn de (nieuwe) wettelijke regels op het gebied van diefstal van privacygevoelige gegevens? Hoe groot is onze reputatieschade na een publicatie in de krant over een hack? Hebben mijn stakeholders nog het vertrouwen dat hun gegevens veilig zijn bij onze organisatie? Wat is ons worst case scenario? De masterclass bestaat uit twee delen. Een belangrijk onderdeel is kennisoverdracht op het gebied van de modus operandi van cybercriminelen en waarom gevoelige data voor hen interessant zijn. Het eerste deel kent een zogenaamde hackerexperience en een introductie in wetgeving en risicobeheersing. Deelnemers zien hoe hackers te werk gaan. Binnen enkele minuten, soms seconden, dringt de hacker binnen in een computersysteem. Of bijvoorbeeld binnen een mobiele telefoon. De deelnemer wordt ook geïntroduceerd in het Darkweb en welke data daar live worden verhandeld. Het laat organisaties zien hoe zij geconfronteerd kunnen worden met een cyberincident. Voor het vervolg van de masterclass krijgen de deelnemers een assessment mee. Met deze assessment maakt de deelnemer een goede basis voor een structurele aanpak van het risico op een cyber of privacyincident. Het vervolg van de masterclass is sectorspecifi ek. Er is een keuze voor (Rijks)overheid, onderwijs, zorg en non-profi t. In dit deel wordt dieper ingegaan op het juridisch kader en de correcte implementatie van maatregelen en relevante wetgeving, beleidsregels en normenkaders. Deze zijn van belang binnen de specifi eke branche. Zoals de BIR voor rijksdiensten, de BIG voor gemeenten en de NEN 7510 voor zorginstellingen. onder meer voor verweerkosten (juridische/advocaatkosten), kosten van crisismanagement en kosten voor beperken van imagoschade. Overzicht en inzicht Het is de verantwoordelijkheid van iedere organisatie om persoonsgegevens te verwerken, overeenkomstig de bepalingen in de Wet bescherming persoonsgegevens. Met de Meldplicht Datalekken worden deze verantwoordelijkheden aangescherpt. Gevolg is dat (fi nancieel) verantwoordelijken meer behoefte hebben aan overzicht en inzicht in de adequate beveiliging van persoonsgegevens die de organisatie heeft genomen. Dit inzicht beperkt zich niet tot de interne processen. De organisatie is ook aansprakelijk voor een datalek bij bewerkers (zoals de externe ICT-leverancier of de hostingpartij). De tijd van ‘Trust me’ is voorbij. Het worden tijden van ‘Show me’. Meer weten? CYCO Cybercrime Cover - cyco.nu Academie Publieke Sector - academiepubliekesector.nl

ON DE R Z OE K PEIL DE PEILERS? WAT VERSTAAN WE NOG ONDER GOED ONDERZOEK? De mogelijkheden voor het doen van peilingen en analyses zijn groter dan ooit, de problemen met de meerwaarde ervan ook. Tekst: Peter Noordhoek, redacteur inGovernment ooit is de drempel lager geweest. Iedereen kan een mini-enquête houden, een kleine peiling doen. Bijna elk gemeentebestuur zal al eens hebben ervaren hoe burgers het beleid proberen te beïnvloeden door een slimme inzet van SurveyMonkey of een paar vraagjes op Facebook. Ook de media zijn steeds actiever geworden als het om snelle peilingen en enquêtes gaat. Het antwoord van overheidszijde volgt vroeg of laat: nog grotere onderzoeken, eigen enquêtes, soms referenda. We hebben er mooie woorden voor, maar het voelt ook als een soort democratische wapenrace. Een race waar vraagtekens bij kunnen worden gezet, ook omdat goed uitgevoerd onderzoek zich nauwelijks nog laat onderscheiden van amateurisme of beunhazerij. Waar moeten we rekening mee houden? Een verkenning. N PEILERS HIER EN IN DE VS In Nederland zijn we gezegend met een relatief klein aantal, maar hoogwaardige peilbureaus. Kritiek kan en zal er zijn, maar het debat over de werkwijze wordt volop gevoerd en dat is gezond. Minder gezond is de financiële basis onder de onderzoeken. Op termijn kan dat de kwaliteit van de belangrijkste peilers echt onder druk zetten, maar voorlopig kunnen we volstaan met een vorm van milde alertheid. Hoe anders is dat in de Verenigde Staten. Democraten en Republikeinen zitten in 20 een wapenwedloop van data en peilingen. De Republikeinen - het kwade genius Karl Rove - zijn er mee begonnen, maar nu worden de Democraten hoger ingeschat. Ongeveer een jaar geleden waren er vergaande plannen voor een tegenoffensief van de Republikeinen, om een nieuwe nederlaag te voorkomen. Startups uit vooral Austin, Texas, waren er druk mee bezig. In plaats daarvan zien we dat Donald Trump de macht heeft gegrepen, daarbij een heus dedain uitstralend voor de rol van peilers en dataverzamelaars. De ‘big man’ Trump trekt zich van de ‘big data’ niets aan. En als het niet om Trump zou gaan, zou je daar wel plezier aan kunnen ontlenen. PEILEN TUSSEN META EN MINI Zelfs waarschijnlijk de beste peiler in de VS, Nathan Silver’s ‘FiveThirtyEight’, zit er regelmatig naast. Door peilingen op peilingen te stapelen, wordt geprobeerd trends te ontwaren. Deze metapeilingen zorgen vooral voor extra verwarring, ook omdat de onderliggende foutmarges niet meer traceerbaar zijn. Het falen van de peilingen heeft dit keer zeker ook met het fenomeen Donald Trump te maken, maar minstens zozeer met de omvang en diversiteit van het land. Wie de verkiezingen daar wint, wordt bepaald in slechts een beperkt aantal staten en ook in die staten ontbreekt het opvallend vaak aan specifieke peilingen. De situatie die we in de VS steeds meer zien, is een gebrek aan specificiteit aan de ene kant en een gebrek aan transparantie aan de andere kant. Die kant gaan we hier ook op, zelfs op ons schijnbaar zo overzichtelijke Nederlandse niveau. Meer stapelingen van peilingen en vaker de constatering dat steekproeven eigenlijk te klein of niet relevant genoeg zijn voor harde uitspraken. PEILINGEN GEPEILD Peilingen worden doorgaans gelezen om het eigen gelijk bevestigd te zien. Dat was vroeger zo en dat zal alleen maar sterker

worden. Tegelijk is er een reële behoefte om de mening van burgers te peilen en hebben die burgers ook behoefte om elkaar te peilen. Zou het dan voor de kwaliteit niet beter zijn als er wat meer regie op komt? Wellicht zouden gemeenten die nog iets van een onderzoeksafdeling hebben, kunnen gaan helpen bij het opzetten van bijvoorbeeld goede buurtenquêtes. Een privaat initiatief mag natuurlijk ook. Het zou ook mooi zijn als bijvoorbeeld (lokale) Rekenkamers er een rol bij zou krijgen om de kwaliteit van lokale peilingen te gaan valideren. MEER DAN PEILINGEN De wereld van de peilingen is op internetenquêtes gebaseerd. In juli van dit jaar maakte de Amerikaanse gigant Huffington Post bekend niet langer gebruik te maken van peilingen waarvoor nog vaste telefoonlijnen worden gebruikt. Alleen telefonische enquêtes, gebaseerd op mobiele telefoons, worden nog serieus genomen. Dat lijkt logisch, maar is ook een indicatie dat een forse groep vooral oudere kiezers qua peilingen afgeschreven is. Als voormalig campagneleider van het CDA heb ik standaardpeilingen altijd als ver beneden peil beoordeeld als het om de eigen achterban gaat. Dat is niet alleen omdat die achterban nog erg analoog is, maar ook door een diepere weerstand tegen de vluchtigheid van peilingen. Geen correctiefactor krijgt dat goed te pakken. De beste manier om dat te compenseren, was en is door naar activiteiten te kijken op iets dat nog vluchtiger is dan standaard internet: social media. PEILINGEN EN SOCIAL MEDIA De wereld van de peilingen en die van de social media zijn meer gescheiden dan op het eerste gezicht lijkt. Dat heeft alles te maken met het feit dat degenen die op social media actief zijn, veel minder representatief zijn voor de bevolking dan wenselijk is voor een verantwoorde peiling. Helaas, verantwoord zijn kost geld H R K en dan is en blijft het verleidelijk social mediatrends als voldoende te beschouwen voor een beeld van een hele groep mensen. Wat je wel zou kunnen zeggen, is dat een analyse van social media een belangrijke aanvulling zou kunnen zijn op peilingen. Het brengt de opinieleiders, de voortrekkers in beeld van wat een meer algemene trend kan worden. In bovenstaand figuur brengt het Londense bureau Ogilvy in beeld wie de op de ‘nodes’ (knooppunten) zitten in de Britse discussie over Brexit en of ze voor blijven (‘remain’) of vertrek (‘leave’) zijn. De ‘leaves’ domineren dan de discussie. van peilingen en andere data en bij misinterpretaties elkaar daar op moeten aanspreken. De (lokale) overheden hebben daar ook een rol in door zelf niet te kort door de bocht te gaan in het gebruik van data en door transparantie te bevorderen waar het maar mogelijk is. Meer weten? Gareth Ham – The online debate around the EU referendum is crowded, noisy, dominated by the Leave campaigners en shows no sign of changing: should Remainers be concerned? Ogilvy Public relations, London, May 31 2016. HOE VERDER? Het biedt meerwaarde om peilingen en social media analyse dichter bij elkaar te brengen. En technisch kunnen we nog veel verder gaan. Dit is de tijd van big data, toch? Zeker. Maar het is niet zonder reden dat een jonge dataspecialist als Justin Gargiulo schrijft: ‘It is not about the data, it is about the interpretation of data.’ Meer nog dan in de stapeling van peilingen, of het aan elkaar knopen van bronnen, gaat het mis bij de interpretatie. We zullen elkaar nog beter moeten opvoeden in het gebruik

SO CIAL MEDIA MON ITOR I NG ONLINE INZICHT VERSTERKT POLITIEKE CAMPAGNE WELKE KANSEN BIEDEN SOCIAL MEDIA BIJ VERKIEZINGEN? Obama wist het al: social media zijn niet meer weg te denken uit politieke campagnes. Deze grassrootsaanpak komt ook in Nederland steeds meer in zwang. Startpunt van deze aanpak is niet zenden, maar luisteren: social media monitoring. Hiermee weet je wanneer je met welke boodschap bij wie kan aankloppen. Maar hoe pak je dit aan? Dit artikel belicht dat in vijf stappen. Aart Paardekooper, reputatiespecialist bij HowAboutYou & Beleidsversnellers en Rick van Well, onderzoeker bij Beleidsversnellers S tap 1: zoek online inspiratie voor je merkidentiteit Alles valt of staat met een sterke basis: je merkidentiteit. Dat is wie je als partij bent en waar je voor staat. Maak dat duidelijk in de vorm van een set concrete uitgangspunten (maximaal drie) en een sprekende afbeelding. Eerder dit jaar is door ons kiezersonderzoek verricht in Haarlem. Naar aanleiding daarvan is een partij in de gemeente Haarlem gezocht die voldoet aan bovenstaande criteria, waarbij werd uitgekomen bij de VVD. In één zin maakt de VVD duidelijk waar ze voor staat: ‘In Haarlem maakt de VVD zich sterk voor veiligheid, werk en ondernemende Haarlemmers’. Een heldere drieslag. Ook de afbeelding is kraakhelder. De VVD is duidelijk tegen de parkeerplannen van wethouder Sikkema. Deze plannen behelzen met name uitbreiding van betaald parkeren in de hele gemeente en het duurder maken van de vergunning voor een tweede auto. Het VVD-initiatief voor een ‘parkeerreferen22 dum’ lijkt daarbij een goed gekozen middel. Het haakt in op meerdere referenda van de laatste maanden. Stap 2: kies gericht social media kanalen Veel partijen openen ‘zomaar’ een social media kanaal: op Twitter, Facebook, Snapchat, Instagram. Is het ‘hip’? Absoluut. Maar is het effectief? Zelden. Zoek in plaats daarvan eerst uit waar je kiezers zitten. NewCom Research doet dat elk jaar voor je. Conclusie: Facebook is met tien miljoen accounts – waarvan zeven miljoen dagelijks actief – hét belangrijkste social media kanaal in Nederland. Extra voordeel van Facebook is dat je er gericht mee kunt adverteren, bijvoorbeeld op je favoriete doelgroep of in je favoriete wijken. NewCom Research doet elk jaar onderzoek welke partijen gebruik maken van social media

De VVD in Haarlem verzet zich, onder meer via social media, fel tegen de parkeerplannen van wethouder Sikkema. Met big data zijn je favoriete wijken/ postcodegebieden tegenwoordig goed op te sporen. Online advertenties c.q. folders gericht kunnen targeten, scheelt je handenvol geld. Veel partijen zitten op Twitter. Dat is prima, maar niet om kiezers te trekken. Twitter is nuttig voor kennis en kennissen. Het is nuttig om op de hoogte te blijven van ontwikkelingen en om relaties te onderhouden, bijvoorbeeld met politici, vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties en journalisten. Wil je na Facebook en Twitter een extra social media kanaal openen? Kijk dan eerst waar je doelgroepen zitten. Stap 3: zoek social hubs Roeptoeteren op de eigen podia is geen kunst. Je hebt je website en (enkele) social media kanalen wel nodig, maar alleen als uitvalsbasis: voor basisinformatie en kernboodschappen. Kijk maar eens hoeveel bezoekers je partijwebsite trekt. Als je geen Google Analytics hebt, probeer dan urlm.nl en kijk wat het resultaat is voor jouw website. Vergelijk dat eens met een lokale nieuwssite, zoals het haarlemsdagblad.nl. Meer dan een miljoen bezoekers per maand! Met deze kennis in de hand, moet je je afvragen waar je 80 procent van je tijd aan gaat besteden: je partijwebsite of de belangrijkste social hubs van de stad? Het haarlemsdagblad. nl, de ijmuidercourant.nl en dichtbij.nl bijvoorbeeld zijn zulke hubs in de omgeving van Haarlem. Uit social media monitoring blijkt dat in die omgeving er regelmatig gesproken wordt over het onderwerp parkeren. Als je het dus daar over wilt hebben, moet je daar zijn, met persoonlijke posts én persberichten. Hetzelfde geldt voor social media kanalen als Facebook. Facebookpagina’s waar in Haarlem gesproken wordt over parkeren zijn bijvoorbeeld ‘Stadspunten’, ‘Je bent pas Haarlemmer als’ en…. de Facebookpagina van de gemeente. Zorg dan ook dat je daar regelmatig aanwezig bent met posts en emoticons, in plaats van te blijven roeptoeteren op je eigen podia. H J Bedenk hierbij: social hubs zijn ontmoetingsplaatsen. Je treft er geestverwanten en potentiële kiezers. Het is hierbij de kunst om mensen hier niet te gaan ‘missionarissen’, maar om met ze in gesprek te gaan. Betrek hen langzaam, stapje voor stapje, iets dat ook wel ‘gefaseerde contentmarketing’ wordt genoemd. Bedenk daarbij dat het vaak beter is dat iemand anders je boodschap vertelt dan jijzelf. Ga niet te veel zenden, maar zoek vooral social ambassadeurs op. Stap 4: check of je merkidentiteit ook goed overkomt Landen je kernboodschappen in de buitenwereld? Komt je feitelijke imago overeen met je gewenste imago? Om dat te meten zijn hiervoor in het afgelopen jaar alle uitingen op social media en nieuwssites over de VVD Haarlem geanalyseerd. Met name het item over de parkeerplannen komt veelvuldig voor. Dat beeld blijkt ook uit pieken in de online beeldvorming in het afgelopen jaar. Amsterdam en Schiphol en de nabijheid van het strand. Volgens een van de respondenten voelt Haarlem ‘als een dorp dat de uitstraling van een provincie heeft.’ Uit de peiling kwam ook naar voren dat parkeerproblemen en achterstallig onderhoud minder scoren. Dat vinden VVD-kiezers ook. Daarnaast ergeren leden van deze partij in Haarlem zich aan hoge gemeentebelastingen. Het verzet van de VVD tegen uitbreiding van betaald parkeren past dan ook goed bij wat er leeft in Haarlem. Maar sluit het ook aan bij de probleemperceptie van de rest van de inwoners? Daar leven juist parkeerproblemen en de slechte bereikbaarheid van de binnenstad. Op basis van kiezersonderzoek zal de VVD in Haarlem duidelijk moeten maken dat zij niet tegen alleen tegen uitbreiding van betaald parkeren is, maar ook dat zij een (beter) plan heeft voor de bereikbaarheid van de (binnen)stad. Met bovenstaande stappen hoef je niet te wachten tot verkiezingstijd. Integendeel, nu starten is straks oogsten. Stap 5: verricht online kiezersonderzoek Om te weten wat je kiezers vinden, is een (online) peiling handig. In het voorjaar is dat in Haarlem gedaan, met behulp van een Facebookadvertentie en een paar gerichte vragen. Uit die peiling kwam onder meer naar voren dat inwoners in Haarlem hechten aan een bruisende binnenstad, de ligging in de omgeving van

DATA GEST UU R DE B ESL U IT VORMING DATASTURING IN DE PRAKTIJK ALPHEN AAN DEN RIJN WERKT MET DATALAB AAN INFORMATIEGESTUURDE GEMEENTE Digitalisering dwingt overheden om anders te kijken naar de groeiende hoeveelheden data. De datagestuurde overheid lijkt de nieuwe hype te zijn. Het biedt kansen, maar er kleven ook risico’s aan. In Alphen aan den Rijn heeft een en ander geleid tot de oprichting van een DataLab, als eerste stap richting een meer datagestuurde gemeente. Tekst: Ron Meijer, CIO van de gemeente Alphen aan den Rijn D W E OP Digitalisering dwingt ons om anders te kijken naar de enorme hoeveelheden data, waarvan de betrouwbaarheid en kwaliteit grotendeels wordt bepaald door de logica die op deze informatie van toepassing is. Ook informatiebeveiliging is een belangrijk aspect voor gemeenten. 24 als eerste stap richting een meer datagestuurde gemeente. ALPHEN DIGITAAL Halverwege 2015 zijn wij Alphen Digitaal gestart, een uit zes projecten bestaand programma dat als doel had om de e digitalisering van onze overheidsdiensten neemt steeds volwassener vormen aan. Gedreven door de doelstellingen van de Digitale Overheid 2017 zijn alle gemeenten druk bezig om hun standaardproducten en -diensten in een rap tempo te digitaliseren. De uitdagingen hierbij zijn vaak behoorlijk groot, ook al omdat digitalisering gepaard gaat met (Lean) procesoptimalisaties, een andere manier van werken, confrontaties met de digivaardigheden van ambtenaren, burgers en ondernemers en applicaties en bijbehorende data die lang niet altijd op orde zijn om digitaal te ontsluiten. Zeker vanuit het oogpunt van proces- en ketenintegratie, waarbij data steeds meer gedeeld wordt met externe partijen. Het is niet verwonderlijk dat deze explicietere blik op data ook nieuwe mogelijkheden en kansen aan het licht brengt. De datagestuurde overheid lijkt, in navolging tot concepten als de digitale overheid en smart cities, nu de nieuwe hype te zijn. Maar wat is nu de functionele behoefte? Welke mogelijkheden biedt data-analyse ons? Welke kansen zijn er, welke risico’s kleven er ook aan datasturing en hoe kun je dit organiseren? Vragen die bij ons onder andere hebben geleid tot de oprichting van een DataLab, externe dienstverlening en de interne samenwerking te digitaliseren. Binnen afzienbare tijd werd de organisatie voorbereid om zaak- en procesgericht werken te implementeren, inclusief bijbehorende e-dienstverlening. Verder werd een groot deel van de interne basisinformatievoorziening gemigreerd naar de cloud, werd de DIV-afdeling getransformeerd tot een ‘digitaal postkantoor’, werd een nieuw social intranet ingevoerd en kon een start worden gemaakt met de realisatie van het digitaal stelsel in het kader van de Omgevingswet. Het zesde project, aanvankelijk bedoeld om de basisregistraties op orde te brengen, is inmiddels uitgegroeid tot een DataLab. Missie van het DataLab is om te werken aan een slimme informatiegestuurde gemeente door buiten de bestaande kaders en integraal (over de afdelingen heen) te experimenteren, te combineren, te inspireren en vooral te leren. Leren van elkaar, leren van de markt en leren van de data die gemeenten in huis hebben. Het DataLab Alphen is dé plek waar we meer uit onze data halen door allereerst te experimenteren. In het DataLab worden databronnen en –sets van verschillende afdelingen, bronnen én externe partijen gecombineerd. Op die manier

creëert het DataLab gemeentebreed meer en nieuwe inzichten waarmee afdelingen, collega’s én externe partijen geïnspireerd kunnen worden. Met de nieuwe inzichten en werkwijzen kunnen we als organisatie leren en toewerken naar een slimme informatiegestuurde gemeente. D GE A CONCRETE ERVARINGEN De eerste concrete ervaringen van en met het DataLab Alphen zijn inmiddels zichtbaar. Zo adviseren de gegevensbeheerders actief over de beschikbaarheid van data in de verschillende systemen, zijn de eerste apps ontwikkeld waarmee basisregistraties eenvoudig ontsloten en verrijkt worden en zijn er met business intelligence oplossingen digitale dashboards ontwikkeld ten behoeve van het sociaal domein. Met name de interactieve dashboards die voor het sociaal domein zijn ontwikkeld, geven ons veel informatie rondom de status van de decentralisaties en de effectiviteit van ons beleid daarop. Maar ook een pilot waarbij vragen op. Wanneer doe je het als gemeente eigenlijk goed? Waar wil je nu écht op sturen? Hoe zit het eigenlijk met de betrouwbaarheid van de data en welke conclusies mag en kun je op basis van data-analyses trekken? Welke datasets hebben we nodig en hoe kunnen we deze data opwerken tot bruikbare gegevens? De vragen laten zien dat het om een gedragsverandering gaat, maar ook om een andere manier van werken en sturen. Van belang daarbij is een vorm van nieuwsgierigheid naar wat mogelijk is en een intrinsieke motivatie om een onderbouwing op basis van data te willen hebben bij besluitvorming en bestupostbodes, met behulp van sensortechnologie de luchtkwaliteit en het geluidsniveau in kaart brengen, draagt bij aan het innovatie karakter van het DataLab. De informatie die momenteel vanuit het DataLab gegenereerd wordt, roept ook ring van de organisatie. Juist om die reden is Alphen aan den Rijn recentelijk een traject gestart voor implementatie van Performance Management in de organisatie. Daarmee moet op voorhand duidelijk worden waar we op willen of moeten sturen, hoe we ons beleid vertalen naar concrete en meetbare resultaten en hoe we die periodiek inzichtelijk willen maken. GROEIMODEL Het DataLab in Alphen aan den Rijn is geënt op een groeimodel volgens een zelf uitgewerkte methodiek, dat gebaseerd is op vijf individuele stappen. Van het beheren van data naar het daadwerkelijk datagericht sturen van de organisatie. Zoals gedaan wordt bij de ontwikkeling van het gebied Rijnhaven. Onderdeel van dit ontwikkelingsplan is om een bestaande industriële locatie om te vormen tot een innovatie locatie rondom nieuwe technologie. Het zou mooi zijn als rondom het onderwerp datasturing met verschillende partijen kan worden samengewerkt waardoor echt invulling gegeven kan worden aan de collectivisering van de informatievoorziening binnen de (lokale) overheid. Het DataLab van Alphen aan den Rijn als fysiek middelpunt voor de data gedreven overheid. Hoe mooi zou dat zijn?

INN OVAT IE SENSOR VOOR INNOVATIE LIVING LAB ASSEN Een sterk economisch en vooral innovatief noordelijke cluster. Daar tekent Assen voor. Drager van deze ontwikkeling is een onzichtbaar web met tweehonderd sensoren. Hoe een Drentse gemeente een Living Lab werd. Tekst: Quita Hendrison, tekstschrijfster A ls het gaat om innovatie weten de vier grote steden in het noorden van het land (Groningen, Leeuwarden, Emmen en Assen) elkaar steeds beter te vinden. Dat vindt ook Maurice Hoogeveen, verantwoordelijk wethouder in Assen. ‘Afzonderlijk zijn wij te klein om alles alleen te doen, maar samen zijn wij groot genoeg om innovatie breed op te pakken.’ Met elkaar vormen de vier gemeenten een perfect ecosysteem voor innovatie. Kenmerkend voor een natuurlijk ecosysteem is dat de verschillende organismen van alles met elkaar uitwisselen - zoals materie en energie - en daardoor een kringloop in gang houden. Om in de beeldspraak te blijven: de vier gemeenten steken elkaar aan als het gaat om vernieuwende projecten. ‘Maar elk wel met een eigen profiel: Groningen is sterk in healthy aging en energie, Leeuwarden in water, Emmen in bio based economy en wij in sensortechniek.’ Volgens Hoogeveen is sensortechnologie de verbindende factor tussen de verschillende thema’s. ‘Assen heeft door de stad heen een glasvezelnetwerk liggen met tweehonderd meetpunten, waarop sensoren kunnen worden aangesloten die data verzamelen. Deze infrastructuur, Sensor City genaamd, staat open voor partijen die dat willen gebruiken voor onderzoek en projecten. Dat kan het bedrijfsleven zijn, overheid, onderwijs, maar vooral combinaties daarvan. Het netwerk is aangelegd met Brussels en Haags geld en de sensoren worden geleverd door de bedrijven en kennisinstituten die een project willen uitvoeren.’ LIVING LAB Het meest bijzondere aan Sensor City is dat het om een complete stad gaat. ‘Een hele stad die aangesloten is op één testfaciliteit. Dat zie je nergens anders in Europa. Het zou onbetaalbaar zijn om van een grote stad een vergelijkbare faciliteit te maken. Assen heeft wat dat betreft precies de juiste schaal en dat blijkt 26 voor allerlei partijen erg aantrekkelijk. Assen is in feite een grote proeftuin. Een Living Lab, zoals wij dat noemen.’ E IS N Sensor City knoopt niet alleen data aan elkaar, maar ook bedrijven, overheid en kennisinstituten. ‘Het verbindt al die partijen aan onze stad en aan de regio’, aldus Hoogeveen. ‘Als gemeente Assen hebben wij de ambitie uitgesproken om hier een topklimaat voor innovatie te vestigen. Het sensornetwerk en alle dynamiek daaromheen trekt hoogwaardige bedrijvigheid. Zoals Resato, een internationale bedrijf in hogedruktechnologie. Of GRI P OP VERKEER Een van de eerste proeven binnen Sensor City was een meerjarig project rond mobiliteit. Maurice Hoogeveen: ‘Automobilisten die daar vrijwillig aan wilden meedoen, kregen een computertje in de auto dat kon communiceren met verschillende sensoren in het netwerk. Door het combineren en analyseren van de data die dat opleverde, kregen de automobilisten een advies voor de beste route. Je kunt je voorstellen hoeveel winst dat oplevert voor een goede doorstroom van het verkeer. Dit mobiliteitsproject is uitgevoerd door een consortium van onder andere de gemeente Assen, TomTom en TNO. Het mooie is dat je zo’n project op basis van de resultaten uit Living Lab Assen relatief gemakkelijk kunt opschalen. Dat gebeurt nu bijvoorbeeld in de gemeente Amsterdam.’

Een door studenten van het Hanze Institute of Engineering (Hanzehogeschool) ontwikkelde brandweerschoen, voorzien van sensoren. Met de ontwikkelde techniek kunnen brandweermannen tij dens hun werk worden getraceerd. Catawiki, een internetbedrijf dat gevestigd is in een deel van het stadhuis van Assen en in snel tempo de hele wereld verovert.’ UITDAGENDE LEEROMGEVING Dan is er nog de stevige link tussen Sensor City en het onderwijs. ‘Zo hebben wij binnen onze gemeentegrens de Hanzehogeschool, een onderwijsinstelling die in de mondiale top-25 van kraamkamers van startups staat. Ook is er het TT-Instituut, waar studenten op mbo-niveau door de combinatie school, bedrijfsleven en het TT Circuit Assen een topopleiding krijgen. Een ander mooi voorbeeld is het Drenthe College. Dat heeft met Interzorg Drenthe en een groot bedrijf een praktoraat ingericht, vergelijkbaar met een lectoraat maar dan op mbo-niveau. Vanuit vragen uit de praktijk wordt onderzoek gedaan, in dit geval binnen de zorgsector. Kunnen we een sensormat ontwikkelen die aangeeft FESTIVAL ALS MAATSCHAPPIJ De landmark van Drenthe’s hoofdstad is het TT Circuit Assen, waarmee het een logisch onderdeel is van Sensor City. ‘TT SensorCircuit is het gedroomde living lab voor hoogwaardig onderzoek op het gebied van vervoer, logistiek en smart mobility. Er is al een consortium gevormd met plannen om testen te doen met zelfrij dende auto’s. Daarnaast vormt het festival rondom de TT een vruchtbare proeftuin. Met bepaalde geluidstechnologie kun je bij voorbeeld mogelij ke escalaties eerder herkennen. Maar het gaat zeker niet alleen om zaken van de openbare orde. Een festival is een kleine maatschappij op zich, waar binnen een afgebakend terrein en in een afgebakend tij dsbestek erg veel mensen zij n. Die mensen consumeren, recreëren, communiceren. Kortom, ze doen hetzelfde als in de ‘echte wereld’. Dat maakt zo’n festival bij uitstek geschikt als living lab.’ wanneer iemand gedraaid moet worden om doorliggen te voorkomen? Kunnen we een slimme toiletpot ontwikkelen die met sensoren urinewaarden meet in verband met de juiste afstelling van medicatie? De urinesensor wordt ontwikkeld in samenwerking met het Universitair Medisch Centrum Groningen. Op die manier groeit er rond sensortechnologie een netwerk van bedrijven, onderwijs, zorginstellingen en overheid, waarin voor studenten een uitdagende leeromgeving én relevante opdrachten ontstaan. En die studenten blijven, want er zijn hier immers mooie bedrijven. Zo voeden onderwijs en bedrijfsleven elkaar.’ SOCIAAL DOMEIN Wethouder Hoogeveen vindt dat sensortechnologie en big data ook in het sociaal domein een belangrijke rol kunnen spelen. ‘Zeker in dat domein zijn transparantie en betrouwbaarheid van levensbelang. Sensoren roepen meermaals associaties op met privacyschending, dus daar moet je zorgvuldig mee omgaan. Je moet uitleggen wat je doet en de uitkomsten delen. Vooralsnog doen we dat goed. Als gemeente zijn we al een aantal jaren bezig en wij krijgen zelden een melding van een privacyschending.’ Niet alleen op het gebied van privacy, ook op andere aspecten van sensortechnologie en big data, is er nog veel onontgonnen. ‘Toen we hier een kleine tien jaar geleden mee begonnen, hadden we geen zicht op het eindpunt. Destijds had niemand het nog over het ‘Internet of Things’, waarin niet alleen mensen maar ook dingen online met elkaar communiceren. Onder meer met hulp van sensoren. De ontwikkelingen gaan zo snel en er is niemand die echt een stip op de horizon kan zetten. Het is en blijft work in progress. In ons geval met Assen Sensor City als meewerkend voorman.’ Meer weten? www.assen.nl

Tijd voor verdieping Erasmus Academie, onderdeel van de Erasmus Universiteit Rotterdam, verzorgt al 20 jaar inspirerend postacademisch onderwijs voor professionals in de publieke en semipublieke sector. Daarmee slaan we de brug tussen kennis en kunde, wat uw opleidingsvraag ook is. We bieden gespecialiseerde open en maatwerk opleidingen aan met kennis van hoog niveau en ruimte voor verdieping. Even uit de waan van alledag stappen en extra lagen kennis toevoegen aan wat u al weet en kunt. Ruimte scheppen om te leren en geïnspireerd te raken. Zo ontstaan vernieuwende ideeën en verrassende perspectieven. Maar ook tijd en ruimte om de opgedane kennis vervolgens toe te kunnen passen. Informatie (Big Data) – zowel analoog als digitaal – speelt een belangrijke sleutelrol in onze samenleving. Het komend academisch jaar biedt Erasmus Academie een drietal interessante masterclasses aan waar de thema’s (Big) Data, Data Analyse, Informatiemanagement en Documentmanagement centraal staan. • Data Analyse - Grip op Big Data | Start vrijdag 25 november 2016 (www.erasmusacademie.nl/data-analyse) Stel de juiste vragen aan uw data en kies voor de beste analysemethode. Met als resultaat: - U leert relevante onderzoeksvragen te formuleren aan de hand van de aanwezige data - U haalt inzichten uit (Big) Data en leert de kwaliteit en betekenis van de resultaten te beoordelen - U voert diverse analyses zelf uit (o.a. cluster) • Data Science & Machine Learning | Start vrijdag 20 januari 2017 (www.erasmusacademie.nl/datascience) Leer kwantitatieve modellen op te stellen en data-analyses uit te voeren, hierbij gebruikmakend van state-of-the-art voorspelmethoden. Met als resultaat: - U leert werken met geavanceerde analysetechnieken (Multiple regressie in R) - U leert door ‘analytics’ onderbouwde, data-gedreven beslissingen te nemen - U leert voorspellingen te maken met Support Vector Machine (SVM) in R • Informatie- en documentmanagement | Start vrijdag 25 november 2016 (www.erasmusacademie.nl/idm) Ontwikkel een strategie voor informatievoorziening en krijg inzicht in Information Governance. Met als resultaat: - U (her)kent de wijze waarop de informatievoorzieningsfunctie organisatorisch kan worden vorm gegeven - U neemt kennis van datamodellering, data-ontwerp, data warehousing en business intelligence - U leert over de juridische aspecten van digitalisering en de wettelijke grondslagen van informatie- en documentmanagement. Bovenstaande open opleidingen zijn desgewenst aan te passen in een op maat gemaakte incompany opleiding. Op de website treft u meer informatie aan over de diverse incompany thema’s die Erasmus Academie aanbiedt (www.erasmusacademie.nl/ incompany) Ga ook voor verdieping en bekijk ons volledige aanbod op: www.erasmusacademie.nl

B OB OTA AL EEN NIEUW GEZICHT Een nieuw gezicht verscheen laatst op de afdeling. Het haar grijsblond geverfd en met een hippe bril op de neus, zoals eind twintigers dat zo goed kunnen. Vlak voor haar komst toonden mensen om me heen zich nerveus. Zou ze tegen de spierballentaal kunnen op de werkkamer? De macho grapjes met dubbele bodems? De melige anekdotes? Maar fi rst things fi rst: eerst moet zij de proeftijd maar eens door zien te komen. ‘Wij faciliteren de uptake,’ hoor ik een projectmanager haar op kalme toon uitleggen. Uptake en faciliteren zijn voor hem standaardwoorden die zich bovendien logisch tot elkaar verhouden. Zelf schrijft hij dagelijks e-mails en rapporten, en voert ook telefoongesprekken in dit jargon. De nieuweling laat het gelaten over zich heen komen en maakt zo nu en dan een aantekening. W V In de middag komt een ander teamlid aan haar bureau zitten. Het pensioen ligt bij hem op schootsafstand en zijn pretoogjes verraden dat hij eigenlijk uitsluitend voor de lol werkt. Over wat wij precies doen kan hij heel duidelijk zijn: ‘Wij masseren de uitrol.’ Met een plagerige nadruk op het woordje masseren. De twintiger neemt ook dit voor kennisgeving aan. De volgende ochtend trekt een collega stilletjes aan mijn jasje. De nieuweling heeft laten doorschemeren behoefte te hebben aan iets concreets. Of ik daar niet bij kan helpen? Ik loop naar haar toe, stel me voor en heet haar welkom in de wereld van het intermediaire veld. Verontschuldigend geef ik aan het boekje Bobotaal te hebben geschreven over het taalgebruik binnen ons domein. ‘Je zult er intussen misschien al iets van hebben meegekregen.’ Mijn advies om vooral rustig de tijd te nemen om het te doorgronden, stelt zichtbaar gerust. Heeft ze gisteren thuis trouwens uit kunnen leggen wat wij precies doen op onze afdeling? Ze lacht even, maar kan verder niet de juiste woorden vinden. ‘We zijn de Golden Retriever van onze sector,’ help ik haar dan. ‘Een allemansvriend, positief ingesteld en betrouwbaar. Dus als iemand je vraagt wat je precies doet, dan ben je een Retriever.’ In de keuzes van je metaforen geef je onmiskenbaar veel van jezelf bloot. Faciliteert iemand een uptake? Dikke kans dat je te maken hebt met een medior ambtenaar. Masseert je collega een uitrol? Dan zal dat waarschijnlijk een baldadige zestiger zijn. En staat iemand kwispelend als een Retriever in het werkzame leven? Dan is dat waarschijnlijk je communicatieman. Of, bezien door de ogen van onze recente aanwinst: een heuse dierenvriend. Erwin van der Linden is auteur van het boek ‘Bobotaal’ en deelt quotes via twitter als ‘De Wethouder’

DIGITALE TR ANSFORMATI E DIGITALE TRANSFORMATIE: HOE DOE JE DAT? AANPAK VRAAGT OM LEF, INZICHT EN PRINCIPES Er is al veel geschreven over de urgentie voor overheidsorganisaties om aan de slag te gaan met digitaal werken. Maar bij wie ligt de actie en hoe pak je dat dan aan? Patricia Croese en Marjan Schils, verandermanagers ls het gaat om digitaal werken hebben grotere gemeenten inmiddels een vastgestelde visie op digitale dienstverlening, interne denktanks en een business intelligence unit met data-analisten die ‘out-of-the box’ denken. Maar hoe vergaat het de rest van Nederland? Zeker kleinere organisaties missen vaak de kennis en middelen om tot een visie en bijhorend plan te komen. Ambitie is niet voldoende. Iemand met visie zal de transitie intern op gang moeten brengen. A Digitaliseren wordt onterecht gezien als een logische klus voor managers die verantwoordelijk zijn voor de documentaire informatievoorziening of de ICT. Ook wordt het vaak gekoppeld aan de aanschaf van een nieuw zaaksysteem of DMS en verwordt het daarmee tot één groot ICT-feest. Digitaal werken introduceren vanuit een technology push is echter onverstandig. Waarom dan zo’n technische aanpak? Wellicht omdat de informatievoorziening in (semi)publieke organisaties over het algemeen bestaat uit een complex stelsel van systemen en koppelingen. Met de ervaring dat verandertrajecten vastlopen op langdurige, 30 kostbare ICT-trajecten, is de verleiding groot ICT-specialisten maar meteen de lead te geven. A J OMGEVINGSWET De Omgevingswet, en het daarbij horende nieuwe digitale stelsel, geeft een extra impuls aan de digitalisering. Het stelsel wordt bestudeerd en beoordeeld op technische complexiteit. Frustratie alom, want de materie is zeer complex, de benodigde details ontbreken nog, de tijd dringt en bijna iedereen wil ermee aan de slag. Bestuur- en beleidsadviseurs, belast met de opdracht om de Omgevingswet te implementeren, zitten met de handen in het haar. De omvang van de veranderingen is enorm, dus waar begin je? Hoe borg je dat de organisatie per 2019 klaar is voor de Omgevingswet, haar informatiehuishouding op orde krijgt en volledig aansluit op het nieuwe digitale stelsel? Alleen een integrale ontIMPACT VAN DIGITAAL WERKEN Een van de aspecten die bestuur en management dreigen te onderschatten is de impact op de organisatie van volledig digitaal en zaakgericht werken. Het gaat om een nieuwe manier van werken met grote gevolgen voor de wijze waarop medewerkers hun taak uitoefenen. Vanaf het eerste klantcontact worden zij verantwoordelijk voor dossiervorming die zij delen met collega’s en die transparant is voor klanten en ketenpartners. Dat klinkt simpel en logisch, maar er komt heel wat meer bij kijken dan de implementatie van een nieuw systeem. Deze nieuwe manier van werken vraagt om een herbezinning op bestaande werkprocessen, rollen, verantwoordelijkheden, houding en gedrag. Zo’n transitie vergt breed draagvlak en wikkelaanpak, met ruimte voor voortschrijdend inzicht, past bij een dergelijke complexe transitie.

moet hoog in de lijnorganisatie worden aangestuurd. Wil de hele organisatie meegaan en gewend raken aan de nieuwe manier van werken, dan is het zaak rekening te houden met een meerjarig ontwikkeltraject met grote uitdagingen qua verandermanagement. EIGENAARSCHAP DATA Digitaal werken en data zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het effect van data op dienstverlening is bekend, maar ook intern biedt informatiegestuurd werken enorme kansen. Toch ontbreekt binnen veel organisaties nog een visie op de ontwikkeling en het gebruik van een gegevensmagazijn (datawarehouse) en visie op de toekomstige informatiehuishouding. Is binnen de organisatie het eigenaarschap al belegd voor dataverzamelingen? Wordt er gestuurd op integraal gebruik, validatie en betrouwbaarheid van data, of wordt dit gezien als een zuivere ICT-kwestie? Zijn medewerkers er al van overtuigd dat de registratie van data tot hun kerntaak behoort, of zien zij het nog als vervelende administratie ? Als het belang van betrouwbare data onvoldoende wordt erkend, wordt wel gekozen voor een hybride werkwijze, ofwel deels analoog en deels digitaal. Informatiegestuurd werken wordt dan lastig waarbij efficiency maar ook kwaliteit van data onder druk komen te staan. De documentaire afdeling krijgt het drukker en drukker, er lijkt steeds meer informatie zoek te raken en de kwaliteit van geregistreerde gegevens is laag. Het is daarom belangrijk dat medewerkers binnen de gehele organisatie het belang van data onderkennen en meegenomen worden in de mogelijkheden van informatiegestuurd werken. Tenslotte zijn zij het die data verzamelen en registreren en daarmee de kwaliteit bepalen. Het op zinvolle wijze gebruiken en interpreteren van data vergt een nieuwe vorm van rolverdeling en samenwerking tussen stafmedewerkers, specialisten en uitvoerders. AANPAK DIGITALE TRANSFORMATIE Voor boven geschetste complexe verandertrajecten werkt een blauwdrukaanpak niet. Succes vraagt weliswaar om een methodische aanpak, maar ook om lef, ruimte voor voortschrijdend inzicht en het vasthouden aan principes. Accepteer kleine stappen en voer de juiste discussie op het juiste moment. Een succesvolle transitie begint met duidelijke beelden wat de organisatie aan dienstverlening wil bieden, concrete ambities en visie. Sluit ook aan op de denkwijze en motivatie van de mensen uit de organisatie. Argumenten alleen zijn onvoldoende om hen mee te krijgen in de verandering. Er is aandacht nodig voor de onderliggende kernwaarden. Hoog tijd dus dat opdrachtgevers en verandermanagers zich minder focussen op de ICT-aspecten en aandacht krijgen voor de veranderaspecten van digitaal en informatiegestuurd werken. Meer weten? De uitgave ‘De Digitale Transformatie’ van Patricia Croese en Marjan Schils is uitgegeven door Vakmedianet Management BV.

VAN ONZE KE N N ISPARTN E R Het vizier op de e-overheid Hoe staat het met de ontwikkeling van de digitale overheid? Als het gaat om e-government of e-overheid is Nederland internationaal al een aantal jaren te vinden in de hoogste regionen. Zo staat ons land gedeeld eerste als het gaat om e-partcipatie, de mogelijkheid voor burgers om hun stem te laten horen bij onder meer beleids- en besluitvorming. Maar sluit het aan bij de wensen van die burgers? En wat verwachten zij eigenlijk van de overheid? Tekst: Daniël de Klerk, innovatiemanager Vicrea en prof. dr. Stan Geertman, Universiteit Utrecht I n 2003 heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), in samenwerking met Het Expertise Centrum (HEC), een monitor van e-government opgezet vanuit het idee om doorlopend zicht te kunnen houden op de soort en omvang van opbrengsten van ICT-ontwikkelingen bij de overheid. De gedachte daarbij was dat deze monitor jaarlijks zou plaatsvinden. Zover is het nooit gekomen. Wel is in 2006, op basis van bestaande bronnen, door het CBS een statistische meting en analyse van elektronische overheidsdiensten uitgevoerd, waarbij onder andere is gekeken naar de effecten van de basisregistraties, voor zover toen gerealiseerd. Voorbeelden van gerealiseerde effecten zijn de verbetering van de datakwaliteit, een verbetering in de handhaving, betere fraudebestrijding, een verhoogde efficiency, het beter kunnen inspelen op de wensen van burgers en bedrijven, het minder afhankelijk zijn van een ICT-leverancier en een betere informatievoorziening bij rampen. Daarnaast worden effecten op termijn verwacht, zoals verhoogde kwaliteit en een vergrootte efficiency. Dit alles levert besparingen op en maakt een effectiever beleid mogelijk en een integrale afhandeling van diensten aan burgers en bedrijven. Waar staan we nu? Vraag is waar we anno 2016 staan. Anderhalf jaar geleden concludeerde de Commissie-Elias dat het met de relatie tussen ICT en overheid nog niet geweldig wil lukken. Volgens de commissie beschikt de overheid over te weinig ICT-kennis en ontbreekt het haar aan daadkracht bij ICT-projecten. Maar ook de burger laat het gedeeltelijk afweten wanneer het om ICT gaat. Volgens cijfers van het CBS uit 2016 hebben bijna 1,2 miljoen Nederlanders nog nooit gebruik gemaakt van het internet. Dat is ongeveer acht procent van de bevolking van twaalf jaar en ouder, vooral bestaande uit 75-plussers, vrouwen en laagopgeleiden. Maar met 32 alleen internettoegang en digivaardige burgers ben je er niet. De overheid moet ook zinvolle informatie en diensten online beschikbaar stellen en ervoor zorgen dat die door de burger kunnen worden gevonden en gebruikt. Daartoe zijn diverse portals ontwikkeld. Zo is overheidsinformatie te vinden via overheid.nl. Ook stelt de overheid een toenemende hoeveelheid datasets beschikbaar en komen steeds meer overheidsdiensten digitaal beschikbaar. Bijvoorbeeld met betrekking tot het digitaal regelen van een parkeer- of terrasvergunning. MAAR OOK DE BURGER LAAT HET GEDEELTELIJK AFWETEN WANNEER HET OM ICT GAAT Internationaal perspectief Interessant is om te kijken waar Nederland in internationaal perspectief staat. In de E-Government Survey van de Verenigde Naties (editie 2014) is ons land, als het gaat om e-government/e-overheid, terug te vinden op een vijfde plaats. Na Zuid-Korea, Australië, Singapore en Frankrijk. Daarnaast is ook gekeken naar specifieke e-governmentaspecten. Zo scoort Nederland een achtste positie wereldwijd op het gebied van online diensten en samen met Zuid-Korea een gedeelde eerste positie op het gebied van e-participatie. Onder e-participatie wordt verstaan het proces om burgers, door middel van ICT, een stem te geven in beleids- en besluitvorming. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen: 1) ‘e-information’, oftewel burgers participeren door ze algemene beleidsinformatie te verstrekken en toegang te geven tot gericht gevraagde informatie, 2) ‘e-consultation’, oftewel de burger krijgt de mogelijkheid

actief bij te dragen aan en te overleggen over publieke aangelegenheden en diensten, en 3) ‘e-decision-making’, de burger krijgt de mogelijkheid om samen met beleidsmakers beleidsbeslissingen voor te bereiden en publieke diensten te produceren. ALLEEN MET INTERNETTOEGANG EN DIGIVAARDIGE BURGERS BEN JE ER NIET Social media Daarbij moet de rol van sociale media niet worden onderschat. Feitelijk bieden sociale media een kosteneffectief platform voor overheden om burgers te laten participeren in beleidsvorming, met name ook omdat een groot aantal burgers al actief is op sociale media. Burgers kunnen zo gemakkelijk ‘content’ leveren (denk aan ‘crowdsourcing’) en overheden kunnen die ‘content’ vervolgens gebruiken ten behoeve van hun beleidsvorming. Overigens zal de inbreng van burgers naast online ook veelal gebeuren in combinatie met meer traditionele communicatiemiddelen, zoals radio, televisie, seminars, workshops, scholen, universiteiten, talkshows en debatavonden. Op die manier kan in elk geval ook worden geprobeerd iets te doen aan het gevaar van een ‘digitale divide’ in de samenleving en wellicht ook aan de kloof tussen overheid en burger. Onderzoek laat zien dat een verbetering van de interactie tussen overheid en burger, door middel van e-government, kan bijdragen aan een verhoogd vertrouwen in die overheid. Met name op lokaal niveau. Volgens het eerder genoemde VN-rapport (2014) vergt een dergelijke effectieve e-government wel een daadwerkelijke bereidheid tot samenwerking tussen alle betrokkenen en een centraal stellen van de burger door die overheid. Voor de burger op haar beurt betekent dit anderzijds wel dat zij moet beschikken over de vereiste capaciteiten om die centrale positie in te kunnen nemen. Daarbij is het interessant om te zien hoe die burger dit alles ervaart. Min of meer gelijktijdig aan het VN-onderzoek is er een onderzoek uitgevoerd waarin de gebruikerservaringen centraal staan. De belangrijkste conclusie daaruit is dat overheden steeds meer diensten online ter beschikking stellen, maar dat de burger de kwaliteit hiervan lang niet altijd voldoende acht. Met name als het gaat om toegankelijkheid, snelheid in gebruik en transparantie schiet volgens haar de online dienstverlening van de overheid nogal eens tekort. Volgens het onderzoek komt Nederland in vergelijking tot andere landen als een subtopper in Europees verband naar voren, hetgeen toch een wat gematigder beeld oplevert over de (ervaren) staat van onze digitale dienstverlening door de overheid. Hoe nu verder? Resteert de vraag: hoe nu verder? In het algemeen zal er weinig verschil van mening bestaan over waar het heengaat met de ICT in relatie tot de overheid. Technologie zal steeds meer worden ingezet om zaken beter te maken, om diensten sneller te kunnen leveren en om diensten goedkoper te kunnen leveren voor en door overheden, bedrijven en burgers. Daarbij wordt de burger in toenemende mate gezien als een zelfredzaam persoon, daartoe in staat gesteld door de informatietechnologie. De overheid zal hiervoor de randvoorwaarden moeten scheppen en ervoor moeten zorgen dat nog bestaande bureaucratische obstakels worden opgeruimd. Voor het Stelsel van Basisregistraties betekent dit onder meer dat de grenzen tussen de dienstverlening van de overheid en die van private partijen in toenemende mate zullen vervagen. Ook zal zoveel mogelijk worden afgehandeld in de vorm van publiek-private samenwerking, in zogeheten productiehuizen. Voor gegevens betekent dit dat niet-privacygevoelige gegevens steeds meer als open data beschikbaar komen, terwijl persoonsgegevens primair via de burger zelf worden verstrekt. Daarbij zal het niet blijven. Data en informatie zijn mooi, maar je zult ook de instrumenten moeten hebben waarmee je uit die data en informatie zinvolle kennis kunt halen. VICREA MAAKT DE WERELD SLIMMER Meer informatie vindt u op www.vicrea.nl

M&I/Partners is een onafhankelijk adviesbureau, opgericht in 1985 en ruim 80 professionals sterk. M&I/Partners begeleidt en adviseert haar klanten bij projecten op het snijvlak van management en ICT. Wij werken aan opdrachten met maatschappelijke meerwaarde in de lokale en landelijke overheid, de zorg en het onderwijs. M&I/Partners heeft veel ervaring met innovatie met behulp van ICT binnen de overheid en helpt u bij de ontwikkeling en realisatie van innovatieve programma’s en projecten. Wij bieden met kennis en begrip van de overheidsomgeving een hands-on ondersteuning zodat u kunt blijven voldoen aan de eisen tot vernieuwing die de politiek en maatschappij aan u stellen. Kijk voor meer informatie op: www.mxi.nl Sparrenheuvel 32 | 3708 JE Zeist | 030 - 2 270 500

J E LTE TIMME R HET EINDE VAN HET BEELDSCHERMTIJDPERK Microsoft CEO Satya Nadella ziet het als dé grote volgende stap in het computertijdperk. Het aansturen van je telefoon of computer via een gesprek, in plaats van klikken en tikken. Siri van Apple is inmiddels een bekende, maar Microsoft, Amazon en Google werken allemaal aan de volgende generatie spraakgestuurde virtuele assistenten die op al je vragen een antwoord hebben. Het toppunt van gebruikersgemak, maar wel op voorwaarde van onbeperkte toegang tot je dagelijks leven. Eind 2014 bracht Amazon een cilindervormige speaker op de markt. Het apparaat, de Amazon Echo, had geen ingebouwd scherm maar liet zich bedienen via spraak. Veel mensen wisten aanvankelijk niet wat ze ervan moesten denken. Maar al snel kwamen er positieve berichten van gebruikers binnen. De Echo bleek een plotselinge hit in de Verenigde Saten. Je zet de slimme speaker in je woonkamer en vervolgens kun je er van alles aan vragen: boodschappenlijstjes maken, pizza bestellen, muziek opzetten, het nieuws voorlezen. Alexa – zo heet de virtuele assistent van de Echo – luistert mee en bedient je op je wenken. VI B W Alexa en Siri zijn voorbeelden van een nieuwe generatie van spraakgestuurde computers. Amazon veroverde drie miljoen huiskamers met de Echo. Maar de concurrentie blijft niet achter. Google heeft een vergelijkbaar apparaat aangekondigd: Google Home. Andere techbedrijven, zoals Apple en Microsoft, richten zich op de smartphone. Een spraakgestuurde computer is een doorbraak in gebruiksvriendelijke interactie. Voor het eerst hoeven mensen niet de taal van de computer te leren, maar leert de computer onze taal. Dichters, toneelschrijvers en romanciers die lastig een baan konden vinden, worden ingehuurd door technologiebedrijven om ervoor te zorgen dat de virtuele assistenten ‘menselijk’ overkomen en op de juiste momenten menselijke grapjes maken. Jelte Timmer is onderzoeker Technology Assessment bij het Rathenau Instituut Maar als altijd luisterende gesprekspartner komt een virtuele assistent meer over ons te weten dan ooit. En de toekomstige zusjes van Siri en Alexa hebben een sterke sturende rol in de keuzes die we aangeboden krijgen. Wil je bijvoorbeeld een pizza bestellen via Alexa? Dan gaat dat via de geselecteerde partners. Muziek via Siri? Die wordt alleen afgespeeld via de iTunesstore. En als je om het laatste nieuws vraagt, zie je niet waar het apparaat de laatste headlines vandaan haalt. Een virtuele assistent die veel taken van je overneemt, neemt ook veel beslissingen voor je. Op een computer zonder scherm is het bovendien moeilijker om je instellingen te checken en aan te passen. De stap naar de stemgestuurde computer betekent dus een versteviging van de invloed van technologiebedrijven op ons dagelijks leven. Daarbij gaat de discussie niet alleen over privacy, maar ook over hoe onze keuzes worden voorgesorteerd. Virtuele assistenten, zoals Siri en Alexa, beloven je beste vriend te worden, maar wel een vriend met een verdienmodel.

DIGITALISE R I NG DE ONTWIKKELING VAN DE ROL VAN MAATSCHAPPELIJKE INFORMATIEVOORZIENING Vanuit de optiek dat het noodzakelijk is om digitale burgers als structurele samenwerkingspartner te zien van de overheid, beschrijven Bert Mulder en Martijn Hartog in ‘Maatschappelijke Informatievoorziening’ hoe het noodzakelijk breed faciliteren van de informatiepositie van burgers participatie en samenwerking met overheid zou kunnen bevorderen. Tekst: Bert Mulder, lector Informatie, Technologie en Samenleving, De Haagse Hogeschool en Martijn Hartog, coördinerend onderzoeker, eSociety Instituut, De Haagse Hogeschool en kleinere overheid en actieve bevolking dwingen de participatiesamenleving tot het realiseren van een reële vorm waarin burgers in staat zijn zelf verantwoordelijkheid te kunnen nemen voor gezondheid, veiligheid en openbaar bestuur. Om dit voldoende te faciliteren zal een convergentie van digitale diensten rond burgers onvermijdelijk worden. Het is de kwaliteit, complexiteit en schaal van deze convergentie dat voor de overheid uitmondt in een nieuw inrichtingsvraagstuk. Enerzijds het gebruik van informatiesystemen in het dagelijks leven, de structuur en opbouw van systemen en toepassingen rond burgers zelf, anderzijds een coherente ordening ten behoeve van burgers/ groepen, wijken, steden en samenleving. Deze eigen kwaliteit, complexiteit en schaal creëren een intensiteit in activiteiten waardoor we anders kijken naar de essentiële en structurele bijdrage aan maatschappelijke kwaliteit van leven. Door de druk van de participatiesamenleving zullen burgers steeds vaker de centrale factor gaan vormen in ontwikkeling van diensten en producten, waarbij digitale ondersteuning een wezenlijk element is en de kwaliteit daarvan strategisch bepalend. Deze ondersteuning is onderhevig aan voortgaande digitalisering van de burger, dat nieuwe en fundamenteel andere kansen en uitdagingen genereert. E 36 Zo staat ‘Slimme Web’, na het verbinden van mensen (Web 2.0), in volgende fasen in het teken van het verbinden van kennis (3.0) en het op basis van kennis argumenteren en redeneren (4.0). De ‘Slimme Wereld’ zorgt dat apparaten door middel van ‘Internet of Things’ in verbinding staan en zorgt ervoor dat burgers in de vorm van ‘quantified self’ lichamelijke functies kunnen registreren en gegevens kunnen verzamelen ten behoeve van een gezond bestaan. De ontwikkelingen in ‘Slimme Gegevens’ zorgen ervoor dat de omvang van digitale informatie groter zal worden, tegelijkertijd met de toenemende mogelijkheden van het opslaan, bewerken, beheren en analyseren van grote hoeveelheden data. Bij een verregaande convergentie van diensten en producten op huishoudens zorgt deze diversiteit en complexiteit mogelijk voor een onoverzichtelijke en onwerkbare situatie voor burgers, organisaties en leveranciers. Een aantal uitdagingen die hieruit ontstaan zijn techniek (complexiteit compenseren door integratie), data (overdaad informatie compenseren door betekenis op maat), diensten (burgers toerusten door digitale kennis en besluitvorming) en gebruikers (strategisch gebruik ondersteunen door mediawijsheid). Het is hier ook weer de schaal van de ontwikkelingen die het niet zinvol maakt om de uitdaging als enkele organisatie en ad hoc op te lossen. Maatschappelijke informatievoorziening gaat uit van een inrichting van de participatiesamenle

N EEN DIGITALE BURGER ving die in de toekomst zowel flexibel als consistent is door een focus op een samenhangend stelsel van informatievoorzieningen, op basis van bijvoorbeeld gedeelde standaarden. OPTIMALE RANDVOORWAARDEN Digitale burgers in eigen digitale netwerken zijn kenmerkend voor een nieuwe fase in de ontwikkeling van de informatiesamenleving, waarbij de digitalisering van burgers zelf de bepalende factor vormt bij de inrichting van maatschappelijke producten en diensten. Omdat die activiteiten van digitale burgers bepalend DE VE zijn voor de maatschappelijke kwaliteit van leven (wanneer zij digitale toepassingen intensief inzetten voor gezondheid, veiligheid en openbaar bestuur), is het de verantwoordelijkheid van de overheid om te zorgen voor optimale randvoorwaarden voor de kwaliteit van die digitalisering. Er moet daarbij gedacht worden aan een uiteindelijke samenhangende digitale infrastructuur waar 18 miljoen inwoners in 7,5 miljoen huishoudens intensief en structureel gebruik van maken. De grootschalige betrokkenheid van digitale burgers bij de participatiesamenleving creëert urgentie en maakt de kwaliteit van die digitale infrastructuur wederom van strategisch belang. De rol van digitale burgers gaat verder dan klant of consument. Zij worden producent en zijn intensief geïntegreerd in de processen van gezondheidszorg, welzijn, veiligheid en openbaar bestuur. De verregaande digitalisering van burgers vereist dan ook intensievere aandacht voor informatiebehoeften en -wensen van Procesmatig houdt dit in dat effectieve oplossingen alleen kunnen ontstaan in nieuwe netwerken met vaak onverwachte stakeholders (zoals buurten, wijken, dorpen en maatschappelijke organisaties) en op een niveau dat in sommige gevallen sectoroverstijgend is. Organisatorisch houdt dit in dat producten en diensten opnieuw vastgesteld moeten worden, wat kan leiden tot een transformatie van diensten en organisaties. ‘Maatschappelijke informatievoorziening’ is dan ook een strategische voorziening voor de samenleving, één die niet opgelost kan worden binnen het huidige paradigma, wat bijvoorbeeld duidelijk wordt aan de impasse op het gebied van ‘open data’ en de bredere adoptie van e-health in de samenleving. INTEGRALE VISIE Net als eerder beschreven ontwikkelingen creëert dit nieuwe context voor de digitalisering van de overheid. Ze vereist een integrale visie waarin synergie ontburgers zelf, in de context van de dagelijkse leefomgeving. Maatschappelijke informatievoorziening richt zich dan ook op de ontwikkeling van het geheel aan informatievoorzieningen dat voor en door burgers gebruikt wordt om individuele en gezamenlijke kwaliteit van leven te stimuleren. Hierbij worden nieuwe digitale mogelijkheden in kaart gebracht en worden formulering en prioritering voor een ontwikkelagenda mogelijk gemaakt. Die ontwikkeling is een inrichtings- en ordeningsvraagstuk waarin standaarden, infrastructuur, beschikbaarheid van gegevens en dienstverlening centraal staan. staat tussen de verschillende domeinen rondom digitale overheid, voorzieningen en digitale burgers. De functionele inrichting van een digitale samenleving en de mogelijke ondersteuning van kwaliteit van leven wordt afhankelijk van een stelsel van voorzieningen, waarbij de overheid naast uitvoerend ook stimulerend en waar nodig coördinerend en bepalend is. Zo zou de overheid de rol aan kunnen nemen om geschetste ontwikkelingen vast te stellen naar belang van kwaliteit van leven in Nederland, een ontwikkelingsagenda te bepalen, bewustwording te creëren rondom belang en omvang (op haarzelf, leveranciers en instellingen), alsmede initiatieven te stimuleren die praktisch bijdragen aan de ontwikkeling van de verschillende aspecten van maatschappelijke informatievoorziening. Om in de participatiesamenleving zelf in staat te zijn beslissingen te nemen, activiteiten in te richten, te coördineren en taken uit te voeren, zijn burgers sterk afhankelijk van data en kennis. De eigen kwaliteit van de informele leefomgeving, waarin burgers dit gebruiken versus de professionele systeemwereld, stelt eigen eisen in behoeften, taal, begripsvermogen en gebruik. Het realiseren van een samenhangend stelsel van informatievoorzieningen, met een kwaliteit die burgers kunnen gebruiken, vraagt dus tijd en inspanning. Het beschrijven, ordenen, inrichten en realiseren van nieuwe standaarden, regelgeving, systemen en infrastructuren zijn dan ook noodzakelijk om een digitaal landschap voor burgers te realiseren. Meer weten? De publicatie ‘Maatschappelijke Informatievoorziening: burgers toerusten voor een participatiesamenleving’ is (kosteloos) als pdf te downloaden. http://tinyurl.com/gt7gjc8

VAN ONZE KE N N ISPARTN E R Hoe een smart city slimmer te maken? Oplossing minder gecompliceerd dan het lijkt Een smart city is een collectieve en strategische aanpak om met behulp van slimme ICToplossingen enerzijds de kwaliteit van leven in de stad te verbeteren, en anderzijds beter te kunnen anticiperen op uitdagingen en ontwikkelingen van de stad. Tekst: Willem Duvalois, business manager, Hot ITem en Jack Mooyer, business consultant, Hot ITem D Baten De baten van een smart city aanpak zijn niet alleen economisch van aard. Zo zijn er wereldwijd grote demografische uitdagingen. Hoe gaan we slim om met de vergrijzing, urbanisatie en globalisatie? Hoe blijf je zorgen voor mobiliteit? Innovaties met betrekking tot parkeren, minder files, minder ongelukken, elektrische en zelfrijdende auto’s, fietsvriendelijkheid en het OV zijn vaak bijna synoniem met de smart city. Maar je kunt ook denken aan slimme lantaarnpalen, waarbij de verlichting op afstand of met sensoren aan verschillende omstandigheden kan worden aangepast om zo de veiligheid te vergroten en energie te besparen. Uiteindelijk wenst de burger steeds meer kwaliteit van leven. Iedereen wil op loopafstand wonen van sport, cultuur en enter38 e gemeente Amsterdam timmert als smart city aardig aan de weg. Onlangs nog werd zij uitgeroepen tot vijfde meest innovatieve en slimme stad wereldwijd. Steeds meer Nederlandse gemeenten beginnen voorzichtig ook met smart city projecten. Dat is heus niet alleen maar om op de hippe ranglijsten te komen. Het belang van citymarketing mag echter niet onderschat worden. Wat de Markthal voor Rotterdam heeft gedaan, doet het Amsterdam smart city-samenwerkingsverband voor onze hoofdstad. Perceptie en imago zijn steeds belangrijkere drivers voor economische groei. MET DE JUISTE AANPAK ZORG JE VOOR SLIMME OPLOSSINGEN DIE ÉCHT RESULTAAT OPLEVEREN tainment, maar wil tegelijkertijd een duurzame, groene, veilige en prettige leefomgeving. Het slimmer omgaan met en inrichten van de omgeving, zoals afval, wonen, werken, water en energie, is derhalve een must. Waarde uit data Data is de brandstof voor alle smart city-toepassingen. Smart city is, samen met big data, de laatste jaren tot bloei gekomen door de revolutionaire technologische ontwikkelingen op het gebied van dataverzameling, -opslag en -bewerking. Maar op een smart city zonder goed fundament kun je niet bouwen. Burgers en machines creëren als bijproduct gegevens. Intelligentere en goedkopere smartmeters en -sensors, de zogenaamde Internet of Things, creëren gigantische hoeveelheden data. Deze data is soms gestructureerd gecreëerd in de eigen bronsystemen, maar vaak ook ongestructureerd uit externe ‘open data’ bronnen verkregen. Om deze gegevens succesvol op te slaan in een beheersbaar, integraal en en ook nog begrijpelijk datafundament is er, naast state-of-the-art technische knowhow, diepgaande kennis nodig van de context waarin de gegevens zijn gecreëerd. Diepgaande kennis Om een smart city echt slim te maken, dient de informatie omgezet te worden in bruikbare inzichten. Informatie wordt pas kennis als het wordt gekoppeld aan de strategie. Wat betekent het nu echt? Wat zijn de patronen? Waar kunnen we nu echt invloed op uitoefenen? Wat zijn de knoppen waaraan we kunnen draaien? Techniek, zoals geavanceerde data-analysetechnieken en aantrekkelijke presentatietools, is noodzakelijk om die vertaalslag te maken. Maar zelfs met de nieuwste machine-learningtechnieken die in de data zelf patronen kunnen ontdekken, kom je nog steeds niet tot acties die écht het verschil maken. Cruciaal hiervoor is de diepgaande kennis van

de professionals die dag in dag uit met hun voeten in de klei staan. Professionals die vaak tijd en middelen missen om afstand te nemen van de waan van de dag en daardoor het overzicht missen om deze vertaalslag te maken. Een succesvolle smart city wordt dan ook vanaf twee kanten opgebouwd. OP EEN SMART CITY ZONDER GOED FUNDAMENT KUN JE NIET BOUWEN Datafundament Aan de ene kant zorg je stapsgewijs, en in nauwe samenwerking met dataexperts, voor een goed datafundament. Zonder een dergelijk fundament geldt het adagium: ‘Garbage in, garbage out’. Ook wettelijke regels, zoals de nieuwe privacywetgeving, vergen meer grip op gegevens die geregistreerd worden. De gemeente zal zelf dienen te investeren in dit datafundament. Een integrale werkwijze is hierbij van belang. Het gaat om de samenhang tussen mensen, processen en systemen, zoals het goed beleggen van eigenaarschap, het beheer van defi nities en de introductie van processen en tooling voor controle op en verbetering van informatiekwaliteit. Aan de andere kant is er een vertaalslag nodig van inzicht naar acties die het verschil maken. Het is weinig zinvol om op basis van de aanwezige informatie hippe apps te ontwikkelen en dan een probleem te zoeken waar zo’n app een oplossing voor is. Ambtenaren weten vaak heel goed waar de uitdagingen liggen en waar je met scherp bijsturen de burger sneller, beter en goedkoper kunt bedienen. Om al deze kennis effectief te kanaliseren, is sturing nodig. Focus Als een gemeente echt slimmer wil worden, kan dat alleen door op basis van datagedreven besluitvorming te sturen op de gewenste kwalitatieve maatschappelijke effecten. Hierbij gaat het bijna altijd om gedragsbeïnvloeding. Van ambtenaren, burgers en bedrijven. Iedere gemeente zou focus moeten aanbrengen op de cruciale indicatoren en optimale inzet van tools, externe partijen, eigen professionals en burgers. Smart city staat aan de vooravond van een grote doorbraak, maar wordt nog gehinderd door koudwatervrees voor grote, omvangrijke projecten. De oplossing is minder gecompliceerd dan het lijkt. Begin met kleinschalige projecten die naar de stip aan de horizon toewerken. Met de juiste aanpak zorg je in kleine stappen voor slimme oplossingen die écht resultaat opleveren. Hiermee creëer je direct enthousiasme en draagvlak voor verandering. Door de resultaten elke keer te toetsen aan de doelstellingen voor de langere termijn, weet je of je op koers ligt maar kun je je ook eenvoudig aanpassen als doelstellingen inmiddels zijn gewijzigd omdat de wereld is veranderd. Hot ITem gelooft in wendbare organisaties die zijn voorbereid op de toekomst en zich snel kunnen aanpassen aan nieuwe ontwikkelingen. Hot ITem - www.hotitem.nl

S MART MOB I LITY VAN ZELF RIJDEN NAAR SMART MOBILITY HEEFT GROTE IMPACT OP DE SAMENLEVING Sinds 2013 werken bedrijfsleven, overheden en kennisinstellingen gezamenlijk aan de uitdaging om de nieuwe technische mogelijkheden voor mobiliteit te benutten. Dat moet onder meer leiden tot verbetering van de veiligheid, bereikbaarheid, leefbaarheid én de concurrentiepositie van Nederland. Tekst: Marja van Strien, programmadirecteur Connecting Mobility O ver hoeveel tijd denkt u dat er zelfrijdende auto’s op de weg zullen zijn? Toen deze vraag vijf jaar geleden werd gesteld, varieerde het antwoord van twintig tot zestig jaar. Het gaat allemaal sneller dan gedacht. Inmiddels is voor het eerst iemand om het leven gekomen bij een ongeluk met een Tesla. Een relatief simpele update van de software heeft ervoor gezorgd dat de lifecycle van automodellen spectaculair is verkort. Maar hoe zorg je ervoor dat deze transitie veilig gebeurt, dat maatschappelijke belangen worden geborgd en dat je als overheid je verantwoordelijkheid kunt waarmaken? Nederland heeft een uitstekende infrastructuur en met haar dicht bemeten wegennetwerk een koppositie op het terrein van verkeersmanagement. Daarnaast heeft ons land een belangrijke positie als toeleverancier aan de auto­industrie: 45.000 mensen werken in de automotive industrie met een turnover van 17 miljard. In 2013 hebben bedrijfsleven, overheden en kennisinstellingen elkaar gevonden in de Routekaart ‘Beter geïnformeerd op weg’, waar vanuit ambitie samen richting wordt gegeven aan de transitie naar de nieuwe mobiliteit. Doelstellingen zijn onder andere het verbeteren van de veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid en de verbetering van de concurrentiepositie van Nederland. GROTE IMPACT Voor overheden gaat smart mobility grote impact hebben op de inrichting van steden. De veiligheid van kwetsbare 40

ZELFRIJDEND verkeersdeelnemers, zoals fietsers en voetgangers, krijgt een nieuwe dimensie. De uitvraag naar openbaar vervoersconcessies wordt een uitvraag naar mobiliteitsdiensten met flexibiliteit. Lange termijn infrastructuurprojecten zullen adaptief moeten worden. Concepten van startups, zoals Uber en de energiewereld die zich op mobiliteit gaat richten, zetten bestaande structuren volledig op zijn kop. Technologisch is al veel mogelijk. De vraag is hoe je mensen zover krijgt om technologie te gaan gebruiken. Een innovatie is pas een innovatie wanneer een uitvinding wordt toegepast en waarde gaat opleveren. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat het opvolggedrag van adviezen in de auto laag is. Ook worden bij de verkoop van auto’s nieuwe mogelijkheden, zoals adaptive cruise control, nog nauwelijks uitgelegd. Een project waarbij vrachtauto’s voorrang krijgen bij een verkeerslicht bleek technisch erg succesvol en levert onder meer minder CO2-verbruik en minder benzineverbruik op. Goed voor milieu en economie. Toch kwam het project niet veel verder. Op zo’n weg rijdt niet alleen vrachtverkeer, maar ook hulpdiensten en andere verkeersdeelnemers (zoals voetgangers en fietsers) willen van de weg gebruik blijven maken. Focus op de gebruikers is essentieel. MASTERCLASSES De mobiliteitsontwikkelingen roepen voor overheden allerlei vragen op. Wat betekenen deze ontwikkelingen voor onze regio? Hoe ga je om met belangen op de korte termijn en de lange termijn? Hoe zorg je ervoor dat je de juiste beslissingen neemt? Voor dit soort vraagstukken heeft Connecting Mobility tools ontwikkeld die overheden, bestuurders en ambtenaren handelingsperspectief kunnen bieden. Een voorbeeld zijn de masterclasses smart mobility, waarbij ambtenaren vanuit verschillende overheden de specifieke regionale vraagstukken en kennisbehoefte in kaart brengen en de koers uitzetten voor een regionale aanpak met betrekking tot smart mobility. Tijdens die masterclasses kan gebruik worden gemaakt van een tool waarin de beschrijving van verschillende smart services is opgenomen, inclusief kosten, baten en een ToDo-lijst. DE KR In de afgelopen drie jaar zijn steeds meer partijen zich bewust geworden van de potentiële mogelijkheden van smart mobility voor hun organisaties. Dat speelt bijvoorbeeld bij de leveranciers van de systemen op en boven de weg, waarvan de informatie steeds meer rechtstreeks in de auto komt. Het speelt ook bij autoverzekeraars die zoeken naar nieuwe producten. Hoe ontwikkel je je van een autoverzekeraar naar verzekeraar van mobiliteitsdiensten? Ook de WAT IS CONNECTING MOBI LITY? Connecting Mobility is het onafhankelijke uitvoeringsprogramma van de Routekaart Beter Geïnformeerd op Weg en treedt met name op als katalysator. Onder meer door het mogelijk te maken dat publieke en private partijen kunnen samenwerken, te zorgen dat barrières uit de weg worden gehaald door netwerken van experts te organiseren rondom thema’s als privacy en security en afspraken op internationaal niveau te borgen. Ook monitoring en evaluatie en het ondersteunen van markt- en overheidspartijen bij hun strategische afwegingen behoort tot het ‘takenpakket’ van Connecting Mobility. kunnen interpreteren, en te kunnen bepalen op welke momenten moet worden ingegrepen, is er veel behoefte aan (data-) analytische vaardigheden en ICT-kennis. Naast die ICT-kennis zijn ook kennis van de markt, inkoop en netwerkvaardigheden van groot belang. Voor overheden ligt er de uitdaging om met de markt en kennisinstellingen naar oplossingen te zoeken en daarbij de gebruikers te betrekken. Dat is niet eenvoudig. Aan de ene kant is de overheid aanjager als het gaat om ontwikkelingen met betrekking tot smart mobility, aan de andere kant is die overheid zelf ook onderdeel van de transitie naar de nieuwe mobiliteit. Wie smart is, doet mee! Meer weten? Connecting Mobility www.connectingmobility.nl wegenbouwsector beseft dat infrastructuur alleen niet meer de toekomst is. Misschien worden zij wel onderaannemer van partijen als Google of Apple. Verder wordt bijvoorbeeld in de logistieke wereld gedacht over concepten waarbij het pakket zijn eigen optimale route bepaalt. De ontwikkelingen op het gebied van smart mobility hebben ook grote invloed op de aard van de werkzaamheden van wegbeheerders. Zo kan met sensoren in de auto de kwaliteit van het wegdek worden gemeten, kan met sensoren in sluizen en bruggen de noodzaak voor onderhoud automatisch worden gedetecteerd en kunnen verkeerslichten volkomen autonoom op het verkeer reageren. Om deze data te

S MART MOB I LITY VASTGEROESTE PATRONEN TRUCK PLATOONING VERGT LEF Begin dit jaar hebben meerdere Europese truckfrabrikanten vrachtwagens ingezet, met als doel platooning een stap dichter bij implementatie te brengen. Truck platooning bevordert, met behulp van een wifi-verbinding, niet alleen de doorstroming van het verkeer, maar zorgt er ook voor dat brandstof wordt bespaard en dat goederen snelller op de plek van bestemming zijn. Welke lessen zijn er te trekken uit de EU Truck Platooning Challenge 2016? Tekst: Dirk-Jan de Bruijn, directeur van De Innovatiecentrale Beeld: EU Truck Platooning Challenge 2016 S tel je voor. In het kader van het voorzitterschap van de Europese Unie krijg je de kans om een grensoverschrijdende challenge van platonende trucks te organiseren, met als eindpunt het grootste logistieke zenuwcentrum van de EU: de Rotterdamse haven. Om te laten zien dat het kan. Géén haalbaarheidsstudie, géén research, maar learning by doing. Een living lab. Hoe pak je dat aan, wetende dat de Nederlandse overheid niet uitblinkt in het realiseren van partnerships? Vooral omdat die overheid - verticaal van opzet - de neiging heeft om te denken ‘dat weweten-wat-goed-voor-u-is’. Met een hoog maakbaarheidsgehalte, gebaseerd op uitTRUCK PLATOONING? Truck platooning houdt in dat twee of drie trucks, die met wifi verbonden zijn, in colonne rijden waarbij de voorste truck de snelheid en route bepaalt. Daardoor kunnen de volgende trucks op korte afstand volgen en komt er ruimte op de weg vrij voor andere voertuigen. De wifi-verbinding tussen de vrachtwagens zorgt er voor dat alle trucks tegelijkertijd remmen, waarmee schokbewegingen voorkomen kunnen worden. 42 gangspunten als standaardisatie, grootschaligheid en protocollering. Waarbij het liefst eerst alle risico’s worden geïnventariseerd voordat een stap wordt gezet. Dat terwijl deze vorm van smart mobility vrijwel iedereen raakt (zoals vrachtwagenchauffeurs, truckfabrikanten, wegbeheerders, weggebruikers, logistieke A DÉ dienstverleners, voertuigtoelatingsautoriteiten en vakbonden), en ook nog eens een vakgebied is dat exponentieel in ontwikkeling is. Anders gezegd: het was géén uitgestippelde reis voorzien van een gecontroleerde blueprint, maar een trektocht waarbij niet bekend was waar het eindigde maar waarbij wel de richting werd bepaald en stappen werden gezet. Dat alles in de geest van ‘terwijl we de brug bouwen, gaan we er al over lopen’. NETWERKLEIDERSCHAP Een kind kan bedenken dat een dergelijke opdracht alleen te vervullen is als er sprake is van een (h)echt samenwerkingsverband. Daarin acteren meerdere spelers, ieder met hun eigen drijfveren en Een en ander betekent het uitwerken van het wenkende perspectief: dat wat er staat als het af is. Geen holle kreten, maar voorzien van content waarin wordt uitgelegd wat de benefits zijn, in termen van waardecreatie voor burger. Zo’n toekomstbeeld ontwikkel je niet met de gordijnen dicht. Daarom is er een 24-uurs sessie gehouden, waarin vijftien multidisciplinaire professionals dat toekomstbeeld hebben geconcretiseerd. Tijdens die sessie zijn drie ingrediënten gecombineerd: denkkracht, draagvlak én eigenaarschap. Daarmee is invulling gegeven aan het motto van voormalig Apple-baas Steve Jobs: ‘the people who are crazy enough to think they can change the world are the ones who do’. Het mooie is: als dat wenkende perspectief volbelangen. Gericht op het verzilveren van het gemeenschappelijke doel. Een doel dat niet alleen concreet moet zijn. Het moet vooral inspireren én motiveren, waardoor een coalition of the willing wordt gecreëerd met partijen die actief aan de slag gaan. Niet omdat ze moeten, maar omdat ze willen.

N DOORBREKEN doende inspirerend is, zowel qua content als qua verpakking, springt iedereen heus wel over z’n eigen schaduw heen. SUCCESNUMMERS Waarom het gelukt is? Er is een vijftal succesnummers. In de eerste plaats is dat de dominantie van een gemeenschappelijk doel. Je hoeft geen profeet te zijn om te voorspellen dat een concreet doel energie geeft. Maar er is meer. Het werken met heldere doelen leidt tot meer hoop, zelfvertrouwen, veerkracht en optimisme en tot minder verzuchting. Het tweede is persoonlijk commitment. Minister Schultz van Haegen (Infrastructuur en Milieu) heeft zich persoonlijk hard gemaakt voor dit onderwerp. Zonder haar steun was smart mobility niet zo sterk gepositioneerd in de ‘Declaration of Amsterdam’. Het derde succesnummer is market pull en geen technology push. Natuurlijk gaat het niet om techniek (middel), maar om de toepassing (doel). Wat levert het op? Wat kunnen partijen als Albert Heijn, Jumbo en Unilever er straks mee? Die partijen moeten er straks immers mee werken. ‘Eat your own dogfood: the message is the medium’ is succesnummer vier. Het spreekt voor zich dat je een innovatie innovatief moet neerzetten. Als je van A naar B wil, dan krijg je mensen alleen mee als je vanaf dag één in termen van B acteert. Laatste succesnummer is professioneel programmamanagement. Zonder dat komt een dergelijke challenge vermoedelijk niet van de grond. VAN OVERHEID NAAR TUSSENHEID Natuurlijk waren er niet alleen succesnummers, maar was er ook een schaduwkant. Niets gaat immers vanzelf. De belangrijkste energievreter was het opboksen tegen het bestaande systeem. ‘Zo doen we dat nou eenmaal hier’. Omdat je iets aan het doen bent dat niet past in de standaardcatalogus: de onbekendheid van het werken in horizontale samenwerkingsverbanden. Dat betekent dat je als overheid niet meer boven de partijen staat, maar tussen de partijen in. Als overheid ben je niet meer dé speler, maar een van de spelers. Een speler die verbindt en die partijen bij elkaar brengt. Een speler die samen met andere stakeholders het concept platooning naar de volgende fase van de innovatiecyclus brengt. Van overheid naar tussenheid. COCREATIE Uiteraard heeft het EU-voorzitterschap en de landing op de Maasvlakte de challenge wind in de zeilen gegeven. Maar terugkijkend is de combinatie van cocreatie én netwerkleiderschap cruciaal geweest. Waarbij niet alleen mét stakeholders de samenwerking is geoperationaliseerd, maar waarbij wij ook met hen schouder aan schouder het toekomstbeeld hebben geconcretiseerd. Als je in een tijd van exponentiële veranderingen transities ‘buiten’ en ‘binnen’ gelijke tred wilt laten houden, als je niet alleen bezig wil zijn met die ‘diarree’ aan inrichtings- en verrichtingsvraagstukken, dan is het terugredeneren vanuit dat gecreëerde vergezicht een slimme manier om te ontsnappen aan die waan van de dag. Als je weet waar je heen wilt, kun je ook inzichtelijk maken welke patronen nu aangepakt moeten worden om daar te komen. Dát is de backbone van de beoogde verandering. Meer weten? Dit artikel is gebaseerd op de praktijktheorie, zoals beschreven in het boek ‘Vastgeroeste patronen doorbreken’ (Dirk-Jan de Bruijn, Scriptum, 2016).

ADVERTORIAL VICREA.NL/WATISDEWOZWAARDE Per 1 oktober 2016 is de WOZ-waarde openbaar GEREALISEERD VOOR 1 OKTOBER Lever voor 27 september uw StUf-TAX bestand aan en u kunt gegarandeerd uw inwoners per 1 oktober voorzien van de juiste informatie.

B O EK EN MAESSEN LEEST Jos Maessen, directeur dienstverlening Gemeente Amsterdam Kent u dat verhaal dat de kans dat een gemiddelde expert de toekomst over vijf jaar goed kan voorspellen even groot is als dat een darts gooiende chimpansee de roos raakt? De schrijver van dit boek is de bedenker van deze metafoor. Er is een meerjarig grootschalig toernooi, gefi nancierd door IARPA, waaruit blijkt dat er een groep mensen is die supervoorspellers zijn en het beter doen dan de experts (maar vijf jaar blijft een te ver toekomstbeeld). Dit boek is eigenlijk een theoretische onderbouwing van het onderzoek en ook een verantwoording erover. Kern van het boek is het onderzoek van de laatste tientallen jaren waaruit blijkt dat mensen helemaal geen rationele besluiten nemen. Sterker nog: ons naar zekerheid strevend brein fi ltert van alles en nog wat weg dat de bestaande zekerheid aantast. Het boek behandelt de nodige theoretische uitgangspunten van dit soort onderzoek. Systeem 1 (onze automatische programma’s in het brein die razendsnel conclusies trekken op basis van grote aantallen patronen die we herkennen) en systeem 2 (wat eigenlijk die conclusies moet verifi ëren). Maar het is de vraag of en hoe wij systeem 2 toestaan. Dat hangt onder meer af van de vraag hoe refl ectief je bent ingesteld. Of het feit dat de meeste mensen geen duidelijkheid willen geven in voorspellingen omdat ze daarop afgerekend kunnen worden. Dat maakt dat voorspellingen slecht meetbaar en controleerbaar zijn. Dat maakt weer dat er niet geleerd wordt van eerdere fouten. Een ander concept is het onderscheid in wat de auteur ‘de mens als egel of als vos’ noemt. Een egel heeft een Groot Idee en toetst daar zijn gehele wereldbeeld aan. Een vos bekijkt de werkelijkheid veel meer als een veelheid van ideeën, waarin gezocht moet worden naar antwoorden. De vos is een veel betere voorspeller, maar wij mensen waarderen de egel meer om de duidelijkheid die hij geeft. Het zijn overigens uitersten op een schaal. Er bestaan niet twee soorten mensen. Uit het toernooi kwam naar voren dat er een groep supervoorspellers is. Niet superslim, geen wiskundige tovenaars, niet verslaafd aan het nieuws. Wel continue onderzoekend en lerend om het leren eigen ideeën ter discussie stellend, met kleine stapjes voorspellingen aanpassen, ruimdenkend, van buiten naar binnen kunnen kijken, et cetera. ONS B DE De auteurs doen een pleidooi voor continue meten van beleidsuitgangspunten en voorspellingen met een controlegroep (waarbij oog is voor het effect van perverse prikkels) omdat we daarmee de werkelijkheid en de toekomst beter zullen leren duiden. Omdat we kunnen leren beter te voorspellen. We kunnen niet alles weten, maar alles wat we meer kunnen weten, helpt. Elke samenvatting van dit boek doet het tekort. In heldere eenvoudige taal is een veelheid van ideeën opgeschreven en van commentaar voorzien. Ideeën die iedereen die wat met strategieën, politiek en de toekomst heeft, zou moeten lezen. Overigens ook iedereen die zich afvraagt hoe het toch komt dat zijn privé keuzes uitvallen zoals ze uitvallen. Philip Tetlock en Dan Gardner, Supervoorspellers (2015), uitgeverij Business Contact

OMGEVI NGSWET OMGEVINGSWET VOOR GEMEENTEN ‘GROEPSREIS’ GEZAMENLIJK OPTREKKEN BIJ ENORME VERANDEROPGAVE EEN PRE De komst van de Omgevingswet is veel meer dan een juridische stroomlijning van wetgeving. Het beoogt ook om de bijkomende dienstverlening integraler, sneller en klantvriendelijker te maken, waarbij de inrichting van de informatievoorziening slechts één aspect is. Eén ding is wel duidelijk: de nieuwe wet betekent in alle gevallen een enorme veranderopgave voor gemeenten, waarbij gezamenlijk optrekken een pre is. Tekst: Erik Dolle, adviseur Expertisecentrum Informatiebeleid bij de VNG O m de doelstellingen van de Omgevingswet te bereiken, wordt een nieuw digitaal loket ontwikkeld, zijn nieuwe informatieproducten nodig en komen er samenwerkingsruimten die communicatie en samenwerking tussen partijen moeten verbeteren. Het is daarom belangrijk dat er ook sluitende afspraken worden gemaakt over het gebruik van begrippen en uitwisselstandaarden. De Omgevingswet vraagt van gemeenten om werkelijk vernieuwing door te voeren in de informatievoorziening binnen het domein van de leefomgeving. Tijdens de afgelopen negen maanden hebben het ministerie van Infrastructuur en Milieu, het Interprovinciaal Overleg (IPO), Unie van Waterschappen (UvW) en VNG gewerkt aan het beschrijven van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Uiteindelijk zal deze beschrijving, in de vorm van een Visie, Programma van Eisen en Doelarchitectuur als kader dienen voor de verdere ontwikkeling van het DSO tot 2024. DSO IN HET KORT Het Digitaal Stelsel is er voor alle gebrui46 kers en het ondersteunt dan ook een aantal generieke processen die bevoegd gezagen (gemeenten, provincies, waterschappen, Rijk) uitvoeren. Deze processen (het oriënteren op regels en informatie over de leefomgeving op een locatie, het indienen van aanvragen, het doen van meldingen en het voorbereiden van besluiten) komen op verschillende plekken in de beleidscyclus terug en daarmee is het DSO een schakel om de dienstverlening te verbeteren. In grote lijnen worden binnen het DSO vijf onderdelen gerealiseerd: B IS I 1. GEBRUIKSFUNCTIES a. Informatie op maat: deze functie geeft antwoord op de vraag ‘wat mag ik hier?’ en toont gegevens uit de verschillende gegevensverzamelingen, basisregistraties en informatie uit de informatiehuizen. Deze informatie wordt ook via de kaart ontsloten, waarbij de lange termijn ambiden berekend wat de gevolgen zijn van een initiatief voor bijvoorbeeld de luchtkwaliteit en of dat past binnen de beschikbare ruimte. d. Loket: er komt de mogelijkheid om vergunningaanvragen in te dienen en meldingen te doen. Naar de noodzaak tie is dat deze informatie 3D en dynamisch in de tijd is. b. Regelhulp: hier krijgt de gebruiker hulp bij de vraag of er een vergunningsof meldingsplicht geldt en wat de indieningsvereisten zijn. c. Onderzoekshulp: hier krijgt de gebruiker op termijn antwoord op de vraag of zijn plan al dan niet kansrijk is en of er nader onderzoek nodig is. Zo kan via gekoppelde toetsingsinstrumenten wor

S’ om hier ook zienswijzen en bezwaar in te betrekken, wordt nog onderzoek gedaan. 2. INFORMATIEHUIZEN Informatiehuizen organiseren de toegang tot informatie in een bepaald domein en gaan hierbij uit van de vraag van gebruikers. Gegevens over de leefomgeving, maar ook rekenmodellen en onderzoeksrapporten, worden zoveel mogelijk hergebruikt, mits zij voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen. Gemeenten zijn zowel afnemer als bronhouder van de informatiehuizen. Welke informatiehuizen er uiteindelijk worden ontwikkeld, wordt nog onderzocht en daar zal nog besluitvorming over plaatsvinden. Vooralsnog worden informatiehuizen voorzien op het gebied van lucht, water, bodem, natuur, externe veiligheid, geluid, cultureel erfgoed, ruimte, bouw en afval. 3. GEGEVENSVERZAMELINGEN Het DSO kent straks een viertal gegevensverzamelingen. In de eerste plaats is dat de registratie van omgevingsdocumenten. Daarnaast zijn er de registratie van toepasbare regels en de registratie van een omgevingsvergunning aanvragen en meldingen. Tot slot is er een generieke gegevensverzameling (verkeersgegevens, populatiegegevens, et cetera). 4. ONTSLUITING GEGEVENS Om inzicht en toegang te krijgen tot beschikbare informatie zal het DSO bestaan uit een Stelselcatalogus en een Stelstelknooppunt dat berichtenverkeer ondersteunt. 5. SAMENWERKINGSFUNCTIES Omdat ruimtelijke effecten zich niet beperken tot een planlocatie binnen de WAAR BEGINNEN? Ondanks dat nog niet alles vaststaat rondom de Omgevingswet, hoeven gemeenten niet af te wachten en kunnen alvast aan de slag. Bij voorbeeld door het aanstellen van een verandermanager die de invoering van de Omgevingswet gaat organiseren. Ook zouden gemeenten alvast hun uitgangspositie en hun (bestuurlij ke) dienstverleningsambities kunnen vaststellen en ervoor kunnen zorgen dat kennis tussen alle betrokken afdelingen en de Omgevingsdienst wordt gedeeld. Niet onbelangrij k om op tij d te regelen is het informeren van het managementteam en/of het college over de veranderingen die er aan zitten te komen en te inventariseren wat er binnen de gemeente nu al is aan processen, applicaties en gegevens die geraakt worden door de nieuwe wet. grenzen van een gemeente, moet vroegtijdig over de consequenties worden overlegd en samengewerkt met bijvoorbeeld andere gemeenten, de provincie, of Omgevingsdiensten in de regio. Of het nu gaat om het opstellen en afstemmen van een omgevingsplan, het afhandelen van een vergunningaanvraag of over toezicht en handhaving: samenwerkingsfuncties moeten er voor zorgen dat betrokken partijen tijdig hun bijdrage kunnen leveren tegen lage administratieve lasten. Uiteindelijk moet de hele keten hierdoor effi cienter gaan functioneren. VOORBEREIDEN Voor gemeenten is er geen reden om af te wachten tot het DSO klaar is. Er is praktijkkennis en betrokkenheid van gemeenten nodig om een goed werkend stelsel te maken, in voorbereiding, ontwerp, bouw en beheer. En ook in eigen huis gaan zaken veranderen. De doelstellingen van de wet zijn pas te realiseren als de invoering van de wet en de aanpassing van werkwijzen en processen op een goede manier worden ondersteund door informatie, applicaties en ICT. Wanneer gemeenten voldoen aan de verplichtingen uit de wet, zoals het opstellen van het omgevingsplan en het leveren van gegevens aan de informatiehuizen, heeft dit gevolgen voor de gemeentelijke ICT en informatievoorziening.

Met het oog op de gevolgen moet het gemeentelijk informatielandschap tijdig zijn aangepast en aangesloten op het landelijk Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Te denken valt aan applicaties voor het maken en leveren van het omgevingsplan, of het afhandelen van vergunningaanvragen. Het DSO regelt dat niet voor gemeenten. Het DSO zegt niet hoe een omgevingsplan tot stand moet komen, hoe het vergunningsafhandelingsproces er bij een gemeente uit moet zien, welke dienstverleningsformule gehanteerd moet worden of hoe gemeenten op een efficiënte manier juridische regels naar (voor computers) toepasbare regels kan vertalen. Naast gevolgen voor de gemeentelijke ICT en informatievoorziening is de Omgevingswet aan de andere kant een sterke ‘driver’ voor diverse ontwikkelingen waar gemeenten al jaren mee bezig zijn. Denk aan participatie, ontschotting en zaakgericht werken, ketensamenwerking en één overheid, standaardisatie en opschaling (‘samendoen waarop we ons niet onderscheiden’) en hergebruik (waaronder verschillende onderdelen van de Generieke Digitale Infrastructuur). De Omgevingswet is een enorme opgave, maar gemeenten zijn in veel gevallen al een eind op weg. Zo is met het programma i-NUP een stevige basis gelegd waar de informatievoorziening voor de Omgevingswet nu op voortbouwt. N M VE GEZAMENLIJKE OPLOSSINGEN Gelukkig hoeft niet iedere gemeente het wiel zelf uit te vinden. Vanuit de Verkenning Informatievoorziening Omgevingswet (VIVO), die eerder dit jaar is afgerond, is gebleken dat gemeenten de omvang en complexiteit van de veranderopgave inzien. Gemeenten zien collectieve ondersteuning en gezamenlijke oplossingen als onmisbaar en als een belangrijk onderdeel van de Digitale Agenda 2020. Er wordt zoveel van gemeenten gevraagd, dat het de verwachting is dat er ook voor de Omgepubliceren en onderhouden van toepasbare regels. Ook is de gezamenlijke blik gericht op het definiëren en invoeren van een aantal standaardprocessen en dienstverleningsformules, het toepassen het Bouw Informatie Model (BIM) en 3D geo-informatie en het beschrijven van uitvoeringsvarianten, waardoor meer standaardisering van samenwerkingsafspraken in de keten wordt bereikt die beter met collectieve voorzieningen zijn te ondersteunen. ONTDEKKINGSREIS De invoering van de Omgevingswet en de effecten hiervan voor de gemeentelijke informatievoorziening is een ontdekkingsreis. In de komende jaren zal steeds duidelijker worden wat de bestemming is. Bij de invoering van de Omgevingswet is de inrichting van de informatievoorziening slechts één aspect. Eén ding staat wel vast: gemeenten zullen er een groepsreis van maken. Samen weten en kunnen gemeenten meer, zowel in de ontwikkeling van het DSO als bij het vormgeven van collectieve gemeentelijke toepassingen. Meer weten? - Omgevingswet – Invoering - http://tinyurl.com/gwd8qeu - Rapport VIVO-gemeenten - http://tinyurl.com/jxsonol - Aan de slag met de Omgevingswet - http://tinyurl.com/z3xo29j - Digitale Agenda 2020 - http://tinyurl.com/hdtctlz 48 vingswet collectieve oplossingen worden ontwikkeld. Zo wordt er onder meer gekeken naar een ‘rijk’ gemeentelijk knooppunt dat meer omvat dan alleen het berichtenverkeer en een Facilitaire Organisatie Regelbeheer, dat gemeenten moet ondersteunen bij het ontwerpen,

HOT ITEM #14 GEEN TIJD VOOR DATA GOVERNANCE? HOEVEEL VERSIES VAN DE WAARHEID HEEFT U IN HUIS? Zetspiegel = 186 x 257 TIJD VOOR EEN SCHERPE BLIK KIJK OP WWW.HOTITEM.NL IMPROV ING YOUR PERFORMANCE

COLOFON inGovernment is het multimediale platform voor de digitale overheid. Naast verhalen over digitalisering, dienstverlening en smart cities, wordt aandacht besteed aan actuele thema’s als open data, cybersecurity en sociale media. inGovernment informeert professionals over relevante ontwikkelingen en focust op inclusiviteit, interactie en innovatie. inGovernment is een uitgave van Sijthoff Media Groep en bestaat als kennisplatform uit een kwartaalblad, website, e-nieuwsbrief en events met ruimte voor partnerbijdragen. inGovernment verschijnt vier maal per jaar. Jaargang 10, nummer 3 (september) ISSN: 2213-2228 Oplage: 7500 Directie Willem Sijthoff Mark Termeer Redactie Otto Thors (hoofdredacteur) Miguel Boerboom Peter Kanne Jan de Kramer Peter Noordhoek Larissa Zegveld Eindredactie Frits de Jong Vormgeving ImagoMediabuilders, Amersfoort Druk Senefelder Misset, Doetinchem Redactieadres Postbus 75462 1070 AL Amsterdam Telefoon: 020-5733669 E-mail: info@ingovernment.nl Marketing Lindsay Duim Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en uitgever(s) geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden, noch voor gevolgen hiervan. © Het is niet toegestaan om zonder voorafgaande toestemming van de uitgever artikelen, onderzoeken of gedeelten daarvan over te nemen. Abonnementen Professionals op het gebied van (digitale) dienstverlening kunnen zich kosteloos abonneren op inGovernment via www.ingovernment.nl. Abonnementenadministratie: klantenservice@ingovernment.nl Advertentieafdeling Jan-Willem Hulst, tel. 06-22663674 Joyce Ng, tel. 020-5733656 Marcel van der Meer, tel. 06-23168872 DE REDACTIE De redactie van inGovernment bestaat uit de volgende gedreven professionals: Otto Thors (1976) is zelfstandig adviseur en ondersteunt de publieke sector op het gebied van dienstverlening en sociale media. Otto werkt als adviseur, trainer, gamemaster, spreker en gespreksleider bij WEgovernment. Larissa Zegveld (1975) werkt als directeur bij een overheidsorganisatie in het politiek bestuurlijk krachtenveld. Zij heeft veel expertise op terrein van bestuurskundige, organisatiekundige en vooral ook informatiekundige vraagstukken voortvloeiend uit nieuw beleid, nieuwe wetgeving en nieuwe taken. Jan de Kramer (1957) houdt zich bij de AWVN bezig met modernisering van arbeidsverhoudingen en duurzame inzetbaarheid. Hij begeleidt zorginstellingen, overheden en bedrijven bij veranderingsprocessen en dienstverlening. Peter Kanne (1964) is onderzoeksadviseur bij onderzoeksbureau I&O Research. Hij doet onderzoek voor en adviseert ministeries, provincies, gemeenten en (semi-)publieke organisaties. Overheidsdienstverlening, burgerparticipatie en politiek hebben zijn speciale belangstelling. Miguel Boerboom (1970) is bestuurskundige en zelfstandig adviseur in de publieke sector met een specialisatie op het terrein van de elektronische overheid. De laatste jaren is hij verantwoordelijk voor diverse grote programma’s op het gebied van e-overheid en dienstverlening zowel bij de rijksoverheid als bij gemeenten. Peter Noordhoek (1957) is adviseur, auditor en analist op het brede terrein van kwaliteit en toezicht. Hij maakte in 1992 kennismaking met de publieke dienstverlening tijdens de introductie van kwaliteitshandvesten in Nederland. Sindsdien schreef hij onafgebroken over dit thema. inGovernment wordt mede mogelijk gemaakt door: IMPROV ING YOUR PERFORMANCE

) n - PLATFORM VOOR DE DIGIT ALE OVERHEID Laat je inspireren! Blijf op de hoogte van het meest actuele en inspirerende nieuws op het digitale vakgebied. Meld je GRATIS aan voor de wekelijkse nieuwsbrief van inGovernment. www.ingovernment.nl/nieuwsbrief

VOORDEEL #1: ‘ Ruimte voor een persoonlijke benadering waar die het hardst nodig is’ Noor Ferket Directeur Centric Public Sector Solutions www.cenric.eu/digitalegemeente

g

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50
  51. 51
  52. 52
Home


You need flash player to view this online publication