0

EDITIE 2020 EEN INITIATIEF VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VOOR CARDIOLOGIE

INHOUDSOPGAVE VOORWOORD Bert van Rossum en Petra van Pol 3 COLUMN HARTERAAD 4 NIEUW PROGRAMMAPLAN CONNECT 2020-2025 5 INTERVIEWS MET Greetje de Grooth en Tobias Bonten 6 Michiel Rienstra en Robert Tieleman 8 Petra van Pol en Ingrid van der Gun 10 Huug van Duijn, Jaap Eysink Smeets, Carolien Lucas en Marlies Niesing 12 ORGANISATIES SLAAN DE HANDEN INEEN 14 REGISTRATIES AF EN HF Jasper Brugts en Ron Pisters 15 REDACTEUREN Petra van Pol (programmavoorzitter Connect, cardioloog Alrijne Ziekenhuis) Martin Hemels (Connect Atriumfibrilleren, cardioloog Rijnstate Ziekenhuis) Maarten Jan Cramer (Connect Acuut Coronair Syndroom, cardioloog UMC Utrecht) Dirk Lok (Connect Hartfalen, cardioloog Deventer Ziekenhuis) Ingrid van der Gun (programmamanager Connect) nvvcconnect.nl COLOFON Connect is een uitgave van de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie (NVVC) in het kader van NVVC Connect, het programma ter verbetering van de zorg voor patiënten met hart- en vaatziekten. Hoofdredactie Petra van Pol Redactionele coördinatie Ingrid van der Gun, Ilse Verstraaten Vormgeving Chris Geurts (designworkscreative.nl) Interviews Nathalie Ekelmans Fotografie Nadine van den Berg, Josje Dekens, Henk Veenstra, Marijke Volkers Eindredactie Lieda Meester, Bohn Stafleu van Loghum Partners Connect: AstraZeneca, Bayer, BoehringerIngelheim, Daicchi-Sankyo, Harteraad, Nederlandse Hartstichting, Novartis, Alliantie BMS/Pfizer, Sanofi, Vifor

VOORWOORD Het Nederlandse zorgstelsel, en niet in het minst de zorg voor de cardiologische patiënt, wordt de komende jaren voor grote uitdagingen gesteld. In een groeiende oudere populatie zal een aanzienlijk deel te maken krijgen met chronisch hartlijden en een toenemend beroep doen op cardiologische zorg. Willen we enerzijds de kosten beheersbaar houden en anderzijds de toegankelijkheid en kwaliteit van zorg handhaven, dan moet gezocht worden naar nieuwe organisatie vormen om die zorg te blijven leveren. Netwerkgeneeskunde, met als uitgangspunt de juiste zorg op de juiste plek voor de juiste patiënt, zien we als een belangrijke manier om ook in de toekomst de zorg te kunnen leveren die onze patiënten nodig hebben. Via het NVVC Connect programma zetten zorgprofessionals zich met groot enthou - siasme in voor de juiste zorg op de juiste plek voor de cardiologische patiënt. Door het stimu leren, faciliteren en optimaliseren van netwerk geneeskunde in de cardiologie werkt Connect aan verbetering van de kwaliteit van zorg voor hart- en vaat - patiënten. En dat doen we samen! Een breed scala aan regionale zorgverleners is betrokken bij het programma: cardiologen, (kader)huis - artsen, verpleegkundig specialisten, verpleeg kundigen, apothekers, praktijkverpleegkundigen, ambulancemedewerkers, wijkzorg en overige ketenpartners. NVVC Connect is sinds 2011 actief. Ondertussen zijn er gevestigde program - ma lijnen op het gebied van Atriumfibrilleren, Hartfalen en Hartinfarct/ACS welke recent is uitgebreid naar Pijn op de borst. een voudig is, denk aan ICT- en financiële obstakels. En het evalueren van de resultaten; levert een andere organisatie van zorg daadwerkelijk betere resultaten voor de patiënt, en helpt het de toeganke - lijkheid en kwaliteit van zorg te handhaven bij de toenemende vraag? Om de uitdagingen die een volgende fase van implementeren en evalueren met zich meebrengen goed te kunnen oppakken lanceert Connect haar nieuwe programma voor 2020–2025. Hoe we dat willen doen leest u in deze uitgave. “Het vertrouwen in succesvol samenwerken is gegroeid en met dit vertrouwen kunnen we verder gaan bouwen.” Inmiddels hebben vele regio’s zich aan het Connect programma verbonden en het enthousiasme voor netwerkzorg neemt zienderogen toe. In deze regio’s zien we veel passie en ambitie om de juiste zorg op de juiste plek meer handen en voeten te geven. Het vertrouwen in succesvol samenwerken is gegroeid en met dit vertrouwen kunnen we verder gaan bouwen. Want dat is nodig! Na het maken van regionale werk afspraken begint de uitdaging pas: het imple men - teren en borgen van de gemaakte trans murale afspraken. De ervaring leert dat dit niet altijd Wij hopen ook de komende periode weer op uw vertrouwen en gaan met veel enthousiasme graag samen met u de nieuwe fase tegemoet. Veel leesplezier. Bert van Rossum Voorzitter NVVC CONNECT 2020-2025 Petra van Pol Programmavoorzitter NVVC Connect SAMEN VERBETEREN WIJ DE ZORG VOOR HARTPATIËNTEN 3 |

COLUMN HARTERAAD Wanneer je aan mensen vraagt wat gelukkig zijn voor hen betekent, dan komt in de opsomming vrijwel altijd gezondheid voor. Op welke manier kunnen we mensen daarbij helpen en ondersteunen zodat we gezondheid en daarmee geluk bevorderen? Anke Vervoord directeur Harteraad Harteraad spreekt dagelijks met mensen over hun gezondheid. De behoeften die daaruit voortkomen zijn divers. Maar wat nagenoeg alle mensen willen is: • BEGRIJPELIJKE INFORMATIE • BETROUWBARE INFORMATIE • ZELF EENVOUDIG KUNNEN BIJDRAGEN AAN HUN GEZONDHEID • AANDACHT VOOR HUN VRAGEN OF ZORGEN IN RELATIE TOT HUN GEZONDHEID • GERUSTSTELLING Een aantal van dit soort zaken staat onder druk binnen het huidige zorgsysteem. Onderzoek van Harteraad geeft aan dat mensen zelf op zoek gaan naar apps en andere hulpmiddelen om de eigen gezond - heid op onderdelen te verbeteren. Maar dan dringt de vraag zich op: wat is passend in mijn situatie? Hoe betrouwbaar is iets dat ik uit de appstore haal? Daarbij worden de ervaringen van anderen gemist. BEELD IN 2025 Het is 2025 als mevrouw Tewarie vanuit haar persoonlijke gezondheidsomgeving contact zoekt met de centrale. Ze is bekend met hartritmestoornissen en haar hart gaat tekeer. In de digitale omgeving heeft ze rechtstreeks toegang tot een team van mensen en instrumenten die haar helpen bij haar gezondheid. Via telemetrie, een gevalideerd instrument, wordt gemeten hoe het met haar hartritme is en of er sprake is van een stoornis. Mevrouw Tewarie ontvangt al snel de uitslag; er is wel sprake van een sterk verhoogde hartslag maar niet van een hartritmestoornis. Ze wordt in contact gebracht met een ervaringsdeskundige op dit terrein. Ze deelt haar schrik en wordt gerustgesteld. Ze ontvangt praktische informatie en tips. Onder andere om met een wearable zelf haar hartslag te volgen. De vraag, de meting en het contact worden door mevrouw Tewarie opgenomen in haar gezondheidsomgeving. Ze bepaalt zelf of ze hier anderen ook toegang toe geeft. Dit kan handig zijn als er zich een volgende keer weer iets voordoet. Via de wearable houdt mevrouw Tewarie nu regelmatig haar hart - slag bij. Op deze manier leert ze zichzelf en haar hart beter kennen en voelt zich zeker - der. Ook die gegevens zet ze in haar gezondheidsomgeving. Zo wordt de aandacht en zorg vanuit mevrouw Tewarie ingericht en georgani - seerd. Harteraad werkt eraan om dit te realiseren. Samenwerking met NVVC Connect, huisartsen(organisaties), verpleeg - kundigen, ervaringsdeskundigen en tal van anderen die kunnen helpen de gezondheid DE JUISTE ZORG VOOR MEVROUW TEWARIE IN 2025 4 | en de kwaliteit van leven van mevrouw Tewarie te verbeteren, is daarbij absolute noodzaak. Dit geldt eveneens voor instanties in de gemeente waar mevrouw Tewarie woont. Doordat ze zelf let op de patronen achter haar verhoogde hartslag, valt het haar op dat ze hartkloppingen krijgt wanneer ze door rekeningen en aanmaningen wordt geconfronteerd met betalingsachter - standen. Ook de CVRM-verpleegkundige merkte de hartkloppingen op in de persoonlijke gezondheidsomgeving. Via haar komt mevrouw Tewarie in contact met het sociaal wijkteam in haar gemeente en krijgt ze, ook op dit vlak, passende ondersteuning. Harteraad is hét expertisecentrum voor het leven met hart- en vaataandoeningen https://harteraad.nl

NIEUW PROGRAMMAPLAN CONNECT 2020-2025 HUISARTS CARDIOLOOG PATIËNT De juiste zorg op de juiste plek binnen de cardiologie, dat is voor de komende vijf jaar het doel van het NVVC programma Connect. Connect wil de kwaliteit en toegankelijkheid van zorg optimaliseren door de regionale organisatie van transmurale zorg voor hartpatiënten te stimuleren, te faciliteren en te optimaliseren. MANTEL- EN WIJKZORG Connect is opgezet als een landelijk net werk programma waarbij de regio’s verbonden aan Connect de belangrijkste rol hebben. Connect merkt dat het enthou sias me voor netwerkzorg in de regio’s volop aanwezig is. Zorgverleners maken graag werk van trans murale samenwerking in hun regio en willen hun werkwijze vormgeven en kunnen eva lu eren. Toch blijkt dit in de praktijk niet altijd even makkelijk. Er kunnen inhoude lijke verschillen zijn tussen de richt lijnen van de huisartsen en de cardiologen. Ook zijn er bar rières aan te wijzen die borging en conti - nuïteit van regionale net werkzorg in de weg staan. Voorbeelden hiervan zijn: de wijze van de bekostiging van de zorg activiteiten en inhoudelijk en proces matig draagvlak in de regio. DE JUISTE ZORG OP DE JUISTE PLEK: VAN KETENZORG NAAR NETWERK GENEESKUNDE Sinds enige tijd zijn termen als ‘netwerk ge - neeskunde’ en ‘zorg op de juiste plek’ in de gezondheidszorg niet meer weg te denken. Binnen het huidige programma Connect en daarmee door de partici pe rende Connectregio’s gebeurt al veel om de juiste zorg op de juiste plek te bereiken. Mooie projecten die leiden tot integrale zorg voor hart patiën - ten waarbij netwerken regionaal worden vorm gegeven. De regio nale net werken lopen echter uiteen in ontwikkel-, implemen tatie - fase en doel stellingen. Er zijn regio’s die hun transmurale protocollen operatio neel hebben en concrete resultaten kunnen laten zien terwijl er ook regio’s zijn die inhoudelijk op een lijn zitten maar moeite hebben om hun ideeën over de regio uit te kunnen rollen. Bijvoorbeeld doordat de bekostiging van alle zorg activi teiten niet goed geregeld is of er te weinig commit ment is. Wat alle regio’s onder Connect gemeen hebben is dat zij werk willen maken van netwerkzorg en de ambitie delen dat zij een toekomstbestendige zorg - organisatie structuur willen optuigen om in de toekomst patiënten de juiste zorg op de juiste plek te kunnen bieden. NIEUWE PROGRAMMAPERIODE: EEN NIEUW PROGRAMMAPLAN Connect wil in de nieuwe programma periode zich meer verbreden, verbinden en verdiepen zodat de juiste zorg op de juiste plek in de cardiologie gericht ondersteund kan worden en resultaten kunnen worden gebundeld en geëvalueerd. Op deze manier wil Connect een duurzame systemische oplossing bieden waarbij nauw wordt aangesloten bij de dage - lijkse praktijk en gebruik wordt gemaakt van de overkoepelende functie die Connect steeds meer vervult. Hiertoe is het belangrijk dat zo veel mogelijk gebruik wordt gemaakt van bestaande mogelijk heden en kennis. CONNECT: SAMEN VERBETEREN WIJ DE ZORG VOOR HARTPATIËNTEN 5 | Maar ook dat de regio’s, de beroeps vereni - gingen, de verzekeraars en beleids bepa - lende organisaties elkaar actief opzoeken. Ook binnen de NVVC is intensievere samen - werking tussen Connect en de andere the ma’s (Kwaliteit, Opleiding, Beroeps - belangen en Wetenschap & Innovatie) nodig. Acti viteiten moeten meer op elkaar afgestemd worden. Steeds gaat het om met elkaar samen werken aan concrete en inno vatieve projecten en door vraagstukken op te pak ken meer kennis en ervaringen op doen. REGIO’S ZIJN DE RUGGENGRAAT, OVERKOEPELEND VERBINDING ZOEKEN EN BENUTTEN Connect gaat zich de komende vijf jaar opti maal inzetten om regionale cardio lo gische netwerken optimaal te onder steunen. Binnen het nieuwe programma plan zijn de aangesloten regio’s de ruggengraat van Connect: de regionale focus. Binnen de regionale focus zal de platformfunctie van Connect nog meer benut worden. Daarnaast zal Connect met relevante beroeps vereni gingen, koepels, beleids - bepalende organisaties en partners van Connect netwerk geneeskunde vanuit een over koepelend perspectief stimuleren, faciliteren en optimaliseren: de landelijke focus. Met behulp van innovatieve projec - ten is strategische samenwerking met verschil lende organisaties mogelijk en maakt Connect innovatie uit de regio’s toegankelijk voor een landelijke uitrol. Vooralsnog blijven de huidige pro gramma lijnen (ACS/POB, HF en AF) de thema’s binnen het nieuwe pro grammaplan. In de toekomst is verbreding naar andere ziektebeelden zeker mogelijk.

INTERVIEW Dagelijks melden zich 1400 mensen bij de huisarts met pijn op de borst. Van hen worden 560 mensen doorverwezen naar de tweede lijn. Uiteindelijk blijkt 85 procent geen hart - klachten te hebben. Greetje de Grooth, cardioloog in het LUMC en Tobias Bonten, huisarts-epidemioloog en assistant professor in het LUMC vonden het hoog tijd voor een andere inrichting van de zorg en zijn voortvarend aan de slag gegaan. Het resultaat: een leidraad voor de organisatie van zorg, een nieuwe Landelijke Transmurale Afspraak (LTA) en herziening van de NHG-Standaard Stabiele angina pectoris. Foto: Greetje de Grooth (links), Tobias Bonten (rechts) “We kregen veel patiënten hier in de spreekkamer die waren doorgestuurd door de huisarts, van wie al heel snel duidelijk was dat het helemaal niet om een hart - DE JUISTE ZORG OP DE JUISTE PLEK VOOR POB-PATIËNTEN 6 | aandoening ging”, vertelt De Grooth. “Aan de ene kant heel begrijpelijk. Er is steeds meer aandacht voor hartaan doe - ningen, zeker bij vrouwen, en als huisarts wil je niets over het hoofd zien. Aan de andere kant jammer dat mensen in feite onnodig naar de cardio loog moeten.” Bonten: ‘Dit zorgt voor hoge zorgkosten, hoge werkdruk voor cardiologen en creëert onnodige spanning voor de patiënt. Het belast het zorgsysteem enorm, terwijl het werk van cardiologen en huisartsen toch al zo enorm toeneemt” ZINVOL DOORVERWIJZEN “Voor een huisarts is het best lastig om goed, gestructureerd de klachten te beoordelen”, legt Bonten uit. “Het verhaal Fotografie: Josje Dekens

van de patiënt en ook de klachten op zich zijn lang niet altijd duidelijk. Slok darm kramp, hyperventilatie en long - problemen kunnen allemaal een sensatie in de borst kas geven die we ook zien bij een hartinfarct. De vraag is: wanneer is doorverwijzen zinvol en wanneer gaat het om aspecifieke symptomen?” “De vraag is: wanneer is door - verwijzen zinvol en wanneer gaat het om aspecifieke symptomen?” LANDELIJKE TRANSMURALE AFSPRAAK STABIELE ANGINA PECTORIS Om betere zorg te leveren is in 2015 in regio Leiden de zogenaamde Regiocare Stabiele angina pectoris opgezet, een samenwerkingsverband van huisartsen en ziekenhuizen. De Grooth: “We zijn gestart met het in kaart brengen van de knelpunten rondom het zorgproces Pijn op de borst en hoe we dit konden verbeteren. Hierbij merkten we dat de NHG-Standaard Stabiele angina pectoris uit 2004 sterk verouderd was. Het Zorginstituut Neder - land (ZIN) zag ook de enorme hoeveelheid aan patiënten die naar de tweede lijn doorgestuurd werden en richtte het verbetertraject Zinnige Zorg in. Dit was het signaal richting het NHG dat de landelijke richtlijn aan herziening toe was. Meteen werd daarin ook de Landelijke Transmurale Afspraak Stabiele angina pectoris meegenomen.” LEIDRAAD ZORGPROCES PIJN OP DE BORST Ondertussen was de programmalijn ACS van Connect al geruime tijd operationeel en bestond het voornemen dit thema te verbreden naar Pijn op de borst. Connect is op zoek gegaan naar middelen om een Leidraad zorgproces Pijn op de borst te ontwikkelen. De voorbereidingen voor de proefimplementatie worden nu getroffen. Aan de hand van vijf sleutelinterventies, waarvan de belangrijkste de triage is, moet het eenvoudiger worden een gestruc tu reerd en gericht zorgproces te volgen. SAMENWERKING De Grooth: “Dankzij de goede samen - werking en de projectorganisatie van Connect is uiteindelijk de hele keten betrokken geraakt: van huisartsen (NHG en HartVaatHAG), cardiologen, SEH-artsen, thoraxchirurgen, ambulance - zorg Neder land, de stichting Nederlands triage standaard tot verzekeraars en bestuur ders. Het uiteindelijke doel is de juiste patiënt op de juiste plek, dus doel - matige en veilige zorg. Dit sluit helemaal aan bij de verschuiving van de tweede naar de eerste lijn, de koers die is ingezet door VWS. Voor mij persoonlijk waren het vijf heel intensieve jaren, maar ik ben ontzettend trots. Wij zijn een topteam en de resultaten zijn fantastisch.” Bonten: “De regionale samenwerking verloopt nu veel beter, alles staat goed op papier DE LEIDRAAD ZORGPROCES PIJN OP DE BORST IS NU ZOVER ONTWIKKELD DAT ER VANUIT EN MET BEGELEIDING VAN CONNECT EEN PROEF IMPLEMENTATIE GAAT PLAATSVINDEN Het doel hiervan is om inzichtelijk te krijgen of de leidraad zal leiden tot de juiste zorg op de juiste plek voor patiënten met pijn op de borst, hoe patiënten dit ervaren en wat dit doet met de kosten van de zorg. Een heel mooi traject met breed draagvlak op landelijk niveau van de relevante beroepsgroepen; dit zal de regionale implementatie verder helpen. Voor meer informatie: www.nvvcconnect.nl en er liggen drie sterke documenten die we nu gaan proefimplementeren om te zien wat de meerwaarde is voor eerste en tweede lijn en wat de meerwaarde is van de samenwerking. We zijn goed op weg!” In 2019 hebben we voor de programmalijn ACS bereikt dat alle regio’s in Nederland meedoen aan ons programma en hebben hiermee 100% NL bereikt. We zijn erg trots op dit bijzondere netwerk. Dit biedt een solide basis voor verbreding naar Pijn op de borst. De komende jaren gaan we hier samen met onze regio’s veel werk voor verzetten! Maarten Jan Cramer (Connect ACS en Pijn op de borst) 7 |

INTERVIEW “Een beroerte is een verwoestende aandoening”. Het is echt winst dat we de ketenzorg Atriumfibrilleren (AF) hier zo goed hebben kunnen vormgeven en er nu aan kunnen bijdragen onnodige beroertes te voorkomen. Een interview met Robert Tieleman, cardioloog in het Martini Ziekenhuis en Michiel Rienstra, cardioloog in het UMCG. Foto: Robert Tieleman (links), Michiel Rienstra (rechts) CONNECT REGIO GRONINGEN ZET ZICH IN VOOR MINDER BEROERTES 8 |8 CONNECT012020 “10 procent van alle beroertes in Nederland treedt op bij mensen die niet wisten dat ze atriumfibrilleren (AF) hadden. 70 procent had voorkomen kunnen worden door vroege opsporing en de juiste behandeling. Het doet me echt iets dat mensen soms ‘on nodig’ half verlamd raken”, zegt Tieleman. “Als de transmurale zorg voor AF goed en integraal wordt georganiseerd in regio’s, voorkom je daarmee 3000 tot 5000 beroertes per jaar. Dit is moeilijk aan te tonen; beroertes die niet optreden kun je niet meten. Dit is een berekening op basis van onze ervaring sinds 2015.” BETERE PROGNOSE Cardioloog Michiel Rienstra van het UMCG: “Het aantal mensen met cardiovasculaire ziekten is relatief groot in Groningen. Je moet je tijd aan de juiste dingen besteden om de kwaliteit van zorg zo hoog mogelijk te maken. De grootste winst is te behalen bij nieuwe patiënten met AF. Als je bij hen snel start met bloedverdunners, echo’s Fotografie: Henk Veenstra

van het hart maakt en de onderliggende oorzaken behandelt, verbetert de prognose en boek je gezondheidswinst door onder meer beroertes te voorkomen. Bij de stabiele patiënt ligt dat anders, die kunnen beter in de eerste lijn worden behandeld. Hierop is onze ketenzorg gebaseerd.” SUCCESFACTOREN KETENZORG “Inmiddels doen alle ziekenhuizen in de regio mee met het ketenzorgprogramma AF en 90% van alle huisartsen”, vervolgt Rienstra. “Een belangrijk element is de vroegdiagnostiek. Bij alle patiënten die in het CVRM- of diabetesprogramma zitten en 65-plussers die bij de huisarts komen voor een willekeurige klacht, wordt de hartslag gemeten met de MyDiagnostick. Dit is een stokje waarbij aan beide uiteinden een meta len handvat met elektrodes zit die een ECG maken. Hiermee vervangen we het opnemen van de pols en het maken van een ECG. Dit kost veel minder tijd voor de huis - arts en is voor de patiënt niet belas tend. Als de MyDiagnostick een rood lampje geeft zou het atriumfibrilleren kunnen zijn en overlegt de huisarts het hartfilmpje met een van de cardiologen om de diagnose te stellen.” DIRECT ANTISTOLLING Tieleman: “We denken erover ook mensen te screenen die de griepprik komen halen en verder nooit bij de huisarts komen. De verwachting is dat 1 à 2 procent van hen AF heeft. Door deze vroegdiagnostiek vinden we nieuwe patiënten met AF en dankzij de ketenzorg AF worden zij ook beter behandeld. Voorheen waren veel artsen terughoudend in het voorschrijven van antistolling omdat dit bloedingen kan veroorzaken en werd alleen aspirine voor geschreven. Dit veroorzaakt ook bloedingen en patiënten hebber er verder geen baat bij in het voorkomen van beroertes. Daarom is de NHG-standaard Atriumfibrilleren herzien en wordt nu zo snel mogelijk gestart met antistolling. In ons ketenzorgrogramma schrijft vrijwel geen enkele huisarts meer aspirine voor en start direct met een NOAC. In Brabant loopt een soortgelijk project. Het zou mooi zijn als we kunnen aantonen dat in deze regio’s minder beroertes optreden. Dat is wel wat wij en de Hartstichting verwachten. Reden voor de Hartstichting om vroeg - diagnostiek te promoten. Binnen de Dutch Cardio vascular Alliance (DCVA) is er een consortium opgericht om vroegdiagnostiek AF in de eerste lijn te implementeren; via de Connect regio’s gaan we dit landelijk uitrollen” ANDERE ORGANISATIE VAN ZORG Kernpunten van de ketenzorg AF zijn: vroegdiagnostiek, snelle start met anti - stolling en behandeling zo veel mogelijk dicht bij huis. Alle huisartsenpraktijken waar het CVRM gestructureerd verloopt, kunnen deelnemen. Vervolgens volgen de praktijkondersteuners en de huisartsen een training, die door de cardiologen en de huisartsencoöperatie is ontwikkeld. De start van de behandeling is altijd in overleg met de cardioloog en via digitale consul tatie is er direct contact tussen huisartsen en cardiologen. Tieleman: “Voor de patiënt is het prettig en ik denk ook minder belastend in de ziektebeleving als de behandeling dicht bij huis plaats - vindt. Huisartsen kunnen het werk betaald delegeren aan praktijkondersteuners en het voordeel voor cardiologen is dat de steeds toenemende patiëntstroom niet verder toeneemt. De tweede lijn mag immers niet groeien, terwijl er steeds meer patiënten met AF bijkomen. We moeten de zorg anders organiseren willen we goede zorg blijven bieden.” Ook Rienstra is meer dan tevreden. “Het gaat echt heel goed. Van de patiënten die uiteindelijk terug worden verwezen naar de huisartsen - praktijk wordt een heel klein deel opnieuw verwezen naar het ziekenhuis: meer dan 98 procent blijft bij de huisarts.” OP WEG NAAR LANDELIJKE IMPLEMENTATIE De volgende stap is op metaniveau data verzamelen en analyseren. Samen met Connect worden datasets gekoppeld van de verschillende monitoringssystemen bij huisartsen en ziekenhuizen om zo meer zicht te krijgen op de kosten en de mogelijke reductie in het aantal beroertes. Tieleman: “Als we kunnen aantonen dat ‘het werkt’ hopen we via het netwerk en samen met Connect een landelijke inspiratie te zijn voor andere regio’s.” In dit artikel is te lezen dat de zorg voor patiënten met AF verbetert als de zorg goed georganiseerd is. De komende jaren zetten we ons samen met de Hartstichting, Harteraad en DCVA in om patiënten met AF te identificeren en de zorg voor deze groep goed te organiseren. Dit is alleen haalbaar met de regio’s van Connect-AF en te evalueren met een goede registratie. Martin Hemels (Connect Atriumfibrilleren) 9 |

INTERVIEW Wat bepaalt het succes van de regionale initiatieven van NVVC Connect? Waar lopen teams tegen aan en waar kunnen ze van elkaar leren? Petra van Pol, voorzitter NVVC Connect en programma manager Ingrid van der Gun over de barrières en de succes factoren. Foto: Petra van Pol (links), Ingrid van der Gun (rechts) SUCCESFACTOREN EN BARRIÈRES 10 | “Alles valt of staat met een goed team”, zegt Van Pol. “Zorg dat je vanaf dag 1 je team compleet hebt, met alle benodigde kennis en expertise. De teams die succes - vol zijn hebben vanaf het begin goed nagedacht over wie met zijn of haar expertise onderdeel van het team zou moeten zijn. Neem vervolgens samen de tijd en de openheid om knelpunten boven tafel Fotografie: Nadine van den Berg

te krijgen. Waarom doen we dit in de regio, waar lopen we nu tegenaan? En, heel belangrijk: waar wil je met elkaar voor gaan? In het begin is het vaak lastig om een team bij elkaar te krijgen. Goede voor beelden helpen: als het ergens goed van de grond komt, worden anderen enthousiast en kun je vaak dezelfde projectstructuur overnemen op andere speerpunten.” GOEDE PROJECTSTRUCTUUR Van der Gun: “Een sterke regionale projec t organisatie is ook een succesfactor. Het helpt wanneer er een projectleider is die de samenwerking in de regio optuigt en onder steunt. Als er duidelijkheid is in de samenwerkingsafspraken in termen van ‘wie wat doet’, en er echt aan project - management wordt gedaan, is dat een factor voor succes.” Van Pol voegt hieraan toe: “Als je team staat, je elkaars expertise kent en samen echt voor je doel wilt gaan, ontstaat er vertrouwen. Dit is ontzettend belangrijk! Op vertrouwen kun je uitbouwen.” “Als je team staat, je elkaars expertise kent en samen echt voor je doel wilt gaan, ontstaat er vertrouwen. Dit is ontzettend belangrijk!“ BEKOSTIGING Als er vertrouwen is, de projectstructuur helder is en er inhoudelijke samen - werkings afspraken zijn gemaakt, kan gestart worden met de implementatie. Het is belangrijk dat hiervoor bekostiging is geregeld. Dit is vaak een hele klus, weet Van der Gun. “In Nederland is de financiering gekoppeld aan patiënten en die zich verplaatsen van de eerste naar de tweede lijn, soms naar de derde of komen weer terug naar de eerste. Voor imple men - tatie van transmurale samen werking helpt het dus dat de activiteiten van de zorg - verleners over de lijnen heen bekostigd worden.” Van Pol: “Het werkt daarom zeer positief als zorgverzekeraars als partner bij het netwerk betrokken zijn of in elk geval vroegtijdig zijn aangehaakt. Als zij zien dat ‘het werkt’ zijn zij vaak bereid financiering te verlenen.“ INBEDDING IN ZORGPROCES Mede bepalend voor het succes is de ‘harde kant’, de digitale infrastructuur met ICT-voorzieningen en registratieprocessen, maar ook de ‘zachte kant’ is van belang. Van der Gun: “Zolang er een projectleider is die als aanjager fungeert, gaat het vaak goed. Vervolgens moet het opgevolgd wor - den en deel gaan uitmaken van het werk van de zorgverleners. Regio’s die werk maken van samenwerken zijn succes vol. Die onderling scholingen organiseren, multidisciplinair overleg hebben over hun patiënten en regelmatig contact hebben.” PLATFORMFUNCTIE “Onze kracht zit in de platformfunctie en in het delen van ‘best practices’, zodat niet iedereen het wiel opnieuw uit hoeft te vinden”, vervolgt Van der Gun. “Dat staat ook zo in ons nieuwe programmaplan. Deze platformfunctie willen we de komende vijf jaar nog meer vormgeven (zie pag. 5). We blijven regio’s stimuleren om de zorg op onderdelen te veranderen, maar met meer focus op onze landelijke functie als platform en koepel om de regio’s gericht verder te helpen.” IMPLEMENTATIE PATIËNT ERVARING IN ZORGPROCES Van Pol benadrukt het belang van patiënt - participatie. “Als we van de netwerken lerende netwerken willen maken, is de patiënt ervaring heel belangrijk. Daarom betrek ken we ook patiënten in onze pro - gramma’s en zijn we blij met de aansluiting van de Harteraad, die patiëntervaringen monitort. We kunnen echt betere zorg leveren als we niet alleen de richtlijnen volgen, maar ook de zorg beter organiseren en hierin de patiënt meenemen. Dat maakt mij zo enthousiast om me in te zetten voor Connect!”. “Als we van de netwerken lerende netwerken willen maken, is de patiënt ervaring heel belangrijk.” Gezamenlijk zetten we in op het stimuleren van de juiste zorg op de juiste plek, in een samenwerking tussen huisartsen en medisch specialisten. Voor het realiseren van die samenwerking hebben partijen handvatten nodig om plannen en ideeën concreet te maken en financieel te onderbouwen. Wilt u een JZOJP-project opzetten, bijvoorbeeld in samenwerking tussen huisarts en cardioloog? Gebruik dan de FMS-LHV Handreiking ‘Implementatie Juiste zorg op de juiste plek’: http://bit.ly/3bOJdKh Petra van Pol (programmavoorzitter Connect Hartfalen) Marcel van der Linde (voorzitter NVVC-BBC en mede-auteur handreiking JZOJP) 11 |

INTERVIEW Goede samenwerking en ‘de patiënt centraal’ zijn de laatste jaren veelgehoorde termen. Maar lukt het ook om dit daadwerkelijk te realiseren? In regio Groot Leiden is de integrale zorg voor mensen met hartfalen goed georganiseerd, is er veel contact tussen de eerste en tweede lijn en krijgt de patiënt de best mogelijk zorg. Vier zorgverleners vertellen tijdens een nascholingsbijeenkomst hoe zij hierin zijn geslaagd. Foto v.l.n.r.: Huug van Duijn, Marlies Niesing, Jaap Eysink Smeets, Carolien Lucas Aan tafel zitten huisartsen Huug van Duijn en Jaap Eysink Smeets, cardioloog Carolien Lucas en verpleegkundig specialist Marlies Niesing. “We zijn acht jaar geleden in het klein begonnen in Alphen aan de Rijn en zien daar nu de resultaten van”, zegt Niesing. “Alle zorg is georganiseerd rondom de patiënt. Verpleegkundig specialisten zijn PATIËNT CENTRAAL IN CONNECT HARTFALEN 12 | het aanspreekpunt voor zorgverleners en patiënten. De verpleegkundig specialisten zijn de spin in het web waardoor de patiënt én betere zorg krijgt én precies weet wat de routing is. Het succes zit met name in de laagdrempelige communicatie tussen de eerste en tweede lijn.” Lucas voegt toe: Fotografie: Marijke Volkers

”Een goede verpleegkundig specialist hartfalen is de essentiële tussenpersoon. Ik zie dat de huisarts nu veel makkelijker contact opneemt met de verpleegkundige die al veel acute zorg kan oplossen. Dat is winst.” HET ‘EERSTE STUKJE’ Lucas: “We zagen rond 2010 dat het aantal hartfalenpatiënten enorm toenam en dat de overheid meer patiënten in de eerste lijn wilde laten behandelen. In die tijd functio - neerde iedereen sterk vanaf zijn of haar eilandje. Huisartsen wilden vasthouden aan eigen richtlijnen en schreven met name orale medicatie voor. Grofweg 50 procent van hartfalen wordt veroorzaakt door coronair lijden en dan zijn tabletten veelal niet de oplossing. Je onthoudt de patiënt dan van goede zorg. We hebben voorgesteld dat de cardiologen ‘het eerste stukje’ doen; controle of er daadwerkelijk sprake is van hartfalen, de diagnose en de start van de behandeling. Dat kan dus ook het vervangen van een hartklep zijn, een dotterbehandeling of een omleidingsoperatie. Angst dat de patiënten in de tweede lijn zouden blijven was onnodig; met goede instructies van verpleegkundigen komen veel patiënten weer terug.“ “Grofweg 50 procent van hartfalen wordt veroorzaakt door coronair - lijden en dan zijn tabletten vaak niet de oplossing!“ WONDERLIJK SNEL Het begon met een enquête die in Alphen aan de Rijn verstuurd is naar patiënten van de hartfalenpoli en naar huisartsen. Een van de vragen aan de huisartsen was: Wilt u nadenken over een samen werkings - verband? Zes huisartsen reageerden hier op. Lucas: “We hebben uit gelegd dat we met een gezamenlijk probleem zaten dat we dan ook samen moesten oplossen. Uiteindelijk is met twee cardiologen – Petra van Pol en ikzelf –, zes huisartsen, twee verpleegkundig specialisten en één verpleegkundig specialist uit eerste lijn gekeken naar de huidige knelpunten en mogelijke oplos singen. Het ging wonderlijk snel: na die zes bijeen komsten lag er al een uitgewerkt protocol, een Regionale Trans - murale Afspraak Hartfalen.” DUIDELIJKE ROUTING Eysink Smeets: “Onze regionale trans - murale afspraken zijn mede gebaseerd op ESC-richtlijn en zijn inmiddels als voorbeeld gebruikt voor andere regio’s. NVVC Connect is hierin de linking pin. De routing van ons keten proces is helder. Zodra de patiënt stabiel is, gaat deze terug naar de huisarts.” Niesing: “Uiteindelijk komen alle patiënten terug in de eerste lijn. Nu vooral nog de matig vitale mensen en ouderen met pallia - tief hart falen. In het ziekenhuis wordt heel bewust afscheid van deze patiënten en de laatste fase verloopt onder begelei ding van de huisarts. Er zijn goede manieren om comfortabel te kunnen zijn in laatste fase thuis. Daar worden we ook regelmatig voor bedankt door familieleden.” WINST Van Duijn: “Het is voor ons winst dat een derde van de hartfalenpatiënten die in de eerste lijn niet de juiste zorg kreeg, die nu wel krijgt. Door Connect weten huisartsen veel beter waar ze het over hebben en worden patiënten stukken beter behan - deld. Er is meer deskundigheid door scholing en door de netwerken die zijn gebouwd. Controles in de eerste lijn zijn kwalitatief beter en er wordt makkelijker terugverwezen van de tweede naar de eerste lijn.” Niesing: “Door Connect is de awareness voor hartfalen in de eerste lijn enorm toegenomen. We hebben het gevoel dat we vaker mensen verwezen krijgen in een eerdere fase van de aandoening en niet alleen in de acute setting zoals voorheen.” “Er is meer deskundigheid door scholing en door de netwerken die zijn gebouwd.” “We moeten dit vliegwiel draaiende houden”, stelt Eysink Smeets. “De kennis op peil houden en nieuwe zorgverleners goed inwerken. Het mooie is dat dankzij alle ‘lessons learned’ bij hartfalen we binnen twee jaar eenzelfde opzet hebben kunnen realiseren voor atriumfibrilleren.” De impact van goede hartfalenzorg wordt vaak onderschat. Ook in Nederland. De winst op gewonnen levensjaren en kwaliteit van leven is echter groot. Een goede samenwerking tussen HF-verpleegkundigen, huisartsen, praktijk - ondersteuners en specialisten is een voorwaarde. CONNECT maakt dit mogelijk! Dirk Lok (Connect Hartfalen) 13 |

ORGANISATIES SLAAN DE HANDEN INEEN Hartfalen, atriumfibrilleren en pijn op de borst eerder opsporen en zorgen dat iedereen de behandeling krijgt die het best bij hem of haar past. Om dat te bereiken werken vier organisaties die actief zijn in verschillende disciplines van het cardiovasculaire veld de komende drie jaar samen. Foto v.l.n.r.: Anke Vervoord (Harteraad), Marina Senten (Hartstichting), Wia Timmerman (NVVC) en Wiek van Gilst (DCVA) NVVC, de Hartstichting, Harteraad en de Dutch CardioVascular Alliance (DCVA) hebben daartoe een overeenkomst onder - tekend. De volgende stap is dat er diverse projecten en pro gram ma’s worden ont wik - keld om bestaande kennis rond hartfalen, atrium fibrilleren en pijn op de borst daad - werkelijk toegepast te krijgen in de zorg. HARTFALEN EERDER HERKENNEN Een van de eerste uitingen van de nieuwe samenwerking is een programma om mensen met symptomen van hartfalen eerder in beeld te brengen bij de huisarts. Door de diagnose hartfalen eerder te stellen, kan de onderliggende oorzaak eerder worden opgespoord en de behan de - ling eerder worden gestart. Zo kunnen patiënten hun levenskwaliteit langer behouden. Vorig jaar ontvingen 30.000 mensen in de leeftijd van 65 tot 80 jaar een brief van de Hartstichting waarin werd uitgelegd NIEUWE SAMENWERKING ROEPT OP OM HARTFALEN EERDER TE HERKENNEN 14 | welke klachten op hartfalen kunnen wijzen en waarom het belangrijk is niet met deze klachten rond te blijven lopen. De Hartstichting adviseerde bij het herkennen van de klachten een afspraak te maken bij de huisarts. Deze pilot was succesvol en dit jaar wordt dezelfde brief verstuurd naar een grotere groep mensen. SLEUTELROL HUISARTS Behalve de patiënt zelf, heeft de huisarts een sleutelpositie om hartfalen vroeg te herkennen. Huisarts en onderzoeker Frans Rutten: “We merken in de praktijk dat patiënten de klachten bagatelliseren en andere verklaringen zoeken, zoals leeftijd, een andere ziekte of stress. Pas als de huisarts goed doorvraagt komt de moge -

lijk heid aan het licht dat het om hartfalen gaat.” Het is dan belangrijk dat de huisarts volgens de NHG-Standaard Hart falen diagnostiek toepast, om vervol gens al dan niet door te verwijzen naar de cardioloog. Rutten: “Bij twijfel dient in ieder geval de (NT-pro)BNP bepaald te worden en het liefst ook een ECG gemaakt te worden, omdat bij volledig normale bevindingen hartfalen hiermee goed uit te sluiten is. Een verhoogd (NT-pro)BNP en/of abnor - maal ECG versterkt het vermoeden van hartfalen. Er wordt dan doorverwezen naar de collega’s bij de cardiologie voor echocardiografie en eventueel verder onderzoek.” We merken in de praktijk dat patiënten de klachten bagatelliseren en andere verklaringen zoeken, zoals leeftijd, een andere ziekte of stress. Pas als de huisarts goed doorvraagt komt de mogelijkheid aan het licht dat het om hartfalen gaat. Frans Rutten (huisarts en onderzoeker) REGISTRATIES AF EN HF REGISTRATIES ATRIUMFIBRILLEREN EN HARTFALEN GOED OP WEG Hoewel Nederlandse ziektebeeld - registraties voor atriumfibrilleren en hartfalen in Nederland nog in de steigers staan, zou je dat niet direct opmaken uit het inclusie-aantal van de atrium fibrilleren registratie DUTCH-AF, inmiddels ruim 3400 patiënten. Het is een bewonderenswaardig voor beeld van hoe de gezamenlijke inzet van huis - artsen, trombosdiensten en cardiologen een fundering heeft kunnen vormen voor een landelijke registratie op het ziektebeeld atriumfibrilleren. Er is een wezenlijk ver - schil tussen registra tie op een ziektebeeld en registratie op basis van een verrichting zoals een dotterprocedure, pacemaker, hartklep of coronaire bypasschirurgie. 15 | Naast registratie van AF, proberen we ook hartfalenregistratie breed op te zetten met als primaire doel kwaliteitsregistratie en zorgevaluatie bij hartfalenpatiënten over de lijnen heen. We streven ernaar de registratielast te beperken door de registratie onder te brengen bij de Nederlandse Hartregistratie (NHR) en te koppelen aan bestaande registraties. Zo is het mogelijk combinaties te realiseren en een digitale slag te maken omtrent data-invoer en het extraheren van data uit patiëntdossiers in ziekenhuizen. Informatie over de ernst van het hartfalen en de behandeling van het hartfalen middels medicatie is hier het belangrijkste. Wetenschappelijke analyses hierbij zijn van belang, bijvoorbeeld om jaarlijks te evalueren welke kwaliteit van zorg geleverd wordt en waar verbetering mogelijk is. Met terugkoppeling van spiegelinformatie naar centra en/of regio’s kunnen ondelinge verschillen in kaart worden gebracht en verder geëvalueerd. Daarnaast wordt het heel interessant wanneer er follow-up data zijn om te zien hoe veranderingen in een richtlijn voor hartfalen of atrium - fibrilleren worden opgepakt en wat de impact hiervan is, bijvoorbeeld op de prognose of kwaliteit van leven van een patiënt. Tevens kan een goed opgezette registratie ook de patiëntenstromen tussen de verschillende lijnen (1e, 2e en 3e lijn) in kaart brengen. DE UITDAGING EN FOCUS VAN DEZE REGISTRATIES IS DAN OOK GERICHT OP DE TOEGEVOEGDE WAARDE VOOR ZOWEL DE PATIËNT ALS ZORG VERLENER. Samen met de regio’s van Connect wordt geprobeerd zoveel mogelijk regio’s te laten deelnemen aan de registra ties en de regionale kwaliteitscyclus vorm te geven. Zo werken we samen aan een betere zorg voor onze patiënten met hartfalen en/of atriumfibrilleren. Jasper Brugts voorzitter HF-registratie Ron Pisters voorzitter AF-registratie

030-2345 000 www.nvvcconnect.nl Bezoekadres: Moreelsepark 1, 3511 EP Utrecht EEN INITIATIEF VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VOOR CARDIOLOGIE

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
Home


You need flash player to view this online publication