ESSAY ONDERZOEK DE WAARDE VAN RECLASSERING 26 HOE DIENSTBAAR IS HRM? 34 SPECIAL ENERGIETRANSITIE DUURZAME DILEMMA’S 39 15 oktober 2021 | week 41 | jaargang 42 19 2021 BINNENLANDS BESTUUR OVERHEDEN KWETSBAAR DOOR OUDERWETSE CONTROLESYSTEMEN ALLES LAM LEGGEN? HET KAN ZOMAAR Het Publieke Domein VAN EN VOOR DE PUBLIEKE SECTOR Als het om arbeidsmobiliteit gaat hetpubliekedomein.nl | info@hetpubliekedomein.nl | 030 - 208 1153 Ontdek de digitale leeromgeving op www.delerendeambternaar.nl ONAFHANKELIJK MAGAZINE VOOR BETROKKEN AMBTENAREN EN BESTUURDERS AN BAAN NAA BAAN ZONDER INKOMENSVERLIES? KIJK OP DE VOLGENDE PAGINA
Je gouden handdruk is een zonder inkomensverlies, vo Met onze Nu van Werk naar Werk trajecten nemen wij arbeidscontracten over tegen nagenoeg dezelfde condities. Wij bieden medewerkers een contract aan voor onbepaalde tijd. Benieuwd hoe wij dat doen? Download de whitepaper op www.nuvanwerknaarwerk.nl 088-24 contact@every ‘Van baan naa
n oo 46 ybod ar b nieuwe baan, or onbepaalde tijd PROFIELSCHETS FUNCTIEPROFIEL MATCHEN VOORSTELLEN PLAATSEN 6 04 55 dygroep.nl Onderdeel van Everybody Groep www.everybodygroep.nl baan zonder inkomensverlies’
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 41 | 2021 04 COLOFON REDACTIONEEL Binnenlands Bestuur is een uitgave van de Sijthoff Media Groep en verschijnt tweewekelijks op vrijdag. REDACTIEADRES Postbus 75462, 1070 AL Amsterdam tel: 020 - 5733669 e-mail: info@binnenlandsbestuur.nl www.binnenlandsbestuur.nl HOOFDREDACTIE Eric de Kluis REDACTIE Hans Bekkers (chef redactie), Wouter Boonstra, Sjoerd Hartholt, Martin Hendriksma, Adriaan de Jonge, Yolanda de Koster, Alexander Leeuw, Michiel Maas, José Salhi. COLUMNISTEN Geerten Boogaard, Jan Verhagen ILLUSTRATOR Berend Vonk Coverbeeld: Shutterstock VASTE MEDEWERKERS Cristina Bellon, Ton Bestebreur, Martijn Delaere, René Didde, Wilma van Hoeflaken, Yvonne Jansen, Michel Knapen, Harry Perrée, Maurice Swirc, Marjolein van Trigt, Simon Trommel. BASIS-ONTWERP: Studio Room VORMGEVING VRHL Content en Creatie, Alphen aan den Rijn DRUK Senefelder Misset, Doetinchem ADVERTENTIEAFDELING Jan-Willem Hulst, tel. 06-22663674 Marcel van der Meer, tel. 06-23168872 Sandra de Vries, tel. 020-573 3656 E-MAIL ALGEMEEN traffic@binnenlandsbestuur.nl DIRECTIE Willem Sijthoff MARKETING Lindsay Duijm ABONNEMENT Voor een (gratis) abonnement zie de website: www.binnenlandsbestuur.nl en ga naar abonnementen. Heeft u nog vragen, mail dan naar klantenservice@binnenlandsbestuur.nl of bel 020 – 573 3600. Betaalde abonnementen voor bedrijven en professionals buiten de doelgroep: jaarabonnement 1e jaar € 87,- (normaal € 229,-). Abonnementen voor raadsleden en leden van Provinciale Staten zijn gratis. Los nummer € 9,75. De prijzen zijn exclusief btw. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en uitgever(s) geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden, noch voor gevolgen hiervan. ISSN 0167-1146 OPLAGE 43.000 © Het is niet toegestaan om zonder voorafgaande toestemming van de uitgever artikelen, onderzoeken of gedeelten daarvan over te nemen. ‘ Wie wordt er in Nederland nu écht uitgesloten?’ Binnenlands Bestuur is een onafhankelijk magazine voor de hoger opgeleide decentrale ambtenaar en lokale bestuurder. ONGELIJKHEID EN DISCRIMINATIE 99 PROBLEMS Onderwerpen als gelijkheid en inclusiviteit zijn traditioneel gezien het terrein van linkse partijen. Maar sinds kort blijkt dat ook vertegenwoordigers van rechtse partijen, zoals het CDA en Forum voor Democratie, zich ernstige zorgen maken over uitsluiting, discriminatie en een groeiende tweedeling in de samenleving. Waarom? Omdat de sociale zekerheid steeds soberder wordt? Omdat het aantal daklozen in tien jaar tijd is verdubbeld? Omdat driekwart van de bijstandsontvangers risico loopt op armoede? Omdat ruim tweehonderdduizend mensen met betaald werk niet rond kunnen komen? Omdat het minimumloon al jaren achterblijft bij de gemiddelde loonontwikkeling? Omdat mensen met een lage sociaaleconomische status 15 jaar minder lang in goede gezondheid leven, en 7 jaar eerder overlijden, dan mensen met een hoge sociaaleconomische positie? Omdat gemeenten verplicht zijn om bijstandsgerechtigden de schulden in te jagen wanneer iemand boodschappen voor ze doet? Omdat een onbedoeld foutje bij de aanvraag van toeslagen voor jaren van bestaansonzekerheid kan zorgen? Omdat 27 procent van het private vermogen in bezit is van de rijkste 1 procent? Omdat mensen met een migratieachtergrond nog steeds een aanzienlijk zwakkere arbeidsmarktpositie hebben dan mensen zonder migratieachtergrond? Omdat een kwart van de mensen met een arbeidsbeperking in armoede leeft? Omdat slechts de helft van de vrouwen in Nederland financieel onafhankelijk is? Nee. Twaalf keer nee. Deze volksvertegenwoordigers en bestuurders bedienen zich van woorden als ‘onderdrukking’ en ‘discriminatie’ om zich af te zetten tegen de zogenaamde ‘QR-maatschappij’. Een samenleving waarin mensen die om wat voor reden dan ook een effectief, ongevaarlijk en gratis vaccin hebben geweigerd, tijdelijk worden verplicht om een eveneens ongevaarlijke en gratis coronatest te doen voordat ze een café, restaurant of theater betreden. Nou wil ik niet betogen dat er over het QR-code-systeem niet gediscussieerd moet worden. Allesbehalve. Maar ik zou de criticasters wel willen oproepen om nog eens goed na te denken over wie er in Nederland nou écht wordt uitgesloten. Want als het gaat om ongelijkheid en discriminatie heeft dit land wel degelijk 99 problems. Maar de QR-code ain’t one. ADVERTENTIE 23 september Martijn Aslander ADRIAAN DE JONGE REDACTEUR BINNENLANDS BESTUUR Win kostbare tijd en vergroot je digitale fi theid Volg de gratis online masterclass Digitale Fitheid voor ambtenaren Ga naar BinnenlandsBestuur.nl/digitalefi theid
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 41 | 2021 INHOUD 05 18 COVERSTORY SECURITY Systemen waarmee onder meer sluizen en verkeerslichten worden aangestuurd, blijken zeer kwetsbaar. Dat blijkt uit onderzoek van Binnenlands Bestuur en AG Connect. De problemen nemen alleen maar toe, zeggen securityexperts. 14 INTERVIEW RENÉ VERHULST De burgemeester schreef een satirisch boekje over een platform voor kritische burgers in Ede. Nu is hij de kwaaie pier. ‘Ik had niet gedacht dat serieuze journalisten het zouden opvatten als kritiek op hun werk, want dat is het niet.’ 39-53 SPECIAL ENERGIETRANSITIE 34 ONDERZOEK HRM IN TIJDEN VAN CORONA Er is veel aandacht voor de percepties van ambtenaren over hun werk sinds de coronacrisis. Ondergesneeuwd is de rol van de afdeling hrm. Niet iederren blijkt daar onverdeeld positief over. Onderzoek van I&O Research en Binnenlands Bestuur wijst op draagvlak om meer werk te maken van klimaatbeleid. Maar hoe geef je dat vorm als gemeente? In Rotterdam wiizen coaches de weg. Groningen paart nieuwe energie aan investeringen in leefbaarheid. DUURZAME AMBITIES EN LASTIGE DILEMMA’S NIEUWS Blinde vlekken in bestuursland Zaanse actie tegen energie-armoede ACHTERGROND Gezondheidskloof vraagt om ‘beleid via de band’ 22 Essay: De waarde van reclassering Friesland is meer dan landschap De digitale gemeente is er al...in Estland ABONNEMENT Voor een (gratis) abonnement zie de website: www.binnenlandsbestuur.nl. Klik vervolgens op Abonnementen en kies de vorm die bij u past. SPECIAL Burger wil meer groene ambitie zien Mensen wakkker schudden met getallen lNieuwe energie en meer sociale warmte ‘We hopen op een koude winter’ 40 43 46 51 26 30 36 6 8 VERDER COLOFON / REDACTIONEEL 4 BEREND VONK 7 GEERTEN BOOGAARD NIEUWS IN BEELD IN DE CLINCH JAN VERHAGEN BOEK PERSONALIA 11 12 25 49 55 58
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 41 | 2021 06 NIEUWS BESTUUR DOOR: WOUTER BOONSTRA Kiezers weten nauwelijks wat provincies en waterschappen precies doen en kennen hun bestuurders ook niet. Dat blijkt uit onderzoek van de Universiteit Twente en de Universiteit Utrecht. ‘Er is een hoop werk aan de winkel.’ BURGER KENT BETEKENIS PROVINCIE EN WATERSCHAP NIET BLINDE VLEKKEN IN BESTUURSLAND ‘Geen idee, heb totaal geen feeling met de provincie. Wat doen ze eigenlijk? Waarom bestaan ze? Heb echt geen idee wat ze doen en waarom ze er zijn.’ Zo beantwoordt een van de deelnemers aan het allereerste Provinciale en Waterschapskiezersonderzoek (PWKO), samengesteld door wetenschappers van de Universiteit Twente en de Universiteit Utrecht, de vraag waarom hij geen idee heeft van het belangrijkste probleem in zijn provincie. Hij staat niet alleen. Slechts enkele deelnemers aan het kiezersonderzoek in provincies en waterschappen konden najaar 2020 heel specifiek aangeven wat het belangrijkste probleem is dat speelt in hun provincie of waterschap. Meer dan de helft van de ruim 2.600 deelnemers had geen enkel idee. Provincies en vooral waterschappen zijn voor inwoners onbekend. Veel inwoners beantwoorden vragen erover dan ook niet. De namen van de commissaris van de koning en het waterschap zijn bij slechts 17 procent van de inwoners bekend. In Drenthe en Friesland valt dat nog mee met respectievelijk 56 en 50 procent die Jetta Klijnsma en Arno Brok kunnen noemen, maar Andries Heidema (Overijssel, 9 procent), Hans Oosters (Utrecht, 8 procent) en Jaap Smit (Zuid-| Holland, 7 procent) zijn totaal onbekend. Ouderen kennen hen beter dan jongeren. ‘Onbekend maakt onbemind’, suggereerde een deelnemer. En dat lijkt te kloppen. De interesse in provinciale en waterschapspolitiek is beperkt en de verbondenheid met provincies en vooral met de waterschappen is relatief laag. Iets meer dan een vijfde van de deelnemers weet de juiste naam van het waterschap te noeEen op de vijf burgers weet naam van eigen waterschap men. 80 procent blijkt niet geïnteresseerd in de waterschapspolitiek. Verder is bijna zeven of de tien inwoners niet geïnteresseerd in provinciale politiek. VERBONDENHEID Kijkend naar de mate van verbondenheid met provincies en waterschappen dan is die met provincies (50 procent) en vooral waterschappen (20 procent) fors lager dan met Nederland (84 procent) en gemeenten (60 procent). Het gevoel van verbondenheid is wel veel sterker in Zeeland (72 procent), Friesland (71 procent), Groningen (69 procent) en ook Limburg (63 procent) dan in de randstedelijke provincies Utrecht (43 procent), NoordHolland (41 procent), Zuid-Holland (39 procent) en Flevoland (34 procent). Wat het functioneren van de democratie betreft, krijgen provincies en waterschappen minder waardering dan gemeenten voor de tevredenheid met het functioneren van de democratie, het vertrouwen in personen en instellingen en tevredenheid met hoe volksvertegenwoordigers hun rol vervullen (zie grafiek). Waar waterschappen een voldoende scoren in de aanpak van problemen (onder inwoners die zo’n probleem kunnen noemen), behalen provincies een onvoldoende. In Drenthe en Friesland blijkt het vertrouwen in Provinciale Staten relatief hoog (60 procent resp. 64 procent), evenals in Gedeputeerde Staten (51 procent resp. 57 procent) en de commissaris van de koning (54 procent resp. 60 procent). In Flevoland, ZuidHolland en Limburg blijkt het vertrouwen juist wat lager. Gemiddeld genomen krijgen Statenleden een 5,0 op een schaal van 0 tot en met 10, terwijl algemene bestuursleden van waterschappen gemiddeld een 5,1 krijgen. Dat is lager dan het gemiddelde van 5,4 dat gemeenteraadsleden in een vergelijkbaar onderzoek uit 2019 kregen. Het aandeel kiezers dat een 6 of hoger geeft aan gemeenteraadsleden is met 45 procent duidelijk hoger dan bij de leden van Provinciale Staten (30 procent) en algemeen bestuur (29 procent). Veel inwoners kunnen, vooral over hun waterschap, niet zeggen in welke mate ze dat waarderen. Onbekend maakt dus vooral meningloos, lijkt de conclusie. Uit het oordeel van de inwoners met een mening erover, blijkt dat provincies en waterschappen minder bemind zijn dan gemeenten. De vraag is echter of ze minder waardering krijgen, omdat ze minder bekend zijn. BOODSCHAP Alle factoren wegend zien de onderzoekers een bescheiden verband tussen bekendheid en waardering. Dat wijst erop dat voor provincies en waterschappen onbekend inderdaad onbemind maakt, of iets positiever gezegd: bekender maakt wat meer bemind.
BESTUUR NIEUWS 07 Provinciale Staten Algemeen bestuur Gemeenteraad Gedeputeerde Staten Dagelijks bestuur College B&W cdk dijkgraaf burgemeester *percentage burgers dat aangeeft 'tamelijk veel' of 'heel veel' vertrouwen in die persoon of instelling te hebben. ‘Dat is allereerst de boodschap van het onderzoek, vindt Hans Vollaard, universitair hoofddocent Nederlandse en Europese Politiek aan de Universiteit Utrecht, en met Giedo Jansen van de Universiteit Twente penvoerder van het kiezersonderzoek. ‘Er is een hoop werk aan de winkel voor provincies en waterschappen om te laten zien wat hun betekenis is voor de inCARTOON BEREND VONK woners van Nederland.’ Ze hebben daar wel een ruggensteuntje nodig, vindt hij. ‘Er is hierin ook een belangrijke rol weggelegd voor de volksvertegenwoordigers. Inwoners weten vaak niet wat ze van hen vinden en als ze het weten, dan zijn ze erg zuinig. Er ligt hier een belangrijke taak voor hen om die schakel te kunnen zijn tussen de bestuursorganen.’ Vertrouwen in het decentraal bestuur 50* 39 55 41 39 56 43 36 63 Tegelijkertijd met het kiezersonderzoek verscheen de Basismonitor Politieke Ambtsdragers 2020, waarin volksvertegenwoordigers en bestuurders in provincies en waterschappen over hun ambt spreken, uitgevoerd door de Universiteit Twente en Sabine van Zuydam van Tilburg University. Hier valt op dat hoewel ambtsdragers in het middenbestuur positief zijn over hun loopbaan binnen het openbaar bestuur, zij minder optimistisch zijn over hun loopbaan erbuiten. Dat speelt vooral bij provinciale ambtsdragers: een minderheid van de GS-leden (44 procent) en PS-leden (37 procent) vindt het eigen ambt bevorderlijk voor een loopbaan buiten het openbaar bestuur. Bijna een derde van hen noemt het vervullen van het eigen ambt zelfs schadelijk voor een loopbaan buiten het openbaar bestuur. Vollaard ziet dat zij onder tijdsdruk staan en met ‘die opofferingsgezindheid voor de publieke zaak’ ook hun carrièreperspectieven weggeven. ‘Ze hebben er naar eigen zeggen wat voor over, maar ze geven niet alleen tijd, maar ook de snelheid van carrière op. Ze doen het toch maar even voor die publieke zaak, terwijl ze er niet altijd even vriendelijk voor worden gewaardeerd.’ BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 41 | 2021
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 41 | 2021 08 NIEUWS FINANCIËN DOOR: ELISABETH VAN DEN HOOGEN Zaanstad wil de energietransitie betaalbaar houden voor mensen met een smalle portemonnee. Het samenbrengen van bestuurders en ambtenaren uit verschillende domeinen werpt daarbij zijn vruchten af. Vooral nu de gasprijs de pan uitrijst. KOPPELING SOCIAAL EN RUIMTELIJK DOMEIN ZAANSE ACTIE TEGEN ENERGIEARMOEDE Hoe maak je de energietransitie betaalbaar voor mensen met een laag inkomen? Zaanstad heeft de afgelopen maanden een intensieve zoektocht naar de antwoorden achter de rug. Het samenbrengen van bestuurders en ambtenaren uit verschillende domeinen levert creatieve oplossingen op, zegt Ruben Zondervan, regisseur duurzaamheid. ‘En dan blijk je met de bestaande ambtelijke molen ver te kunnen komen.’ Neem de witgoed-regeling in de bijzondere bijstand van de gemeente Zaanstad. De vergoeding is een standaardbedrag, vertelt Ruben Zondervan. ‘Koop je bijvoorbeeld een goedkopere koelkast, dan mag je de rest van het geld houden. Begrijpelijk als je dat doet, maar die koelkast is dan wel energieverslindend.’ Hoe kan een gemeente dit soort perverse prikkels uit het beleid halen? Dat was een van de vragen die op tafel kwamen bij een onderzoek dat de gemeente door Hiemstra & De Vries liet uitvoeren. Zondervan: ‘We wilden weten in welke wijken energiearmoede speelt en hoe we verduurzaming betaalbaar kunnen maken voor huurders en eigenaren die geen geld hebben om te investeren.’ Een belangrijke zoektocht voor de Zaanse wethouder Annette Baerveldt (energietransitie, D66). ‘We vinden het cruciaal om iedereen mee te nemen in de energietransitie. Dus ook en vooral inwoners met een krappe beurs. Het gaat om draagvlak en rechtvaardigheid.’ Daar komt nu ook nog de actualiteit ‘ We ontkomen er niet aan om iets te doen’ bij. Niet alleen minister en Tweede Kamer komen nu in actie door de hoge gasprijzen, ook gemeenten kunnen versnellen, weet Baerveldt: ‘We ontkomen er niet aan iets te doen. Niemand wil dat mensen in de winter de kachel uitdoen omdat ze de rekening niet kunnen betalen.’ CREATIEVE VERBINDINGEN Terug naar het onderzoek van Hiemstra & De Vries: dat leverde bouwstenen op, die vervolgens werden besproken in groepen met wethouders en ambtenaren van verschillende domeinen, sociale wijkteams, partners in de wijken én met inwoners. Steeds in een andere samenstelling en met een ander thema. Zondervan: ‘Juist door die gemengde samenstelling kwamen creatieve verbindingen tot stand, waarmee we echt verder konden.’ De groepsgesprekken leverden 36 ideeën op, zoals goedkope leningen, het verhuren van witgoed aan minima en het collectief inkopen van energie. Zondervan: ‘Het gaat hier niet om staand beleid, het is een verkenning van de handelingsopties. Wel kunnen we veel ideeën verwerken in bijvoorbeeld de herijking van het armoedeprogramma. En soms was meteen duidelijk dat een idee niets extra’s zou kosten of dat er een klein afwegingspunt voor nodig was. Je kunt heel ver komen met de bestaande ambtelijke molen.’ Een ander ‘product’ van de groepsgesprekken is een routekaart die intern gebruikt kan worden om koppelkansen te benutten. Zoals de energiearmoede opnemen in de opdracht aan de wijkteams en prioriteit geven aan de woningkwaliteit van oude huurwoningen. Energiecoaches heeft Zaanstad al. ‘Maar bij een evaluatie constateerden we dat niet alle inwoners de tips opvolgden. Ook al lijken het simpele dingen zoals reflectiefolie achter de radiator plakken, wat erg veel warmte scheelt. Er zit duidelijk een stap tussen weten en doen.’ Voor deze stap haalde Zaanstad inspiratie uit Amsterdam: de energiefixer. Die begint waar de energiecoach eindigt en helpt huishoudens om de kleinere isolerende maatregelen uit te voeren. ‘De energiefixer kan uit een reintegratietraject komen en kunnen we betalen Europese subsidie. En zo brengen we tegen minimale extra kosten herintegratie, armoedebeleid en duurzaamheid samen.’ Pagina 39-53: special energietransitie
Tot wel 98% hergebruik van materiaal. En slimme deelmobiliteit die aanzet tot meer beweging. Hierdoor ontstaat een groene gezonde stadswijk, die energieneutraal is en klimaatadaptief. En krijgt ons thema ‘Gedurfde duurzaamheid’ vorm in een innovatief verticaal stadspark en een ‘waste transformer’ die organisch afval omzet in schone energie. VERRAS AD Een gezonde, duurzame wereld realiseren, vraagt om anders kijken en doen. Zeker nu. Zo bieden wij in het Bajeskwartier verrassende oplossingen op gebied van duurzaamheid en circulariteit. Zoals innovatieve vormen van energieopwekking en -verdeling. Het Bajeskwartier toont dat we maatschappelijke vraagstukken niet zien als abstracte opgaven, maar als een kans om concrete vragen van mensen om te zetten in duurzame en gezonde omgevingen om in te wonen, werken en recreëren. Wat dat voor u kan betekenen? am.nl/gedurfdeduurzaamheid AM maakt samen met AT Capital en Cairn haar thema ‘Gedurfde duurzaamheid’ waar in het Bajeskwartier: een duurzame, gezonde stadswijk met een rijke historie. Completer kan niet.
GEERTEN BOOGAARD COLUMN 11 WAT WIL DE HORDE ONTEVREDENEN? Voor welke opleiding kiest u? Als geen ander weten we hoe complex de inhoud van beleid, wet- en regelgeving kan zijn. Met onze opleidingen sluiten we daarom aan op de doelstellingen van de VNG en zetten de inhoud om tot heldere en praktische opleidingen. Zo verbinden wij mens en kennis. Ons aanbod Leergang: De Gemeentejurist in een complexe bestuurlijke omgeving start 5 november 5-daagse masterclassontwikkellab: Bestuursadviseur start 11 november Leergang: Gemeentelijke regie Gezondheid 22 november Masterclass: Effectief regisseren 23 november VNG Congres: 29 november Training: Omgevingsveiligheid voor planmakers 2 december Ons hele aanbod vindt u op vngconnect.nl In de zoektocht naar een vitale lokale democratie is meer autonomie vaak het doel. Democratievernieuwers hameren op een gebrek aan zeggenschap voor burgers en pleiten voor meer rechtstreeks invloed. ‘De burgers aan het roer in hun leefwereld!’ tamboereerde de Raad voor het Openbaar Bestuur. ‘Directe invloed op klimaatbeleid gewenst’ concludeerde de commissie-Brenninkmeijer. En zo zijn er gemakkelijk meer te noemen. Maar waar blijven de burgers die zo graag zeggenschap willen? Partijen hebben grote moeite om kandidaten te vinden voor hun lijsten in de gemeenteraad. Natuurlijk mankeert er van alles aan de politiek. Zeker nu ze in Den Haag nieuwe wijn uit oude zakken proberen te tappen, is er alle reden om het lokale windjack aan de wilgen te hangen. Ga er maar aan staan, straks bij het tochtige winkelcentrum. Maar voor wie echt invloed wil, blijft de campagne toch een klein offer. Vanaf elke individuele raadszetel valt immers serieuze invloed uit te oefenen. Dus wie werkelijk aan het roer wil komen, kan zich melden. Ook wie zonder verkiezingsdeelname invloed uit wil oefenen, heeft inmiddels ruime mogelijkheden om dat te doen. Aan elke vorm mankeert natuurlijk wel iets, maar er zitten zeker initiatieven tussen met serieuze mogelijkheden voor zeggenschap. Toch loopt het daar niet per se storm. Een gemiddelde groep gelote burgers selecteert zichzelf toch weer redelijk snel uit tot dezelfde usual suspects die we al in het systeem hadden. Zelfs als we daar alle praktische verklaringen voor meenemen, blijft de veronderstelde behoefte aan invloed schril afsteken tegen de feitelijke opkomst en de betrokkenheid van de deelnemers. Er gebeurt in die participatieve democratie natuurlijk veel moois dat een broodnodige aanvulling blijft voor de vertegenwoordigende democratie. Maar de veronderstelde hordes ontevreden burgers die macht willen uitoefenen staan kennelijk ook niet aan de poort van de participatieve democratie te rammelen. Alle reden dus, om verder te blijven zoeken naar nieuwe manieren om invloed te organiseren. Dat geldt zeker voor kleinschalige referenda waarvoor allerhande slimme inpassingen denkbaar zijn. Maar het is ook een goede gelegenheid om nog eens kritisch te kijken naar de democratische onvrede. Wat zit er nou precies achter die redelijk stabiele 40 procent steun die het SCP al jarenlang peilt voor de stelling dat het goed zou zijn als burgers meer konden meebeslissen bij belangrijke politieke kwesties? Studenten en docenten van de Thorbeckeacademie van de Hogeschool Leeuwarden De onvrede vereist niet alleen het openzetten van poorten GEERTEN BOOGAARD IS HOOGLERAAR DECENTRALE OVERHEDEN (THORBECKE LEERSTOEL) AAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN deden de afgelopen jaren lang en breed onderzoek naar democratisering bij de gemeente Heerenveen. Verschillende experimenten werden vrij gedetailleerd gevolgd en geanalyseerd op de website democratie0513.nl. Onlangs haalden ze op een symposium meer abstract het net van hun bevindingen op. En wat bleek? Achter de roep om invloed gaat een wereld schuil die veel geschakeerder is dan een simpele greep naar de macht. Serieus genomen worden, ideeën kunnen aandragen of mee mogen praten zijn op papier de lagere treden van de participatieladder maar in de praktijk voor veel burgers precies wat ze zoeken en als invloed ervaren. Want beslissen in grotere kwesties komt in de praktijk met een gevoelige verantwoordelijkheid voor het organiseren van draagvlak en het beslissen in kleine kwesties gaat al snel over concrete buren. Voor het eerste sta je dan al snel weer bij dat winkelcentrum te kleumen en het tweede kan de verhoudingen langdurig verstoren. Burgers kunnen best ergens zelf een klap op geven, maar dat is lang niet altijd waar ze voor komen. En als het wel de bedoeling is, moet je dat goed organiseren met heldere kaders en georganiseerde schaarste. Anders overheerst de lieve vrede en belanden kool en geit allebei in het besluit. De democratische onvrede vereist dus niet alleen het openzetten van poorten. Misschien gaat de zoektocht naar een vitale democratie wel veel meer over ramen en over loketten. BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 41 | 2021
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 41 | 2021 12 NIEUWS IN BEELD LIEFDADIGHEID DONATIEBEREIDHEID Toestemming voor orgaandonatie in Donorregister, 2021 REGIONALE VERSCHILLEN In acht gemeenten, Oirschot, Goirle, Beek, Voerendaal, Stein, Sint-Michielsgestel, Gulpen-Wittem en Nuenen lag de donatiebereidheid het hoogst; daar had 81 procent van de bevolking van 18 jaar of ouder een eigen keuze ingevuld in het Donorregister. Het laagste aandeel volwassenen dat een eigen keuze heeft ingevuld in het Donorregister was op Vlieland (64 procent), op Urk (65 procent) en in Amsterdam (67 procent). De gemeenten met het hoogste aandeel mensen die toestemming gaven voor orgaandonatie zijn Oost Gelre en Rozendaal (beide 46 procent) en Hilvarenbeek (45 procent). De gemeenten met het laagste aandeel mensen die toestemming gaven voor orgaandonatie zijn Urk (15 procent) en Neder-Betuwe (21 procent). De gemeenten met het hoogste aandeel mensen die geen toestemming gaven voor orgaandonatie zijn Neder-Betuwe (42 procent), Tholen (40 procent), Rotterdam, Alblasserdam en Ridderkerk (39 procent). Hilvarenbeek, Reusel-De Mierden en Rozendaal zijn de gemeenten met het laagste aandeel dat geen toestemming gaf (alle drie 20 procent).
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 41 | 2021 NIEUWS IN BEELD 13 Op 1 juli 2021 hebben 10,6 miljoen Nederlanders van 18 jaar of ouder een eigen keuze ingevuld in het Donorregister. Dat is 75 procent van de bevolking van 18 jaar of ouder. 4,8 miljoen mensen gaven toestemming voor orgaandonatie. Dat is ten opzichte van begin 2020 een stijging van bijna een miljoen. Het aantal mensen dat expliciet geen toestemming voor orgaandonatie gaf nam ook toe, van 2,3 miljoen in 2020 naar 4,3 miljoen in 2021. Dat blijkt uit cijfers van het CBS en het Donorregister. EIGEN KEUZE VAN 49 NAAR 75% In de nieuwe Donorwet van 1 juli 2020 is geregeld dat alle inwoners van Nederland van 18 jaar of ouder, wanneer zij zelf geen keuze vastleggen, in het Donorregister worden opgenomen met de registratie ‘geen bezwaar tegen orgaandonatie’. In de oude Donorwet moest expliciet een keuze worden gemaakt. Vanaf de invoering van de nieuwe donorwet geven meer mensen hun eigen keuze door. Begin 2020 heeft 49 procent van de bevolking van 18 jaar of ouder een eigen keuze ingevuld in het Donorregister, op 1 juli 2021 was dat 75 procent. Op 1 juli 2021 gaf 45 procent van de mensen die zelf een keuze hadden gemaakt toestemming voor orgaandonatie, 41 procent gaf geen toestemming en 14 procent wenste de keuze hierover aan een nabestaande of een aangewezen persoon te laten. Registratie in Donorregister Toestemming Geen toestemming Iemand anders beslist Geen bezwaar 0 0,5 1 juli 2021 1 1,5 2 Begin 2020 2,5 3 3,5 4 4,5 5 mln personen van 18 jaar of ouder Registratie in Donorregister, 2021 Totaal 18 tot 20 jaar 20 tot 30 jaar 30 tot 40 jaar 40 tot 50 jaar 50 tot 60 jaar 60 tot 70 jaar 70 tot 80 jaar 80 jaar of ouder 0 204060 Geen bezwaar Geen toestemming Toestemming Iemand anders beslist 80 100 % VROUWEN GENEREUZER Vooral jongeren hebben nog geen keuze gemaakt. 41 procent van de 18- tot 20-jarigen had op 1 juli 2021 nog geen keuze gemaakt en stond geregistreerd in het Donorregister met geen bezwaar tegen orgaandonatie. Van de 50-plussers was dat 17 procent. Vrouwen hebben vaker dan mannen een keuze geregistreerd in het Donorregister (79 procent tegen 71 procent), en geven ook vaker toestemming voor orgaandonatie (38 procent tegen 31 procent).
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 41 | 2021 14 INTERVIEW RENÉ VERHULST DOOR: MARTIJN DELAERE FOTO: JAN LANKVELD Burgemeester René Verhulst heeft een satirisch boekje geschreven over een platform voor kritische burgers in Ede. En nu heeft hij het misdaan. ‘Ik had niet gedacht dat serieuze journalisten het zouden opvatten als kritiek op hun werk, want dat is het niet.’ EDE'S BURGEMEESTER VERHULST ONDER VUUR ‘IK PRIKKEL MET DAT BOEKJE’ Denk je met Stakende stemmen een geestig en leerzaam boekje over lokaal (nep)nieuws geschreven te hebben, krijg je dat. De mediachef van een kritische avondkrant vindt het een ‘ongepaste reprimande’, Kamerleden stellen vragen aan twee ministers en een verslaggeefster van een kritische ochtendkrant vindt dat je het vrije woord attaqueert. ‘Die commotie had ik niet verwacht’, zegt burgemeester van Ede René Verhulst (61) over de felle reacties op zijn boekje Stakende stemmen. ‘Ik had niet gedacht dat serieuze journalisten mijn boekje zouden opvatten als kritiek op hun werk, want dat is het niet.’ In Stakende stemmen verhaalt burgemeester/ schrijver Verhulst in twintig kluchtige hoofdstukjes over het wel en wee bij het denkbeeldige onlineplatform EdeCity. De redactie bestaat uit vier boze mannen, die met hun columns de gemeente stelselmatig neerzetten als ondoorzichtig en onbetrouwbaar. Vooral de paranoïde Mo, een (anonieme) gemeenteambtenaar met een burn-out door het thuiswerken, grossiert in nepnieuws. Zijn motto: ‘verdeeldheid en twijfel zaaien, zodat de mensen de gemeente niet geloven, maar ons.’ Verhulst: ‘Communicatie is een machtig wapen. Het is een groot goed dat je je commentaar altijd en op alles en iedereen kunt geven, maar ook een groot gevaar. Kijk om je heen: de complottheorieën vliegen je om de oren. Ik kreeg vorig jaar mailtjes en ik las: het coronavirus bestaat niet, Rockefeller heeft het bedacht. Mensen geloven dat. Je reageert op die mails en je schrijft een column in de plaatselijke krant, maar na de zoveelste scheldpartij houdt het een keer op. En het nepnieuws woekert maar door.’ Het idee achter Stakende stemmen was geboren. ‘Ik noem de sociale media de zesde macht, naast de trias politica, de journalisten en de ambtenaren. Iedereen communiceert maar raak, zonder enige terughoudendheid en zonder hoor en wederhoor. Dat gebeurt ook op het lokale digitale platform in Ede, EdeDorp. Daar plukken we onze informatie vanaf en gebruiken die informatie ook naar anderen toe. Digitale platforms slingeren nepnieuws de wereld in. Ik heb meer dan een jaar aan het boekje gewerkt en ik zag mijn beeld alleen maar versterkt. Op anti-vaccinatieplatforms strijden zogenaamde verzetshelden tegen nazipraktijken. Op de Dam in Amsterdam dragen demonstranten een Jodenster. Moet ik dat normaal vinden? Op de A12 hing een spandoek: ‘Hugo de Jonge Nazi’. Ik ben daarmee bezig, ik wind mij daarover op. Ik ben een oude man van 61; ik zit 21 jaar in het openbaar bestuur – was raadslid en wethouder, ben nu burgemeester. Ik wil geen kleurloze figuur zijn. Ik wil niet alleen van sommige dingen in de samenleving wat vinden, ik wil er ook iets over zeggen.’ VERBANDJE Burgemeesters, wethouders en raadsleden vinden natuurlijk van alles van de sociale media en wat er lokaal over hen wordt gezegd en geschreven, maar ‘dat houd je binnenskamers’, ervaart burgemeester Verhulst. ‘Want anders ben je een ‘Je kunt niet op alles een verbandje leggen’ klager, een zeur. Laat mij dan maar zeuren. Je moet iets zeggen als het de spuigaten uitloopt, en dat geldt ook voor de digitale platforms in de eigen gemeente.’ Dat doet Verhulst niet in een opinieartikel (‘Hoe wordt het ontvangen, wat doen ze ermee?’), maar in een boekje. ‘Dan houd je het in eigen hand, en het is nog leuk werk ook.’ Verhulst: ‘Ik heb dat niet met het college of de gemeenteraad overlegd. Want dan schrijf je het niet en wordt het een beleidsnota. Iemand zei tegen mij: “Werkt dit nou verbindend?” Nee, dit boekje werkt niet verbindend. Ik ben een verbinder pur sang, maar je kunt niet op alles een verbandje leggen. Een anonieme columnist kan op het digitale platform in Ede schrijven dat de burgemeester ‘experimenteert op mensen’. Wie experimenteerde ook alweer op mensen? Daarover wil ik niet mijn schouders ophalen.’ Na de publicatie van Stakende stemmen deze zomer is het even stil, totdat de mediachef van het NRC Handelsblad eind september over het boekje begint. Hij schrijft de ‘burgemeesterlijke bijval in de strijd tegen nepnieuws hartverwarmend’ te vinden, maar vindt het boekje toch ‘vooral een ongepaste reprimande vanuit het gemeentehuis’ aan een stel lastige burgers met een weblog. Twee Kamerleden van de SP hebben de krant gelezen en stellen pertinente
INTERVIEW 15 CV RENÉ VERHULST (Kapelle, 1960) studeerde rechten in Utrecht. Na zijn studie werd hij directiesecretaris van de Stichting Sociale Woningbouw Utrecht. Vervolgens werkte Verhulst bij het Nederlands Christelijk Werkgeversverbond. In 1992 werd hij secretaris van het college van bestuur van de Nyenrode Business Universiteit. In 1994 werd hij lid van de gemeenteraad van Utrecht voor het CDA. In januari 2001 werd Verhulst wethouder in Utrecht. Op 31 maart 2005 trad hij af en keerde hij terug naar Nyenrode. Van 2006 tot 2010 was Verhulst directeur bedrijfsvoering van de faculteit economie en bedrijfskunde aan de UvA. In december 2010 werd hij burgemeester van Goes. In september 2017 werd hij burgemeester van Ede. Verhulst publiceerde verschillende boeken. Deze zomer verscheen ‘Stakende stemmen’. BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 41 | 2021
INTERVIEW 17 ‘Check de feiten gewoon voor je ze opschrijft’ vragen aan twee ministers. Of het tweetal het ‘gepast’ vindt dat ‘een burgemeester in een boek een kritisch weblog op de hak neemt’. De Volkskrant treft een week later op bezoek in Ede bij EdeDorp ‘betrokken dorpscolumnisten’ die ‘geen onvertogen’ woord in het blog zetten. Als de burgemeester ‘in zijn schuttersputje’ last heeft van het platform, dan vindt de verslaggeefster dat een compliment voor het platform. ONRECHT René Verhulst schrijft op de achterflap van Stakende stemmen dat zijn EdeCity een ‘denkbeeldig digitaal platform voor kritische bewoners is, dat zich met verve toelegt op het aan de kaak stellen van plaatselijk onrecht.’ Maar hoe denkbeeldig is EdeCity als het sprekend lijkt op het bestaande ‘platform voor kritische burgers’ EdeDorp? Dat ook een Latijns motto heeft en dat ook de gemeente en haar boegbeeld hekelt? De Edese journalist Marc van der Woude concludeert op zijn weblog: ‘Hij [Verhulst, red.] kiest bewust voor de gemeente waar hij zelf burgemeester is, zet het gemeentehuis prominent op de cover, en richt zijn pijlen op het meest kritische medium in zijn eigen stad dat bijna iedereen (her)kent. Daarmee schiet hij de parodie voorbij.’ ‘Ik prikkel met het boekje, het is satire. Het heeft een hoog Jiskefet-gehalte’, reageert burgemeester Verhulst. ‘Maar het heeft zeker een serieuze ondertoon. Sommige dingen horen niet, ook niet op een lokale website. Je behoort op je platform geen ruimte te geven aan iemand die anoniem wil blijven. Twee van de vier hoofdpersonen in mijn boekje worstelen daar ook mee. De derde gaat gewoon vol voor zijn idealen.’ Columnist Mo is in Stakende stemmen anoniem, net als columnist Mo van Ede van het bestaande EdeDorp. Waarom dezelfde naam? Waarom in Ede? Lijkt Stakende stemmen dan niet op een afrekening? Verhulst: ‘Nee joh. Ik gebruik totaal andere karakters en intriges. Er komt zelfs een Iraanse vrouw in voor. Dat men het één op één op zichzelf betrekt hoort er kennelijk bij. Ik houd de columnisten van EdeDorp een spiegel voor. Ik schrijf in Stakende stemmen zoals zij ook schrijven. Ik ken Ede. Ik had voor een andere gemeente kunnen kiezen, ik had er ook een kunnen verzinnen, maar je zou dezelfde reacties hebben gehad. Het was altijd een lokaal platform geweest, iedereen in Ede had de anonieme columnist herkend en EdeDorp had het altijd stemmingmakerij gevonden.’ VRIJHEID De pennenvruchten van de columnisten van EdeDorp zitten de burgemeester kennelijk hoog. ‘Ze maken stemming en verdraaien met regelmaat de feiten op hun platform. Een columnist schrijft dat alle bomen in Ede in de biomassacentrale verdwijnen. Zij hebben de vrijheid om dat te schrijven, maar mag ik dan de vrijheid hebben om een parodie te maken op het webplatform?’ Heeft hij de heren van EdeDorp ooit op de man af aangesproken? Verhulst: ‘Ik ben nooit met ze in gesprek geweest. Ze hebben mij wel gevraagd om columns te schrijven voor EdeDorp. Mijn antwoord was: zolang iemand bij jullie anoniem columns kan schrijven, schrijf ik geen columns.’ Zou hij dat tóch niet moeten doen? Als je columns onveranderd worden geplaatst, dan kun je toch bijna onmiddellijk reageren op wat jij nepnieuws en stemmingmakerij vindt? In de buik van het beest. Verhulst: ‘Dat was misschien een goed idee geweest. Ik wilde er niet naast staan. Dat was mijn gedachte. De hoofdredacteur begreep dat wel.’ Stakende stemmen heeft de Haagse politiek en de randstedelijke kwaliteitsjournalistiek bereikt, hoe staat het met Ede (bijna 120.000 inwoners) zelf? Heeft de gemeenteraad de burgemeester al op het matje geroepen? De burgemeester: ‘Tijdens de laatste raadsvergadering begin oktober kwam het boekje niet ter sprake. Ik weet van een paar raadsleden dat ze het hebben gelezen en dat ze het wel leuk vonden. Maar als raadsleden er iets over willen zeggen, dan moeten ze dat zeker doen. De rol van de sociale media en ongefundeerde beweringen in de lokale politiek is een discussie waard. Zo’n gesprek ga ik niet uit de weg. Als je zo’n boekje schrijft, dan moet je niet voor de reacties weglopen. De raad weet hoe ik in elkaar steek. Ik vind wel: lees het boekje eerst voordat je er iets van vindt.’ PIJLEN Over de pijlen die landelijk op hem zijn afgeschoten over Stakende Stemmen, schreef Verhulst vorige week op zijn LinkedIn: ‘Eigenlijk gebeurt er voor een deel, realiseer ik mij nu, wat ik in het boekje als persiflage heb beschreven.’ Dat behoeft uitleg. Verhulst: ‘In mijn boekje leidt een klein voorval bij Mo thuis tot een grote lokale crisis omdat buurtbewoners elkaar napraten over een misverstand. Mensen vinden ook wat van het boekje zonder dat ze het gelezen hebben. De chef media van NRC Handelsblad had het boekje volgens mij niet gelezen. Ik heb hem maar een exemplaar gestuurd. Zouden de twee Kamerleden die vragen hebben gesteld het boekje hebben gelezen? De Volkskrant-verslaggeefster die mij in het gemeentehuis een cursus journalistiek gaf en vertelde hoe ik een boek moest schrijven, had maar een paar hoofdstukken gelezen. Ze vond dat ik in Stakende stemmen een aanval pleeg op serieuze journalisten, maar als je het boekje hebt gelezen, dan weet je dat dat niet zo is.’ De verslaggeefster, die op 6 oktober in de Volkskrant rapporteert over ‘hoe een burgemeester een kritisch dorpsblog aanpakt met een ‘leuk’ boekje’, was volgens Verhulst trouwens op haar plaats geweest bij EdeCity. Hij pakt zijn telefoon en leest voor uit haar verslaggeverscolumn: ‘Misschien een leuk moment om nog even te vermelden dat de gemeente Ede volgens de eigen site een communicatieafdeling van 35 personen heeft. Vijfendertig! Ja, iedereen communiceert maar raak. Ook daarom dus: Leve EdeDorp.’ Verhulst steekt zijn telefoon weer weg. ‘Op onze communicatieafdeling werken 22 mensen, voor 18 fte’s. Zij maken deel uit van de afdeling bestuur & communicatie, en die bestaat uit 35 mensen. Dat aantal heeft de verslaggeefster uit een advertentietekst of zo gehaald. Check de feiten gewoon voor je ze opschrijft. Maar ja, een lekkere uitsmijter is ook wat waard, hè?’ ‘Stakende stemmen’ is verschenen bij uitgeverij Het Paard van Troje in Goes. Prijs €15. BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 41 | 2021
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 41 | 2021 18 ONDERZOEK ICT DOOR: SJOERD HARTHOLT EN ALEXANDER LEEUW FOTO: AS MEDIA / ANP-HH Controlesystemen waarmee onder meer rioleringen, sluizen en verkeerslichtsystemen worden aangestuurd, blijken zeer kwetsbaar. Dat blijkt uit onderzoek van Binnenlands Bestuur en AG Connect. De problemen nemen alleen maar toe, zeggen securityexperts. CONTROLESYSTEMEN EENVOUDIG TE HACKEN ALS DE BRUG SPONTAAN OP HOL SLAAT Met speels gemak krijgt de hacker via de zoekmachine SHODAN op het Internet of Things toegang tot een rioleringssysteem van een grote gemeente. De chief information security officer (ciso) van de desbetreffende gemeente schrikt zich een hoedje. Er wordt direct van alles in werking gesteld om het gat te dichten, maar daarvoor is een ‘patch’ nodig van de leverancier. Die moet eerst nog ontwikkeld worden. De ethische hacker wordt na het tekenen van een geheimhoudingscontract bedankt voor zijn werk, maar het duurt uiteindelijk nog een half jaar voordat het gat is gedicht. Ciso’s, experts en wetenschappers herkennen het zojuist genoemde voorbeeld dat door één van de ciso’s met Binnenlands Bestuur en AG Connect wordt gedeeld. Het merendeel stelt zelfs dat dat problemen met dit soort controlesystemen bij overheden groter worden. Dat zit hem met name in de vrijgave van patches die niet tijdig voorhanden zijn. De achterstand bij overheden is groot en veel systemen werden nog voor de komst van internet gebouwd. Ze zijn daardoor een blok aan het been voor de verantwoordelijke ambtenaren geworden. Het ‘SCADA-probleem’ is groot maar wordt tussen alle spectaculaire ransomware en DDOS-aanvallen onderschat. SCADA, kort voor Supervisory Control and Data Acquisition Software, is software waarmee bijvoorbeeld makkelijk meetgegevens worden uitgewisseld. Een overkoepelende term voor verschillende van deze controlesystemen is ICS (Industrial Control Systems oftewel industriële controlesystemen). Bij alle overheden zijn SCADA-systemen te vinden die toezicht houden op kritieke industriële processen. Bij een gemeente gaat het al gauw om duizenden systemen zoals verkeerslichten en de besturing van bruggen en sluizen. ERNSTIG Provincies hebben er vermoedelijk nog meer, zegt Jeroen Schipper van gemeente Den Haag. De gevolgen van een hack kunnen bij zo’n systeem ernstig zijn. Rioolgemalen die buiten werking treden, bruggen die op hol slaan of verkeerslichtsystemen die door kwaadwillenden worden bestuurd. Met name de oudere systemen geven problemen. Sommige zijn twintig of misschien wel dertig jaar geleden gebouwd. Wat ciso’s merken is dat het doorvoeren van updates daardoor erg traag gaat en lastig is. ‘Er is niet altijd rekening gehouden met een regelmatige update. In het geval van ICS en SCADA-systemen zal deze soms op locatie moeten worden gepatcht’, zegt Schipper. Het verhaal van Schipper wordt herkend door andere ciso’s. Om veiligheidsredenen willen organisaties meestal niet bij naam worden genoemd. ‘Het is algemeen bekend dat de bedrijven die deze systemen aanbieden een achterstand hebben als het gaat om informatieveiligheid’, vertelt Leon Post, ciso bij de gemeente Hardenberg. ‘Dat is simpelweg nooit hun core business geweest. Ook wij hebben daarmee te maken. Gebouwen en de beheerssystemen gaan vaak langer mee dan software die hierbij geleverd wordt.’ Wat Post betreft hebben overheden een taak om veiligheidsmaatregelen te nemen, goede afspraken te maken en standaarden af te dwingen. ‘Ook moeten we ons afvragen of deze systemen wel aan het internet moeten worden gehangen.’ Een andere ciso vertelt dat er momenteel hard wordt gewerkt om een achterstand weg te werken: bij een inventarisatie kwamen diverse kwetsbaarheden bovendrijven. GROOT PROBLEEM Een ciso werkzaam bij de rijksoverheid spreekt van een groot probleem dat met name niet voldoende prioriteit krijgt bij leveranciers en fabrikanten. ‘Het is vaak te duur om een proces af te sluiten voor een update. Daarnaast zijn veel systemen niet ingericht om veelvuldig te worden voorzien van nieuwe firmware. Vaak is ook fysieke toegang nodig en in grote processystemen is dat niet altijd mogelijk zonder hoge kosten.’ Vroeger werden de systemen niet met beveiligingssoftware verscheept. ‘Nu vaak wel’, aldus ethisch hacker Wouter van
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 41 | 2021 ONDERZOEK 19 Dongen, ‘maar die wordt niet geüpdatet.’ Hij heeft het meegemaakt dat bij een waterschap een SCADA-systeem op Windows XP draaide waarbij de firewall al meer dan tien jaar was uitgeschakeld. Het systeem moest offline voor een update, wat lastig is, en niemand wist hoe het geconfigureerd was. ‘Tegenwoordig zijn er wel schaduwsystemen, die op zo’n moment de taken even kunnen overnemen, maar in de praktijk groeien die systemen uit elkaar. Misschien wordt er niet goed gedocumenteerd. En dan hebben mensen zoiets van: laten we er maar vanaf blijven want dan wordt het probleem nog groter.’ Cybersecurityadviseurs proberen het onderwerp meer bij bestuurders op de kaart te krijgen. Zo ook Berenschot-adviseurs Reterink en Kenter, die in 2019 een whitepaper erover schreven. Volgens Reterink groeien de risico’s rondom industriële controlesystemen omdat met het Internet of Things (IoT) steeds meer apparaten op internet worden aangesloten. ‘Er komen meer IoT-toepassingen en de industrie groeit steeds meer toe naar gekoppelde systemen. Cv-installaties, laadpalen en dergelijke zijn straks overal verbonden met backoffices die negen van de tien keer op internet staan en dus kunnen worden gehackt. De afhankelijkheid van deze systemen wordt steeds groter en daarmee ‘ We moeten ons afvragen of deze systemen aan het internet moeten worden gehangen’ ook de mogelijkheid voor hackers om er financiële voordelen mee te behalen door middel van ransomware.’ GEVOLGEN Wanneer hackers SCADA-systemen in handen krijgen, kan dit grote gevolgen hebben. Ethische hackers Wesley Neelen en Jeroen van Duijn lieten de wereld in 2020 tijdens een demonstratie op hackersevenement DEF CON zien hoe zij toegang wisten te krijgen tot de bediening van verkeerslichten van een Nederlandse gemeente. Helaas een behoorlijk reëel scenario. KPN Nederland nam de situatie rondom ICS en SCADA-systemen in maart 2021 nog onder de loep. Daarbij werden zo’n drieduizend kwetsbaarheden in industriële omgevingen aangetroffen, waarvan tweehonderd zeer ernstig van aard. Jordi Scharloo, security researcher bij KPN, blikt daarop terug. ‘De aanleiding van ons onderzoek was een gehackte waterzuiveringsinstallatie in de VS. Hackers konden daarmee al bijna een gevaarlijke dosis van een bepaald goedje in het water opschroeven. Het is één van de vele voorbeelden van gehackte industriële controlesystemen. De schrikbarende zaken zoals deze komen bovendrijven, maar heel veel blijft onder de radar.’ Het gaat niet alleen om de kwetsbaarheid van een SCADA-systeem zelf. Via een kwetsbaar systeem kan een hacker verder komen. De beveiliging van de airco in een gemeentehuis biedt mogelijkheden tot volgende stappen. Zoals een medewerker, die kan worden misleid, en zo toegang geeft tot andere systemen. Zo bouwt een hacker het stapje voor stapje op. Deze problemen komen overal ter wereld voor. Eén van de bekendste gevallen rond
Een woning voor opa Cees Omdat zijn hart bij zijn kleinkinderen ligt We willen graag dat opa Cees in de buurt van zijn kleinkinderen kan wonen. Dat is belangrijk voor opa Cees, maar ook voor de buurt. Wonen moet voor iedereen betaalbaar blijven. Daarom hebben we BPD Woningfonds opgericht. Hiermee werken we samen met gemeenten en woningcorporaties aan meer middenhuurwoningen door heel Nederland. Van Alkmaar tot Almelo en van Groningen tot Rosmalen. Meer weten over onze projecten, zoals bijvoorbeeld in Den Haag of Diemen? Kijk op bpd.nl/woningfonds Bouwen aan het hart van de buurt
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 41 | 2021 Sem van der Wal / ANP-HH ONDERZOEK 21 ‘Bij een om gehackte SCADA-systemen stamt uit 2010, toen het kernprogramma van Iran ernstige vertraging opliep omdat centrifuges van een kerncentrale in Iran op hol sloegen nadat aanvallers toegang kregen met behulp van de Stuxnet-malware. Een ander bekend en actueler voorbeeld is een via een SCADA-systeem lamgelegde Amerikaanse oliepijplijn waarmee 2,5 miljoen vaten olie worden vervoerd. Volgens Scharloo geldt over het algemeen: hoe welvarender het land, hoe meer er geïnvesteerd wordt in beveiliging en hoe meer deze op orde is. Maar ook in Nederland zijn er volgens Scharloo voorbeelden van systemen die makkelijk online zijn te vinden. ‘Voorbeelden waarvan ik denk: jongens, jongens, jongens. Je zou deze systemen heel makkelijk in ieder geval online ontoegankelijk kunnen maken. En dan heb ik het nog niet over de standaardwachtwoorden en de vaak verouderde versies die nog draaien.’ LASTIG Volgens Scharloo is het lastig om een generieke oplossing te vinden voor problematiek rondom SCADA en ICS. ‘Er zijn in Nederland systemen op internet te vinden die daar niet te vinden zouden mogen zijn. Met striktere wetgeving en normering kan nog meer winst behaald worden. Ik kijk dan onder meer naar de ISO-normering 2760. Nu zijn protocollen vaak ongeautoriseerd, de informatie wordt gemeente gaat het al gauw om duizenden systemen’ online al weggegeven en is soms zelfs te vinden in Google of met SHODAN. Een overheid die zo’n kwetsbaarheid heeft moet deze in ieder geval uit het zicht halen van internet. Dat scheelt al een hoop. Zorg ook dat iedereen die een kwetsbaarheid vindt het makkelijk kan melden: responsible disclosure. En wat ik helaas nog vaak tegenkom zijn standaardwachtwoorden. Bij inkoopgesprekken kunnen overheden tegenwoordig afdwingen dat deze niet mogen worden gebruikt.’ Maar inkoopgesprekken met SCADA- en ICS-leveranciers zijn geen een-tweetje. Een bemoeilijkende factor is volgens CISO Schipper de beperkte markt. ‘Er zijn één of twee grote leveranciers die bijvoorbeeld verkeerssystemen leveren. Uiteraard kun je met leveranciers afspraken maken over ISO-normeringen of de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO), maar wanneer je wil overstappen is er niet snel een andere leverancier gevonden die van de ene op de andere dag even alle verkeerssystemen van een gemeente vervangt. Dat maakt het probleem complexer.’ Patchen en updaten van systemen gaat vaak moeilijk, constateren ook Reterink en Kenter. ‘Men installeert de systemen en vergeet ze daarna een beetje. Bij bepaalde machines wordt nog steeds Windows XP gebruikt, bijvoorbeeld. Vaak vinden mensen het doodeng om eraan te komen. Upgraden kan enorm veel gevolgen hebben. Meestal geldt: als je ervan afblijft, werkt het wel. Eigenlijk zou iedere organisatie moeten beginnen met patchen naar een hogere versie van Windows en een beveiligde communicatie met SCADA. Maar dit wordt vaak onhandig gevonden: je moet vanaf dat moment extra handelingen gaan verrichten bij het beheer.’ Kenter vult aan: ‘Wat het ook lastig maakt is dat de systemen vaak niet kunnen worden uitgezet omdat het gaat om kritieke processen voor het bedrijf. Bij een patch is een korte periode uitzetten vaak nodig. En dat kan hele grote gevolgen hebben.’ FYSIEKE SCHADE Siemens, één van de grootste leveranciers is op gebied van SCADA-systemen bij de overheid, merkt dat updates en patches voor SCADA-systemen vaak trager worden uitgevoerd in vergelijking met die voor ict-systemen. ‘Siemens stelt de patches in meeste gevallen kosteloos beschikbaar’, schrijft het bedrijf in een reactie. Maar vanwege eisen zoals continue beschikbaarheid ‘worden patches en updates in de praktijk niet altijd op regelmatige basis uitgevoerd’. Ook wordt er over het algemeen minder geïnvesteerd in vergelijking met ict-systemen. Siemens adviseert om een duidelijk beleid hiervoor te definiïeren (net als in de ict-wereld gebruikelijk is), met risicoanalyses, heldere verantwoordelijkheden, beschikbare budgetten en een duidelijk plan. Er is werk aan de winkel, concludeert ethisch hacker Van Dongen. Hij heeft verschillende testen uitgevoerd bij waterschappen en het is hem altijd gelukt om de volledige controle te krijgen. ‘Als het misgaat met SCADA-systemen dan is het misschien wel een groter probleem dan ransomware. Door ransomware kan een organisatie stilliggen, maar als bij waterschappen alle systemen verkeerde lezingen geven dan is er meteen fysieke schade.’ Binnenlands Bestuur en AG Connect spraken voor dit achtergrondverhaal de afgelopen maanden met wetenschappers, cybersecurityexperts van KPN en Berenschot en dertien ciso’s van diverse overheden.
22 ACHTERGROND SOCIAAL DOOR: ADRIAAN DE JONGE FOTO: KIM VAN DAM/ANP-HH Het coronavirus heeft laten zien dat gezondheidsrisico’s ongelijk zijn verdeeld onder de bevolking. Herstel van die gezondheidsachterstanden vraagt om investeringen in leefomgeving en bestaanszekerheid. ‘Vroeger kon een postbode zijn gezin onderhouden, nu moet je met z’n tweeën fulltime pakjes bezorgen.’ ‘SOMS IS SCHULDHULP DE BESTE VORM VAN JEUGDZORG’ GEZONDHEIDSKLOOF VRAAGT OM ‘BELEID VIA DE BAND’ Leven in bestaansonzekerheid betekent vaak leven in slechte gezondheid. In de podcastserie Herstart van Binnenlands Bestuur, die de afgelopen weken verscheen, kwamen twee opvallende verhalen aan bod die de verwevenheid tussen gezondheid en bestaanszekerheid illustreren. Zo vertelt Gerard Sangers, bijstandsgerechtigde en auteur van het boek Met dank, door MijnOverheid, bij de Voedselbank, dat hij in één jaar negen hartstilstanden heeft gehad. Daarvan is er minimaal één veroorzaakt door het stressvolle leven in de bijstand, denkt Sangers. Hij geeft toe dat hij die claim niet volledig hard kan maken, maar weet wel dat er stevig wetenschappelijk bewijs is dat een sterk negatief verband aantoont tussen armoede en gezondheid. De twintigjarige Maaike worstelde al vanaf haar elfde met depressie. Ze woonde in haar tienerjaren in verschillende zorginstellingen. Ze wilde zich laten opnemen in een kliniek om te werken aan haar mentale gezondheid, maar wist dat dat tot financiële onzekerheid zou leiden. Na het afronden van de therapie zou ze op zoek moeten naar een zelfstandige woonruimte zonder werk, opleiding of uitkering. Pas toen ze via het experiment Het Bouwdepot een jaar lang verzekerd was van een onvoorwaardelijk inkomen, kon ze zich veroorloven om bij de kliniek in therapie te gaan. In het ene geval is geldstress dus de directe oorzaak van de gezondheidsproblemen, in het andere geval is het een belemmering voor herstel. Beide suggereren een samenhang tussen armoede en gezondheid. En dat verband wordt onderschreven door wetenschappelijk onderzoek. Sterker nog: het blijkt dat mensen in een lage sociaaleconomische positie gemiddeld zeven jaar korter leven dan mensen in een hoge sociaaleconomische positie. Het verschil in levensjaren in goede gezondheid is zelfs vijftien jaar. En die achterstanden beginnen letterlijk in de wieg: baby’s van rijkere ouders hebben vier maanden na de geboorte al een aanzienlijk kleinere kans op overgewicht dan hun leeftijdsgenootjes met minder welvarende ouders. CHRONISCHE STRESS Die verschillen kunnen ontstaan door allerlei factoren, zoals slechte huisvesting of ongezonde arbeidsomstandigheden. Maar ook geldzorgen spelen een belangrijke rol, weet Nadja Jungmann, lector schulden en incasso aan de Hogeschool Utrecht. ‘Wie geldzorgen heeft, ervaart vaak veel stress’, legt Jungmann uit. ‘Wie veel stress ervaart, heeft een stresssysteem dat continu aanstaat. En we weten dat het chronisch aanspreken van je stresssysteem kan leiden tot allerlei gezondheidsklachten. Want je immuunsysteem gaat als het ware even on hold. En dan zie je dat mensen die chronische stress ervaren bijvoorbeeld vaker een voorhoofdholte-ontsteking of een keelontsteking hebben. En er is ook een relatie met hart- en vaatziekten en met overgewicht.’ Bovendien beperkt de constante stress het vermogen om verstandige beslissingen te nemen, wat het oplossen van de problemen nog moeilijker maakt. Jungmann: ‘We weten ook dat geldzorgen iets doen met je functioneren, waardoor je meer bij de dag gaat leven, meer moeite hebt om langetermijnbeslissingen te nemen, meer moeite om je emoties te reguleren, je verlangens te reguleren, om überhaupt te plannen, te organiseren, nieuwe dingen te leren. Dus je wordt er niet alleen fysiek ziek van, je gaat ook onhandige dingen doen en soms je problemen in stand houden.’ RISICO In dat licht is het geen verrassing dat een levensbedreigende ziekte als COVID-19 de huishoudens met lagere ‘ Gezondheidsvoorlichting heeft vooral de midden- en hogere klassen bereikt’ BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 41 | 2021
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 41 | 2021 ACHTERGROND 23 inkomens harder raakt. Nog afgezien van de economische impact van de lockdowns, dragen de laagste inkomensklassen ook het grootste risico om te overlijden aan een coronabesmetting. Mensen in het laagste inkomenskwintiel lopen dubbel zoveel risico op sterfte door COVID-19 als mensen in de hoogste inkomensgroep, berekende het CBS. Dat geldt althans voor de groep die niet sowieso al zorg nodig had. De verschillen zijn nog groter als wordt gekeken naar de groep jonger dan 70: daar lopen de laagste inkomens bijna drie keer zoveel risico als de hoogste. De discrepantie kan deels worden verklaard door verschillen in leefstijl, zoals rook- en eetgedrag, stellen de CBS-onderzoekers. Ook zou een krappere behuizing in het geval van het coronavirus een rol kunnen spelen. Daarnaast is het mogelijk dat mensen met een lager inkomen vaker in sectoren werken waar thuiswerken niet of minder goed mogelijk is. De verschillen in het corona-sterfterisico zijn niet verrassend, constateert het CBS. Dergelijke verschillen worden immers ook gevonden bij andere doodsoorzaken. De pandemie heeft de kloof dus niet vergroot, maar heeft bestaande ongelijkheden wel opnieuw blootgelegd. Het dichten van de gezondheidskloof vraagt om ‘beleid via de band’. Dat vindt althans Erik Dannenberg, voorzitter van Divosa, de vereniging voor gemeentelijk directeuren in het sociaal domein. Dannenberg is ook lid van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving en werkte in die functie mee aan een advies aan de overheid over het terugdringen van de gezondheidsachterstanden. Met ‘beleid via de band’, een verwijzing naar biljarten, bedoelt Dannenberg dat een interventie op het ene terrein een probleem op een ander gebied kan oplossen. Gezondheidsverschillen moet je niet bestrijden met meer zorg, vindt Dannenberg, maar eerder met investeringen in de leefomgeving en de bestaanszekerheid. Hij vergelijkt het met de grote historische doorbaken in de gezondheidszorg: ‘Toen we grote ziektes als tyfus, cholera, difterie en dysenterie hebben bestreden, was ook niet de oplossing: alsmaar ziekenhuizen bouwen en meer dokters en verpleegkundigen erbij. De oplossing was: het riool en schoon drinkwater.’ Ook investeringen in de volkshuisvesting, het onderwijs en de sociale zekerheid hebben zich terugbetaald in gezondheidswinst. FUNEST Het beleid wat betreft volksgezondheid heeft zich echter de afgelopen jaren vooral gericht op het stimuleren van gezond gedrag op individueel niveau. PODCAST Dit artikel is gebaseerd op interviews voor de podcastserie Herstart van Binnenlands Bestuur. Die serie onderzoekt in vier afleveringen hoe de samenleving er na anderhalf jaar coronacrisis voorstaat, en hoe het in de herstelfase verder zal gaan. In de vierde aflevering deelt Erik Dannenberg zijn visie daarop. Lees meer op binnenlandsbestuur.nl/herstart. ‘Maar het blijkt dat gezondheidsvoorlichting vooral de midden- en hogere klassen heeft bereikt’, aldus Dannenberg. ‘Je moet gezond eten. Je moet goed bewegen. Maar als je leven één lange keten is van overleven, dan ben je helemaal niet bezig met gezond leven. Dan ben je bezig met: hoe krijg ik volgende maand de huur betaald? Hoe overleef ik deze dag weer? Hoe vind ik mijn volgende baan weer?’ In plaats daarvan zou het beleid zich meer moeten richten op het verbeteren van de omstandigheden waarin veel mensen aan de onderkant van de samenleving leven. Door ongezonde huisvesting aan te pakken, bijvoorbeeld. Maar ook op het gebied van bestaanszekerheid is winst te boeken, wat Dannenberg betreft. ‘Vroeger kon je als postbode met één inkomen je hele gezin onderhouden: de huur betalen, kleding
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 41 | 2021 24 ACHTERGROND SOCIAAL kopen voor je kinderen en ze naar school laten gaan. Tegenwoordig moet je met z’n tweeën fulltime pakjes of maaltijden bezorgen. En als één van tweeën drie weken ziek is, kun je volgende maand de huur niet meer betalen. Daarin zit heel veel bestaansonzekerheid en die leidt tot chronische stress. En dat is funest voor het planvermogen op de middellange termijn. En dat is ook funest voor de mentale en fysieke gezondheid.’ De stress zorgt bovendien voor spanningen binnen gezinnen, waar kinderen de dupe van worden. Daarom is schuldhulpverlening soms de beste vorm van jeugdhulp, zegt Dannenberg. ‘In gemeenten zien we steeds vaker de interactie tussen die dingen.’ Op landelijk niveau zou het ook goed zijn als gezondheidsproblemen meer in samenhang met andere thema’s worden aangepakt. Dannenberg: ‘De ministeries zouden beter moeten samenwerken op dit soort grote maatschappelijke vraagstukken. Want dit zit vaak bij het ministerie van VWS ‘ Veel bestaansonzekerheid leidt tot chronische stress’ [Volksgezondheid, Welzijn en Sport, red.], terwijl de aangrijppunten misschien wel bij Economische en bij Sociale Zaken zitten.’ MENSBEELD Het bij elkaar brengen van die twee beleidsterreinen – zorg en welzijn aan de ene kant, werk en inkomen aan de andere kant – zou ook een realistischer mensbeeld op kunnen leveren, hoopt Dannenberg. ‘Voor de Wmo ben je een kwetsbaar iemand die geholpen moet worden. Voor de Participatiewet ben je een potentiële fraudeur, en moeten we alles toetsen op rechtmatigheid. Eigenlijk zou je willen dat de wetten in het sociaal domein meer geharmoniseerd worden vanuit mensenbeelden.’ Ook moet er meer ruimte komen voor de professionals in de uitvoering om te bepaADVERTENTIE len welk mensbeeld in welk geval passend is, vindt Dannenberg. ‘Want in de praktijk zien we: bij de ene inwoner moet je er met de mattenklopper achteraan en bij de ander moet je er met een verbandtrommeltje naartoe. Laat dat onderscheid nou echt aan de vakmensen over.’ Uiteindelijk, hoopt Divosa-voorzitter Erik Dannenberg, blijft er misschien maar één wet in het sociaal domein over, waarin arbeidsmarktbegeleiding, uitkeringen, jeugdzorg, gezondheid en schuldenproblematiek allemaal bij elkaar komen. ‘Zodat je niet tig loketjes hebt met allemaal hun eigen dynamiek, maar dat je gewoon met dat ene huishouden samen tot een plan kunt komen. Ongehinderd door al die hokjes, vakjes, schotjes en financieringsstroompjes. Dat lijkt me een mooie ontwikkelingsrichting.’
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 41 | 2021 MICHEL KNAPEN JURIDISCH 25 Een Zoetermeerse leerplichtambtenaar in IN DE CLINCH opleiding schrijft een werkstuk over van een medestudent. Of stuurde hij per ongeluk de verkeerde versie naar de examinator? Hij wordt ontslagen, ook omdat hij op een andere leugen is betrapt. LEERPLICHTAMBTENAAR PLAGIEERDE WERKSTUK Leerplichtambtenaar Sjoerd Valking* werkt sinds 2016 bij de gemeente Zoetermeer. Hij volgt de verplichte Leergang Leerplicht/ RMC bij het Studiecentrum voor Publieke Veiligheid (SPV). In juni 2019 meldt het SPV aan het college dat Valking een onvoldoende heeft gehaald voor zijn eindopdracht. Maar hij krijgt een vervangende toets, die uiterlijk op 3 mei 2019 moet zijn ingeleverd. Op 14 mei laat Valking het SPV weten dat hij de opdracht niet heeft kunnen maken omdat hij in het buitenland verblijft. Hij krijgt enige uitstel: het móet zijn ingeleverd op 22 mei, om 12.30 uur. Uiteindelijk levert Valking zijn werkstuk 32 minuten te laat in. Hoewel dat formeel overtijd is, doemt een ander probleem op: de ingeleverde eindopdracht komt voor 90 procent overeen met een werkstuk van een medestudent. Pla giaat, dus fraude, zegt het SPV. Die laat het college weten dat in de algemene voorwaarden staat dat de cursist recht heeft op één herexamen en dat Valking daarom geen twee herkansing krijgt. Hij wordt uitgesloten van verdere deelname aan de opleiding. Vervolgens ontslaat het college hem met onmiddellijke ingang wegens plichtsverzuim. Valking geeft toe dat hij deze eindopdracht niet zelf heeft gemaakt. Wat hij inleverde was voor hem een ‘vingeroefening’ die hij hier en daar wat had aangepast. Het was een foutje om deze in te sturen. Hij had wel een ‘correct’ werkstuk maar mocht dat van het SPV nadien niet meer insturen. Valking Er waren wel ‘wat overeenkomsten’ vindt dat sprake is van vooringenomenheid. Verwijtbaar plichtsverzuim? Helemaal niet. Het strafontslag vindt hij veel te zwaar, en stapt naar de rechter. Maar ook de rechtbank Den Haag constateert dat Valkings eindopdracht voor 90 procent geplagieerd lijkt. Toen het SPV Valking hiermee confronteerde, bagatelliseerde hij dat: er waren wel ‘wat overeenkomsten’, maar zeker niet zoveel als het SPV concludeerde. Het SPV liet Valking telefonisch weten dat hij heeft gefraudeerd en dat hij daarmee is gezakt. Valking kan wel stellen dat hij ADVERTENTIE misschien de verkeerde versie heeft ingestuurd maar dat blijkt nergens uit, oordeelt de rechtbank. Uit mailtjes van Valking blijkt juist dat hij zijn document nog had nagekeken. Het correcte document, volgens Valking dan, heeft hij twee weken na de examendeadline gestuurd, maar toen was niet meer vast te stellen of dit op 22 mei al klaar was – reden dat het werd geweigerd. Dit komt voor rekening en risico van Valking. Kortom, het college heeft op goede gronden kunnen vaststellen dat sprake is van plagiaat en dat dit kan worden aangemerkt als plichtsverzuim. Ook al staat er in de algemene voorwaarden niets over fraude, dat maakt niet dat het SPV Valking niet heeft mogen uitsluiten van de opleiding. De hem geboden eenmalige herkansing is door het toerekenbare plichtsverzuim ten einde gekomen. Het college mocht Valking een disciplinaire straf opleggen, en het ontslag was niet onevenredig aan de aard en ernst van het plichtsverzuim (uitspraak 15 september 2021). Juist van een leerplichtambtenaar mag worden verwacht dat hij de voor deze functie vereiste integriteit en betrouwbaarheid bezit én kan aantonen. Daar komt bij dat Valkings reden van uitstel (‘ik zit in het buitenland’) een leugen was. Volgens het werkdagen- en werkafsprakenoverzicht was hij gewoon in Nederland. * De naam is gefingeerd. ECLI:NL:RBDHA:2021:10252
26 ESSAY SOCIAAL FOTO: SHUTTERSTOCK FOTO: CORBIS / H.H. ESSAY DE WAARDE VAN RECLASSERING De toename aan taken voor gemeenten vraagt om verschillende vormen van expertise en samenwerking met veel partijen. Waar vooral wordt gekeken naar taakstelling, effectiviteit en kosten, is er snel minder aandacht voor mogelijke maatschappelijke waarde. Dat proces doet zich ook voor bij de terugkeer van ex-gedetineerden in de samenleving. Daardoor raken maatschappelijke baten van de reclassering ten onrechte uit beeld, aldus Michel Linnenbank en Attila Németh. Na een detentieperiode is het belangrijk dat een ex-gedetineerde op een goede manier kan re-integreren in de samenleving. Om daarvoor te zorgen is er een bestuursakkoord opgesteld tussen het ministerie van Justitie en Veiligheid en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). In dit akkoord worden enkele basisvoorwaarden voor een goede re-integratie genoemd. Het belangrijkste is dat een ex-gedetineerde een geldig ID-bewijs heeft en na detentie huisvesting heeft. Daarnaast is het van belang dat ex-gedetineerde een vorm van inkomen heeft en weer aan het werk kan komen. En mochten er schulden zijn dat een ex-gedetineerde hulp krijgt bij wegwerken daarvan. Op het gebied van zorg is het belangrijk dat een ex-gedetineerde op zijn minst een zorgverzekering heeft. Daarbij is het van belang dat tijdens de detentie de gedetineerde de zorg krijgt die hij of zij nodig heeft en dat deze zorg, indien nodig, kan worden gecontinueerd na detentie. Om dat te kunnen realiseren werken gemeenten samen met de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) en de drie reclasseringsorganisaties. LEEFGEBIEDEN De nazorgtaak voor ex-gedetineerden wordt per gemeente anders ingevuld. De gemeenten met een groot aantal (ex-) gedetineerden hebben vaak een Gemeentelijke Coördinator Nazorg (GCN) die zorg draagt voor het re-integratietraject. De gemeenten waar doorgaans weinig tot geen (ex-)gedetineerden zijn, kiezen vaak voor maatwerk. Daarbij valt op dat vooral wordt gekeken naar de formele taakstelling en niet zozeer naar hoe het re-integratietraject zo kan worden ingericht dat het zoveel mogelijk maatschappelijke waarde kan opleveren voor de samenleving. Hoewel er aandacht is voor de verschillende leefgebieden in de Handreiking Bestuurlijke Nazorg Ex-gedetineerden wordt dat maar met een beperkte blik gedaan. De rol van de reclassering is alleen vanuit een justitieel kader ingericht. Er is in de handreiking weinig aandacht voor de expertise die de reclassering heeft op de verschillende leefgebieden en hoe zij kunnen helpen in het voorkomen van strafbaar gedrag, zowel in formeel als informeel kader. De noodzaak om verder te kijken dan de formele taakstelling zien we ook terug in projecten als Koers en kansen én Reclasseren in de buurt. Grof gezegd hebben al deze typen projecten als doel om strafbaar gedrag verder te voorkomen. Vaak wordt daarbij gesproken over de noodzaak van samenwerken. We zien echter ook dat die samenwerking niet zonder meer succesvol is. Het is in de praktijk vaak nog best lastig om verder te kijken dan het eigen organisatiebelang. BEPERKTE MIDDELEN Gemeenten hebben beperkte middelen en moeten een goede afweging maken waaraan deze middelen worden toegewezen. Dat kan betekenen dat gemeenten andere keuzes maken in het re-integratietraject van ex-gedetineerden omwille van een ander maatschappelijk belang. Het belang van een goede re-integratie kan conflicteren met andere gemeentelijke belangen. Dat kan zorgen voor een spanningsveld tussen de gemeente en de samenwerkende partijen. Dat geldt natuurlijk ook voor de andere organisaties die zijn betrokken bij het re-integratietraject van een ex-gedetineerde. Zij kunnen vanuit hun organisatiebelang BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 41 | 2021
ESSAY 27 of andere belangen andere keuzes maken waardoor de samenwerking onder druk komt te staan. In praktijk vertaalt dit zich nog wel eens naar een ‘patstelling’ in wie waarvoor verantwoordelijk is of verantwoordelijk kan worden gehouden. Als er keuzes moeten worden gemaakt door de betrokken organisaties, worden die vaak niet gemaakt op basis van het zoeken naar een zo groot mogelijke meerwaarde van de samenwerking, maar op basis van de eigen organisatiebelangen. Dat heeft als mogelijk gevolg dat de mogelijke meerwaarde van een samenwerking snel verdwijnt. Bovendien worden de transactiekosten voor het samenwerken tussen diverse organisaties in een re-integratietraject vaak over het hoofd gezien. Samenwerken kost namelijk veel tijd en vraagt om structureel onderhoud van de relaties. Naarmate de noodzaak ontbreekt, gegeven de prikkels binnen de verschillende betrokken organisaties om samen te werken, zullen deze relaties meer onderhoud vragen of zullen processen moeizamer verlopen. Vaak zijn het goedwillende professionals die de samenwerking in stand houden en het belangrijk vinden dat re-integratietrajecten op een goede manier verlopen. Zeker bij gemeenten die geen GCN hebben zal dat vervolgens ten koste gaan van andere werkzaamheden die de professional minder belangrijk vindt. Dat laatste leidt tot een afname van maatschappelijke waarde door de andere werkzaamheden die minder of zelfs geen aandacht hebben gekregen. Het succes en mogelijke meerwaarde van het totaal is dan afhankelijk van de opvatting van de professional over zijn professie. Het belang voor de gemeente is niet alleen het succesvol laten re-integreren van een ex-gedetineerde, maar ook om onder aan de streep een relevante meerwaarde te creëren voor de maatschappij. MEERWAARDE Om (zoveel mogelijk) maatschappelijke meerwaarde te creëren zullen gemeenten dus verder moeten kijken dan de formele taak bij de re-integratie van een ex-gedetineerde. Dat wordt ook onderkend in de handreiking van VNG door expliciet te noemen dat aandacht moet zijn voor de ‘ Samenwerking vraagt om structureel onderhoud van de relaties’ BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 41 | 2021
VAN ONZE KENNISPARTNER KENNISCENTRUM SPORT & BEWEGEN
ESSAY 29 MICHEL LINNENBANK IS ALS SENIOR-ONDERZOEKER VERBONDEN AAN HET LECTORAAT MODELLEREN VAN MAATSCHAPPELIJKE IMPACT BIJ SAXION ATTILA NÉMETH IS ALS LECTOR VERBONDEN AAN HET LECTORAAT MODELLEREN VAN MAATSCHAPPELIJKE IMPACT BIJ SAXION leefgebieden van een ex-gedetineerde. De reclassering schenkt veel aandacht in hun werkwijze aan deze leefgebieden om strafbaar gedrag te voorkomen bij hun cliënten. Onderzoek van het lectoraat Model leren van Maatschappelijke Impact bij Saxion naar de maatschappelijke waarde van de drie reclasseringsorganisaties laat zien dat de jaarlijkse vermeden veiligheidszorgkosten van meer dan 300 miljoen euro de kosten van de reclassering met 239 miljoen al lijken te overtreffen. Daarbij gaat het erom dat door de inzet van de reclassering er strafbaar gedrag in de toekomst wordt vermeden, waardoor kosten voor preventie, opsporing, vervolging, berechting, tenuitvoerlegging, ondersteuning van verdachten/ daders en ondersteuning van slachtoffers worden voorkomen. ANDERE BATEN Daarnaast is er een aantal andere baten die samen ook een dergelijke omvang hebben. Als eerste de baat participatie met als belangrijkste bijdrage de toename aan productiviteit door de uitvoering van werkstraffen en de toename aan productiviteit van mensen die weer aan het werk komen met hulp van de reclassering. Met name de mate waarin mensen aan het werk komen heeft direct gevolgen voor gemeenten ten aanzien van de (uitvoerings)kosten van uitkeringen. Iemand wordt een bron van inkomsten voor een gemeente in plaats van een bron van uitgaven. Op de tweede plaats draagt de inzet van de reclassering bij aan het vertrouwen in het rechtssysteem en het sociaal vertrouwen in de samenleving, wat een positief effect heeft op het economische vertrouwen wat resulteert in een grotere economische groei. Ten derde lijkt er een relevante besparing te zijn – met name op de lange termijn – ten aanzien van gezondheidskosten. Ook relevant om te noemen is de waardering van de kwaliteit van leven zelf van cliënten, (vermeden) slachtoffers en de maatschappij als geheel. De omvang daarvan is nog niet becijferd, maar betreft wel een relevant aspect voor een gemeente. Vooral wanneer de aantallen groter worden. Door meer aandacht te schenken aan de leefgebieden van ex-gedetineerden gericht op het voorkomen van strafbaar gedrag zien we een grote maatschappelijke waarde ontstaan. Dat legitimeert dat er vanuit de gemeente meer aandacht is voor het terugdringen van strafbaar gedrag. Vanuit Reclassering Nederland lopen verschillende experimenten binnen het programma met Reclasseren in de buurt om eerder strafbaar gedrag te voorkomen. Reclassering Nederland probeert met deze manier van werken dichter bij de burger te staan om meer maatschappelijke impact te creëren. Dat doet zij door actief aanwezig te zijn in de buurt en door te proberen om een vorm van samenwerking aan te gaan met de lokale partijen. Vanuit onderzoek van het lectoraat Modelleren van Maatschappelijke Impact komt naar voren dat die manier van werken potentie heeft om maatschappelijke meerwaarde te creëren. Maar het onderzoek laat ook zien dat samenwerken niet per definitie succesvol hoeft te zijn en kan leiden tot minder maatschappelijke waarde. Het is daarbij van belang goed te kijken naar de randvoorwaarden. De transactiekosten die worden gemaakt bij intensieve en soms complexe samenwerking kunnen juist zorgen voor een maatschappelijk verlies. Dat vraagt dus om extra aandacht in welke vorm een samenwerking wordt geregeld. Het potentieel aan maatschappelijke waarde dat de reclassering creëert, rechtvaardigt om vanuit de gemeente te zoeken naar meer samenwerking met de reclassering. Als gemeenten de expertise van de reclassering volop benutten kan er meer maatschappelijke waarde worden gecreëerd voor de samenleving en kunnen daarbinnen meer beleidsdoelen van een gemeente worden gehaald. AFSPRAKEN Bij samenwerken wordt vaak impliciet veronderstelt dat alle betrokken partijen dezelfde noodzaak voelen om samen te werken. Dat veronderstelt wederzijdse afhankelijkheid tussen betrokken partijen en dat er op zeker mate van gelijkwaardigheid kan worden samengewerkt. In de praktijk ontbreekt die wederzijdse afhankelijkheid vaak, waardoor samenwerken vaak lastig is. Het organisatiebelang is groter dan het samenwerkingsbelang. Daardoor lopen de verwachtingen van de samenwerking vaak uit op wat de één vooral moet doen voor de ander. De vraag is dan ook of je moet ‘ Er lijkt een relevante besparing te zijn qua gezondheidskosten’ samenwerken of dat je juist beter kunt gaan voor een opdrachtgever en opdrachtnemer ‘relatie’ waarin duidelijke afspraken kunnen worden gemaakt. Voor een gemeente zit de maatschappelijke meerwaarde er vooral in om een ex-gedetineerde te laten re-integreren in de samenleving in samenwerking met de reclassering in formele en informele trajecten. Die samenwerking komt het beste tot zijn recht als de expertise van de reclassering wordt benut en dus verder gaat dan het gedwongen kader. De maatschappelijke waarde voor een gemeente zit dus niet in de samenwerking met de reclassering maar het benutten van haar expertise. De gemeente als opdrachtgever en de reclassering als opdrachtnemer. BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 41 | 2021
BINNENL NDS BE DS ES BINNENLANDSB STUUR - WEEK4WEE 41 ND BESTUUR - WEEK 41 | 2021 20 30 ACHTERGROND RUIMTE DOOR: MARTIN HENDRIKSMA FOTO: ASTRID HUIS / ANP-HH De provincie Friesland lijdt aan ‘showbestuur’. Intussen gaat het landschap naar de gallemiezen. Aldus Geert Mak in het vorige BB-magazine. Burgemeester Ellen van Selm van Opsterland en voorzitter van de plattelandsgemeenten P10 pakt de handschoen op. ELLEN VAN SELM REAGEERT OP GEERT MAK ‘ FRIESLAND IS MEER DAN LANDSCHAP’
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 41 | 2021 ACHTERGROND 31 ‘ Het platteland is bij de uitrol van glasvezel gewoon vergeten’ Met de aanleg van dat snelle internet ging het de afgelopen jaren geregeld mis. Ze heeft Hoe God verdween uit Jorwerd herlezen. Ellen van Selm houdt het boek omhoog, vol gele plakkertjes. Geert Mak liet 25 jaar geleden zijn zaklantaren op het Friese dorp schijnen en toonde zo de onttakeling van boerencultuur en dorpseconomie. En derhalve ook het falen van regionale besturen om die schrijnende trend te keren. Jorwerd werd synoniem voor veel plattelandsdorpen in Nederland (en Europa) waar deze verborgen revolutie zich voltrok. In de vorige editie van Binnenlands Bestuur sprak Mak over hoe het Jorwert (nu met Friese t) sindsdien verging. De onttakeling van het dorpsleven kwam tot stilstand, maar de weg omhoog lijkt nog niet gevonden. Het Friesland van nu, oordeelt Mak, is een economisch ‘probleemgebied’ waar elk debat wordt gesmoord en het landschap door gebrek aan bestuurlijke aandacht ‘naar de gallemiezen’ gaat. Stevige taal. Opsterlands burgemeester Van Selm is het niet met alles eens maar herkent er veel in. ‘Het klopt wat Geert Mak zegt over het dorpsleven’, trapt ze af. ‘De massale sluiting van winkels en scholen zoals die zich voor 1996 voltrok, is nu wel zo’n beetje achter de rug. Wat we niet goed weten, is wat de gevolgen zullen zijn van de vergrijzing. Dát het platteland vergrijst, staat vast. Om goed mee te blijven doen, is het nodig dat er snel internet komt. Het is een voorwaarde voor de gezondheidszorg, voor de dienstverlening van gemeenten, maar ook voor startende ondernemers en boeren die met precisielandbouw in de weer zijn.’ ‘Het platteland’, zegt Van Selm onomwonden, ‘is bij de uitrol van glasvezel gewoon vergeten. Dat was voor markpartijen niet interessant, want er zat door het geringere aantal aansluitingen geen businesscase in. In Opsterland hebben we nu eindelijk in de buitengebieden glasvezel, door de provincie georganiseerd. Nu moeten de dorpskernen er nog op over.’ Ze merkt dat de urgentie van het probleem inmiddels tot Den Haag is doorgedrongen. ‘Er worden door de overheid nu bij 5G combi-kavels aanbesteed. Als je als energieleverancier de 5G-voorziening van een stadswijk doet, dan moet er een stuk platteland bij. Daar hebben wij in Den Haag voor geijverd en dat is gelukt.’ ONTWERPBRIL Een ander probleem dat Mak signaleert is de energietransitie. Jorwert kende twee bescheiden windmolens, de ene was omgewaaid en de andere verdwenen. De vaart zit er dus bepaald niet in. En dan moeten de omstreden grote turbines en zonneparken nog komen. Hoe krijg je het platteland daar warm voor? ‘Veel vraagstukken vragen primair om een technische oplossing’, reageert Van Selm. ‘Het stikstofprobleem, het klimaatvraagstuk en, ja, ook de energietransitie. Er moet duurzame energie worden geproduceerd en dat gaan we doen via zonnepanelen of windmolens op het platteland. En dan is het probleem zogenaamd opgelost. Maar die technische oplossing is niet genoeg. Waar moet die windmolen staan? Dan komen er planologen bij en wordt de ontwerpbril opgezet. Wat ik altijd roep is: er wonen ook nog mensen! Zorg dat je de dorpsgemeenschappen en gemeente besturen er tijdig bij betrekt. Anders krijg je uiteindelijk enorme problemen met de leefbaarheid.’ De energietransitie ziet Van Selm daarom niet zozeer als een technisch of ontwerpvraagstuk, maar als ‘een vraagstuk om het platteland bij elkaar te houden’. Dat betekent ‘dat wij er als gemeenten voor moeten zorgen dat we een serieuze gesprekspartner zijn voor zowel landschapsarchitecten als techneuten. En dat we vormen die in de REACTIES OP UITSPRAKEN GEERT MAK De uitlatingen van Geert Mak over de plattelandsproblematiek en het Friese bestuursklimaat leverden op onze website en op sociale media veel reacties op. Een greep daaruit: • ‘ Friesland lijdt aan showbestuur, oftewel een symptoom van illusiepolitiek: bestuurders zoeken beleid dat lekker klinkt, maar niets oplost. Scherpe inzichten van Geert Mak, die overigens ook buiten Friesland herkenning oproepen.’ • ‘ De enige manier om hier uit te komen is een fundamentele discussie voeren en dan een referendum. Inclusief nut en noodzaak. Dat moet wel diepgravend zijn en dat is niet makkelijk. Een voorbeeld: een dubbeldeks hogesnelheidstrein die via Groningen, Bremen, Hamburg naar Kopenhagen rijdt is milieuvriendelijker dan vijf vliegtuigen. Maar als dit leidt tot forensen die werken in de Randstad en wonen in het noorden komen er miljoenen vervuilende reizigerskilometers bij. En hoe goed je het openbaar vervoer ook maakt, zodra je ruimte maakt voor de auto wordt die meteen opgevuld, want de auto is voor het individu altijd handiger.’ • ‘ Geert Mak is dúdlik: de lelyline sil nea rendabel wurde. En soargje earst foar goed ynternet.’ • ‘ Optisch gezien ziet Friesland er in ieder geval veel mooier uit dan de Randstad. De wegen zijn beter onderhouden, de huizen zijn groter en mooier. Friesland doet het beter dan de Randstad. De Randstad is het echte achterstandsgebied. Laten ze in Friesland blij zijn met hun ruimte en de schone lucht.’ • ‘ Geert Mak trekt de juiste conclusies: (1) kansen benutten en ontwikkelen moet je doen op de juiste locaties. (2) eerst (groot) denken en dan pas huizen bouwen Nieuwbouw en infrastructuur realiseren waar werkgelegenheid is dan wel komt. Niet overal een paar nieuwbouwwoningen neerplempen. (3) De sociale infrastructuur van de noordelijke provincies is matig en reikt niet (veel) verder dan die van de grote steden. Dit geeft onder meer aan dat er in Friesland iets niet goed gaat.’
Vacature Ben jij onze ervaren aanbestedingsjurist voor leveringen en diensten? Waarom? De afdeling Bestuurlijk Juridische Zaken (BJZ) en team Inkoop zijn samen op zoek naar een ervaren aanbestedingsjurist voor leveringen en diensten. Als aanbestedingsjurist ben je onderdeel van de afdeling BJZ. De medewerkers van de Afdeling BJZ adviseren binnen de provincie over juridische vraagstukken. Aanbestedingsrechtelijke kennis is bij de juristen binnen BJZ aanwezig, maar jij bent dé specialist op dit gebied. Veel van je dagelijkse werkzaamheden verricht je samen met team Inkoop. Team Inkoop maakt geen onderdeel uit van BJZ, maar valt onder de afdeling Financiën. Team inkoop adviseert over (complexe) Europese en meervoudig onderhandse aanbestedingen voor een grote diversiteit van leveringen en diensten. Team Inkoop verzorgt het inkoop- en aanbestedingsbeleid voor de hele organisatie. Daarnaast coördineert team Inkoop Social Return, het contractbeheer, contractmanagement en het digitale inkoopsysteem. De aanbestedingen van werken vallen niet onder de werkzaamheden van team Inkoop. Deze worden verzorgd door een ander organisatieonderdeel. Wegens het vertrek van de aanbestedingsjurist zijn wij op zoek naar een ervaren opvolger die wil werken aan het verder ontwikkelen en professionaliseren van team Inkoop en die vraagbaak kan zijn voor collega’s van BJZ bij aanbestedingsrechtelijke vraagstukken. Wat? Jij wordt een belangrijke speler binnen team Inkoop. De inkoopadviseurs van team Inkoop zijn inhoudelijk en procedureel verantwoordelijk voor de aanbestedingen vanaf voorbereiding tot en met gunning. Zij zijn ook verantwoordelijk voor de uitvoering. Jij adviseert de inkoopadviseurs in individuele dossiers over aanbestedingsrechtelijke vraagstukken. In complexe dossiers ben jij verantwoordelijk voor de juridische en procedurele begeleiding en de toetsing van de aanbesteding. Verder draag je samen met de strategisch inkoopadviseur zorg voor het tot stand komen van inkoop- en aanbestedingsbeleid, beleidsregels aanbesteden, inkoopvoorwaarden, etc. Daarnaast toets je of de motivatie voor afwijkingen past binnen de kaders van het inkoop- en aanbestedingsbeleid. Je bent daarnaast verantwoordelijk voor de juridische kwali teitszorg binnen team Inkoop. Dit betekent dat je verantwoordelijk bent voor: • het adviseren met betrekking tot het up-to-date houden van formats voor aanbestedingen en contracten vanuit juridisch perspectief; • het intern voorlichten, sparren en beantwoorden van vragen met betrekking tot aanbestedings- en contractrechtelijke vraagstukken; • het in de gaten houden van ontwikkelingen in wet/jurisprudentie/markt op het gebied van (Europees) aanbesteden. Behalve voor team Inkoop werk je voor BJZ. Jouw rol binnen BJZ is: • als specialist optreden over aanbestedingsrechtelijke vraagstukken (waaronder het vraagstuk overheidsopdracht of subsidie); • deel uitmaken van het klachtenmeldpunt voor aanbestedingen; • bijdragen en meedoen aan de (kennis-)bijeenkomsten van de afdeling BJZ. Hoe? Je werkt nauw samen met de collega’s binnen team Inkoop. Daarnaast heb je veel te maken met een grote diversiteit aan collega’s (van medewerkers t/m managers) in de rol van aanbestedingsjurist. Je hebt ook regelmatig contact met jouw collega’s binnen BJZ, waarvoor je aanspreekpunt bent voor ingewikkelde aanbestedingsrechtelijke vraagstukken. Wie? Je beschikt over een afgeronde WO-opleiding Recht, aangevuld met relevante opleiding op het gebied van aanbestedingsrecht. Je hebt ook drie jaar ervaring (opgedaan in de periode 2016 – 2021) met het vervullen van de functie van aanbestedingsjurist. Bij voorkeur van (of ten behoeve van) een aanbestedende dienst. Onze wensen op het gebied van competenties: • Je bent scherp in je analyses; • Je bent zelfstandig, proactief en leergierig; • Je stuurt op inhoud en op proces; • Je kunt goed samenwerken, ook in multidisciplinaire teams; • Je bent een sterke en prettige gespreks- en sparringpartner met veel overtuigingskracht; • Je hebt een goed ontwikkelde bestuurlijke en organisatiesensitiviteit; • Je bent ondernemend. Je durft met creativiteit en een gezonde afweging van risico’s en belangen risico’s te nemen binnen juridisch aanvaardbare grenzen, zonder dat de aanbestedingsregels in het geding komen. Wij bieden een tijdelijke arbeidsovereenkomst aan met uitzicht op een vast dienstverband bij goed functioneren. Salarisindicatie is schaal 12, circa € 4000 tot € 5700 per maand bij 36 uur per week. Voor meer informatie kun je contact opnemen met Nelleke Compaijen, tel 026 359 8331 email: c.compaijen@gelderland.nl, teammanager bij de afdeling Bestuurlijk Juridische Zaken. Sollicitaties indienen uiterlijk 3 november 2021 en richten aan provincie Gelderland, t.a.v. Wilma Weeber-Rikken, via email adres post@gelderland.nl. De sollicitatiegesprekken zullen op maandag 15 november 2021 plaatsvinden.
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 41 | 2021 ACHTERGROND 33 ‘Er wordt hier gewoond én gewerkt. En dat moet zo blijven’ praktijk goed blijken te werken, zoals een energiecoöperatie in een dorp, beter leren faciliteren.’ Dat de transitie nog onvoldoende van de grond komt, is volgens Van Selm deels een praktisch probleem: de beperkte netcapaciteit. Daarnaast speelt volgens haar een meer principiële discussie: ‘De gedachte bij het rijk is dat alle energie-opwek opschaalbaar moet zijn. Hoe groter, hoe beter. En ja, wat schieten we dan als Nederland op met die kleine energiecoöperatie in Nij Beets? Ik volg die gedachtegang niet. Ik denk dat je veel beter kunt accepteren dat de vele kleinschalige toepassingen op het platteland tezamen óók een oplossing zijn. Respecteer regionale verschillen in de energie-opwek. En zorg er als gemeenten voor dat de energie- exploitant een deel van de winst verplicht in de dorpen investeert.’ DOORSTROOM Wonen, dan. Honderdduizend nieuwe woningen zou het noorden voor zijn rekening kunnen nemen, geholpen door een hsl-trein tussen Amsterdam, Groningen en Hamburg om het forensen te vergemakkelijken. ‘Illusiepolitiek’, volgens Mak. ‘Die trein komt er nooit.’ Ook Van Selm pleit op het platteland voor beperkte nieuwbouw, passend bij de schaal van elk dorp. ‘Zodat er jonge mensen bijkomen en er een grotere doorstroom ontstaat.’ Maar begin eerst met het aanpakken van leegstaande boerderijen en bedrijfspanden. ‘Daar is veel aanbod van, vaak met onderhoudsachterstand. Deel die op in kleinere in de landbouw leidt volgens Mak zelfs tot Ellen van Selm ‘agrarische industrieterreinen’, getoonzet door eindeloos raaigras. ‘Daar heeft Geert op zich gewoon gelijk in’, zegt Van Selm, die ook de teloorgang van kievit en grutto memoreert. ‘Maar Friesland bestaat niet alleen maar uit landschap, er moet ook worden geleefd. Dat wordt weleens vergeten.’ Ze begint over het Panorama Nederland, wooneenheden. Dat mes snijdt aan twee kanten. Je krijgt meer woningen en je gaat verloedering en ondermijnende activiteiten tegen.’ Net als Mak ziet Van Selm dat mensen sinds corona minder aan hun werklocatie zijn gebonden, waardoor de vraag naar huizen op het platteland stijgt. Het bezorgt haar gemengde gevoelens. ‘In hoeverre integreren deze mensen ook in een dorp? Sluiten ze zich aan bij de lokale sportvereniging? Doen ze hun boodschappen bij de dorpssupermarkt? Doen ze, met andere woorden, echt mee? Vooral bij de talloze tweedehuisbezitters moet je dat eerst nog maar even zien.’ Al te fors doorgevoerde nieuwbouwplannen vormen een bedreiging voor het Friese cultuurlandschap, dat toch al zo onder druk staat. De ingezette schaalvergroting ADVERTENTIE ‘een prachtig document, maar erg op landschap gericht. Dan heb je feitelijk alleen de boeren te pakken. Er zitten hier ook ontwerpbedrijfjes, thuiskappers, nagelstylistes. Er wordt hier gewoond én gewerkt. En dat moet zo blijven.’ Lastige landschappelijke keuzes, kortom. Mak mist daarover node een maatschappelijk debat. De mienskip, de Friese gemeenschapszin, geeft vrijdenkers weinig kans en lijkt elke discussie als een deken te verstikken. Van Selm: ‘In Friesland zijn de fysieke afstanden groot, maar de bestuurlijke klein. Je ziet dat waterschap, provincie en gemeenten elkaar veel opzoeken, omdat we gezamenlijk de uitdagingen moeten aangaan.’ Vorige week nog kondigden Leeuwarden en Opsterland een samenwerking met UN Habitat aan, als wereldwijd voorbeeld van een gezamenlijke gebiedsaanpak van stad en platteland. Van Selm: ‘Dus ja, je komt elkaar werkelijk overal tegen. Ik ben het met Mak eens dat je elkaar daarbij niet naar de mond moet praten omwille van de lieve vrede. Maar ik heb die ervaring hier niet zozeer.’ Lachend: ‘Van het gebrek aan tegenspraak op recepties, zoals Geert dat signaleert, heb ik absoluut geen last.’
34 ACHTERGROND ORGANISATIE DOOR: HANS BEKKERS FOTO: ROBIN UTRECHT / ANP-HH Er is veel aandacht voor de percepties van ambtenaren over hun werk en organisatie sinds de coronacrisis. Meestal gaat het over geforceerd telewerken, de werk-privé balans en hoe de organisatie daarin ondersteunt. Ondergesneeuwd is de rol van de afdeling hrm. De hrm’er blijkt opvallend positiever over zijn betekenis dan de medewerker. ONDERZOEK: PERSONEELSZAKEN IN CORONATIJD WAT HEB JE EIGENLIJK AAN HRM? Eerlijk zeggen. Wat voor rapportcijfer zou je jezelf geven qua werkprestaties? En welk cijfer geef je je collega’s van die andere afdeling? Uit diverse onderzoeken komt naar voren dat werknemers zichzelf een hogere score geven dan hun naaste collega. Rick Borst, bestuurskundige van de Universiteit Utrecht, was benieuwd hoe medewerkers die zich bezighouden met human resources management (hrm) en ict-voorzieningen om de werk-privébalans en het telewerken in goede banen te leiden, aankijken tegen hun ondersteuning sinds de covid-19 uitbraak. En, minstens zo interessant, in hoeverre dat verschilt van de perceptie van medewerkers die de ondersteuning ontvangen. Borst legde via het netwerk van Binnenlands Bestuur die vragen voor aan 169 medewerkers binnen voornamelijk hrm-afdelingen die ondersteuning verstrekken en daarnaast rond de 4.000 medewerkers die de ondersteuning ontvangen. Door het sinds maart 2020 geforceerde telewerken zijn de digitale informatie- en communicatietechnologieën (ict) de werkomgeving van ambtenaren nog meer gaan domineren. Hrm-afdelingen konden aan de bak: zij moesten niet alleen spoorslags gaan nadenken over hoe ict-middelen beschikbaar te stellen aan medewerkers en die zich te laten ontwikkelen in het gebruik, maar zich ook bekommeren over de gevolgen van het onbegrensde gebruik ervan voor het welzijn van het personeel. Dat wordt ook wel het tele-klimaat genoemd: de afspraken over digitale communicatie, risicobewustzijn en de beschikbaar gestelde middelen inzake ict. Over de afspraken rondom digitale communicatie binnen het tele-klimaat blijken hrm-afdelingen een stuk positiever dan de ontvangers, zeg maar hun collega’s. Zo blijken hrm’ers de afspraken over wat en wanneer er digitaal wordt gecommuniceerd nog een 3,1 te geven op een schaal van 1 tot 5. Maar het personeel komt niet verder dan een 2,8. Interessant om daarbij op te merken is dat zowel de hrm’ers als het personeel van het rijk veel positiever zijn over deze afspraken dan hun gemeentelijke collega’s. RISICO’S Over het risicobewustzijn binnen het tele-klimaat blijken hrm-afdelingen ook een stuk positiever dan het overige personeel. Hrm’ers geven een 4 aan hun bewustzijn over risico’s voor het welzijn van medewerkers als gevolg van het steeds bereikbaar zijn door ict. Bij niet-hrm’ers ligt dat met een score van 3,2 een stuk lager. Een verklaring voor die discrepantie kan zijn dat hrm relatief weinig aan de direct leidinggevenden communiceert dat het verlangen van continue bereikbaarheid van medewerkers gezondheidsrisico’s met zich meebrengt. Hrm’ers blijken ten aanzien van hun communicatie over deze risico’s ook maar matig tevreden over zichzelf: zij geven zichzelf een 3 op een schaal van 1 tot 5. Tot slot geven hrm’ers een score van een 3,5 aan de door hen verstrekte middelen zoals cursussen voor (bij)scholing in ictgebruik en efficiënte digitale communicatie en middelen voor de inrichting van de thuiswerkplek. Medewerkers komen echter niet verder dan een 3,2. Borst: ‘Al met al is het tele-klimaat binnen de overheid volgens de medewerkers slechter dan volgens hrm’ers. De score is over het algemeen maar net aan voldoende. Er valt dus nog wel een wereld te winnen voor hrm in de afspraken over digitale communicatie, risicobewustzijn en de inzet van ict-middelen, zeker als telewerken een vaster onderdeel blijft in de werksituatie van ambtenaren.’ Zo gaf bijvoorbeeld een gemeenteambtenaar aan: “Ik zou zo graag willen dat er aandacht kwam voor thuiswerken! Het blijkt dat ik op mijn thuiswerkplek veel effectiever ben dan op de gemeente. Zeker twee dagen in de week zou ik thuis willen werken. Beter voor alles; werk, persoon, ontspanning etc.” WERK-PRIVÉ Door het gedwongen thuiswerken wordt er ook meer dan ooit aanspraak gemaakt op arbeidsvoorwaarden gericht op werkBINNENLANDS BESTUUR - WEEK 41 | 2021
ACHTERGROND 35 ‘ Voor een goede werkgever is het welzijn van medewerkers een doel op zich’ privé balans zoals ouderschapsverlof, flexibel werken en parttime werken. Hrmafdelingen spelen een belangrijke rol in het verstrekken van dergelijke arbeidsvoorwaarden. Uit het onderzoek blijkt dat ze daar behoorlijk tevreden over zijn: ze geven zichzelf een 4,1 op schaal van 1 tot 5. De medewerkers zijn minder enthousiast. Zij geven de mogelijkheden om gebruik te maken van deze maatregelen een 3,6. Het lagere enthousiasme over hr-maatregelen wordt ook door bijvoorbeeld een gemeenteambtenaar gedeeld, die zegt: “Ik vind het kwalijk dat nog steeds [4 januari 2021, red.] geen thuiswerkvergoeding is geregeld!!! Heb extra elektra en gaskosten.” Ondanks de relatief lagere beoordeling van arbeidsvoorwaarden en het tele-klimaat door medewerkers ten opzichte van de hrm’ers, blijken beide wel belangrijke factoren in het verhogen van de bevlogenheid en het verlagen van burn outverschijnselen onder medewerkers. Bovendien laat het onderzoek zien dat een goed tele-klimaat ambtenaren helpt om te gaan met de coronaregels en -richtlijnen. Daarmee worden ook indirect burnoutverschijnselen beperkt. Maar het onderzoek laat volgens Rick Borst tegelijkertijd zien dat de prestaties van ambtenaren niet door de arbeidsvoorwaarden en het teleklimaat worden beïnvloed. ‘Maar voor een goede werkgever is het welzijn van medewerkers een doel op zich. Bovendien is medewerkerswelzijn ook een middel om prestaties constant te houden’, zegt hij. Uit eerder promotieonderzoek van Brenda Vermeeren kwam al naar voren dat wanneer medewerkers meer hrm-activiteiten ervaren, zij tevredener zijn met hun werk. En dat draagt over het algemeen positief bij aan de prestaties van de organisatie. Borst: ‘Nu thuiswerken een meer structurelere positie lijkt te gaan innemen in de publieke werkomgeving, doen hrm’ers dan ook goed aan om het tele-klimaat en de arbeidsvoorwaarden tegen het licht te houden en te kijken hoe ze deze kunnen laten aansluiten op de wensen van medewerkers,’ adviseert hij. GESPREKSPARTNER Om die aansluiting te creëren, is het nodig dat hrm een stevige gesprekspartner is van de algemeen directeur bij het ontwikkelen van de strategie. Borst: ‘Willen publieke organisaties het aloude imago van modelwerkgever behouden, dan moeten de organisatiestrategie en hr-strategie goed op elkaar worden afgestemd.’ En die positie als gesprekspartner van het hoger management blijkt op basis van de enquête bij de ontwikkeling en invoering van de hr-richtlijnen tijdens corona slechts als neutraal te worden beoordeeld door hrm-ers. Borst: ‘Dat moet wel anders als het hybride werken doorzet; dat verandert immers de hele werkomgeving binnen veel overheden.’ Bovendien moeten de direct leidinggevenden bij het doorzetten van hybride werken goed worden geadviseerd door hrm’ers. Borst: ‘Leidinggevenden nemen tegenwoordig veel hr-taken op zich door het nauwe contact met medewerkers. Daarvoor is goede communicatie tussen hrm en direct leidinggevenden nodig. En juist die communicatie blijkt op basis van de enquête op dit moment dus niet al te best binnen de verschillende overheden.’ VERANTWOORDING Het onderzoek werd gehouden tussen 20 oktober 2020 en 6 januari 2021. Aan het onderzoek deden 169 medewerkers mee vanuit voornamelijk hrm-afdelingen met een vertegenwoordiging van 50 procent van de provincies, 42 procent van alle ministeries, 21 procent van alle gemeenten en voor het overige enkele afdelingen personeelszaken van de politie, gemeenschappelijke regelingen en waterschappen. BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 41 | 2021
36 ACHTERGROND DIGITAAL DOOR: SIMON TROMMEL BEELD: SHUTTERSTOCK Esten reageren verbaasd op de vraag wanneer ze voor het laatst in het gemeentehuis zijn geweest. ‘Een paar jaar geleden om mijn identiteitsbewijs op te halen?’ Vrijwel alle overheidsdiensten in Estland zijn inmiddels digitaal. Zelfs stemmen kan vanaf 2023 vanuit de kroeg of de tram. OVERHEIDSDIENSTEN GROTENDEELS ONLINE DE DIGITALE GEMEENTE IS ER AL, ... IN ESTLAND ‘ We geloven dat dit makkelijker is’ Alleen voor trouwen en scheiden moet je in Estland naar het gemeentehuis, en om je identiteitsbewijs op te halen. Dat identiteitsbewijs is trouwens ook een klantenkaart in winkels, zodat je geen tien loyalty-kaarten op zak hoeft te hebben. En zo zijn er nog meer toepassingen: het is ook je zorgverzekeringsbewijs. En er is bovendien een versie voor de mobiele telefoon, zodat je met je toestel zelfs een huis kunt kopen en de notariële akte kunt laten passeren. Zo kon het Estse parlementslid Mart Võrklaev toen hij nog burgemeester was van de naast de hoofdstad Tallinn gelegen gemeente Rae in Brussel bij vergaderingen van het Comité van de Regio’s gewoon met zijn mobiele telefoon officiële stukken ondertekenen. ‘Dat is veel veiliger dan stukken heen en weer e-mailen want je weet dat je hetzelfde stuk hebt, er is er maar
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 41 | 2021 ACHTERGROND 37 De helft van de burgers stemt al via de computer één van’, zegt Võrklaev – nu gemeenteraadslid in Rae. Dat kan dankzij de eID, een elektronisch identiteitsbewijs. Ook in het bedrijfsleven is die eID, die in de rest van de Europese Unie op termijn moet worden ingevoerd, in gebruik. In Estland is je identiteit verbonden met een pincode van vier cijfers. Met een tweede pincode onderteken je al je financiële transacties, zoals een huis kopen, allemaal online. De eID zoals ze die in Estland gebruiken, is veel betrouwbaarder dan de werkwijze in veel andere landen, zegt de Nederlandse ondernemer Erwin Wassenaar. Hij heeft in Estland zeventien kaaswinkels en een franchiseketen van zeventig kaaswinkels in Oekraïne plus een aantal winkels in Letland. ‘Je weet wat je tekent en je weet ook dat de counterpart hetzelfde document tekent. Mailen of faxen is veel onveiliger.’ INTERNETSTEMMEN Sterker nog, je moet in Estland hard zoeken naar een faxapparaat, grinnikt Mart Võrklaev. De samenleving is digitaal in Estland. Dat heeft het voordeel dat je informatie aan overheden maar één keer hoeft door te geven: bij de inschrijving in het bevolkingsregister. Autoriteiten – ook de lokale overheden – moeten wettelijk adresgegevens uit dat bevolkingsregister halen, als ze het nodig hebben. En dat opent mogelijkheden voor alle vormen van interactie. Waar Nederland bijvoorbeeld nog met een rood potlood stemt, hopen ze in Estland met ingang van de nationale verkiezingen in 2023 internetstemmen te hebben uitgebreid naar de mobiele telefoon. ‘Zodat je vanuit de kroeg of de tram kunt stemmen’, zegt Võrklaev. De helft van de burgers stemt al via de computer. Problemen met de veiligheid of privacy zijn er naar verluidt niet. Waar bij het briefstemmen in Duitsland en Nederland soms de kritiek wordt geuit dat de kiesgerechtigde te beïnvloeden is als er andere mensen bij aanwezig zijn, wordt dat in Estland niet als een probleem gezien. Wassenaar: ‘Denk je dat handmatig stemmen en handmatig tellen wel veilig is en dat daar geen fouten kunnen worden gemaakt? Dat is hier uitgesloten.’ Võrklaev: ‘Als je hier stemt en iemand helpt je en adviseert gelijk een bepaalde stem op iemand uit te brengen, dan kun je je stem later voor het sluiten van de stembussen wijzigen.’ BOUWPLANNEN Estland is het eerste land ter wereld waar de digitale Staat is gebouwd. Alle diensten zijn verbonden via de zogeheten X-Road dat alle systemen met elkaar verbindt. Iedereen beheert een stukje van de informatie en niemand heeft meer dan nodig is. De informatieautoriteit RIA houdt toezicht, spoort internetcriminelen op en voorziet de gebruikers van waarschuwingen als er iets loos is. En er is meer: Võrklaev laat het GISsysteem zien, het geografisch informatiesysteem. Een eerdere versie daarvan ontwikkelde de gemeente zelf en is nog steeds te koop. Zelf stapte de gemeente later over naar een commercieel systeem. Mensen kunnen het GIS op hun mobiel of hun computer raadplegen en de buurten zien waar ontwikkelingsplannen zijn. En die zijn er volop in Rae: het is een gemeente die flink aan het uitbreiden is met veel jonge inwoners. Dus zijn er volop bouwplannen. Op je mobiel kun je precies zien wat die plannen behelzen en kun je er ook direct op reageren. ‘Vroeger zetten we een advertentie in een krant en nodigden we mensen uit om op het gemeentehuis de plannen in te zien. We geloven dat dit makkelijker is’, zegt hij. Ook voor ambtenaren, want die kunnen bij ontwikkelingsplannen de directe buren gelijk een bericht sturen met de vraag wat ze ervan denken. Dat maakt participatie niet alleen sneller, je krijgt volgens Võrklaev ook meer ideeën. Mensen kunnen wel nog steeds naar het gemeentehuis om plannen in te zien en een traditionele brief schrijven. ‘Natuurlijk zijn er mensen die liever iemand spreken, en dat kan. We willen in Estland dat mensen de beste participatiemogelijk heden hebben.’ En de digitale samenleving is reuze handig qua planning. Een geboorte geef je digitaal door. De kleuterschool krijgt een notificatie en weet hoeveel leerlingen er over een jaar of zes zullen zijn. Die kan dus beter plannen. ‘We willen het leven makkelijker maken en procedures sneller’, zegt Võrklaev. Een ander voordeel is dat de servicegerichtheid beter wordt. Op het GIS-systeem is bijvoorbeeld te zien waar de vuilnisbakken staan en waar je het beste heen kunt gaan met afval. Er wordt nog gewerkt aan smart-vuilnisbakken: in de toekomst moet je kunnen zien welke vuilnisbak of container vol is zodat je een andere kunt uitzoeken. EXPORTPRODUCT Op het stadhuis veranderen de werkwijzen eveneens. Mensen hoeven niet meer met papier heen en weer te sjouwen, kopieën te maken en dat scheelt veel tijd. Dat betekent overigens niet dat er minder mensen werken door de digitalisering. ‘We leren onze mensen andere dingen. Ze kunnen meer aandacht besteden aan de mensen die dat nodig hebben’, legt Võrklaev uit. ‘En je ambtenaren slimmere werkzaamheden te laten doen, zoals meer beleidsontwikkeling.’ Hij is net als veel Esten tevreden met de digitale Staat op lokaal, regionaal en nationaal niveau, hoewel er ook mensen zijn die anderen om hulp moeten vragen, want niet iedereen kan meekomen. Võrklaev doet niet badinerend over andere landen die nog geen digitale overheid hebben. Het biedt mogelijkheden. Maar wat graag exporteert Estland e-estonia. Dat gebeurt inmiddels naar onder meer Oekraïne, IJsland en delen van Duitsland. Deze publicatie is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van het mediafonds van de Europese Unie.
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 41 | 2021 BEELD: SHUTTERSTOCK ENERGIETRANSITIE SPECIAL 39 ONDERZOEK ACTIEVER KLIMAATBELEID BREED GEWENST 40 MINDER STOKEN OP PAD MET EEN ENERGIECOACH 43 KOPPELKANS NIEUWE ENERGIE ÉN SOCIALE WARMTE 46 SPECIAL ENERGIETRANSITIE GEMEENTELIJKE ZOEKTOCHT DE VELE ROUTES NAAR GASVRIJ Het draagvlak onder de bevolking is er om meer werk te maken van klimaatbeleid, bewijst nieuw onderzoek van I&O Research en Binnenlands Bestuur. Hoe geef je dat vorm als gemeente? In Rotterdam wijzen energiecoaches gretig stokende burgers de weg. Groningen laat nieuwe energie gepaard gaan met investeringen in de leefbaarheid. En de Apeldoornse wijk Kerschoten mikt op een open warmtenet.
40 SPECIAL ENERGIETRANSITIE DOOR: MARTIN HENDRIKSMA Er moet een tandje bij in ons nationale klimaatbeleid. Aldus een krappe meerderheid van burgers. De rol van gemeenten en provincies daarin wordt voor hen iets minder vaag, maar er leven nog veel vragen, zo blijkt uit onderzoek van I&O Research en Binnenlands Bestuur. ONDERZOEK I&O RESEARCH EN BINNENLANDS BESTUUR BURGER WIL MEER GROENE AMBITIE ZIEN Is het een doorbraak? Voor het eerst vindt meer dan de helft van de Nederlanders dat de regering te weinig ambitie vertoont ten aanzien van haar klimaatbeleid. Het is weliswaar een krappe meerderheid van 52 procent, maar wel substantieel meer dan de uitkomsten van 2019 (44 procent) en 2020 (38 procent). En toch, geeft onderzoeker Milan Driessen van I&O Research aan, moet je je als overheid met duurzame ambities nu niet meteen rijk rekenen. ‘We zagen iets vergelijkbaars rond het Klimaat akkoord van 2019. Toen dat er nog niet was, vond 44 procent dat de regering meer aan klimaatbeleid moest doen. Toen het er eenmaal wel was, schrok een aantal mensen van de inhoud terug en daalde het percentage meteen sterk. Dat mechanisme zul je waarschijnlijk ook zien als er straks een nieuw kabinet komt met een ambitieus klimaatprogramma.’ Daarom vindt Driessen dat je beter kunt kijken naar dezelfde statistiek voor gemeenten. Daar zie je, stelt hij nuchter vast, dat de aandelen voor- en tegenstanders van een ambitieuzer lokaal klimaatbeleid de laatste drie jaar ongeveer gelijk blijven. Voor ruwweg een derde van de burgers is hun gemeente zo al ambitieus genoeg. Van een even grote groep mag er nog wel een schepje bovenop. Dat schepje zou bijvoorbeeld kunnen bestaan uit beter communiceren wat burgers zelf nu al kunnen doen, zoals isoleren. Ook wordt er door voorstanders gepleit voor een sterkere gemeentelijke rol als investeerder, bijvoorbeeld in de verduurzaming van het openbaar vervoer, het subsidiëren van windmolens of zonnepanelen of het aanleggen van meer gemeentelijk groen. Met die gelijkblijvende percentages lijkt het of burgers weinig merken van wat gemeenten de laatste jaren op het gebied van de energietransitie doen. Dat klopt niet helemaal. Het VIER SUGGESTIES VAN BURGERS: ‘Gemeenten dwingen mensen van het gas en dat moet je zo niet doen. Je moet beginnen met een gemotiveerde kopgroep om de problemen bij invoering op te lossen en met die ervaring breder gaan.’ ‘Particulieren helpen bij het opzetten van een meerjarenplan qua onderhoud, waarbij klimaatzaken op het juiste moment zijn ingepast.’ ‘Informatieposters maken over hoe de omgeving impact heeft, bijvoorbeeld over een complete versteende achtertuin.’ ‘Voorlichting meer aanpassen aan de diverse bevolkingsgroepen en sneller bijeenkomsten organiseren wanneer er zich in bepaalde wijken mogelijkheden ter verbetering of juist optredende gevaren voordoen.’ aantal burgers dat geen enkel beeld heeft van de gemeentelijke inspanningen daalt van 36 procent in 2019 naar 32 procent nu. De recente provinciale inspanningen komen nog ietsje beter uit de verf. In 2019 had de helft van de burgers daar geen idee van, nu is dat gedaald tot 40 procent. ‘Er is de laatste tijd geregeld aandacht geweest voor de regionale energiestrategieën’, geeft Driessen aan. ‘Ik denk dat dat de reden is dat vooral provincies onder burgers opvallend beter scoren.’ VERTROUWEN Hoe staat het intussen met die burger zelf? Gaat die al een beetje van het gas af of denkt hij of zij daar op z’n minst al over na? Een derde van de huurders zegt – via de verhuurder – bezig te zijn van het gas af te gaan of de eerste voorbereidingen daartoe te hebben gedaan. Een mooie score, vindt Driessen. ‘Al moeten we nog zien of al die verhuurders dat doorzetten. Maar de grootste opgave voor gemeenten zit ‘m natuurlijk bij de koophuizen.’ Daar ligt het aandeel algasloze huizen lager, maar het percentage mensen dat met een gasloze toekomst bezig is significant hoger. Zij het dan dat de meeste huiseigenaren zich nog in de oriënterende fase bevinden. Een opvallende uitkomst voor Driessen is dat burgers bij hun oriëntatie het meeste vertrouwen hebben in de adviezen van hun gemeente. Bijna de helft van alle burgers zegt die adviezen ‘volledig of grotendeels’ over te nemen. Dat is een beduidend hogere score BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 41 | 2021
E SPECIAL 41 In welke mate heeft u een beeld van wat de regering, uw gemeente of uw provincie doet om klimaatverandering tegen te gaan? 16% 15% 29% 26% 31% 36% 34% 43% 48% 43% 12% 10% Regering 8% 5% 24% 5% 22% 6% 26% 2019 2020 2021 2019 2020 2021 Gemeente 3% 3% 3% 15% 15% 2019 2020 2021 Provincie Van wie zou u adviezen over wat te doen als u van het gas af moet vertrouwen en overnemen? 17% Helemaal geen beeld Wel iets, niet concreet In grote lijnen Duidelijk beeld 38% 39% 33% 36% 18% 36% 35% 32% 49% 47% 40% Gemeente Energie adviesbureau Energiebedrijf Woningcorporatie Buurtbewoners Volledig of grotendeels Twijfels Niet In hoeverre bent u het eens of oneens met de volgende stellingen? Ik ga pas over op een alternatief voor gas als ik weet dat ik de kosten daarvoor vergoed krijg Als de meerderheid van mijn wijk instemt met een alternatief voor gas, ga ik daarin mee. Als de overheid mij meer zou helpen en informatie zou geven, zou ik mij duurzamer gedragen Gemeenten moeten burgers kunnen verplichten tot een andere energievorm dan gas dan bij de adviezen van hun energiebedrijf of woningcorporatie. Buurtbewoners scoren als mogelijke adviseur voor energiezaken zelfs nog weer slechter. Uiteindelijk, vat Driessen samen, draait het voor burgers bij de energietransitie nog steeds om het kostenplaatje – en dan met 6% 16% 18% 63% 4% name onder burgers die niet van het gas af willen. ‘Dat komt ook hier sterk naar voren.’ De helft van de burgers wil pas van het gas af als alle kosten worden gecompenseerd. En bijna twee derde vindt dat gemeenten burgers niet moeten kunnen verplichten hun gas vaarwel te zeggen. Toch is diezelfde burger minder onwrikbaar dan hij lijkt. Een stijgend percentage wil wel degelijk van het gas af als de meerderheid van zijn buurt dat ook wil (inmiddels is bijna vier op de tien die mening toegedaan). En datzelfde aandeel zegt zich ook best duurzamer te willen gedragen. Mits de overheid ook een handje uitsteekt. 49% 27% 17% 7% 43% 28% 17% 12% 39% 29% 26% Eens Neutraal Oneens Weet niet Weet niet BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 41 | 2021 48% 44% 38% 34% 33% 28% 26% 36% 25% 32% 10% 15% 16% 13% 14% 14% 15% 12% 29% 21%
INGEZONDEN MEDEDELING
DOOR: HARRY PERRÉE FOTO’S: ARIE KIEVIT ENERGIETRANSITIE SPECIAL 43 Nu de gasprijs de pan uitrijst, stijgt de behoefte aan energiecoaches. Het zijn door gemeenten gezochte vrijwilligers die met wijkbewoners het gesprek aangaan over radiatorfolie en slimme meters. Wordt er naar hen geluisterd? ‘Ik ga niet onder twee dekbedden liggen.’ OP STAP MET EEN ENERGIECOACH MENSEN WAKKER SCHUDDEN MET GETALLEN Sommige gemeenten menen dat meer variatie in coaches nodig is Op een doordeweekse avond om half acht kijkt Mostafa Jebli door het raam van een trappenhuis in de Peperklip naar buiten. De Peperklip is een sociaal woningbouwcomplex uit 1982 in de Rotterdamse wijk Feijenoord dat 605 woningen herbergt. Jebli staat energiecoach Sanne van Bochove, die net op de fiets arriveert, op te wachten. Op de begane grond heeft Jebli een appartement met twee slaapkamers en met de winter op komst maakt hij zich zorgen over de gasrekening. ‘Gas kost bijna een euro per kuub en wordt duurder’, vertelt hij in de woonkamer, waar een grote, crèmekleurige L-vormige bank domineert. Aan het plafond hangen twee kroonluchters met spaarlampen die een zwak schijnsel afgeven. Als Van Bochove en Jebli even later de cv-thermostaat bestuderen, blijkt die een slimme stand voor het programmeren van verwarmingstijden te ontberen. BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 41 | 2021
44 SPECIAL ENERGIETRANSITIE ‘Wat doe je ‘s avonds als je naar bed gaat?’, wil Van Bochove weten. ‘Ik laat hem ‘s avonds op 23 graden staan; ik ben ziek geweest. Ik ga niet onder twee dekbedden liggen. En anders word ik weer ziek.’ ‘Ik snap dat je niet ziek wil worden, maar je kunt wel ‘s nachts de radiators in de woonkamer en keuken dichtdraaien. Dat zou een besparing moeten opleveren.’ Volgens Jebli, die alleen woont, werkt dat niet in zijn appartement. Met de renovatie van een paar jaar geleden is een nieuw ventilatiesysteem in de woning geïnstalleerd. ‘De nieuwe ventilatie zuigt alle warmte weg’, klaagt hij. ‘Ze hebben alle deuren ingekort.’ Hij vreest dat de automatische ventilatie ‘s nachts koude lucht vanuit de woonkamer de slaapkamer inzuigt. Van Bochove is niet voor één gat te vangen. Er valt op meer fronten energie te besparen. Ze wil weten of Jebli de stroomverbruiksmeter, die ze bij het eerste bezoek heeft achtergelaten, al gebruikt heeft. Die meet het stroomverbruik van individuele apparaten. ‘Dan weet je hoeveel een apparaat in de stand-bystand verbruikt’, legt de energiecoach met een blik op de tv uit. ‘Ik heb deze tv in 2008 gekocht en ik heb ‘m bijna nooit aangehad’, zegt Jebli. ‘Ja, maar hij staat nu wel aan’, wijst ze op het rode stand-bylampje.’ ‘Zou die dan zo veel verbruiken?’ ‘Meten is weten.’ TWEE VLIEGEN Zoals Van Bochove met vier of vijf bezoekjes Jebli helpt energie te besparen, zo moet dat komende tijd veel meer gebeuren in Rotterdam. Dit voorjaar is de gemeente een actie gestart om honderd vrijwillige energiecoaches te werven. Aanleiding is het ‘ambitieuze klimaatbeleid’, aldus wethouder Arno Bonte (energietransitie, GroenLinks), dat als doel heeft de uitstoot van CO2 -uitstoot in de periode 2019-2030 te halveren. Daarbij hoort ook verminderen van energiearmoede. Energiecoaches kunnen twee vliegen in één klap slaan. Bonte: ‘Bij mensen die in slecht geïsoleerde woningen wonen wordt veel energie verspild, maar het is ook een flinke belasting op de portemonnee.’ Energiearmoede speelt echter vooral in huurhuizen. Structurele maatregelen zoals isolatie liggen daar niet in handen van de bewoners, maar van de eigenaren. ‘Dat klopt’, zegt Bonte. ‘Je merkt dat mensen makkelijker iets aannemen van iemand die op hen lijkt’ ‘Daarom hebben we een bredere aanpak met afspraken met woningcorporaties.’ Van een stormloop op het aanbod om vrijwillig energiecoach te worden, is vooralsnog geen sprake. Bovenop de 29 energiecoaches die er al waren in Rotterdam, hebben zich in een half jaar tijd 28 energiecoaches gemeld. Toch is de wethouder ervan overtuigd dat de teller eind december op honderd staat. Het werven en opleiden van de coaches heeft hij uitbesteed aan Samen010, een organisatie die vrijwilligers inzet bij zorg, armoede en sociaal isolement. Die had al eerder, samen met netbeheerder Stedin de Energiebank opgezet om Rotterdammers met een laag inkomen te helpen energie te besparen. Iedereen kan coach worden, vertelt Elske Thomassen van Samen010. ‘We werven door de hele stad. Wel kijken we of we mensen kunnen werven die uit de doelgroep laag inkomen komen, omdat die soms een makkelijker ingang hebben bij huishoudens dan coaches met een goede baan en geen geldzorgen.’ ENERGIELOKET Rotterdam is niet de enige gemeente die met energiecoaches aan de gang is. ‘In het Klimaatakkoord is afgesproken dat iedere gemeente een energieloket heeft met een vraagbaak en een telefonische helpdesk om mensen te helpen met hun vragen over het verduurzamen van hun huis’, vertelt Puk van Meegeren van MilieuCentraal. Het organiseren van energiecoaches is een logische BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 41 | 2021
SPECIAL 45 afhankelijk te zijn van de corporatie.’ Omdat zich in Diemen uiteindelijk maar vier huurders hadden aangemeld om energiecoach te worden, is de geplande training afgeblazen. SME probeert nu via de woningcorporatie en persoonlijk contact huurders te werven. ‘Als iemand zegt: dat is echt iets voor jou, dan groei je een beetje’, meent Tegels. ‘Dat hebben we tot nu toe te weinig gedaan.’ Overigens hoeven volgens I&O coach en klant qua geslacht, leeftijd en woonsituatie niet op elkaar te lijken om toch een connectie te maken, schrijven de onderzoekers in ‘Praktijkstudie vrijwillige energiecoaches’ (september 2020). Volgens hen is de gedeelde interesse in energiebesparing en duurzaamheid belangrijker om een goed gesprek te kunnen voeren. Klanten geven verder aan dat ze een coach waarderen als deze kennis heeft over lokaal beleid, subsidieregelingen en vertrouwde installatiebedrijven. vervolgstap daarop. Hoeveel er in Nederland rondlopen, weet Van Meegeren niet. ‘Ik heb een keer een schatting gehoord van 500 tot 1.500 vrijwillige energiecoaches.’ In veel gevallen zijn dat hoogopgeleide, gepensioneerde mannen, blijkt uit onderzoek van I&O Research in opdracht van MilieuCentraal. ‘Vaak met een technische achtergrond’, licht Van Meegeren toe. ‘Vaak hebben ze zelf wat gedaan aan hun eigen woning en die kennis en ervaring willen ze overdragen aan anderen.’ Vermoedelijk zijn relatief veel coaches woningeigenaar. Sommige gemeenten menen dat meer variatie in coaches nodig is, om beter bij andere doelgroepen aan te sluiten. Toen de gemeenten Diemen huurders wilde coachen en bureau SME opdracht kreeg deze te werven en te trainen, ging SME op zoek naar huurders, vertelt SME-adviseur bewoners en gedrag Imke Tegels. ‘Je merkt gewoon dat mensen makkelijker iets aannemen van iemand die op hen lijkt. Als je daar een particulier neerzet die zijn hele huis heeft verduurzaamd en daarvoor de kennis en de kunde en de financiën voor heeft, is het best lastig om daar als huurder naast te staan en MOSKEEËN In Rotterdam wil de gemeente dit jaar tweehonderd huishoudens met een laag inkomen bereiken met de nieuwe energiecoaches. Dat is niet makkelijk, vertelt Thomassen. ‘Het is een doelgroep die haast persoonlijk gevraagd moet worden.’ Vorig jaar gedaan heeft de Energiebank in 2.200 voedselpakketten een ledlamp en een flyer van de Energiebank gestopt. ‘Daar hebben we nul reactie op gehad.’ Nu probeert de Energiebank de doelgroep onder andere via leidende figuren binnen moskeeën en via beschermings bewindvoerders te bereiken, ‘zodat het beter landt dan wanneer wij een flyer in de bus duwen.’ Of het project volgend jaar verder zal gaan en hoe het er dan uitziet, ‘dat is onduidelijk’, aldus Thomassen. ‘De gemeente heeft het gefinancierd voor één jaar en heeft daarbij aangegeven nog niet te kunnen zeggen of dat volgend jaar door kan lopen.’ Wethouder Bonte geeft aan dat hij ‘minimaal in hetzelfde tempo’ wil doorgaan, maar houdt tegelijkertijd een kleine slag om de arm. Eind dit jaar evalueert de gemeente het project. ‘Ik ben een paar keer mee geweest met een energiecoach en ik ben er enthousiast over. Als dat beeld straks bevestigd wordt in de evaluatie wil ik wel opschaling.’ Dat energiecoaches energiebesparing en reductie van CO2 -uitstoot opleveren lijkt evident. ‘We komen nog regelmatig bij huishoudens waar mensen gezellig alle deuren laten openstaan omdat het zo prettig is voor de hond of de kat om heen en weer te lopen’, vertelt Thomassen. SME-adviseur Tegels begint over de workshops die ze geeft. ‘Dan hoor je: nee, mijn dochter krijg ik écht niet onder de douche uit. Als ik dan zeg dat elke dag 30 minuten douchen per jaar 750 euro kost, dan krijgen ze die puber er wél onderuit. Als je er getallen aan plakt, worden mensen wakker en krijgen ze de neiging om iets te doen.’ Wethouder Bonte stelt dat een huishouden door energiecoaching jaarlijks zijn CO2 -uitstoot met 100 kilo kan verminderen en 60 tot 100 euro per bespaart. Dat is het potentieel van een aantal gratis energiebesparende hulpmiddelen, zoals radiatorfolie en ledlampen, die deelnemers aan energiecoaching krijgen. Toch ontbreken, volgens Van Meegeren van MilieuCentraal, keiharde cijfers over de energiebesparing en CO2 -reductie die de coaches bereiken. ‘Dan moet je een soort veldexperimenteel onderzoek doen’, legt hij uit. Dat vereist twee groepen soortgelijke mensen in soortgelijke woningen, waarbij de ene groep gecoacht wordt en de andere niet, en vervolgens meten wat het verschil is maatregelen en verbruik. ‘Dat kost gewoon heel veel geld en is ook ingewikkeld.’ SLIMME METER Ingewikkeld zijn soms ook heel eenvoudige zaken. In het appartement van Mostafa Jebli wil Sanne van Bochove een blik in de meterkast werpen, waar ook de cv-ketel hangt. De meterkast, die zich in het gemeenschappelijke trappenhuis bevindt, is op slot en Jebli kan de sleutel niet vinden. Bochove vraagt of Jebli een slimme meter heeft. ‘Ik heb werktuigbouwkunde gestudeerd, maar ik kan niet lezen wat ik verbruik’, klaagt Jebli over de meter. ‘We doen even een rondje’, zegt ze even later en loopt naar de radiator onder het raam in de woonkamer aan de achterkant van de woning. ‘Wat lastig is’, zegt ze en klopt op de bank, ‘is dat je radiator eerst de bank verwarmt.’ ‘Ik denk niet dat dat een probleem is’, reageert Jebli. Hij blijkt vooral last te hebben van het keukenraam aan de voorkant van de woning. ‘Als het winter is, is dit heel erg koud’, tikt hij op het raam. ‘Dat blijft, maar ik denk niet dat er veel kou door naar binnenkomt’, zegt Van Bochove. ‘Het is dubbelglas.’ Dan houdt ze een pleidooi om radiatorfolie achter de radiator onder het keukenraam te plakken. ‘Dat kan best wel wat gebruik schelen.’ Binnenkort komt ze terug met de radiatorfolie, kondigt ze vast aan. ‘Wil je dan kijken voor het sleuteltje van de meterkast? Dan kan ik uitleggen hoe de slimme meter werkt.’ BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 41 | 2021
46 SPECIAL ENERGIETRANSITIE DOOR: MICHIEL MAAS FOTO: REYER BOXEM Met de aanleg van een warmtenet meteen de riolering in een wijk aanpakken. Of de verbetering van het groen. Of de leefbaarheid. Koppelkansen, in modern gemeentelijk taalgebruik. Werkt zo’n brede aanpak ook? DE KOPPELKANSEN VAN DE ENERGIETRANSITIE NIEUWE ENERGIE ÉN MEER SOCIALE WARMTE De vernieuwing van de Groningse wijk Selwerd is sinds vorig jaar duidelijk merkbaar: straten liggen open en woningen worden gesloopt. Een deel van de oude portiekflats wordt gerenoveerd, een ander deel gesloopt. In de plaats daarvan komen gloednieuwe, energiezuinige woningen. De wijkvernieuwing moet Selwerd van een achterstandswijk opstuwen naar een wijk waar mensen gezonder zijn, waar ze in de wijk kunnen blijven wonen als ze wooncarrière willen maken, en waar de omgeving groener, fijner, levendiger en veiliger is. Je zou bijna vergeten dat de wijk ook nog van het gas af gaat en een warmtenet krijgt. Maar toch is het feit dat Selwerd een van de eerste proeftuinwijken is die op korte termijn geen aardgas meer zal gebruiken, een belangrijke aanzet geweest voor de wijkvernieuwing. De gemeente Groningen heeft, samen met de woningcorporaties in de wijk, besloten om bij de inwoners geen brief in de bus te doen met een datum voor een afspraak met een energiecoach. In plaats daarvan werd ervoor gekozen om inwoners, ondernemers, sportverenigingen, maat‘ Het vergt een enorm goede regie van de gemeente’ schappelijke en culturele organisaties te vragen wat zij als probleem ervaren, wat ze willen veranderen in de wijk, en op welke manier. Al die groepen en belangen werken mee met Sunny Selwerd, een gezamenlijke aanpak voor de wijk. De aanpak krijgt in een aantal gemeenten al navolging, waaronder in Groningen zelf. In de tweede ronde van de aardgasvrije wijken is in een andere naoorlogse Groningse wijk, De Weijert, ook voor een brede wijkaanpak gekozen, waarbij de wijk zelf een deel van de regie voert. Voor iedere gemeente zal de warmtetransitie de komende dertig jaar een kluif worden. Eind dit jaar moet iedere gemeente in de Transitievisie Warmte al aangeven welke alternatieven voor aardgas in een wijk mogelijk zijn, en waar zal worden begonnen met de eerste aardgasvrije wijken. Veel gemeenten grijpen die gelegenheid aan om ook het lijstje met achterstallige publieke werken er eens bij te pakken. Om de warmtetransitie te realiseren moet de straat in de wijk open, en waarom zou je die gelegenheid niet aangrijpen om ook andere fysieke ingrepen in de wijk te realiseren? Zo kan de aanleg van een warmtenet prima worden gekoppeld met de renovatie van een riolering, de herinrichting van een straat of de aanleg van nieuwe parkeerplaatsen. Koppelkansen worden dat genoemd. In potentie schelen die vooral overlast en kosten: de straat ligt immers toch al open. GEZONDHEID Maar in gemeenten als Groningen, maar ook in Rotterdam, wordt verder gedacht: waarom zou je de verandering van een warmtesysteem niet meteen aangrijpen om ook andere, meer maatschappelijke en sociale vraagstukken aan te pakken. Kan een wijk niet veiliger, groener of socialer worden? Kunnen we de gezondheid van de wijkbewoners niet verbeteren, en hun toekomstperspectieven vergroten? Dat zijn precies de vragen die iedere gemeente zich moet stellen, vindt Maarten van Poelgeest, oud-wethouder en voorzitter van de klimaattafel Gebouwde Omgeving. ‘Als je het over ‘koppelkansen’ hebt, moet je vooral naar die tweede, sociale kant kijken. Maar vaak wordt die term juist gebruikt voor de eerste, technische kant. Het lijkt heel eenvoudig: een riool vervangen als je toch al een warmtenet aanlegt. Maar in de praktijk is die BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 41 | 2021
SPECIAL 47 De Groningse wijk De Wijert kan wel een impuls gebruiken combinatie moeilijk, en werken de rioolbouwers veel sneller dan de bouwers van het warmtenet. Dat levert dan juist weer extra vertraging op, of het vergt een enorm goede regie van de gemeente op het werk.’ Bovendien heeft de wijkbewoner er maar weinig aan, denk Van Poelgeest. ‘Die zit vaak met heel andere vragen. Dus als een overheidsdienaar langs de deur komt om meer te vertellen over het warmtenet dat in de wijk wordt aangelegd, dan krijgt die ook te horen dat het vuilnis weer niet is opgehaald. Moet je als ambtenaar dan zeggen: ‘Sorry, maar ik ben van de transitie, niet van het vuil ophalen’? De warmtetransitie is een interventie in de wijk, en zo wordt dat in de wijk ook gevoeld.’ Daarom is de transitie volgens Van Poelgeest juist een moment om contact te zoeken met die bewoners. ‘Je moet het denken hierover omdraaien. Niet de transitie moet voorop staan, maar de wijk. De verduurzaming kan een onderdeel zijn van een veel bredere gebiedsgerichte aanpak, die is gericht op het verbeteren van BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 41 | 2021
SPECIAL 49 de kwaliteit van de wijk en het leven van de wijkbewoners.’ En voor gemeenten is het een kans om de banden met de eigen inwoners aan te halen. ‘In de jaren tachtig hebben veel gemeenten samen met wijken en corporaties buurten enorm opgeknapt.’ BREDER Gemeenten willen graag dat die sociale en maatschappelijke koppelkansen worden benut, ziet Martijn van Lier, expert warmtetransitie bij adviesbureau Over Morgen. Hij adviseert gemeenten over de aanpak van de warmtetransitie en helpt bij aanmeldingen voor het programma Aardgasvrije Wijken. ‘Een van de beoordelingscriteria om aangewezen te worden als aardgasvrije wijk is dat je laat zien dat je de verduurzaming breder aanpakt. Vaak komt rioolonderhoud daarin terug of vergroening van de wijk. Je ziet in een aantal gemeenten dat men verder gaat en de transitie wil verbreden naar het sociaal domein, bijvoorbeeld door meer werkgelegenheid in de wijk te krijgen.’ Maar volgens Van Lier zijn succesvolle voorbeelden tot nu toe dun gezaaid. ‘De wil om de warmtetransitie te beschouwen als een onderdeel van een veel grotere wijkaanpak is er zeker, maar in de praktijk blijkt de uitvoeCOLUMN JAN VERHAGEN ring lastig.’ De gemeentelijke organisatie is daar mede debet aan, denkt hij. ‘Koppelkansen worden enthousiast genoemd in de aanvraag voor een aardgasvrije wijk, maar aan de opvolging schort het vaak. Dat komt vaak doordat zo’n aanpak dan verdeeld is over verschillende domeinen, en verschillende verantwoordelijke ambtenaren en bestuurders. De enige oplossing is om dat te doorbreken, om binnen de organisatie een breed programma in te stellen en duidelijk te maken dat het ieders verantwoordelijkheid is om die koppelkansen te zien en te benutten.’ Ook Anke van Hal, professor sustainable building aan Nyenrode Universiteit, ziet dat de schotten tussen de beleidsterreinen een sta-in-de-weg zijn bij een succesvolle integrale aanpak van het aardgasvrij maken van de wijk. ‘Het is lastig om die bestaande structuren te doorbreken, maar veel gemeenten zijn zich daar wel van bewust. Je moet het ook zien als een onderdeel van die transitie, van een lang proces waarin van alles zal gaan veranderen.’ De oplossing ligt niet in een nieuwe schets van de gemeentelijke organisatie, denkt Van Hal, maar in het opzoeken van de bewoners. ‘Ga eerst eens die wijk in, voordat je dingen op papier zet, en begin gewoon een gesprek: wat speelt hier nou? In sommige wijken speelt heel veel, maar de praktijk wijst uit dat dit vaak andere dingen zijn dan experts denken. Vervolgens kun je zorgvuldig kijken of je verbanden kunt leggen en dingen kunt combineren. Als je de bewoners daarbij betrekt, word je als gemeente veel serieuzer genomen en voorkom je dat mensen denken dat het allemaal voor hen wordt bepaald.’ FLEXIBEL Volgens Van Hal is het vooral zaak om flexibel te blijven in de lange weg die burgers en overheden nog hebben af te leggen in de warmtetransitie. ‘Overheden hebben de neiging om zaken technisch en financieel aan te vliegen. Er is een planning en die moet worden gehaald. Maar als uit gesprekken met een wijk blijkt dat het enthousiasme om van het gas af te gaan juist heel groot is, dan moet je die wijk vervolgens vooruit kunnen schuiven in de planning. Ook een goede voedingsbodem en enthousiasme is belangrijk.’ ROZENKRANS Voor katholieken is oktober rozenkransmaand. Voor drankliefhebbers is oktober wijnmaand. En voor gemeenten is oktober de maand van de eerste begrotingswijziging. Dat laatste is typisch Nederlands. In theorie gaat het als volgt. De wethouder van financiën komt in september met een ‘boekje’ met de begroting en de plannen voor het volgende jaar. Dan heeft de gemeenteraad eerst enkele weken om dat boekje te lezen en er vragen over te stellen. In oktober wordt het voorstel besproken in de commissies van de gemeenteraad. Vóór 15 november stellen alle gemeenten de begroting vast. Die datum staat in de wet. Vervolgens oordeelt de provincie voor 1 januari of de begroting ook sluitend is. In de praktijk gaat het anders. Inderdaad, de wethouder van financiën komt in september met het ‘boekje’ met de begroting en de plannen voor het volgende jaar. Maar dat is vaak al achterhaald als het van de drukker komt. De reden: Prinsjesdag. Op Prinsjesdag blijken gemeenten vaak veel meer of veel minder geld te krijgen dan in dat begrotingsboekje staat. In sommige jaren zijn geplande bezuinigingen in veel gemeenten alsnog overbodig – waarbij gemeenten zelfs al veel discussies hebben gevoerd over die bezuinigingen. In andere jaren zijn er opeens tekorten. In oktober komen veel wethouders dus met een eerste wijziging op de voorgestelde begroting. De gemeenteraden lezen daarom vaak de begroting niet maar wachten de eerste begrotingswijziging af. Want daarin staan de actuele cijfers. En de aangepaste jaarplannen. De gemeenteraden hebben vervolgens niet zes of zeven weken tijd, maar veel minder. Er zitten vaak maar drie of vier weken tussen de eerste begrotingswijziging en 15 november. Kan dat beter? Kan dat eenvoudiger? ‘ Maak 350 gemeenten een stuk efficiënter’ Kan dat efficiënter? Uiteraard! Geef de gemeenten tot 1 januari de tijd om de begroting in te dienen. Dan kunnen de wethouders Prinsjesdag afwachten en in één keer met een actueel voorstel komen. Dat maakt alle 350 gemeenten veel efficiënter. Okay, het leidt bij 12 provincies tot wat werkaanpassingen. Laten we dat nader bespreken. Maar laten we vooral zorgen dat alle 350 gemeenten voortaan een goede, democratische en efficiënte bespreking van de begroting en de jaarplannen kunnen maken. Daar heb ik deze maand wel een rozenkransje en een goede fles wijn voor over. BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 41 | 2021
VAN ONZE KENNISPARTNER
DOOR: MARTIN HENDRIKSMA FOTO: MARTINE SPRANGERS RUIMTE SPECIAL 51 Een open warmtenet gaat in de Apeldoornse wijk Kerschoten het aardgas vervangen. Hoe zorg je voor een sluitende businesscase en houd je buurtbewoners bij het langdurige proces betrokken? Binnenlands Bestuur volgt elk half jaar deze proeftuin uit het Programma Aardgasvrije Wijken. APELDOORNSE WIJK KERSCHOTEN GAAT VOOR OPEN WARMTENET ‘ WE HOPEN OP EEN KOUDE WINTER’ Ze is nog steeds ‘hartstikke trots’, zegt gemeentelijk projectleider Xandra van Lipzig. Eind van de zomer werd de samenwerkingsovereenkomst getekend tussen alle in Kerschoten actieve partijen. Daarin staat dat de Apeldoornse jarenzestigwijk een duurzaam open warmtenet zal krijgen. Alle wijkbewoners ontvangen tussen 2025 en 2030 een aanbod om op dat net aan te sluiten, waarbij de voorgestelde nieuwe energierekening niet hoger mag liggen dan de gasprijs van dat moment. Let wel: het aanbod verplicht de bewoner tot niets, behalve dan in huurcomplexen waar meer dan 70 procent van de bewoners wil meedoen. ‘Zo gaan we van vrijblijvendheid naar commitment’, vat Van Lipzig de betekenis van het document samen. Pas in 2023, dus over twee jaar, worden door de betrokken partijen definitieve knopen doorgehakt. Dan moet ook de businesscase rond zijn. ‘We zetten flink in op het aanboren van additionele fondsen. Daarvoor zitten we nu goed in de race. En we hopen ook nog bedrijven in de buurt te kunnen aanhaken.’ Alles wijst voorlopig dus op een open warmtenet voor Kerschoten. Daarmee volgt Apeldoorn de Gelderse trend die eerder al in onder meer Arnhem, Nijmegen en Wageningen werd ingezet. ‘Wij leggen als publieke partij de infrastructuur aan’, legt warmtenetontwikkelaar Theo Voskuilen van Allianderdochter Firan uit dat overal in Nederland bij de aanleg van energienetwerken is betrokken. ‘Het warmtenet is vervolgens beschikbaar voor verschillende warmteproducenten en leveranciers, net zoals dat nu bij het gas- en elektriciteitsnet het geval is.’ Hoewel in Gelderland dus steeds meer gemeenten deze optie kiezen, gebeurt dat elders in Nederland volgens Voskuilen nog vrij weinig. ‘Meestal hebben de warmteleveranciers zelf het netwerk in handen, soms ook de warmtebron. Daarmee hebben ze een monopolie. Bij een open warmtenet kun je meer partijen toelaten. Wij vinden het belangrijk dat er ruimte is voor verschillende modellen. Dus zowel voor geïntegreerde warmtenetten als voor open warmtenetten. Zo stimuleer je concurrentie. Dat komt uiteindelijk ten goede aan de consument.’ GEMAK En toch, relativeert Van Lipzig, ben je als gemeente niet meteen ‘gekke Henkie’ als je wel voor zo’n concurrentieloos gesloten warmtenet kiest. ‘Een gesloten net heeft ook z’n voordelen. Vanuit een gemeente geredeneerd is dat bijvoorbeeld meer gemak: je kunt alles in één keer uit handen geven aan een marktpartij. Er zijn er genoeg bij met ‘ Concurrentie komt ten goede aan de consument’ een goeie staat van dienst en referenties. We hebben er zelf ook naar gekeken. Uiteindelijk hangt het ervan af welke rol je als gemeente in de wijk wilt spelen.’ Volgens Voskuilen is ook de lokale energiesituatie een factor. ‘In een gemeente als Amsterdam hebben Vattenfall en Westpoortwarmte al jaren een sterke positie. Ze hebben in de stad hun warmtebronnen en warmtenetten, hun klanten en hun organisatie. Het vormt samen zo’n geïntegreerd systeem dat het ook voor een gemeente bijna onmogelijk is om er dan nog een ander bedrijf tussen te krijgen.’ Met een open warmtenet hou je als gemeente dus de vinger aan de pols. Maar zorgt die bemoeienis ook niet voor extra vertraging in de toch al zo moeizaam op gang komende energietransitie? Kan een marktpartij in haar eentje niet sneller meters maken? Dat hoeft niet, bezweert Voskuilen. ‘Voor ons is Zaanstad een goed voorbeeld. In twee jaar tijd is daar een open warmtenet gerealiseerd, waar naast tweeduizend bestaande woningen ook BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 41 | 2021
‘‘ Mijn huis is energiezuinig en comfortabel’’ Corporaties moeten al hun woningen verduurzamen. Samen streven we ernaar dat in 2050 alle woningen CO2-neutraal zijn. Dat doen we door bijvoorbeeld woningen te voorzien van zonnepanelen, dubbelglas en goede isolatie. Waar mogelijk sluiten we woningen aan op een alternatieve warmtebron, bijvoorbeeld een warmtenet of een warmtepomp. Sloop-nieuwbouw: van tochtig naar energiezuinig Judith Dekker woont sinds eind 2018 comfortabel in haar volledig geïsoleerde huis, met driedubbele beglazing en zonnepanelen in Terneuzen. ‘De ligging van mijn huis is voor mij ideaal: in een hoek met alle rust en privacy. Beneden heb ik twee slaapkamers en een badkamer. Ik heb het samen met mijn jongste dochter ingericht, zij is styliste. Mocht ik later slechter ter been worden, dan kan ik hier altijd blijven wonen. Mijn dochters en kleinkinderen wonen in de buurt.’ wonendoenwesamen.nl ‘Mijn huidige huis is totaal anders dan mijn vorige huis in deze wijk. Dat was klein, gehorig en slecht geïsoleerd. De woningbouwcorporatie besloot 117 woningen in onze wijk te slopen, en er 95 nieuwe woningen voor terug te bouwen. Mijn huis werd ook gesloopt. Toen ik hoorde over de sloop-nieuwbouwplannen wist ik al gauw: ik wil terug naar de In een bewonersklankbordgroep heb ik meegedacht over de nieuwe plannen. Mijn oude huis zat in de eerste van drie sloopfases en mijn nieuwe huis in de laatste bouwfase. Daarom heb ik twee jaar in een wisselwoning gewoond aan de andere kant van Terneuzen.’ ‘Ik betaal 650 euro per maand. Dit huis is heel energiezuinig, met mijn slimme meter zie ik hoeveel energie ik verbruik en hoeveel het huis opwekt. Met de vloerverwarming houd ik het hele huis continu op één temperatuur. Ook ’s nachts, ook op de slaapkamer. Dat kan ik niet meer per kamer zelf regelen. Koken op inductie vond ik ook erg wennen. Ik vind het heerlijk om te kokkerellen en ben gewend veel te wokken. Op inductie gaat dat anders, dus dat was wel even aanpassen.’
SPECIAL 53 een nieuwbouwwijk en een zwembad op worden aangesloten. Dat gaat zeker niet langzamer dan bij een geïntegreerd warmtenet als in Amsterdam.’ Toch gelden voor consumenten ook bij een open warmtenet een aantal beperkende voorwaarden. De vrijheid om te switchen van energieleverancier zal bijvoorbeeld pas na een aantal jaren gaan ontstaan. ‘Je moet beginnen met één energiebron, één warmteleverancier en een vaste groep klanten’, reageert Voskuilen. ‘Uiteraard zorgen we er daarbij wel voor dat de contracten transparant zijn en dat daarin wordt voorbereid op de komst van nieuwe leveranciers en nieuwe warmtebronnen.’ Om die eerste warmteleverancier de kans te geven zijn investeringen terug te verdienen, wordt volgens Van Lipzig in Kerschoten gedacht aan een verplichte verbintenis van vijftien jaar. ‘Dan weet de leverancier waar hij aan toe is als hij in ons project stapt. Maar het warmtenet ligt er natuurlijk voor veel langer dan die vijftien jaar.’ Op dit moment worden met drie energieleveranciers gesprekken gevoerd.’ Voskuilen: ‘De woningcorporaties en de energiewerkgroep van wijkbewoners hebben meegedacht over het programma van eisen. Zij praten nu met de drie geselecteerde partijen.’ DIK PAK Los van de leverancierkeuze stapelt het werk op voor de gemeente zich op. ‘De samenwerkingsovereenkomst moest worden getekend: een dik pak papier vol afspraken. Daar moesten de bestuurders van de partners wel goed over nadenken’, vertelt Uko Post van de Omgevingsdienst Veluwe-IJssel. Ook moet de gemeente Apeldoorn haar uiteindelijke rol in het warmteinfrabedrijf gaan bepalen. ‘We zullen de raad voorstellen om als gemeente daarin actief deel te nemen.’ Over de precieze voorwaarden moet uiteraard eerst uitgebreid worden gesproken. ‘We zullen een uitgangspuntennotitie opstellen’, zegt Van Lipzig. ‘En vervolgens in gesprek gaan met de raad over de mogelijke varianten, met name over de mate van zeggenschap. Hoeveel willen we als gemeente te vertellen hebben in dat warmte-infrabedrijf? Welke financiële bijdrage gaan we leveren en hoe zit het met risicoprofiel?’ Het gaat, vat ze samen, ‘in de discussie elke keer over de verhouding tussen maatschappelijk rendement, zeggenschap en risico.’ Nog voor de raadsverkiezingen van volgend voorjaar hoopt Van Lipzig dat er voldoende stappen zijn gezet. ‘Daarna weet je maar nooit hoe de vlag erbij hangt en kost het tijd om iedereen bij te praten.’ En dan is er ook nog het bestemmingsplan dat moet worden aangepast voor de energietransitie. Post: ‘Kerschoten is een naoorlogse wijk met cultuur-historische waarde. We moeten een nieuw plan maken dat aan de ene kant de woningen beschermt en aan de andere kant voor ons als gemeente enige bouw kundige ingrepen mogelijk maakt.’ Veel werk, dus, waar de gemiddelde Kerschotenaar lang niet altijd evenveel van mee krijgt. Hoe houd je die bij het proces in de wijk betrokken om te voorkomen dat de wijkbewoners zich aan het eind door de ge‘ De vrijheid om te switchen komt na 15 jaar’ nomen beslissingen overrompeld voelen? ‘We hebben begin dit jaar een tweede bewonersbijeenkomst gehad’, reageert Van Lipzig. ‘Daar hebben we iedereen bijgepraat. We hebben onze nieuwsbrieven. En we zitten ook in een traject met de RVO en het bureau Duwtje dat is gespecialiseerd in gedragsbeïnvloeding van burgers. Dit najaar roepen we opnieuw de wijkbewoners op hun keteltemperatuur op 70 graden te zetten. Zo kunnen ze zelf zien of hun huis goed genoeg is geïsoleerd voor het toekomstige warmtenet.’ Lachend: ‘We hopen op een koude winter.’ Om bewoners te verleiden om aan die actie mee te doen, worden ansichtkaarten verspreid met daarop wijkbewoners die het jaar daarvoor meededen. ‘Dus herkenbaar, peer to peer. Dat is cruciaal om de bewoners van Kerschoten erbij te houden.’ BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 41 | 2021
VAN ONZE KENNISPARTNER
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 41 | 2021 DOOR: TON BESTEBREUR BOEK RECENSIE 55 KOOT EN BIE’S JUINEN UITVERGROOT DE LEIDERS IN DE SCHADUW We kennen allemaal de wat verouderde uitdrukking dat ‘achter iedere sterke man een sterke vrouw staat’. NRC- journalist Kees Versteegh deed een poging patronen te ontdekken rond politieke leiders en de wijze waarop zij al dan niet worden gesteund door hun tweede man of vrouw. In die vraagstelling ligt besloten dat leiderschap in steeds mindere mate een individuele activiteit is en dat leiders, ook politieke, worden gesteund door een secondant of zoals Versteegh het noemt een schaduwleider; soms als ‘kingmaker’, soms als zelfbenoemde opvolger. Zo’n onderwerp biedt veel ruimte. Vanaf de Griekse tragedies zijn geschiedenissen bekend hoe de schaduwleider de macht verwerft ten koste van de oorspronkelijke leider, goedschiks of kwaadschiks. Het boek bevat een korte in- en uitleiding en een uitgebreide beschrijving van vier duo’s. De keuze voor deze duo’s is niet helemaal navolgbaar. Eerst is er een Amerikaanse president van meer dan honderd jaar geleden, Wood row Wilson, en daarna Ruud Lubbers met Jan de Koning, Diederik Samsom met Jeroen Dijsselbloem en tenslotte Mark Rutte met Edith Schippers. Dat lijken me ook na het lezen niet de Rutte en Schippers, Samsom en Dijsselbloem meest voor de hand liggende duo’s om de onderzoeksvraag te beantwoorden. De uitleiding van het boek geeft dan ook nauwelijks meer inzicht in de bijzondere dynamiek tussen de eerste en tweede man of vrouw. Hoewel Versteegh aangeeft geen wetenschappelijke pretenties te hebben, is de lezer aan het eind van het dikke boek ook in praktisch opzicht niet veel wijzer. Toch is het geen onaardig boek. Zeker de hoofdstukken over Samsom en Rutte geven interessante kijkjes achter de schermen. Zo leert het boek dat tussen Samsom en Dijsselbloem eigenlijk helemaal geen echte boven- of onderschikking was, maar dat ze in verschillende periodes in een verschillende onderlinge verhouding stonden. Soms prevaleerde Dijsselbloem, zoals toen hij als ervarener fractielid de jonge Samsom inwerkte. Later voerde Samsom als PvdA-partijleider de boventoon die Dijsselbloem op Financiën plaatste, waarna de daar sterk opererende Dijsselbloem als minister die ook in Europa potten wist te breken gaandeweg een steeds machtiger positie verwierf, wat Samson zeer frustreerde. Een meer diepgaande studie naar het verschijnsel van de schaduwleider blijft daarom welkom. Lubbers zou dan beter kunnen worden afgezet tegen Brinkman, een mooie recente tragedie, of Donald Trump tegen Mike Pence – die als ultieme daad zijn president niet langer wilde bijvallen – of naar een van de vele andere illustere duo’s die u als lezer in gedachten hebt. Want dat hier een thema is, mag duidelijk zijn. Iedere burgemeester kent wel zijn of haar eigen Hekking. CITAAT UIT HET BOEK SCHADUWLEIDERS ‘Meer dan de leider is de tweede man gevoelig voor haalbaarheid en uitvoerbaarheid van creatief klinkende constructies en wervende slogans’ ROLLEN EN INVLOEDEN VAN ‘TWEEDE MANNEN’ IN DE POLITIEK Kees Versteegh Boom 2021 Prijs: ¤ 25,00 ADVERTENTIE Digitale infrastructuur en data-economie Wie gaat erover? Overheid, markt of allebei? Gratis webinars: 25 november 2021 | 20 januari 2022 Voorjaarscongres: 10 maart 2022 Meld u nu aan via congresdigitaleoverheid.nl
HAARLEM KRIJGT KLIMAATADAPTIEF VOETBALVELD INKOMSTEN GEMEENTEN KUNNEN OMHOOG BEGROTEN KAN ANDERS Lees meer: www.binnenlandsbestuur.nl/SRO Lees meer: www.binnenlandsbestuur.nl/ BNGBank Lees meer: www.binnenlandsbestuur.nl/Oracle
KLANTREIS MET NIEUWKOMERS ESSENTIEEL VOOR LOKAAL INBURGERINGSPROCES MET REALISTISCHE AMBITIES WEER DE ARBEIDSMARKT OP Lees meer: www.binnenlandsbestuur.nl/ RadarGroep WAT JE MOET WETEN VOORDAT DE OMGEVINGSWET IN WERKING TREEDT Lees meer: www.binnenlandsbestuur.nl/ Hekkelman/ruimteenmilieu Lees meer: www.binnenlandsbestuur.nl/POSG
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 41 | 2021 Foto: Stephan van Leiden Foto: Roger Coenders Ft Sd Zilt 58 PERSONALIA CARRIÈRE DOOR: JOSÉ SALHI Burgemeester John Jorritsma van Eindhoven heeft laten weten dat hij geen tweede ambtsperiode ambieert. Jorritsma is sinds 2016 burgemeester. Eerder was hij ruim acht jaar commissaris van de koning(in) in Friesland. RENZE BERGSMA Renze Bergsma is benoemd tot burgemeester van Coevorden. De benoeming is ingegaan op 1 oktober 2021. Bergsma (CDA, 45) was tot zijn benoeming lid van de Provinciale Staten van Noord-Brabant. Eerder was hij onder andere tien jaar wethouder in de voormalige gemeente Woudrichem en gedeputeerde in Noord-Brabant. Hij volgt Bert Bouwmeester (D66, 62) op, die in oktober na een periode van bijna achttien jaar stopt. ASTRID HEIJSTEEBOLT Astrid Heijstee-Bolt is benoemd tot burgemeester van Kaag en Braassem. De benoeming gaat in op 3 november 2021. Heijstee (50) is lid van D66. Zij is momenteel wethouder in Weesp. Op dit moment is Marina van der Velde-Menting (VVD) burgemeester van Kaag en Braassem. Van der Velde gaat met pensioen. INGE NIEUWENHUIZEN De gemeenteraad van De Wolden heeft Inge Nieuwenhuizen (VVD, 56)) voorgedragen als nieuwe burgemeester. Ze is nu nog wethouder in Bodegraven-Reeuwijk, en was dat eerder in IJsselstein en Voorschoten. Ze wordt de opvolger van Roger de Groot (CDA), die naar de gemeente Noordoostpolder is vertrokken. In de tussentijd is oudPvdA-gedeputeerde en oud-PvdA-Eerste Kamerlid Jannie Vlietstra waarnemend burgemeester. RICHARD DE BOER De gemeenteraad van Landgraaf heeft Richard de Boer voorgedragen als nieuwe burgemeester van Landgraaf. De Boer (VVD, 41) is nu nog burgemeester van Simpelveld. Eerder was hij wethouder in Brunssum. In Landgraaf volgt hij Raymond Vlecken (CDA) op, die burgemeester werd in Weert. Jan Schrijen (partijloos) is nu waarnemend burgemeester in Landgraaf. JON HERMANS Jon Hermans-Vloedbeld (VVD, 67) is op 4 oktober 2021 begonnen als waarnemend burgemeester van Tubbergen. De huidige burgemeester, Wilmien Haverkamp-Wenker, is ziek. Hermans heeft een lange staat van dienst in het lokaal bestuur: ze was tussen 2001 en 2016 burgemeester van achtereenvolgens Ouderkerk, Ridderkerk en Almelo. Daarna was ze waarnemend burgemeester in Oud-Beijerland, Noordwijk en op Terschelling. KOMEN & GAAN ARJEN VAN DRUNEN In Breda is Arjen van Drunen (PvdA) op 30 september benoemd tot wethouder. Hij volgt Miriam Haagh op die per 1 oktober aan de slag is gegaan als voorzitter van de Raad van Bestuur bij Brabantzorg. Van Drunen is 27 jaar en was sinds 2018 fractievoorzitter van de PvdA in de gemeenteraad van Breda. PAUL DE BEER Paul de Beer (D66) stopt op 22 oktober als wethouder in Breda. Op die datum start hij als Programmanager voor de Zuidwestelijke Delta, een belangrijk onderdeel van het Deltaprogramma. Hij was wethouder sinds 2015 en daarvoor fractievoorzitter in de gemeenteraad. HILDE NIEZEN Op 1 januari 2022 begint Hilde Niezen (GroenLinks) als nieuwe directeur van Stichting RIONED. Zij is nu nog wethouder in Gouda. Zij volgt Hugo Gastkemper op die na 22 jaar terugtreedt. In 2006 kwam Niezen in de gemeenteraad, in 2007 volgde ze Pierre Mehlkopf op als fractievoorzitter. In 2014 werd ze benoemd tot wethouder.
Foto: Sandra Zeilstra BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 41 | 2021 PERSONALIA 59 JAKOB WEDEMEIJER In Amsterdam is Jakob Wedemeijer (SP, 52) benoemd tot wethouder. Wedemeijer was hiervoor stadsdeelbestuurder in Zuidoost. Ook is hij twee jaar wethouder geweest in Eindhoven. Daarvoor is hij achttien jaar advocaat geweest op het gebied van asiel- en vreemdelingenrecht. Wedemeijer volgt Laurens Ivens op. ROELOF SIEPEL Wethouder Roelof Siepel (ChristenUnie) uit Dronten heeft ontslag genomen. Volgens Siepel kon hij niet langer op genoeg vertrouwen rekenen in de gemeenteraad. Hij kwam steeds meer onder vuur te liggen door diverse blunders in de behandeling van het plan voor nieuwbouwwoningen in Swifterbant. NANDA HELLINGMAN Nanda Hellingman wordt gemeentesecretaris van Enkhuizen. Zij volgt Nico van den Bergh op. Hellingman heeft diverse functies bekleed in de gemeenten Heerhugowaard en Waterland. Op dit moment werkt ze als interim manager bij de ambtelijke fusieorganisatie van de gemeenten Cuijk, Grave en Mill & Sint Hubert. ANNETTE VAN DER WERF Annette van der Werf-Bramer is in Kaag en Braassem gestart als gemeentesecretaris ad interim. Ze is daarmee de tijdelijke opvolger van Marja Spreij. Van der Werf was gemeentesecretaris in Altena. Eerder was ze gemeentesecretaris in Scherpenzeel en Rijnwoude en werkzaam in Alphen aan den Rijn. OVERLEDEN: Oud-burgemeester Bert Cremers is op 72-jarige leeftijd. Cremers is meer dan dertig jaar werkzaam geweest als docent economie. Hij was fractievoorzitter van de PvdA in Rotterdam en voorzitter van de Rotterdamse deelgemeente Hillegersberg-Schiebroek. Met ingang van 1 juni 2009 werd Cremers burgemeester van Waddinxveen. Op 1 november 2017 werd hem ontslag verleend. Op 84-jarige leeftijd is Jan Leegwater overleden. Leegwater was burgemeester van Kloosterburen en Scheemda. Eerder was hij wethouder in Obdam. De grootste bekendheid kreeg hij als coach van het burgemeesterselftal. FONS LICHTENBERG Oud-burgemeester Fons Lichtenberg is op 79-jarige leeftijd overleden. Lichtenberg was van 1989 tot 2000 burgemeester van Duiven en van 1980 tot 1989 burgemeester van Millingen aan de Rijn. Daarvoor was hij onder andere gemeentesecretaris van Beuningen en Ewijk en ambtenaar bij de gemeenten Doetinchem, Rheden, Vorden, Uden en Beuningen. RABIN BALDEWSINGH Rabin Baldewsingh is met ingang van 15 oktober 2021 benoemd tot Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme. De Nationaal Coördinator zal aan de slag gaan met een meerjarig nationaal programma tegen racisme en discriminatie. Baldewsingh is 12 jaar wethouder geweest in Den Haag. Daaraan voorafgaand was hij vanaf 1998 raadslid. ANNEMIEKE TRAAG Annemieke Traag treedt in dienst bij adviesbureau WagenaarHoes. Traag was waarnemend directeur in Amsterdam. Eerder was ze onder andere gedeputeerde in Gelderland en Overijssel en waarnemend burgemeester in Doetinchem. ERIC VAN DER BURG Eric van der Burg is benoemd tot voorzitter van de Federatie voor Gezondheid (FvG). Hij is sinds 2019 namens de VVD lid van de Eerste Kamer en was eerder wethouder en fractievoorzitter in Amsterdam. Hij volgt Jolande Sap op als voorzitter. JAN JAAP KOLPA Jan Jaap Kolpa is per 1 september benoemd als Concernstrateeg Economie in Lelystad. Hiervoor was hij strategisch adviseur Economische Zaken en Luchthavenzaken bij de gemeente Haarlemmermeer en onderzoekscoordinator Volkshuisvesting in Alkmaar. OPROEP: Tekst en foto’s (high res) voor de rubriek personalia graag sturen naar info@binnenlandsbestuur.nl. Gegevens voor deze rubriek kunnen ook worden gestuurd via www.binnenlandsbestuur.nl/personalia CORRECTIES & AANVULLINGEN In het interview met Marcel Thijsen (BB18) stond dat Hans Verheijen burgemeester is van Weert. Hij is burgemeester van Sittard-Geleen. ADVERTENTIE Mark van Oosterwijk is de nieuwe griffier van Gemeente Zundert. Proficiat! Werving en selectie door: www.necker.nl Experts in decentraal bestuur
60 INDEX VACATURES In de vacature- index treft u een selectie aan van de vacatures die deze week zijn opgenomen in het magazine of op de website van Binnenlands Bestuur. BESTUUR EN MANAGEMENT Certus Groep / Gemeente Dordrecht Certus Groep / Gemeente Gouda Certus Groep / Gemeente Gouda Gemeente Amsterdam Gemeente Barneveld Gemeente Barneveld Gemeente Den Haag Gemeente Hattem JS Consultancy / Werkzaak Rivierenland Politie Provincie Overijssel Provincie Overijssel Provincie Utrecht Werkorganisatie Langedijk en Heerhugowaard BURGER- EN PUBLIEKSZAKEN Bestman namens de Gemeentelijke Ombudsman Rotterdam Gemeentelijke Ombudsman Gemeente Delft FINANCIËN EN ECONOMIE Akro Consult Gemeente Nieuwegein JS Consultancy / Drents Overijsselse Delta JS Consultancy / Aedes Provincie Zuid-Holland Public Search Provincie Noord-Holland JURIDISCH Meerinzicht Provincie Gelderland MILIEU Provincie Limburg Publiek Netwerk / Omgevingsdienst Haaglanden RUD Zeeland OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID RUD Zeeland Werkorganisatie HLTsamen OVERIGE BMC Gemeente Utrechtse Heuvelrug Provincie Utrecht Ketenregisseur overlast en jeugdcriminaliteit Financieel Adviseur Vastgoed- en Gebiedsontwikkeling Geerts & Partners namens Gemeente Valkenburg aan de Geul Business Controller Sociaal Domein Gemeente Barneveld Planeconoom Senior adviseur Subsidies Senior Financieel Adviseur Senior Belangenbehartiger / Financieel Specialist MT-lid personeelsmanagement Economie Teammanager Financiën & Belastingen Informatiemanager Senior Juridisch Beleidsmedewerker Aanbestedingsjurist Projectcoördinator gemeenschappelijk landbouwbeleid Teammanager Milieu en Overlast Specialist Bodem Beleidsmedewerker Toezicht en Handhaving Strategisch Beleidsadviseur Openbare Orde en Veiligheid Concern controller met MT-rol Beleidsmedewerker Onderwijshuisvesting Contractmanager ADVERTENTIES Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Pagina 64 Pagina 64 Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Pagina 32 Binnenlandsbestuur.nl Pagina 61 Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Adviseur Bedrijfsvoering Directievoerder Toezichthouder Junior Projectleider Grondzaken Adviseur Regiozaken en Economie Beleidsmedewerker Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Afdelingsmanager inburgering 2 leden van de commissies bezwaarschriften van de gemeenten Hattem, Heerde en Oldebroek Teammanager Beleid, Informatievoorziening en Kwaliteit adviseur regioburgemeester Zeeland-West-Brabant Directeur Bestuurs-en Concernzaken Directeur Natuur en Milieu Programmamanager Innovatieprogramma Gezonde Leefomgeving Strategisch adviseur financien Pagina 62 Pagina 62 Pagina 62 Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Pagina 64 Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 41 | 2021
INDEX 61 PERSONEEL EN ORGANISATIE Publiek Netwerk / Omgevingsdienst Haaglanden Veiligheidsregio Utrecht RUIMTELIJKE ORDENING EN VERKEER BMC BMC BMC Certus Groep namens Gemeente Leidschendam-Voorburg Gemeente Amsterdam Gemeente Lopik JS Consultancy / Gemeente Houten Provincie Zuid-Holland Publiek Netwerk / Gemeente Haarlemmermeer SOCIAAL Certus Groep namens Gemeente Nissewaard Gemeente Nieuwegein Gemeente Nieuwegein Gemeente Nissewaard Gemeente Oss Gemeente Zoetermeer Publiek Netwerk / Gemeente Hoorn Publiek Netwerk / Gemeente Hoorn VOORLICHTING EN COMMUNICATIE BMC Teammanager Intake en Procedure Beleidsadviseur HRM Projectleider Energietransitie Planeconoom Jurist Handhaving Beleidsmedewerker Verkeer en Vervoer Gebiedsadviseur Maatschappelijke Voorzieningen Beleidsmedewerker ruimtelijke ontwikkeling Temammanager Ruimtelijke Ontwikkeling Senior beleidsmedewerker Mobiliteit Senior Projectmanager Ruimtelijke Projecten Strategisch Beleidsmedewerker Wmo (centrumtaken Zuid-Hollandse eilanden) Sociaal Professional Wmo Sociaal Professional Jeugd Senior Beleidsmedewerker Sociaal Domein Wmo Senior Beleidsadviseur Sociaal Domein Senior Beleidsadviseur Sociaal Domein / Re-integratie Procesregisseur Zorg Beleidsadviseur Sociaal Domein Projectmedewerker Omgevingswet OOK UW VACATURE IN BINNENLANDS BESTUUR? BEL 020-5733656 ADVERTENTIE Pagina 61 Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Pagina 64 Binnenlandsbestuur.nl Pagina 61 Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Pagina 61 Pagina 61 Binnenlandsbestuur.nl • • • • • • • • • • • • • • • BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 41 | 2021
1 Online Touch