0

jaargang 29 | 2020 | www.processcontrol.nl NortH2 project: Waterstof op grote schaal Maintenance: energieverspilling in kaart Coronacrisis: globalisering onder vergrootglas, maar ook kansen voor industrie

Al uw druk- en niveaumetingen on-demand in de KELLER KOLIBRI Cloud www.kolibricloud.com www.keller-holland.nl/iot-internet-of-things

Inhoud NortH2: grootste groene waterstof project in Europa Corona: 6 Groningen Seaports, Shell en Gasunie gaan het grootste groene waterstofproject van Europa realiseren. Binnen tien jaar zal er drie tot vier gigawatt extra aan wind op zee worden geplaatst en een grote electrolyser in de haven zal de energie gaan omzetten naar waterstof. Om de klimaatdoelen te kunnen halen, moet er worden opgeschaald en dat is precies wat dit project doet. wat gaat er veranderen in de industrie? 29 Semiotic Labs brengt energieverspilling assets in kaart 16 De scale-up Semiotic Labs analyseerde met zelfl erende algoritmes de data van ruim 300 industriële elektromotoren uit een dwarsdoorsnede van de Nederlandse industrie. Door het vermogen beter te laten aansluiten op de gewenste arbeid kunnen bedrijven een aanzienlijke energiebesparing realiseren. Nouryon en Vopak passen de technologie al toe in de praktijk. Gemaksproducten van plantaardige grondstoff en De coronacrisis lijkt de wereld lam te hebben gelegd. Ook in de industrie vallen er klappen. Tegelijkertijd is de industrie en de energievoorziening nu relevanter dan ooit. Voedsel, medicijnen, brandstof: we hebben het nog steeds nodig. Bedrijven die afhankelijk zijn van buitenlandse toeleveranciers krabben zich achter de oren: is globalisering eigenlijk wel zo’n goed idee? En ontstaan er door deze crisis wellicht ook nieuwe kansen voor toeleveranciers? 20 Niet alle fabrikanten staan te trappelen om hun deuren te openen voor toeschouwers, zelfs niet voor industriële vakbladen. Het voordeel van een lidmaatschap van Machevo is dat er met enige regelmaat excursies worden georganiseerd naar diverse interessante bedrijven. Onlangs werd Dalco Food in Oosterhout bezocht en Process Control sloot aan. En verder: Column Henk Krols Data driven maintenance 10 12 Nieuws 29 Column Martin van den Hout 34 Basis van het meten: juiste inbouwwijze Column Eric ten Bos Agenda en bedrijvenwijzer 36 40 Nieuws 43 WOTS 2020 44 46 3

  Opdracht en meldapparaten in modern design                                        24 bijvoorbeeld: bijvoorbeeld: Nooduit knop, compleet SIRIUS ACT 3SU1150-1HB20-1CH0     VK: 32,80 € Drukknop, compleet SIRIUS ACT 3SU1150-0AB40-1BA0     VK: 15,10 € bijvoorbeeld: Verlichte drukknopen, compleet SIRIUS ACT 3SU1152-6AA50-1AA0     VK: 16,60 € Graag geven wij u persoonlijk advies! +31 (33) 7999377 00800 24 2011 24  24.nl 24.nl Alle producten LIVECHAT

Colofon Redactioneel Slechte fi lm vakblad over procesbesturing en -optimalisatie Process Control verschijnt 7x per jaar (zowel print als digitaal) Hoofd- en eindredactie Drs. Joeri van der Kloet joeri.vanderkloet@processcontrol.nl www.processcontrol.nl Medewerkers aan dit nummer Adriaan van Hooijdonck Henk Krols Martin van den Hout Eric ten Bos Uitgever AcquiMedia Amstelwijckweg 15, 3316 BB Dordrecht Henk van der Brugge 0184-481041 henk@acquimedia.nl Bladmanagement en advertentieverkoop AcquiMedia Henno Ploeg, MSc 0184-481045 henno.ploeg@processcontrol.nl Vormgeving Jessica Dales, Dock35 Media B.V. Druk Damen Drukkers B.V. Abonnement € 79,- excl. BTW (ontvangst print en digitaal) Buitenland € 109,- excl. BTW Jaargang van 7 achtereenvolgende uitgaven Disclaimer AcquiMedia heeft deze uitgave op de meest zorgvuldige wijze samengesteld. AcquiMedia, (hoofd)redactie en auteurs kunnen echter op geen enkele wijze instaan voor de juistheid of volledigheid van de gegevens. Uitgever, (hoofd)redactie en auteurs aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard dan ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen die gebaseerd zijn op informatie in deze uitgave. jaargang 29 | 2020 | www.processcontrol.nl Copyright Het is niet toegestaan om zonder uitdrukkelijke toestemming van de uitgever foto’s of (gedeelten van) teksten uit deze uitgave over te nemen. Ook met toestemming van bronvermelding is verplicht. De titel Process Control is eigendom van Adept BV en wordt in licentie uitgegeven door AcquiMedia. ISSN 1387 - 5825 Coronacrisis: globalisering onder vergrootglas, maar ook kansen voor industrie Joeri van der Kloet Hoofdredacteur redactie@processcontrol.nl NortH2 project Waterstof op grote schaal Maintenance: energieverspilling in kaart Bij de cover In dit nummer vindt u een vervolg op de populaire artikelenreeks ‘de basis van het meten’. In deze editie vertelt Frank Senteur alles over het belang van een juiste inbouwwijze. Eerdere artikelen in deze reeks zijn terug te vinden in de digitale edities op www.processcontrol.nl Veel fi lms die over post-apocalyptische situaties gaan, beginnen met een paar inleidende minuten waarin je allerlei fl itsen van nieuwsuitzendingen ziet. Een verslaggever staat op een uitgestorven Times Square. Een andere verslaggever laat vrachtwagens vol lijken zien en daar tussendoor zie je talloze, in allerijl verlaten straten en pleinen die normaliter zwart zien van de mensen. Daarna komen dan de gemuteerde gorillas, zombies en andere fi guren. Als je nu de tv aanzet, zie je exact dezelfde berichten voorbij komen. Lege pleinen, geen vliegtuigen, halfl ege snelwegen en (in Italië) vrachtwagens vol lijken. Geen zombies gelukkig. Men spreekt over de grootste crisis sinds de Tweede Wereldoorlog. Mijn 93-jarige opa was het daar overigens niet mee eens. “Wij hadden niks te eten en als je na acht uur een frisse neus wilde halen, werd je gewoon neergeschoten”, zei hij eergister aan de telefoon. De industrie draait zoveel mogelijk ‘gewoon’ door. Allerlei noodscenario’s worden in werking gesteld, waarbij ploegen fysiek van elkaar gescheiden worden, extra hygiëne in acht wordt genomen en fysiek contact koste wat kost wordt vermeden. Een moderne fabriek die voor een groot deel op afstand kan worden uitgelezen en aangestuurd heeft in tijden als deze een potentieel groot voordeel. En dat levert kansen op. Ja, deze crisis kost heel veel omzet, mogelijk nog veel meer dan dat, maar er komen ook nieuwe kansen. Bedrijven die afhankelijk zijn van talloze buitenlandse toeleveranciers gaan zich achter hun oren krabben. Wellicht is het toch mogelijk om zelf die onderdelen te gaan produceren. En wat te denken van de productie van beschermingsmiddelen, de reeds genoemde ‘connected’ technologieën en allerlei nieuwe techniek om (lokale) kringlopen beter op elkaar te laten aansluiten? Maak daarbij niet de vergissing dat oplossingen die nu worden ingezet slechts tijdelijk zijn. Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak en de Duitsers al hun staal zelf gebruikten voor de fabricage van wapentuig, besloot de (neutrale) Nederlandse overheid om zelf staal te gaan produceren. De Koninklijke Hoogovens was in 1918 het resultaat van die beslissing. Ik wens u voor de komende tijd veel wijsheid en doorzettingsvermogen toe. 5

Waterstof Groningen Seaports, Shell en Gasunie slaan handen ineen : grootste groene wa Groningen Seaports, Shell en Gasunie gaan het grootste groene waterstofproject van Europa realiseren. Binnen tien jaar zal er drie tot vier gigawatt extra aan wind op zee worden geplaatst en een grote electrolyser in de haven zal de energie gaan omzetten naar waterstof. Om de klimaatdoelen te kunnen halen, moet er worden opgeschaald en dat is precies wat dit project doet. Redactie Process Control G In de Eemshaven is nog voldoende plaats om een grote electrolyser te bouwen die het grootste deel van de waterstof moet gaan produceren. roningen Seaports-directeur Cas König is voorzitter van de industrietafel NoordNederland bij de klimaatonderhandelingen. “Bij die onderhandelingen werd al snel duidelijk dat als we de klimaatdoelen wilden halen, een enorme toename van het vermogen in wind op zee zou moeten worden gerealiseerd. En met die grotere hoeveelheid in beschikbare energie, moest er ook meer in waterstof worden geïnvesteerd.” Opschalen In de regio Noord-Nederland werden ruim dertig waterstofprojecten opgezet, die vervolgens in de ‘ Investeringsagenda Waterstof Noord-Nederland’ resulteerde. König: “In de tussentijd kregen we de vraag vanuit Geleen en Amsterdam of wij groene waterstof zouden kunnen leveren aan industriële afnemers. Het produceren van waterstof is in Groningen namelijk een stuk beter te realiseren dan in die regio’s. Samen met Shell en Gasunie, die ook aan de klimaattafels vertegenwoordigd waren, besloten we om te kijken of we het produceren van waterstof wellicht konden opschalen.” Synergie Tijdens de klimaatonderhandelingen was er nog behoorlijk wat onduidelijkheid over het wel of niet invoeren van een CO2 -taks. Mede die onduidelijkheid zorgde er voor dat van de ruim dertig waterstofprojecten, er slechts enkele het stadium van de tekentafel passeerden. Die projecten zijn nu echter niet van tafel. 6 | nummer 2 | 2020

terstof project in Europa “Ze zullen waarschijnlijk gewoon doorgaan”, meent König. “Het zijn ook niet allemaal projecten waarbij er waterstof wordt opgewekt. Veel projecten hebben te maken met opslag of transport van waterstof, of zelfs met het gebruik van waterstof. Denk aan de electrolyser van Nouryon en Gasunie van twintig megawatt, het project van Vattenfall met blauwe waterstof, de honderd megawatt electrolyser van ENGIE, enzovoorts. Je krijgt met dit soort projecten dus synergie met het NortH2 -project. Sterker nog, we hebben ze nodig.” Je krijgt met dit soort projecten dus synergie met het NortH2 Ideale regio Groningen lijkt de ideale regio te zijn voor de productie van waterstof. König: “We hebben nog ruimte in de zee boven de havens om windparken aan te leggen en in de haven is er nog plek voor een grote electrolyser. Daarnaast hebben we hier in Groningen al afnemers zitten die graag waterstof willen kopen. Als je meer landelijk kijkt, zitten we ook uitermate goed voor de productie van waterstof. We hebben het meest dichte gasnet van heel Europa, wat geschikt gemaakt kan worden voor het transport van waterstof en hetzelfde geldt voor de opslag van waterstof. Dat kan in dezelfde zoutcavernes als waar we gas in opslaan.” -project. Sterker nog, we hebben ze nodig... Groter De geleverde energie voor de waterstofprojecten zal vooral offshore moeten worden geproduceerd, omdat de beschikbaarheid en het draagvlak voor onshore windmolenparken ontbreekt, ook in Groningen. NortH2 heeft aan opgesteld vermogen op zee zo’n drie tot vier gigawatt gepland tot 2030. Daarna kan tot 2040 worden opgeschaald naar tien gigawatt. Zoiets gaat uiteraard niet van de ene op de andere dag. König: “Voor die eerste drie tot vier gigawatt hebben we al enkele honderden windturbines nodig. Tegen 2040 mag je er van uit gaan dat molens ook weer meer vermogen hebben gekregen. Ik sprak laatst bijvoorbeeld een techneut die vertelde dat hij bij het bouwen van zijn eerste één megawatt windturbine tegen zijn collega’s zei: “heren, groter dan dit wordt het nooit”. En kijk maar waar we nu zijn. In Rotterdam is een tijdje terug de eerste twaalf megawatt turbine geplaatst en er wordt nu gewerkt aan vijftien megawatt turbines.“ Goedkoper In de Eemshaven komt een groot electrolyser park te staan dat de hoofdmoot van de waterstofproductie op zich zal nemen. Daarnaast komen er kleinere electrolysers op zee. “Energie in de vorm van gas, waterstof dus, is vele malen goedkoper dan elektrische energie”, licht König toe. “Het kan dus lonen om die elektriciteit zo snel mogelijk om te zetten in waterstof. Electrolysers zullen in de nabije toekomst steeds kleiner, mobieler, goedkoper en efficiënter worden. We werken daar overigens ook actief aan mee, onder andere in een onderzoek dat we samen met de Universiteit van Groningen doen.” De presentatie van het NortH2 -project. Van links naar recht: CDK René Paas, Marjan van Loon (Shell), Cas König (Groningen Seaports) en Han Fennema (Gasunie). 7

Kosten Het is onmogelijk om ook maar een globale schatting te geven van de kosten van het totale project. De kosten van de eerder opgezette dertig waterstofprojecten bedragen zo’n 2,8 miljard euro, maar bij het NortH2 -project gaat het om aanzienlijk grotere bedragen. König: “Je moet denken aan miljarden in de dubbele cijfers, maar veel preciezer dan dat kan ik niet zijn. Er zijn nog teveel variabelen die uitgewerkt moeten worden. Het gaat echt om heel veel geld.” Keten Volgens Ruud de Jongh van Shell is het NortH2 project een van de manieren om de energietransitie succesvol te laten verlopen. “Als je echte stappen wilt zetten, moet het De Eemshaven is het meest kansrijke gebied voor de grootschalige productie van waterstof. Eenmaal geproduceerd, zal deze eerst zijn weg vinden naar industriële afnemers in Groningen, Limburg en de westelijke kustregio’s. CO2 -reductie Als in 2040 het geïnstalleerde vermogen van tien gigawatt is gerealiseerd, kan daarmee 800.000 ton aan waterstof worden geproduceerd. Met die waterstof wordt een CO2 - reductie van 7 megaton gehaald en dat is de helft van de 14 megaton die de industrie moet besparen. Van alle individuele industriële projecten zal het NortH2 project de grootste duit in het zakje doen. Subsidie Hoewel het NortH2-project veelbelovend klinkt, is het niet zo dat er morgen al een eerste schop de grond in gaat. “We hebben nog nieuwe partners nodig om dit project te kunnen uitvoeren”, verduidelijkt Konig. “En we kunnen het ook niet alleen dragen. We zullen toch echt gebruik moeten kunnen maken van subsidies. Het totale project is opgedeeld in deelprojecten en per deelproject kijken we hoe we zo snel mogelijk vooruit kunnen. Uiteraard hebben we het plan al besproken met het verantwoordelijke ministerie. Je gaat een project als dit niet uitwerken als je niet weet dat er überhaupt voldoende ruimte op zee is. Aan de andere kant heeft de overheid natuurlijk projecten als deze nodig.” CO2-taks Nog even terug naar de CO2 -taks. Waar die in eerste instantie -niet alleen bij waterstofprojecten- vaak zorgde voor een remmende werking op de uitvoering van projecten, is 8 | nummer 2 | 2020 dat nu niet meer het geval. Ook al is de precieze invulling van de CO2 -taks nog steeds niet bekend. “Maar hij komt er natuurlijk wel en die wordt toegepast op vermijdbare emissies. Je kunt natuurlijk op je vingers natellen dat je binnen een paar decennia CO2 - vrij moet kunnen produceren”, weet König. Nieuwe industrie In eerste instantie zal de geproduceerde waterstof aan industriële afnemers worden verkocht. Zodra de productiecapaciteit voldoende groot is, zal de waterstof ook zijn weg vinden naar de huishoudens. “Het mooie van een project als dit is dat het opschalen van die waterstofproductie een kentering teweeg kan brengen”, verduidelijkt König. “Naarmate de beschikbaarheid wordt vergroot, wordt het voor iedereen interessanter om daar op in te haken. Sterker nog, er zijn nu al bedrijven die zich in Groningen willen gaan vestigen met het oog op dit project. SkyNRG is zo’n partij. Die geven aan dat ze op de plek willen zitten waar de meeste groene waterstof straks vandaan komt. Dat is bij ons. We trekken dus nu al nieuwe industrie aan.” groter, sneller en groener. We zullen op een heel andere schaalgrootte moeten gaan werken én de hele keten in de plannen integreren. Doe je dat niet, dan wordt de keten niet optimaal gebruikt en zijn kosten in de hele keten en daarmee de prijs van groene waterstof veel te hoog. Losse initiatieven en projecten zijn heel goed, maar we moeten nu grotere stappen zetten en in systemen denken.” De keten van het NortH2 project bestaat uit het opwekken van windenergie, die energie vervolgens aan land brengen, de groene waterstof produceren, eventuele opslag en het transport naar de afnemers, die ook hun processen moeten aanpassen. “Het consortium kijkt naar de ontwikkeling van de gehele keten”, vertelt De Jongh. “Als je namelijk een onderdeel van die keten isoleert, wordt de kostprijs van die waterstof alsnog te hoog. Daarom moet dus meteen vanaf het begin die keten goed in elkaar zitten. In 2027 moet de keten werkend zijn, dan hebben we in 2030 drie tot vier gigawatt en daarna willen we opschalen naar tien gigawatt in 2040.” Rol van waterstof Volgens De Jongh is het niet realistisch om het NortH2 project als ‘hét antwoord’ op de energietransitie te bestempelen. “Het belang van het project is dat het de ontwikkeling van de waterstofeconomie versnelt, maar het is pas het begin. We hebben bij wijze van spreken nog twintig van deze projecten van deze omvang nodig. Het duurt nog decennia voordat groene waterstof We zullen op een heel andere schaalgrootte moeten gaan werken én de hele keten in de plannen integreren...

voldoende op schaal kan worden geproduceerd en gebruikt. Om die reden zien wij voorlopig ook nog steeds een rol weggelegd voor fossiele brandstof, blauwe waterstof, biobrandstof, herbebossing enzovoorts.” Welkom Voor Shell is het ongebruikelijk dat een project, dat eigenlijk nog op de tekentafel ligt, al kenbaar te maken. De reden dat het nu wel gebeurt, is dat het consortium op zoek is naar partners om het project te realiseren. “We hebben de overheden nodig voor het wettelijke kader, er moeten grote electrolysers gebouwd worden en er moet goed nagedacht worden over de opslag van waterstof. Iedereen in de keten is welkom om zich aan te sluiten.” Licht uit Shell kreeg de laatste tijd flink wat kritiek te verduren. Zo bleek onlangs uit de vrijgekomen archieven van onderzoeker Böttcher dat hij door diverse grote bedrijven werd betaald om verwarring te zaaien in klimaatonderzoek. Bij Shell werden geen transacties gevonden die dat konden aantonen, maar de verdenking alleen al deed het bedrijf geen goed in de (Nederlandse) publieke opinie. “Uiteindelijk streven we allemaal hetzelfde doel na met betrekking tot CO2 -reductie, ook bij Shell”, verduidelijkt De Jongh. “De energietransitie is wel een complexe uitdaging. Het kost tijd om over te stappen op duurzame energie, ook in de industrie.” Meer windenergie Ook Michiel Bal van Gasunie benadrukt waarom Nederland zo geschikt is voor waVan de 12.000 kilometer gasleidingen gaan we zo’n 1100 kilometer inzetten om waterstof naar de grote industriële afnemers te transporteren... terstof: “We verkeren als Nederland in een bijzondere positie dat we op de Noordzee grote hoeveelheden windenergie kunnen oogsten, hoeveelheden die ook internationaal van belang zijn. Die windenergie kan je omzetten in waterstof. Bovendien hebben we industrieën die graag gebruik maken van waterstof. En dan is er nog de gasinfrastructuur die hergebruikt kan worden voor waterstof.” 90% geschikt Er werd al vaker gezegd dat het Nederlandse gasnetwerk geschikt is voor waterstof, maar hoe zit dat nu precies? “Van de 12.000 kilometer gasleidingen gaan we zo’n 1100 kilometer inzetten om waterstof naar de grote industriële afnemers te transporteren”, verduidelijkt Bal. “Dat netwerk, zoals het er nu ligt, is voor 90% geschikt voor het gebruik van waterstof. De leidingen zelf zijn op dit moment al geschikt zonder grote aanpassingen. Waar je wel aanpassingen aan zult moeten doen, zijn bepaalde installaties die nu specifiek voor aardgas zijn bedoeld. Daarnaast zal er wat extra leidingwerk moeten worden aangelegd om de waterstof op de juiste plek bij de klant te krijgen. Voor het geschikt maken van ons netwerk hebben we ongeveer 1,5 miljard euro nodig. Door het gasnetwerk te hergebruiken voor waterstof hoef je het stroomnetwerk niet onnodig uit te breiden, waardoor je tientallen miljarden euro’s niet hoeft uit te geven. Dat is belangrijk om de energie betaalbaar te houden.” Ervaring Gasunie heeft al ervaring met het transporteren van waterstof door bestaande aardgasleidingen. Bijvoorbeeld in het project waar Dow en Yara bij betrokken zijn. “Dat werkt in de praktijk uitstekend”, bevestigt Bal. “En daar hebben we ook de bestaande aardgasleiding gebruikt.” Ook de opslag van waterstof lijkt er positief uit te zien. De zoutcavernes bij Veendam, die nu worden ingezet voor de opslag, kunnen worden ingezet voor de opslag van waterstof. Bal: “We verwachten in 2027 de eerste caverne in gebruik te kunnen nemen. Samen met SodM (Staatstoezicht op de Mijnen) kijken we we op welke manier dat op een veilige en efficiënte manier kan.” Toch zal de vraag naar aardgas tot 2030 niet direct afnemen, meent Bal. “Richting 2050 zal die vraag naar fossiel vervangen worden door duurzame stroom uit zon en wind en groene moleculen, zoals waterstof en biogas.” Zoutcavernes in Veendam Op diverse plekken in de NoordNederlandse ondergrond bevinden zich uitgestrekte zoutlagen. “Je kunt daar een holte in uitlogen waar je de Eiffeltoren met gemak twee keer in kwijt kunt”, vertelt Michiel Bal van Gasunie. Deze sigaarvormige holtes van 300 tot 600 meter lang en enkele tientallen meters breed worden nu gebruikt om aardgas in op te slaan om in piekmomenten te kunnen voorzien. “Er zijn nu vijf cavernes in gebruik en we hebben een vergunning om nog eens vijf cavernes aan te leggen, mocht dat nodig zijn.” Een reeds bestaand windmolenpark in de Noordzee. Vele honderden windturbines zullen volgen om in 2040 10 gigawatt aan vermogen op zee te hebben gerealiseerd. 9

Column In veel gevallen is het energieverbruik vlak voor een storing namelijk hoger... Energie besparen door onderhoud E nergie besparen door onderhoud, het is een combinatie die op het eerste gezicht niet voor de hand ligt. Dat er op dit gebied echter veel kansen liggen, blijkt wel uit het feit dat een deel van de ‘Erkende maatregelen voor energiebesparing’ gericht is op onderhoud. We hebben het dan over de DBO-maatregelen, maatregelen voor doelmatig beheer en onderhoud. Zoals u inmiddels wellicht weet, ben ik er geen voorstander van om alles maar in regels en richtlijnen vast te leggen. Het is immers niet alleen het uitvoeren van de maatregelen, maar ook de registratie ervan in logboeken om de opvolging aantoonbaar te maken. Toch sta ik zeker niet negatief tegenover de Erkende maatregelen voor energiebesparing of doelmatig beheer en onderhoud. De lijsten zijn meer een soort checklists, wensenlijsten. Het is ook niet gezegd dat elk bedrijf alle maatregelen moet doorvoeren. U bent echter wel verplicht de lijsten periodiek tegen het licht te houden en te beoordelen wat u redelijkerwijs kunt uitvoeren. Henk Krols Partner en adviseur bij BMD Advies, de fullservice QHSE partner voor bedrijven. 10 | nummer 2 | 2020 Voor verschillende bedrijfstakken zijn er DBO-maatregelen vastgesteld. We hebben het daarbij echt niet over rocketscience, maar meer over het gebruik van gezond verstand. Het periodiek schoonmaken van filters van het ventilatiesysteem bijvoorbeeld. Controleren of de temperatuur van de koelinstallatie wel juist is ingesteld. Of het regelmatig schoonmaken van verlichtingsarmaturen en lampen. Good housekeeping, zoals het uitschakelen van apparatuur en installaties die buiten bedrijfstijden onnodig aanstaan, hoort er ook bij. Als het gaat om onderhoud en energiebesparing, is het voorkomen van persluchtlekkages een bekend voorbeeld. Hoewel het inmiddels wel een beetje uitgekauwd is, gebruik ik deze DBO-maatregel toch nog maar een keer. Want bij gebruik van perslucht is er bijna altijd sprake van energie- en dus financieel verlies. Een persluchtlekkage merk je niet vanzelf op, hoogstens neemt het geluid een beetje toe. Met onderhoud en continue aandacht voor de bestrijding van lekkages bespaar je misschien geen duizenden euro’s, maar per persluchtsysteem scheelt het toch al snel zo’n 170 euro per jaar. En dat terwijl dergelijke lekkages vaak makkelijk zelf voorkomen of hersteld kunnen worden. Een onderhoudsmonteur is doorgaans niet met energiebesparing bezig. Hij controleert of alles nog naar behoren werkt, vervangt eventueel kapotte onderdelen en gaat weer door naar de volgende klant. Terwijl die zelfde monteur een eenvoudig checklistje kan doorlopen: is de installatie nog juist ingeregeld, is de druk niet te hoog of te laag, past de temperatuur bij het seizoen, kloppen de tijdsinstellingen nog wel? Het kan eenvoudig meegenomen worden in de onderhoudscontracten. Bovendien wordt doelmatig en preventief onderhoud door automatisering steeds makkelijker. Zoals dashboards in de nieuwe automodellen aangeven dat de bandenspanning te laag is - met een hoger brandstofverbruik tot gevolg - , zo geeft ook het bedieningsscherm van de nieuwere installaties steeds meer informatie. En zoals de garage weet bij welke onderhoudsbeurt er een nieuwe distributieriem in de auto moet, weet de leverancier van een installatie wanneer een bepaald onderdeel preventief vervangen moet worden. Zo voorkom je niet alleen hoge kosten door stilstand en reparatie, je voorkomt ook verspilling van energie. In veel gevallen is het energieverbruik vlak voor een storing namelijk hoger. Doelmatig en preventief onderhoud: qua energiebesparing gaat het om een procentje hier, en een besparinkje daar. Maar uiteindelijk gaat om vele kleine successen, die bij elkaar opgeteld een heel mooi rendement op kunnen leveren, zonder dat er al te gekke investeringen voor nodig zijn.

www.moxa.com IIoT computers; Embedded communicatie Gateways en Front-end processing. De Moxa industriële IIoT computers zijn ontworpen voor de meest kritische toepassingen, waarbij betrouwbaarheid in een 24/7 productieomgeving centraal staat. In te zetten als IIoT Cloud communicatie Gateway, waarbij door de krachtige processoren Front-end computing mogelijk is. Preventief onderhoud, procesoptimalisatie, data-analyse ofwel IIoT. Onze kijk hierop, pragmatisch. Uw data één van de belangrijkste assets? Wij begrijpen dat. Ons aanbod: een betrouwbaar en veilig platform. Ondersteuning van o.a.: Microsoft Azure (Certifi ed), Wonderware Online Insight, Generic MQTT, HTTP, Sparplug en M2X cloud server. www.modelec.nl Tel. 0318-636262 sales@modelec.nl

Maintenance Over failures modes, black box prediction methods en false positives Data driven maintenance bij met kapitaalgoederen Prof. dr.ir. Geert-Jan van Houtum werkt aan de TU Eindhoven op het departement Industrial Engineering & Innovation Sciences. In zijn onderzoek specialiseert de hoogleraar zich in een zo hoog mogelijke beschikbaarheid bij een zo laag mogelijke TCO bij bedrijven met kapitaalgoederen. Zijn onderzoekscasussen zijn gericht op bedrijven als ASML, Philips, NS en andere partijen die relatief veel kapitaalgoederen onderhouden, voor eigen gebruik of voor klanten. Zijn bevindingen en ideeën zijn echter zeer relevant voor de procesindustrie. Redactie Process Control V Prof. dr.ir. Geert-Jan van Houtum: “In de proces industrie heb je soms wel duizend onderdelen die de failures veroorzaken.” Als de tijd tussen het optreden van het defect en het overschrijden van de drempelwaarde, de delay time dus, lang genoeg is, loopt zo’n bedrijf niet tegen problemen aan... 12 | nummer 2 | 2020 Van de drie hoofdvormen -modificative, preventive en breakdown corrective-, is de preventieve variant de meest toegepaste strategie (Joachim Arts). an Houtum doet onderzoek naar data driven maintenance bij bedrijven die een grote vloot aan kapitaalgoederen hebben: ASML, de NS, de Koninklijke Marine, Philips Medical, enzovoorts. “De afgelopen tien jaar heeft dit soort bedrijven vooral gekeken naar de ‘maintenance policy’; wat je per machine dus aan onderhoud doet”, begint Van Houtum. “De laatste tijd en de komende tijd zal er meer aandacht zijn voor de hele supply chain die nodig is om onderhoud uit te voeren: maintenance execution dus. Je hebt een engineer nodig, specifieke onderdelen, bepaalde gereedschappen, enzovoorts. Als jij machines bouwt die over de hele wereld verspreid staan, is die maintenance execution een aardige uitdaging.” Delay time Volgens van Houtum zijn er drie soorten maintenance strategieën te onderscheiden (zie afbeelding). Van de drie hoofdvormen -modificative, preventive en breakdown corrective-, is de preventieve variant de meest toegepaste strategie. Preventive maintenance kan worden onderverdeeld in ‘usage based maintenance’ en ‘condition based maintenance’. Van Houtum: “Bij condition based maintenance moet je denken aan een methode waarbij voor elk kritisch onderdeel een bepaalde drempelwaarde is vastgesteld. Door het verslijten van lagers kan een bepaald apparaat wat trillingen gaan vertonen, die op zich nog geen kwaad kunnen, maar boven een bepaalde waarde moeten die lagers toch echt worden vervangen. Als de tijd tussen het optreden van het defect en het overschrijden van de drempelwaarde, de delay time dus, lang genoeg is, loopt zo’n bedrijf niet tegen problemen

bedrijven aan. Bij een korte delay time heeft een bedrijf echter vaak niet voldoende tijd om de juiste onderdelen op tijd ter plekke te hebben en een engineer in te schakelen, en dan wordt het een probleem.” Data Sensoren spelen een cruciale rol in het detecteren van signalen die kunnen duiden op een defect of storing. Steeds meer apparaten worden uitgerust met dergelijke sensoren en naarmate er meer data verzameld wordt, kunnen afwijkende patronen worden gedetecteerd. “Als jij een machine in je fabriek hebt staan die data genereert met betrekking tot allerlei variabelen en die data wordt uitgelezen door die fabrikant, kan de data van dezelfde machines die bij andere bedrijven staan, worden vergeleken met jouw data. Je kunt dan al zonder enorm complexe analyses afwijkende patronen herkennen”, licht Van Houtum toe. Failure modes Van de failure modes die bekend zijn, bijvoorbeeld de genoemde versleten lagers, zijn sommige modes te meten. Van Houtum: “Die lagers die stuk gaan veroorzaken trillin                    Predictive maintenance is alleen effectief bij een applicatie waarin de delay time voldoende lang is. gen die je met een sensor kunt oppikken. Maar er zijn ook symptomen die alleen indirect te meten zijn en er zijn ook symptomen die niet te meten zijn. In dat laatste geval is predictive maintenance heel erg lastig.” Een ideaal voorbeeld van geslaagde condition based maintenance casus met een (direct) meetbare failure mode is de onderzoekscasus die Van Houtum bij een fabrikant van kippenslachtlijnen uitvoerde. “Een belangrijk en kostbaar onderdeel van zo’n slachtlijn is de ketting waaraan de kippen worden opgehangen. Als de afstand tussen de schakels groter wordt, is dat een duidelijke indicatie voor slijtage. Normaal gesproken meten monteurs die afstand op, maar dat is notoir onnauwkeurig en niet Condition based werkt dus vooral als slechts enkele onderdelen ruim tachtig procent van de failures of tachtig procent van de onderhoudskosten veroorzaken... frequent genoeg. Een afstudeerstudent van onze afdeling ontwikkelde een zeer betaalbare methode om die afstand heel nauwkeurig en real time te kunnen monitoren. In zo’n situatie kan je dus uitstekend condition based maintenance uitvoeren.” Failure modes: Niet elke failure mode is (direct) meetbaar. In het voorbeeld van de slachtlijn is een condition based maintenance aanpak voor slechts één onderdeel - de ketting - al best lonend, vooral omdat het een duur onderdeel is en de vervanging is erg bewerkelijk. In de praktijk van de procesindustrie is het echter helaas niet zo simpel. “In de procesindustrie heb je soms wel duizend onderdelen die de failures veroorzaken. Condition based werkt dus vooral als slechts enkele onderdelen ruim tachtig procent van de failures of tachtig procent van de onderhoudskosten veroorzaken”, legt Van Houtum uit. 13         

Cumulatief Een goed voorbeeld van indirecte symptomen heeft Van Houtum ook. “Ik heb bij de Koninklijke Marine aan een project gewerkt waarbij we wilden kunnen voorspellen wanneer de printed circuit boards in de radartorens op schepen kapot gaan. Uit de literatuur blijkt dat vooral de cumulatieve temperatuur van invloed is op de levensduur van die circuit boards. Je kunt dus wel alleen de warmte registeren met een camera, maar dan ben je er nog niet. Je moet dus een algoritme ontwikkelen waarmee je de cumulatieve temperatuur in beeld brengt. De warmte in die circuit boards is dus een indirecte parameter die uiteindelijk vrij betrouwbare voorspellingen oplevert. Helaas zitten er in zo’n radartoren enorm veel printed circuit boards en het is onmogelijk om al die boards te monitoren. Je moet dan dus op basis van een steekproef bepalen wanneer het tijd is om de boards te vervangen. Opvallend bij dat onderzoek was overigens dat de fabrikant van die boards niet had gedacht dat die boards zo warm zouden worden.” Black box method Bij bovenstaande voorbeelden waren de failure modes bekend, maar er zijn ook voldoende situaties waarin die modes niet bekend zijn. In dat geval kan data-analyse die modes bovenwater krijgen. Van Houtum: “We hebben een studie uitgevoerd bij een Let wel, dan moet het potentiële voordeel van het in huis hebben opwegen tegen het potentiële nadeel dat je voor niks een onderdeel in huis hebt gehaald... producent van hoogwaardige machines. Door de data vanuit alle machines, die door diverse bedrijven zijn aangekocht, met elkaar te clusteren en vergelijken, konden we een ‘black box failure prediction method’ creëren. Dat deden we door de waardes die voorafgingen aan het vervangen van reserve-onderdelen te vergelijken met andere waardes. Middels regressie-analyse en data mining kom je vervolgens tot herkenbare patronen. Sommige patronen leiden dus tot failures en andere patronen niet. Daarvoor hoef je niet eens precies te weten wat die data precies inhoudt. Met die methode kon zeventig procent van de failures worden voorspeld. En nog belangrijker: daar zaten geen false positives bij. De methode geeft 14 | nummer 2 | 2020

Alleen AI en big data? echter geen verklaring voor de failures. Je weet dan dus dát er een failure aan zit te komen, maar je weet niet waardoor die failure wordt veroorzaakt.” False positives En dat is meteen ook het probleem met de black box methode. Niet alle fouten worden voorspeld, maar bovendien kunnen black box prediction methodes tot verkeerde voorspellingen leiden. Van Houtum: “In onze casus was dat niet zo, maar het gebeurt best vaak dat op basis van zo’n model wordt geadviseerd een onderdeel te vervangen, terwijl het misschien nog helemaal niet kapot is: een false positive dus.” Op de kans op false positives heb je zelf invloed bij het ontwikkelen van een black box methode. “Je kunt je methode zo tweaken dat er relatief veel waarschuwingen worden verstuurd met een wat grotere kans op een false positive, maar je kunt er ook voor zorgen dat je bijna zeker weet dat elke waarschuwing raak is. Je loopt dan ook weer het risico dat bepaalde storingen niet op tijd gemeld worden. Dat is een trade-off. Je kunt daar zelf op sturen.” Voorbereid zijn Big data en AI hebben dus, ook in een black box prediction methode, hun beperkingen. “Je kunt op basis van zo’n model wellicht beter niet meteen de onderdelen die een failure zouden kunnen opleveren vervangen, omdat je het risico loopt dat je met een false positive te maken hebt”, verduidelijkt Van Houtum. “Maar wat je wel heel goed kunt doen is dat je de voorspelling gebruikt om je voor te bereiden op een eventuele failure. Als je een seintje krijgt dat een bepaald onderdeel kapot dreigt te gaan, zorg je ervoor dat je het reserveonderdeel alvast in huis hebt en dat technici snel genoeg beschikbaar kunnen zijn zodra de failure daadwerkelijk optreedt. Let wel, dan moet het potentiële voordeel van het in huis hebben opwegen tegen het potentiële nadeel dat je voor niks een onderdeel in huis hebt gehaald. En dat hangt weer af van de prijs van het onderdeel, de transportkosten, enzovoorts.” Inzicht Black box prediction methodes kunnen echter ook zinvol blijken bij de diagnose van een probleem. “Stel dat een machine een storing heeft, maar dat niet bekend is wat het probleem nu precies is. De meldingen uit het black box model kunnen dan helpen met het sneller lokaliseren van het probleem”, legt Van Houtum uit. Data is dus zeker wel interessant. “Niet alleen om failures te voorspellen, maar ook als interessante tool bij diagnoses. Bovendien levert bijvoorbeeld een black box methode meer inzicht op in de werking van het proces. Diepgaande kennis van dat proces is vervolgens weer essentieel bij het oplossen van problemen.” In het voorgaande nummer van Process Control spraken we met professor Tiedo Tinga, waarbij we het onder andere hadden over een mogelijke bijna solitaire rol van AI en big data in maintenance. Volgens Tinga is het idee dat heel veel data en superslimme AI automatisch tot predictive maintenance leiden, niet haalbaar, tenzij die technologie ineens nog veel slimmer wordt dan nu. Van Houtum is het daar volledig mee eens en voegt toe: “Als je dat wilt, zal je in het ontwerp van je machines daar nu al rekening mee moeten houden. Dat doet men uiteraard wel als het over process control gaat, maar wat betreft maintenance is men zo ver nog niet. Als je dan bedenkt dat die machines voor de lange termijn worden gekocht, zal je daar toch mee moeten beginnen.” Daar komt bij dat in de regel de machinebouwer niet verantwoordelijk is voor het onderhoud van de machine. “En dan is er dus geen incentive voor de bouwer. Mooier zou zijn als dit soort machines wordt geleased aan de eindgebruiker”, vindt Van Houtum. ”Dan heeft de bouwer er zelf baat bij om dat onderhoud zo voorspellend mogelijk uit te voeren. In de procesindustrie is zo’n leasemodel ook mogelijk.” Daarbij moet onderscheid gemaakt worden tussen complexere en minder complexe installaties: bij die eerste categorie wordt het onderhoud vaak wel aan de bouwer van de installatie uitbesteed, simpelweg omdat de bouwer als enige de kennis en kunde heeft om het apparaat te onderhouden. Of er wordt een partij gecertificeerd door de machinebouwer die als enige het recht heeft om onderDan heeft de bouwer er zelf baat bij om dat onderhoud zo voorspellend mogelijk uit te voeren... houdswerkzaamheden uit te voeren. “Voor die complexe machines zou die lease-constructie best interessant kunnen zijn. Voor een machinebouwer is dat echter pas interessant als het een behoorlijke partij is die wereldwijd heel wat systemen weg kan zetten. Anders is het risico gewoon te groot. Voor de minder complexe installaties kan het onderhoud efficiënt gedaan worden door de eigen onderhoudsafdeling en ligt een leasemodel minder voor de hand.” 15

Maintenance “Wij leveren bijdrage aan verduurzaming industrie” Semiotic Labs brengt energie D De scale-up Semiotic Labs analyseerde met zelfl erende algoritmes de data van ruim 300 industriële elektromotoren uit een dwarsdoorsnede van de Nederlandse industrie. Door het vermogen beter te laten aansluiten op de gewenste arbeid kunnen bedrijven een aanzienlijke energiebesparing realiseren. Nouryon en Vopak passen de technologie al toe in de praktijk. Adriaan van Hooijdonk e Nederlandse scale-up Semiotic Labs – nu met 40 medewerkers - ontwikkelde sinds de start van het bedrijf in 2015 een systeem om de conditie van assets, zoals Semiotic Labs’ dashboard (beschikbaar voor desktops/ laptops, tablets, en smartphones) toont real-time inzichten in de conditie, prestaties en het energieverbruik van gemonitorde assets. industriële elektromotoren, pompen, compressoren en ventilatoren, te monitoren en opkomende schade in een vroeg stadium te detecteren. Industriële bedrijven plannen daarmee tijdig onderhoud in voordat machines uitvallen, of als de prestaties afnemen. Zo voorkomen ze ongeplande stilstand van productiemiddelen. Stroom- en spanningssensoren van Semiotic Labs spelen hierbij een cruciale rol. Het bedrijf plaatst ze in de schakelkast van een industriële installatie. De data wordt lokaal verwerkt en naar het platform verstuurd. Door deze elektrische signalen met kunstmatige intelligentie te analyseren detecteert Semiotic Labs opkomende schades tot vijf maanden voordat machines uitvallen. Ook ontstaat zo een nauwkeurig beeld van de conditie van de assets. De scale-up verzamelde de afgelopen jaren veel waardevolle data van elektromotoren uit een dwarsdoorsnede van de Nederlandse industrie, variërend van chemiebedrijven en olieopslag tot de staal- en voedselverwerkende industrie. De data van een selectie van ruim 300 motoren gebruikte de scale-up voor het uitvoeren van een analyse naar het energiebesparingspotentieel van de betrokken assets. Aanzienlijke energiebesparing mogelijk Het onderzoek vond plaats voor het ERGO-project dat in oktober 2019 van start ging. In dat project werkt een consortium, bestaande uit het Instituut voor Duurzame Procestechnologie ISPT, Nouryon, Vopak, Semiotic Labs, TPA-adviseurs en het Copernicus Instituut van de Universiteit Utrecht, samen om technologie te ontwikkelen die energieverspilling door industriële elektromotoren moet gaan verminderen. En dat is zinvol: uit de analyse van de ruim 300 motoren blijkt dat over alle motoren gezien ruim 2 procent energie bespaard kan worden door het vermogen van de motor beter aan te laten sluiten op de gevraagde arbeid. Dat lijkt niet veel, maar het optimaliseren van de belasting is slechts één van de manieren waarop energie- en conditiemonitoring bijdragen aan het terugdringen van CO2 -uitstoot. Bovendien geldt dat voor de 75 meest vervuilende exemplaren de potentiële besparing met 21 procent aanzienlijk hoger ligt. Voor de meest vervuilende motor uit het onderzoek 16 | nummer 2 | 2020

verspilling assets in kaart Aan de belasting zien we namelijk dat motoren vaak te groot zijn ontworpen voor hun taak... geldt zelfs dat er een besparing mogelijk is die gelijkstaat aan de uitstoot van 29 huishoudens. Het ERGO-project staat niet op zichzelf. Uit recent onderzoek van het Internationale Energie Agentschap (IEA) blijkt namelijk dat ongeveer veertig procent van het wereldwijde elektrische energieverbruik afkomstig is van industriële elektromotoren. Bedrijven verspillen een groot deel van deze energie omdat de motoren te groot zijn ontworpen voor hun toepassingen en processen niet optimaal zijn ingericht. Het IEA schat dat bedrijven door maatregelen, zoals toepassing van het SAM4-onderhoudssysteem, tot 2030 wereldwijd jaarlijks 322 terawattuur energie kunnen besparen. Daarmee reduceren ze de CO2 -uitstoot met 260 megaton. Stroomverbruik met productiedata vergelijken “Bedrijven weten dat ze energie verspillen met elektromotoren, maar het was tot nu toe lastig om inzichtelijk te maken waar het verlies precies vandaan komt”, zegt Jagers. “De meeste energiemonitoringssystemen meten immers alleen het stroomverbruik. Daarmee kun je heel nauwkeurig in kaart brengen hoeveel energie een elektromotor verbruikt. Maar het getal dat eruit rolt heeft geen context. Daarom is het essentieel om het stroomverbruik ook te relateren aan de belasting en de productie of output van de machine. Energiegebruik is natuurlijk prima en noodzakelijk om machines draaiende te houden. Energieverspilling ontstaat als bedrijven dezelfde productie met minder energie kunnen realiseren.” Simon Jager van Semiotic Labs: “Bedrijven weten dat ze energie verspillen met elektromotoren, maar het was tot nu toe lastig om inzichtelijk te maken waar het verlies precies vandaan komt.” 17

En dat is precies wat Semiotic Labs in kaart brengt. “Wij meten stroom en spanning om de conditie van assets te monitoren. Dat doen we door rimpels op de stroomsinus nauwkeurig te meten. Door spanningsmetingen toe te voegen maken we de analyses van die rimpels afhankelijk van de belasting. En juist de informatie over de belasting van een motor is essentieel om het besparingspotentieel in kaart te brengen. Aan de belasting zien we namelijk dat motoren vaak te groot zijn ontworpen voor hun taak. En dat is een probleem, want als een motor minder dan 45 procent wordt belast, neemt de efficiency enorm af met verspilde energie als direct gevolg.” Dat meten gebeurt dus vanuit de schakelkast. Dit brengt grote operationele voordelen met zich mee. “Wij meten immers vanuit een ‘veilige’ zone binnen het bedrijf”, zegt Jagers. Traditionele conditiebewaking vereist een sensorinstallatie direct op de elektromotor, pomp of compressor. Dat kan een probleem zijn als deze assets in een ATEXzone of op een moeilijk bereikbare plaats staan. Soms is het helemaal niet mogelijk, bijvoorbeeld bij het monitoren van assets in de staalindustrie, waar sensoren die direct op de motor worden geplaatst verbranden. SAM4-sensoren zijn in de schakelkast geïnstalleerd, waardoor bedrijven ze snel kunnen installeren en uitbreiden. Industriële bedrijven tonen volgens Jagers steeds meer interesse in de mogelijkheid om op deze manier energie te besparen. Daarom is Semiotic Labs voor het ERGO-project begonnen om niet alleen individuele assets, maar ook complete productielijnen te monitoren. “Momenteel gaat het vaak 18 | nummer 2 | 2020 om assets in de productielijn met de hoogste kosten voor stilstand. Maar wanneer je bijvoorbeeld alle motoren in een productielijn monitort, kun je ook de invloed van de motoren op elkaar meenemen en de energie-efficiëntie van een complete lijn beoordelen.” Real time inzicht in besparingspotentieel Daarnaast gaat de scale-up de software verder ontwikkelen. Doel is om het onderzoek naar de 300 industriële elektromotoren te automatiseren om real time inzicht te krijgen in het energiebesparingspotentieel. “Verder willen we onze adviezen zoveel mogelijk in de praktijk brengen en kijken of ze effect hebben. Het ERGO-project moet immers wel resultaat opleveren. Hierbij werken wij nauw samen met Nouryon en Vopak.” (zie kader). Het ERGO-project heeft dus een groot energiebesparingspotentieel. Maar hoe zit het dan met de zorgen van prof. dr.ir. Tiedo Tinga (hoogleraar aan de Universiteit Twente en hoogleraar aan de Nederlandse Het ontbreekt in veel gevallen dus niet alleen aan kwalitatief hoogwaardige, relevante data maar ook aan de benodigde leermomenten... Nouryon en Vopak aan de slag met Semiotic Labs technologie Semiotic Labs was in 2018 een van de winnaars van de Imagine Chemistry Challenge van Nouryon. De multinational organiseerde al twee keer deze wedstrijd waarbij mensen met innovatieve ideeën voor een toekomstig product of procesverbeteringen zich kunnen melden bij het bedrijf. Sindsdien werken de partijen nauw met elkaar samen. Zo is het onderhoudssysteem SAM4 getest in vier fabrieken van het chemiebedrijf, waaronder één in Delfzijl. De bedoeling is dat zeven andere locaties van Nouryon in Europa de technologie ook gaan gebruiken. Daarnaast werkt de scale-up samen met Vopak. Al in oktober 2017 voorzag Vopak in Singapore de eerste 50 pompen van het systeem van Semiotic Labs. Na een valse start met de 3e generatie sensoren werd de proef vervolgd en uitgebreid naar Rotterdam. Daar was men in eerste instantie enigszins sceptisch over de technologie, maar nadat bij herhaling bleek dat het systeem schades aan de pomp detecteert, besloot Vopak SAM4 breder in te zetten.

hebben we de eerste algoritmes getraind. Tegenwoordig leren we vooral van de assets in het veld. Want hoewel ze niet vaak stuk gaan, monitoren we er nu zoveel dat we voldoende “leermomenten” meemaken. Zo leveren wij een bijdrage aan de verduurzaming van de industrie.” Het pompenhuis van de toekomst De pomp curve toont de werkpunten van een pomp ten opzichte van het “best efficiency point” en biedt zo inzichten om de efficiency en de betrouwbaarheid van een pomp te verbeteren. Defensie Academie op het KIM (Koninklijk Instituut voor de Marine) in Den Helder die hij eerder uitte in Process Control? Hij vroeg zich af of big data en kunstmatige intelligentie in de toekomst überhaupt voor voorspellend onderhoud zullen gaan zorgen, of dat het idee a priori niet werkt. Jagers: “Tinga, overigens adviseur bij Semiotic Labs, heeft gelijk. Zijn observatie is dat de kwaliteit en de relevantie van de beschikbare data onvoldoende is om nauwkeurige voorspellingen te doen. Daarnaast benoemt hij het probleem dat algoritmes moeten leren om patronen te herkennen. Dat leren gebeurt op basis van de analyses van voorbeelden van falen. Meer voorbeelden betekent dat de algoritmes meer kunnen leren en daarmee betrouwbaarder analyses leveren. En juist dat is een uitdaging, want machines falen doorgaans niet heel regelmatig. Het ontbreekt in veel gevallen dus niet alleen aan kwalitatief hoogwaardige, relevante data maar ook aan de benodigde leermomenten.” Jagers vervolgt: “Juist om de redenen die Tinga noemt zijn wij op een andere aanpak uitgekomen. Na een aantal projecten waarbij klanten ons data van matige kwaliteit en relevantie leverden, zijn we zelf data gaan maken. Op die manier zijn we ervan verzekerd dat de beschikbare data van de juiste kwaliteit en relevantie is om een hoge nauwkeurigheid van voorspellingen te leveren. Daarnaast hebben we met een aantal partners opstellingen gebouwd waar we schades in bijvoorbeeld motoren en pompen zelf konden aanbrengen. Daarmee De technologie van Semiotic Labs is ook interessant voor de watersector. Zo gebruiken waterschappen en drinkwaterbedrijven veel pompen voor uiteenlopende toepassingen. Sommige pompen bevinden zich in diepe putten, waardoor het lastig, zo niet onmogelijk, is om sensoren te plaatsen. “Dan is het handig om een conditiemonitoringsoplossing te hebben die je niet op de pomp zelf hoeft te installeren, maar in de schakelkast waar de stroom vandaan komt”, zegt Jagers. Eén van de kpi’s van drinkwaterbedrijven is de hoeveelheid gebruikte stroom per liter water. “Uit het veld horen wij dat de motoren efficiënter zijn geworden, maar dat het stroomverbruik gelijk is gebleven. Met onze technologie kunnen wij aantonen hoe dat komt.” Semiotic Labs kan ook in de watersector dus bijdragen aan energiebesparing. Jagers geeft een voorbeeld. “In de winter valt er vaak meer neerslag dan in andere jaargetijden. Ook krijgen wij steeds vaker met piekbuien te maken. Het betekent dat een pomp die op veel neerslag in de winter is gedimensioneerd, in andere jaargetijden maar op 10 procent van de capaciteit draait. Daarom is het veel efficiënter om bijvoorbeeld vier kleine pompen in plaats van één grote te installeren. De individuele pompen kun je dan in- of afschakelen als het nodig is.” Tenslotte is sinds kort een real-time pompcurve beschikbaar. Jagers: “Als een pomp buiten zijn ideale werkveld moet draaien, raakt de pomp sneller beschadigd. Daarnaast is het erg energie-onzuinig. Door het werkpunt van een pomp in een live-curve te tonen krijgen onze gebruikers inzichten die ze gebruiken om de levensduur van de pomp te verlengen én gedurende die levensduur minder energie te verspillen. Het komt daarmee mooi samen!” Installatie van de sensoren en de communicatie-gateway in de schakelkast. 19

Over de vloer Een kijkje in de keuken bij Dalco Food in Oosterhout Gemaksproducten van plant D Niet alle fabrikanten staan te trappelen om hun deuren te openen voor toeschouwers, zelfs niet voor industriële vakbladen. Het voordeel van een lidmaatschap van Machevo is dat er met enige regelmaat excursies worden georganiseerd naar diverse interessante bedrijven. Onlangs werd Dalco Food in Oosterhout bezocht en Process Control sloot aan. Joeri van der Kloet alco is een familiebedrijf met twee vestigingen dat sinds 1975 gemaksproducten maakt voor bij de maaltijd. Bij gemaksproducten gaat het om producten die binnen een kwartier klaar zijn en een aanvulling op de maaltijd vormen. “Onze producten worden veelal bij een warme maaltijd gegeten, maar je kunt ze vaak ook op een broodje eten. De meeste producten zijn voorgegaard, maar als dat niet zo is, zijn ze alsnog binnen een kwartier klaar”, vertelt directeur Marian Wagemakers. Geconsolideerd Interessant is dat anno 2020 tachtig procent van deze gemaksproducten uit vegetarische grondstoffen zijn samengesteld. “Denk daarbij aan een vegetarische hamburger, falafelballetjes, een vegetarische schnitzel, enzovoorts”, licht Wagemakers toe. Die keuze voor vegetarische producten is geen toevallige. “Voorheen leverden we een groter percentage producten met dierlijke eiwitten, maar de markt zag er toen anders uit”, vertelt Wagemakers. “Waar je toen nog heel wat verschillende supermarkten had, is die branche nu geconsolideerd in een paar spelers die centrale inkopers hebben. Daarnaast zijn die supermarkten allemaal zeven dagen in de week open en als je verse producten wilt leveren, zul je mee moeten in die zevendaagse werkweek én een groot aantal verschillende producten moeten produceren. Dat wilden we liever niet.” Als je verse producten wilt leveren, zul je mee moeten in die zevendaagse werkweek én een groot aantal verschillende producten moeten produceren... Ontvangst van droge goederen. Voor bevroren en verse goederen is er een separate ingang. < Alle binnengekomen goederen worden voorzien van een palletsticker. Met behulp van de barcode kunnen de grondstoffen gedurende de complete cyclus door het bedrijf gevolgd worden, conform de track & trace plicht. 20 | nummer 2 | 2020 Magazijn met specerijen. De minst allergene grondstoffen staan bovenaan. Met bijna duizend verschillende grondstoffen en specerijen en driehonderd verschillende eindproducten, is de logistiek een complexe puzzel.

aardige grondstoffen Co-manufacturer Terwijl de markt voor vleesproducten in de supermarkten veranderde voor toeleveranciers, ontstond er tegelijkertijd een interessante nieuwe markt: vegetarische producten voor de foodservice branche als co-manufacturer. Dalco vervaardigt in opdracht van bijna honderd verschillende klanten zo’n driehonderd verschillende producten. De opdrachtgever heeft daarbij zelf het product en de receptuur samengesteld en Dalco produceert vervolgens dat product. Vaak levert de klant ook zelf de grondstoffen aan. “Je moet dus hele goede afspraken maken met die opdrachtgever”, licht Wagemakers toe. “Door de verscheidenheid aan producten en opdrachtgever hebben we hier met zo’n duizend verschillende grondstoffen te maken, die je zo effectief mogelijk wilt benutten. We houden er hier niet van om grondstoffen weg te moeten gooien, dus dat doen we ook niet. We zijn wel verantwoordelijk voor de voedselveiligheid van het complete proces, ook al levert de klant zelf de grondstoffen aan. Die klant komt overigens ook met enige regelmaat de kwaliteit van het product controleren.” Uitdagend Voor Wagemakers is de vegetarische branche minstens zo uitdagend als de markt voor vleesproducten. “Bij vlees heb je als grondstof rund, varken en kip, maar bij vegetarische producten is de variatie in grondstoffen veel groter. Je hebt dus potentieel veel meer interessante producten. Die producten zijn bovendien ook allemaal diepvriesproducten die vele malen langer houdbaar zijn dan vleesproducten. Dat is logistiek allemaal veel prettiger werken en dat past goed bij ons bedrijf.” “Omdat we diepvriesproducten produceren, kunnen we ook voor kleinere afnemers werken. We draaien dan toch een volledige productieronde en het product staat dan simpelweg wat langer in de voorraad”, verduidelijkt Wagemakers. De mengerij. Alle grondstoffen worden centraal in de mengerij gemengd tot deeg, waarna het in de productielijnen wordt gebracht. < Bovenaanzicht van de hoofdmenger. Tussen de productiebatches door wordt er gereinigd met water. CIP/ CIS wordt op gezette tijden uitgevoerd. Door de batches slim op elkaar af te stemmen kan het gebruik van CIP/CIS chemicaliën worden beperkt. Cutter. Een groot ronddraaiend mes maakt zeer consistente emulsies. Bij producten waar de grondstoffen intact in het product moeten belanden (stukjes groente bijvoorbeeld) wordt deze cutter niet ingezet. Gereedstaand deeg in de koeling. 21

Het gereedstaande deeg wordt vanuit de stalen bakken middels een trechter in de vulopening gestort. Het deeg wordt in de vormmachine in de juiste vorm geperst… Wij kopen soms een machine omdat we er in geloven, niet omdat een accountant me vertelt dat we die machine in drie jaar terugverdienen... ...waarna de producten de frituur (links) ingaan. In een halve minuut worden de producten verhit, krijgen ze een bruine kleur en een krokante buitenlaag. Overzicht van productielijn 1. Diverse stalen bakken met deeg staan klaar om het productietraject te doorlopen. Modulair In de vestiging in Oosterhout (sinds 2016) staan drie productielijnen. In Oss (sinds 1975) zijn dat er vier. Toch produceren die zeven lijnen zo’n driehonderd verschillende producten. “Dat doen we door gebruik te maken van verschillende vormplaten, waarmee we het product in zijn specifieke vorm 22 | nummer 2 | 2020 Gereedstaand ‘deeg’ voor de productie van vegetarische burgers in lijn 2. Na de vormmachine rollen de burgers op een roosterband de frituur in. weten te krijgen.” Maar belangrijker is dat de lijnen bij Dalco modulair zijn. “De oven of frituurlijn plus de vriezer zijn vaste onderdelen van de lijn”, vertelt Wagemakers, “maar daarvoor en daarachter kunnen we diverse specifieke andere machines zetten. Zo hebben we bijvoorbeeld een mobiele paneerlijn die we in een willekeurige lijn kunnen koppelen.” De CCP’s (Critical Control Points) zijn per lijn in de vaste machines gebouwd. Wagemakers: “We hebben uiteraard een track & trace plicht, en door die CCP’s in de vaste onderdelen te installeren, passeert elk product dus die CCP’s, onafhankelijk van welke andere modules je gebruikt.”

Toch produceren die zeven lijnen zo’n driehonderd verschillende producten... Zo ziet het product er na de frituur uit. De buitenkant is krokant, maar de binnenkant is nog niet gaar. Na de frituur volgt de oven waar het product verder gegaard wordt. Procesoperator aan het werk aan lijn 1. De productielijnen worden op de lijn zelf bediend. Overzicht van productielijn 2. Deze lijn combineert, net als lijn 1, een frituur en een oven. Na de frituur gaan de burgers enkele minuten de oven in. Na de oven zijn de burgers voldoende gegaard. Afhankelijk van het product (ready to cook versus ready to eat) worden frituur en oventijden vastgesteld. Vertrouwen Voor Dalco is de productie van vegetarische producten niet direct het resultaat van de toegenomen interesse in die producten. “Het is mooi dat mensen steeds meer voor vegetarische producten kiezen, maar het is niet zo dat we de grillen van de markt continu volgen”, licht Wagemakers toe. “Sterker Een procesoperator voert een steekproef kerntemperatuurmeting uit tussen de frituur en de oven. Producten rollen uit de frituur in lijn 1. nog, goede vegetarische producten maak je niet zomaar even. Daarvoor heb je toch echt kennis en ervaring nodig. Mijn vader begon er in 1975 al mee en bleef experimenteren met verschillende grondstoffen en productiemethodes. Dat was in die tijd echt niet meteen economisch rendabel. Maar dat kenmerkt Dalco ook echt: wij kopen soms een machine omdat we er in geloven, niet omdat een accountant me vertelt dat we die machine in drie jaar terugverdienen. Daar speelt natuurlijk ook in mee dat wij in principe geen concurrenten hebben. Onze klanten zijn elkaars concurrenten. Wij maken hun producten. Voor die klanten is het belangrijk dat ze ons kunnen vertrouwen. En 23

Vulmachine voor lijn 3, die voorafgaat aan de powerheater. Op de inpakafdeling worden groenteburgers voor een fastfoodketen met de hand ingepakt om de doos zo efficiënt mogelijk te vullen. Alle andere producten worden via multihead wegers ingepakt. In de powerheater wordt het product door een netwerk van slangen geleid waarin het verhit wordt. Aan het einde van de lijn wordt het deeg door een messenset geperst tot het de gewenste vorm heeft bereikt. vertrouwen krijg je alleen in de loop van de tijd. Bij ons is dat in de praktijk simpelweg gebleken.” In de immense vriezer liggen zowel grondstoffen, als gereed product opgeslagen. De temperatuur is min 27 graden. 24 | nummer 2 | 2020 Hoewel klanten in principe hun eigen product ontwikkelen, heeft Dalco toch nog een eigen R&D afdeling. Wagemakers: “Sommige klanten komen met een product dat we meteen in productie zouden kunnen nemen, maar andere klanten hebben een product en weten nog niet goed hoe dat in de praktijk van de productie zal uitpakken. Dan gaan we dus bij R&D aan de slag om dat product klaar te maken voor CHEP pallets in de opslag. het proces. De klant neemt dat product weer mee naar zijn opdrachtgever en uiteindelijk kunnen we dan beginnen met de echte productie.”

Newsline MAINTENANCE Uitgave 2 | 2020 Maak het uzelf gemakkelijk! Slimme digitale gadgets in ons persoonlijke leven helpen ons tijd te besparen en meer te doen met minder moeite, en maken het zelfs gemakkelijker om veiliger te leven. Denk aan de digitale video deurbel, waarmee je op elk gewenst moment kan zien wie er op de stoep staat of de Augmented Reality bril voor het oefenen van noodsituaties. De proceswereld wordt ook steeds slimmer - digitalisering, IIoT (Industrial Internet of Things) en Industry 4.0 zijn een begrip geworden. Processen worden meer en meer geautomatiseerd. Er komt veel informatie beschikbaar waarmee men de processen kan optimaliseren, en waardoor men uiteindelijk ook efficiënter kan produceren. Er zijn echter enkele essentiële vragen in deze context: • Hoe garandeert u de beschikbaarheid en veiligheid van uw installatie? • En hoe kunnen we u als procesingenieur, -eigenaar of -operator efficiënt ondersteunen? Ons antwoord is myDevice - een toolpakket, afgestemd op de behoeften van gebruikers van KROHNE-procesinstrumentatie. Het concept omvat alle aspecten van de gehele levenscyclus van een procesinstallatie. De reeks slimme servicetools maken het een stuk eenvoudiger voor u om apparaten in het veld in bedrijf te stellen, te verifiëren en te controleren en geven u gemakkelijke toegang tot alle apparaatgerelateerde assets. Een complete online training- en instructieportfolio maakt het pakket compleet, om u te helpen bij het oplossen van uw vragen over procesinstrumentatie. Wij informeren u graag over de nieuwste ontwikkelingen in Maintenance! myDevice Smart service tools voor gebruikers en operators van KROHNE procesinstrumentatie Highlights • Eenvoudig en snelle inbedrijfsname • Verificatie van veldinstrumentatie incl. testrapporten • Monitoren en trendanalyse • Gemakkelijk beheer van alle instrumentspecifieke assets • Online training en instructievideo’s

Controleer de gezondheid van uw instrumentatie Of u nu de gezondheid van de meter wilt controleren, snel problemen wilt oplossen of een certificaat wilt verstrekken, met OPTICHECK-tools is dit mogelijk. Op basis van geïntegreerde diagnostiek en zelftestfuncties krijgt u betrouwbare en verifieerbare statusinformatie van uw instrument. Interne verificatie kan op elk moment worden uitgevoerd, zonder het instrument te demonteren. Uw proces wordt dus niet onderbroken. Met OPTICHECK Mobile kunt u draadloos via een mobiele app. on-site de inbedrijfstelling uitvoeren en uw instrumenten parametriseren, via een beveiligde Bluetooth® -verbinding. De gemeten waarden en instellingen valideren of diagnostische functies starten, om te controleren of uw apparaat correct is geïnstalleerd. Dit biedt voordelen voor moeilijk bereikbare plaatsen, waardoor het aantal bedrijfsveiligheid-maatregelen kan worden verminderd; ook geschikt voor Ex-Zone 1. OPTICHECK DTM is een geavanceerde verificatietool om op locatie of vanuit de controlekamer, een verificatie uit te voeren tot level 1. Activeer de ingebouwde diagnostische functies van het veldinstrument en start een uitgebreide zelftest. Deze geeft u exacte informatie over de huidige status en genereert een testrapport. Kan ook draadloos vanaf een laptop worden gebruikt via Bluetooth of via HART® modem. OPTICHECK Master on-site verificatietool verifieert het meetinstrument op verschillende levels om ervoor te zorgen, dat het instrument volgens de specificaties blijft presteren. Via directe verbindingen met de sensor, elektronica en signaaluitgangen kunt u uitgebreide tests uitvoeren. In slechts 10 minuten krijgt u een gedetailleerd testrapport, geprint of digitaal. Dit kan gebruikt worden voor veiligheidstesten en voldoet aan de eisen van IEC 61508 of IEC 61511. Testintervallen kunnen hierdoor worden verlengd: minder onderhoudskosten. Projectmanager gezocht? KROHNE levert niet alleen hoogwaardige meetinstrumentatie, maar biedt ook de service voor een zorgeloos gebruik. Tijdens een controlecheck worden de bevindingen in een eindrapportage aan de klant meegedeeld. Meestal gaat het om kleine aanpassingen of om het schoonmaken van de instrumentatie. Echter soms worden er problemen ontdekt aan de, veelal jarenlang gebruikte, instrumentatie. Dit varieert van een grote meetfout tot een slechte algehele conditie, die nadelig is voor het proces. Zeker als hierdoor gevaarlijke situaties ontstaan, is het nemen van maatregelen noodzakelijk. Bijvoorbeeld door een verkeerde aansturing vanuit de flowmeter. Hierdoor kan schade ontstaan aan de pomp, leidingwerk of “overlopers”: de kleppen worden onnodig open “gestuurd”. Gevolg: onrustige regeling met extra drukopbouw in de leiding, uiteindelijk kan het station zelfs stil vallen. Deze werkzaamheden komen vaak onverwacht waardoor er geen capaciteit of expertise voorhanden is. Naast service in het veld begeleidt KROHNE ook complete projecten. We leveren dan niet alleen instrumentatie, maar zorgen er ook voor dat alle (installatie)werkzaamheden vakkundig worden uitgevoerd. Eventueel samen met gespecialiseerde partners stelt KROHNE zich op als projectmanager en zorgt, in nauw overleg met de klant, voor een vlekkeloos verloop van het project. Dit varieert van basiswerkzaamheden, waarbij elektronica wordt vervangen naar een nieuwe standaard, tot het vervangen van ingegraven meetsensoren. Met name bij deze vervanging zijn graafwerkzaamheden nodig inclusief het in- en uitbouwen van de sensoren. Veelal dient zelfs de installatie, met betrekking tot een correcte inbouw, te worden gemodificeerd. Voor u een zekerheid, voor KROHNE vanzelfsprekend.

Betaal niet teveel belasting Naast de verschillende vormen van ijken, bestaat er ook een variant waarbij een natte ijking ter plaatse wordt uitgevoerd. Bedrijven die afvalwater lozen in het openbare water worden door de overheid verplicht om éénmaal per drie jaar een natte ijking uit te voeren. De meetapparatuur wordt dan, in ingebouwde toestand, nat gekalibreerd. De instrumentatie mag niet worden uitgebouwd, maar moet ter plaatse worden gecontroleerd met een nauwkeurige vergelijkende meetopstelling. KROHNE is gespecialiseerd in deze werkzaamheden en heeft daarvoor speciale vergelijkende meetopstellingen, ook geschikt voor hele grote diameters. De verplichte natte ijking komt namelijk vaak voor bij flowmetingen, die geplaatst zijn in grote afvoerleidingen. De KROHNE meetapparatuur, die ter vergelijking wordt gebruikt, is op een ijkopstelling van een ijkbevoegde- of NKO- geaccrediteerde instelling gekalibreerd en kan worden herleid naar de nationale standaard. Er is altijd een kalibratierapport aanwezig, niet ouder dan 1 jaar. De maatregel geldt ook voor nieuw geïnstalleerde flowmeters. Tijdens de natte kalibratie worden de gemeten hoeveelheden van de te kalibreren flowmeter en de speciale meetopstelling met elkaar vergeleken. Deze waarden worden opgeslagen in een logger en geven een realistisch beeld van de lozing. De resultaten van de uitgevoerde natte ijking worden door KROHNE in een kalibratierapport vastgelegd. Een correcte natte ijking, waarbij een nagenoeg identieke opstelling met 1 flowmeter wordt gebruikt, is belangrijk. Temeer omdat de hoogte van de aanslag van het Waterschap afhangt van de meetresultaten. Alle gegevens op één locatie, kennis waar en wanneer u die nodig heeft PICK, het Productinformatiecentrum van KROHNE geeft u toegang tot documenten specifiek voor uw individuele veldinstrument, en maakt een digitale twin van uw veldinstrument beschikbaar. Via het serienummer of Auto ID heeft u toegang tot bijvoorbeeld manuals, quickstarts, kalibratiecertificaten, typeplaatjes en parameter-datasheets. Onze video's en cursussen zijn uitstekende informatiebronnen – van algemene informatie over producten, processen en regelgeving voordat u aanschaft, tot gedetailleerde instructievideo’s, zodra u het instrument in werking stelt. Stap-voor-stap KROHNE instructievideo's zoals speciale video's voor installatie-inbedrijfstelling-verificatie (ICV) laten u zien hoe u de instrumenten in het proces installeert, verbindt, parameters instelt en controleert. Beschikbaar in acht talen en geschikt voor smartphones, tablets of pc's met web toegang. Afhankelijk van het instrument-type, behandelt elke video de volgende processen: Unboxing, mechanische installatie, elektrische installatie, inbedrijfstelling en verificatie. Met KROHNE Academy online trainingen bent u altijd op de hoogte van de laatste ontwikkelingen op het gebied van procesinstrumentatie. Het leerplatform, met meer dan 15.000 geregistreerde gebruikers wereldwijd, biedt digitale e-learning cursussen (niet commercieel) over verschillende onderwerpen, zoals: grondbeginselen en meetprincipes, entrained gas management, functionele veiligheid (SIL) en grondbeginselen van gasmeting. De Academy geeft u niet alleen directe toegang tot de kennis en uitgebreide ervaring van KROHNE. U krijgt ook de laatste informatie over normen en voorschriften van e-learning cursussen, zoals bijvoorbeeld ‘Functionele veiligheid (SIL)’, die we in samenwerking met onze partners ontwikkelen.

Flowmeter geeft inline mate van vervuiling weer Voor een Nederlands waterbedrijf was het noodzakelijk om in het proces, via een effluent flowmeter, periodiek de mate van vervuiling te monitoren. Gezien de grote van de flowmeter was het niet wenselijk om de meter jaarlijks voor inspectie uit te bouwen. Omdat dit grote invloed heeft op de bedrijfsvoering, en gepaard gaat met hoge kosten, zocht de waterbeheerder een flowmeter, waarmee dit inline kon worden weergegeven. KROHNE bood met de OPTISONIC 3400 DN 1000 de oplossing. Met deze ultrasone flowmeter is het mogelijk om inline de mate van vervuiling te bepalen. Het ultrasone meetprincipe heeft als voordeel, ten opzichte van Magnetisch inductieve flowmeting, dat met behulp van ultrasone signaaloverdracht een controle uitgevoerd kan worden op de inwendige diameter van de meetbuis. Dit gebeurt op basis van het meten van de afstand tussen de individuele sensoren. Door interne vervuiling zal de sensorafstand veranderen, waardoor ook de gepresenteerde geluidssnelheid verandert. Zo kan men, zonder de meter uit te bouwen, een uitspraak doen over de conditie van de meetbuis. De meter heeft geen bewegende delen, waardoor het meetgedrag niet door mechanische slijtage wordt beïnvloed. Door de combinatie van applicatiekennis en toepassing van de juiste meettechniek, hoeft de meter niet te worden uitgebouwd om een goede werking binnen de gestelde nauwkeurigheidseisen te garanderen. KROHNE heeft voor deze applicatie de complete oplossing geleverd: naast kennis en instrumentatie, ook de gehele projectbegeleiding. Highlights OPTISONIC 3400 • Nauwkeurige ultrasone bi- directionele flowmeter, voorzien van 3 meetpad technologie • Volledig gelaste constructie • Diagnostische informatie van meting en proces en procescondities • Volledig vrije doorlaat, geen additioneel drukverlies en zonder bewegende delen • IP 68 uitvoering voor grondinbouw als optie mogelijk • Directe registratie bij doorstroming, meting direct vanaf nul Ontmoet ons op de beurs KROHNE neemt deel aan een groot aantal nationale en internationale beurzen. De belangrijkste evenementen voor onze Nederlandse en Belgische klanten zijn: • Aqua Nederland, 16 – 18 juni 2020, Gorinchem • Pumps & Valves , 17 – 18 juni 2020, Antwerpen • WoTS, 29 september – 2 oktober 2020, Utrecht • Maritime Industry, 13 – 15 oktober 2020, Evenementenhal Gorinchem • Maintenance, 1 – 3 december 2020, Gorinchem De volledige internationale beursagenda vindt u op onze website www.krohne.com Neem voor meer informatie contact op met: KROHNE Nederland B.V. Postbus 110 3300 AC DORDRECHT Kerkeplaat 14 3313 LC Dordrecht Nederland Tel.: +31 (0)78 - 6306 200 Fax: +31 (0)78 - 6306 405 e-mail: infonl@krohne.com KROHNE Belgium N.V. Noordkustlaan 16 1702 Groot-Bijgaarden België Tel.: +32 (0)2 - 4 66 00 10 Fax: +32 (0)2 - 4 66 08 00 e-mail: krohnebelgium@krohne.com www.krohne.com

Nieuws Onderzoeksraad voor Veiligheid: ‘Rotterdamse haven moet beter voorbereid zijn op risico grootschalige olielekkage’ Op 23 juni 2018 kwam de chemicaliëntanker Bow Jubail in aanvaring met een steiger, waarbij de enkelwandige brandstoftank werd doorboord. Daardoor kwam ruim 200 ton ruwe stookolie in het water terecht. Door het beter benutten van de haveninfrastructuur voor zeeschepen met enkelwandige brandstoftanks gevuld met ruwe stookolie en zorgvuldige begeleiding door sleepboten, moet de Rotterdamse haven zich maximaal inzetten om grootschalige lekkages in de toekomst te voorkomen. Dit stelt de Onderzoeksraad voor Veiligheid in het op 12 maart gepubliceerde rapport over de olielekkage in juni 2018. De Rotterdamse haven telt zeer veel vaarbewegingen, waaronder ook zeeschepen met enkelwandige brandstoftanks. Om te voorkomen dat deze tanks lek kunnen slaan, zijn aanvullende maatregelen nodig, zo stelt de Onderzoeksraad. Op 23 juni 2018 kwam de chemicaliëntanker Bow Jubail in aanvaring met een steiger. De enkelwandige brandstoftank werd daarbij doorboord, waardoor ruim 200 ton ruwe stookolie in het water terechtkwam. De uitstroom bleek lastig te bestrijden en leidde tot ernstige milieuschade. ‘Shutdown’ kon worden voorkomen De aanvaring maakt volgens de Onderzoeksraad duidelijk dat een grootschalige lekkage ingrijpende gevolgen heeft. Ondanks dat de oliebestrijdingsoperatie snel op gang kwam, mondde de lekkage in korte tijd uit in serieuze milieuschade. De honderden besmeurde vogels vormden hiervan een zichtbaar bewijs. Een ‘shutdown’ van bedrijven in de haven werd voorbereid, wat aanzienlijke economische en milieutechnische gevolgen zou hebben gehad. Dit kon uiteindelijk worden voorkomen. Lees het verhaal verder op www.processcontrol.nl advertentie Coronanieuws Vanwege de snelle ontwikkelingen met betrekking tot de coronacrisis is het ondoenlijk om u in een gedrukt magazine op de hoogte te houden. Op www.processcontrol.nl houden we een liveblog bij met alle relevante ontwikkelingen. 29

Branchenieuws Over globalisering, nieuwe kansen en nieuwe incentives voor smart industry Corona: wat gaat er verander O De coronacrisis lijkt de wereld lam te hebben gelegd. Ook in de industrie vallen er klappen. Tegelijkertijd is de industrie en de energievoorziening nu relevanter dan ooit. Voedsel, medicijnen, brandstof: we hebben het nog steeds nodig. Bedrijven die afhankelijk zijn van buitenlandse toeleveranciers krabben zich achter de oren: is globalisering eigenlijk wel zo’n goed idee? En ontstaan er door deze crisis wellicht ook nieuwe kansen voor toeleveranciers? Joeri van der Kloet m maar meteen met de deur in huis te vallen: het is onmogelijk om in een gedrukt magazine een actueel artikel over de ontwikkelingen in de industrie met betrekking tot het coronavirus te publiceren. Daarvoor is de tijd tussen het schrijven en het moment dat u dit leest simpelweg te kort. Voor het actuele nieuws verwijzen we u graag naar onze website www.processcontrol.nl Wat we na een paar weken coronacrisis inmiddels wel kunnen vaststellen, is dat deze crisis ingrijpende gevolgen voor de maatschappij zal hebben. Zowel nationaal, Europees, als wereldwijd. De gevolgen zijn echter niet per definitie allemaal negatief. 30 | nummer 2 | 2020

en in de industrie? Handgel Veel bedrijven hebben het op dit moment moeilijk. Ze hebben te kampen met ziek personeel, haperende toeleveranciers, of afnemers die orders cancelen. En vaak ook nog eens alledrie tegelijk. Volgens emeritus hoogleraar economie Hans Schenk kan de industrie op dit moment niet zo gek veel meer doen dan wat er nu al gebeurt. “De maakindustrie realiseert zich dat deze economische lockdown nog wel even kan duren. In de tussentijd proberen sommige bedrijven hun productie te verschuiven naar spullen die nu hard nodig zijn, bijvoorbeeld de handgels van DSM. Of fabrikanten in de automotive industrie die ineens beademingsapparatuur gaan maken.” Globalisering Schenk meent dat bedrijven zich op termijn zullen gaan bezinnen op de sterk versnipperde internationale toeleveringsketens. “Sommige bedrijven weten niet eens meer waar hun halffabrikaten vandaan komen. Dat is onwenselijk. Je zou kunnen concluderen dat het onbegrensde vertrouwen in de voordelen van de globalisering ons nu duidelijk toch in de problemen brengt.” Ook Industriële toeleveranciers zijn steeds vaker afhankelijk van de levering van componenten uit het buitenland. Schenk: “Je zou de situatie kunnen krijgen dat die toeleveranciers in Nederland gaan onderzoeken of ze ook zonder die buitenlandse toeleveranciers kunnen. Dat soort processen gaan echter niet van de ene op de andere dag, maar kosten vaak jaren, of zelfs decennia. Het is overigens ook niet iets waar we nu pas over beginnen te denken. Door diverse geopolitieke ontwikkelingen, zoals Trump, Poetin, China dat aan macht aan het winnen is, zien verschillende bedrijven al geruime tijd in dat het niet slim is om je volledig aan die internationale handelsstromen over te leveren. Eén kinkje in de kabel in Singapore kan betekenen dat jij je product wekenlang, of maandenlang niet kunt maken.” Sommige bedrijven weten niet eens meer waar hun halffabrikaten vandaan komen. Dat is onwenselijk... “Daarnaast zal je zien overheden hun vitale bedrijven, meer dan voorheen, zullen willen beschermen tegen buitenlandse overnames”, vervolgt Schenk. “Ook dat is terug te brengen op het idee dat we de invloed van het buitenland op onze eigen welvaart willen beperken.” Maar er zijn voor ondernemende bedrijven nu ook kansen. “Bedrijven die nu opstaan en iets gaan produceren wat we nu hard nodig blijken te hebben, kunnen daar succes mee boeken’ meent Schenk. “En daar kunnen andere bedrijven, die bijvoorbeeld machines bouwen voor die ondernemers, weer van meeprofiteren.” Smart Industry De afgelopen jaren kon men in Process Control bijna geen pagina meer omslaan zonder de term ‘Smart Industry’, ‘big data’, ‘Industrie 4.0’ of iets vergelijkbaars tegen te komen. Waar er bij vrijwel alle ‘connected’ technologie in eerste instantie een bepaald verdienmodel ten grondslag ligt aan het in bedrijf nemen van deze technologie, is daar de afgelopen tijd ineens een zeer relevant argument bijgekomen. Als je een fabriek op afstand kan besturen, of als je minder mensen op de productielocatie nodig hebt, is de kans dat je dicht moet omdat je personeel ziek wordt een stuk kleiner dan wanneer je schouder aan schouder staat te werken. Automatisering en digitalisering dragen hier in grote mate aan bij. Digitalisering creëert tevens een zekere mate van redundantie. Als je één klein fabriekje hebt waar je kippenvoer produceert op een vrij arbeidsintensieve manier, heb je in crisistijd een kleine overlevingskans. Als je echter (en zo werkt het in de Nederlandse veevoerbranche doorgaans) een serie fabrieken hebt op verschillende locaties, waar specifieke recepten worden geproduceerd, met een centrale aansturing vanuit een hoofdkantoor én de middelen om recepten uit een ‘geïnfecteerde’ fabriek snel te laten overnemen door een ‘schone’ fabriek, heb je veel betere kansen. Pure winst Aldert Schollaardt van Endress + Hausser herkent de potentie van moderne digitalisering in crisistijd. “Alles wat je aan procesdata thuis kunt zien, hoef je niet op de werkvloer te bekijken. Dat is pure winst. Wij hebben net een app gelanceerd, getiteld Visual Support, waarmee een medewerker op locatie bepaalde handelingen aan een installatie kan verrichten, terwijl een monteur van ons op afstand meekijkt. Een volgende stap is remote service, waarbij je nog minder fysieke handen op de werkvloer nodig hebt.” En waar dit soort grote veranderingen vaak jaren nodig hebben om geaccepteerd te 31

worden, verwacht Schollaardt dat dit nu sneller zal gaan. “Een crisis als deze versnelt dit soort technologie. Sterker nog, onze Visual Support app hebben we vanwege de coronacrisis versneld uitgebracht om bedrijven beter te kunnen ondersteunen.” Overslaan Ook in sectoren buiten de maakindustrie, maar wel cruciaal voor het voortbestaan van de industrie, tonen moderne ontwikkelingen hun voordelen in crisistijd. Bij Groningen Seaports werd voorheen de scheepvaart vanuit twee fysiek verschillende locaties geregeld. Beide locaties functioneerden 24/7 en het personeel werkte afwisselend op de twee verschillende locaties. Nu is dat anders, vertelt Groningen Seaports directeur Cas König: “We hebben op dit moment twee ploegen: de ene ploeg draait een dienst op de eerste locatie en de andere ploeg werkt uitsluitend op de tweede locatie. Dat personeel komt fysiek niet meer met elkaar in contact. Mocht er in één van de ploegen iemand besmet raken, kan dat dus niet overslaan naar de andere ploeg.” Dat werken met fysiek strikt gescheiden ploegen vindt inmiddels bij diverse industriële bedrijven plaats. Bij voldoende beschikbaar personeel (waarbij ook de diverse functies zijn vertegenwoordigd) is dat, met inachtneming van enkele maatregelen, te doen. Zelfs een onderhoudsstop hoeft daardoor niet persé te worden afgelast. Toegegeven, de geplande stop bij Gunvor is uitgesteld, maar bij een aantal bedrijven van het Chemelot industriecluster (onder andere OCI Nitrogen) wordt er een lopende onderhoudsstop uitgevoerd. Ook daarbij geldt weer: hoe minder mensen je per oppervlakte-eenheid nodig hebt, hoe groter de kans is dat je de stop succesvol kunt uitvoeren. En daar komt opnieuw ‘connected’ technologie om de hoek kijken. Waar je bij een oud beestje als de Gunvor plant wellicht weinig te maken hebt met moderne technologie, is dat bij een moderne plant een ander verhaal. Naarmate predictive maintenance meer gemeengoed wordt, kunnen onderhoudsintervallen langer worden en zijn op den duur complete stops misschien niet eens meer nodig. En als er dan een stop is, kan die middels AR-technologie zo efficiënt en effectief worden uitgevoerd dat je met minder mensen en minder dagen toe kunt. Mensen Volgens Martin van den Hout, managing consultant bij Agidens is predictive maintenance sowieso beter dan corrective maintenance. “Maar of een crisis als deze blijvende gevolgen heeft voor hoe we met onderhoud in de industrie omgaan, betwijfel ik. Je kunt natuurlijk grotere voorraden gaan aanhouden van allerlei onderdelen, maar uiteindelijk is er dan toch weer een manager die zegt: ‘al die onderdelen die hier maar liggen, kosten ons teveel geld’. Bovendien, je hebt dan ook redundantie in de mensen nodig en iedereen weet dat die nu al lastig te vinden zijn.” Van den Hout beaamt wel dat predictive onderhoud kan leiden tot minder mensen op de werkvloer. “Daar gaat de industrie los van deze crisis toch al naartoe, maar dan vooral om geld te besparen.” Vitale bedrijven Er liggen, naast enorme uitdagingen, dus ook kansen voor industriële toeleveranciers en kennisbedrijven. Een slimme fabriek is meer ‘crisisproof’ dan een minder slimme, ouderwetse fabriek. Een ‘connected’ flowmeter krijgt daardoor ineens een heel andere betekenis dan een paar weken geleden. Maar er zijn nog meer kansen, of uitdagingen, afhankelijk van de positie waarin u verkeert. De coronacrisis toont haarfijn aan wat de vitale bedrijven nu precies zijn en hoe internationale toeleveringsketens onder crisisomstandigheden functioneren. De grootste zorgen op dit moment zijn niet direct de energievoorziening. Die is goed geregeld, hoewel deze crisis ook laat zien dat een autonome energievoorziening uit zonne-energie en windenergie, die vervolgens wordt vastgelegd in waterstof, waar zowel de industrie als huishoudens op kunJe kunt natuurlijk grotere voorraden gaan aanhouden van allerlei onderdelen, maar uiteindelijk is er dan toch weer een manager die zegt: ‘al die onderdelen die hier maar liggen, kosten ons teveel geld’... 32 | nummer 2 | 2020 nen ‘draaien’, prettiger is dan afhankelijk te zijn van olie uit het Midden-Oosten en gas uit Rusland. Voedsel is er in Nederland genoeg. Het grootste deel van het in Nederland geproduceerde voedsel wordt immers geëxporteerd. Die exporteurs kunnen echter in de problemen komen als het transport van hun product gehinderd wordt. Aan de andere kant kunnen veetelers in de problemen komen als ze voor de grondstoffen van veevoer afhankelijk zijn van buitenlandse toeleveranciers. En dan komen we dus als vanzelf uit op de circulaire economie, waar we het voor deze crisis ook al dagelijks over hadden. Door gebruik te maken van de reststromen van andere bedrijven, schakel je de afhankelijkheid van een toeleverancier in Zuid-Amerika uit en vergroot je de overlevingskansen van je bedrijf in crisistijd. Om die kringlopen rond te krijgen heb je ingenieurs, installateurs en toeleveranciers nodig. Kansen dus.

Beschermingsmiddelen De lijst van vitale bedrijven zou de komende tijd best eens kunnen groeien. Want waar we het een half jaar geleden nog een prima idee vonden om beschermingsmiddelen in lagelonenlanden te laten maken, zien we nu in dat we in staat moeten zijn om onze eigen broek op te houden. Afhankelijkheid door globalisering werd nooit zo duidelijk geïllustreerd als nu. Mondkapjes en beschermingspakken zijn (op termijn) relatief makkelijk in Nederland te produceren, maar het verhuizen van een Philips fabriek waar beademingsapparatuur wordt gemaakt, is een ander verhaal. Harari Dan komen we toch weer terug op de globalisering: is dat an sich nu echt een slecht idee? In het geval van de beademingsapparatuur van Philips zou je kunnen stellen dat die fabriek daar kennelijk het meest kosteneffectief kan produceren en dat is op zich prima, als de productie vervolgens eerlijk verdeeld wordt. Maar in tijden als deze worden decennia oude wetten opgeduikeld die overheden toestaan om ‘vitale goederen’ binnen de landsgrenzen te houden. Zo kan Trump beslag leggen op de beademingsapparatuur en confisqueerden de Duitsers onlangs een partij luchtfilters die Sitech had besteld voor de doorlevering aan een lokaal ziekenhuis. Filosoof en schrijver Yuval Noah Harari (auteur van Sapiens, Homo Deus etc) omschrijft het probleem uitstekend in The Financial Times in het artikel ‘The world after coronavirus’. Volgens Harari wordt de wereld nu voor de keuze gesteld: ofwel men kiest voor nationale isolatie (autonomie), of men kiest voor mondiale solidariteit. Volgens Harari is er eigenlijk maar één oplossing mogelijk: solidariteit. Solidariteit is echter alleen mogelijk door vertrouwen. Harari geeft een duidelijk voorbeeld: om de crisis te bestrijden is kennis nodig. Wat een arts ‘s ochtends in Italië ontdekt, Ofwel men kiest voor nationale isolatie (autonomie), of men kiest voor mondiale solidariteit... kan ‘s avonds een leven redden in Iran. Maar dan moet die kennis wel gedeeld worden. Een mondiaal gecoördineerde poging om het virus te bestrijden, levert volgens de filosoof netto meer mensenlevens op dan wanneer landen voor zichzelf gaan ‘hamsteren’. Land A zit dan namelijk met grondstoffen en onderdelen van levensreddende producten, terwijl land B, dat daar normaliter de eindproducten van maakt, met grote hoeveelheden apparaten zit die net niet af kunnen worden gemaakt. Een mondiaal gecoördineerde aanpak blijft echter vooralsnog uit. En waar in voorgaande crisissen de VS de rol van leider op zich nam, maakt Trump zich volgens Harari op dit moment drukker om ‘The greatness of the USA’ dan de toekomst van de mensheid. Bipolair Schenk vindt Harari in het genoemde artikel echter nogal ‘bipolair’ uit de hoek komen. “Je kunt in de wereldeconomie niet zeggen dat er of wel, of geen vertrouwen is. Er speelt veel meer dan dat. Bovendien is het beroep van Harari op vertrouwen wat mij betreft een futiel beroep, want we zien nu al om ons heen dat vertrouwen nooit gegarandeerd is. Je kunt dus niet zomaar stellen dat je voor mondiale solidariteit of nationale isolatie gaat. In de werkelijkheid zijn er allerlei tussenvormen.” Waar Harari wellicht een bijna utopisch marktmodel schetst, meent Schenk dat de weerbarstige praktijk juist in deze tijd aantoont dat het onbegrensde vertrouwen in de mondiale samenwerking niet gegrond is. Herstel De grootte van de schade in de industrie zal worden bepaald door de duur van de crisis. Schattingen lopen enorm uiteen. In een gunstig scenario krimpt de economie dit jaar met 1% en is er volgend jaar alweer herstel. In een minder gunstig scenario loopt de krimp op tot 7, of misschien wel 8% en is de hersteltijd nog langer. Bedrijven die zich nu onmisbaar en crisisproof weten te profileren, hebben ineens een voorsprong op bedrijven die dat niet kunnen. 33

Column Blijkbaar is er een groot verschil tussen rationeel weten en écht beseffen... Laten we hopen dat het meevalt A ls onderhoudsspecialist of reliability engineer ben je constant bezig met het inschatten van de kans dat er iets fout gaat. Je probeert te voorspellen wat de kans is dat een bepaalde storing of incident optreedt en wat dan de gevolgen zullen zijn. Als engineer bedenk je natuurlijk vervolgens een maatregel om het risico van deze storing of dit incident tot een acceptabel niveau terug te dringen. Je stelt een onderhoudsactie op, past een werkinstructie aan of je maakt een investeringsvoorstel. Eén van de moeilijkste taken van een reliability engineer is om je management ervan te overtuigen dat je inschattingen correct zijn en dat je baas maatregelen moet nemen. Er zijn twee manieren waarop mensen hun manager ervan proberen te overtuigen om bepaalde maatregelen te nemen. Ir. Martin van den Hout Sr. Management Consultant Agidens Consulting martin.vandenhout@agidens.com 34 | nummer 2 | 2020 De eerste manier ligt veel ingenieurs het beste. Dat is het maken van uitgebreide en gedetailleerde berekeningen met onderbouwingen van de kans, het gevolg en de investering die nodig is om het probleem te voorkomen. Vaak krijgen deze ingenieurs in eerste instantie van hun directeur de vraag: “Een paar punten zijn me nog niet duidelijk. Kan je ze wat verder uitwerken?” Als ze dan met een uitgebreid rapport komen, krijgen ze de vraag of ze het niet op één Aviertje kunnen zetten. De engineers hebben niet door dat hun directeur niet overtuigd is en dat sommige mensen nooit door getallen overtuigd kunnen raken. Cijfers leiden tot het rationeel weten van een feit, maar niet tot het beseffen van de impact van dat feit. De tweede manier om iemand, dus ook een directeur, te overtuigen is met een goed verhaal. In plaats van een heleboel feiten en cijfers, gebruiken de ingenieurs die deze methodiek hanteren, de emotie van hun luisteraar. Ze schetsen beeldend een scenario dat kan optreden als een bepaald probleem zich voordoet. Dit verhaal gaat niet over de cijfers, maar over alle ellende die op zou kunnen treden als de baas hun voorstel niet aanneemt. Dit verhaal gaat over boze klanten, over lege magazijnen of over dode of gewonde collega’s. Zo laten ze mensen beseffen waarom hun investering belangrijk is. Op het moment dat ik dit schrijf, doet net iets dergelijks zich voor in de Coronacrisis. Eén week geleden nog adviseerde premier Rutte lacherig om elkaar geen hand meer te geven. Donderdagmiddag deed ik boodschappen en waren alle rekken in de super34 markt nog vol. Het toiletpapier was in de aanbieding. Donderdagavond kwam er een persconferentie waarin bijeenkomsten van meer dan honderd personen werden verboden. Veel sportcompetities werden stilgelegd. Vrijdagmorgen waren de supermarkten leeg. Vooral toiletpapier bleek populair bij de hamsteraars. Het kabinet heeft de emotie van de bevolking geraakt. De cijfers waren al langer bekend. Het Coronavirus eist iedere week tien keer zoveel slachtoffers. Dus dat je van tien naar honderd naar duizend gaat in twee weken, is voorspelbaar. Nu ineens slaat de paniek toe, zelfs bij mensen die heel goed weten hoe exponentiële groei werkt. Blijkbaar is er een groot verschil tussen rationeel weten en écht beseffen. Mijn eigen dertig jaar ervaring leert, dat veel mensen de neiging hebben om de kans dat iets zich voordoet te onderschatten, maar de gevolgen te overschatten. Laten we hopen dat dit ook voor de gevolgen van deze COVID-19 epidemie geldt.

Industriële automatisering voor uw vakgebied 29 SEPTEMBER T/M 2 OKTOBER 2020 JAARBEURS UTRECHT www.wots.nl

Basis van het meten Juiste inbouwwijze bepalend voor betrouwbaarheid van instrumenten Verkeerd ingebouwd? Foute Door de opmars van intelligente digitale technologie worden meetinstrumenten weliswaar steeds ‘vergevingsgezinder’, want hoe je ze ook inbouwt, ze doen het eigenlijk altijd wel. Maar halen ze ook de gewenste nauwkeurigheid en betrouwbaarheid? Om die te waarborgen moet er ook bij de nieuwste meters worden voldaan aan specifieke inbouwcondities. Welke dat zijn staat centraal in dit artikel, dat tot stand kwam in nauwe samenwerking met experts van Endress+Hauser. Frank Senteur A llereerst zal bij het toepassen van meetinstrumenten de vraag moeten worden beantwoord waar er gemeten gaat worden en op welke manier. Zo zijn er bijvoorbeeld applicaties waarbij op meerdere punten wordt gemeten en de resultaten vervolgens worden ‘gemiddeld’, terwijl in andere situaties een enkelvoudige meting, ook wel spotmeting genoemd, volstaat. Het middelen van metingen gebeurt bijvoorbeeld bij het meten met een zogeheten pitotbar. Hiermee wordt de snelheid van een vloeistof- of gasstroom gemeten. We noemen deze meter ook wel een ‘averaging tube’ omdat de pitotbar met meerdere gaatjes de stuwdruk van het stromende medium meet. Al die meetwaarden worden bij elkaar opgeteld en gedeeld door het aantal gaatjes, wat een betrouwbaar resultaat oplevert. Bij spotmetingen, zoals met de pitotbuis, wordt slechts op één punt in de leiding gemeten, wat ook het geval is bij een Thermische massaflowmeter, voorbeeld van een spotmeting. 36 | nummer 2 | 2020 Thermische massaflowmeter. Door hun beperktheid en de grote afhankelijkheid van waar in het medium wordt gemeten, leveren spotmetingen alleen in specifieke gevallen een representatieve meetwaarde op. Doorgaans is het beter om voor flowmetingen Elektromagnetische of Ultrasone flowmeters toe te passen. Elektromagnetische flowmeters compenseren bijvoorbeeld al gedeeltelijk als gevolg van het gebruikte magneetveld, terwijl Ultrasone flowmeters met meerdere meetpaden kunnen worden uitgevoerd. Hierdoor kunnen de gemeten waardes worden gecompenseerd op basis van verschillende stromingsprofielen. Binnen- of buitenbocht We zien het bij Max Verstappen. Als hij iemand op de voor hem zo kenmerkende manier in een bocht buitenom wil inhalen, moet hij meer meters maken en harder rijden. Zo simpel is het en zo is het ook bij vloeistoffen in een leidingbocht. Ga je daar met bijvoorbeeld een ultrasoon ‘Clamp-On’ flowmeter het debiet meten, dan maakt het dus enorm uit of de meter in de richting van de bocht of dwars op de bocht wordt gemonteerd. In de buitenbocht wordt immers een hogere vloeistofsnelheid gemeten dan in de binnenbocht. Is sprake van twee achter elkaar liggende bochten in twee verschillende vlakken, dan wordt het zelfs nog lastiger om de juiste flow te meten, want dan kan er ‘swirl’ optreden in de vloeistof en wat meet je dan? Dat is ook de vraag als de flowmeter bijvoorbeeld vlak achter een kogelkraan is gemonteerd. Want des te dichter de kraan wordt gezet, des te turbulenter is de stroming erachter en dat maakt het betrouwbaar meten van flow lastiger. Het begon bij Venturi Het moge duidelijk zijn dat het stromingsprofiel van grote invloed is op de betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van een flowmeting. Dat wisten we al bij de introductie van de Venturi meter die eind negentiende eeuw is uitgevonden door de Amerikaanse ingenieur Clemens Herschel. Het Venturi effect was eerder aangetoond door de Natuurkundige Giovanni Battista Venturi en veel later is de Venturi opgenomen in de We zien het bij Max Verstappen. Als hij iemand op de voor hem zo kenmerkende manier in een bocht buitenom wil inhalen, moet hij meer meters maken en harder rijden...

meting! standaard voor drukverschil flowmetingen de EN ISO 5167. In deze standaard wordt ook precies beschreven hoeveel rechte lengte nodig is aan de voorkant van de Venturi meter teneinde een maximale nauwkeurigheid te behalen. Houdt men zich niet aan deze lengtes, dan wordt zelfs beschreven hoe groot de dan optredende additionele fout is. Ook bij moderne meettechnieken zoals de Ultrasone, Elektromagnetische en Vortex flowmeters is in de aanvoerleiding een bepaalde ruimte/lengte vereist. Om goed te kunnen meten en de juiste inbouwcondities te kunnen bepalen, is het cruciaal om te weten hoe het flowprofiel eruit ziet. Vooral is dat het geval bij spot metingen met een zogeheten ‘Insertion Meter’, zoals een Magphant Elektromagnetische flowmeter, of een Thermische insteek massaflowmeter. Deze meten de flow namelijk slechts op één punt (spot) in de leiding en extrapoleren dit over de gehele doorsnede. Dit betekent dat wanneer de flow op het punt van de spotmeting hoger of lager is dan de gemiddelde flow, de eindwaarde behoorlijk kan afwijken! Stromingsprofielen Dankzij de vorm van het gebruikte magneetveld meet een standaard Elektromagnetische flowmeter de gemiddelde flow in een meetbuis. Hierdoor is dit meetprincipe minder gevoelig voor verstoringen van het flowprofiel en kan vaak worden volstaan met 3 tot 5 keer de eigen diameter aan rechte aanstroomlengte voor de meter teneinde een betrouwbare meting te garanderen. Dit in tegenstelling tot insteek ‘Spotmeters’ waar vaak tot 25 keer de diameter aan rechte lengte aan de voorkant van de meter nodig is om een betrouwbare meting te krijgen. Bij Ultrasone flowmeters is het aantal paden dat de meter gebruikt weer bepalend. Bij een zogeheten ‘1-pad meter’ (zoals bijvoorbeeld een ‘Clamp-On’ meting) zal de gevoeligheid groter zijn dat bij een zogeheten ‘Meer-pad’s’ meter. Ieder pad meet separaat de flowsnelheid op een bepaalde hoogte in de meetbuis. Des te meer paden, des te beter is de bepaling van de vorm van het flowprofiel. Door vervolgens te middelen wordt de werkelijke (gemiddelde) flow bepaald. Als er voldoende rechte lengte voor de meter aanwezig is, dan is één pad voldoende voor een goede meting. Wanneer het flowprofiel onbekend is, of wanneer men zeker weet dat het geen volledig ontwikkeld flowprofiel is, dan kan een ‘Meer-pad’s’ meting een uitkomst zijn. Een 3-pads Ultrasone flowmeter levert ongeveer dezelfde prestaties als een standaard Elektromagnetische flowmeter en heeft dus genoeg aan drie tot vijf keer de eigen diameter aan rechte lengte aan de voorzijde van de meter. De techniek die wordt toegepast in een ‘Meer-pad’s’ ultrasone flowmeter is ook beschikbaar in een Elektromagnetische flowmeter, waardoor er zelfs helemaal geen rechte lengte voor de meter meer nodig is. Flow conditioners Omdat er steeds compacter wordt gebouwd en elke vierkante meter productieoppervlak moet worden benut, is er niet altijd ruimte om voldoende ‘rechte lengte’ voor een meetinstrument te creëren. Wat nu? In zulke gevallen kan toepassing van een zogeheten ‘flow-conditioner’ uitkomst bieden. Dit is als het ware een plaat met daarin gaten van een bepaalde vorm die daardoor een dempend effect hebben op flowvariaties voor de conditioner. Het flowpatroon achter de conditioner wordt daardoor ‘rustiger’ en mogelijk zelfs volledig ontwikkeld, waardoor er een aanzienlijk kortere ‘rechte lengte’ voor de meter kan worden toegepast. Is er sprake van zogeheten ‘swirls’ dan is een ‘flow conditioner’ niet toereikend. In dat geval zal (ook) een zogeheten ‘flow straightener’ moeten worden toegepast. Daarbij boet men helaas wel weer wat in qua lengteverkorting, want een straightener heeft meer lengte nodig om ‘de draai’ eruit te halen. Coriolis massaflow meters Alhoewel Coriolis massaflow meters behoorlijk ‘vergevingsgezind’ zijn en vanwege het meetprincipe (ze meten de massa die door een buis stroomt) Prosonic 93C Ultrasone flowmeter met twee kanalen, waardoor deze meter beter overweg kan met niet ideale stromingsprofielen. 37 ‘Still’ uit het animatiefilmpje van Endress+Hauser met de Promag Elektromagnetische Flowmeter W 0DN Full bore. ongevoelig zijn voor verstoringen in het stromingsprofiel, moet er bij de montage toch wel op een paar zaken gelet worden. Zo eist de ijkwet dat er altijd sprake is van een luchtvrije meting. Het voorkomen van luchtbellen is vooral een kwestie van een juiste montage en eventueel de toepassing van een breaktank. Daarnaast speelt

Kalibratie installatie van flowmeters waarbij ideale omstandigheden aanwezig zijn voor wat betreft aanstroomlengtes. een ander gevaar en dat is cavitatie als gevolg van de druk in het medium. Met name bij lage drukken en hoge (vloeistof)snelheden treedt cavitatierisico op. Is er vooral sprake van luchtinsluitingen, dan zal men erop moeten letten dat de bocht onderin zit. Is er vooral sprake van vaste stof risico, dan kan men de bocht het beste bovenin positioneren. Vervuiling van de meetbuizen door aangroei van bijvoorbeeld vervuilende producten is een ander fenomeen dat als gevolg heeft dat de dichtheidsmeting verstoord kan worden. De flow is dan overigens nog wel goed te meten. Een ander aspect is de materiaalkeuze. De flenzen en meetbuizen van Coriolismeters zijn er in verschillende roestvaststaaltypen (316, 904, etc.), maar ook van titanium, hastalloy, tantalium (voor het meten van agressieve zuren) en zirkonium. RVS en hastalloy zijn de meest gebruikte materialen. Qua onderhoud worden Coriolismeters en dat geldt in feite voor alle moderne instrumenten, steeds makkelijker. Ze geven immers zelf aan wanneer er iets aan de hand is. Als de dichtheidsmeting klopt, dan kan men er vanuit gaan dat de meter goed functioneert. Een simpele test met water toont dit overigens snel aan. Door de voortschrijdende innovatie kunnen de huidige Coriolismeters ook het effect van luchtinsluitingen compenseren en de dichtheid met grote nauwkeurigheid bepalen. Draadloze communicatie, toepassing van RFID voor commissioning en opname in webbased asset management- en onderhoudssystemen zorgen er bovendien voor dat beheer en service steeds efficiënter uitgevoerd kunnen worden. Het enige ‘nadeel’ van de in feite probleemloze en breed inzetbare Coriolis massaflowmeter is de aanschafprijs en het feit dat deze nog steeds niet in hele grote diameters beschikbaar Het voorkomen van luchtbellen is vooral een kwestie van een juiste montage en eventueel de toepassing van een breaktank... 38 | nummer 2 | 2020 zijn. De grootste Coriolismeter is er namelijk voor buisdiameters tot 16 inch, waarbij men de capaciteit echter wel kan verhogen door twee of meer Coriolismeters parallel te zetten. Is ook dat niet voldoende, dan kan men beter (= economischer) overstappen op Ultrasone flowmeters die verkrijgbaar zijn in afmetingen tot DN4000 (buisdiameter 156 inch). Hydrostatische niveaumeting Dat er bij de montage van verschillende typen flowmeters op een aantal zaken moet worden gelet zal inmiddels duidelijk zijn. Maar hoe zit het met andere veelgebruikte metingen als druk, niveau, temperatuur en pH? Ook daarbij gelden natuurlijk bepaalde montageregels. Druktransmitters voor hydrostatische niveaumetingen zijn bijvoorbeeld ideaal voor metingen in tanks. Daarvoor kan een transmitter onderin de tank worden gezet, maar het maken van een extra gat in de tank is iets wat men liever vermijdt. Een alternatief is de sensor in een afvoerbuis te zetten, waarbij men zich echter moet realiseren dat het aangegeven niveau dan niet meer klopt op het moment dat er sprake is van flow door de

Laminair stromingsprofiel, Re<4.000 AB Turbulent stromingsprofiel Re>10.000 AB A A B << Hierbij is te zien dat de snelheid achter de buitenbocht hoger is dan achter de binnenbocht. A A B aA B B buis. Met deze configuratie wordt de druk (het niveau) dus alleen in statische toestand betrouwbaar weergegeven. Wil men dit ook kunnen als de tank vol- of leegloopt, dan zal de transmitter op een plek in de tank moeten worden geplaatst waar geen sterke flow optreedt die de drukmeting kan verstoren. cC Twee bochten in twee vlakken met als resultaat een Swirl. >> D d Temperatuurmeting Ook temperatuurmeters zijn zeer gevoelig voor de wijze van inbouw. Bedenk bijvoorbeeld dat een temperatuurmeter in feite niet de temperatuur van het te meten medium weergeeft, maar de temperatuur van de sensor. Hoe deze contact maakt met het medium is dus van doorslaggevend belang voor het al dan niet betrouwbaar kunnen meten en weergeven van de mediumtemperatuur. Bij een zogeheten thermowell kan een luchtinsluiting (airgap) de meting vertragen. Fluctueert de temperatuur in die situatie redelijk snel, dan wordt in feite nooit de juiste temperatuur weergegeven. Ook als de sensor vlak achter een bocht zit is dit het geval. Daarom moet de sensor altijd zo diep mogelijk in de vloeistof geplaatst worden. Hoe de temperatuurmeter contact maakt met het medium is dus van doorslaggevend belang voor het al dan niet betrouwbaar kunnen meten en weergeven van de mediumtemperatuur... bB Waar men tot slot op moet letten, en dat geldt in feite voor alle meters met elektronica, is dat die elektronica vaak niet warmer mag worden dan 70 °C. Wordt er dus aan/ in een warm proces gemeten dan is het slim om de kop van het meetinstrument aan de onderkant te zetten. Ook kan door leidingisolatie de warmteoverdracht naar de elektronica worden beperkt. Als men er dan maar wel op let niet ook de kop ‘mee te isoleren’ want deze moet de in de meter opgewekte warmte juist zo snel mogelijk kwijt kunnen. 39

Column De security aanpak moet structureel anders nu de hoeveelheid interfaces tussen IT en OT groeit... Security operations center voor IT én OT W ie herinnert zich niet dat het NotPetya-virus de containerterminals van Maersk in de Rotterdamse haven platlegde. De impact, niet alleen op Maersk, maar op de hele haven en de achterliggende supply chains, was groot. Deze en andere incidenten hebben het veiligheidsbewustzijn van de industriële sector vergroot. Ze realiseren zich dat zij er niet zijn met het beveiligen van hun IT-omgeving. Ze zullen ook hun OT - de industriële technologie - moeten beschermen. Beveiligen van OT is relatief nieuw thema Dit onderwerp is voor de meeste bedrijven relatief nieuw, simpelweg omdat iedereen de indruk had dat OT tot voor kort volledig gescheiden was van de IT-omgeving. De security aanpak moet structureel anders nu de hoeveelheid interfaces tussen IT en OT groeit. Denk maar aan de vele IIoT sensoren waarmee machines worden uitgerust om ze op afstand te monitoren, apps om machines te bedienen en wat dies meer zij. Eric ten Bos Lead Consultant Internet of Thingsin OT bij Thales 40 | nummer 2 | 2020 Hoog veiligheidsbewustzijn maar weinig inzicht in risico’s Veel bedrijven zijn enthousiast aan de slag gegaan met dergelijke Industry 4.0-toepassingen en realiseerden zich pas later welke gevaren erin schuilen. Uit de Nationale Security Monitor van Thales blijkt dat maar liefst 83 procent van de techbeslissers in productiebedrijven zelf zegt onvoldoende inzicht te hebben in de samenhang tussen OT en IT en de daarmee gepaard gaande veiligheid. Tegelijkertijd zien ze de opkomst van nieuwe ‘businessmodellen’ als Malware-as-a-Service, waarmee kwaadwillenden op het dark web gewoon wat ransomware of virusaanvallen bestellen. Het zijn daardoor al lang niet meer alleen de hackers die een dreiging vormen. Iedere crimineel kan vandaag de dag een digitale aanval uitvoeren. Het is dan ook niet vreemd dat het aantal aanvallen al jarenlang groeit. ‘Cost of doing nothing’ is hoog Dit heeft ertoe geleid dat veel bedrijven op de rem zijn gaan staan met hun industry 4.0 projecten. Dat is jammer, want daarmee stagneert de broodnodige business innovatie. En dat terwijl er zulke mooie businesskansen liggen in toepassingen als remote monitoring en predictive maintenance. Toepassingen die met de juiste maatregelen prima te beveiligen zijn. Mijn advies aan IT-experts in industriële bedrijven is dan ook: bereken eens de ‘cost of doing nothing’. En dan heb ik het niet alleen over de risico’s waar je jezelf momenteel aan blootstelt. Maar ook over de prachtige businesskansen die je laat lopen doordat je je laat regeren door angst. Met ‘the cost of doing nothing’ in het achterhoofd weet je ook hoe hoog je investeringen mogen zijn van het integraal beveiligen van IT en OT. Schakel hulp in van een specialist Voor die integrale beveiliging kun je tegenwoordig een IT en OT Security Operations Center (SOC) inzetten. Een SOC is in de IT al jarenlang gebruikelijk, simpelweg omdat het voor een individueel bedrijf niet meer te doen is om 24/7 securitykennis en -resources beschikbaar te hebben om de omgeving te monitoren en actie te ondernemen als er iets verdachts gebeurt. Voor de OT bestond zoiets nog niet, terwijl de uitdagingen en de risico’s net zo groot zijn als in de IT.

mechatronica Focus op kalibratietechniek • Kalibratieoplossingen van Beamex en Ametek JOFRA voor druk, tempratuur, fl ow en elektrische signalen. Wereldwijd marktleider op het gebied van aandrijving, besturing en procesbeheersing • Geschikt voor HART, foundation fi eldbus en profi bus (PA) instrumentatie. • Volledig herleidbaar, elektronisch vastleggen met kalibratiemanagement soft ware T E W 010 292 8787 info.mechatronica@batenburg.nl www.batenburg-mechatronica.nl Parker Hannifi n is wereldwijd marktleider in de ontwikkeling, productie en verkoop van technologieën, systemen en componenten op het gebied van aandrijving, besturing en procesbeheersing. Parker levert producten in negen technologieën: hydrauliek, pneumatiek, slangen&koppelingen, afdichtingen, procesbeheersing, fi ltratie, klimaatbeheersing, electromechanica en luchtvaart. Naast producten levert Parker ook complete systemen, aggregaten en power-units. De nieuwe generatie industrie-gasveren. Met een service die u volledig tevreden zal stellen. Onze nieuwe serie gasveren NEWTONLINE staat voor een langere levensduur, betere loopeigenschappen en meer toepassingsmogelijkheden – omdat de uitschuifkracht meteen ter beschikking staat. Dit hebben wij bereikt door het toepassen van een nieuwe zuigertechnologie, een nieuwe ventieltechniek en – vooral – door het nieuwe rolgroef-design. Meer weten? www.newtonline.ace-ace.com Alles. Altijd. Top. parker.nl Meer informatie? T +31 (0)165 - 714 455 Vraag de gratis ACE catalogus aan via benelux@ace-int.eu www.ace-ace.nl

Type FP150 Type FP400 PULSARME MEMBRAAN VLOEISTOFPOMPEN VAN KNF TYPEN FP150, FP400 EN FK1100 Deze pomptypen behoren tot de nieuwe generatie membraanpompen van KNF met een zeer lage pulsatie maar met de traditionele voordelen van de membraanpomp zoals; zelf-aanzuigend, mag droog lopen, chemisch bestendig en lange levensduur. FP150: Type FK1100 FP400: FK1100:  0,2 – 1,5 l/min.  0,4 – 4 l/min.  0,6 – 12 l/min.  Max. 2 bar  Max. 1 bar  Max. 6 bar www.knf-verder.nl / www.knf.be +31 (0)30 677 92 40 / +32 (0) 3 871 96 24                                                                  

Nieuws Nieuw onderzoeksproject maakt superkritische CO2 toegankelijker voor mkb Hoe kan het mkb superkritische CO2 inzetten voor de milieuvriendelijke productie van duurzame chemische producten? Die vraag staat centraal in een vierjarig project van Rijksuniversiteit Groningen (RUG), Hanzehogeschool en zeven bedrijven dat recent van start is gegaan. “Wij gaan kennis ontwikkelen voor specifi eke producten van de deelnemende bedrijven”, zegt prof. dr. Francesco Picchioni van de RUG. Picchioni is een internationaal bekend onderzoeker van scCO2 ) is een milieuvriendelijk oplosmiddel, dat ontstaat bij een en een van de initiatiefnemers van het project. Superkritische koolstofdioxide (scCO2 relatief hoge druk en temperatuur. Het is geen vloeistof en geen gas, maar heeft wel de eigenschappen van beide. Superkritische CO2 kan op verschillende manieren gebruikt worden in de industrie, bijvoorbeeld om stoff en van elkaar te scheiden of op te lossen. Deze groene procestechnologie spaart grondstoff en, water TUBUS-dempers van ACE houden 4.000 kg metaal in toom Wanneer metaal en staal op elkaar botsen, kunnen zelfs de stevigste vultrechters kapotgaan. Dat heeft ook het Duitse bedrijf Wieland-Werke AG aan den lijve ondervonden. In de sorteerinstallatie worden metaaldeeltjes via zeefgoten in diverse korrelgrotes opgedeeld, en de restanten belanden met een massa tot wel 4.000kg in een vultrechter. Van hieruit komen ze na een vrije val van 2,3m terecht in een massiefstalen opvangconstructie die lijkt op een reusachtige lade. Bij een valhoogte van 2,3m zorgt de metaalmassa voor een te sterke belasting van zwel de la als de onderliggende constructie. Als gevolg daarvan ging de vultrechter regelmatig kapot. ACE Stoßdämpfer GmbH kwam met een oplossing in de vorm van TUBUS-dempers. en energie. Het helpt bedrijven om op milieuvriendelijke manier nieuwe duurzame producten te ontwikkelen, zoals lijmen, en recyclebare schuimen, als vervanging voor bijvoorbeeld het niet duurzame PUR. Superkritische extractie met CO2 wordt al heel lang gebruikt, onder andere voor de extractie van cafeïne uit koffi ebonen, of specifi eke actieve stoff en uit bepaalde kruiden. Er is al veel academische kennis over de toepassing van superkritisch CO2 als duurzaam alternatief voor milieuvervuilende en brandgevaarlijke organische oplosmiddelen. Lees het complete verhaal op www.processcontrol.nl advertentie Op basis van het gewicht, de valhoogte en het ritme van acht botsingen tussen het metaal en staal per uur, viel de keuze op de TUBUS-dempers van het type TC137-90 van ACE. In totaal werden 20 van deze veiligheidsdempers gemonteerd. De lade waarin de metalen brokken uit de vultrechter terechtkomen staat hier bovenop. Met name de veiligheidsdempers van het type TC-S en TC zijn geschikt voor het dempen van grote massa’s. Dit zijn voordelige oplossingen met een hoge energieabsorptie. De onderhoudsvrije moderne machineonderdelen zijn geschikt voor een energieopname van 450Nm tot 17.810Nm en worden vooral gebruikt in laad- en hefinstallaties, hydraulische apparaten en kraaninstallaties. Meer informatie: www.ace-ace.nl Proces indicators en controllers voor flow, niveau, druk en temperatuur. Uitvoering in robuuste veldbehuizing of paneelmontage.   |   |         |  43

Beurzen, evenementen & congressen Op bezoek bij de specialisten die graag hun innovaties, kennis en vraagstukken met u delen Graag nodigen wij u uit voor een bezoek aan de World of Automation; een onderdeel van de World of Technology & Science die van 29 september t/m 2 oktober plaatsvindt in de Jaarbeurs Utrecht. U wordt hier hartelijk ontvangen door alle exposanten en kunt zich onderdompelen in vijf werelden van techniek en innovatie. Verbreed uw kennis met vakinhoudelijke seminars Daarnaast kunt u uw kennis verbreden door, in combinatie met een beursbezoek, een vakinhoudelijk seminar te bezoeken. Verschillende thema’s komen aan bod. In 2018 hebben we voor het eerst het thema IoT - Industrie 4.0 besproken. Als organisatie houden wij ervan om zo concreet mogelijk te zijn. Zo ook deze editie. In 2020 gaan we op zoek naar concrete voorbeelden uit de industrie, zodat u geïnspireerd wordt om hier zelf iets mee te gaan doen. Ook het thema 5G binnen de industrie komt aan bod. Er worden vandaag de dag veel testen gedaan met 5G, maar is het al toereikend voor de industrie en wanneer kunnen we het werkelijk gaan inzetten? Vooralsnog worden er in Nederland een aantal pilotprojecten gedraaid, waarbij de grote telecom operators en een aantal technische partijen betrokken zijn. Graag voorzien wij u in de ochtend van woensdag 30 september van meer informatie. Daarnaast zullen we de vakspecifieke thema’s: ‘Life Cycle Management’, ‘Predictive Maintenance’ en ‘Condition Based Monitoring’ behandelen. Deze termen worden vaak aanvullend op elkaar gebruikt, maar ook door elkaar gehaald. Laten we ze eens nader bekijken. Eén van de seminars gaat over ‘Life Cycle Management’. Bij het ‘managen’ van de ‘Life Cycle’ hebben we het over het leggen van de focus op het ketenbeheer van een product. De levenscyclus van een product bestaat uit drie fases: het bedenken en het fabriceren van het product, de distributie ervan en tot slot het rangschikken en het hergebruiken van restmaterialen. Bij ‘Life Cycle Management’ kijken we naar deze cyclus met een overkoepelende blik. Het doel hierbij is om de levenscyclus van een product zo efficiënt mogelijk te laten verlopen om zo de kosten te drukken. Het thema Life Cycle Management betreft een zeer allesomvattend begrip en een ieder interpreteert het op zijn eigen manier. Een manier om het ketenbeheer te verduurzamen is ‘Predictive Maintenance’, ofwel preventief onderhoud. Het doel van dit preventieve onderhoud is om op het juiste moment de componenten van een machine te onderhouden of te vervangen, voordat het einde van de levensduur ervan is bereikt. Wanneer het op de juiste manier gedaan wordt, is preventief onderhoud efficiënter dan correctief onderhoud. 44 | nummer 2 | 2020

gaven en investeringen voor een eindklant Een vorm van ‘Predictive Maintenance’ is ‘Condition Based Monitoring.’ Hierbij worden sensoren gebruikt om de status van een onderdeel gedurende een bepaalde tijd te meten. Met deze verzamelde data kunnen vervolgens trends worden vastgesteld om zo de levensduur van een component te bepalen en er dus achter te komen wanneer dit component idealiter vervangen dient te worden. Een manier om de ‘Life Cycle’ te verduurzamen is dus het aanschaffen van sensoren om zo de onderhoudskosten te kunnen beperken. Een stap verder is de opkomst van servitization. Servitization houdt in dat producenten hun producten als een dienst aanbieden en hierbij de klant trachten te ontzorgen. Een positieve bijkomstigheid is dat de uitoverzichtelijker zijn. Wel is een eindklant het “ownership” van zijn installatie kwijt. Bij veel partijen binnen de industrie nog een te grote stap. In de praktijk betekent dit dat bedrijven hun benodigde machines niet kopen, maar leasen en betalen per gebruik. In het geval van een industriële bakkerij zorgt dit er bijvoorbeeld voor dat de broden worden gebakken in een oven die wordt geleased van de leverancier van bakkerijmachines. Deze leverancier rekent een bepaalde prijs per brood aan de bakkerij. Binnen de wereld van kopieermachines een geadopteerde vorm, maar voor de industrie nog niet. Servitization is het gevolg van steeds meer veeleisende klanten en wordt door bedrijven ingezet als middel om zich te onderscheiden van anderen. Servitization vraagt vanuit de leverancier wel de nodige aanpassingen in de bedrijfsvoering. Serviceverlening moet nummer één worden; bij een storing moet een machine immers snel weer aan de praat worden gebracht. Het afstemmen van de juiste SLA voorwaarden is hierbij de sleutel en daarnaast dient er aandacht besteed te worden aan het opbouwen van een andere relatie. Geen klant-leverancier verhouding meer, maar een relatie waarbij u samen optrekt om de markt te bewerken. Daarnaast hebben we het Waterstofplein gekoppeld aan een seminar, waar bedrijven en onderzoeksinstellingen hun innovaties op het vlak van Waterstof tonen. Wat kan er precies met waterstof? Zowel in de toekomst, maar vooral ook vandaag de dag. Op de World of Automation vindt u een breed scala aan toeleveranciers voor zowel de productie- als procesindustrie. Zowel op het gebied van instrumentatie en andere hardware, maar ook op het gebied van software. Wij en alle exposanten ontvangen u graag voor een persoonlijk gesprek en om u mee te nemen in de wereld van techniek en innovatie! 45

Bedrijven-Wijzer Proces Instrumentatie op maat! Druk, Temperatuur en Safety Instrumentatie Klay Instruments b.v. Nijverheidsweg 5 7991 CZ Dwingeloo T 0521-591550 E info@klay.nl W www.klay.nl Moore Industries-Europe, Inc. Burg. Meslaan 98 4003 CD TIEL T +31 344 617971 F +31 344 615920 E sales@mooreind.nl W www.miinet.com Sensoren & Instrumentatie Procesafsluiters Conditioning systemen & proces-analyzers Keller Nederland Leeghwaterstraat 25 2811 DT Reeuwijk 0182 - 399840 www.keller-holland.nl sales@keller-holland.nl Startfl ow BV Plaza 22b 4782 SK Moerdijk 088 - 0044600 info@startfl ow.nl www.startfl ow.nl Automatisering more than sensors + automation HEGON Techniek Hildebrandhove 100, 2726 AZ Zoetermeer The Netherlands T 06-51960287 Info@hegontech.eu www.hegontech.eu Automatisering Cyber security WAGO Laan van de Ram 19 7324 BW Apeldoorn 055-3683500 www.wago.com/nl info-nl@wago.com JUMO Meet- en Regeltechniek B.V. Rijnkade 18 1382 GT Weesp 0294 - 491492 www.jumo.net info.nl@jumo.net Agenda 2020 / 2021 Beurs/Evenement Datum Jaarcongres ATEX & Process Safety 11 juni Aqua Nederland vakbeurs Industrial Ethernet (FHI) Verplaatst -> 16-18 juni 2020 Verplaatst -> 17 juni 2020 29 sept - 2 okt 2020 Festo Schieweg 62 2627 AN DELFT 015 - 25 18 899 www.festo.nl sales.nl@festo.com Hudson Cybertec Laan van ‘s-Gravenmade 74 2495 AJ Den Haag 070-2500717 www.hudsoncybertec.com/nl info@hudsoncybertec.com Locatie De Fabrique - Utrecht Evenementenhal Gorinchem Vianen Technishow Verplaatst -> 1-4 september 2020 Jaarbeurs Utrecht IFAT Verplaatst -> 7-11 september 2020 München (Duitsland) WOTS Jaarbeurs Utrecht Maintenance & Worksafe Verplaatst -> 1-3 december 2020 Gorinchem Automatica Verplaatst -> 8-11 december 2020 München (Duitsland) Hannover Messe Geannuleerd -> 12-16 april 2021 Hannover (Duitsland) Uw beurs, congres of evenement ook in de agenda van Process Control? Stuur een mail naar info@processcontrol.nl 46 | nummer 2 | 2020

Wij geven kleur aan het proces Compacte druksensor met 360° verlichte statusweergave 256 kleuren Individueel selecteerbaar voor: Meting in bedrij f Sensor detecteert Storing in het proces Compacte bouwvorm Hygiënisch adapter systeem Bediening via smartphone 322,- € VEGABAR 39 Clamp 1" www.vega.com/vegabar 15 cm

Wij begrijpen de uitdaging van het vinden van         BALANCEREN   U bereikt de juiste waterkwaliteit      Proline Promag W 0 x DN full bore - ‘s werelds eerste elektromagnetische     •          •                       (full bore) en dus geen drukverlies •                Meer informatie: www.nl.endress.com/5W4C

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
Home


You need flash player to view this online publication