0

COAB 1970-2019 2019

COAB 2019

Het Leven is een Puzzel Avontuur De Paradijselijke Tuin Op reis naar de waarheid De markt van vreemdelingen De zee van de waarheid Het eiland van nut en dankbaarheid De zaaier De puzzeltocht van de waarheid Het puzzel avontuur in de grote bibliotheek De Puzzel School

De Paradijselijke Tuin In het paradijs liep een jongetje. Het jongetje heette Elwin. Het paradijs was de prachtigste tuin die je je maar kon voorstellen. Achter een boom stond een meisje genaamd Sandra. Het meisje had een vrucht in haar hand, en zei tegen Elwin : 'Moet je een hapje ?' Elwin had geen honger. De vrucht zag er wel lekker uit. 'Later misschien,' zei Elwin. 'Een banaan dan misschien ?' vroeg Sandra. 'Ik heb geen honger,' zei Elwin. 'Ik heb nog wel meer fruit hoor,' zei Sandra. 'Maar kies het later dan maar uit. Het groeit hier trouwens overal.' Elwin liep door over het zanderig paadje door het paradijs, door de paradijselijke tuin. Het meisje achtervolgde hem. 'Van wie is deze tuin eigenlijk ?' vroeg Elwin. 'Van mijn moeder,' zei Sandra. 'Wie is zij ?' vroeg Elwin. 'Oh, een doodgewone vrouw met een schortje, die heel lekker kan koken,' zei Sandra. 'En mooie tuinen kan maken, want dit is een prachtige tuin,' zei Elwin.

'Nee,' zei Sandra, 'tuinen maken doet zij niet. Zij heeft deze tuin eens gevonden, en toen zijn we erin gaan wonen. Maar hoe kwam je hier eigenlijk ?' 'Oh, het hek stond open,' zei Elwin. Sandra giechelde. 'Welkom dan,' zei ze. 'Bedankt,' zei Elwin. Toen liep Elwin verder, en het meisje achtervolgde hem nog steeds. 'Waar ga je naartoe ?' vroeg Sandra. 'Naar boven,' zei Elwin. 'Mallerd,' zei Sandra. 'Er zijn geen hogere verdiepingen.' 'Nee, maar het loopt een beetje schuin omhoog, dit paadje,' zei Elwin. 'Welnee,' zei het meisje. 'Het lijkt maar zo. Had je soms van de bessensap gedronken wat aan de ingang bij het hek op het tafeltje stond in een flesje ?' 'Ja,' zei Elwin. 'Ik had dorst.' 'Zie je,' zei Sandra, 'want dan ga je dingen zien die er niet zijn.' 'Misschien ben jij er dan ook niet, en je moeder ook niet,' zei Elwin. Ineens was het meisje verdwenen. 'Wat een wonderlijke tuin,' dacht Elwin. En wat kunnen we hier van leren, jongens en meisjes ? Dat niet alles wat we denken dat waar is ook echt waar is, maar het kan natuurlijk heel goed waar zijn.

Op reis naar de waarheid Op een dag klopte Elwin aan bij de uitvinder. Toen de man opendeed zat het haar van de man helemaal in de war. De professor zou hem een machine laten zien die altijd loog en bedroog. In een kamertje stond die machine. 'Dit is hem,' zei de professor. 'De machine die altijd liegt en bedriegt.' 'Maar wat hebben we er dan aan ?' vroeg Elwin. 'Nou,' zei de professor, 'dat zit namelijk zo. Als hij altijd liegt, dan weet je dus tegelijkertijd wat de waarheid is. Druk maar eens op het knopje, Elwin,' zei de professor. Elwin moest op een rood knopje drukken op de machine, en toen zei de machine : 'Je neus is heel groot.' 'Hij liegt,' zei Elwin. 'Mijn neus is klein.'

'Precies,' zei de professor. 'Dus altijd als hij wat zegt dan weet je dat het tegenovergestelde de waarheid is.' 'Dus hij spreekt nooit de waarheid ?' vroeg Elwin. 'Nooit,' zei de professor. 'Maar de mensen om me heen spreken soms leugens en soms de waarheid,' zei Elwin. 'Hoe kan ik dan weten wat de waarheid is ?' 'Kom maar mee,' zei de professor, en nam Elwin toen mee naar achteren naar een kamer die eindeloos lang was. 'Helemaal aan het eind staat een scherm. Daarop staat de waarheid.' 'Maar ik kan het niet zien,' zei Elwin. 'Dan zul jij een hele lange reis moeten maken, Elwin, een reis naar de waarheid,' zei de professor. 'Helemaal alleen ?' vroeg Elwin. 'Je zal een heleboel anderen tegenkomen,' zei de professor, 'maar sommigen zullen liegen, dus blijf op je hoede, en stop niet met reizen voordat je bij de waarheid bent gekomen.' En zo ging Elwin op een hele lange reis, op zoek naar de waarheid, want die kon je niet zomaar even kopen of van een boom plukken. Die kon ook niet zomaar iemand even vertellen. Elwin moest er zelf achter komen. Is dat ook niet zo in ons eigen leven, jongens en meisjes ? De waarheid is niet makkelijk te vinden. Je moet er echt wat voor doen. En op je reis zal er veel worden gelogen, net zoals de lieg machine van de professor dat doet, maar dan weet je dat het net andersom is. Andere keren zal het minder duidelijk zijn, en moet je verder blijven reizen naar de waarheid. Gaan jullie mee, jongens en meisjes ? Pas heel in de verte is de waarheid.

De markt van vreemdelingen Elwin was op een vreemde markt terechtgekomen. Er werd hier niet met geld betaald, maar met medailles. Medailles kon je alleen krijgen als je iets goeds had gedaan, en wanneer je iets wat je fout had gedaan weer in orde had gemaakt. Als iemand iets kapot had gemaakt, moest zo iemand het ook weer heel maken. Alleen zo kon iemand medailles krijgen, en alleen zo kon er op de markt betaald worden. Je kon zo alleen maar rijk worden als je goed was, en niet als je slecht was. Maar wat hield die rijkdom dan in ? Wat werd er op deze markt verkocht ? Elwin was op de markt van de waarheid terechtgekomen. Ieder mens moest een beter mens worden om bij de waarheid te kunnen komen. Die is dus niet te koop voor geld, maar alleen maar door een goed hart te hebben. Wat zou jij doen als je op deze markt zou staan ? Het is een markt van vreemdelingen. Niemand kent elkaar, en iedereen spreekt een andere taal, maar door het goede te doen kunnen ze elkaar verstaan.

De zee van de waarheid De vreemdelingen markt was diep in de woestijn. Een vreemdeling nam Elwin mee naar een dichtbijzijnd woestijnstadje. Elwin kreeg daar ook een kamertje. De vreemdeling vertelde aan Elwin dat hier alleen maar de halve waarheid te krijgen was. 'Maar ik wil de hele waarheid,' zei Elwin. 'Daarvoor moet je naar de zee gaan,' zei de vreemdeling. 'Hoe kom ik daar ?' vroeg Elwin. 'Je komt er door je problemen,' zei de vreemdeling. 'Dat is de woestijnreis.' De volgende ochtend ging Elwin op pad. Het was inderdaad een vermoeiende, moeilijke reis, maar gelukkig had Elwin al iets van de waarheid gezien. De vreemdeling had hem verteld dat hij het pad van de vreemdelingen moest volgen, maar er was hier geen pad. Alles was woestijn.

Soms kwam Elwin vreemdelingen tegen, maar vaak spraken ze niet, of spraken ze in een andere taal. 'Waar is de zee !' riep Elwin. Elwin opende het kruikje wat de vreemdeling hem had meegegeven. 'Ja, dit is water,' zei Elwin, 'maar het is niet de zee.' Toen begon Elwin te drinken. Een andere vreemdeling begon Elwin te wenken. 'Die kant op,' zei de vreemdeling, en wees recht voor zich uit. Elwin besloot met de vreemdeling mee te lopen. Er leek geen einde aan te komen. Er was hier helemaal geen zee, en aan het einde van de dag moesten ze in de woestijn overnachten. Gelukkig had de vreemdeling een tent bij zich. 'Ik wil de hele waarheid,' zei Elwin de volgende dag, 'niet de halve.' En de vreemdeling nam Elwin mee tot de tuin van vreemdelingen, zo in de woestijn. Deze tuin liep helemaal tot aan de zee. Elwin keek zijn ogen uit. Zo'n prachtige tuin had hij nog nooit gezien. En vreemdelingen liepen in en uit, en ze gingen heen en weer tussen de tuin en de markt, door de woestijn. En hier groeide alles wat ze op de markt verkochten, maar het was maar de halve waarheid. Want iedereen draagt maar een heel klein stukje van de waarheid. Wel kwam Elwin steeds meer stukjes van de waarheid te zien, en hij verlangde de zee van de waarheid te zien. Toen Elwin dieper in de tuin was gekomen kon hij de zee al in de verte zien. Alle stukjes van de waarheid fonkelden daar. En Elwin begon steeds harder te rennen. Toen hij op het strand was aangekomen rende hij hard naar de zee toe, en rende er toen in. Maar dit waren zoveel stukjes. En het stroomde zo snel. Elwin kon het helemaal niet volhouden. Snel ging hij het water uit. En hij bleef maar kijken en kijken naar de hele waarheid. 'Stukje voor stukje dan maar,' zei hij tegen zichzelf. 'Niet alles in één keer. Alles heeft tijd nodig.' En hij ging terug naar de vreemdelingen, die allemaal een stukje van de waarheid hadden. Wat kunnen we hiervan leren, jongens en meisjes ? Dat iedereen een stukje waarheid draagt, en dat we de tijd moeten nemen voor ieder stukje. Daarmee mogen we puzzelen, en ons leven bouwen met elk stukje.

Het eiland van nut en dankbaarheid Op een dag stond Elwin weer naar de zee van de waarheid te kijken. Hij vond het zo prachtig, al die fonkelende stukjes. Opeens pikte een grote rode vogel hem op, en bracht hem de zee over, naar een eiland. Op het strandje van het eiland werd Elwin afgezet. Er was ook een oerwoud achter het strandje. Achter een struikje stond Sandra. Elwin herkende haar direct. 'Waar is je moeder ?' vroeg Elwin. 'In het oerwoud in onze hut,' zei Sandra. 'Ik dacht dat jullie in de paradijselijke tuin woonden,' zei Elwin. 'Je hebt zeker weer te veel bessensap gedronken,' giechelde het meisje.

'Niet echt,' zei Elwin. 'Alleen veel water.' 'Wat kom je hier doen ?' vroeg Sandra. 'Ik ben op zoek naar de waarheid,' zei Elwin. 'En, heb je het al gevonden ?' vroeg Sandra. 'Nee,' zei Elwin, 'alleen stukjes, maar ik kan het al wel zien. En jij ?' 'Ik woon hier met mijn moeder,' zei Sandra. 'Ik heb je moeder nog nooit ontmoet,' zei Elwin. 'Dan moet je niet zoveel bessensap drinken,' giechelde Sandra. 'Maar kom maar mee, dan zal ik je haar laten zien.' Ze trok Elwin dieper het oerwoud in, en gingen een zanderig pad over totdat ze bij de hut van Sandra en haar moeder kwamen. Een vrouw was aan het roeren in een grote ketel, en ze had een schort om. 'Ik ben Elwin,' zei Elwin. 'Wie bent u ?' 'De waarheid,' zei de vrouw. 'De halve waarheid of de hele waarheid ?' vroeg Elwin. Toen zei de vrouw niks meer. 'Ze praat niet veel,' zei Elwin. 'Ze is bezig,' zei Sandra. 'Stoor ik ?' vroeg Elwin. 'Ik kan ook weer weggaan.' 'Nee, blijf,' zei de vrouw. 'Goed dan,' zei Elwin. Ook Sandra werd toen stil, en ze bleven stokstijf staan, alle twee. Ze bewogen niet meer. 'Vreemd,' zei Elwin. 'Ik heb de waarheid ontmoet, maar ze spreekt niet. Ik denk dat ik maar weer ga. Ik begrijp dat ik alles moet verzamelen en puzzelen door goed te doen, net zoals op de vreemdelingen markt. Ik denk dat ik weer terugmoet. Ik ben dankbaar voor deze nieuwe stukjes waarheid die ik heb gevonden.'

En zo ging Elwin weer terug naar het strandje, om even later weer door de rode vogel opgepikt te worden. Zo kwam hij weer over de zee terug aan land, en hij kon net als de vreemdelingen heen en weer gaan tussen de markt en de tuin. Soms was de rode vogel er wel, en soms niet, maar Elwin was altijd dankbaar, en zag het nut in van dit alles. Soms gaat het misschien even niet goed in ons leven, of staat alles ineens stil en komen we niet verder. Dan moeten we soms even wat stapjes terugnemen, terug naar de wat kleinere stukjes die we over het hoofd hadden gezien. Ken je daar voorbeelden van in je eigen leven ? De zaaier Boven de zee zweefde de hemel, wat ook gewoon een eiland kon zijn. Elwin had het nu gezien, en het was telkens alsof het steen was, zoals ook Sandra en haar moeder versteenden. Hij moest en zou de waarheid kennen. Elwin kon er niet bij. Hij piekerde zich suf. Wat was er toch met Sandra en haar moeder aan de hand ? Of misschien was er iets met hemzelf aan de hand ? Misschien was voor hem alles steen, maar niet voor iemand anders ? Elwin stond voor een raadsel. Was de hemel niets anders dan een puzzel die opgelost moest worden ? Er waren veel meer eilanden in de zee van waarheid, en al die eilanden waren in oorlog met elkaar,

vertelde een vreemdeling. Hoe kon dat nu ? Oorlog in de hemel ? Elwin snapte het niet. 'Ze hebben allemaal stukjes van de waarheid,' zei de vreemdeling, 'maar ze denken dat het de hele waarheid is.' 'Hoe kan dat ?' vroeg Elwin. 'Zo zijn ze opgevoed,' zei de vreemdeling, 'en ze kunnen de hele waarheid niet zien.' 'Wat doen we eraan ?' vroeg Elwin. 'Dus de hemel is voor iedereen anders ?' De vreemdeling knikte. 'Het gebeurt als mensen stoppen met reizen naar de waarheid, als ze denken dat ze de hele waarheid al hebben,' zei de vreemdeling. 'Ik blijf reizen,' zei Elwin. 'Sommigen zitten opgesloten,' zei de vreemdeling. 'Hoe kunnen we ze helpen ?' vroeg Elwin. 'Door het delen van de waarheid,' zei de vreemdeling, 'maar niet teveel, want dat kunnen ze niet aan. Kleine stukjes, als een zaaier. Het zijn maar hele kleine slotjes, en er passen alleen maar hele kleine sleuteltjes op. Als je bloemetjes teveel water geeft dan gaan ze dood. Heb je zelf al kleine stukjes van de waarheid met anderen gedeeld ? En ben je hierin voorzichtig geweest dat je ze niet teveel hebt gegeven ? Heb je hiermee al anderen kunnen helpen ? Zo mag je zijn als een zaaier.

De puzzeltocht van de waarheid Elwin wilde een ladder naar de hemel bouwen, naar een hogere hemel, een betere hemel. Dat hadden de mensen nodig. Maar Elwin moest leren zaaien. Zo gingen er vanzelf planten en bloemen groeien, en die groeiden hoger en hoger. En zo klom Elwin naar de hogere hemelen, ver boven de hemelen die mensen hadden gebouwd. En Elwin had een goed overzicht. Hij kon zo naar beneden kijken en alles zien. En hij begon nog meer zaad naar beneden te gooien, stukjes waarheid. En nog hoger wilde Elwin, door de wolken heen, van wolk tot wolk, hoger en hoger, totdat hij niet meer verder kon. En Elwin moest weer helemaal terug naar beneden om verloren en vergeten stukjes waarheid te zoeken. Die waren niet allemaal op één plaats. Hebben jullie dat ook weleens, jongens en meisjes, dat je wat stappen terug moet doen, dat je niet meer verder kan, en even moet kijken of je iets hebt laten liggen, iets hebt vergeten ? En als dat gebeurd is kun je weer verder. Elwin begreep dat om bij de waarheid te komen had je veel wijsheid en veel kennis nodig. Maar als het goed is leer je dat op je woestijnreis, je reis over zee, en je reis naar de hemel. Het is een puzzeltocht, en geef daarin nooit op, want als je de waarheid zoekt, dan komt het jou ook tegemoet. Op een dag was Elwin weer bij de vreemdeling in het woestijnstadje van de vreemdelingen. Die nacht werd hij wakker in zijn kamertje en zag hij een grote oranje gele bol voor zich hangen. Het was de bol van de waarheid. Hij voelde de waarheid aan hem trekken. 'Aanvaard me,' zei de bol van de waarheid, 'in je hart.'

'Maar wie bent u ?' vroeg Elwin. 'Ik ben de waarheid,' zei de bol. 'Hoe kan ik het zeker weten ?' vroeg Elwin. 'Kijk in je hart,' zei de bol. 'Ik ben al in je hart. Je hebt mij gevonden.' Toen aanvaardde Elwin de waarheid in zijn hart. Hij wilde niets lievers. Hij haalde diep adem. Wie zou de waarheid niet willen ? En jullie, jongens en meisjes ? Hebben jullie al de waarheid in jullie hart aanvaard ? Er mag geen mens tussen jou en de waarheid instaan. En de waarheid is altijd een pad, en altijd maar een stukje. Laat het je niet weerhouden om te zoeken naar meer waarheid, de hele waarheid. Het aanvaarden van de waarheid in je hart is nog maar het begin van je reis naar de waarheid. Het is iets waarin je mag groeien, puzzelen en leren. Zo bouw je zelf aan de waarheid, en wordt je er zelf door gebouwd.

Het puzzel avontuur in de grote bibliotheek En Elwin bouwde zijn eigen woestijnstadje in de woestijn met de stukjes waarheid, als een oase, om dorstige reizigers en vreemdelingen te drinken te geven en een plaats te geven, een beschutting. En het werd een stukje oerwoud in de woestijn, waar alles volop kon groeien. Elwin werkte er hard aan, en er kwamen steeds meer werkers bij. En er werd niet betaald met geld in zijn woestijnstadje, maar alleen maar met medailles. Dat had hij van de vreemdelingen geleerd. Alleen het goede was een betaalmiddel. Elwin bouwde ook een hele grote bibliotheek voor het verdere puzzel avontuur. Wat verhalen uit die bibliotheek kun je lezen in dit boek, de tweede bijbel voor kinderen. Zo kun je dus tot de waarheid komen alleen door veel kennis, door veel te leren, en dat kun je doen door op zoek te gaan naar de stukjes van de waarheid en ermee te puzzelen. Als je dan twee stukjes waarheid hebt gevonden en je kan ze aan elkaar puzzelen, dan kan er ook weer een derde bij, of misschien gaat dat wel vanzelf. Ken je daar voorbeelden van ? Ik zal je een beetje helpen : Als een zaadje in de aarde is gekomen, dan groeit er een boom, en dan komen er vanzelf vruchten aan de boom. Ken je nog een voorbeeld ? Leren doe je dus door te zoeken en te puzzelen, en zo mag je ook vrucht dragen. Op een dag nam een vreemdeling Elwin mee naar een berggebied. Ergens boven een berg hing een grote oranje gele bol, de bol van de waarheid. Elwin zag het vanuit de verte, en toen ze er naartoe liepen kwamen ze steeds dichterbij. Nu moesten ze de berg nog beklimmen. Die klimtocht duurde vele dagen, want het was een hele hoge berg.

Eindelijk kwamen ze aan bij de bol. Het was een prachtige doorzichtige bol, oranje en geel. 'Waarom ben je gekomen ?' vroeg de bol. 'Ik ben op zoek naar de waarheid,' zei Elwin. 'Ik heb je geroepen,' zei de bol. 'Omdat je naar mij riep, riep ik jou. Het is een soort echo, een soort spiegel. Door mij kun je tot andere planeten gaan, tot andere werelden.' Elwin was heel verbaasd, maar ook dankbaar. Ook was Elwin dankbaar naar de vreemdeling die hem hier had gebracht. 'Kom, Elwin,' sprak de bol. En Elwin kon zo de bol binnenlopen. Ineens was Elwin ergens anders, op een andere planeet. 'Dit is de planeet van de waarheid,' sprak de bol. Elwin keek goed om zich heen. 'Het is prachtig hier,' zei Elwin. Hij stond in een oerwoud op een zanderig pad. Daar kwam Sandra aangelopen, met haar moeder. Elwin was verbaasd. 'Hoe komen jullie hier ?' vroeg Elwin. 'Wij wonen hier,' zei Sandra. 'Oh, ik dacht dat jullie op het eiland woonden,' zei Elwin.

'Mallerd,' giechelde Sandra. 'Heb je weer teveel bessensap gedronken ?' 'Dat niet,' zei Elwin, 'maar er is wel veel gebeurd.' 'Welkom op de planeet van de waarheid,' zei Sandra. 'Mijn moeder en ik behoren tot een stam van oerwoudbewoners.' 'Wat doen jullie hier dan ?' vroeg Elwin. 'Wij wonen hier, en wij voeren oorlog tegen de leugen,' zei Sandra. 'Hoe gaat dat precies ?' vroeg Elwin. 'De leugens zijn de slechte dingen, de verkeerde dingen, die mensen doen. Het zijn monsters in het oerwoud. Je moet ze verslaan en als het je is gelukt dan komt er weer een stukje waarheid vrij,' zei Sandra. 'Interessant,' zei Elwin. 'Maar daar moet je wel heel veel voor leren,' zei Sandra, 'want anders val je misschien de verkeerden aan, en val je de waarheid lastig. Het is niet voor gemakzuchtige mensen, maar je moet je onderscheidingsvermogen trainen, want anders ga je fouten maken, en dan wordt je zelf ook een leugenaar. We mogen bijvoorbeeld de dieren van het oerwoud niet voor monsters aanzien. Wij moeten de dieren van het oerwoud tegen de monsters beschermen.' 'Klinkt goed,' zei Elwin. 'Ik zou het graag willen leren.' 'Kom maar mee dan, naar de stam,' zei Sandra. Toen liepen ze verder het oerwoud in. Het was heel lang lopen. Eindelijk kwamen ze aan bij het kamp waar de stam was. Ze liepen allemaal rond met wapens. Sandra begon Elwin direct uit te leggen wat de wapens waren. Het waren de wapens van de waarheid. Die wapens kon je niet zomaar kopen voor geld, maar je moest ze verdienen door medailles, door goed te doen, en je kon ze verdienen door goed te leren. Je kon ze ook bouwen en in elkaar puzzelen met stukjes van de waarheid, en je kon ze ook krijgen als je een bepaald monster had verslagen. Elwin kreeg ook zijn eigen hutje.

De volgende dag gingen ze op monsterjacht, en Elwin mocht ook mee. Het eerste monster wat ze zouden verslaan was het monster van betweterigheid, dat je het altijd beter denkt te weten dan de ander, terwijl je eigenlijk nog niks weet. Het gebeurt veel als mensen te lui zijn om te leren. Dan gaan ze liegen en bedriegen om hun eigen waarheid te maken, ten koste van de ander. Dat is het monster van de betweterigheid. Kennen jullie dit monster, jongens en meisjes ? Elwin kreeg een katapult mee. Daar moest hij het mee doen. Ze moesten naar het grottengebied gaan, waar het monster van betweterigheid ergens woonde. Elwin schrok heel erg toen hij het monster zag. Het monster was heel groot, en had hele grote tanden. Het monster zou Elwin zo kunnen opslokken. Daar had Elwin geen zin in natuurlijk. Elwin keek naar zijn katapult. Er stond op geschreven : leergierigheid. Het monster begon enorm te brullen, en Elwin begon nu wel heel bang te worden. De anderen begonnen al met speren te gooien, en sommigen schoten met pijl en boog. Het monster had al die tijd in de grot opening gestaan, maar kwam nu naar buiten. Elwin moest wel even slikken, en hij wilde wegrennen. Wat moest hij beginnen met zo'n klein katapultje. Vlak voor de stam stopte het monster. 'Ha,' brulde het monster. 'Ik kan jullie allemaal in één keer opslikken. Pijlen en speren doen me niet veel, en al helemaal niet zo'n klein katapultje. Elwin keek naar Sandra die dichtbij hem stond. 'Schiet, Elwin,' zei ze. Elwin pakte een steentje en schoot het naar het monster toe. Het monster begon nog harder te lachen. 'Ha ha, moet ik daar bang van worden ?' brulde het monster. Elwin keek weer naar Sandra. Tot Elwin's grote schrik stond Sandra weer stokstijf, en ook de anderen. Dit had hij eerder meegemaakt. Elwin was nu helemaal alleen nu de anderen als van steen leken, en Elwin begon terug te rennen naar het kamp, maar hij kon het kamp niet meer vinden. Hij hoorde het gebrul van het monster achter hem. 'Oh, wat moet ik nu doen,' jammerde Elwin. 'Rennen maar, Elwin,' zei Elwin tegen zichzelf, en rende door. Hij hoorde het monster achter hem hijgen. Hij voelde de warme adem van het monster al in zijn nek, maar gelukkig was daar de bol van de waarheid, zo midden in het oerwoud. De vreemdeling was daar ook nog, maar ook die stond stokstijf als steen. Snel sprong Elwin de bol in, en kwam weer terug op de berg. 'Dat was op het nippertje,' zuchtte Elwin. Maar Elwin wist nu wat zijn taak was. Hij moest eerst meer leren over de

monsters van de leugen, en over de wapens van de waarheid. Het was nog geen tijd voor de monsterjacht. Hij moest eerst meer stukjes waarheid verzamelen en verdienen. De Puzzel School Op een dag nam een vreemdeling Elwin mee onder de grond. Diep onder de grond was er een gevangenis die bewaakt werd door het monster van hebberigheid. Velen zaten daarin opgesloten. Toen Elwin het monster zag stonden zijn haren recht overeind. Het monster was helemaal wit en heel groot. Er zaten daar veel kinderen opgesloten. 'Ik moet hier een wapen tegen maken,' zei Elwin. 'Maar niet zomaar een wapen, want wapens zullen niet werken op zo'n groot beest.'

Elwin zag dat er veel kinderen in de gevangenis zaten, en die waren allemaal hebberig gemaakt door het monster. Ze puzzelden niet meer, en leerden niet meer. Ze waren gestopt met hun reis naar de waarheid. Ze zaten nu opgesloten door het monster. Elwin wist dat ze weer leergierig moesten worden, als puzzelaars. Elwin wist diep in zijn hart dat het enige wapen tegen dit monster een puzzel school zou zijn. 'Ik weet genoeg,' zei Elwin tegen de vreemdeling. 'Laten we teruggaan.' En zo ging Elwin bouwen aan zijn puzzel school. En hij zou zijn weg helemaal naar beneden puzzelen tot diep onder de grond, om een tunnel te maken tussen de school en de gevangenis, zodat de kinderen en de andere gevangenen zouden kunnen ontsnappen. Dat was wel slim bedacht van Elwin, maar nu moest hij het nog voor elkaar zien te krijgen. Het was een heel groot werk. Zou jij wel naar de puzzel school willen, om te leren anderen los te puzzelen die ook gevangen zijn door het monster van hebberigheid ? Hoe zou jij dat doen ? Elwin was nog maar net begonnen toen het monster naar boven kwam. Nu zat Elwin goed in de problemen. Het witte monster was heel groot en had grote tanden. Elwin zou hier niets tegen kunnen doen, en ook de anderen niet. Het monster van hebberigheid had het nu op Elwin gemunt, en Elwin moest rennen voor zijn leven. Maar waar moest Elwin naartoe ? Hij rende en rende maar, en durfde niet om te kijken. Hevig gebrul hoorde hij achter zich. Gelukkig werd hij toen opgepikt door de rode vogel, die hem helemaal terugnam tot op de berg bij de oranje gele bol van de waarheid. De rode vogel vloog er zo met Elwin doorheen, en zo kwamen ze tot het oerwoud van de planeet van de waarheid. Nog steeds stond daar een verstijfde vreemdeling, als steen, alsof hij helemaal was bevroren. Maar de rode vogel vloog verder met Elwin, ook langs het kamp, en langs het grottengebied. Ook de oerwoudbewoners van de stam stonden daar nog steeds verstijfd als steen, als bevroren, maar toen bracht de rode vogel Elwin naar een berggebied in het midden van het oerwoud. Ergens op een hoge berg, boven op de punt, zweefde een rode bol. Daar zette de rode vogel Elwin neer. 'Wie bent u ?' vroeg Elwin. 'Ik ben de puzzel school,' zei de rode bol. 'Dus het is al klaar ?' vroeg Elwin. 'Het was altijd al klaar,' zei de rode bol, 'maar nu pas heb je het gevonden.'

'Maar ik zie alleen maar een rode bol,' zei Elwin. 'Loop maar naar binnen,' zei de bol. Elwin ging de bol binnen. Dit was de puzzel school. Het stond vol met boekenkasten, en tafeltjes en stoeltjes. 'Vreemdelingen geven hier les,' zei de bol. Maar toen hoorde Elwin ineens verschrikkelijk gebrul en keek naar buiten. Tot zijn grote schrik zag hij in de verte het monster van hebberigheid op de bol afkomen. 'Het is weer tijd om naar de volgende halte te gaan,' zei de rode bol. 'Dit is de reden waarom ik altijd op reis ben. Het is dus een rijdende puzzel school, anders zou het monster van hebberigheid ons te pakken krijgen. Ik ga dus overal, en dat is ook het geheim van de ontsnapping van de gevangenen, want ik kom ook bij hen langs.' Net op het nippertje begon de rode bol toen met Elwin naar de volgende bergtop te zweven, maar ook daar moesten ze na een tijdje weer weg. Het monster van de hebberigheid zat achter hen aan. 'Maar dat beest moet toch eens uitgeschakeld worden ?' vroeg Elwin. 'Daar zijn we mee bezig,' zei de rode bol. 'Alles op zijn tijd, maar voor nu helpt het luie en hebberige kinderen om altijd verder te gaan op hun zoektocht naar de waarheid.' Na een hele lange reis kwam de rode bol inderdaad bij de ondergrondse gevangenis aan. Er was daar een bepaalde halte waar kinderen konden instappen. Elwin was verbaasd. 'Ik wist niet dat deze gevangenis ook een halte had,' zei Elwin. 'Velen weten het niet,' zei de rode bol. 'Maar er is dus toch nog hoop.' 'Maar hoe kunnen zij die het niet weten dan bevrijd worden ?' vroeg Elwin. 'De rode bol komt overal,' zei de bol. 'In de diepste gevangenissen, in de meest afgezonderde plaatsen, al is het maar om te fluisteren, al is het maar om een druppeltje hoop te geven. Ze vinden hun weg er dan wel uit.' 'Ook waar degenen zijn die hopeloos verdwaald zijn of vergeten ?' vroeg Elwin. 'Jazeker,' zei de rode bol. 'Zolang ze een kaartje hebben kunnen ze mee, en knippen we de kaartjes.' 'Wat zijn dat voor kaartjes ?' vroeg Elwin. 'Kaartjes van leergierigheid,' zei de bol. 'Dan wil ik wel conducteur worden,' zei Elwin. 'Versla jij je monsters nu maar,' zei de rode bol. 'Wat is het volgende monster ?' vroeg Elwin. 'Het monster van belangrijker zijn,' zei de bol, 'jezelf belangrijker wanen dan de ander, waardoor je alle aandacht wil hebben en vereerd wil worden door anderen, niet omdat je beter bent en goed voor anderen zorgt, maar omdat je meer hebt, misschien rijker bent, meer spullen hebt dan de ander, duurdere kleren, een duurdere kapper, allemaal door oppervlakkige en nutteloze dingen. Dit is dus

als het ware het gevolg van hebberigheid, de volgende stap op het pad van de leugen en het doen van het slechte, en vele kinderen worden ook door dit monster opgesloten gehouden.' 'Hoe kunnen we ze helpen ?' vroeg Elwin. 'Willen ze wel geholpen worden ?' zei de rode bol. 'Ze moeten het kaartje van leergierigheid hebben anders komen ze er niet in,' zei Elwin. 'Versla eerst je monsters maar, Elwin, en laat die andere dingen maar aan mij over,' zei de rode bol. 'Waar woont het monster van belangrijker zijn ?' vroeg Elwin. 'Hij groeit aan een boom, en de kinderen eten er maar wat graag van,' zei de rode bol. 'Waar staat die boom ?' vroeg Elwin. De rode bol nam Elwin helemaal mee naar een vreemd stadje. 'Waar zijn we ?' vroeg Elwin. 'Hier is ergens de monstervrucht,' zei de rode bol. Ze kwamen aan bij een boom waar kinderen omheen dansten. 'Wat moeten we nu doen ?' vroeg Elwin. 'De boom moet omgehakt worden,' zei de bol. 'Hier groeien de monstervruchten.' 'Hoe doen we dat ?' vroeg Elwin. 'Door het bijltje van leergierigheid,' zei de bol. 'Waar is het ?' vroeg Elwin. 'Nou, niet hier,' zei de bol. 'Het is gemaakt van vreemdelingen waarheid.' En zo moest Elwin eerst terug naar de vreemdelingen. Het bijltje moest eerst helemaal in elkaar gepuzzeld worden met de kleine stukjes waarheid van de vreemdelingen. Maar het leek wel alsof het bijltje nooit afkwam. Er ontbrak altijd weer wat aan. De bol zei dat er eerst iets anders moest gebeuren. Het laatste stukje wat nodig was zou verborgen zitten in het monster van nieuwsgierigheid. Nieuwsgierigheid is het tegenovergestelde van leergierigheid, en soms is het moeilijk van elkaar te onderscheiden, dus moet je extra goed oppassen. Zij die willen leren om anderen daarmee kwaad te doen, en om leugens te kunnen verspreiden zijn nieuwsgierig. Zij zijn alleen maar gericht op de oppervlakkige, nutteloze dingen die er niet toe doen. Maar de leergierigen zijn op zoek naar de nuttigheid, en zij willen zichzelf steeds meer verbeteren. Alles kan altijd weer beter. Maar het monster van nieuwsgierigheid was nergens te vinden. Het was overal en nergens. Het was iets in de lucht. Elwin begreep er niks van, en moest dus eerst verder leren. De rode bol zei tegen Elwin dat het monster van nieuwsgierigheid alleen opgespoord zou kunnen worden als hij het monster van eenzijdigheid zou verslaan, want die had alle landkaarten en mappen die daarvoor nodig waren. Het monster van eenzijdigheid zorgde ervoor dat alles maar op één

manier kon gaan, op één manier gezegd kon worden, in één taal. Zo niet dan gaf het monster zware straf. Het was het monster van discriminatie. Het mocht maar van één kleur zijn, dus of wit, of zwart. Maar het vreemde ervan was dat het monster zelf wel alle kleuren kon hebben. Het was een soort kameleon die mensen bedroog en tegen elkaar opzette. Het was een bedrieger en een stoker. Alles moest zoals hij het wilde. En dat kon altijd weer anders zijn. Dit monster woonde in een fles, en kon zo van de ene fles tot de andere fles overspringen, en van het ene tot het andere glas, om iedereen te vergiftigen. Elwin had al wel in de gaten dat de rijdende puzzel school helemaal niet zo gemakkelijk was, en voordat hij het wist was het alweer verder gegaan. Elwin kon het niet altijd bijhouden, en soms rende hij er achteraan. Elwin moest leren bij de puzzel les te blijven. Nu zou de rode bol hem laten zien waar het monster van eenzijdigheid woonde. Ze moesten hiervoor ergens naar een café. Een barman was daar zijn glazen aan het afwassen en afdrogen. Toen de barman Elwin zag begon hij te lachen. 'Wat moet je kereltje ?' vroeg de barman. 'Ik ben op zoek naar het monster van eenzijdigheid,' zei Elwin. 'Woont die hier ?' De barman begon nog harder te lachen. 'Je ziet ze vliegen, kereltje. Er wonen hier geen monsters.' 'De rode bol zei dat hij hier woonde, in een fles,' zei Elwin. De barman gierde van het lachen. 'Nu ga ik toch echt van mijn stokje !' gierde hij. 'Een sprekende rode bol ? Iets verkeerds gedronken misschien ?' Elwin begon toen boos en ongeduldig te worden. 'U bent wel erg eenzijdig en discriminerend. Het monster moet wel heel dichtbij zijn.'

Maar toen begon ook de barman boos te worden. 'Zeg, niet beledigend gaan doen, hè. Er zijn hier geen monsters, en nu wegwezen, kereltje,' zei de barman. Elwin liep weer het café uit naar de rode bol. 'Ga weer naar binnen,' zei de rode bol. 'Hij zegt dat het er niet is,' zei Elwin. 'Het is de kameleon,' zei de rode bol. 'Hij mag alles bij je doen, denkt hij, en je mag je niet verdedigen.' 'Wat moet ik doen ?' vroeg Elwin. 'Gewoon teruggaan,' zei de rode bol. 'Het pad wijst zich vanzelf.' Weer ging Elwin naar binnen. 'Wat heb ik nu aan mijn klomp hangen !' bulderde de barman. 'En nog terug durven te komen ook na je beledigingen ?' 'Jij begon,' zei Elwin. 'Ik kom hier voor het monster. Wen er maar aan.' Toen kwam de barman van achter de bar vandaan. Hij trok al een pistool. 'Wen er maar aan ?' bulderde hij. 'Wat zijn dat voor manieren. Je bent wel een erge brutale vlegel. Pas maar op, straks schiet ik je aan flarden.' 'Ja kom,' zei Elwin, 'je bent de dominee niet. Geef dat waterpistooltje maar aan mij. Het is niet voor hele kleine kinderen.' Toen werd de barman buiten zichzelf van woede. 'Nu weg, of ik schiet !' bulderde hij met een hoofd zo rood als tomaten. 'Ik tel tot drie ! Eén .................. twee ............................................... drie !' Maar Elwin bleef gewoon staan, want de rode bol was inmiddels om hem heen gekomen. De man schoot, maar de kogel werd door de rode bol afgeketst, en die ging toen dwars door een fles heen. 'Hoera,' zei de rode bol. 'Dat was de fles waarin hij woonde.' De barman begon weg te smelten, en er begon vreemd spul uit de kapotgeschoten fles te druipen. 'We moeten hier nu weg,' zei de rode bol. 'Dit stadje zal snel onderlopen.' Elwin reiste vliegensvlug in de rode bol weg het stadje uit. 'Waar is de landkaart ?' vroeg Elwin. 'We moeten nu naar het monster van nieuwsgierigheid.' Maar Elwin keek om zich heen, en de rode bol was weg, en hij stond midden in de woestijn. Na een tijdje slenteren in de woestijn vonden vreemdelingen hem, en namen hem mee naar een ander woestijnstadje. Hij begon het hele verhaal te vertellen en ze keken hem met grote ogen aan. Ze spraken Elwin's taal maar heel gebrekkig, en Elwin dacht dat ze hem soms verkeerd begrepen. Hij kreeg een kamertje waar hij de nacht kon doorbrengen. Die nacht peinste Elwin over alles wat hij had meegemaakt. Hij moest maar weer gewoon wachten totdat de rode bol weer voorbij zou komen, of misschien moest Elwin ergens anders heen, iets anders leren. Elwin begon echt heel erg aan zichzelf te twijfelen nu de rode bol niet meer bij hem was. Of had hij

iets verkeerds gedronken ? Op een nacht werd hij wakker van luid gebrul. Vanuit zijn kamerraampje kon hij gewoon de woestijn inkijken. Het was het monster van nieuwsgierigheid. Het was een heel woest monster, nog wel veel erger en groter dan een tijger of een leeuw. Maar toen veranderde het woeste monster ineens in een krantenverkoper. 'Nieuws, nieuws,' riep hij. 'Wie wil er wat nieuws ?' Hij had een pet op en een lange grijze jas aan met een tas vol kranten. Hij ging toen bij Elwin's raam staan en riep toen weer hetzelfde. 'Mijnheer, het is midden in de nacht,' zei Elwin. 'Wie gaat er nu midden in de nacht kranten lopen verkopen ?' 'Kan ik overdag bij je terugkomen ?' vroeg de krantenverkoper. 'Ik ben niet geinteresseerd in nieuws, maar in puzzel lessen,' zei Elwin. 'Ik ben niet nieuwsgierig, maar leergierig.' 'Ja, dan moet je niet bij mij wezen,' zei de krantenverkoper. 'U kwam hier, niet andersom,' zei Elwin, 'dus wegwezen.' 'Ik kwam niet voor jou,' zei de krantenverkoper. 'Waarom kwam je dan naar mijn raam ?' vroeg Elwin. 'Zijn er nog anderen daar ?' vroeg de krantenverkoper. 'Die slapen nog,' zei Elwin. 'Wij zijn niet geinteresseerd, en al helemaal niet als woeste monsters van nieuwsgierigheid zomaar in krantenverkopers veranderen.' Toen gaf de krantenverkoper hem een mep met de krant. Elwin greep de krant en verscheurde die voor de ogen van de krantenverkoper. 'Ik heb er toch velen van,' zei de krantenverkoper. 'Goed,' zei Elwin, 'eet ze maar lekker op. Eet smakelijk.' 'Mij niet gezien,' zei de krantenverkoper. 'Ik zal jou opeten.' Toen veranderde de krantenverkoper weer in een woest monster en probeerde door het raam te komen. Elwin probeerde uit zijn kamer te ontsnappen maar die bleek op slot te zitten. Het monster was inmiddels de kamer binnen gekomen en Elwin stond stijf tegen de muur. 'Ik zal je vermalen tot krant !' brulde het beest. 'Het zal groot nieuws zijn !' Maar Elwin voelde iets in zijn hart opborrelen. Het was de rode bol, de puzzelschool. En de bol begon zich helemaal in lagen om hem heen te vormen. Toen gaf de rode bol het beest een mep, en het beest werd zo door het raam naar buiten geslingerd. Het kleine stukje waarheid wat toen vrijkwam maakte Elwin's bijltje compleet. De boom met de monstervruchten van belangrijker zijn moest omgehakt worden. In de rode bol ging Elwin er naartoe met het bijltje van leergierigheid. Maar toen ze daar aankwamen was de boom al omgehakt, en er dansten geen kinderen meer omheen. Iemnand anders had het boompje al omgehakt. Wie ? Sandra. Sandra stond dichtbij de omgehakte boom met een bijltje, en met haar

moeder. Ze keek Elwin glimlachend aan. 'Kom, ik wil je wat laten zien,' zei Sandra. Dichtbij was een bos, waar ook een waterval was, en daarachter was een grot. In de grot was een groen blauwe waterige bol, de bol van nut. 'Veel mensen zijn op zoek naar geluk,' zei Sandra, 'maar er is iets veel groters dan geluk, en dat is nut. Geluk kan zelfs vaak bedriegelijk zijn. Soms kun je je gelukkig voelen en soms ongelukkig. Dat hoort bij het leven. Maar waar het om gaat is of het nuttig is. Als je het nut hebt gevonden, dan heb je iets groters gevonden dan geluk. Dit is de bol van nut. Het is heel waterig, om ons te herinneren aan de golven die op en neer gaan. Of je nu op gaat of neer, gelukkig bent of ongelukkig, de golf is altijd verbonden aan het water, als een boodschap van nut, om ons iets te leren. Soms leer je juist meer als je ongelukkig bent, en vaak leren mensen die altijd maar gelukkig zijn er niets meer bij. Nut is een veel hoger gevoel. Het is verbonden aan de eeuwigheid.' Elwin keek naar de bol. De bol was niet zo groot. 'Je mag het nut aanvaarden in je hart, Elwin,' zei Sandra. 'Het nut wil heel diep in je hart wonen, of je nu gelukkig of ongelukkig bent.' 'Ik wil het,' zei Elwin, 'kom in mijn hart, nut.' 'Het nut glijdt dieper in het hart dan welk geluk of ongeluk ook, omdat het eeuwig is en diep,' zei Sandra. 'Het heeft een hele andere waarde, en een heel ander doel, namelijk de mens het nut te doen inzien van alles. Het is kalm en spreekt niet altijd, maar laat ook het nut inzien van de stilte.' 'Ik voel het,' zei Elwin. 'Het stroomt door me heen als water, op en neer. Ik voel me niet eens meer gelukkig of ongelukkig, alsof dat er niet meer toe doet. Ik voel alleen maar nut, en het is inderdaad veel groter.' 'Laat je niet meer afleiden door het zoeken naar geluk,' zei Sandra, 'maar zoek naar het nut. Geluk en ongeluk is maar tijdelijk, maar het nut is eeuwig. Als je het nut gaat inzien heb je iets beters gevonden, waardoor je helemaal vergeet te denken aan geluk of ongeluk.' 'Ik aanvaard het nut in mijn hart, dieper dan elk geluk of ongeluk,' zei Elwin. 'Dan ben je nu een nuttige, Elwin,' zei Sandra. 'Nut is iets hogers dan pijn of plezier.' De dagen erna moesten allerlei monsters Elwin hebben, en ging de strijd door. Elwin voelde alsof het water van nut zo tussen zijn vingers weggleed, want hij zag vaak het nut er niet meer van in. 'Waarom, waarom ?' vroeg Elwin zich telkens af. Misschien heb je dat ook weleens gehad dat eerst alles zo goed ging, en daarna ineens zo slecht, en dat je je dan ook afvraagt waarom, en dat je er ook het nut niet van inziet. En Sandra en haar moeder stonden er vaak weer stokstijf bij, als steen, als bevroren. Ze zeiden dan niets. Elwin was er al een beetje gewend aan geworden. Soms is het zo dat wanneer je een probleem hebt opgelost, dan staat er alweer een nieuw probleem voor de deur. Misschien heb je dat zelf ook weleens gehad. Maar zo is het in het puzzel avontuur. Als je een puzzel hebt opgelost, dan ga je tot de volgende puzzel, en soms is die puzzel nog wel veel groter en veel moeilijker. Op een dag nam een vreemdeling Elwin mee weer diep onder de grond. 'Elwin,' zei de vreemdeling. 'Ik wil je iets laten zien.' Ze gingen toen tot een grot diep onder de aarde. Ze gingen door allerlei tunnels heen en putten. Elwin wist hier de weg niet, maar de vreemdeling wist het wel. Elwin zag nergens het nut nog van in. Telkens als hij een monster had verslagen of een probleem had opgelost leek het nog wel erger te worden, leek hij nog erger vast te lopen. Maar hij was blij dat de vreemdeling hem hielp. Ze kwamen in een soort kamertje aan onder de grond, een soort grotje. 'Het nooit gemaakte,' zei de vreemdeling. 'Ik zie niks,' zei Elwin.

'Dat komt omdat het het nooit gemaakte is,' zei de vreemdeling. 'Het bestaat dus niet ?' vroeg Elwin. 'Het bestaat wel,' zei de vreemdeling, 'maar het is alleen nooit gemaakt.' 'Hoe bestaat het dan ?' vroeg Elwin. Elwin keek om zich heen, maar zag niets. 'Het nooit gemaakte komt vanzelf, wanneer je verbonden blijft,' zei de vreemdeling. 'Denk aan de boom die verbonden blijft aan de aarde en dan vanzelf vruchten voortbrengt. Alles wat de boom moet doen is verbonden blijven.' 'Waaraan moet ik verbonden blijven ?' vroeg Elwin. 'Aan het nooit gemaakte,' zei de vreemdeling. 'Maar ik zie het niet,' zei Elwin. 'Dat maakt niet uit,' zei de vreemdeling. 'Het is nooit gemaakt, het kan ook nooit gemaakt worden. Het komt ergens anders vandaan.' 'Waar vandaan ?' vroeg Elwin. 'Vanuit het verbonden blijven met het nooit gemaakte,' zei de vreemdeling. 'Denk aan de boom die vrucht draagt door verbonden te blijven aan de aarde. Het gaat allemaal vanzelf als je maar verbonden blijft en daaraan vasthoudt.' 'Ah, nu zie ik het,' zei Elwin. 'Het is heel donker. Het is nog wel donkerder dan de aarde en de duisternis zelf. Het is een bol donkerder dan donker, zwarter dan zwart.' Elwin liep naar het nog donkerdere toe, wat als een bol daar zweefde. Het bleek op een steen te staan, en juist omdat het nog donkerder was scheen het ook licht te geven, maar dat was gezichtsbedrog. Het maakte gewoon een duidelijk contrast omdat het donkerder was. Dit was dus het tegenovergestelde van licht, maar tegelijkertijd ook een soort licht. Als iets duisterder is dan iets anders, dan zie je het ook. Als alles

even donker is dan zie je niets. 'Dit gebeurt er als je slaapt,' zei de vreemdeling. 'Je doet er niets voor, je maakt het niet, maar het is er toch. Het is het nooit gemaakte. Het gebeurt als je droomt. Het kan ook komen als je vergissingen hebt gemaakt, of per ongeluk fouten. Heb je dat weleens meegemaakt dat iets per ongeluk kapot ging, en dat je toen iets beters ervoor in de plaats kreeg ? Of dat je een verkeerde weg was ingegaan en iets vond of iemand tegenkwam wat je nooit had willen missen, en die je anders nooit tegen zou zijn gekomen ? Dat zijn de betere fouten. Dat is ook het nooit gemaakte. Het kwam door vergissing, of misschien zelfs door een ongelukje.' Die nacht sliep Elwin zo lekker. Hij droomde over het nooit gemaakte, over de de bol die donkerder was dan donker, zo diep in de aarde, waardoor al het leven kwam. Het werd niet gemaakt, maar het kwam ergens anders vandaan, gewoon door verbonden te blijven. Elwin wilde verbonden blijven. Hij wilde het zo graag dat hij huilde. Hij wilde vrucht dragen. En door zijn tranen voelde hij de bol in zich komen, in zijn hart. Ja, het nooit gemaakte, het verbonden blijven, wat was dat wonderlijk. Daardoor groeide en bloeide alles. Het ging vanzelf. En Elwin werd de volgende ochtend blij wakker. Er waren nog steeds tranen in zijn gezicht, en tranen in zijn mond. En toen Elwin die dag naar buiten ging waren er allemaal vreemdelingen in monnikenpijen met kappen, en zij gingen de straten over, en zij zongen liederen over het nooit gemaakte. Het nooit gemaakte was zo goed, dat het nog nooit in een mensenhart was opgekomen, want het was boven denken. Het kwam van ergens anders, en het was nu gekomen. Ook Elwin kreeg een monnikenpij met een kap, en ging mee met de stoet. Er was ook een muziekkorps bij. Ook de muzikanten hadden monnikenpijen met kappen op. Elwin ging met de grote stoet langs het bos zo de bloemenvelden door, alhoewel het heel traag ging. Steeds meerderen kwamen erbij. Ze hadden een boodschap te vertellen. Het was een eeuwig evangelie, een goede boodschap, wat nog nooit eerder in iemand was opgekomen, maar nu was het er. 'Hey, pssst,' zei de monnik die naast Elwin liep in de stoet. Elwin herkende het gezicht van Sandra. Haar moeder was er ook bij. Sandra glimlachte, en gaf hem toen een knipoog. Einde

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
Home


You need flash player to view this online publication