0

J a a r g a ng 31 - Nummer 3 - 2018 ‘Grensoverschrijdend zakendoen vraagt om goede voorbereiding’ Freddy Heinzel, honorair consul van het Koninkrijk der Nederlanden

SINDS 1983 Accounting Connected Alles gekoppeld aan je boekhouding BANKING CONNECTED WEBSHOP CONNECTED POS CONNECTED NAPPKIN PAYROLL CONNECTED Nmbrs® INVOICE CONNECTED MORE CONNECTED PRO MANAGEMENT SOFTW ARE Nieuwsgierig: 085 0643060 minox.nl/koppelingen

3 Inhoud Grensoverschrijdend zakendoen vraagt om goede voorbereiding 6 Zzp’er laat te veel omzet liggen 26 Bijna dood en toch levensvatbaar 40 10 Effecten van duurzaam investeren nemen toe 12 Premies aansprakelijkheidsverzekeringen stijgen. Wiens schuld is dat? 16 ‘Kan het anders, kan het beter?’ 18 ‘In het jaar werken aan het jaar’ 20 ‘Doe meer dan je klant verwacht’ 24 Opvolger loonkostensubsidie stuit op verzet 28 Het kan morgen nóg beter 30 Horizontaal Toezicht is toe aan revisie 32 Slim inzetten van de data 33 Kantoor in beeld 34 Flexibel werk kent vele varianten 36 Vooruitkijken heeft zijn beperkingen 38 ‘We moeten de BOR voorlopig maar even met rust laten’ 42 Alles online, alles ineen, vanuit één systeem COLOFON Activa magazine is een uitgave van de Nederlandse Orde van Administratie- en Belastingdeskundigen. Activa verschijnt 4x per jaar. Jaargang 31, nr. 3 september 2018 ISSN 1384-2676 NOAB Postbus 2478 5202 CL ’s-Hertogenbosch Telefoon (073) 614 14 19 www.noab.nl mail: info@noab.nl Redactie Ed de Vlam (hoofdredacteur), Loft 238 Tekst & Media (eindredactie), Henk Poker, Chris Wolters, Hans Pieters Bladmanagement Michel Hamer, Chantal van Pelt Acquisitie NOAB, 073 - 614 14 19 Advertentietarieven Op aanvraag bij de uitgever Contactpersoon Michel Hamer Vormgeving Stephan Lerou ‘s-Hertogenbosch Opmaak Repro Design Zutphen Druk Dekkers van Gerwen ‘s-Hertogenbosch, 088-0280900 Abonnementenadministratie Opgave van abonnementen, opzegging en adreswijziging uitsluitend schriftelijk doorgeven aan de uitgever. Indien twee maanden voor het verstrijken van de abonnementsperiode geen schriftelijk bericht van opzegging is ontvangen wordt het abonnement automatisch met een jaar verlengd. Abonnementskosten € 45,- per jaar (incl. BTW). Coverfoto Freddy Heinzel, honorair consul van het Koninkrijk der Nederlanden, fotografie Paul Tolenaar ■

Jaarrekening én tussentijdse cijfers. 1 cloud applicatie, 56.000 gebruikers. Als administratiekantoor bied je je klant zekerheid. Zekerheid dat zijn cijfers correct worden verwerkt, dat hij alle informatie heeft die nodig is om zijn bedrijf optimaal te besturen, dat er iemand is die hem erop wijst wanneer iets niet goed dreigt te gaan of als er kansen zijn. Die zekerheid wil je zelf ook. Meer dan 2.000 accountants- en administratiekantoren gebruiken Visionplanner voor het maken van de jaarrekening en het verstrekken van tussentijdse cijfers aan hun klanten. Alles in één cloud-applicatie. Overzichtelijk en efficiënt. visionplanner dan zit je goed.

5 Voorwoord Martien Hermans Voorzitter van NOAB De intermediair als ‘smeermiddel’ Als deze Activa bij u op het bureau ploft, heeft u het bezoek aan de jaarlijkse NOAB Ledendag alweer een paar weken achter u liggen. Een dag waarop u bent bijgepraat over hoe onze toekomst gaat veranderen als het gaat om onze diensten en onze klantbenadering. Vertrouwenspersoon Klanten vragen steeds meer van de intermediair. Zij willen focussen op hun core business en alle rompslomp eromheen bij voorkeur uitbesteden aan hun vertrouwenspersoon, het NOAB-kantoor. In het verleden bleef dat beperkt tot het verwerken van de administratie, het opstellen van rapportages en het verzorgen van de belastingaangifte. Dat was veelal een papierstroom van klant naar intermediair en terug, met vertakkingen naar externe uitvragers zoals de Belastingdienst en banken. Digitalisering heeft ervoor gezorgd dat de papierstroom geleidelijk aan is opgedroogd en automatisering zal ervoor zorgen dat deze processen minder tijd van u zullen vragen. Steeds meer data worden elektronisch uitgewisseld tussen u en uw klant, maar ook tussen u en andere uitvragende partijen. Belangrijk hierbij is dat u, gemachtigd door uw klant, uw werk efficiënt kunt blijven uitvoeren. En juist dáár begint het steeds meer te haperen. In het bijzonder bij de overheid, een belangrijke uitvragende NOAB partij in de keten. Wettelijke maatregelen, lees: administratieve lasten, nemen voor burgers en bedrijven steeds meer toe, hoewel de overheid ons anders wil doen geloven. Deze toename van de administratieve lasten is vooral te wijten aan de toegenomen complexiteit van regelgeving. Burgers en ondernemers roepen daarom steeds vaker de hulp in van intermediairs. Helaas kunnen de intermediairs hun werk vervolgens niet efficiënt uitvoeren omdat de burgers en bedrijven hen niet of niet eenvoudig kunnen machtigen werkzaamheden voor hen te verrichten. Na woorden ook daden Intermediairs zijn het ‘smeermiddel’ voor een betrouwbare, tijdige en volledige gegevensuitwisseling tussen burgers en bedrijven en de overheid. De overheid zou zich veel meer bewust moeten zijn van deze belangrijke rol die intermediairs hebben. In woorden is men zich daar ook van bewust, maar de daden ontbreken. Daardoor dreigt het ‘smeermiddel’ uit te drogen en dat is schadelijk voor onze economie. Ik roep de overheid en politiek dan ook op om nu op korte termijn actie te ondernemen en samen met belanghebbenden in de keten een effectieve machtigingsvoorziening in te richten. Daarmee lossen we effectief knelpunten in de keten op en ‘smeren’ we het systeem. Activa | Nummer 3 - 2018

6 Grensoverschrijdend zakendoen vraagt om goede voorbereiding Toen onlangs aan Frank-Walter Steinmeier, bondspresident van Duitsland, werd gevraagd om in drie woorden aan te geven hoe de economische relatie met Nederland is, antwoordde hij veelzeggend: ‘Nie besser gewesen’. Klopt dit beeld met de werkelijkheid? Activa ging te rade bij een kenner. Door: Henk Poker Nederland en Duitsland zijn uitstekende handelspartners, waarbij jaarlijks bijna 180 miljard euro omgaat. Maar, er gaat nog wel eens iets mis met de grensoverschrijdende handel, zo werd duidelijk na een gesprek met Freddy Heinzel, honorair consul van het Koninkrijk der Nederlanden, gevestigd in Kleve, en tevens advocaat bij Strick Rechtsanwälte & Steuerberater. ‘De grens is een scheiding waar twee systemen botsen’ Heinzel kent als geen ander de merites van de Nederlandse en Duitse wetgeving en welke gevolgen het kan hebben wanneer je je als ondernemer niet goed voorbereidt op zakendoen in Duitsland. Geen enkele ondernemer zit immers te wachten op dubbele BTW-betalingen, dubbele belastingaanslagen of andere naheffingen, laat staan onenigheid met zijn Duitse klanten. “Duitsland is een ander land met andere regels,” zegt hij veelbetekenend. En daar is niet elke Nederlandse ondernemer voldoende van op de hoogte. Paradox Ton Lansink, voormalig consul-generaal in Düsseldorf, hield eerder dit jaar een lezing op het consulaat in Kleve en had het daarin over de paradox aan de grens: ‘Er is sprake van één Europa, maar de hindernissen aan de grens nemen toe’. “Hij slaat NOAB daarmee de spijker mee op de kop,” bevestigt Heinzel. “De grens is een scheiding waar twee systemen botsen. Wetgevers bedenken met de beste bedoelingen allerlei regelingen, maar in de praktijk wordt het er alleen maar ingewikkelder op. Vooral omdat de wetgeving in beide landen niet op elkaar wordt afgestemd.” ‘Het is echt ingewikkeld’ Volgens Robert Heerze van Heerze + Nieland in Enschede is het lastig om voet aan de grond te krijgen in Duitsland. “Waar dat aan ligt? Duitsers doen graag zaken met Duitsers. Je moet eigenlijk een vestiging openen in Duitsland om echt mee te gaan tellen, maar voor veel ondernemers is dat vaak nog een brug te ver. Met name de verschillende regelgeving tussen Nederland en Duitsland speelt daarin een rol. Als kantoor zoeken wij het daarom niet op. Komt er een klant die onze bijstand wil, dan verwijzen we hem meestal door. Bijvoorbeeld naar een Duitse Steuerberater, die dan het Duitse deel voor z’n rekening neemt. Wij zijn geen specialist in de Duitse wet- en regelgeving. De tijd ontbreekt om ons daar goed in te kunnen verdiepen. Gelukkig zijn er andere kantoren in de omgeving die dat wel goed kunnen.” Heerze + Nieland heeft wel particuliere klanten die in Duitsland werken. “Als we dan aangifte moeten doen blijkt vaak al hoe moeilijk sommige dingen liggen. Wij hebben daarover regelmatig contact met de Belastingdienst, maar ook daar heeft men niet altijd een antwoord op onze vragen. Het is echt ingewikkeld. En het wordt er volgens mij niet gemakkelijker op. Om die reden verwijzen we klanten die in Duitsland actief zijn dan ook regelmatig door naar een specialist. Daar willen wij onze vingers niet aan branden.” Activa | Nummer 3 - 2018

7 Freddy Heinzel “Hoe dat komt?,” vervolgt Heinzel. “Dat heeft mijns inziens te maken met de optiek die leeft in Den Haag en Berlijn. De grens is niet dichtbij, dus denk je daar minder over na. Bovendien zijn mensen die in de grensstreek wonen niet van doorslaggevende betekenis bij verkiezingen. Kortom, er is minder oog voor de problemen die zich bij grensoverschrijdend verkeer voordoen, ondanks alle goede bedoelingen die er zijn.” Filosofie Het belangrijkste verschil tussen beide landen zit hem volgens Heinzel in de filosofie van de wetgeving. “In Duitsland heb je van oudsher het legaliteitsbeginsel. De wet moet gehandhaafd en nageleefd worden. In Nederland is meer sprake van opportuniteit, de wetgeving biedt ruimte voor een bepaalde interpretatie.” De consul geeft een voorbeeld. “Als je een huis bouwt in Duitsland en maar een klein beetje afwijkt van het bestek, dan heb je een claim aan je broek. In Nederland zou daar anders naar gekeken worden.” Drie veranderingen Het consulaat in Kleve staat al 30 jaar Nederlandse ondernemers bij die zaken willen doen in Duitsland. “In die periode hebben we drie grote veranderingen meegemaakt,” vertelt Heinzel. “We begonnen met het oplossen van problemen achteraf, vervolgens gingen we Nederlandse ondernemers beter voorbereiden op zakendoen in Duitsland en probeerden we vooraf bepaalde hiaten weg te nemen. En inmiddels zitten we NOAB in de fase waarin we proberen om de verschillen zodanig te koppelen, waardoor er een voordeel voor de ondernemer kan ontstaan en de grensregio een voordeelregio wordt.” “Het is zinloos om altijd maar te klagen. De wetgeving ligt er, in beide landen, het is beter om te proberen elkaar te vinden en de voordelen te zoeken. Het komt bijvoorbeeld regelmatig voor dat een ondernemer dubbele belasting moet betalen. Er zijn twee mogelijkheden om daarmee om te gaan. Je steekt je kop in het zand of je staat er voor open en gaat het oplossen. En die oplossing is vaak dichterbij dan je denkt. Zo is het relatief eenvoudig om een bedrijf als nevenvestiging in Duitsland te beginnen. Duitsland kent een redelijk hoge belastingvrije voet en je voorkomt er dubbele aanslagen mee. Kortom, ga niet klagen, maar zoek naar slimme oplossingen.” Adviseur Ook de adviseur kan hierin een rol spelen, vindt Heinzel. “Helaas komt het voor dat ondernemers onvoldoende worden voorgelicht, voordat ze zaken gaan doen in Duitsland. Op zich is dat logisch. De meeste adviseurs hebben vooral klanten die in eigen land actief zijn. Als er dan iemand de grens over gaat, moet je ineens aandacht schenken aan een materie waar je minder verstand van hebt. Dat is op zich niet erg, maar wees er wel eerlijk in. Te vaak hoor ik van onze afdeling Belastingen de opmerking: ‘Was hij maar eerder met dit probleem bij ons gekomen, dan hadden we het nog kunnen oplossen’.” Activa | Nummer 3 - 2018 Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

Visma eAccounting Accountancy De slimste accountancysoftware De complete accountancyoplossing voor € 31,- per maand Visma eAccounting Accountancy: eenvoudig in gebruik, optimaal in samenwerking met cliënten en rijk aan functionaliteit. Samenwerken met cliënten was nog nooit zo eenvoudig! Deze complete cloudoplossing voor accountants- en administratiekantoren biedt onder meer: • Online financiële administratie • (e-)Facturering • Dashboards • Uitgebreide financiële rapportage • Eenvoudig zelf cliënten aanschakelen • Intern kantoorbeheer Interesse? Kijk op www.slimstesoftware.nl • Urenregistratie • Declaratie • Crm NOAB komt eind dit jaar met ROUTE#2019 inspiratie voor ondernemers Een unieke give-away voor uw klanten! #1 LEREN VAN AANSTORMEND TALENT #2 HET VERLANGEN NAAR ‘SLOW’ #3 DE KRACHT VAN LOKAAL #4 VANUIT EEN DIP DE WEG OMHOOG #5 DE MIX VAN FYSIEK EN ONLINE #6 LEAN START-UP ONDERNEMEN #7 BLURRING BUSINESS ROUTE#2019 is een uitnodigend inspiratieboek dat ondernemers in zeven hoofdstukken leidt naar nieuwe wegen in ondernemerschap. Stuk voor stuk onderwerpen die de ondernemer inspiratie en reflectie bieden voor het nieuwe jaar. U kunt het boekje personaliseren door uw logo en NAW-gegevens mee te laten drukken, aan de binnenzijde van de cover. Een stijlvolle en blijvende manier om uw kantoor onder de aandacht van uw klanten te brengen. Meer informatie vindt u op www.noab.nl/route2019

9 De uitzondering op de regel: JaVa in Vaals Er zijn maar weinig NOAB-kantoren die ondernemers begeleiden die in Duitsland actief zijn of Duitse bedrijven die zich in Nederland willen vestigen. En dat is opvallend. ‘Te ingewikkeld’, ‘Daar brand ik mijn vingers niet aan’, ‘We doen het liever goed, anders maar niet’, waren enkele reacties die voorbijkwamen. Een uitzondering daarop vormt Bormans JaVa administratie- en belastingadviseurs in Vaals. Dat kan ook bijna niet anders als je kantoor op amper honderd meter van de grens is gelegen. “Ik weet inderdaad dat er maar weinig kantoren zijn die klanten hebben die grensoverschrijdend bezig zijn. Meestal worden deze bedrijven en personen naar ons doorverwezen,” zegt José Bormans van het gelijknamige kantoor. “Zo versturen wij digitaal Duitse MWST(BTW, red.)-aangiften in Duitsland en zijn we gespecialiseerd in Duitse aangiften inkomstenbelasting, die we ook digitaal versturen naar de Duitse belastingdienst. Wij hebben ons hierin verdiept en zijn daardoor al jaren bekend met de vraagstukken waarmee bedrijven en personen worden geconfronteerd, die grensoverschrijdend actief zijn.” Totaal verschillend Het voeren van Duitse boekhoudingen doet JaVa overigens niet. “De Duitse fiscus zou dat niet accepteren, zij accepteren alleen door hen erkende softwarepakketten. En bovendien is de fiscale regelgeving met betrekking tot bijvoorbeeld aftrekposten in Duitsland totaal verschillend van wat wij gewend zijn. Er zijn veel afwijkende regels en het zou te veel tijd kosten om dit in goede banen te leiden.” Wel begeleidt JaVa bedrijven die zich in Duitsland willen vestigen. Een stap die volgens Bormans door de meeste ondernemers wordt onderschat. “In tegenstelling tot wat wellicht wordt beweerd, is het zakendoen in Duitsland veel duurder dan in ons land. Naast vennootschapsbelasting kennen de diverse regio’s in Duitsland namelijk ook de zogenoemde Werbesteuer, waarvan de tarieven variëren van 5 tot 23 procent. Niet voor niets zijn er talloze Duitse bedrijven die zich juist in ons land vestigen en vervolgens hun goederen aan Duitsland leveren. Dat is in veel gevallen veel goedkoper.” Een probleem is volgens Bormans ook dat nog te veel bedrijven dubbele belasting betalen. “Dat is te voorkomen door je goed voor te bereiden, voordat je zaken gaat doen in Duitsland. Ik adviseer dat aan iedereen die plannen in die richting heeft.” Digitalisering Heinzel constateert dat de ‘problemen’ groter worden. “Dat heeft vooral met de digitalisering te maken. Alles wordt gescand, vastgelegd en geregistreerd, waardoor controle eenvoudiger wordt. Kijk maar naar verkeersovertredingen. Wanneer je vroeger een overtreding in het buitenland maakte, dan kwam je er vaak wel mee weg. Daar is nu geen sprake meer van. Dat geldt ook voor het zakendoen in Duitsland.” ‘Wie goed voorbereid is, kan goed zakendoen in Duitsland’ “Het grootste probleem is volgens Heinzel echter dat Nederlandse ondernemers denken dat ze achteraf alles kunnen oplossen. “Maar, dat is niet zo, zeker niet in Duitsland. Men moet niet onderschatten dat we, ondanks één Europa, in Duitsland een totaal ander systeem hebben. Ja, meestal gaat het goed, maar als het misgaat, dan gaat het ook goed mis. Kortom, laat je goed informeren, investeer daarin, het kan een hoop narigheid voorkomen. En wie goed voorbereid is, kan zeker goed zakendoen in Duitsland. Dat is immers ‘Nie besser gewesen’, en daarmee sluit ik me graag aan bij de woorden van bondspresident Steinmeier.” ■ NOAB Activa | Nummer 3 - 2018

10 Effecten van duurzaam investeren nemen toe Duurzaam investeren door het bedrijfsleven staat hoog op de prioriteitenlijst van de politiek. Het accent ligt niet alleen op energiebesparende maatregelen, groene energie en afvalreductie, maar ook op een reeks van maatregelen die vallen onder verantwoord ondernemen. Activa sprak met Eline Kik, directeur van de stichting Green Business Club (GBC) Nederland. Door: Chris Wolters GBC is een organisatie die lokale samenwerking van bedrijven op het gebied van verduurzaming stimuleert. Zij initiëren projecten en versterken elkaar via lokale GBC’s die inmiddels op meerdere locaties in Nederland actief zijn. “Er is veel te beleven op duurzaamheidsgebied,” geeft Eline Kik aan. “Op onze site staat uiteenlopende informatie over deelauto’s, Meatless Monday en zo meer. Het draait om – vaak zakelijke – beslissingen genomen door mensen.” Waarbij ze aantekent: “Middelen en maatregelen zijn belangrijk, maar vooral het bewustzijn bij de mensen kan veel hoger.” Goede bedoelingen Het aantal seminars, workshops en lezingen onder de kop ‘groen en duurzaam’ is voldoende om jezelf dagenlang onder te dompelen in middelen, maatregelen en mensen. Toch is lang niet iedereen daadwerkelijk bewust en duurzaam aan de slag. Eline Kik ziet de tegenstellingen: “De meeste bijeenkomsten bruisen van de goede bedoelingen. Er wordt uitputtend gesproken over energiebesparing en duurzame opwekking.” ‘Voor indirecte energieverspilling is relatief weinig aandacht’ “Bij de lunch wachten echter broodjes belegd met rosbief, plastic flesjes met bronwater en zo meer. Aan het eind van de dag gaan velen met de (benzine)auto naar huis vanwege de moeilijke bereikbaarheid van de gekozen locatie met openbaar vervoer en/of de fiets. Zelfs in de ‘duurzame bubbel’ is voor deze NOAB indirecte energieverspilling relatief weinig aandacht,” stelt zij. Samen met haar collega’s probeert Eline Kik daar verandering in te brengen. Met GBC voeren zij campagnes en acties gericht op een brede doelgroep: van advocaat tot schoonmaker en net zo goed de mkb’er als de administratie- en belastingdeskundige. Kik: “We richten ons op doelgroepen die (nog) niet dagelijks bezig zijn met duurzaamheid. In de GBC-netwerken enthousiasmeren deelnemers elkaar. Kwantificeren van het effect, omzetten in concrete cijfers versterkt het effect.” Kik doelt daarbij op acties als met zijn allen een week geen vlees eten. “Concreet is het effect daarvan een besparing van zeven maanden douchewater.” Verplichte maatregelen Maatregelen kosten geld, dus is het goed na te gaan wat het mogelijke rendement is. Kik wijst er echter op dat een aantal investeringen gewoon bij wet verplicht zijn: “Denk aan energiebesparende maatregelen die zijn te vinden op de Erkende maatregelenlijsten (EML) van rvo.nl. Bedrijven zijn verplicht alle energiebesparende maatregelen te nemen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder. Energieopwekking door te investeren in zonnepanelen en windenergie heeft in de meeste gevallen overzichtelijke terugverdientijden.” Kik erkent dat niet van iedere maatregel het rendement is aan te geven: “Van sommige projecten is het lastiger terugverdientijden te benoemen. Neem investeringen in duurzame mobiliteit en vergroening om een gebied bijvoorbeeld beter bereikbaar en groener te maken. Deze betalen zich niet direct uit, maar zorgen indirect wel voor waardevermeerdering van het betreffende gebied. Hierdoor wordt voor de huurder (en haar klanten) de vestigingsplaats interessanter en stijgt de waarde van het gebouw van de vastgoedeigenaar.” Vanuit Activa | Nummer 3 - 2018

11 ondernemerskringen is een veelgehoorde klacht dat veel maatregelen worden bedacht, maar dat de financiële en praktische consequenties onvoldoende worden overzien. Toch nemen steeds meer bedrijven hun verantwoordelijkheid en zetten zich gezamenlijk in voor de verduurzaming van de gedeelde voor- en achtertuin van het pand waar ze gevestigd zijn. “Het draait dus niet uitsluitend om de verduurzaming van de eigen bedrijfsvoering en het eigen kantoor.” Ondernemers kunnen zelf veel doen. “Overheden doen mee met de GBC’s, maar zijn geen ‘trekker’. Subsidiegelden zijn aanvullend, maar de lokale duurzaamheidsprogramma’s worden hoofdzakelijk gefinancierd uit private gelden. Het accent ligt op lokale doe-projecten en eigenlijk niet op landelijke acties, zoals lobbytrajecten in Den Haag.” Duurzaam werken Onmiskenbaar neemt de aandacht voor de circulaire economie toe. Ook worden er steeds meer acties voor natuurherstel ondernomen. Toch staan dergelijke acties nog steeds niet op de hoogste plek op de investeringsagenda. Een praktisch voorbeeld hoe ook kleinere ondernemers werk maken van een duurzame aanpak is schoonmaakbedrijf Velu in Alkmaar. Daar werkt men met schoonmaakmiddelen volgens de zogenoemde microvezelmethode. Het gebruik van water en (chemische) reinigingsmiddelen is daardoor drastisch teruggebracht. De gebruikte reinigingsmiddelen zijn biologisch afbreekbaar. ‘Het bewustzijn bij de mensen kan veel hoger’ Dit zijn zogenoemde probioticaproducten die bestaan uit een uitgekiende mix van veilige en goed afbreekbare oppervlakteactieve stoffen in combinatie met biologische componenten. Op de duurzame investeringsagenda staan eveneens energiebesparende maatregelen of het inzetten van energieopwekkende apparatuur zoals zonnepanelen en windenergie. Het bedrijf geeft aan dat duurzaamheid ook zit in mensen, zoals medewerkers met een afstand tot arbeidsmarkt. Tenslotte geeft Velu aan dat duurzaamheid zich uitstrekt tot de inkoop van grondstoffen NOAB Eline Kik die niet zijn belast door kinderarbeid of slechte arbeidsomstandigheden. Eline Kik besluit: “Met de Green Business Club verbinden we kennis en ervaring tussen bedrijven, organisaties en overheden. Op deze manier kunnen we structureel werken aan duurzame oplossingen.” ■ Activa | Nummer 3 - 2018 Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

12 Premies aansprakelijkheidsverzekeringen stijgen. Wiens schuld is dat? Verzekeren is nagenoeg onbetaalbaar geworden voor een aantal beroepsgroepen, zo luidden de brancheverenigingen voor assurantiën (NVGA) en onafhankelijke financieel adviseurs (Adfiz) deze zomer de noodklok. “Niet waar,” luidt het verweer van Leo de Boer, directeur Schade van het Verbond van Verzekeraars. “Al gaan de premies soms fors omhoog,” beaamt hij. De branches kunnen zelf actief een rol spelen. Door: Hans Pieters ‘Verzekeraars zetten ‘risicovolle’ beroepen massaal buiten de deur’, luidt de kop in Het Financieele Dagblad van 31 juli jl. De NVGA en Adfiz constateren dat met name in het vervoer, de agrarische sector en afval en recycling de premies de pan uit rijzen. Als voorbeeld noemt Ron Gardenier van de NVGA de verloskundigen, “die duizenden euro’s premie per jaar betalen (…) alleen maar omdat ze een relatief kleine beroepsgroep hebben, waarin sporadisch zeer hoge aansprakelijkheidsclaims voorkomen.” Onverzekerd “Het FD-artikel is ‘facts & fiction’,” opent Leo de Boer zijn betoog. “Dat zijn over het algemeen de meest interessante verhalen. Wat ‘fiction’ is, is dat er allerlei beroepsgroepen onverzekerd zijn of dat taxichauffeurs onverzekerd rondrijden omdat ze geen verzekering meer kunnen krijgen. Dat is gewoon niet waar. Dat hebben we gecheckt. Sterker nog, er zijn uitspraken van die beroepsgroepen dat ze zich gewoon nog kunnen verzekeren.” Als voorbeeld noemt hij de eerdergenoemde verloskundigen, die voor rond de vier tientjes per maand verzekerd zijn. ‘There’s no free lunch’ Dan de ‘facts’: “Een aantal premies wordt stevig verhoogd voor bepaalde groepen. Of de voorwaarden worden aangepast. Of dat gebeurt allebei tegelijk. Dat overvalt beroepsgroepen soms.” Eén van de oorzaken is dat de schadeverzekeringsmarkt de afgelopen tien jaar een slecht rendement heeft behaald, conNOAB stateert De Boer. “Over het geheel genomen ligt het rendement rond de nul. Soms iets erboven, soms iets eronder. Zoom je in op bepaalde schadesegmenten, zoals de autoverzekeringen, dan zijn de resultaten ‘bloedrood’.” De premie voor autoverzekeringen is na 2008 een tijdlang naar beneden gegaan. Tegelijkertijd was sprake van oplopende schades. “Die twee werken tegen elkaar in. Internationaal zie je correcties op de premies. Ook in Nederland. Dan beginnen de verzekeraars bij de groepen waar het meeste effect kan worden geboekt. Dan komen sommige taxichauffeurs, recyclingbedrijven en dakdekkers als eerste in beeld.” Advocaatkosten Dat die branches en beroepsgroepen daar niet blij mee zijn, begrijpt De Boer. Gevraagd of minder ondernemers zich willen verzekeren, geeft hij aan dat hier geen cijfers over beschikbaar zijn. “Ik hoor weinig mensen die zeggen ‘ik loop dat risico op vijf miljoen euro schade zelf wel’. Het zijn stevige bedragen, los nog van de juridische kosten.” Er is nog een tweede reden. “Het zijn over het algemeen verzekeringen die wettelijk verplicht zijn. Voor veel beroepsgroepen is het onderdeel van een keurmerk of de algemene voorwaarden van de branchevereniging, zodat klanten ook ergens op kunnen rekenen.” De achterliggende oorzaak achter de hogere schadebedragen is multicausaal, stelt De Boer. “Bij de auto is het domweg appen achter het stuur.” De overheid heeft verschillende regresrechten geïntroduceerd toen allerlei taken naar de gemeenten werden verschoven, zoals de Wet maatschappelijke ondersteuning. Een verhoogde claimbereidheid – ‘Amerikaanse toestanden’ – speelt slechts beperkt een rol. “Het is niet zo dat dit uit de hand Activa | Nummer 3 - 2018

13 loopt. We zien wel dat rondom aansprakelijkheid en letselschade een hele industrie is ontstaan die een partij ondersteunt of dat in ieder geval suggereert,” stelt De Boer. De buitengerechtelijke kosten worden doorberekend aan de verzekeraar. “Een advocaat die je helpt bij een letselschadeclaim mag een nota indienen voor de kosten. Dat is een bepaalde standaard, maar alles bij elkaar loopt het bedrag hard op: op 1,2 miljard euro letselschade-uitkeringen zit 300 miljoen euro kosten van advocaten en letselschadedeskundigen. Het kost allemaal geld. Alles bij elkaar betekent het dat het schadebedrag stijgt.” Kanarie in de mijn “De vraag is wie de kanarie is, en wie de mijn? Ik denk dat wij ook wel eens de kanarie zijn.” Als voorbeeld noemt De Boer de recyclingbranche, waar in twee jaar tijd 72 branden zijn geweest. “Het is niet zo gek dat we dan de verzekering fors verhogen. Daarmee zijn we de kanarie. Door de premie te verhogen, waarschuw je de maatschappij dat er zich misschien wel redelijk gevaarlijke zaken afspelen en dragen we bij aan de bewustwording.” Hij vervolgt: “Met 72 branden in twee jaar betaal je heel veel minder premie dan de schade. De vraag is met hoeveel enthousiasme je dat moet verzekeren? Tot op het moment dat de schades werden betaald, werden ze ook wel ergens ván betaald. Een ander draait ervoor op, die wel netjes op z’n spullen let.” ‘Het is geen natuurwet dat je altijd een verzekering krijgt’ Solidariteit kent z’n grenzen, meent hij. “Het is de andere kant van de medaille. Iedereen heeft wel eens een pizzakoerier op z’n brommertje gezien die z’n leven waagt.” Het is een opmaat NOAB Leo de Boer naar de eigen verantwoordelijkheid. Domino’s Pizza heeft bijvoorbeeld een tracker waarmee het rijgedrag van de eigen maaltijdbestellers wordt geregistreerd. “Dat is een mooie vorm van preventie- en risicomanagement. Met zo’n maatregel kun je ook bij je verzekeraar aankomen. Je laat zien dat je zelf je verantwoordelijkheid neemt.” De Boer: “‘There’s no free lunch’. Je kunt niet vier, vijf keer schade maken met je auto en verwachten dat er niks gebeurt met je premie. Uiteindelijk draait het om gedragsverandering en risicomanagement. Mensen onderschatten dat een verzekering op een gegeven moment kan worden beëindigd. Het is geen natuurwet dat je altijd een verzekering krijgt.” Oplossingen Branches zijn zelf creatief genoeg om mee te denken in oplosActiva | Nummer 3 - 2018 Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

Nieuw: Avanzer Antwoord Direct het juiste antwoord op fiscale vragen Dè nieuwe tool voor mkb-adviseurs die slimmer en sneller de juiste antwoorden willen vinden en verdieping zoeken. Stel je vraag in de snelle zoekmachine Krijg direct toegang tot de fiscale kennisbank Vind actuele informatie rond 60 fiscale mkb-thema’s Omdat jij het precies wilt weten, en je klant ook Gratis proefperiode: 6 weken lang ontdekken hoe je snel de juiste antwoorden vindt! www.wolterskluwer.nl/avanzer-antwoord

15 singen, is zijn ervaring. De recyclingbranche is daar een mooi voorbeeld van. “Wij hebben aan de bel getrokken. De branche is zelf met maatregelen aan de slag gegaan waarbij wij ze hebben geholpen. De schade is nu weer verzekerbaar.” Een voorbeeld van twee beroepsgroepen die proactief zelf het initiatief hebben genomen, zijn de brancheverenigingen van architecten (BNA) en advies- en ingenieursbureaus (NLingenieurs). Deze hebben samen een Handreiking Aansprakelijkheid ontwikkeld. “Ook daar waren de verzekerbaarheid en premies belangrijke issues. Er zijn grote risico’s mee gemoeid als het fout gaat.” De koepels hebben een vrij systematisch proces opgezet hoe om te gaan met de contractuele risico’s en aansprakelijkheid. De Handreiking biedt de adviseur een kader om samen met de opdrachtgever evenwichtige afspraken te maken over contractuele aansprakelijkheid. “Het zorgt voor het verzekerbaar houden van een branche.” Hij raadt het NOAB-bestuur aan om initiatieven te ontplooien om aansprakelijkheid in goede banen te leiden. “Mijn advies zou zijn om verzekerbaarheid jaarlijks op de agenda te zetten. Je moet het dak repareren als de zon nog schijnt.” Babylonische tafels Het effect van Solvency II op de premies moet niet worden overdreven, vindt De Boer. “Kruissubsidiëring tussen portefeuilles is een stuk moeilijker, maar het begint met heel veel schade en lage premies. Daar kunnen de boekhoudregels weinig aan veranderen.” Herinvoering van de assurantiereserve eigen risico (begin deze eeuw afgeschaft, red.) ziet De Boer niet zitten. “Zonder er een geweldige studie op te hebben losgelaten, is het niet het eerste waar wij aan denken. Je kunt sparen, maar voor een flinke aansprakelijkheidsclaim moet je heel veel sparen en je loopt vanaf dag één heel veel risico. Je neemt het onderliggende probleem niet weg. Je moet in de eerste plaats kijken in hoeverre je de factoren kunt wegnemen, waardoor de premie zo hard is gestegen.” ‘Zet verzekerbaarheid jaarlijks op de agenda’ “Verzekeren draait om data. Dat is al zo sinds de Babylonische tafels. Je hebt een risicostatistiek nodig. Je moet een volwaardige, homogene risicogroep hebben. Naarmate de groep kleiner is, is het moeilijker om een betrouwbare risicoanalyse te maken.” Waarbij we als sector in de gaten moeten houden dat er niet te veel wordt gedifferentieerd, stelt De Boer. Als voorbeeld noemt hij de pakketbezorger. “Als je bezorgers in Drenthe een lagere premie berekent omdat daar minder verkeer is, gaan anderen binnen de groep meer betalen.” Ook bij een relatief kleine groep, zoals verloskundigen, is het mogelijk om de premie laag te houden, benadrukt De Boer. “Bijvoorbeeld door de groep te herverzekeren bij een buitenlandse verzekeraar die meer van dat soort groepen verzekert, waardoor een statistisch relevante portefeuille ontstaat. Maar ook qua verzekeringstechniek – eigen risico’s, franchise, poolvorming – is veel meer mogelijk dan bij een recht-toe-rechtaan-verzekering.” ■ adviesgroep Partners in kwaliteit PuNT & VAN DE WEERDT, BELAsTINGADVIsEuRs Parkstraat 20 2514 JK Den Haag T. 070 - 302 58 25 E. info@defiscalisten.nl VAN ELDEREN ACCOuNTANTs | BELAsTINGADVIsEuRs Kanaalpad 77 | 7321 AN Apeldoorn T. 055 - 522 33 77 E. apeldoorn@vanelderen.nl Met vestigingen in: Ommen 0529 - 46 96 00 Wezep Zwolle NOAB 038 - 444 62 44 038 - 423 15 83 Activa | Nummer 3 - 2018 Postbus 2478 5202 CL ‘s-Hertogenbosch T. 073 - 614 14 19 E. info@noab.nl www.noab.nl

16 ‘Kan het anders, kan het beter?’ Verbetering van de kwaliteit van de wet- en regelgeving, dat is één van de belangrijkste doelstellingen van het Adviescollege Toetsing Regeldruk, kortweg ATR, de opvolger van Actal. “Het kabinet streeft naar betere en effectievere wet- en regelgeving, daarin spelen wij een belangrijke rol,” geeft Marijke van Hees, collegevoorzitter van ATR, aan. Door: Henk Poker Het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) heeft twee rollen met betrekking tot voorgenomen wetgeving. In eerste instantie helpt het college ministeries in een zeer vroege fase van het beleidsproces bij het vormgeven van beleid dat zo ‘lastenluw’ mogelijk is. Daarnaast toetst het of de onderbouwing van de ontwerpregelgeving adequaat is en de regelgeving niet onnodig belastend. Het ATR is nu ruim een jaar actief en Van Hees geeft aan dat de nieuwe aanpak bij de meeste ministeries goed valt. ‘Actal was meer een waakhond, ATR is juist een adviescollege’ “Waar Actal vooral aan het einde van het proces wet- en regelgeving toetste aan de administratieve lasten die deze met zich meebracht, daar geeft het ATR vooral in het beginstadium van het wetgevingsproces advies, waardoor ministeries er daadwerkelijk nog iets mee kunnen. Actal was meer een waakhond, ATR is juist een adviescollege.” Mandaat Een positie waarover in politiek Den Haag veel te doen was. Van Hees: “Men vond het alleen vroegtijdig toetsen van nieuwe wet- en regelgeving een te beperkte opdracht. Dit heeft ertoe geleid dat we nu ook bestaande wet- en regelgeving mogen onderzoeken. Volgens het mandaat besteden we ongeveer 80 procent van onze tijd aan nieuwe wet- en regelgeving, de overige 20 procent gaat naar andere opdrachten. Een voorbeeld is de nieuwe klus- en deeleconomie, die vooral via internet speelt. Volgens sommigen gelden regels niet voor partijen in de klus- en deeleconomie, terwijl traditionele partijen zich er NOAB wel aan moeten houden. De Tweede Kamer heeft ons gevraagd daar onderzoek naar te doen, met als centrale vragen: Klopt dat? Wat vinden we daarvan en hoe gaan we ermee om?” Het huidige kabinet hanteert geen kwantitatieve doelstelling. “Het gaat vooral om verbetering van de kwaliteit van nieuwe wet- en regelgeving en om waar mogelijk bestaande regels aan te passen, zodat ze beter aansluiten bij de markt. Het ATR denkt vooral mee over hoe het ánders kan, ministeries moeten daar wel zelf de verantwoordelijkheid in nemen. Sommige zijn daarin verder dan andere, maar onze indruk is dat de bewustwording en het vertrouwen dat we gezamenlijk aan verbetering moeten werken, groeit. We zijn enthousiast over de snelheid waarmee het nu gaat.” Vier-vragenmethode Bij elk wetgevingstraject moeten er in principe vier vragen worden gesteld. Is nieuwe wetgeving nodig? Zo ja, is de inrichting van de wet voor de hand liggend? Is de nieuwe wet werkbaar en zijn er eventueel alternatieven denkbaar? En tenslotte de ‘eurovraag’, wat voor regeldruk levert de nieuwe wet op? Van Hees: “Als het goed is, heeft elk ministerie, voordat een nieuwe wet naar de Tweede Kamer wordt gestuurd, zich deze vragen gesteld. Ik durf te stellen dat de vier-vragenmethode werkt. Want, als de nieuwe wet op voorhand een lastenverzwaring van bijvoorbeeld 30 miljoen euro betekent, dan wordt daar nu nog een keer kritisch naar gekeken. Kan het anders, kan het beter, zonder dat dit tot een aanzienlijke lastenverzwaring Loopt u tegen onnodige en/of overbodige wetten en regels aan, dan zijn er verschillende instanties waar u dit kunt aangeven. Als eerste RVO, www.rvo. nl, de ministeries, ATR (www.atr-regeldruk.nl onder Signalen) en uiteraard bij uw eigen branche. Activa | Nummer 3 - 2018

17 Marijke van Hees leidt? Dat zijn nu de discussies die gevoerd worden. We moeten onszelf daarom die vragen steeds blijven stellen.” In het bedrijfsleven leeft nog altijd het gevoel dat er alleen maar méér wet- en regelgeving bijkomt en dat daarmee de administratieve lastendruk toeneemt. Van Hees kan zich dat gevoel goed voorstellen. “Dat moet het bedrijfsleven ook blijven zeggen. Het kabinet kijkt daarnaar, wil graag signalen ontvangen waar het misgaat en waar het beter kan. Het ATR heeft regelmatig overleg met brancheverenigingen.” Bewustwording De cijfers over de tweede helft van 2017 zijn inmiddels bekend. Het ATR gaf in 19% van de gevallen een negatief advies, in 63% was het advies positief, mits er een aantal aanpassingen zou plaatsvinden, 16% kon zonder op- of aanmerkingen door en in 2% van de voorgestelde wet- en regelgeving werd indiening afgeraden. “We geven in ongeveer 45% van alle wetgevingstrajecten een formeel advies. In de overige gevallen hanteren we de snelle procedure van ambtelijke afhandeling,” geeft Van Hees aan. “Ik ben ervan overtuigd dat de aandacht voor nut en noodzaak van regels inmiddels wijdverbreid is op de ministeries. Maar, de aandacht voor minder belastende alternatieven en voor de aansluiting van regels op de dagelijkse praktijk, kan beter. De bewustwording hierover groeit sterk en NOAB daarin speelt het ATR een belangrijke rol, waarbij we vooral als een kritische vriend worden gezien, die wil meedenken.” Van Hees pleit ook voor meer samenwerking met de brancheorganisaties. “We moeten met elkaar systematisch nadenken hoe het anders en beter kan. Daar ligt een taak voor de overheid, maar ook voor de branches. Samenwerken, meedenken over oplossingen, daarin moeten we elkaar veel meer gaan vinden, ook in Europees verband is er wat dat betreft nog heel veel te doen.” ‘We zijn enthousiast over de snelheid waarmee het nu gaat’ “Ja, het kabinet wil dit vraagstuk serieus aanpakken en komen tot goede en vooral betere regelgeving, zodat het voor professionals en het bedrijfsleven minder ingewikkeld wordt. Het gaat om een effectievere inpassing van wetten en regels, waardoor uiteindelijk de lastendruk daadwerkelijk afneemt. Immers, dat is in het belang van ons allemaal.” ■ Activa | Nummer 3 - 2018 Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

18 Adver torial ‘In het jaar werken aan het jaar’ “Als administratie- en belastingkantoren bovenop de cijfers van hun cliënten gaan zitten, dan is juist daar veel te winnen.” Aan het woord is Gert Kwetters, directeur van Visionplanner. “Mijn motto in dat kader is ‘in het jaar werken aan het jaar.’” Door: Chris Wolters Kwetters voegt toe: “Als ze het zich zouden kunnen veroorloven dan zou de meerderheid van het midden- en kleinbedrijf graag een CFO in dienst hebben.” In het mkb is daar echter onvoldoende werk en onvoldoende budget voor, maar iemand die deze rol wanneer het nodig is wél invult, dát heeft waarde. En daar ligt de kans voor de kantoren. Kwetters, al dertien jaar directeur/ eigenaar van Visionplanner, is er ook van overtuigd dat de huidige cloudtechnieken de kantoren in deze rol kunnen zetten tegen voor de ondernemer acceptabele tarieven. Mosterd na de maaltijd Een jaarrekening ver na het boekjaar is toch een beetje mosterd na de maaltijd. Je moet je afvragen met welk doel je de jaarrekening maakt voor een ondernemer. Is het alleen om te voldoen aan een verplichting of verwacht je klant ook dat hij met de geboden informatie zijn bedrijf kan sturen of verbeteren? Advies groeit niet, logisch Alle brancheonderzoeken tonen aan dat de adviesomzet bij de kantoren niet groeit. Dat hoeft niemand te verbazen. Omdat de cijfers vaak achterlopen of alleen cumulatief beschikbaar zijn en de jaarrekening of een variant daarvan wordt gebruikt kan er weinig concreet worden geadviseerd. Ook is een jaarrekening daar nooit voor bedoeld of opNOAB gezet. Feitelijk wordt het momentum van de bespreking voor een advies gebruikt. Maar terugkijken en vooruitkijken zijn twee verschillende zaken. In het jaar aan het jaar, hoe werkt dat? Kwetters legt uit hoe kantoren volgens hem veel slimmer kunnen werken. “Verleg je werkzaamheden – die je nu na afloop van het boekjaar doet – naar momenten gedurende het jaar. Als je na afloop van ieder kwartaal de cijfers bijwerkt, creëer je een goede spreiding van werkdruk in je eigen organisatie en je hebt betrouwbare cijfers voor je cliënt.” ‘Een tijdiger, juister en vollediger administratie geeft meer mogelijkheden voor advies’ Dit vereist wel een goed opgezet administratief proces, voegt hij daaraan toe. “En je moet je klanten motiveren om tijdig hun spullen aan te leveren.” Volgens Gert Kwetters kan het goed werken als je een incompleet dashboard aan je klant toont. Natuurlijk wil hij weten hoe het er precies voorstaat. “Maar, dan moet je je facturen wel op tijd aanleveren”. Een win-winsituatie dus. Januari 95% jaarrekening klaar “Als je gedurende het jaar de cijfers bijhoudt en bespreekt met de klant, dan heb je in januari het resultaat van de onderneming helder en is de jaarrekening voor 95% klaar. Als je met deze aanpak begint, zul je voor een aantal klanten niet alleen het jaarwerk van vorig jaar nog moeten doen, maar daarnaast ook het huidige kwartaal uitwerken. Dat dit eenmalig een extra inspanning kost mag duidelijk zijn, maar dat er grote voordelen aan zitten voor de cliënt en het kantoor is al duidelijk aangetoond in de praktijk.” Vaker aan tafel Actuelere cijfers leiden tot een administratie die tijdiger, juister en vollediger is en daarmee meer mogelijkheden biedt. Tevens genereert dit een hogere detailniveau waardoor er meer signalen naar boven kunnen komen waarmee u aan tafel bij uw cliënt komt. Dat zijn de zaken die ervoor zorgen dat uw adviesomzet groeit. En gelukkig zijn er steeds meer kantoren die bewijzen dat dat werkt. Activa | Nummer 3 - 2018

19 Gert Kwetters Pak de handschoen op Kwetters komt nog even terug op de financiële ondersteuning van het mkb. “Noem het zoals je wilt: financieel coach, fiscaal adviseur, allemaal goed. De meeste mkb’ers kunnen zich echter geen financieel directeur veroorloven. Dan moet je reëel zijn en proberen dat gat op een andere manier te vullen. Dat kun je als kantoor waarmaken door bovenop de cijfers te zitten en gebruik te maken van software die, mits correct en tijdig ingevuld, het meest actuele beeld geeft. Dan vervul je nadrukkelijk een onmisbare rol voor klanten.” NOAB Visionplanner B.V. Brouwersgracht 156 3901 TM Veenendaal T 0318—545 020 E info@visionplanner.com I www.visionplanner.com Activa | Nummer 3 - 2018 Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

20 Ledendag ‘Doe meer dan je klant verwacht’ Het thema Klanten stond centraal tijdens de 6de NOAB Ledendag die werd gehouden op Evenementenlocatie Watergoed in Valburg. Waar een geschikte locatie al niet goed voor is. Deze NOAB Ledendag gaat de boeken in als ongedwongen, positief en bovenal sfeervol, met sprekers die het thema Klanten van alle kanten belichtten. En dat was best leerzaam. Door: Henk Poker Opvallende afwezige was overigens NOAB-voorzitter Martien Hermans, die tijdens de Ledendag in Peru verbleef, maar toch het openingswoord verrichtte. Hij maakte melding van de aanwezigheid van een recordaantal kantoorhouders en wenste alle aanwezigen veel inspiratie en positiviteit toe. Dit bleken aan het einde van de dag profetische woorden te zijn. NOAB had vier interessante sprekers uitgenodigd: Frans Reichardt noemt zichzelf de klantenfluisteraar, Femke Hogema NOAB liet zien hoe elke boekhouder/accountant winstadviseur kan worden, Kees de Jong gaf aan dat afscheid nemen van klanten niet negatief is, maar juist positief kan uitpakken, en Thom Boot probeerde te ontleden wat klanten ons niet vertellen. Kortom, aan diversiteit geen gebrek. Ambiance In ruimtes met namen als Tent, Kapschuur, Boerderij en Restaurant werd in een ongedwongen ambiance het klantenaspect Activa | Nummer 3 - 2018

21 in al zijn merites over het voetlicht gebracht. Reichardt gaf aan de hand van enkele voorbeelden aan hoe pijnlijk of juist niet het contact met klanten kan zijn. Een brief van een bank werd ondertekend met ‘virtueel kantoor’, terwijl de postbode op een briefje liet weten dat de post vanwege het weer nat was geworden, ondertekend met de voornaam van de postbode. Om het verschil maar even aan te geven. ‘Het is ‘a hell of a job’ om je klanten tevreden te houden’ Hij is ervan overtuigd dat de kantoorhouder zich bij elke klant moet afvragen wat er beter kan. “Wat is fijn, wat doet pijn.” Reichardt liet zien dat er vijf factoren zijn, aangegeven door klanten, die bijdragen aan klantvriendelijkheid. Er zijn als ik je nodig heb, doen wat je belooft, wees flexibel, geef fouten toe en los ze op en wees relevant en behulpzaam. “Het is a hell of a job om je klanten tevreden te houden.” Maar, besloot hij vol optimisme:” Als je iets doet wat buiten je primaire dienstverlening ligt, wordt dit door de klant als erg prettig ervaren. Kortom, verras.” Waar Reichardt het had over het naar de zin maken van klanten, daar richtte Kees de Jong zich juist op het afscheid nemen van. “Succesvolle bedrijven hebben ergens in hun ontwikkeling ‘nee’ gezegd. Durf te kiezen,” was zijn advies. “En ga vooral niet op prijs concurreren.” Waarde toevoegen Femke Hogema liet zien hoe NOAB-kantoren relevant kunnen blijven voor hun klanten. ‘Waarde toevoegen’, zijn de toverwoorden. Dat gaat het ene kantoor gemakkelijker af dan het andere, maar het is te leren. Waar de klant om vraagt is het leveren van resultaat en niet om handelingen. Thom Boot, tenslotte, benadrukte dat het vertrouwen tussen kantoor en klant van belang is. “Het gaat niet om geld, maar vooral om vertrouwen, op allerlei vlakken.” Of u na deze dag wat meer ‘toekomstproof’ bent geworden, moet de toekomst uitwijzen. Leerzaam was het zeker, inspirerend ook en bovenal ongedwongen. En daarmee zeker voor herhaling vatbaar. ■ NOAB Activa | Nummer 3 - 2018 Fotogr a f i e Mo Ba r end s

22 NOAB Activa | Nummer 3 - 2018 Fotogr a f i e Mo Ba r end s

23 NOAB Activa | Nummer 3 - 2018

24 Opvolger loonkostensubsidie stuit op verzet Voor steeds meer groepen werknemers gelden bijzondere regelingen, zoals het LIV en de loonkostensubsidie. Als het aan het kabinet ligt wordt de loonkostensubsidie voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt vervangen door loondispensatie. Hierbij wordt de werknemer uitbetaald ‘naar loonwaarde’. Een slecht idee, legt Jan-Jaap de Haan van Cedris uit. “Omdat die werknemer een aanvulling moet aanvragen, verplaats je de bureaucratie naar de werknemer met een arbeidsbeperking.” Door: Hans Pieters Een werkgever die iemand met een afstand tot de arbeidsmarkt in dienst neemt, doet dat niet voor het geld, is de ervaring van Jan-Jaap de Haan, directeur van de landelijke vereniging voor sociale werkgelegenheid en re-integratie Cedris. “Er is altijd een intrinsieke motivatie.” Houvast “Het is een breed pakket waarmee een werkgever te maken krijgt als hij besluit om iemand met een afstand tot de arbeidsmarkt aan het werk te helpen,” stelt hij vast. “Financieel en administratief, qua risico-inschatting, begeleiding enzovoorts. Een werkgever is gemotiveerd om iemand in dienst te nemen, maar heeft aan de andere kant ook veel vragen. Wat heeft iemand aan begeleiding nodig? Wat zijn de risico’s, bijvoorbeeld als iemand uitvalt? Wat doet hij als blijkt dat iemand niet de juiste kandidaat is? Hij is op zoek naar houvast.” Vaak wil een ondernemer het wel proberen, maar niet direct in dienstverband. “Een SW-bedrijf of werkgeversservicepunt kan hem daarin helpen en begeleiden. Bijvoorbeeld met een jobcoach of accountmanager die meedenkt en de vraag stelt ‘wat heb je nodig?’.” ‘sociaal werkgeverschap moet niet duurder zijn’ Geld is nooit de primaire drijfveer. Maar een werkgever wil er niet op toeleggen, weet De Haan uit ervaring. “Sociaal werkgeverschap moet niet duurder zijn. Aan de onderkant van de arbeidsmarkt is de loonkostencomponent sowieso belangrijk in verband met de tariefstelling.” Als voorbeeld noemt hij de NOAB Beroeps- en bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering Kijk voor meer informatie en vrijblijvende premieberekening www.bavverzekering.nl Activa | Nummer 3 - 2018 schoonmaakbranche. “Daar draait het vaak om dubbeltjes per uur of je de opdracht krijgt of niet. Een fiscale of financiële prikkel is in dat geval behulpzaam.” “Het vertrekpunt is meestal ‘Het zou toch mooi zijn als wij iemand…’.” Het levert een toegevoegde waarde op als de match goed wordt gemaakt, benadrukt De Haan. “Het is ook goed voor de cultuur op de werkvloer. Je hebt andere gesprekken. Je hebt een betrouwbare, loyale kracht.” Het in dienst nemen van iemand met een afstand tot de arbeidsmarkt biedt ook kansen, afhankelijk van wat soort werk het is. “Je kunt kijken of functiecreatie mogelijk is. Iemand kan dingen oppakken die bij anderen blijven liggen.” Arbeidsparticipatie De Wajong is mede gestopt omdat het geen succesvol middel was qua arbeidsparticipatie. “Slechts 24% van de Wajongers vond werk en dan meestal slechts voor een zeer beperkt aantal uren.” Een nadeel was de vorm waarin de Wajong was gegoten: loondispensatie. “Ook als je werk had, zat je in de Wajong en werd je inkomen aangevuld door het UWV. Er ging nauwelijks een participatiebevorderende prikkel van uit.” De loon

25 Jan-Jaap de Haan kostensubsidie doet dat wel, benadrukt De Haan. “Als je aan het werk gaat, ben je zelfstandig: weg bij de sociale dienst. Het leidt tot volledige participatie als werknemer tussen de werknemers. Je wordt naar inzet betaald en bouwt pensioen op, betaalt sociale premies. Kortom, je bent een volwaardige en gelijkwaardige kracht.” Bijkomend voordeel: voor de salarisadministratie hoef je geen speciale fratsen uit te halen. Iemand gaat gewoon mee in de maandelijkse betaalronde. “Er zijn wel nog administratieve handelingen richting gemeenten voor het terughalen van geld. Dat kan en moet eenvoudiger voor de werkgever. Maar dat los je niet op door de werknemer met een half salaris naar huis te sturen.” In het plan dat nu op tafel ligt, om de subsidie te vervangen door loondispensatie, ontvangen werknemers die daarvoor in aanmerking komen een aanvullende bijstandsuitkering. Op die manier wordt hun salaris aangevuld tot het minimumloon. “Het gevolg is dat er bijna geen premies worden afgedragen, dus bouwt zo iemand geen pensioen of WW-rechten op. Je bent je leven lang een soort van semi-uitkeringsgerechtigde. Het hele plan is ten principale in strijd met de inclusiegedachte.” Loondispensatie De rationale achter de loondispensatie is dat de werkgever geen loonkostensubsidie meer hoeft aan te vragen en dat daarmee de drempel om een werknemer met een beperking in dienst te nemen lager wordt, vertelt De Haan. Eigen onderzoek van Cedris onder werkgevers laat een ander beeld zien. “Die groep is grotendeels tevreden en voor zover ze klachten hebben, zien ze loondispensatie niet als de oplossing.” Hij vervolgt zijn klacht tegen de opvolger van de loonkostensubsidie: “Het NOAB bureaucratische en financiële probleem verplaatsen naar de werknemer met een arbeidsbeperking is niet de oplossing! Er is een brede maatschappelijke alliantie die zich hier tegenverzet. We hopen op een zwaan-kleef-aan-effect, zodat het kabinet met iets beters komt.” ‘Het hele plan is in strijd met de inclusiegedachte’ Tegelijk met de discussie over de loondispensatie heeft vakbond FNV de discussie aangezwengeld over het LIV. Volgens FNV houden bedrijven lonen met opzet laag om van de regel te kunnen profiteren. Ook Cedris vindt dat het lage-inkomensvoordeel (LIV) en andere regelingen die de arbeidsparticipatie moeten bevorderen in de huidige vorm hun langste tijd hebben gehad. “De regelingen zijn zo complex dat accountants soms zelfs aan werkgevers adviseren om het voordeel pas in het toekomstig boekjaar mee te nemen.” Bovendien mist de LIVregeling zijn doel. “In plaats van nieuwe functies gaat het LIV vooral naar bestaande reguliere laagbetaalde functies. Denk aan studenten in de horeca of Polen in de tuinbouw. Daar heb je geen stimulans voor nodig. Die half miljard euro kun je ook anders inzetten, voor groepen die toch al kansarm zijn. En als je de administratieve lasten wilt verlaten, waarom dan niet een forfaitair bedrag van bijvoorbeeld € 2.000 voor mensen uit die kansarme doelgroepen?” ■ Activa | Nummer 3 - 2018 Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

26 Zzp’er laat te veel omzet liggen Uit onderzoek van ZZP Barometer blijkt dat in 2017 maar liefst 25,1 procent van de zzp’ers een deel van hun omzet niet heeft kunnen innen. Natuurlijk zijn daar allerlei oorzaken voor aan te wijzen, maar ook de zzp’er zelf gaat niet geheel vrijuit. En juist daar is een rol weggelegd voor het administratiekantoor. Door: Henk Poker Met een aantal van circa 1,2 miljoen, zowel fulltime als parttime, vormen zzp’ers inmiddels een substantieel deel van de vaderlandse economie. En de groei is er nog niet uit. “In het eerste kwartaal hebben we de meeste starters gehad in de laatste vijf jaar,” geeft zzp-expert Jeroen Sakkers aan. Hij is nauw betrokken bij ZZP Barometer, dat het genoemde onderzoek uitvoerde. “Wij doen al tien jaar onderzoek in de zzp-markt en dat doen we structureel, zodat we trends kunnen ontdekken.” Een oorzaak voor de onstuimige groei van het aantal zzp’ers noemt Sakkers de verdere individualisering van de maatschappij, de wens om flexibel te kunnen werken en de zoektocht om specialistischer te kunnen werken. ‘De groei van het aantal zzp’ers zal onverminderd doorgaan’ “Mensen willen vooral datgene doen waar ze goed in zijn en dat kan wanneer je je specialiseert. Daarnaast kiezen steeds meer bedrijven voor een flexibele schil, met de laatste crisis in hun achterhoofd. Ze willen niet weer dezelfde fout maken. Mijn verwachting is dat de groei van het aantal zzp’ers onverminderd zal doorgaan.” Ondergeschoven kindje Terug naar het onderzoek, waarin duidelijk werd dat een kwart van de zzp’ers oninbare omzet heeft. “De meeste zzp’ers hebben hun zaken goed voor elkaar, maar bij velen is de boekhouding een ondergeschoven kindje, waardoor er omzet blijft liggen,” geeft Sakkers aan. Overigens zijn de cijfers ten opzichte van 2016 licht verbeterd. Toen namelijk liet circa 30 procent van de zzp’ers omzet liggen. Sakkers noemt de percentages NOAB ‘wel hoog’. “Veel zzp’ers hebben te maken met wanbetalers. Vaak hebben ze, voordat ze een opdracht aannemen, geen onderzoek gedaan naar de opdrachtgever. Is hij bijvoorbeeld kredietwaardig? Daarnaast gebeurt het regelmatig dat de zzp’er te laat of niet goed factureert. En ten slotte laat de zzp’er, vooral vanwege drukte, een openstaande factuur te lang liggen, waardoor inning uiteindelijk nog wel eens wordt vergeten.” Persoonlijke relatie “In een mkb-bedrijf van enige omvang worden al snel aanmaningen verstuurd, wanneer facturen niet betaald worden,” gaat Sakkers verder. “Voor de gemiddelde zzp’er ligt dat anders, moeilijker, hij is daar huiverig voor. In veel gevallen is er namelijk sprake van een persoonlijke relatie, die de zzp’er niet op het spel wil zetten. Daarnaast hebben veel zzp’ers hun boekhouding minder strak ingeregeld dan de gemiddelde mkb’er, waardoor het op tijd versturen van een herinnering er nog wel eens bij inschiet.” Online De oplossing voor dit probleem lijkt niet zo ingewikkeld, maar is in de praktijk blijkbaar moeilijk uitvoerbaar. Sakkers: “Als zzp’er moet je je huiswerk goed doen. Kijk voordat je een opdracht aanneemt of de klant kredietwaardig is en check ook of het contract in orde is. Online is er vaak veel te vinden over bedrijven en instanties. Heb je een opdracht vervolgens uitgevoerd en de factuur verstuurd, dan is het van belang om er bovenop te blijven zitten. Is er bijvoorbeeld een termijn voor betaling afgesproken, herinner je klant er dan aan wanneer die termijn wordt overschreden. Het is sowieso van belang om je boekhouding goed voor elkaar te hebben.” Echter, Sakkers beseft ook dat wanbetaling niet altijd is te voorkomen. “Er zijn malafide opdrachtgevers en dat kun je van tevoren niet altijd weten. Dus, de oorzaak van het niet betalen van een factuur ligt niet altijd bij de zzp’er.” Dat neemt niet Activa | Nummer 3 - 2018

27 Jeroen Sakkers weg dat Sakkers vindt dat het percentage oninbare facturen drastisch omlaag moet. “Het feit dat één op de vier zzp’ers te maken heeft met oninbare omzet, is gewoon te hoog.” Advies Daarbij ziet hij een belangrijke rol weggelegd voor het administratiekantoor. “Zij weten als geen ander hoe de zzp’er zijn boekhouding moet inrichten en welke tips en trucs er zijn om een factuur sneller te innen. Het zou goed zijn als het administratiekantoor iedereen die een eigen zaak begint dit advies meegeeft. Maar, ook daarna is het goed om zzp’ers daarop te blijven wijzen. Neem het desnoods mee in de nieuwsbrief, stel je daarin proactief op en het levert je zeker tevreden klanten op. Veel zzp’ers, zo blijkt, hebben daar behoefte aan.” Jeroen Sakkers verwacht voor dit jaar dat het percentage aan oninbare omzet verder omlaaggaat. “Drie ontwikkelingen zijn NOAB daar debet aan. Allereerst de gunstige ontwikkelingen in de economie, waardoor er minder faillissementen plaatsvinden. ‘Eén op de vier zzp’ers heeft te maken heeft met oninbare omzet’ Daarnaast is er steeds meer informatie over bedrijven beschikbaar, waardoor zzp’ers beter op de hoogte zijn. En tenslotte denk ik dat de gemiddelde zzp’er steeds professioneler wordt en zijn zaken beter gaat regelen. Kortom, ik denk en hoop dat het percentage over 2018 verder naar beneden gaat. En dat is goed voor de zzp’er en goed voor de economie.” ■ Activa | Nummer 3 - 2018 Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

28 Het kan morgen nóg beter De prestaties van een administratiekantoor opschroeven lijkt binnen bereik te liggen door van alles ‘een beetje meer te doen’. Lees: iets klantvriendelijker, nóg servicegerichter, verder ontzorgen. Mary ter Steege, expert op het gebied van ‘verandering’, heeft daar zo haar eigen gedachten over. Door: Chris Wolters De prestaties van een administratiekantoor zijn te bekijken als de optelsom van kennis (personeelsleden), automatisering (apparatuur) en de bedrijfscultuur (team). Krijgen die drie aspecten over de hele linie een voldoende, dan kan de conclusie zijn dat het bureau het goed doet. Dan is de verleiding groot om aan te nemen dat met een goede uitleg van de noodzaak om er een schepje bovenop te doen, veranderingen vrij gemakkelijk door te voeren zijn. ‘We gaan het gewoon nóg beter doen.’ Jezelf voor de gek houden “Zo werkt het dus niet,” laat Mary ter Steege direct weten. Ze werkt vanuit haar kennis en ervaring als psycholoog en veranderkundige. “Wil je iets veranderen, dan moeten er vaak patronen worden doorbroken. Patronen die men in veel gevallen al heel lang kent. Die patronen hebben mensen nodig om de werkelijkheid te kunnen duiden.” Het is echter de vraag hoe mensen de werkelijkheid zien. “Ga je naar het ziekenhuis en je rekent erop dat je, volgens een vast patroon, lang moet wachten, dan valt een kwartier in de wachtkamer mee. Daarmee houd je jezelf wel voor de gek.” ‘Diskwalificeer het verleden niet’ Ter Steege voegt toe: “De afspraak is immers niet gehaald.” Wie de wens uit om het nóg beter te gaan doen, geeft aan patronen te willen doorbreken. De wens is begrijpelijk, maar dat roept vragen op en vaak ook weerstand. Bijvoorbeeld: “Moeten we nóg meer gaan doen, deden we het tot nu toe niet goed?’ Een goede uitleg volstaat niet. Integendeel, dat werkt vaak averechts. Eén van mijn tips: diskwalificeer het verleden niet. Heb respect voor wat er is gedaan en geef aan dat het draait om bij te blijven. Voortschrijdend inzicht leidt ertoe om de prestaties van het hele team op peil te willen houden. Dat vraagt om aanpassingen. Dat kan heel stimulerend werken, in plaats van als vervelend, moeilijk of bedreigend te worden ervaren.” NOAB Waarde toekennen aan kwaliteiten De kwaliteit en de hoogte van de teamprestaties meten is niet altijd even makkelijk. Waaraan meet je kwaliteit af en hoe kom je tot een vergelijking? In de reclame weten ze daar wel weg mee: “Wij van WC-Eend …” De kwaliteit van het geleverde is in dat geval altijd hoger dan die van de concurrenten. Bijna elk criterium voldoet. Ter Steege merkte in de praktijk als docent voor accountancystudenten dat onderscheid met de concurrentie voor velen lastig was om aan te geven. ‘Medewerkers weten vaak heel goed wat klanten willen’ “Persoonlijke aanpak, professionele advisering en ervaring met de branche werden vaak genoemd.” Dat zijn natuurlijk belangrijke pijlers voor een goed renderend bureau, het zijn tegelijk elementen die je waarde moet geven in de praktijk. “De klant moet ervaren en uitdragen dat een bureau inderdaad die kwaliteit levert. Intern moeten de kwaliteiten aanwezig zijn.” Daarom is het nodig om competenties te bekijken. “Uiteraard moet duidelijk zijn wat je wint je met de veranderingen en wat je mogelijk verliest. Daarbij hoort een kritisch oog voor competenties. Niet iedereen vindt adviseren leuk en zeker niet iedereen is daar geschikt voor. Wat is er nodig om mensen goed of nog beter te maken? Draai de ijsberg om, zou je kunnen zeggen.” Deuren open gooien “Worden aanpassingen en veranderingen noodzakelijk geacht om de prestaties op peil te houden, wees dan eerlijk en houd de deur open.” Ter Steege geeft als praktijkvoorbeeld dat ‘het management’ soms achter gesloten deuren ‘de problemen’ te lijf gaat. “Vervolgens komt er een kant-en-klare oplossing op tafel. Activa | Nummer 3 - 2018

29 Dan mis je draagvlak.” In plaats daarvan pleit ze ervoor om onrust te bestrijden door in gesprek te gaan. “Het er niet over hebben, lost niks op. Daardoor wordt onrust verder aangewakkerd. In plaats van de prestaties op te voeren, de kwaliteit van het kantoor te verbeteren, ontstaat onrust.” ‘Het er niet over hebben, lost niks op’ Ter Steege is er voorstander van om ook lastige onderwerpen open te bespreken. “Durf te vragen of aan te geven of iemand nog op zijn plaats is. Kijk of scholing helpt om de prestaties op te voeren of durf vast te stellen dat de carrière beter elders kan worden voorgezet.” Voorwaarde is wel dat er dan sprake is van een goede begeleiding. Mary ter Steege Niet zeggen, maar doen Mary ter Steege komt terug op teamwork. “We moeten toe naar mensgericht leiderschap. Richting geven aan medewerkers, binnen het bedrijf, en als het nodig is op weg naar buiten.” Teamwork om te komen tot topprestaties begint met het ervaren van urgentie. “Medewerkers weten vaak heel goed wat klanten willen, wat urgent is of wordt. Zij hebben contact en voeling met de markt. Worden ze betrokken bij het proces om te komen tot betere prestaties, dan is dat ook een blijk van waardering. Dat werkt veel beter dan het alleen sturen op fouten. Door steeds te wijzen op hoe het zou moeten, raak je verstrikt in een ‘kleuterschoolbenadering’.” Ter Steege: “Steeds maar weer voordoen hoe je een veter strikt. Medewerkers zijn niet achterlijk toch?” Blijft de vraag hoe je de klant laat weten dat je je als kantoor toch onderscheidt van anderen. “Onderscheidend gedrag moet je doen, er niet alleen over toeteren. De meeste klanten weten dat onderscheid heel goed te maken.” ■ adviesgroep Partners in kwaliteit MARREE & VAN uuNEN BELAsTINGADVIsEuRs Sprendlingenstraat 61 5061 KM Oisterwijk T. 013 - 577 34 81 E. info@marree-cs.nl VOOR uW FIsCALE VRAAGsTuKKEN NOAB DIJKsTRA & VAN DEN ENDE ADVOCATEN Wagenweg 12-b 1442 BX Purmerend T. 0299 - 42 30 35 E. secretariaat@de-advocaten.nl E. vandenende@de-advocaten.nl VOOR uW JuRIDIsCHE VRAAGsTuKKEN Activa | Nummer 3 - 2018 Postbus 2478 5202 CL ‘s-Hertogenbosch T. 073 - 614 14 19 E. info@noab.nl www.noab.nl

30 Horizontaal Toezicht is toe aan revisie Hoe moet het verder met Horizontaal Toezicht? Die vraag leeft al enige tijd binnen NOAB. Om die reden werd een Fiscale Commissie aangesteld die antwoord moet vinden op bovenstaande vraag. “Er moet echt iets gebeuren om Horizontaal Toezicht vlot te trekken,” zo luidt de conclusie. De Belastingdienst reageert. Door: Henk Poker “Horizontaal Toezicht is een lastig onderwerp, dat maar niet echt van de grond komt,” stelt Michel Hamer, die samen met Alfred Gerrits, John Persoon en Martien Hermans deel uitmaakt van de Fiscale Commissie. Zijn uitspraak wordt gestaafd door de cijfers: slechts 15% van de NOAB-kantoren doet mee aan Horizontaal Toezicht. Dat getal moet omhoog, vindt iedereen die erbij betrokken is. Overigens zijn de kantoren die meedoen aan Horizontaal Toezicht tevreden over de voordelen die het met zich meebrengt. Denk aan snel vooroverleg, korte lijnen en, vooral, zekerheid vooraf voor de klant. ‘Het is de hoogste tijd voor actie, tijd voor een andere richting’ Maar toch, 85 procent van de kantoren doet niet mee, waarmee de conclusie gerechtvaardigd is dat Horizontaal Toezicht binnen NOAB niet goed van de grond is gekomen. Als belangrijkste oorzaak noemt de Fiscale Commissie het gebrek aan aantoonbare businesscases. “Zowel kantoren als klanten ervaren onvoldoende de meerwaarde van deelname aan Horizontaal Toezicht.” Plannen voor verbetering Dat verrast NOAB niet. De argumenten, zowel positief als negatief, zijn al jaren bekend en nog steeds dezelfde. Het beeld dat er niets gebeurt, dat het te stil is en dat de schwung eruit is, wordt daarmee bevestigd. Horizontaal Toezicht leeft niet en daar moet snel verandering in komen. “Er liggen al jaren plannen voor verbetering, maar het duurt te lang voordat die worNOAB den ingevoerd,” zo concludeert de Fiscale Commissie. “De bal ligt nu bij de top van de Belastingdienst, die zowel in woorden als daden met een krachtig signaal moet komen. Maar, ook de koepels, kantoren en ondernemers zijn aan zet. Het is de hoogste tijd voor actie, tijd voor een andere richting.” De meerwaarde van Horizontaal Toezicht ten opzichte van het zogeheten verticaal toezicht moet, met name voor de belastingplichtige, veel duidelijker en beter voelbaar worden. Er moet nadrukkelijk antwoord worden gegeven op de vraag ‘what’s in it for me?’ en ‘hoe ga ik dit in de praktijk merken?’ “Dit is tot nu toe nauwelijks zichtbaar, waardoor Horizontaal Toezicht niet wordt omarmd en het enthousiasme ontbreekt om er vol mee aan de bak te gaan,” concludeert de Fiscale Commissie. Ook in de samenwerking en het vertrouwen tussen de Belastingdienst en de fiscaal dienstverleners is nog veel te winnen. Keuzes maken De Fiscale Commissie vindt dat de Belastingdienst een cruciale rol speelt bij het al dan niet slagen van Horizontaal Toezicht. Ze moet keuzes maken en openstaan voor een fundamentele wijziging van het concept. Durf tonen om vooral het verschil tussen deelname aan HT en niet-deelname naar buiten te brengen. Daarom pleit NOAB, op voorspraak van de Fiscale Commissie, voor een krachtige systeemwijziging, waarbij fundamentele uitgangspunten worden herzien, om te komen tot de gewenste resultaten voor alle partijen in de keten. Daarvoor is moed nodig en zullen zowel de koepels als de (top van de) Belastingdienst keuzes moeten maken. Kwaliteit Jon Hornstra is als programmamanager namens de Belastingdienst nauw betrokken bij Horizontaal Toezicht. Hij meldt dat er ongeveer 350 financieel dienstverleners aan Horizontaal Toezicht meedoen, waarvan 150 lid zijn van NOAB. “Wij zijn tevreden over de kantoren die meedoen. De kwaliteit van de aangiftes van de deelnemers aan HT is beter dan gemiddeld bij Activa | Nummer 3 - 2018

31 het mkb. Horizontaal Toezicht zorgt voor goede aangiftes en meer zekerheid.” “Maar inderdaad, de groei van het aantal kantoren dat meedoet aan HT stagneert. Het is voor ons reden geweest om te kijken hoe we het concept en de uitvoering kunnen doorontwikkelen. Daarom is er nu het project Doorontwikkelen HT opgestart, om gehoor te geven aan de geluiden uit de markt. De verbeteringen willen we samen met de stakeholders, waaronder NOAB, tot stand brengen.” ‘Kantoren die niet meedoen worden vaker gecontroleerd, ook achteraf’ Hornstra zegt blij te zijn met het position paper van NOAB. “Het is belangrijke input voor ons project. We zijn in gesprek met NOAB en andere partijen die meedoen aan HT. In eerste instantie moeten we met elkaar vaststellen waar het aan schort. Vervolgens moeten we gezamenlijk werken aan verbeterpunten. Een externe klankbordgroep beoordeelt of de voorstellen tegemoetkomen aan de bezwaren en nadelen van het huidige HT. Het verbetertraject zou dan in het voorjaar van 2019 moeten worden afgerond.” Meerwaarde De opmerking van sommige kantoorhouders dat Horizontaal Toezicht onvoldoende meerwaarde biedt, deelt Hornstra niet. “Onze partners geven aan dat die meerwaarde er wel degelijk is. Knelpunten kunnen rechtstreeks worden besproken met een vaste contactpersoon bij de Belastingdienst. Eventuele problemen worden vooraf opgelost en dat biedt klanten sneller zekerheid. Ik zie Horizontaal Toezicht als een soort kwaliteitskeurmerk voor kantoren en voor koepelorganisaties. Maar we moeten daar, kantoren en Belastingdienst, wellicht meer mee naar buiten treden.” Ook zou er volgens kantoorhouders meer duidelijkheid moeten komen over de controle achteraf tussen kantoren die meedoen aan Horizontaal Toezicht en zij die dat niet doen. Hornstra: “Klanten van kantoren die meedoen vallen onder het aangepast NOAB Jon Hornstra toezicht en worden nagenoeg alleen steekproefsgewijs gecontroleerd, omdat de Belastingdienst voldoende positieve voorinformatie heeft over de kwaliteit van de aangiftes. Kantoren die niet meedoen worden vaker gecontroleerd, ook achteraf. Het overgrote deel van het toezicht vindt plaats bij ondernemers waar we geen positieve zekerheid hebben over de kwaliteit van de aangifte.” Realistische verbeterpunten Er is veel werk aan de winkel om Horizontaal Toezicht tot een succes te maken, beseft ook Hornstra. “En we rekenen erop dat de koepelorganisaties daarin een belangrijke rol gaan spelen. Met elkaar moeten we komen tot realistische verbeterpunten, om zodoende de kwaliteit te verbeteren en de voordelen beter over het voetlicht te brengen. Horizontaal Toezicht is een instrument dat veel positieve punten in zich heeft, voor alle partijen. Wij geloven erin en we blijven hopen op een actieve rol van NOAB om Horizontaal Toezicht een goed vervolg te geven.” ■ Activa | Nummer 3 - 2018

32 Adver torial slim inzetten van de data KBP Online, de aangiftesoftware van Wolters Kluwer, gaat verder onder de naam Avanzer Aangifte. Aangifte is gekoppeld aan Avanzer Advies en Avanzer Antwoord. “Elk van de drie producten helpt de kantoren om slimmer te werken en meer te halen uit hun eigen aangifte- en belastingadviespraktijk,” stelt manager Avanzer Products, Arien Hendriksma. “Kantoren kunnen de klant hierdoor nog beter van dienst zijn.” Door: Hans Pieters Fiscale route Het accountants- en administratiekantoor wordt automatisch geattendeerd op de kansen die er voor de klant liggen en de fiscale veranderingen die de klant raken. Hendriksma geeft als voorbeeld de advieskansen rondom de tweede woning. De eigenaar van een tweede woning heeft te maken met extra (fiscale) regels. Als dga van een bv kun je kiezen om de tweede woning te financieren vanuit de eigen holding (beleggen in de bv, box 2) of met privévermogen (box 3 van de inkomstenbelasting). “Door de wijziging van de tarieven van box 2 en de vennootschapsbelasting wijzigen de rekenformules om te bepalen welke route fiscaal het meeste voordeel oplevert.” Arien Hendriksma De drie onderdelen van Avanzer – Aangifte, Advies en Antwoord – zijn complementair en slim aan elkaar gekoppeld. “We willen de gebruikers helpen om de eigen klanten meer te bieden dan alleen de administratie en belastingaangiften,” vertelt Arien Hendriksma. “De nieuwe Avanzer-productlijn draagt hieraan bij.” NOAB Hendriksma gebruikt de tweede woning om hét grote voordeel van de koppeling van de Avanzer-producten te verduidelijken. “Vanuit Avanzer Advies krijgen onze gebruikers direct een melding van de verandering, voorzien van een lijst van de klanten van het kantoor voor wie de tariefswijziging in box 2 relevant is.” De kracht van Avanzer is dat de drie producten onderling zijn verbonden. “Vanuit Avanzer Aangifte krijgt een adviseur die bezig is met de boekhouding en aangifte van een klant, automatisch een melding van de veranderingen die een aantal van zijn klanten raken.” Rekenmodellen Naast duiding geeft Avanzer Advies tekst-/rekenmodellen waarmee snel inzichtelijk wordt hoe een regeling in elkaar steekt, wanneer er voordeel is te behalen of wie door de regeling wordt geraakt. In het geval van de vermogensplanning van de dga: een rekenformule om uit te zoeken welke variant het meest gunstig is bij de financiering van het tweede huis. “Avanzer wijst je op een advieskans of risico, zodat je de klant kunt adviseren over de gevolgen of de stappen die kunnen worden gezet. Dit alles kan weer leiden tot extra (advies)uren. Het doel is om het kantoor verder te krijgen dan de administratie. De kans dat je een belangrijke ontwikkeling mist voor de klant is hierdoor heel klein. Avanzer laten je zien welke advieskansen er liggen. Dat maakt je rol veel waardevoller,” meent Hendriksma. Wolters Kluwer Fiscaal & Financieel Staverenstraat 15 7418 CJ Deventer T 0570—673 555 I www.avanzer.nl Activa | Nummer 3 - 2018 Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

33 Kantoor in beeld Boekhouder is soms ook een beetje financieel therapeut “Het is belangrijk dat ondernemers hun financiën goed op een rij hebben. Degenen die dat niet hebben, laat ik dat direct weten. In bepaalde gevallen voel ik me wel eens een financieel therapeut die helpt om het allemaal op de rit te krijgen,” stelt Wanda de Schrijver-Vreugdenhil van Administratiekantoor Nofri in Spijkenisse. Door: Chris Wolters Administratiekantoor Nofri is gevestigd in een bedrijfsverzamelgebouw in Spijkenisse. De havens op een steenworp afstand. Het kantoor van Wanda de Schrijver-Vreugdenhil en haar medewerker Monique Janse is zakelijk ingericht, maar heeft iets heel persoonlijks door een ruime hoeveelheid planten en twee honden. Die heten de bezoeker kwispelend welkom, als de bazinnen dat toestaan. Op niveau houden Wanda de Schrijver herbevestigt in alle vroegte de interviewafspraak. “Gewoon om zeker te zijn van plaats en tijdstip. Hoort bij punctualiteit en stiptheid,” geeft zij aan. “Dan kan iedereen zijn schaarse tijd zo nuttig mogelijk besteden.” Nofri is sinds augustus 2011 gekwalificeerd NOAB-lid. Herkwalificatie vond plaats zonder voorbehoud. Een zinsnede uit de rapportage: “De getoetste dossiers zijn prima uitgevoerd en uitgewerkt. In de afgelopen cyclus zijn 50 punten behaald door de kantoorhoudster zelf. Kantoor gaat voor kwaliteit.” Wanda de Schrijver is content met die positieve beoordeling en stelt: “Cursussen zijn leuk, want je ontmoet collega’s. Als je een goede basis hebt, dan is educatie alleen maar een toevoeging op wat je al weet.” De educatie wordt voornamelijk via NOAB gevolgd. Wanda: “Ik ben nog nooit dommer van een cursus teruggekomen.” Hoewel er de afgelopen jaren veel is veranderd, zoals bijvoorbeeld de ontwikkelingen op digitaal vlak, geeft Wanda de Schrijver aan dat ze niet verwacht dat er in haar klantenkring een revolutionaire omschakeling zal plaatsvinden. “Dat kost geld, dat willen veel klanten niet. Ze zijn tevreden met de huidige aanpak.” Altijd bezig “Als ondernemer vind ik dat je altijd met je bedrijf bezig moet zijn. In mijn geval draait dat niet om steeds meer werk aan te trekken of om groter te groeien dan nu. Belangrijk is dat NOAB je als kantoor steeds goed bereikbaar bent, klaarstaat bij problemen en snel en efficiënt werkt.” Hoe ver gaat Nofri in de dienstverlening? “Heel ver, maar er is een duidelijke voorwaarde. Klanten moeten volledig meewerken. Duikt men voor de eigen verantwoordelijkheid of is men onbereikbaar, dan houdt het snel op.” Nofri heeft een heel gevarieerd klantenbestand dat voornamelijk bestaat uit kleinere bedrijven of eenmanszaken. “De pedicure, de lasser, veel zzp’ers dus. Dat is ook het leukste om te doen, vind ik. Zelf ben ik ook klein Wanda de Schrijver-Vreugdenhil gestart.” Wanda de Schrijver begon niet direct als zelfstandige. “Toen mijn jongste naar school ging ben ik gaan studeren, tegelijk werkte ik op een administratiekantoor. Na een aantal jaren ben ik voor mezelf begonnen.” Ze vindt dat moederschap en ondernemen goed kunnen samengaan. “Sommige vrouwen vinden dat lastig omdat ze menen alle moedertaken naar zich toe te moeten trekken.” Nog even vooruitkijken. Zijn er nog groeiplannen? Wanda lacht: “Ik kies ervoor om Nofri klein en beheersbaar te houden. Dat past het beste bij mijn persoonlijkheid. Ik hoef geen tig man personeel.” ■ Activa | Nummer 3 - 2018 Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

34 Flexibel werk kent vele varianten Uitzenden, detacheren, payrolling, seizoenswerk, flexwerken. Allemaal aanduidingen voor tijdelijk werk. Volgens een aantal Tweede Kamerleden is de flexibilisering te ver doorgeschoten en moet er een eind komen aan de disbalans tussen vaste en flexibele krachten. Daar wordt in de praktijk heel verschillend over gedacht. Door: Chris Wolters Flexwerk is te goedkoop, zo menen de Kamerleden Van Kent (SP), Özdil (GL) en Van Dijk (PvdA) als reactie op de groei van het aantal flexibele contracten. Althans, in vergelijking met vast werk. Die toename heeft volgens hen ook effect op de instroom in de WW (Werkloosheidswet). Die blijkt namelijk maar liefst vier maal zo groot als vanuit vaste contracten. Aanpakken van de disbalans De genoemde Kamerleden hebben vanuit de oppositie een initiatiefnota opgesteld met als doel het aanpakken van de disbalans en dat doel is haalbaar door heffing van een evenwichtige WW-premie. De Kamerleden zijn bezorgd over het feit dat inmiddels bijna veertig procent valt onder de zogenoemde ‘flexibele schil’, mensen met een flexibel contract (flexwerkers) en zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers). ‘Onder jongeren tot 25 jaar lijkt flex de norm’ Die ‘schil’ groeide tussen 2003 en 2015 van 2,1 miljoen naar 3,2 miljoen werknemers. Onder jongeren tot 25 jaar lijkt flex de norm: zeventig procent heeft een flexibel contract. De Kamerleden zetten vraagtekens bij het feit dat flexibiliteit in het economisch verkeer meestal duurder is, maar in het geval van werknemers ineens niet opgaat. Vakbonden verleggen accent In minder gunstige economische omstandigheden ligt het accent van vakbonden vaak op banengarantie en behoud van werkgelegenheid. Zo lijkt het accent verlegd naar meer loon en/of financiële meevallers. Critici menen dat waarborgen van NOAB de continuïteit meer aandacht zou moeten krijgen in plaats van meer consumptie. Het FNV reageert ‘zuinig’: “Wij behartigen de belangen van onze leden die al jaren weinig loonsverhogingen hebben gekregen. Tijdens de crisis ging het ook lang niet in alle bedrijven slecht, maar nu gaat het op heel veel plekken heel goed. Er worden enorme winsten gemaakt en werknemers profiteren daar te weinig van mee.” ‘De WAB maakt alle vormen van tijdelijke arbeid duurder’ Bart van Kent (SP) geeft aan: “Hogere lonen zorgen ervoor dat mensen meer te besteden hebben. En dat is geld dat via de bakker of de fietsenmaker terug de economie in gaat. Het zorgt zo voor werkgelegenheid en belastinginkomsten. In tegenstelling tot de twee miljard die het kabinet via het afschaffen van de dividendbelasting aan buitenlandse beleggers geeft, zijn hogere lonen juist goed voor de economie. Zeker geen bedreiging.” Het FNV meent zich in haar benadering gesteund door economische instituten en -deskundigen: “Mede door onze druk gaan de lonen langzaam maar zeker omhoog. Wij accepteren geen cao’s waar werkgevers verslechteringen willen doorvoeren en waar onze leden er in koopkracht op achteruitgaan. Als meer mensen zekerheid over hun baan hebben, dan is dat ook goed voor de economie.” Meer bestedingen creëren werk. Inzetten op verschil in beloning Vanuit ondernemers- c.q. werkgevershoek wordt benadrukt dat hoge lonen de concurrentiepositie onder druk zetten. Kamerlid Bart van Kent reageert: “Een veelgehoord maar onzinnig argument. In Nederland zijn de lonen zeker niet te hoog. Je ziet Activa | Nummer 3 - 2018

35 juist dat de lonen achterblijven, terwijl de economie groeit. Alhoewel de export ook belangrijk is, zijn de binnenlandse bestedingen van nog veel groter belang voor onze economie.” VNO-NCW, de werkgevershoek dus, stelde in april: “De WAB (Wet arbeidsmarkt in balans, red.) maakt alle vormen van tijdelijke arbeid duurder. Door vaste contracten te verlagen. Dat maakt vast werk lonend, zowel voor de werknemer als de werkgever, maar is onhanteerbaar voor sectoren die hier afhankelijk van zijn, waar flexwerk inherent is aan de business. Denk aan seizoenswerk in de recreatie, horeca en land- en tuinbouw, vakkenvullen (door scholieren) in supermarkten. Het duurder maken van flex zal zeker in deze sectoren er echt niet toe leiden dat mensen met een flexibel contract een vast contract krijgen. Het raakt wél de bedrijfsvoering in sectoren. Ook stelt VNO-NCW: “De hogere WW-premie voor het aanbieden van een ander type contract is relatief duur, zeker nu deze groep ook recht krijgt op een transitievergoeding. Het frame dat ‘flex’ per definitie slecht is en dat ‘flexwerkers’ standaard minder verdienen, gaat niet op.” Zoeken naar overeenkomsten De kleine miljoen zzp’ers zijn volgens VNONCW tevredener met hun werk dan veel mensen in loondienst en slechts 9 procent is voor zichzelf begonnen uit negatieve omstandigheden, zoals verlies van baan (bron: onderzoek CBS en TNO). VNO-NCW geeft aan: “Meer zelfstandigheid en flexibiliteit past in deze tijd waarin mensen meer zelf aan het stuur van hun loopbaan willen zitten en werk en privé goed met elkaar kunnen combineren.” ‘Het frame dat ‘flex’ per definitie slecht is gaat niet op’ “We moeten bovendien af van het idee dat een vast contract zaligmakend is, want dat is het niet.” Wendbaarheid, aanpassingsvermogen en flexibiliteit zijn van cruciaal belang voor NOAB Bart van Kent bedrijven om hun continuïteit te waarborgen. Daarentegen lijkt een vast contract de groei van het aantal WW’ers te remmen. Bart van Kent (SP): “Het is onmiskenbaar een stap in de goede richting. Nu zie je dat niet alleen werknemers, maar ook werkgevers die geen misbruik maken van onzeker werk, via de WW-premie de rekening betalen van hun concurrenten. Hierdoor worden zij welhaast gedwongen ook mensen met een vast contract in te ruilen voor onzekere contracten. Deze race naar de bodem van de arbeidsmarkt moeten we een halt toeroepen.” Hij sluit af: “Werkgevers met veel onzekere contracten, waardoor mensen vaker in de WW belanden, zouden hier een eerlijke prijs voor moeten betalen. Deze extra premie-inkomsten kunnen dan weer ingezet worden om de premie van vaste contracten te verlagen. Dat maakt vast werk lonend, zowel voor de werknemer als de werkgever.” Activa | Nummer 3 - 2018 Fotog r af i e Ny nke Viss i a

36 Ondernemerstrends Vooruitkijken heeft zijn beperkingen Het motto ‘Ondernemen is vooruitzien’ leidt soms tot haast dwangmatig inspelen op trends, ook voor 2018, zoals de digitale revolutie, duurzame groei en digitale marketing. Linda Spaanbroek is ‘gamechanger’ en expert op het gebied van internetmarketing en zorgeloos zakendoen. Door: Chris Wolters Linda Spaanbroek geeft fris van de lever stof tot nadenken over een aantal trends als ze stelt dat inspelen op mogelijke trends en ontwikkelingen vooral belastend en energieverslindend is. Over een betere ondernemer worden verrast ze met: “Door je te realiseren dat je vooral jezelf gek maakt.” Ze doelt op ‘issues’ gebonden aan het bedrijf en aan de privéomstandigheden. De hersens kunnen op hol slaan en er is geen ruimte en energie meer om verstandig te ondernemen. Zaken van een andere kant bekijken Issues, of beter onderwerpen, zijn ‘Is de omzet wel hoog genoeg?’ en ‘Kunnen we het rendement verder opschroeven?’ Doorgroeien in het volgende jaar hoort daar ook bij. In het verlengde van die zorgen liggen nieuwe zorgen zoals die van de financiering van een duurdere auto, een groter huis, meer en luxere vakanties. Die doelen realiseren vraagt om een brede ‘span of control’. Je móet trends en ontwikkelingen in de gaten houden, je móet gegevens en getallen controleren, je móet gecompliceerde strategieën hebben om mogelijk toekomstige problemen alvast te ‘tackelen’. Kost veel energie, leidt zomaar tot stress. ‘Is de omzet wel hoog genoeg?’ Spaanbroek beaamt dat hoe krampachtiger je succes nastreeft, hoe moeilijker dat binnen bereik komt. “De vrees bestaat dat je als ‘loser’ wordt weggezet in je sociale en zakelijke netwerk als het uiteindelijk allemaal niet lukt. Die (soms ongemerkte) stress leidt vaak ook tot fysieke problemen. Eventuele zorgen in het gezin verhogen de onrust in het hoofd. Kinderen ongelukkig, de partner dreigt te vertrekken…. Dat leidt tot enorme spanning en is niet bevorderlijk voor de resultaten. OnderneNOAB men en leven kunnen juist makkelijker en zorgelozer als je het nét even van een andere kant durft te bekijken.” Begin met zorgeloosheid Spaanbroek studeerde af als bedrijfseconoom, onderwijskundige en orthopedagoog. Ze werkte twee decennia lang als werknemer in het bedrijfsleven, het onderwijs en bij de overheid. Bij toeval rolde ze in de marketing en ontwikkelde zich daarna tot succesvol ondernemer en coach. ‘Zorgeloosheid maakt alles effectiever’ De Federatie Zakenvrouwen riep haar in 2011 uit tot ‘ZZP Onderneemster van het jaar’. Haar motto is: ‘Zorgeloosheid maakt alles effectiever’. Ze paste dit in het verleden toe als onderwijsvernieuwer en ondernemerscoach en sinds 2017 concentreert ze zich op het stimuleren van moeitelozer leven en ondernemen. In haar boek ‘Ondernemershout bestaat niet’ doet Spaanbroek een poging af te rekenen met de mythe dat je als ondernemer geboren moet worden om succesvol te kunnen zijn. Eind 2017 verscheen “Het mag ook makkelijk,” geschreven met Angela Mastwijk (uitgave ShiftAcademy). Daarin wordt duidelijk hoe ‘mindfucks’ zijn te voorkomen en je met minder stress kunt leven. Ruimte in je hoofd “Niet helpen, helpt soms ook.” Beetje cryptische opmerking. Al snel wordt duidelijk wat Spaanbroek bedoelt: “Je moet de activiteiten en de markt van de klant begrijpen. Dat kan alActiva | Nummer 3 - 2018

37 leen door eerst intensief te luisteren en daarna vast te stellen of je inderdaad de klant kunt helpen. Soms kun je eigen diensten aanbieden, in andere gevallen is het beter door te verwijzen naar iemand die mogelijk nog beter van dienst kan zijn. We zitten vaak te vol van onszelf. In het hoofd zijn we vaak al tijdens het gesprek bezig met de oplossing. Dat leidt enorm af van wat de klant ons eigenlijk wil vertellen. Die klant wil gehoord worden.” Linda Spaanbroek haalt ‘mindfucks’ nogmaals aan. “Ondernemers komen naar mijn idee vooral in de problemen door ‘mindfucken’. Ze zijn angstig echt te ondernemen. Ze zoeken onbewust naar zekerheden, vermijden risico’s. Daardoor nemen ze beslissingen die ze anders niet genomen zouden hebben.” Minder op en neer slingeren Het fenomeen ‘mindfucks’ wordt op verschillende manieren beschreven. De meeste komen er toch op neer dat ons hoofd vol met eigen gedachten zit. Gedachten die maar al te zeer voor waar worden aangenomen. Gedachten die maar rondmalen. “Daar hebben we allemaal wel eens last van. Heen en weer geslingerd tussen geluk en verlies, tussen vertrouwen en angst of erger!” Het is ook een bron van stress waardoor we nog minder presteren.” Op dat terrein liggen de kernactiviteiLinda Spaanbroek ‘mindfucks’ tot stand komen, dan vallen veel zorgen weg. Je houdt energie over. Met ruimte in je hoofd ga je beter slapen en meer presteren. Ook bij een terugval kom je sneller en beter terug.” Dat laatste zetten Linda en Angela kracht bij met een gratis e-boek. ■ ten van Linda Spaanbroek en haar collega Angela Mastwijk. “We maken mensen duidelijk hoe de psyche werkt. We laten de wetmatigheid zien waarmee we onszelf ellende aandoen.” Spaanbroek besluit: “Als je steeds sneller gaat herkennen hoe NOAB Download het gratis e-boek op http://www.shiftacademy.nl/ gratis-eboek-3-stappen-naar-ondernemersgeluk Activa | Nummer 3 - 2018 Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

38 ‘We moeten de BOR voorlopig maar even met rust laten’ “Het is een belangrijke regeling, waar we niet aan moeten tornen.” Dat zegt Maarten Merkus, specialist in familiebedrijven en werkzaam bij KPMG Meijburg over de Bedrijfsopvolgingsregeling, kortweg BOR. Critici vinden de BOR te gunstig uitpakken, Merkus waarschuwt voor de gevolgen van een eventuele aanpassing. Door: Henk Poker De Successiewet, die de heffing van schenk- en erfbelasting regelt, kent sinds 2002 de Bedrijfsopvolgingsregeling voor familiebedrijven, kortweg BOR. De BOR is belangrijk voor de continuïteit van familiebedrijven. In de jaren na de invoering zijn regelmatig aanpassingen aan de BOR uitgevoerd. Jarenlang pakte de BOR voor Nederlandse familiebedrijven namelijk ongunstig uit en was er, zeker ten opzichte van andere landen in Europa, absoluut geen sprake van een gelijk speelveld. En dat is er nog steeds niet. “Maar,” zegt Albert Jan Thomassen, directeur van FB Ned, het overkoepelende orgaan voor familiebedrijven, “de Nederlandse overheid heeft wel stappen gezet, waardoor de regeling inmiddels sterk is verbeterd.” Weeffouten “Toch mag de regeling wel wat eenvoudiger,” vult Merkus aan. “Hij is te gedetailleerd, te technisch, daarin is de wetgever doorgeslagen. Ik vind dat fiscaliteit nooit de economie in de weg mag zitten. In de BOR is vooral het voorkomen van misbruik doorgeschoten. Er zitten enkele weeffouten in de regeling die grote gevolgen kunnen hebben.” ‘Van een gelijk speelveld is nog altijd geen sprake’ “Wanneer je bijvoorbeeld een holding hebt met vier bv’s en de opvolger één bv wil afstoten, om zo geld vrij te maken voor investeringen in de drie resterende bv’s, dan loop je het risico voor die ene bv te moeten aftikken. De BOR wordt dan pro NOAB rata teruggenomen. De zogenoemde ‘voortzettingseis’ wordt door de fiscus zo restrictief uitgelegd, dat bedrijfseconomisch gedreven beslissingen worden bemoeilijkt.” Tomassen: “Als we kijken naar de afgelopen vijfentwintig jaar, dan bevonden we ons medio jaren negentig nog in de achterhoede met de BOR. Daar is nu geen sprake meer van. Nederland maakt inmiddels deel uit van de middenmoot, er is al veel verbeterd, maar van een gelijk speelveld is nog altijd geen sprake. Natuurlijk praten we hier op Europees niveau over, maar de lidstaten bepalen hun eigen fiscaal beleid, dus is het lastig om op één lijn te komen. Wel stimuleert de Europese Commissie lidstaten om goede faciliteiten voor bedrijfsopvolging te implementeren, omdat dit van belang is voor een sterke economie.” Onderzoek Jarenlang hing er een negatief beeld rondom de BOR. De regeling zou te gunstig uitpakken voor familiebedrijven. Reden voor KPMG Meijburg om een internationaal onderzoek te doen naar de BOR. “We wilden het fiscale regime voor familiebedrijven in beeld brengen, zonder politiek doel,” geeft Merkus aan. “Wat bij ons eerste onderzoek meteen opviel is dat de wetgeving en het fiscale regime in alle landen die we onderzochten totaal verschillend is. Daarom moesten we toe naar een standaard casus om goed te kunnen vergelijken.” Uit de rapporten die sinds 2014 zijn verschenen, blijkt dat veel landen geen erf- en schenkbelasting kennen. Landen die dat wel hebben, hanteren nagenoeg allemaal een BOR-regeling. Duitsland, Engeland en België, waar we veel zaken mee doen, heffen doorgaans geen belasting wanneer het familiebedrijf overgaat naar de volgende generatie. “Nederland loopt dus zeActiva | Nummer 3 - 2018

39 Maarten Merkus ker niet voorop,” laat Merkus weten. “Waarmee we het beeld dat de BOR in ons land fantastisch uitpakt voor familiebedrijven kunnen nuanceren. En het is een belangrijke reden waarom we de BOR, zoals we die nu kennen, niet moeten aanpassen, want dan lopen we alleen maar verder uit de pas.” Ongelijk speelveld Critici van de BOR stellen juist dat de vrijstelling van erf- en schenkbelasting, tot ruim 1 miljoen euro, een ongelijk speelveld creëert tussen familiebedrijven en niet-familiebedrijven. Thomassen: “Een koper van een niet-familiebedrijf moet proberen de financiering rond te krijgen. Voor opvolging binnen de familie ligt dit anders. Het familiekapitaal zit meestal vast in de onderneming en kan niet worden aangewend voor de financiering van de opvolging. Daarom is het goed dat de bedrijfsopvolgingsregeling er is.” ‘Aanpassing van de BOR is niet aan de orde’ “De BOR zorgt ervoor dat bedrijven kunnen blijven innoveren en investeren en dat is goed voor de werkgelegenheid,” stelt Merkus. “Sterker nog, zou de BOR worden versoberd, dan loop je het risico dat veel eigenaren gaan emigreren. De NOAB BOR is namelijk een persoonlijke heffing en wordt vastgesteld op basis van de woonplaats. Woon je in België of Duitsland, dan betaal je dus geen erf- en schenkbelasting bij bedrijfsoverdracht. Bij fiscale ingrepen is het altijd verstandig om het Europese speelveld in de gaten te houden. Je moet naar de buurlanden kijken en niet teveel uit de pas lopen. Bedenk daarom goed wat je doet, voordat bepaalde beslissingen worden genomen,” waarschuwt Merkus. Overigens is aanpassing van de BOR volgens Merkus niet aan de orde. “Het staat niet in het regeerakkoord.” Investeren Een versobering wijst ook Thomassen pertinent van de hand. “Dat zou zeer onverstandig zijn. Volgens het regeerakkoord wil ons kabinet innovatie en ondernemerschap blijven stimuleren. Wanneer de BOR wordt versoberd, blijft er veel minder geld over om dat te bereiken. Dat moeten we niet willen. Vermogen dat vastzit in de onderneming, is immers niet beschikbaar voor een bedrijfsopvolging en winsten gebruiken verreweg de meeste ondernemers die een familiebedrijf runnen om te investeren in hun onderneming.” Thomassen is derhalve content met de situatie zoals die nu bestaat. “We hebben goede stappen gezet, hoewel de wet nog wel een aantal weeffoutjes bevat. Daar moet nog eens goed naar worden gekeken. Familiebedrijven vinden het niet erg om belasting te betalen,” besluit hij, “maar het moet wel fair blijven, dat is een belangrijk uitgangspunt. En ja, daar voldoet de huidige BOR wel aan.” Activa | Nummer 3 - 2018 Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

40 Bijna dood en toch levensvatbaar “Ongeveer 50% van de ondernemingen in geldnood is toch levensvatbaar.” Een stevig statement van Han Dieperink, algemeen directeur van het Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf, IMK. “Ondernemers in problemen hangen in die situatie sterk aan adviseurs zoals boekhouders en accountants. Ik begrijp niet goed dat men daar niet méér mee doet.” Door: Chris Wolters Het IMK beoordeelt in opdracht van gemeenten of deze ondernemingen in de kern wel levensvatbare bedrijven zijn. “Doorzetten van de onderneming heeft vaak een sterk positief effect voor de samenleving.” Dieperink vervolgt: “Ga maar na: geen debiteurenschade en oninbare belasting, voorkomen van werkloosheidsuitkeringen enzovoorts. Als wij ons werk niet zouden doen, dan zou alsnog zo’n 50% van de bedrijven die zich bij ons melden verdwijnen.” Vangnet voor ondernemers “Nederland heeft, als enige land ter wereld, een vangnet voor ondernemers. Dat is het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz). Dieperink licht toe: “Dit besluit is ingesteld om zelfstandigen uit de bijstand (thans Wet werk en bijstand, Wwb, voorheen Algemene bijstandswet, Abw, red.) te houden.” Het gaat om een tijdelijke uitkering totdat zelfstandig gevestigden of startende zelfstandigen met tijdelijke financiële problemen weer in eigen levensonderhoud kunnen voorzien. De Bbz is er ook voor oudere zelfstandigen met een niet-levensvatbaar bedrijf of met een wens de zaak te beëindigen. ‘We zien veel foute investeringsbeslissingen’ Dieperink betreurt dat deze regeling weinig bekend is. Opmerkelijk is dat zo’n 4.000 ondernemers in moeilijkheden het afgelopen jaar profiteerden van de regeling. Dieperink plaatst als kanttekening dat zo’n 70% van de ondernemers die aankloppen de problemen meest aan zichzelf te danken hebben. “Bovenaan de lijst van oorzaken staat toch het niet beschikken over de juiste ondernemerscompetenties.” NOAB Proberen vooruit te denken “We zien veel foute investeringsbeslissingen. Hoge verwachtingen die niet uitkomen. Bijvoorbeeld de opening van een tweede kapperszaak, cafetaria of bloemenwinkel,” zo illustreert Dieperink. “Twee zaken kunnen mogelijk schaalvoordelen opleveren, maar ook verliezen voor beide zaken. Simpelweg door net iets andere vestigingsomstandigheden. Denk aan de ligging, toegankelijkheid enzovoorts. Het succes van de eerste zaak is dus geen garantie voor hetzelfde succes van de tweede zaak.” ‘Oplossingen beginnen met het erkennen van problemen’ Volgens Dieperink liggen hier kansen voor financieel adviseurs. “Probeer vooraf de consequenties te benoemen en negatieve scenario’s door te nemen. Gewoon vragen in de trant van ‘Wat als …?’ In tien procent van de gevallen blijken de nieuwe stappen geen droomscenario, maar een financiële nachtmerrie.” Financieel adviseurs kunnen hier hun waarde bewijzen. Dieperink suggereert in dat kader om minstens eenmaal per jaar met de klant een risicoanalyse te maken en zo een plan B op te stellen. “Bekijken wat een investering kan opleveren, aan kansen en aan risico’s, is ook geen luxe. Dan is een investering nog uit of bij te stellen of terug te draaien.” Dieperink wijst op nóg een belangrijk aspect: het erkennen van problemen. “Dan pas kun je beginnen aan oplossingen.” Groei van geldproblemen De economie groeit en toch is het aantal zelfstandig ondernemers met geldproblemen in het eerste halfjaar van 2018 Activa | Nummer 3 - 2018

41 Han Dieperink toegenomen. Dit is hetzelfde beeld als in het laatste kwartaal van 2017. Toen steeg het beroep op de bijstandverlening al met 15%. Het IMK verwacht komend halfjaar dan ook meer faillissementen. Er zijn wel grote verschillen te constateren. Bouw en detailhandel doen het goed, de horeca staat onder druk. “In een aantal branches is sprake is van marktverzadiging en dan vallen er klappen,” stelt Dieperink vast. “Met alle goede bedoelingen zijn er recent bijvoorbeeld heel veel rijscholen en taxidiensten opgericht. Nu verzadiging optreedt is het zaak alternatieve mogelijkheden te bekijken of mogelijkheden om je te onderscheiden op te sporen.” ‘Nog steeds wordt er veel verzwegen’ Dieperink geeft een voorbeeld. “Een moslima koos als doelgroep voor haar rijschool allochtone vrouwen. Naast haar praktijklessen organiseert ze ook een soort tupperwareparties annex gespreksgroepen.” Dieperink komt terug op de geldproblemen: “Doen veel nieuwe partijen hun intrede, dan vallen NOAB ondernemers die zich minder goed voorbereiden als eerste om, ondanks economische groei.” Problemen te lijf gaan “Problemen ga je niet te lijf met ambities, maar met inzicht in cijfers en door te ‘downsizen’. Spreadsheets zijn geduldig, kunnen prachtige verwachtingen weergeven, maar dat is uiteraard geen enkele garantie voor succes. Het is zaak naast het erkennen van de problemen ook bijvoorbeeld de bank te voorzien van juiste informatie. Een open deur, maar nog steeds wordt er veel verzwegen.” De aanpak van problemen kan volgens Dieperink ook reinigend werken. “Overbodige abonnementen beëindigen, minder tijd besteden aan netwerken die weinig rendement opleveren, kritisch kijken naar je medewerkers. Terug naar de basis dus.” Als voorbeeld noemt Dieperink het huurcontract. “Er is net een huurcontract voor vijf tot tien jaar afgesloten en dan valt een belangrijke winkel weg, zoals een V&D. Het aanpassen van contracten is helemaal niet zo’n gekke vraag onder sterk gewijzigde omstandigheden. Er is vaak meer mogelijk dan je denkt.” Dieperink besluit: “Is het moeilijk, denk dan ook aan 155-Help-een-bedrijf, het noodloket voor ondernemers. Afgelopen jaar werd 118.000 keer een beroep gedaan op 155, daarvan konden we er toch zo’n 10.000 helpen.” Activa | Nummer 3 - 2018 Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

42 Adver torial Alles online, alles ineen, vanuit één systeem Accountants- en administratiekantoren staan met enige regelmaat voor een investeringsbeslissing. Kiezen voor een nieuwe server of overstappen naar een online-omgeving is daar ook één van. Pro Management maakt de keuze voor deze kantoren een stuk eenvoudiger met de introductie van PM-Online. Door: Hans Pieters De software van Pro Management gaat online, met een ‘browsergestuurd’ allesin-één Cloud Platform. De uitgangspunten blijven identiek aan de huidige software. Een volledig geïntegreerde oplossing voor de financial voor het opstellen van (SBR-)rapportages. De ‘P’ en de ‘M’ staan behalve voor Pro Management, ook voor Proces Management, verduidelijkt Clarissa Alberg, marketing- en communicatiemanager van Pro Management. Laboratorium “We willen het de gebruiker op de kantoren zo makkelijk mogelijk maken om over te stappen naar online. Dat doen we door eerst de database in de cloud te plaatsen en daarna stap voor stap de huidige mogelijkheden van de software online geschikt te maken.” De onlineomgeving wordt steeds eerst getest door het eigen kantoor van Pro Management, dat als ‘laboratorium’ dient. Veel kantoren hebben de neiging om vast te houden aan de klassieke boekhoudmethodiek, is de ervaring van directeur Kees Schaap. “Het gaat volgens een vast stramien: het gehele jaar door wordt de boekhouding bijgewerkt. Eens per jaar wordt de jaarrekening opgemaakt, worden de publicatiestukken gegenereerd en wat later worden de winstaangiftes opgesteld. Die cyclus herhaalt zich steeds. De werkzaamheden voor de opmaak van de jaarrekening concentreren zich vrijwel altijd pas rond het rapportagemoNOAB ment.” Zijn advies luidt: werk naast de boekhouding ook alle andere mutaties continu bij, zodat in feite eenvoudig op ieder moment met één druk op de knop een (tussentijdse) jaarrekening kan worden opgesteld. Dat is allemaal mogelijk met de software van Pro Management, mits u de klantgegevens actueel houdt. Eenduidig werken Een andere observatie die Schaap maakt, is dat medewerkers zich vaak een eigen systeem hebben aangeleerd. Met PMOnline is dat verleden tijd, verklaart hij. “Door het proces volledig te automatiseren, zijn alle medewerkers min of meer gedwongen op eenzelfde, eenduidige manier te werken. De acties liggen vast. Werkzaamheden die je vroeger op routine uitvoerde of op je eigen todo-lijstje stonden, gaan nu aan de hand van digitaal geregistreerde werkstromen inclusief signaleringen. Hierdoor heb je automatisch kwaliteits- en voortgangsbewaking, waardoor je je acties goed kunt verantwoorden.” Bovendien is het voor de medewerkers makkelijker om het werken aan een dossier van elkaar over te nemen. “Doordat de informatie centraal is opgeslagen en de processen zijn geüniformeerd, kun je precies zien waar men in het proces is gebleven.” stressbesparing Met PM-Online is een administratiekantoor niet alleen verlost van de vervangingskosten van de eigen server, maar is er ook geen stress meer over onderhoud, gegevensbeveiliging en software-updates. “Het systeem is overal beschikbaar vanaf elk device, van laptop en tablet tot smartphone,” vertelt Alberg. Met PM-Online voltrekt de invoer zich bijna automatisch. “Ons doel is om het de eindgebruiker zo makkelijk mogelijk te maken. Naast tijd- en kostenbesparing richten we ons vooral ook op ‘stressbesparing’.” Ze vat het voordeel van PM-Online in één zin samen: “Minder zorgen, minder zoekwerk en dus meer tijd voor uw klanten.” Roadmap naar PM-Online Het omzetten van de huidige software naar de cloud is een proces dat veel ontwikkeltijd vergt. Alle software moet namelijk geschikt gemaakt worden voor het gebruik via webbrowsers. Gedurende het proces zullen er stapsgewijs toepassingen online beschikbaar komen. Ook met PM-Online bieden wij een volledig geïntegreerde oplossing voor financials met de focus op efficiency door digitalisering van gegevensstromen en rapportages met inzet van RGS, SBR & UBL. U kunt alle ontwikkelingen volgen via www.promanagement.nl. Pro Management Lijstersingel 15 2902 JD Capelle aan den IJssel T 010—451 76 76 E info@promanagement.nl I www.promanagement.nl Activa | Nummer 3 - 2018

Factuur? Geboekt! Twinfield Online boekhouden Samen het beste resultaat Professioneel boekhouden met Twinfield De facturen van je klant foutloos en op tijd verwerken? Met Twinfield Boekhouden werk je slim online samen met je klant. Zo heb jij realtime inzicht, kun je efficiënt werken en pro-actief adviseren. Samen het beste resultaat!

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
Home


You need flash player to view this online publication