0

DE WIL VAN GOD & DE WIL VAN MENSEN A.E. Knoch Stichting Da-ath

Colofon Oorspronkelijke titels: Das Trugbild des freien Willes Gotteswille und Mensenwille Gottes Will, Gottes Absicht Auteur: A.E. Knoch Uit Das Böse: Ursprung, Zweck und Ziel im Vorsatz Gottes, Konkordante Schriftenreihe, nr.155 Unausforschlicher Reichtum - 34/1964, blz.135-144, 168-176; 36/1966, blz.211-225. © Konkordanter Verlag, Birkenfeld. konkordanterverlag.de Vertaling: Rita Buurveld - Jansen Bewerking: Marijke v.d. Wijngaarden Redactie: Date Gorter Uitgave: Stichting Da-ath, Capelle aan den IJssel, da-ath.nl Met schriftelijke toestemming Konkordanter Verlag Omslag: Evangelie Om Niet evangelieomniet.nl Foto cover © Oatharts via Canva ISSN 2772-8811 NUR 707

INHOUDSOPGAVE Blz. Het bedrieglijke van de vrije wil ..................... 7-11 Gods almacht en plan .......................................... 11-15 Samenvatting .......................................................15-16 Gods geest in ons, Zijn woord bij ons ................ 16-18 De wil van God en de wil van de mens ........... 19-20 Het geheimenis van Zijn wil .............................. 20-21 Laat Mijn volk gaan! .......................................... 21-23 De onwankelbare wil van God ........................... 23-24 De wil van Jezus werd niet gesterkt ................... 25-26 De wil van de mens ............................................ 26-28 De wil van de gelovige ....................................... 28-30 Onze wil in overeenstemming met Gods wil ...... 31 Toetsen wat de wil van God is ............................ 32 5

Gods wil en Gods bedoeling .............................. 33-34 Laat Mijn volk gaan ............................................ 34-35 Ook voor ons opgeschreven ................................. 36-39 Waaruit bestaat de vrije wil van de mens? .......... 39-41 Alles is uit God ................................................... 42-43 De ongerechtigheid van mens blijft dat .............. 44-46 God en Zijn geboden .......................................... 46-49 De weg tot begrip van rechtvaardiging ............... 50-51 Om niet gerechtvaardigd in Zijn genade ............. 51-53 Andere uitgaven .................................................. 54-61 Brochures bestellen: gorterd@protonmail.com 6

Het bedrieglijke van de vrije wil Twee scherpe tegenstellingen dragen ertoe bij het karakter van God te misvormen. Enerzijds de gedachte, dat het schepsel een absoluut vrije wil heeft. Anderzijds het zich moeten schikken in een onveranderlijk lot. Daarom is het nodig dat ons denken gericht wordt door Schriftuurlijke grondbeginselen. Het woord van God spreekt niet over een vrije wil; het leert ook geen fatalisme. Er zit ongetwijfeld enige waarheid in deze beide begrippen. De Schrift spreekt duidelijk over vrijwillige offers Voorts lezen we in een hele bekende tekst: want aan ijdelheid is de schepping onderschikt, niet vrijwillig, maar door Hem die haar onderschikt Rom.8:20 Hier vertalen wij vrijwillig, maar dat geeft niet correct het Griekse woord weer. Paulus schrijft, dat hij het evangelie vrijwillig verkondigt 1Kor.9:17 In Filemon lezen we, dat hij alleen vrijwillig het goede voor Paulus wil doen Fil.1:14. We lezen dat de kleine kudde van God vrijwillig gehoed moet worden 1Petr.5:2. De schrijver van de Hebreeënbrief spreekt van vrijwillig of opzettelijk zondigen.Hebr.10:26 We schrijven vrijwillig, omdat er geen beter woord is om het Griekse hekousiōs, weer te geven. Een woord dat noch het begrip vrij (eleutheros), noch het begrip wil (thelêma) omvat. Er wordt hier ook niet een absolute, vrije menselijke wil bedoeld, maar de beslisruimte die God ons geeft. Aan de andere kant zegt de Schrift uitdrukkelijk, dat God alles bewerkt overeenkomstig de raad van Zijn wil. Ef.1:11 7 Lev.7:16; Num.15:3; Deut.12:6,17.

Ons vermogen om te beslissen wordt hier echter niet door uitgesloten. Het ene argument is gezien vanuit Goddelijk perspectief, het andere vanuit het menselijke. Door geloof kunnen we ons verheugen in de soevereiniteit van God. Tegelijkertijd zijn we bevoorrecht de uitwerking daarvan te kunnen erkennen, zodat we daarin stil worden. Het probleem heeft in feite een zeer praktische kant. Stel, wij erkennen, dat God Zijn voornemen uitvoert en niets wat de mens onderneemt, belemmert Hem. Onmiddellijk komt dan de vraag op, heeft het dan nog zin om iets te doen? Waarom bidden, als toch alles al tevoren bepaald is? Het antwoord is eenvoudig: want Zijn maaksel zijn wij, die geschapen worden in Christus Jezus voor goede werken Ef.2:10 Het is Zijn wil ons door Zijn wegen op te voeden en onze harten voor Zich winnen. Hij doet dit door ons te omgeven met een zweem van onzekerheid en onwetendheid. De details van Zijn gedachten maakt Hij nog niet bekend. We zouden daarin dan berusten, in plaats van dat we ons vasthouden aan Hem en volledig op Zijn liefde vertrouwen. De beperking en onwetendheid van de mens zijn ook de grondbeginselen van zijn filosofie. Men beoordeelt alles en iedereen, zelfs God, en zit gevangen in het eigen onvermogen. Wat oppervlakkig zichtbaar is, dringt zich op aan de bewuste waarneming. Dat weerhoudt hem ervan de werkelijkheid van het bestaan te overwegen. Die onttrekt zich aan de waarneming. Menig mens verbeeldt zich de eigen vrije wil uit te voeren. Maar men is tegelijk 8

verstrikt in netten van machten. Men wordt gedreven door geestelijke invloeden, die sterker zijn dan de eigen geest. Een drinker is bijna altijd van mening, dat hij volledige vrijheid heeft het drinken op te geven. Een bewusteloos mens die door de politie in de gevangenis gebracht wordt, weet op dat moment niets van onvrijheid. De onwetende mens wordt ongemerkt meegesleurd in een vloedgolf van vertroebelde zintuigen. Wat is de wil van de mens? Waaruit bestaat diens vrijheid? De auteur wilde dit artikel schrijven over dit onderwerp. Zonder de wil en de invloed van Degene die boven hem staat, was dit nooit zijn wil geworden. Hij verlangde ernaar Gods wil te doen, zich in alles te onderschikken aan de Zijne. Hoe tegenstrijdig ook: het doen van de eigen wil is geen vrijheid. Echte vrijheid bestaat alleen in het doen van de wil van de Heer. Zo zien wij, dat de mens geen absoluut vrije wil heeft en de vrijheid met voorwaarden gepaard gaat. Er bestaat geen vrije wil, behalve die aan God onderschikkend is. Ja, Eén kan absoluut en volledig vrij beslissen, dat is de Schepper Zelf. Twee belangrijke bronnen bepalen de wil van de mens: erfelijkheid en omgeving. Beiden zijn oneindig complex en veelzijdig, Ze zijn door niemand te doorgronden en al helemaal niet onder controle te brengen. Waarom heeft ieder mens de wil om te zondigen? Omdat die geërfd is1. Als de mens vrij is om te zondigen, dan is hij ook vrij om 1 De Schrift spreekt van erven van sterfelijkheid; de dood gaat door in alle mensen, waarop allen zondigen Rom.5:12 9

dat niet te doen en de eigen wil door te zetten. Wie heeft de keuze over geboorte, geslacht, of vaderland? Toch zijn die belangrijk in alle situaties van het leven. Kan het zijn, dat de mens zonder beïnvloeding besluiten neemt, met de mogelijkheid die nog te veranderen? Wat wij in het algemeen een vrije wil noemen, is de aanpassing van onze geërfde aanleg aan onze omgeving. Daarbij wordt tegenstand als benauwend ervaren. Wij denken onze vrije wil te doen, als ons aangeboren gedrag zich, onder bepaalde omstandigheden, ongeremd kan ontwikkelen. Wie meent zelf te kunnen bepalen hoe de wil tot stand komt, groeit en bestaat, is onnadenkend, dwaas. Bij het maken van keuzes rekent men onbewust met het eigen ego. Dat is specifieke uitdrukking van de ontvangen menselijke erfenis, die zich ontwikkelde gedurende veel geslachten. Er komt het nodige (in het ‘karakter’) aan de oppervlakte, maar veel is latent aanwezig. Dat verbindt de mens, innerlijk overwegend, met wereldse, materiële, zielse of geestelijke contacten. Voeg aan dit geheel de psychologie van de gegeven situatie toe, en het is praktisch voorspelbaar welke keuzes iemand maakt. Denk hier bijvoorbeeld aan de toestand van de maag of de financiële positie. Als je wijs genoeg bent, kun je vervolgens voor iemand bepalen wat hij of zij wil. Sommigen zijn in staat dit voor zichzelf te gebruiken in relatie tot anderen. Hoe relatief makkelijk is de wil van de mens om te buigen door beïnvloeding! Via handige reclame bijvoorbeeld, wordt men aangezet zaken te kopen die eigenlijk niet nodig zijn. Er wordt op die manier van hun gedrag geprofiteerd. Als 10

kind geen gezond voedsel wil moet je het even flink trek laten krijgen. Of, als een kind een keukenmes waar het mee speelt niet wil teruggeven; geef het mooier speelgoed. Hoe makkelijk kan de keuze veranderen door omstandigheden, die er juist toe leidden die te maken. Er is niet meer nodig dan op een bepaalde omstandigheid (factor) sterker of minder sterk nadruk te leggen. Gods almacht en plan Toen de Schepper de grote klok van het universum2 opwond, bepaalde Hij voor alle eonen3, waar ieder stukje materie zich op elk gegeven moment zou bevinden. Toen Hij Adam schiep, legde Hij alle eigenschappen in deze eerste mens, die ook in zijn gezamenlijke nageslacht te zien zijn. Daarmee zette God Zelf het grote wiel van de menselijke wil in beweging, en dat op de weg die Hij vooraf bepaalde. Laten wij toch de gedachte uitbannen, dat de wil van de mens een wetteloze, onafhankelijke, soevereine, God-uitdagende kracht is. Door het woord van God heen is de wil van de mens ondergeschikt aan de wil van God. Het kan tijdelijk lijken dat hij Hem weerstaat, niettemin zal hij Zijn plan moeten uitvoeren. Het verslag over de Farao laat zien, dat God niet alleen werkt in overeenstemming met Zijn geopenbaarde wil. Hij zorgde Zelf voor de tegenstand tegen Zijn woorden om Zichzelf bekend te maken. 2 Heel de schepping 3 Eon: olam (Hebreeuws) en aiōn Grieks), termen, die vaak met ‘eeuwig(heid)’ zijn vertaald. In de heilige Schrift evenwel: tijdperk. 11

Wat ons het meest raadselachtig schijnt, is het feit dat de de mens meestal anders wil dan God. Wij zien dan echter over het hoofd, dat een mens slechts een schepsel is. Als zodanig zou men absoluut niet in staat zijn tot verzet tegen God, als de Schepper niet de kracht daartoe had gegeven. God bedoelt juist, dat Zijn geopenbaarde wil tegengewerkt wordt, om Zichzelf te openbaren. Hij zet daarvoor twee tegengestelde krachten in werking. Dit is karakteristiek voor Hem, om het zo te doen. Hij hoeft Zich daarvoor niet te verontschuldigen. Want Hij zegt: ĺk dood en Ik maak levend, ĺk verwond en Ik genees Deut.32:39 Hij legt impulsen in het hart van de mensen en omgeeft ze met invloeden, die ze tot verzet aanzetten. God lokt verzet van Zijn schepselen eenvoudigweg uit. Maar wanneer Hij eens alles oplost en verklaart, zal men beide krachten terug herleiden naar die ene Bron, naar de enige Oorsprong van alles: de Schepper Zelf. God zou talloze kleine godheden met een absolute wil geschapen hebben. Die kunnen zich vervolgens tot buiten de grenzen van Zijn plannen en voornemens ontwikkelen. Zo’n bewering onttroont Hem en ontdoet Hem van Zijn authentieke Goddelijkheid. Het schepsel te laten beseffen, vrij te kunnen beslissen, is daarentegen heel wat anders. Dat schepsel hoeft daarom nog niet op de hoogte te zijn van de invloed van allerlei machten. Deze onwetendheid is onvermijdelijk gevolg van Zijn liefde, die verlangt naar ongedwongen respons. Niemand hoeft ons tot overgave aan geluk te dwingen. We worden in omstandigheden 12

gebracht, die ons voorbereiden op algehele voldoening van ware vreugde. God heeft de vijandschap tegen Zichzelf in het schepsel geplant. Hij laat hem verwijdering en vervreemding van Hemzelf doormaken, opdat Hij hem daarna voorgoed aan Zijn hart kan brengen. Alleen daar zal de mens echt geluk en ware vrijheid van de wil vinden. Een wil die volledig overeenstemt met Zijn wil. Steeds weer kan men prediking horen, waarin benadrukt wordt, dat de Goddelijke almacht zelf aan de deur van menselijke wil moet kloppen. Maar wat voor soort almacht is dat dan? Een almacht in orthodoxe zin kan de deur van het hart openbreken. Maar de almacht van de liefde zou anders handelen. Die zou aanlokkelijke schatten bij de deur zetten of aan de achterzijde van het huis een vuur opstoken. Er zijn ontelbare wegen om een mens zonder geweld naar zich toe te trekken. Een machtige overheid kan met gemak hervormingen in een land doorvoeren. De bevolking kan, zonder het te beseffen, veranderd worden. Je kunt de politiek vernieuwen, de religie hervormen, en het denken omzetten. Zolang het comfortabele leventje maar niet verstoord wordt. God troont boven tijd en ruimte in onbegrensde majesteit. Hij is de Enige in het universum, Die niet onderhevig is aan de omstandigheden. Deze waarheid is door vertalingen van de Schrift eerder verborgen dan onthuld. De grootste machthebbers van de aarde spelen gewillig de rol die Hij hen heeft toegedacht. En zij weten dat zelf niet. Het boek Esther spreekt hiervan. Een kleine omstandigheid zoals 13

een slapeloze nacht van een koning, kan alle menselijke plannen omverwerpen. Later verzekert de wijze Salomo: het hart van een koning is in de hand van Jahweh4 als waterbeken, Hij neigt het tot alles wat Hem behaagt. Spr.21:1 Zoals de boer in de Oriënt zijn velden drenkt, zo gaat God om met het hart van alle andere mensen. De weg die hij met ze gaat is blijkbaar de beste. Het blijft voor hen een onbewust iets, dat God het hart weegt (reguleert). De dwaze spotter daagde God uit om zijn opgeheven hand neer te halen, als bewijs dat Hij bestaat. God hoeft echter geen gehoorzaamheid af te dwingen. Alle handen zúllen Hem dienen, Hij gebruikt zelfs de handen die zich tegen Hem verheffen. Hij gebruikt verrassend eenvoudige middelen, werkzaam en indrukwekkend, om Zijn doel te bereiken. Het ‘toeval’ wilde, dat de spotter kaal was en er een vlieg om hem heen zoemde, die zich op zijn hoofd zette. De spotter joeg hem weg met zijn opgeheven hand... God had tot de dwaas gesproken, gelijk aan diens eigen dwaasheid. Hij had geen enorm vertoon van Zijn almacht nodig. De hele filosofie van de vrije wil is in deze lachwekkende geschiedenis te kijk gezet. De vlieg maakte meer indruk op hem dan het bestaan van God… Tegen een vlieg kon hij zelfs niet op. 4 Jahweh, de Naam van God, is letterlijk: word-zijnde-was; JHWH hSV: HEERE, NBG: HERE, ook: Ik ben, of: Ik zal zijn. 14

Wij zien hoe makkelijk de menselijke ‘vrije wil’ zichzelf kan keren. Zijn wil keerde zich tegen hem en was dus want God is het, Die in jullie zowel het willen als het werken voor Zijn welbehagen bewerkt Fil.2:13 onderworpen aan de wil van God. Een kalmerende waarheid, die rust in de geest en vrede in de ziel geeft, lezen we in Filippenzen: Te menen, dat we God vanuit onszelf welgevallig kunnen zijn en verheugen, is onjuist. Als wij Hem welgevallig zijn, is het God, Die dat door Zijn geest en Zijn woord in ons bewerkt. Geen enkele, ‘onafhankelijke’ wil kan ooit in volledige harmonie met God zijn. De gezegende toekomst komt niet tot stand door onafhankelijkheid van Gods wil, maar door de vrijheid in Hem. Bewuste overeenstemming met God is de enige ware vrijheid. Alle ongebondenheid buiten Hem, is slavernij in een andere vorm. Samenvatting Er is maar één onafhankelijke, vrije wil in het universum, dat is de wil van God. Door de eonen heen openbaart deze wil zich op twee verschillende manieren. Enerzijds door het wereldgebeuren in grote en kleine gebeurtenissen, anderzijds door Zijn woord. God brengt de mens in een prikkelende omgeving, die hem ertoe brengt tegen Zijn geopenbaarde wil in te gaan. Door hun aangeboren drijfveren vanaf Adam, laat Hij ze dat afwijzen, wat Hem welgevallig is. De hand van de almachtige God werkt zo, in Hem leven en zich bewegen en zijn Hand.17:28 15

voor ons onbewust, Zijn wil uit. Om Zijn doel volledig te bereiken, mogen ze niet weten, dat ze Zij mogen van Zijn werking in hun voorouders en in de medemensen in hun omgeving praktisch niets merken. Zij moeten zich inbeelden onafhankelijke godheden te zijn, goed in staat om hun eigen wijsheid en wil te meten met die van de Schepper. Dit is de ‘zelfbeschikking’, die het zonder God wil stellen. De vals zo genoemde ‘vrije wil’ waar men aanspraak op wil maken, is gevolg van onwetendheid aangaande hun beperkingen en de wegen van God. Zij beseffen niet, dat God Zichzelf als het ware tegenwerkt, om Zich te openbaren. Zij veronderstellen volkomen los te zijn van Zijn wil. Zij zijn niet in staat de oorsprong en gevolgen van hun beslissingen juist in te schatten. In hun blindheid denken zij hun actie te kunnen verheffen tot een eigen creatie. De schepping is niet ontstaan uit het niets. Toch denken zij, dat zij hun eigen onafhankelijke wil uit het niets konden creëren! Ze zien niet in, dat de wil gevormd wordt door omstandigheden, die op de achtergrond geleid worden door de hand van God, Die alles bewerkt in overeenstemming met de raad van Zijn wil Ef.1:11b Gods geest in ons - Zijn woord bij ons Wij, die mogen weten wie God is, Hem mogen kennen, bewegen ons niet meer in het menselijk bereik, waar de meeste omstandigheden goddeloos zijn. Wij hebben de 16

geest van God in ons, zodat we niet beheerst worden door natuurlijk, aangeboren gedrag, door overlevering. We hebben het woord van God, zodat we niet misleid worden door de wereld om ons heen. Wat willen we anders nog dan instemmen met de wil van God? Waarvoor hebben wij nog een wil, onafhankelijk van Hem nodig? Ja, elk verlangen daarnaar raken we zelfs kwijt. De roep van ons hart is die van onze geliefde Heer: laat niet Mijn wil, maar de Uwe gebeuren! Luc.22:42 In Gods wil zijn we vrij, al het andere is een belemmering. Op werelds gebied maakt men reclame voor methoden om de wilskracht van de mens te vergroten. Die moet in het leven vooruitkomen en wel door juiste beïnvloeding van zijn medemens. Wie zich daardoor laat bekoren, volgt een bedrieglijk beeld en begeeft zich onder de jurisdictie van de duisternis. Er is echter een absolute mogelijkheid om wilskracht te ontwikkelen. Werkzaam en machtiger dan welke menselijke methode dan ook. Er is een vrijheid van de wil, die alle verwachtingen overtreft. Die ontdekken we als we tegenover God van het zelfbeschikkingsrecht afzien, om zo in Zijn wil tot rust te komen. Ons serieuze streven wordt dan, volledig vertrouwd te raken met Zijn plannen en bedoelingen. Opdat wij ons hierop naar verloop van tijd steeds meer aanpassen. Hoe komt dat tot uiting? Dat is niet zo moeilijk. Doordat de geest van God in ons woont en wij de geest van Christus hebben; ja onze geest echter is leven door gerechtigheid Rom.8:9,10 17

Wij verrichten ons dagelijks werk en voeden ons dagelijks met de woorden van het geloof en van de uitstekende onderwijzing 1Tim.4:6; 2Tim.3:10 Zo, met Zijn geest in ons, ervaren we wat écht leven is. Wij hebben Zijn geest. Wij hebben Zijn woord. Mogen die alles voor ons zijn! De invloeden die voorheen onze wil vormden, kunnen wij nu terugdringen. We staan voortaan alleen nog open voor de nieuwe invloeden. Door Zijn woord, door Zijn geest, komen wij tot erkenning van Zijn wil. Voor zover we net als Paulus, dagelijks bidden dat Hij geeft een geest van wijsheid en onthulling in erkenning van Hem Ef.1:17 en vervuld worden met de erkenning van Zijn wil Kol.1:9-12 Zo leren we Hem kennen, liefhebben en Zijn wil uitvoeren. Mag de wil van God vanaf nu de onze zijn! In de geest ervaren we dan de vrijheid van de heerlijkheid van de kinderen van God. Rom. 8:21 en bidden wij oprecht: niet zoals ik wil, maar zoals U wilt Matt.26:39. 18

De wil van God en de wil van de mens Ik spreek jullie dan aan, broeders, … stel je niet in op deze eon, maar transformeer door de vernieuwing van jullie denkzin, opdat jullie toetsen wat de wil van God is, het goede en welgevallige en gerijpte Rom.12:1,2 Het Grieks gebruikt voor instellen een treffende uitdrukking, letterlijk staat daar: niet met deze eon samenschematiseren. Dit Griekse woord schêma vinden wij ook in 1 Korinthiërs 7:31, waar wij lezen: want de manier van doen (schema) van deze wereld gaat voorbij. Hier staat de goede, welgevallige en volmaakte wil van God tegenover het schema, dat voor de tegenwoordige boze eon en de hedendaagse wereldorde zo karakteristiek is. Haar schema is daarentegen niet neutraal, maar in overeenstemming met de vorst van het volmachtsgebied van de lucht, de geest, die nu werkzaam is in de zonen van de weerspannigheid Ef.2:2b Onder deze omstandigheden kan ook de wil van de mens niet neutraal blijven. Die zal óf met de geest van de tegenwerker samen-schematiseren, óf zich uitstrekken om 19

vervuld te worden met de erkenning van Zijn wil, in alle wijsheid en geestelijke inzicht, zodat jullie de Heer waardig wandelen … in alle goed werk vrucht dragend en groeiend in de erkenning van God met alle kracht krachtig gemaakt in overeenstemming met de macht van Zijn heerlijkheid tot alle volharding en geduld met vreugde Kol.1:9-11 Het geheimenis van Zijn wil de God van onze vaderen stelde tevoren vast voor jou Zijn wil te kennen Hand.22:14 Deze woorden van Ananias wijzen op de bijzondere opdracht om te dienen, die Saulus op de weg naar Damascus ontving van de verheerlijkte Christus. De Farizeeër Saulus was volkomen vertrouwd met de Hebreeuwse Schriften5. De twaalf in Jeruzalem waren ooggetuigen van de aardse bediening en de opstanding van de Heer Jezus Hand.1:22. Verder werd Hij tijdens de veertig dagen vóór Zijn hemelvaart door de uitgekozen apostelen gezien. Hij vertelde hen ‘dat wat het koninkrijk van God betreft’ Hand.1:3. Wanneer Paulus tot erkenning van de wil van God was voorbestemd, dan moest het gaan om dingen, die tot dan toe verzwegen waren. Hoe belangrijk de wil van God voor Paulus was, blijkt uit de titel van zijn bediening: 5 In Joodse kring zegt men: Tenach = Torah (onderwijzing), Neviiem (profeten), Chetoeviem (geschriften). In wezen is dat beter dan OT. 20

apostel van Christus Jezus door de wil van God 1Kor.1:1; 2Kor.1:1; Ef.1:1; Kol.1:1; 2Tim.1:1 Het belang ervan blijkt ook uit zijn voorbeeldgebed om vervuld te worden met de erkenning van Zijn wil Kol.1:9-12 en zijn lofprijzing daarvoor: in alle wijsheid en bezonnenheid ons bekendmakend het geheimenis van Zijn wil … Die alles bewerkt in overeenstemming met de raad van Zijn wil. Ef.1:9,11 Sommigen vragen zich wellicht af hoe het komt dat in de wereld zoveel gebeurt dat tegenstrijdig aan de wil van God is, wanneer Hij het toch is, Die alles bewerkt. Laat Mijn volk gaan! De apostel Paulus schrijft: dan is Hij dus voor wie Hij wil barmhartig, wie Hij echter wil verhardt Hij Rom.9:18 Hij verhardde het hart van Farao. Dit was verzwegen in de dagen van Mozes, een geheimenis. Niettemin was de geopenbaarde wil van God: laat Mijn volk gaan! Ex.7:16 Uit deze woorden concludeert men natuurlijk, dat het Gods wil was dat het volk meteen uit Egypte moest vertrekken. Het leek erop, dat Farao de geopenbaarde wil van God zou 21

trotseren. Deze conclusie is echter onjuist. Feit is, dat het hart van Farao met het oog op de plagen niet (ver)hard genoeg was. Hij had het volk Israël al eerder laten gaan, als God zijn hart niet zodanig had verhard dat hij zich tegen hun uittocht verzette. Deze verharding was Gods wil Rom.9:18, en toch Zijn niet geopenbaarde wil. Gods verborgen wil aan de ene kant en Zijn geopenbaarde wil aan de andere kant lijken elkaar tegen te spreken. In Ik zal het hart van de Farao verharden en Mijn tekenen en Mijn wonderen in het land Egypte zullen vele zijn … zodat Mijn Naam in heel de aarde verkondigd wordt Ex.7:3; 9:16 werkelijkheid vullen ze elkaar juist aan. Mozes wist waar het om ging, aan hem onthulde Jahweh Zijn voornemen: Om Zijn plan uit te voeren was het nodig dat Hij Zijn wil deels aan Mozes openbaarde, maar deels voor de Farao verzweeg. Uit dit voorbeeld zien we Gods bedoeling, dat mensen tegen Zijn geopenbaarde wil ingaan. Hiertoe verhardt Hij wie Hij wil. De ongelovige zelf is het bewijs dat God ook dat hart verhardt. Farao weerstond de geopenbaarde wil van God - om het volk meteen te laten gaan, maar weerstond niet Zijn bedoeling. De kracht van God en de verkondiging van Zijn naam over de hele aarde was daarvan het bewijs. God wil dat alle mensen gered worden en tot erkenning van de waarheid komen 1Tim.2:4 22

Gods geopenbaarde wil in dit vers komt overeen met: laat Mijn volk gaan Ex.7:16. Zoals ooit Israël uit Egypte trok, zal God ook Zijn wil tot redding en erkenning van de waarheid van alle mensen doorzetten. De redding van Israël uit de hand van Farao demonstreerde de kracht en macht van God. Zo zal de redding van alle mensen in de toekomst Zijn genade en liefde onthullen. Zonder verzet van Farao kon God Zijn macht niet openbaren. Zo zal Hij ook de volle omvang van Zijn genade eerst aan de zonen van de weerspannigheid tonen. De onwankelbare wil van God Voordat wij proberen de bron van de menselijke wil te doorgronden, richten wij onze blik op God. De oorsprong van Zijn wil kan alleen in Hemzelf liggen. Het wezen van God is licht en liefde. Daarom verlangt Hij ernaar Zichzelf, en vooral Zijn hart, te openbaren. Deze feiten bepalen Zijn onveranderlijke wil die, net als Zijn plan van liefde, door niets veranderd kan worden. Omdat Hij almachtig is, kan niets Zijn wil belemmeren. Omdat Hij volkomen wijs is, weet Hij, dat Zijn schepselen het best via tegenstellingen leren. Hij gebruikt de duisternis, opdat zij het licht gaan waarderen. Het gebruikt kwaad en het boze, zodat zij tot erkenning van het goede komen. Hij benut de haat van schepselen, want tegen deze donkere achtergrond zal Zijn liefde zich des te scherper aftekenen. God zet Zijn wil door. Ja, Hij werkt door Zijn geest de details van Zijn liefdesplan uit. Alles verloopt in harmonie met Zijn eerder vastgestelde besluit. Dat is het voornemen 23

wat Hij ontwierp tot Zijn verheerlijking en tot zegen van Zijn schepselen. God zet Zijn wil niet door als een kille, heerszuchtige despoot zonder rekening te houden met anderen, want Zijn wezen is liefde. Hij geeft Zichzelf veeleer in hartverwarmende, geduldige volharding om de wil Zijn schepselen voor Zich te winnen. God wil hen door Zijn geest en door het Middelaar-zijn van Christus, in volledige harmonie brengen met Zijn eigen wil. Zijn hart verlangt niet naar gemeenschap met slaven, van wie Hij de wil moest breken om de Zijne aan hen op te leggen. Hij verlangt naar hartelijke harmonie met zonen, die in blijdschap en volledige overgave Zijn wil uitvoeren. Er zijn meer dan zestig teksten in de Griekse Schrift (NT) waarin het woord wil voorkomt. Vijftig daarvan hebben betrekking op de wil van God. De wil van de mens wordt maar zelden genoemd. Het begint met deze: Uw wil geschiede Math.6:10 en eindigt met de lofprijzing: omdat U het al geschapen heeft en door Uw wil waren zij en werden zij geschapen Op.4:11 En kort en bondig: en kent Zijn wil Rom.2:18 Paulus spreekt de Joden aan die de wil van God kennen uit Tenach (OT). Het was dus niet nodig aan te geven, welke wil bedoeld werd. 24

Hieruit zien we, dat de mensen in het komende aardse koninkrijk bereid zijn de wil van de Vader te doen; wie vasthoudt aan de eigen wil, zal daar niet ingaan. Matth.7:21 De wil van Jezus werd niet gesterkt Heel de aardse bediening van onze Heer Jezus Christus is samengevat in een psalm, die wij lezen in Hebreeën: Zie, Ik kom om Uw wil te doen, o God Hebr:10:7,9 Hij voegt hier nog aan toe: omdat Ik niet Mijn wil zoek, maar de wil van Hem, Die Mij gezonden heeft Joh.5:30 Later herhaalt Hij deze uitspraak met de woorden: want Ik ben afgedaald vanuit de hemel, niet opdat Ik Mijn wil zou doen, maar de wil van Hem, Die Mij gezonden heeft Joh.6:38 De Heer Jezus heeft nooit Zijn eigen wil gedaan, tenzij in volledige overeenstemming met Zijn Vader. De wil van de Heer was geenszins passief, maar steeds volop actief. Die activiteit hield niet het doorzetten van Zijn eigen wil in, maar juist die van Zijn Vader. Toen de wil van de Heer in Gethsemane niet overeenkwam met de wil van God, werd Hij gesterkt door een boodschapper uit de hemel, Luc.22:42,43; Joh.18:11 maar niet Zijn wil! Wanneer het in ons leven tot een crisis komt, en wij voor een moeilijke beslissing staan, dan hebben wij geen 25

versterking van onze besluitkracht nodig. Wij zouden bidden zoals Paulus, dat God ons met alle kracht krachtig maakt … tot alle volharding en geduld met vreugde Kol.1:9-13 opdat wij stil worden in Zijn wil voor ons. De wil van de mens Enkele uren nadat onze Heer Jezus in Gethsemane Zijn wil onderschikt had die van Zijn Vader, gaf Pilatus toe aan de menigte en de hogepriester. Lukas schrijft dit als volgt: Jezus echter gaf hij over aan hun wil Luk.23:25 Dit is een van de weinige keren dat de wil van de mens voorkomt in het woord van God. Die komt tot uiting in het geschreeuw van de opgehitste menigte kruisig Hem, kruisig Hem! Luk.23:21 Wanneer we horen dat menselijke wils- en besluitkracht geprezen wordt, zou dit kruisig Hem in onze oren moeten naklinken. Dan worden we ons weer bewust hoe het met zogeheten ‘vrije’ wil van de mens gesteld is. Dit is een modelvoorbeeld van de wilsvorming en -uiting van een religieuze natie, die het woord van God bezat. Een natie, waarvan de leiders de wet bestudeerden. Paulus zei van ze: zie, Jood noem jij jezelf, en jij rust op de wet en roemt in God en kent Zijn wil Rom.2:17,18 Tegen hen, en alle gelovigen, zegt de apostel, dat zij 26

eens wandelden, … in overeenstemming met de geest die nu werkzaam is in de zonen van de weerspannigheid .. de wil van het vlees en de denkwijze uitvoerend … zoals ook de overigen. Ef.2:2,3 Deze tekst heeft voor onze overwegingen een speciale betekenis. Het laat zien, dat de wil van de ongelovige mens het gevolg is van verschillende invloeden. De mens heeft er geen controle over, want ze komen uit bronnen waarvan hij zich totaal niet bewust is. Allereerst is daar de geest van de boze, die de wil van ongelovige mensen (zowel Joden als niet-Joden) sterk beïnvloedt. Als tweede wordt de wil van het eigen vlees genoemd, als derde bron de eigen manier van denken. De mens is dus totaal niet in staat zelfstandig beslissingen te nemen. Hij wordt beïnvloed door geestelijke machten van de boosheid; buiten zijn waarneming dringen die zich aan hem op. Het resultaat is alleen zichtbaar voor het geestelijk oog. Niet alleen de gelovigen vermoeden daar iets van, ook anderen spreken over de tijdgeest, die mensen meesleept. Dit bepaalt mede hoe de wil van de mens gevormd wordt. Wie denkt dat het de mens zelf is, die door zijn vrije wil de tijdgeest vormgeeft, vergist zich. De ongelovige mens kan zich niet onttrekken aan de invloed van de geest van de boze. Maar hij kan zich ook niet losmaken van de wil van zijn eigen vlees, of zijn lichamelijke gesteldheid, of zijn 27

vleselijk denken. Zo schrijft Paulus over de wandel van de ongelovigen, dat zij ... in hun inzicht verduisterd zijn … en van het leven van God vervreemd Ef.4:18 Hieruit wordt duidelijk, dat de mens een schepsel is en daarom niet in staat om zijn wil uit het niets tot stand te brengen. Er blijft hem geen andere keuze dan zijn wil te laten vormen door de prikkels die op hem afkomen. De aard van de wil hangt af van de aard van deze prikkels. De mens heeft geen invloed op de vorming van de wil die zich voltrekt in het onderbewustzijn. Hoe hij ertoe komt iets te willen, begrijpt hij net zomin als bijvoorbeeld de details van zijn spijsverteringssysteem. Bij de keuze van zijn voedsel kan hij wel zorgvuldig te werk gaan, maar heeft hij geen invloed op het omzetten naar voedingstoffen voor het lichaam. Zo is hij ook bij de vorming van de wil overgeleverd aan een reeks invloeden, die zich onttrekken aan zijn waarneming. De wil van de gelovige Wij, gelovigen zouden ons niet laten meeslepen door de tijdgeest, die nu nog steeds werkzaam is in de zonen van de weerspannigheid en hen naar de ondergang leidt. Wij zouden ook niet gehoorzamen aan de wil van ons vlees, want wij zijn niet in het vlees, maar in de geest, omdat namelijk de geest van God in jullie woont Rom. 8:9 de gezindheid van het vlees is (de) dood Rom. 8:6 28

Daarom wandelen wij niet langer naar het vlees en zijn daar niet meer op bedacht, maar wij volgen dit: zoekt wat boven is, waar Christus is, aan Gods rechterhand zittend. Kol.3:1-4 Ook zou een gelovige niet verduisterd zijn in zijn denken aangezien bij hem, toen hij tot geloof kwam, de ogen van het hart verlicht werden. Ef.1:18 Zodat hij hiervan geniet: ..en de lichtglans van het evangelie van de heerlijkheid van Christus hem bestraalt. 2Kor.4:4 Onze manier van denken is daarom niet langer verduisterd omdat God door Zijn woord straalt in onze harten tot verlichting van de kennis van de heerlijkheid van God in het aangezicht van Jezus Christus 2Kor.4:6 Die lichtglans is van Hem afkomstig, want onze oude wil en verduisterde denken zijn in feite vervangen door de wil van God. Wij zijn dus niet langer onder invloed van de geest van de boze, die werkzaam is in de zonen van de weerspannigheid.6 Wij staan onder de invloed van de geest van God, de heilige, die onze menselijke geest verjongt en van dag tot dag vernieuwt. 2Kor.4:16; Ef.4:23 Dit komt tot stand door het woord van God. Door het biddend lezen van de heilige Schrift worden wij onttrokken aan de eerdere gelijkvormigheid aan het schema van deze boze eon7. Ons oude denken wordt meer en meer omgevormd door de 6 Efeziërs 2:2 7 Zie Galaten 1:4 29

vernieuwing van onze denkzin. Uiteindelijk leren we wat de wil van God is: het goede, het welgevallige en het volkomene Rom.12:2. In zekere zin hebben wij het vormen van onze eigen wil dan zelf in de hand - wanneer we de motivatie hiervan onderbouwen en bewaren in de wil van God. Wij vermijden ‘samen te schematiseren’ met de geest van de tegenwerker, en ons in plaats daarvan heel bewust elke dag opnieuw uit te strekken naar vervuld te worden met de erkenning van Zijn wil Kol.1:9 Wanneer wij ons deze houding van geloof door God laten schenken, is onze menselijke wil geen mysterieus proces in ons onderbewustzijn meer. Maar dan wordt het simpelweg een ongecompliceerd afzien van de wil van het vlees en ons oude denken. Dit wordt bewerkt door de invloed van het woord van God. Daarnaast wijzen wij dan consequent alle (subtiele) beïnvloeding door de geestelijke wereldbeheersers van de duisternis af. Zij, die ons overal omgeven. In plaats daarvan stellen wij ons vrijwillig en vol begrip open voor de geest van God, via Zijn woord. Wij maken de God en Vader van onze Here Jezus Christus onze gedachten en verlangens bekend in gebed, in smeking met dankzegging8. Toch kan het gemakkelijk zo zijn, dat wij niet altijd open blijven staan voor Zijn gedachten en wil. Het kan dan zelfs zo ver komen, dat wij ons onbewust en zonder besef afsluiten voor de geest van God in Zijn woord. Dan dringen gedachten zich snel aan ons op, die 8 Filippenzen 4:4-7 30

voortkomen uit het vlees, ons oude denken, onder invloed van geest, die werkt in de zonen van de weerspannigheid. Onze wil in overeenstemming met Gods wil Er werd al op gewezen, dat de mens enkel een schepsel is. En dus is hij totaal niet in staat voor zichzelf een neutrale en niet ontvankelijke wil te creëren. Hij heeft maar twee mogelijkheden. Hij kan zijn wil laten vormen door de tijdgeest, het eigen vlees en het oude denken. Of hij kan zich volkomen bewust en vol begrip te stellen onder de invloed van de wil van God in Zijn woord. Het gevolg ervan is, dat ons denken wordt vernieuwd en ons geestelijk afgestemde verlangen is: Hem te behagen. Wij hebben dan hét motief voor bewust vormen van onze wil, om de Heer waardig te wandelen, tot geheel Zijn behagen, in alle goed werk vrucht dragend en groeiend in de erkenning van God. Kol.1:9,10 Dit is de wil van God voor ons: onze heiliging. Wie dit afwijst, verwerpt niet een mens, maar God. Hoe meer de verlichting van de kennis van de heerlijkheid van God in het aangezicht van Jezus Christus in ons hart opgaat 2Kor.4:6 hoe meer wij volkomen overeen willen stemmen met de wil van God. Steeds wanneer wij ons onttrekken aan deze lichtglans, al is het maar even, betreden wij geen neutraal terrein, maar komen onder de invloed van de tijdgeest die 31 1Thess.4:3,7,8

werkzaam is in de zonen van de weerspannigheid. En zo voeren wij weer de wil van ons vlees en oude denken uit. Toetsen wat de wil van God is Wij zouden toetsen wat de Heer welgevallig en wezenlijk is, óók ons eigen werk, maar vooral wat de wil van God is. Rom.12:1;2 Kor.13:5; Gal.6:4; Ef.5:10; Fil.1:10. Zijn wil alleen is goed, welgevallig en volkomen. Hij is bij machte oneindig veel meer te doen, dan wij verzoeken of bevatten! Hem zij de heerlijkheid! 32

Gods wil en Gods bedoeling Bij het vertalen van Romeinen 9:19 dacht de auteur van dit artikel, een ‘foute’ tekst tegen te komen. Had daar niet moeten staan: wie heeft Zijn wil weerstaan? De grondtekst heeft hier het Griekse woord boulêma (raadsbesluit, bedoeling), en niet thelêma (wil). Omdat er zo weinig verschil is tussen deze begrippen, ontging het de auteur dat juist hier de concordante vertaling zo waardevol is. Later was hij dankbaar voor de erkenning die daardoor is ontstaan. De tegenstrijdigheden die samenhangen met het probleem van het kwaad, werden met behulp daarvan opgehelderd. Op de vraag: wie heeft Zijn wil weerstaan? moeten wij antwoorden: velen, zo niet allen! Toegegeven, niemand kan de bedoeling of het raadsbesluit van God verhinderen. Zelfs wanneer wij zouden ingaan tegen Gods geopenbaarde wil, bereikt Hij toch Zijn doel. Niet veel passages in de Schrift zoals deze uit Romeinen, geven een doorkijkje in de samenhang van verschillende aspecten. Vanuit Goddelijk perspectief kunnen we daar dan iets van begrijpen. Dit hoofdstuk handelt over de uiteindelijke oorzaken, die God alleen kent. Vaak lijkt het of uitspraken uit de heilige Schrift elkaar tegenspreken, vooral bij werkingen vanuit menselijk perspectief gezien. 33

God heeft Zich een einddoel gesteld; om dat te bereiken zal Hij vanaf het begin alles onder controle moeten hebben. Ongeacht onze mening over al wat zich afspeelt op de lange weg naar het einddoel. Het dient alles Zijn oorspronkelijke plan. God is de grote Pottenbakker, Zijn schepselen zijn niets anders dan klei in Zijn hand, voor wat betreft Zijn bedoeling. Inzake de geopenbaarde wil van God, zijn zij totaal niet inschikkelijk. De gelijkenis van de pottenbakker is hier een goed voorbeeld van. De houding van de mens ten opzichte van de geopenbaarde wil van God kan het beste zo omschreven worden: Wij willen niet! Laat Mijn volk gaan Het verslag over Farao is hét klassieke voorbeeld van het verschil tussen Gods geopenbaarde wil en Zijn bedoeling. Zijn wil spreekt uit de woorden: Laat Mijn volk gaan Ex.7:16 Farao zou gehoor hebben gegeven aan de wil van God, als hij direct had gehoorzaamd. De verborgen bedoeling van God omvat echter meer dan Zijn geopenbaarde wil. Menselijke weerstand tegen Zijn wil ligt wel degelijk in Zijn bedoeling. Tot deze conclusie moeten wij komen, als Farao koppig genoeg geweest zou zijn om zelf zijn rol te spelen; des te meer echter, wanneer wij lezen, dat Jahweh het hart van Farao verhardde, zodat hij de Israëlieten nìet liet gaan. Ex.10:20 Gods geopenbaarde wil was beperkt tot de vrijlating van het volk Israël: Laat Mijn volk gaan! Zijn verborgen wil, of beter: Zijn bedoeling, bleef eerst nog 34

volledig geheim. Alleen Mozes wist ervan. God maakte Zijn bedoeling vertrouwelijk aan Mozes en Aäron bekend. Maar Ik zal het hart van de Farao verharden en Mijn tekenen en Mijn wonderen in het land Egypte talrijk maken Ex.7:3-5 Daags voor de zevende plaag kreeg Mozes de opdracht aan Farao mee te delen, waarom hij de vorige plagen overleefd had. Hij en zijn volk waren niet door de pest omgekomen, God wilde immers Zijn kracht tonen; Hij liet Farao daarom (be)staan.9 opdat Zijn Naam afgekondigd zou worden over heel de aarde Ex.9:13-19; Rom.9:17 Om Zijn bedoeling te bereiken, was het dus nodig, dat God Zijn wil geleidelijk aan Mozes bekend maakte, maar voor Farao verzweeg. Wellicht was hij na de zesde plaag bereid geweest, de Israëlieten te laten gaan, als God zijn hart niet had verhard. Alleen aan Mozes wordt dit bekend gemaakt, niet aan Farao. Het is Gods bedoeling al deze tekenen en wonderen te doen. Aan de kinderen en kleinkinderen van Israël kon daardoor worden verteld wat Hij in Egypte deed, opdat zij weten, dat Hij Jahweh is Ex.10:1,2 Tot vandaag toe kan men daarover nog lezen. 9 Hebreeuws: laten (be)staan Ex.9:16, Paulus: uitverwekt Rom.9:16 35

Ook voor ons opgeschreven Naar Romeinen 4:23 en 24 kunnen we zeggen, dat deze geschiedenis niet alleen voor Israël werd opgeschreven. Maar ook voor ons, zodat wij hierdoor leren, dat God alles bewerkt overeenkomstig de raad (boulê) van Zijn wil (thelêma) Ef.1:11 Dat houdt in dat God alles bewerkt naar de bedoeling, het raadsbesluit, dat ten grondslag ligt aan Zijn geopenbaarde wil10. Het merendeel van de mensheid voegt zich niet naar de geopenbaarde wil van God. Ook gelovigen zien voorbij aan het weinige, dat Hij over Zijn bedoeling onthuld heeft. Zowel de ongehoorzaamheid van de mensheid als de onwetendheid van zoveel van Zijn kinderen worden echter door God gebruikt. Zo bereikt Hij Zijn bedoeling en komt via dit alles tot Zijn doel, dat Hij Zich voor Zijn schepselen gesteld heeft. De Israëlieten smeekten in hun hart wellicht, dat de Farao zou toegeven. God verhoorde hen echter niet meteen. Hij verhardde eerst Farao’s hart. Vanzelfsprekend zuchtten de Israëlieten onder het harde juk en wilden niets liever dan hun eigen redding. God bewerkte die naar de raad van Zijn wil. Hij deed alles samenwerken tot het goede; zowel hun bevrijding als de verheerlijking van Hemzelf. Hoeveel overeenkomsten zien we vandaag de dag onder de kinderen van God! Er zijn gebedsbijeenkomsten en 10 In Efeziërs 1:11 lezen we het verkorte: boulê (raad), terwijl in Romeinen 9:19 boulêma (bedoeling) staat. 36

gebedsweken voor bepaalde, aparte doelen, omdat de Heer gezegd heeft: bidt (verzoekt) en jullie zullen ontvangen Joh.16:24 Dit was zeker waar in de begindagen van Handelingen. Het zal letterlijk opnieuw van kracht zijn in het komende aardse koninkrijk. In de gebeden van Paulus’ latere brieven, van toepassing op ons en ons tot voorbeeld, staat: want wij weten niet wat wij zouden bidden naar wat moet zijn, maar de geest zelf pleit voor ons met onuitgesproken zuchten Rom.8:26 De voorbeelden voor gebed, die een belofte van verhoring hebben, vinden wij in de brieven van Paulus, vooral in de latere.11 Wat wij daarbij voor onszelf of anderen bidden, verhoort God op de wijze waarop Zijn geest ons hart doorzoekt en voor ons pleit. Niet op de menselijke manier, maar in overeenstemming met God Rom.8:27 en ja, dus in harmonie met de raad van Zijn wil. Wij, gelovigen van nu, zouden wellicht net zo handelen in een soortgelijke situatie als destijds de Israëlieten. Zij hoopten, dat God door hun smeken het hart van Farao zou vermurwen. Zij wensten in alle stilte uit het land Egypte te ontsnappen. Zij verwachtten geen vreselijke tekenen en wonderen of Pascha. Geen doortocht door de Rode Zee met de Egyptische strijdwagens op hun hielen. Veertig jaar 11 Efeziërs, Filippenzen, Kolossenzen en 2 Timotheüs 37

in de woestijn konden zij ook niet bedenken. Integendeel, God had hen de meest indrukwekkende periode van hun geschiedenis, tegen hun wil laten ondergaan. Hun aanhoudende ongehoorzaamheid tegen Zijn in de wet geopenbaarde wil bleek telkens. Maar wie zou betwijfelen, dat dit exact in overeenstemming met Zijn bedoeling was? Onze hedendaagse gebeden, verzoeken, zouden eigenlijk meer overeenkomen met God dan indertijd die van de Israëlieten. Want wij mochten ‘achter de voorhang’ kijken. Wij zien niet alleen uiterlijke processen, ook hebben wij enig idee van de uiteindelijke oorzaken, die God alleen precies kent. Had God naar onze mening, de gebeden van de Israëlieten om toegeeflijkheid van Farao tóch moeten verhoren? Hadden zij de context beter begrepen, dan hadden zij vermoedelijk gesmeekt, dat God Farao’s niet zou verharden, omdat dat voor hen al te hard was. Had God dat hart níet verhard, dan was de uittocht uit Egypte een oninteressante, onopgemerkte geschiedenis gebleven. Van het wonderbaarlijke bewijs van de macht en de liefde van God zou niets te vertellen zijn geweest. De wijsheid en macht van Egypte was in de toenmalige wereld overal bekend. Daarom moest die in confrontatie met de wijsheid en macht van God te kijk worden gezet. Deze bijzondere eigenschappen van God kunnen wij alleen (h)erkennen, als wij ondervinden, hoe ver Hij de meest wijze en machtigste van de mensen overtreft. Het is duidelijk, dat God Zijn bedoeling niet openlijk kon onthullen. Hij kon Farao bij de eerste plagen niet gelijk al laten weten, dat Hij zijn ongehoorzaamheid gebruikte als 38

achtergrond van de openbaring van Zichzelf. Wat God vóór de zevende plaag liet zeggen, maakte Farao nog niet tot een marionet, een willoos instrument. Mozes liet hem weten wat de bedoeling van de plagen was. De Farao zou erkennen, dat op de hele aarde niemand aan God gelijk is. Zijn Naam zal over de hele wereld verkondigd worden. Menselijkerwijs gesproken, kon Farao op grond van deze informatie zelf beslissen. Onwetendheid over het einddoel van God maakte deze geschiedenis voor alle betrokkenen tot een levende werkelijkheid. Niemand had het gevoel, dat hij ergens toe gedwongen werd. Toch deed elk van hen precies het nodige om de goddelijke bedoeling te bereiken. Waaruit bestaat de vrije wil van de mens? Vaak wordt tegen ons gezegd, dat als de mens zich niet vrij kan ontwikkelen, deze slechts een robot, machine, is. Deze opvatting is onjuist. De zogenaamde vrijheid van de mens bestaat daaruit, dat hij zich niet bewust is van invloeden van buitenaf. Hij weet niets van de veelheid aan externe invloeden die onbewust op hem inwerken en zijn wil vormen. Die worden ondersteund door de krachten buiten zijn waarneming, waarvan hij het bestaan niet kent. In een ander gedeelte van deze brochure wordt de wil van de mens met de wil van God vergeleken. Daarin werd al duidelijk, dat de mens slechts schepsel is en dus niet in staat is om zonder beïnvloeding neutrale beslissingen te nemen. Wij gelovigen worden daarom aangespoord om ons voortdurend onder de invloed van het leven gevende woord van God te stellen. Die invloed vormt onze wil, zoals het Hem welgevallig is. Dat is ons hoogste geluk! 39

Ons onderwerp is nu Gods geopenbaarde wil ten opzichte van Zijn grotendeels verborgen bedoeling. De mens meent -voor zover hij zich bewust is- onafhankelijk te zijn ten opzichte van de wil van God. Bij keuzes of beslissingen denkt hij volkomen onafhankelijk te zijn van welke invloed dan ook. Hij meent dat de uiteindelijke beslissing geheel ligt bij zijn eigen, egocentrische, volkomen zelfstandige zelf. Ofwel: een kleine godheid op zijn eigen troon. Zo liggen deze dingen, menselijk gezien, ten opzichte van de geopenbaarde wil van God. Vanuit het Goddelijk perspectief, als het gaat om het raadsbesluit van Zijn wil, Zijn verborgen bedoeling, heeft de mens geen enkele macht over zijn/haar lot. Net zo min als de mens invloed had op de tijdstip van geboorte, de keuze van de ouders of het geboorteland. De leer van de vrije wil van de mens bevolkt de aarde met een geslacht van nietige en tegelijk meelijwekkende godjes. Wij menen ons verheven te voelen boven het polytheïsme12 van de ‘heidenen’. Terwijl die (nog) niet zo ver zijn, dat zij uit elk mens een godheid maken! Het voorrecht van het hebben van een volkomen vrije, onafhankelijke, onoverwinnelijke wil, is alleen aan God voorbehouden. Zelfs onze Heer Jezus Christus maakte geen aanspraak op zo’n vrije wil. Hij deed niet Zijn eigen wil. Zijn voedsel was het doen van de wil van Hem, Die Hem gezonden had. Joh.4:34; 5:30; 6:38 Deze twee gezichtspunten, aan de ene kant het Goddelijke, anderzijds het menselijke, ontgaat velen. Onduidelijkheid 12 Veelgodendom 40

over de verborgen bedoeling en de geopenbaarde wil van God, heeft onze blik vertroebeld. Het lijkt alsof deze elkaar tegenspreken en er tegenstrijdigheden voorkomen in het woord van God. Wie blind blijft voor Gods verborgen bedoeling, berooft Hem van hetgeen juist Zijn grootste heerlijkheid is. Want God wordt verlaagd tot het menselijk niveau en vervangen door een oneindig aantal godheidjes. Wie de verborgen bedoeling van God verwisselt met Zijn geopenbaarde wil, misvormt Zijn karakter. Hij wordt dan gedegradeerd tot een liefdeloze tiran of een incapabele zwakkeling. Veel gelovigen willen alles geloven wat Zijn woord zegt. Maar zij weten niet hoe zij de God van liefde en gerechtigheid kunnen rijmen met de aanwezige zonde en het kwaad. Alle verwarring en onduidelijkheid op dit gebied verdwijnt, wanneer men het onderscheid ziet tussen Gods bedoeling en Zijn wil. Het lijkt vanzelf te spreken, dat de wil van God uitgevoerd moet worden, opdat Zijn voorgenomen doel bereikt wordt. De algemene opvatting is, dat wie tegen Zijn wil ingaat, voorgoed zijn aandeel aan de zegeningen van het einddoel van God verspeelt. Toch blijkt bij nader inzien, dat Hij Zijn bedoeling altijd bereikt. Hetzij doordat schepselen buigen voor Zijn wil, hetzij door zich daartegen te verzetten. God is door Zijn veelvuldige wijsheid in staat alles wat Zijn schepselen tegen Hem ondernemen zó te gebruiken, dat die Zijn plannen begunstigen. En niet alleen dat, maar zij zijn zelfs essentieel om Zijn voornemen uit te voeren. 41

Alles is uit God Al het kwaad en iedere zondige daad veranderen compleet van karakter wanneer wij die uit de benauwende omgeving van de wil van God afzonderen. Want als dat alles gezien wordt in het brede perspectief van Zijn bedoeling en het raadsbesluit van God, ziet het er heel anders uit. Alleen dan kunnen we dat geloven wat de heilige Schrift zegt, dat alles uit God is. De zonde die de mens schande en schade toebrengt, wordt in Gods wonderhand middel tot Zijn verheerlijking. Zoals bijvoorbeeld de verkoop van Jozef naar Egypte en in nog veel grotere zin: de kruisiging van Jezus Christus.13 God gebruikt in Zijn wijsheid de grootste zonde (doelmissing) van de mens, om het voorgenomen doel te bereiken wat Hij voor ogen heeft. Dat zal zijn wanneer de hele schepping zich in diepe, innerlijke liefde tot Hem keert. Hij kan dan de zonde eindelijk definitief wegdoen, nadat ze haar functie heeft vervuld. In een ander deel van deze brochure14 is erop gewezen, dat het weet hebben van het raadsbesluit van Gods wil, de besluitvaardigheid van de mens helemaal niet uitsluit. Ook kwam aan de orde dat het gebruik van het begrip ‘vrijwillig’ slechts een noodhulp is (bij gebrek aan een beter passend woord). ‘Vrijwillig’ betekent in de zin van Schrift zeker niet de absolute vrijheid van de menselijke wil. Het is slechts de speelruimte die God ons geeft om beslissingen te nemen. 13 Zie ‘De wil van God en de wil van de mens’, blz.19-32 14 Zie ‘Het bedrieglijke van de vrije wil’, blz.7-18 42

De moordenaars van de Heer Jezus wisten niets van het raadsbesluit van God. Zij namen totaal onafhankelijk hiervan hun beslissingen. De kruisiging van Christus bewijst hoe zinloos elke tegenstand tegen God is. Hij weet precies waartoe wij in staat zijn en wat wij zullen doen. Hij heeft alles gepland. Wij zouden onderscheid maken tussen het voornemen of de bedoeling van God en de middelen die Hij gebruikt om Zijn voorgenomen doel te bereiken. Alleen door geloof is het mogelijk ons te verheugen over de soevereiniteit van God, terwijl wij tegelijkertijd de speelruimte van de menselijke vrijheid erkennen. Wij zijn bevoorrecht te kunnen vermoeden, hóe deze soevereiniteit zich uitwerkt. En wij worden stil in het besef dat ieder van ons aangaande zichzelf rekenschap zal geven aan God Rom.14:12 en dat God alles doet samenwerken tot het goede voor hen die God liefhebben Rom.8:28 Zonde blijft zonde. Overtreding van Gods gebod blijft overtreding. Iedere krenking, waarmee wij Zijn hart verwonden, blijft een krenking, zolang wij ons niet voor Hem verootmoedigen en om vergeving vragen. Dan verleent Hij die in overeenstemming met de rijkdom van Zijn genade die Hij laat overvloeien in ons Ef.1:7,8 43

Ongerechtigheid van de mens blijft ongerechtigheid Zonde, overtreding en krenking blijven ernstig vergrijpen door de mens en roepen Gods rechtvaardig gericht over zich af. Ook wij gelovigen, allen moeten openbaar gemaakt worden voor het erepodium van Christus 2Kor.5:10 Elk onrecht ontvangen15 wij terug, Kol.3:25 als we ons daar niet al pijnlijk16 van bewust waren, tijdens ons leven op aarde. Dit gaat alle menselijke wijsheid ver te boven: zelfs de grofste zonde is geen doelmisser, als God daardoor Zijn uiteindelijke doel bereikt. Maar de mens moet voor al zijn doelmissers (of zonden), overtredingen en krenkingen, rekenschap afleggen. Gods veelvuldige wijsheid kunnen wij aanbiddend bewonderen, maar wie is in staat haar volkomen te begrijpen? Wij huiveren bij de gedachte, dat de zonde in verband gebracht wordt met Gods einddoel. Zonde is zeker het slechtste in de wereld. De afschuw die wij voor de zonde zouden hebben, is niet in woorden uit te drukken. Toch zullen de definitieve uitwerkingen naar het raadsbesluit van God, de grootst denkbare zegen brengen aan heel Zijn schepping. Zijn schepselen kunnen deze zegen alleen waarderen, als zij eerder door het boze (het kwaad) te erkennen, geschoold werden het goede te onderscheiden. 15 Grieks: komizō, dat als stamvorm én trefwoord halen heeft. 16 Het Duitse woord hier is Selbstgericht, zelf de pijn ervan lijden. 44

De eerste krenking van Adam bracht hem en zijn nageslacht diepste smaad en schande. Toch werd juist daardoor de geweldigste en belangrijkste openbaring van God door het kruis van Christus mogelijk gemaakt., om zo door Hem het al wederzijds met Zichzelf te verzoenen, vrede gemaakt hebbend door het bloed van Zijn kruis Kol.1:20 Menselijke wijsheid zou daaruit kunnen concluderen, dat God zondigde, of dat Hij de Auteur (Veroorzaker) van de zonde zou zijn. Dit is verdraaiing van wat Hij Zelf over dit thema zegt: Ik formeer het licht en schep de duisternis, Ik bewerk het goede en schep het kwaad, Ik, Jahweh, Elohim, doe al deze dingen Jes.45:7 De complete Jesajarol is gevonden in de Qumran grotten bij de Dode Zee; de lezing het goede is daaraan ontleend. Jahweh17 is de Naam van God. Elohim18 is afkomstig uit de Septuaginta.19 Hoe ontstaan deze dwaze conclusies van menselijke wijsheid? Men verbindt de eigen gedachten met die van God. De nadruk ligt op het Schriftwoord, dat alles uit Hem is. Omdat wij het woord uit de Schrift benadrukken, dat alles uit God is, en omdat wij Jesaja 45:7 citeren, heeft men ons verweten dat wij zeggen, dat God 17 Jahweh is de altijd-Zijnde, zie ook voetnoot 4. 18 Elohim is meervoud; titel van God, wijst op Zijn activiteit: onderschikken en plaatsen. De geest van EL en Eloah actief. 19 Griekse vertaling van Tenach (OT) uit ± 300 voor Christus; samengesteld -zo wordt gezegd- door 70 rabbijnen. 45

de Auteur (Veroorzaker) van de zonde (doel missen) is, en dus Zelf zondaar (doelmisser) is. Dit hebben wij weerlegd door zonde te vervangen door doelmissen en zondaar door doelmisser. Eerder werd door ons besproken en benadrukt dat God nooit Zijn doel mist.20 Het woord ‘Auteur (Veroorzaker)’ is een vaag begrip, dat in de Schrift niet voorkomt. Gods formulering in Jesaja 45:7 is daarentegen glashelder. Ze wordt echter vervormd, wanneer menselijke ideeën vermengd worden met Goddelijke wijsheid. Elke vermenging van deze aard valt onder het oordeel van Romeinen 16:17 en 18, omdat daarmee argeloze harten worden misleid. Wij zouden argwanend zijn, als menselijke formuleringen zo ver afwijken van Goddelijke uitspraken als hierboven. God en Zijn geboden Vruchten eten is op zich geen zonde. En toch werd dit de eerste zonde van de mens, omdat God het in één geval en duisternis lag over de watervloed; en de geest van God zweefde boven het water Gen.1:2 uitdrukkelijk had verboden. Gen.2:16,17 Let wel, het tijdstip van deze eerste menselijke overtreding van een gebod van God, was lang nà de nederwerping van de wereld. De oorspronkelijke bewoonbare aarde, werd daardoor tot een inhoudsloze chaos. Jes. 45:18 20 Zie ‘Unausforschlicher Reichtum’, uitgave © Konkordanter Verlag, Birkenfeld, BRD, deel 33/1964, blz.13-21, ‘Übel und Sünde’. 46

Maar het kostbare bloed van Christus, als van een vlekkeloos en volkomen Lam, had God reeds tevoren, voor de nederwerping van de wereld, gekend 1Petr.1:19,20. In Gods ogen was het Lammetje al geslacht, toen het eerste mensenpaar zondigde. Op.13:8 Hun daad was zonde tegen Zijn geopenbaarde wil, waarvoor zij rekenschap moesten afleggen en bestraft worden. Het was echter niet het missen van het doel met het oog op Gods verborgen bedoeling. God had de gunstig-stemming21 niet alleen voor hun zonden, maar die van de hele wereld voorbestemd, toen Hij de slachting van het Lam voor ogen had 1Joh.2:2 Aan het eerste mensenpaar was maar één enkel gebod gegeven. Het volk Israël ontving op Sinaï een omvangrijke verzameling wetten, bij de in steen uitgehouwen 10 geboden. Over de Jood, die op de wet rust, staat dat hij de wil van God kent Rom.2:17,18. Als het echter Zijn bedoeling geweest was, dat het volk Zijn wet zou houden, dan heeft Hij daarin volledig Zijn doel gemist! Hij had toch moeten weten, waartoe het schepsel van Zijn hand in staat was en wat Hij van hem kon verwachten. Aangezien God echter nooit Zijn doel mist, moet Hij een andere bedoeling met de wet hebben gehad. Paulus drukt dat uit met de woorden: de wet is er echter bij ingekomen, opdat de krenking zou toenemen. Waar echter de zonde toeneemt, overstroomt de genade Rom.5:20 21 Hebreeuws: kaphar is beschermen; het Griekse hilasmos 1Joh.2:2 gunstig-stemming; beiden zijn anders dan verzoenen (katallasso). 47

Dat was zo, opdat iedere mond versperd wordt en heel de wereld onder het rechtsvonnis van God komt, omdat uit werken van de wet totaal geen vlees gerechtvaardigd zal worden voor het aangezicht van Hem, want door de wet is de erkenning van zonde Rom.3:19,20 De wet werd gegeven om te bewijzen dat geen mens hem honderd procent kon vervullen. Vervloekt is ieder die niet blijft in alles wat geschreven staat in de boekrol van de wet om dat te doen Gal.3:10 Het volk Israël had destijds eenstemmig verzekerd: Al de woorden, die Jahweh gesproken heeft, zullen wij doen Ex.24:3 Waarom heeft God dan toch tegen hen gezegd, wat zij wel en niet mochten doen? Hij openbaarde daarmee Zijn wil aan hen, terwijl Hij Zijn bedoeling verborgen hield. Het antwoord zou zonder meer duidelijk moeten zijn. Hij kon Zijn verborgen bedoeling toen nog niet aan hen bekend maken, zonder Zijn plan te verijdelen. Rom.3:20 Waarom al die moeite nemen, om te doen wat waardig, rechtvaardig, zuiver, lieflijk, welluidend, deugdzaam en God vererend is? Fil.4:8 Heeft Hij niet alles al tevoren bestemd? Waarom nog bidden, Hij bereikt immers toch Zijn bedoeling? Niets 48

kan Hem toch daarvan weerhouden, ongeacht wat wij doen of laten? We zouden dagelijks smeken om een geest van wijsheid en onthulling in erkenning van Hem Ef.1:17 en biddend de Goddelijke uitspraak overwegen: dat wij Zijn maaksel zijn, die geschapen worden in Christus Jezus voor goede werken, die God van te voren gereedgemaakt heeft, opdat wij daarin wandelen Ef.2:10 Het is Zijn geopenbaarde wil om ons door Zijn wegen op te voeden en ons hart voor Zich te winnen. Dit lukt Hem alleen zolang ons een bepaalde sluier van onwetendheid en onzekerheid omgeeft. De volgende bewering druist in tegen alle menselijke wijsheid. Waar zou het toe leiden als Hij alle details van Zijn gedachten nu al aan ons bekend zou maken? Zouden wij Hem hier op aarde trouw willen dienen en gewillig alle moeiten op ons nemen? Wellicht niet! Wij zouden alleen het accent leggen op Zijn bedoeling (zoals sommigen deden) en op deze eenzijdige erkenning uitrusten, in plaats van ons uiterste best te doen te wandelen in de goede werken die God van tevoren gereedgemaakt heeft . Ef.2:10 Het is belangrijk ons de brief aan de Efeziërs eigen te maken en wellicht hoofdstuk 4-6 nog regelmatiger dan 13, teneinde onze wandel en dienstbetoon te toetsen en de geest van God niet te bedroeven Ef.4:30. 49

De weg tot begrip van rechtvaardiging Het is duidelijk dat zonde, overtreding en krenking altijd een minachting is voor de geopenbaarde wil van God. Niemand is daarin te verontschuldigen. Zowel het geweten (voor zover het niet afgestompt is) als het natuurlijke instinct (voor zover dat niet tot onnatuur werd) willen ons ervan weerhouden onrecht te doen. Toch zondigen wij. Hoe kan God ons nu rechtvaardigen, als zonde in Zijn ogen in zekere zin te rechtvaardigen zou zijn? Het is Gods bedoeling, Zijn schepselen aan Zijn liefhebbende hart te trekken. En Hem in alle oprechtheid lief te hebben. Hij bereikt dat door een tweeledig doel; de zonde en de Drager van de zonde. De zonde is de onontbeerlijke zwarte achtergrond voor Gods openbaring op Golgotha. Bij de voleinding zullen al Zijn schepselen er buitengewoon gelukkig en diep dankbaar voor zijn. Dat zou nooit mogelijk zijn geweest zonder de zonde en de Drager van de zonde. De wederzijdse verzoening van de schepping zal de Schepper Zelf bovenmate verheerlijken. De omvang hiervan had Hij van het eerste mensenpaar nooit kunnen verwachten, zolang bij hen de erkenning van het goede nog ontbrak. Waardering van het goede zonder kennis van het boze en het kwaad, is eenvoudig onmogelijk. God kan dus het tijdelijke, begrensde bestaan van de zonde rechtvaardigen wanneer dat nodig is. Als dat geldt voor de zonde in het algemeen, dan ook voor de individuele zonde, alleen vanuit Gods perspectief! Dit is geen standpunt wat we ons eigen zouden moeten maken. Zolang de zonde nog in ons woont krenken we het hart van God steeds opnieuw. 50

Dit goddelijke gezichtspunt vergroot ons begrip voor Romeinen 3:24 Om niet gerechtvaardigd in Zijn genade De aangevoerde gedachten vormen de grondslag voor het verstaan van de leer van de rechtvaardiging. Men heeft die inhoudelijk min of meer haar waarde ontnomen. Het antwoord op de fundamentele problemen was al verloren gegaan. Van degenen die spreken over rechtvaardiging, zijn er ook nu weinig die geloven dat God de Zijnen daadwerkelijk rechtvaardigt. Men gelooft in wezen, dat God alleen een ‘schuldenregister’ verandert, zodat er geen onrecht meer kan worden aangewezen. Dit is geen Goddelijke rechtvaardiging, maar een schrale, menselijke imitatie! Het bemoedigt ons te weten, dat God al ons doen zal rechtvaardigen. Waarom? Omdat dat hoorde bij het doorvoeren van Gods plan. Want alles moet meewerken om Zijn uiteindelijke bedoeling te bereiken. Maar zonde blijft zonde, en God is rechtvaardig en de Rechtvaardigende van wie uit het geloof van Jezus is Rom.3:26 De Lutherse vertaling van Romeinen 3:19 schrijft : en de hele wereld voor God schuldig22 is. Letterlijk betekent het Griekse woord hupodikos: onderrecht, resp. onder-rechtvaardig. 22 hSV: doemwaardig, NBG’51: strafwaardig, NBV’21: schuldig 51

Beter (CV) vertaald zou zijn : heel de wereld onder het rechtsvonnis van God komt Dit geeft een beter zicht op de gerechtigheid van God, waarmee Hij de wereld zal richten. God onthoudt Zijn rechtvaardiging van de zondaar, totdat deze voor de grote witte troon staat. Wie hier op aarde tot geloof komt, wordt gerechtvaardigd in het bloed van Christus. Vanaf dat moment is het voor hem: niet schuldig. Met betrekking tot zonde, vlees en wet is er geen veroordeling voor hen die in Christus Jezus zijn Rom.8:1,9,10 Vanuit de mens, wanneer wij de gezindheid van Christus Jezus niet verloochenen. Als wij gezind zijn op wat van het vlees is, begeven wij ons uit de sfeer van leven in Christus Jezus. Wij betreden dan de sfeer van de dood als waren wij ongelovigen. want de gezindheid van het vlees is dood, de gezindheid van de geest echter, is leven en vrede Rom.8:5-8 En ook dit geldt: indien wij ontrouw zijn, Hij blijft trouw, Zichzelf loochenen kan Hij niet 2Tim.2:11-13 Ongelovigen ontvangen geen rechtvaardiging, hoewel God Zijn bedoeling ook met hen zal bereiken. Wie van het kennen van Gods bedoeling een vrijbrief maakt voor een 52

onwaardige wandel, is net als de ongelovige. Diegene ontneemt zichzelf het genieten van geestelijke zegeningen van het huidige geheime beheer van Gods genade. Wij hebben het onverdiende voorrecht diverse aspecten van de totale samenhang te mogen zien. Bij de voleinding zien we dan het uiteindelijke grote geheel. Zonden uit ons verleden zullen ons dan niet langer meer verontrusten. Wij zullen eerder overweldigd zijn door de liefde, wijsheid van God, Die ze gerechtvaardigd heeft. Tot dan wandelen wij oprecht en niet aanstootgevend tot in de dag van Christus, vervuld met de vrucht van gerechtigheid, die door Jezus Christus is, tot heerlijkheid en lofprijs van God. Fil.1:10 Amen! 53

Andere uitgaven van Stichting Da-ath: De uitgeroepen gemeente: Lichaam én bruid? Efeziërs 5:22-33 vergelijkt de gemeente met de gehuwde vrouw. Zijn wij als gelovigen nu óók de bruid? De geestelijke band van God met Israël wordt in de Schrift als huwelijk beschreven. In Efeze 5 zien we lichaam als beeld. Een gehuwde man en vrouw worden één vlees, één lichaam, 1 Kor.6:16. Maar zij doen veel afzonderlijk van elkaar. Zij zijn één en laten zo de eenheid van Christus en Zijn lichaam zien. Israël, als bruid van Jahweh, staat in een andere betrekking tot Hem. De completering van het al door Christus Andreas Sönnichsen In dit machtige woord wordt onthuld, dat wij compleet gemaakt worden tot het volledige complement van God, Efeziërs 3:19. Dat wij echt de onschatbare waarde van dit kostbare woord mogen beseffen! Want het voorziet in alles, en is volledig toereikend, zoals God Zelf! 54

De zogenaamde Engelenwereld A.E. Knoch De Griekse noch de Hebreeuwse taal heeft een woord, dat aangeeft wat wij ons vandaag bij ‘engel’ voorstellen. Als het woord aggelos overal waar het voorkomt met ‘engel’ vertaald was, dan hadden wij de bedoeling ervan kunnen verstaan. Maar helaas is het alleen waar de traditie dat verlangt, zo vertaald. Dit is een duidelijk voorbeeld hoe discordante vertalingen de waarheid voor ons kunnen verduisteren in plaats van dat ze die laten zien. Wie gaan mee bij de opname? Date Gorter Wanneer de Heer neerdaalt en de Zijnen roept: wie zullen Hem dan ontmoeten in de lucht? 1 Thessalonicenzen 4:13-18 De bazuin van God is een genademoment. Misschien onbewust en onbedoeld, willen wij daar toch op één of andere manier een voorwaarde aan vastkoppelen. 55

Leven in verwachting van Zijn komst Dieter Landersheim Tot onze heerlijkheid behoort, dat wij in Christus Jezus met iedere geestelijke zegen te midden van de op-hemelse schepselen gezegend zijn, Efeziërs 1:3 En dat wij in de geest te midden van de op-hemelsen gezet zijn, Efeziërs 2:6,7 Hij komt! Wij mogen leven in verwachting van die grote dag. Jezus Christus, de Gekruisigde Dieter Landersheim Wie zijn de vijanden van het kruis van Christus? Voor eigen gerechtigheid is bij God geen ruimte. Als wij onszelf gerechtigheid toekennen, verachten wij het kruis van Christus, dat ons Gods gerechtigheid gaf, door het geloof van Jezus Christus 56

Het woord van de verzoening Date Gorter De verdeeldheid bij de Korinthiërs was ontkenning van de geestelijke eenheid. Daarover spreekt Paulus in 1 Korinthiërs 12. Hij benadrukt dat het één lichaam is, met één geest en dat is niet voor niets. Zijn houding – een voorbeeld voor ons – was verzoenend, altijd, ook al werden zijn woorden en daden verkeerd begrepen! Hemel en hel Wat leert Jezus daarover? A.E. Knoch Jezus zei tegen Nicodemus: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als iemand niet wederom geboren wordt kan hij het koninkrijk van God niet zien.’ Joh.3:3. En Jezus zegt van mensen die verloren gaan: ... waar hun worm niet sterft, het vuur niet uitgeblust wordt - Mark.9:44 Deze brochure geeft antwoord uit de Bijbel op de indringende vragen. Hoe kan God sterven van ongelovigen aanzien? 57

Jezus is opgestaan - welke dag was het? A. Bouman, A. E. Dekker Deze brochure geeft antwoord op de vraag wanneer de Heer Jezus exact opgewekt werd door de heerlijkheid van de Vader. Was het op -wat wij kennen alsde zondag? Of een andere dag? Nauwgezet is iedere uitdrukking en elk woord dat van belang is, onderzocht. Het resultaat is voor u als gelovige wellicht verbijsterend. Vergeving van zonden of rechtvaardiging? Frank Goldammer Jakob en Esau - Elmar Frey ‘Ik ben blij dat mijn zonden zijn vergeven omdat Jezus aan het kruis voor mij stierf!’ Zeggen veel christenen. En rechtvaardiging dan? Het verschil is groter dan u denkt. ‘Ik heb gekozen voor Jezus en ik ben gered!’ Dat hoor je gelovigen zeggen. Jakob en Esau, u leest in Genesis en Romeinen 9 over deze tweeling. Het gaat om (uit)kiezen. Wie doet wat? Wanneer? Gods woord geeft uitsluitsel! 58

Schepping van de mens, Gods waagstuk? Ludwig Wolf Waagde God het met de schepping van de mens? Zou de mens iets kunnen wat God niet voorzag? Kon de mens zo uit de hand van God weglopen dat er geen redden meer aan is? Op deze en meer vragen komt antwoord in deze brochure, uit Gods woord. Het geeft vrede en rust in het hart, wanneer we beseffen Wie Hij is. Psalm 139 – vertaling en commentaar Alfred E. Dekker In Psalm 139 laat God via David weten dat God ons door en door kent; kende zelfs ons embryo. Ieder mens is voor God een open boek. Het maakt niet uit bij welk je hoort, wat je gelooft, in welke tijd je leeft en hoe je je gedraagt. Uiteindelijk zal álle knie voor Hem buigen en álle tong van harte belijden: Heer is Jezus Christus, tot eer van God, de Vader! Na lezing van deze psalm zal niemand dit nog kunnen betwijfelen. 59

Begrijp je wat je leest? Werner Prolingheuer In Handelingen 8 lees je dat een Ethiopisch machthebber van de koningin Candacé, de schatkistbewaarder, te Jeruzalem kwam om daar de God van Israël te aanbidden. Op de terugweg las hij uit een gekochte Schriftrol. Deze invloedrijke ‘kamerling’ was eerlijk genoeg om te erkennen, dat hij zonder leiding de betekenis van het gedeelte (hij las in Jesaja 53) niet kon begrijpen. Zijn wij altijd zeker, dat wij alles correct verstaan? Vloek van Cham? Alfred E. Dekker Bij de herdenking van de afschaffing van de slavernij onder de noemer Ketikoti is nu algemeen duidelijk geworden, dat de ‘vloek van Cham’ gebruikt is om een onafzienbare menigte medemensen eeuwenlang tot handelswaar te vernederen en beestachtig te behandelen. Wat alles des te vreselijker maakt, is dat de ’vloek van Cham’ als zodanig niet in de Schrift voorkomt, maar op een klinkklare leugen berust. Hoe de vork dan wél aan de steel zit, probeert deze brochure te verhelderen. 60

De Gemeente in haar laatste aardse dagen Alfred E. Dekker Wie van ons het nieuws leest, ziet en hoort over alles wat er in de wereld gaande is, zal zich vast wel eens afvragen: hoelang nog? En wat staat ons allemaal te wachten, voordat alle leden van de uitgeroepen gemeente van de aarde weggerukt worden? Wij zien de toenemende chaos, rampspoed en misdadigheid in de wereld. Maar ook al zou het allemaal rozengeur en maneschijn zijn – wie zou niet voor altijd samen met onze Heer en Redder willen zijn? Wat hierna uiteengezet wordt, dient tot troost en bemoediging, vooral voor wankelmoedigen. Brochures bestellen? gorterd@protonmail.com 61

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50
  51. 51
  52. 52
  53. 53
  54. 54
  55. 55
  56. 56
  57. 57
  58. 58
  59. 59
  60. 60
Home


You need flash player to view this online publication