0

Pondera Consult is de specialist op het gebied van windenergie. Dit magazine is tot stand gekomen naar aanleiding van het 10 jarig bestaan van Pondera Consult. 10 jaar windenergie in Nederland ‘Ik vind ze geweldig. Ik zal ze missen als ze weg zijn’ Reacties & zo Windpark Noordoostpolder Vriendelijke reuzen of niet? Even iets anders dan windprojecten … Hollywoodtaferelen Een uitgave van Pondera Consult www.ponderaconsult.com ED NIJPELS OVER NA 2020: ‘Niet een schepje er bovenop maar een hele vracht’ UITGAVE 1 januari 2017

Colofon Redactieadres Pondera Consult B.V. Welbergweg 49 7556 PE Hengelo (Ov.) Productie en eindredactie Ester Bierens Redactie Hans Rijntalder Mariëlle de Sain Pim Rooijmans Laura van der Lugt Martijn Edink Fotografie Ed van Rijswijk fotografie Tekst Hans Ludo van Mierlo Atze Jan de Vries Siebe Schootstra Marjolein van Trigt Pim Rooijmans Hans Rijntalder Mariëlle de Sain Eric Arends Pim Rooijmans Martijn Edink Dion Lansink Bouke Vogelaar Maarten Jaspers Faijer Florentine van der Wind Jan-Willem Broersma Joost Starmans Vormgeving Hofcommunicatie Uitgeverij Pondera Consult B.V. 55 Windenergie: nieuwe icoon op de Noordzee Copyright 2017, Wind is een uitgave van Pondera Consult. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of openbaar worden gemaakt doormiddel van druk, fotografie, film of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming. 66 71 74 78 6 Bedrijfsleven ziet toekomst in windenergie 12 20 28 31 37 38 42 Voorzitter Borgingscommissie Energieakkoord Ed Nijpels Windpark Noordoostpolder Bijna 10 jaar bij Pondera Omgeving en windmolens: komt het ooit goed? Hoe te leven van wind Vreemde eenden in de bijt Even op de fiets om naar onze windmolens te kijken - Windpark Nijmegen-Betuwe 48 Dubbelinterview Hans Timmers en Aaldert ten Veen De dubbele gevoelens van natuurbeschermers over windenergie 62 MER cruciaal document in windpark procedures Technische dienstverlening voor een optimale leefomgeving Windgoeroes Achter de schermen: Op stap met de minister

10 jaar Pondera Consult 10 jaar Wind in Nederland Nadenkend over het 10 jarig jubileum komt bij mij een enorm cliché naar voren: wat vliegt de tijd. Verwachtte ik toen ik 10 jaar geleden op mijn zolderkamer startte – alweer een cliché – dat we nu met zo’n 25 adviseurs actief zouden zijn verdeeld over twee kantoren in Nederland? Nee, in de verste verte niet. Projecten Het kwam niet helemaal vanzelf, maar vanaf het begin hadden we de wind in de zeilen. Eric Arends, Sergej van de Bilt en Martijn te Klooster voegden zich als eersten bij Pondera en zijn ook aandeelhouder. Natuurlijk zijn we trots op de projecten waar we een rol mochten spelen. Vooral de grotere projecten op land zoals Windpark Noordoostpolder dat met 429 MW het grootste project op land is, maar ook de windparken Fryslân, N33, Drentse Monden Oostermoer, Wieringermeer, Zeewolde en Oostpolder. Maar laten we ook de vele honderden kleinere projecten op land niet vergeten. Op zee hebben we aanvankelijk veel vergunningssucces geboekt bij de ronde twee projecten voor SSE/Dong, maar deze zijn uiteindelijk niet doorgegaan. Momenteel doen we al dan niet in een samenwerkingsverband veel werk voor het Ministerie van Economische Zaken en TenneT: MER en vergunningen in het kader van de offshore windgebieden Borssele, Hollandse Kust Zuid en Noord. Samenwerking Met goede herinneringen denken we ook aan de samenwerking met Van Grinsven Advies, aanvankelijk onder de naam Pondera Services en inmiddels is deze dienstverlening – akoestiek, slagschaduw, opbrengstberekeningen en visualisaties - volledig in Pondera Consult ondergebracht. Toch ging niet alles even makkelijk: onze activiteiten in het nabije buitenland, vooral in Tsjechië en het Verenigd Koninkrijk, hebben we op een laag pitje gezet door de lokale marktontwikkelingen. In het verre buitenland – vooral Zuid Korea – loopt het in ons samenwerkingsverband Wind Minds gelukkig goed. Wind Minds hebben we in 2015 opgericht – samen met Mecal – specifiek voor de buitenlandse (offshore) windmarkt. 10 jaar wind in Nederland Natuurlijk willen we met dit magazine stilstaan bij ons jubileum. Maar het lijkt ons vooral leuk voor u als lezer om ook stil te staan bij 10 jaar windenergie in Nederland. Wat hebben we met zijn allen in 10 jaar bereikt? Maar ook: wat moeten we nog bereiken? Het afgelopen decennium stond met recht in het teken van de klimaatverandering. Precies 10 jaar geleden kopte de krant 'Januari 2007 is in Nederland met gemiddeld 7,1 °C de zachtste januari sinds het begin van de metingen door wateropziener Cruquius ruim driehonderd jaar geleden. Het vorige record, gemiddeld 6,2 graden in januari 1921, 1975 en 1983 is zelfs met bijna een hele graad overtroffen.'Tsja, sindsdien is de klimaatrecordregen alleen maar toegenomen. En dat leidde eind 2016 tot het belangrijke 10 Jaar Pondera Consult 3

10 jaar Pondera projecten in beeld Windpark 2-B Energy 10 jaar Pondera Dienst Pondera Consult Vergunningen

klimaatverdrag van Parijs. Deze aandacht heeft er wel toe geleid dat de kabinetten Balkenende IV en Rutte I en II klimaat op de agenda hadden en actief aan de slag zijn gegaan met de klimaataanpak en de energietransitie. Heel makkelijk gaat zo’n transitie niet. Als we bijvoorbeeld naar wind op land kijken, zijn er de afgelopen 10 jaar 600 turbines bijgeplaatst. Ongeveer een verdubbeling van het opgestelde vermogen ofwel 1.700 MW erbij. Op zee mogen we over dit decennium spreken van een achtvoudig vermogen nadat het windpark Gemini gebouwd is. Interessant is ook om te kijken hoeveel banen dit heeft opgeleverd. Vooral offshore wind lijkt een behoorlijke banenmotor met een groei van zo’n 6.000 directe en indirecte banen. Dat heeft vooral te maken met het Nederlandse offshore bedrijfsleven dat erg succesvol is in het buitenland: 'wij' zijn als Nederlanders actief betrokken bij de installatie en aanleg van vrijwel alle windparken ter wereld. Maar ook op land zijn er zo’n 2.000 banen bijgekomen. Al met al is de windsector inmiddels een economische sector van betekenis. Toekomst Zit er na 10 jaar wind ook nog een toekomst in? Speciaal voor dit magazine spraken we hierover met de man die verantwoordelijk is voor het halen van de energiedoelen: Ed Nijpels, voorzitter van de Borgingscommissie Energieakkoord. Hij geeft aan dat we goed op weg zijn voor het halen van de doelen uit het huidige Energieakkoord. Maar ook dat ons na dit akkoord nog een veel grotere uitdaging te wachten staat op weg naar een fossielvrije samenleving. Wind en zon spelen hierbij de hoofdrol. Dat is wel duidelijk. 10 jaar Wind in Nederland Als Pondera dragen we natuurlijk graag ons steentje bij aan deze ontwikkeling. Meer nog dan ik besefte toen ik de naam bedacht voor ons bedrijf, is zorgvuldig afwegen – to ponder – van groot belang om windenergie en andere duurzame energievormen verder uit te bouwen. Dat staat wat haaks op het huidige politieke klimaat van polarisatie en binaire oneliners. Laten we daarom het Energieakkoord en hopelijk de opvolger daarvan koesteren! Toch zijn we er nog lang niet. Als we onze – korte termijndoelen willen halen, bijvoorbeeld die op land, hebben we nu nog maar drie jaar om 2.500 MW te plaatsen op land. Een hele uitdaging dus. Dat gaat ook alleen lukken als we veel sneller gaan werken. Gelukkig zijn er veel plannen in ontwikkeling die de komende jaren gebouwd gaan worden. En gelukkig zijn ook de kosten voor windenergie de afgelopen jaren enorm gezakt. Vooral de daling van wind op zee is spectaculair. In een paar jaar zijn de kosten met meer dan 50 procent gezakt. Als Pondera zijn wij betrokken bij een groot deel van de turbines die de afgelopen jaren neergezet zijn. En natuurlijk zijn we druk met de grote pijplijn van projecten die nog gaan verrijzen. Daar zijn we best trots op. U leest het interview in dit magazine met allerlei andere artikelen die in meer of mindere mate in het teken staan van 10 jaar wind in Nederland. Veel leesplezier toegewenst! Tot slot kan ik niet afsluiten zonder iedereen, klanten en relaties te bedanken, voor de steun en het vertrouwen de afgelopen jaren! Anders waren we natuurlijk nooit tot hier gekomen. Hans Rijntalder 10 Jaar Pondera Consult 5

‘Ondanks de felle debatten zijn er veel goede ontwikkelingen op het gebied van samenwerking met de omgeving bij de realisatie van windenergie.’ 6 Beeld: HVC Windkralingseveer, Ed van Rijswijk en Hogeschool Windesheim Tekst: Marjolein van Trigt 6 Beeld: Ed van Rijswijk Tekst: Hans Ludo van Mierlo

HVC windturbine bij de Van Brienenoordbrug Bedrijfsleven ziet toekomst in windenergie Voor bedrijven en instellingen die willen verduurzamen, is investeren in windenergie een effectieve manier om meters te maken. Als de kans zich voordoet, grijpen deze voortrekkers hem met beide handen aan. Marjolein van Trigt, journalist, ging op onderzoek uit en interviewde een aantal klanten van Pondera Consult. Windenergie in de schoot geworpen De mogelijkheid om windenergie op te wekken, werd Suiker Unie min of meer in de schoot geworpen, zegt manager terreinontwikkeling Paul Hagens. Samen met de Tuinbouwontwikkelingsmaatschappij (aandeelhouders Provincie Noord-Brabant en ZLTO) nam Suiker Unie in 2009 het initiatief voor de ontwikkeling van het Agro & Food Cluster (AFC) Nieuw Prinsenland, een duurzaam cluster van een suikerfabriek, een bedrijventerrein voor bedrijven uit de agro- & levensmiddelensector en uit biobased economy en een grootschalige glastuinbouwlocatie. De aangesloten bedrijven kunnen grondstoffen en reststromen uitwisselen en faciliteiten en installaties delen. Hiervoor moest het bestemmingsplan van het hele gebied op de schop. 'De gemeente had al eerder besloten dat wanneer er windmolens moesten komen, dat op een bedrijventerrein zou moeten zijn,' Bedrijfsleven ziet toekomst in windenergie 7

Paul Hagens, manager terreinontwikkeling, Suiker Unie vertelt Hagens. 'Het zag de wijziging van het bestemmingsplan als een uitgelezen mogelijkheid. Die kans hebben we met beide handen aangegrepen. Iets meer dan een jaar geleden zijn ze gaan draaien.' Suiker Unie is volgens Hagens altijd gericht geweest op duurzaamheid en circulaire stromen, maar zonder er veel ruchtbaarheid aan te geven. 'We gebruiken en hergebruiken alles wat we uit de biet kunnen halen. In de afgelopen dertig jaar hebben we ook een energiereductie van vijftig procent gerealiseerd. 'De Raedthuys Groep, die negen van de twaalf windturbines op en rondom het terrein exploiteert, heeft de omgeving door middel van obligaties de mogelijkheid gegeven om mee te profiteren. Hagens: 'Ondanks de felle debatten zijn er veel goede ontwikkelingen op het gebied van samenwerking met de omgeving bij de realisatie van windenergie.' willen op het terrein van Scania samen windmolens exploiteren. Door de gemeente Zwolle is een verkenning gestart en een klankbordgroep opgericht met voor- en tegenstanders. In januari 2017 neemt de gemeenteraad een besluit 'Het is min of meer ‘in de stad’, dus de omgeving gaat in de weerstand,' zegt Halbesma. Binnen de hogeschool is er weinig discussie over de keuze. 'Onze studenten vinden het logisch dat we investeren in windenergie, maar zij voelen er natuurlijk ook niet veel van. Achter de schermen speelt wel de vraag of Windesheim zoiets kan doen met overheidsgeld. Misschien moeten we het nog ergens ter toetsing voorleggen. Vragen van buitenaf hebben we er nog niet over gekregen.' Wel krijgt Halbesma regelmatig de vraag waarom de hogeschool niet investeert in windenergie op zee. Zelf vindt hij het juist wel mooi om een lokale windmolen te laten draaien. 'Anders zit je met een constructie op papier waarvan je maar moet geloven dat de energie echt groen is. Op deze manier kunnen we iets teruggeven aan de stad. We zorgen dat omwonenden meeprofiteren.' Waardering van de omgeving Windmolen als onderdeel van de stad Hogeschool Windesheim in Zwolle profileert zich niet nadrukkelijk als een duurzame instelling, terwijl het toch behoorlijke klimaatambities heeft. In 2023 wil Windesheim een fossielvrije campus realiseren. Daarvoor worden momenteel twee verkenningen uitgevoerd, op het gebied van warmte en elektriciteit. 'We schreeuwen het niet van de daken, maar we vinden het logisch om te investeren in duurzaamheid,' zegt Dirk Pieter Halbesma, manager vastgoed en facilities. 'Vanuit onze voorbeeldfunctie tegenover de studenten, maar ook omdat je het als instelling eigenlijk niet meer kunt verkopen als je het níet doet.' Windesheim, Scania en Blauwvinger Energie 8 Sinds begin 2016 staan op het terrein van het hoofdkantoor van Heineken Nederland in Zoeterwoude 4 windturbines. Ze zijn geplaatst door Delta en inmiddels eigendom van Eneco. 'We gebruiken de windenergie zelf en wat er over is, sturen we via ons eigen hoogspanningsstation door naar het net,' vertelt manager duurzame ontwikkeling Jan Kempers. De investering draagt behoorlijk bij aan de beoogde klimaatneutraliteit van de Heineken brouwerij in Zoeterwoude. 'Als we het hele dak van de brouwerij van zonnepanelen zouden voorzien, levert dat slechts 4 procent van onze elektriciteit op,' rekent ‘Wij vinden één windmolen niet te min. Het is toch weer een stap in de goede richting.’ Beeld: HVC Windkralingseveer, Ed van Rijswijk en Hogeschool Windesheim Tekst: Marjolein van Trigt

Hogeschool Windesheim Zwolle Kempers voor. 'Met de windturbines halen we 40 procent. Zo hebben we het ook gecommuniceerd naar de omgeving: het is een noodzakelijk onderdeel van een klimaatneutraal pakket, zonder zal het niet lukken om onze doelstelling te bereiken.' De open communicatie naar de omgeving is de belangrijkste reden dat het proces soepel is verlopen, denkt hij. 'Zowel tijdens het vergunningstraject als in de bouwfase organiseerden we voorlichtingssessies op de brouwerij. We hebben een klachtenlijn geopend, maar daarvan wordt bijna geen gebruik gemaakt.' Dat de biertap openstond, droeg ook bij de goede sfeer tijdens de informatieavonden. De omgeving voelt zich betrokken bij de windturbines. 'Als ik ga sporten, knopen mensen gesprekjes aan over de windturbines. Het levert ons veel waardering op uit de omgeving en dat waarderen wij weer van de omgeving.' Concullega's en andere brouwerijen van Heineken laten zich door het windpark inspireren, zegt Kempers. 'Heineken speelt graag een voortrekkersrol, vooral om het bedrijf op de toekomst voor te bereiden, maar ook in moreel opzicht. We doen dit tenslotte voor onze kinderen. Het duurt vaak jaren om dit soort projecten te realiseren, dus laten we vooral vandaag beginnen en niet afwachten.' Bedrijfsleven ziet toekomst in windenergie 9

Iedere windturbine is er eentje HVC is van oudsher een afvalverwerkingsbedrijf. Inmiddels bedient de huisvuilcentrale het hele palet aan duurzame energie, van wind-, geothermie- en zonne-energie tot het verbranden van sloophout en gft-vergisting om aardgas op te wekken. Aandeelhouders zijn 46 gemeenten en 6 waterschappen. 'Wij ondersteunen hen in hun taak om aan de doelen uit het klimaatakkoord bij te dragen,' zegt projectontwikkelaar Piet Rozendaal van HVC. 'Met windenergie maak je de meeste meters.' Dat wil niet zeggen dat het bedrijf windenergie ziet als een ‘heilig moeten’. 'Als er locaties worden aangedragen waarvan we zien dat we er de handen niet voor op elkaar krijgen, doen we het niet. ' De meest in het oog springende windturbine van HVC staat vlakbij de Van Brienenoordbrug, in een stedelijke omgeving. Rozendaal: 'Nergens in Nederland staat een molen op zo’n prominente plek. Voor sommigen is de molen bij de Van Brienenoordbrug een icoon, anderen zeggen: hoe haal je het in je hoofd?' Het verzoek kwam van het waterschap HHSK, de eigenaar van de grond. HVC ontving enkele ongeruste reacties op de komst van de molen, maar inmiddels zijn die afgenomen. 'Omwonenden merken dat de overlast meevalt. Van geluidsoverlast is bijvoorbeeld geen sprake met de A16 op de achtergrond.' Als nutsbedrijf is HVC niet uit op winstmaximalisatie. Hierdoor ontstaat ruimte om afwegingen te maken die in het voordeel uitvallen van de omgeving en omwonenden, zegt Rozendaal. 'We werken ook steeds meer samen met burgercoöperaties. Wij vinden één windmolen niet te min. Het is toch weer een stap in de goede richting.' Voortrekkersrol voor multinational Een interessante ontwikkeling is dat steeds meer multinationals investeren in windenergie. Zo vragen techgiganten als Google en Facebook bij de bouw van nieuwe datacentra of ze er een windmolen bij kunnen krijgen. Ook Unilever streeft onder leiding van topman Paul Polman nadrukkelijk naar duurzaamheid. De ambitie van de levensmiddelenproducent is om per 2030 C02-positief te zijn. Om dat te bereiken, kunnen bedrijven die onder de vlag van Unilever vallen, extra budget aanvragen voor investeringen die ten gunste komen van het klimaat. IJsproducent Ben & Jerry’s, onderdeel van Unilever, maakt daarvan dankbaar gebruik. Zo kwam er bij de ijsfabriek in Hellendoorn, waar onder andere Ben & Jerry’s ijs voor de Europese markt wordt gemaakt, een biovergister die het afval van het ijs omzet in biogas en het water zuivert. Ook is Ben & Jerry’s van plan om te investeren in windenergie. 'We vinden ‘We kunnen de 10 Beeld: Ed van Rijswijk Tekst: Hans Ludo van Mierlo hele voorraad fossiele energie niet meer opstoken.’

Windweetjes Elektriciteitsproductie in 2015 (%) 88% 4% 1% 7% het belangrijk als we energie inkopen dat we weten van welke bron het afkomstig is,' zegt fabrieks-directeur Tiemen Bloemberg van Ben & Jerry’s Hellendoorn. 'Als Ben & Jerry’s meten we de CO2-impact over de hele keten heen en proberen we deze te reduceren, bijvoorbeeld met behulp van het Caring Dairy-programma,' vertelt Bloemberg. 'We helpen onze boeren met het ontwikkelen van een duurzaam boerenbedrijf.' Hij vindt dat grote organisaties een voortrekkersrol hebben. 'Consumenten zien dat bedrijven een goed doel nastreven. Dat Polman heeft gesproken op de klimaattop in Parijs, heeft bijvoorbeeld een enorme impact. Unilever geldt als een voorbeeld voor de hele branche.' Fosiele brandstoffen (85%) Biomassa (4%) Waterkracht Zon (1%) Wind op land Wind op zee (7%) 6% 1% Wind TOEKOMST Het opgestelde windvermogen (MW) in Nederland als doel in 2020 is voor Onshore 6000 MW. Het doel Offshore in 2023 is 4450 MW. 11

ENERGIEAKKOORD Meer dan 40 organisaties (waaronder werkgevers, vakbeweging en branche-, natuur- en milieuorganisaties) sloten samen met de Nederlandse overheid in september 2013 het ‘Energieakkoord voor duurzame groei’. De ondertekenaars zetten zich in voor: - 14% duurzame energie in 2020 en 16% in 2023 - 100 Peta joule energiebesparing in 2020 - 15.000 banen extra In een actieplan zijn meer dan 175 afspraken vastgelegd Een ‘borgingscommissie’ onder leiding van oud-milieuminister Ed Nijpels ziet toe op de voortgang van die afspraken. 12 Beeld: Ed van Rijswijk Tekst: Hans Ludo van Mierlo

‘Fantastisch hoe snel ’t is gegaan met wind op zee.’ Voorzitter Borgingscommissie Energieakkoord Ed Nijpels: ‘Wat we al hebben gedaan is nog slechts kinderspel bij wat er allemaal nog moet gebeuren’ Om een al te grote klimaatverandering tegen te gaan, mag de temperatuur op aarde met niet meer dan 1,5 tot 2 graden Celsius stijgen ten opzichte van 1990. Dat betekent dat we de voorraad fossiele energie niet meer kunnen opstoken. Dat kan alleen veranderen als we technologisch in staat zijn de hierbij vrij komende CO2 veilig op te slaan. Zo ver is het nog niet. Daarom luidt de boodschap al sinds 2013: we moeten zuiniger zijn met energie en meer duurzame energie opwekken.’ Voorzitter Borgingscommissie Energieakkoord Ed Nijpels: 13

Oud-milieuminister Ed Nijpels is graag duidelijk. ’Van de op aarde beschikbare voorraad kolen zal 80% in de bodem moeten blijven, van het gas 50% en van de olie 33%. Drie jaar is Ed Nijpels nu voorzitter van de Borgingscommissie Energieakkoord. Dat houdt in, dat hij ambassadeur is voor de energietransitie en aanjager van activiteiten. Speciale bevoegdheden heeft hij niet. Zijn opdracht is alle partijen van het Energieakkoord bij elkaar te houden en ze aan hun woord te houden. Zijn enige wapens: een stevige dosis energie en overtuigingskracht. Die zet hij ook vol in tijdens zijn gesprek met Pondera Magazine. Gekrakeel Eén keer per jaar rapporteert Nijpels de voortgang met het Energieakkoord via de minister van Economische Zaken aan de Tweede Kamer. Jarenlang leidden de vergaderingen van de vaste commissie voor Economische Zaken van de Tweede Kamer over het energiebeleid alleen maar tot gekrakeel, tot meer onduidelijkheid en meer onzekerheid. Er was geen breed gedeelde visie. Elk nieuw kabinet kon zomaar weer een heel andere weg in slaan. Het Energieakkoord heeft daar een duidelijke lijn in gebracht. Nijpels: ‘Het Energieakkoord bewijst dat het werkt: concrete doelen stellen, verantwoording afleggen en samenwerken. Het akkoord heeft in korte tijd meer in beweging gekregen dan de politiek. Natuurlijk is het belangrijk dat de overheid als netwerkpartner zelf mee doet. En de politiek heeft er natuurlijk ook wat over te zeggen. Maar de Tweede Kamer moet zich bij voorkeur bezighouden met de hoofdlijnen om de mammoettanker van de energietransitie op koers te houden. We hebben niets aan voortdurend kleine rukjes naar links of naar rechts, zoals minister Kamp dat heeft genoemd.’ Energieakkoord 2.0 In maart 2017 zijn er nieuwe verkiezingen voor de Tweede Kamer. Nijpels verwacht dat daarna al snel een Energieakkoord 2.0 vastgesteld kan worden. ‘Het nieuwe kabinet dat gevormd gaat worden na de verkiezingen van maart 2017 zal in het regeerakkoord zeker een stevig hoofdstuk opnemen met de hoofdlijnen van het klimaat- en energiebeleid. Dat beleid zal het kabinet vervolgens willen bespreken met de partijen van het Energieakkoord. Misschien dat er wat onderhandeld gaat worden over de doelen voor 2023, maar er zullen vooral doelen geformuleerd moeten worden voor 2030, 2040 en 2050. Daarmee kunnen de verschillende akkoordpartijen dan zelf weer aan de slag om het gewenste beleid vorm te geven. Ik noem die nadere afspraken dan het Energieakkoord 2.0.’ ‘We kunnen de 14 Beeld: Ed van Rijswijk Tekst: Hans Ludo van Mierlo hele voorraad fossiele energie niet meer opstoken.’

Oud-bankier en publicist Hans Ludo van Mierlo en directeur Hans Rijntalder van Pondera Consult in gesprek met de voorzitter van de Borgingscommisse Energieakkoord Ed Nijpels. ‘Ik ben ook niet dol op die zonnepanelen op het dak.’ ‘Na de verkiezingen van 2017 zal er een Energieakkoord 2.0 komen’. Klimaatwet Het lijkt alsof Nijpels het voortouw vooral bij de maatschappelijke organisaties legt, terwijl die organisaties op hun beurt pleiten voor een Klimaatwet. Het Verenigd Koninkrijk, Ierland, Finland en Denemarken kennen zo’n speciale klimaatwet. Nijpels: ‘Een klimaatwet is een effectief instrument om het klimaat- en energiebeleid te structureren. Ik ben daar voor. Een energie- en klimaatminister ligt ook voor de hand. Een centrale energieautoriteit is overbodig. Daar hebben we een minister en de Borgingscommissie van het Energieakkoord voor. Een klimaatwet kan de doelen op kortere en langere termijn formuleren en kaders aangeven. De energietransitie zelf moet komen van een brede inspanning van alle betrokken partijen. Die moeten er hun eigen creativiteit op los laten. Een duidelijk commitment van de overheid is in ieder geval wel steeds nodig om bedrijven en investeerders zekerheid te bieden en aan te sporen hun geld en hun energie te steken in klimaatoplossingen.’ € 200 miljard Organisatieadviesbureau McKinsey heeft gekeken hoe Nederland door koppeling van modern industriebeleid aan energie- en klimaatbeleid, economisch sterker kan worden. Daarbij geeft het aan dat er minstens 200 miljard euro nodig is om de gestelde klimaat- en energiedoelen te halen. Nijpels knippert daarvan niet met de ogen. ‘Ik maak me daar niet zoveel zorgen over. Dat geld is er. Burgers betalen mee aan de energietransitie Voorzitter Borgingscommissie Energieakkoord Ed Nijpels: 15 via een opslag op hun rekening. De projecten die de energietransitie moeten bewerkstelligen verdienen zichzelf terug. Alle financiële instellingen zijn wakker. Er liggen voor Nederland miljarden klaar van het Europees Fonds voor Strategische Investeringen. Geld is het probleem niet. Voor investeringen zijn vooral projecten nodig.’ Realisme Shell-topman Ben van Beurden hekelde onlangs tijdens het olie-en gastcongres ONS2016 in het Noorse Stavanger het gebrek aan realisme in het streven naar een volledige transitie naar duurzame energie. Zon, wind en water produceren op dit moment vooral elektriciteit en dat maakt slechts 18% uit van de totale energieconsumptie. Zelfs als we de huidige technologieën tot het maximum oprekken kan de wereld niet alleen op hernieuwbare energie draaien, betoogde hij daar. Van Beurden ziet grote beperkingen voor wijdverspreide elektrificatie, zoals bij het lange afstandsluchtverkeer, zwaar wegtransport en de productie van staal, ijzer en cement. Dat brengt Nijpels niet van de wijs. ‘Het gaat er om nu de noodzakelijke stappen te zetten naar een nieuwe duurzame economie met groene groei. Het gaat niet om zomaar een verandering of aanpassing, maar om een transitie. Hoe de wereld er over 50 jaar uit ziet, weet niemand, maar er is nog heel wat mogelijk en nodig. Ik ben overigens zeer optimistisch over de technologische mogelijkheden.

Noordoostpolder Ik ga daar voor. Liefst met Van Beurden erbij. De topvrouw van Shell Nederland, Marjan van Loon, hebben we al aan onze zijde.’ Motor Zijn bedrijven en financiers wel voldoende gemotiveerd de uitdaging van het Energieakkoord aan te gaan? Nijpels twijfelt er niet aan. ‘Het klimaat bedreigt ons allemaal. De Nederlandsche Bank heeft pas nog benadrukt dat de verandering van het klimaat de stabiliteit van het hele financiële systeem bedreigt. Er zijn zoveel zekerheden die opeens niet meer zeker zijn nu het klimaat ingrijpend verandert. We hebben te maken met extreem weer, stormen, stortregens in de zomer, overstromingen. Verzekeraars krijgen daardoor te maken met nieuwe aansprakelijkheden. Veel meer sectoren hebben last van die veranderende omstandigheden. Het nieuwe klimaatbeleid en de ontwikkeling van nieuwe technologie zullen ertoe leiden dat de waarde van bepaalde bezittingen herwaardeerd moeten worden. Kijk maar eens naar het ABP en PGGM, die pensioenfondsen horen tot de topbeleggers in de wereld. Zij zijn hun beleggingsportefeuilles compleet aan het herzien als het gaat om de uitstoot van CO2. Klimaat en de energietransitie zijn een enorme motor voor heroriëntatie, voor innovatie, economische groei en voor nieuwe werkgelegenheid.’ Bouwsector Een van de doelen van het Energieakkoord is 15.000 extra banen te creëren. Die doelstelling is inmiddels 16 Beeld: Ed van Rijswijk Tekst: Hans Ludo van Mierlo binnen bereik, zegt Nijpels. Dat de energietransitie op allerlei plekken in de maatschappij invloed heeft op het werk en de werkgelegenheid leidt geen twijfel. ‘Er zullen veel nieuwe banen komen en veel bestaande banen veranderen. Allereerst in de energiesector zelf. Ook offshore bedrijven die nu nog sterk op olie en gas georiënteerd zijn, zullen versneld overschakelen naar wind op zee-activiteiten. Financiers en adviseurs krijgen ook te maken met de nieuwe werkelijkheid. Veel nieuwe werkgelegenheid komt terecht in de bouw- en installatiesector door vergaande isolatie van bestaande woningen en de aanleg van zonnepanelen, waterpompen en meer energiezuinige cv-ketels. Grote duurzame bouwelementen zullen steeds vaker in fabrieken voorbereid worden. Het toenemend elektrisch transport zorgt ook voor nieuwe banen.‘ Kinderspel Het Energieakkoord heeft een onomkeerbaar proces tot stand gebracht: de energietransitie is vandaag al een feit. Toch houdt Nijpels het er op, dat dit nog slechts een begin is. ‘We zijn goed van start gegaan. We moeten nu stappen gaan maken die nog veel groter zijn dan die we al hebben gedaan. Wat we al hebben gedaan is kinderspel bij wat er nog moet gebeuren. Er moet niet een schepje bovenop, maar een hele vracht.’ Draagvlak Het enthousiasme dat Nijpels uitstraalt voor de energietransitie is groot en lijkt ook oprecht. Dat moet ook wel om de verschillende partijen binnen het Energieakkoord gemotiveerd te houden. Het blijven immers zeer verschillende kikkers in een kruiwagen. Zo twijfelen de milieuorganisaties soms over hun eigen koers. Samen met de windenergiebedrijven heeft de milieubeweging in 2014 de gedragscode ‘wind op land’ ondertekend om het draagvlak onder ‘Er zijn veel zekerheden die opeens niet meer zeker zijn.’

windparken te vergroten. Dat belet de milieuorganisaties in Friesland niet, na een uitgebreide inspraakperiode, alsnog in beroep te gaan tegen de definitieve vergunningen voor het windpark in het IJsselmeer. Nijpels ziet daarin niet meteen een dreigende breuk in de zo zorgvuldig gesmede coalitie. ‘Wij hebben te maken met de landelijke organisaties. Die hebben zich gecommitteerd. Je kunt het lokale afdelingen van die organisaties niet verbieden om bezwaar aan te tekenen. Lokaal draagvlak moet lokaal gesmeed worden. Er is dus alle reden om lokale partijen vroegtijdig bij projecten te betrekken en de bevolking mee te laten profiteren van een windpark in de omgeving.’ Aanbod Tegenstand dreigt ook uit andere hoek. Lokale bestuurders binnen de eigen politieke partij van Nijpels hebben aangegeven dat er met 6000 MW aan windmolens op land in 2020 de grens wat hen betreft bereikt is. Het land zou inmiddels ‘vol’ zijn. ‘Iedereen weet dat we aan internationale afspraken gebonden zijn, ook regionale en lokale bestuurders’, reageert Nijpels nuchter. ‘Alle provincies werken uitstekend mee. Ik heb geen enkele reden om aan te nemen dat ze hun afspraken om in 2020 samen 6000 MW aan windenergie te leveren niet nakomen. Verschillende gedeputeerden hebben me al laten weten dat ze na 2020 nog veel meer kunnen doen. Eén provincie gaf aan nog wel drie keer zoveel windmolens te kunnen plaatsen. Ik verwacht dan ook dat het Interprovinciaal Overleg (IPO) begin volgend jaar een concreet aanbod zal doen aan de politiek voor volgende stappen naar meer duurzame energie. Hoe ze dat dan invullen is hun eigen verantwoordelijkheid.‘ Belangenbehartiging Het Energieakkoord is een sterk voorbeeld van publiek-private samenwerking. Zeer uiteenlopende partijen zitten met elkaar aan tafel en spreken daar namens hun achterban. Nijpels: ‘De evaluatie leert, dat we niet alleen een andere opstelling nodig hebben van de politiek, maar ook een nieuwe vorm van belangenbehartiging. De verschillende partners binnen het akkoord moeten niet alleen de spreekbuis zijn namens hun achterban, ze moeten hun Voorzitter Borgingscommissie Energieakkoord Ed Nijpels: 17

‘Fantastich hoe snel 't is gegaan met wind op zee.’ Voorzitter Borgingscommissie Ed Nijpels en Pondera-directeur Hans Rijntalder zijn het met elkaar eens: de energietransitie is een one way road. achterban ook aan zijn beloften kunnen houden. Die nieuwe rol moeten ze zelf oppakken, maar ik ga ze daar wel op aanspreken. Bij voorbeeld VNO-NCW naar de industrie, UNET-VNI naar de installateurs, EnergieNed naar de energieleveranciers, Aedes naar de woningbouwcorporaties en Bouwend NL naar de bouwers. Misschien moet daarvoor in de interne governance wat veranderd worden, maar de wereld verandert ook.’ Fantastisch Vanuit het Energieakkoord is er na drie jaar al volop goed nieuws te melden, stelt de voorzitter van de Borgingscommissie vast. Heel tevreden is hij met de inmiddels 400.000 daken met zonnepanelen, maar de kostenreductie van wind op zee stemt hem zelfs bijna vrolijk. ‘Het is fantastisch hoe snel die ontwikkeling is gegaan. De kostendaling is spectaculair.’ Van de protesten vanuit de kustgemeenten in Noorden Zuid-Holland is hij niet onder de indruk. ‘Een kennis van mij in Wassenaar maakte zich druk over windmolens ver weg in zee. Waar gaat het over? Voor de kust ligt permanent een rij reusachtige en lelijke containerschepen en tankers te wachten op nieuwe lading of tot ze gelost kunnen worden. Die schepen zijn prominent op de horizon aanwezig. Volgens mijn kennis liggen die schepen op 1,5 km uit de kust. De windmolens komen op ruim 18 km te staan en zijn voor het oog veel kleiner. Hoe erg kan dat dan zijn?’ Kapper Op weg naar het gesprek met de voorzitter van de Borgingscommissie ging uw verslaggever nog even langs zijn altijd spraakzame kapper William in Oegstgeest. Toen deze hoorde over het gesprek met Ed Nijpels over duurzame energie, spuide hij uit de losse pols spontaan een aantal ideeën. ‘Ik wil zonneschermen met geïntegreerde zonnecellen, die de zon niet weren maar de zonne-energie juist opnemen en dakpannen waarin zonnecellen geïntegreerd zijn.’ Nijpels reageert enthousiast als ik het pleidooi van William overbreng. ‘Het zou mooi zijn als zonnecellen geïntegreerd kunnen worden in dakpannen. Ik heb op Terschelling iemand gesproken die zei dat hij dat kan realiseren. Waar wachten we dan op? Laten we die massaal gaan toepassen. Ik ben ook niet dol op die zonnepanelen op het dak. Zonneschermen die energie opwekken? Prachtig. De energietransitie moet het hebben van enthousiasme, van dit soort innovaties en van succesverhalen.’ 18 Beeld: Ed van Rijswijk Tekst: Hans Ludo van Mierlo

Windweetjes CO2 uitstoot bespaart van circa 4.000 ton Een 3 MW-windturbine in Nederland bespaart jaarlijks een CO2 uitstoot van circa 4.000 ton. Dit is gelijk aan de uitstoot van pakweg 1.000 personenauto’s die jaarlijks een afstand afleggen van 25.000 km. Wind EN NATUUR Wind HISTORY Landschap De eerste windmolen die elektriciteit genereerde Uit onderzoek is gebleken de meeste mensen windturbines met drie bladen beter in het landschap vinden passen dan windturbines met twee bladen. De schotse professor James Blyth ontwikkelde in 1887 de eerste windmolen die daadwerkelijk elektriciteit genereerde. De opgewekte energie gebruikte hij voornamelijk voor verlichting van zijn huis. Voor de elektriciteitsopbrengst van een 3 MW-windturbine zijn 30.000 zonnepanelen nodig, oftewel een gebied ter grootte van 8 voetbalvelden. 30.000 zonnepanelen 19

Windpark -een drieluikNoordoostpolder 20 Beeld: Windpark Noordoostpolder Tekst: Hans Ludo van Mierlo

Onder de vlag van Windpark Noordoostpolder trekken drie windparken samen op: 01 02 03 Windpark NOP Agrowind 195 MW (26 x 7,5 MW) Windpark Westermeerwind 144 MW (48 x 3 MW) Windpark Zuidwester 90 MW (12 x 7,5 MW) Windpark Noordoostpolder - een drieluik 21

01 02 03 Windpark NOP Agrowind 195 MW (26 x 7,5 MW) Windpark Westermeerwind 144 MW (48 x 3 MW) Windpark Zuidwester 90 MW (12 x 7,5 MW) een turbine op hun erf en ze varen daar wel bij. Hun duurzame energie komt iedereen ten goede. Toch is lang niet iedereen even enthousiast over deze op het oog zo logische combinatie. Ook mijn medepassagier in de auto niet, merk ik. Tjonge! Vriendelijke reuzen Als we vanuit de Randstad naar het noorden van het land reizen, voert de A6 ons achtereenvolgens door de Flevopolder en de Noordoostpolder. De uitgestrekte polders werden drooggelegd in het IJsselmeer om Nederland meer ruimte te bieden voor de landbouw. Vandaag zijn de beide polders ook belangrijke wingewesten voor windenergie. Brood Het is een voor de hand liggende combinatie: landbouwproductie in de aarde, energieproductie in de lucht daarboven. Overheden, boerenorganisaties en milieuorganisaties bevelen het de boeren graag aan. Brood uit wind. Het beeld slaat aan bij ondernemende boeren. Steeds meer agrariërs kiezen voor De manier waarop de twee agrarische polders transformeerden van puur agrarisch gebied naar windpolders verschilt enorm, zo blijkt tijdens onze rit naar het noorden. Al snel na het binnenrijden van de eerste polder op onze reis, de Flevopolder, wordt het landschap gedomineerd door zo’n 600 windmolens. Ze lijken kriskras overal te staan zonder enig logisch verband. Het is de onvoorziene uitkomst van het succesvolle stimuleringsbeleid. ‘Tjonge jonge!’, is het enige commentaar van mijn reisgenoot. Wildgroei Ruim een kwart van de windenergie in Nederland wordt opgewekt in Flevoland. Ik geloof het graag nu ik door de polder rijd. In dit moderne, vlakke landschap en de directe nabijheid van het open water van het IJsselmeer heeft de wind vrij spel. Het enthousiasme onder de boeren voor bijverdiensten uit wind mondde uit in een wildgroei aan turbines die ten koste ging van het landschap. In 2005 - rijkelijk laat eigenlijk - kondigt het provinciebestuur een bouwstop af. Herbezinning volgt. Trefwoorden van het nieuwe windbeleid zijn vandaag ‘opschalen, saneren en inpassen in het landschap’. ‘Mooooi!’ Bij het naderen van de Ketelbrug, die de beide polders verbindt, wordt meteen duidelijk hoe windenerWindpark 22 Beeld: Windpark Noordoostpolder Tekst: Hans Ludo van Mierlo Noordoostpolder

gie op een natuurlijke manier kan worden ingepast in het landschap. De A6 volgt hier de kromming van de IJsselmeerdijk. Over een lengte van vele kilometers staan hier 28 turbines van Windmolenpark Irene Vorrink met hun voeten in het water langs de dijk. ‘Mooooi!’, roept mijn zwijgzame reisgezel. Het is inderdaad elke keer opnieuw een indrukwekkend gezicht, die lange rij turbines die meebuigt met de weg en de dijk. De IJsselmeerdijk met zijn grazende schapen, het windpark en de rijksweg A6, ze lijken in één sierlijke penseelstreek ontworpen te zijn. Intrigerend Midden op de Ketelbrug doemt een intrigerend beeld op uit de heiige lucht. De reusachtige turbines van Windpark Noordoostpolder verwelkomen de automobilisten vanuit het zuiden met hun zwaaiende wieken als vriendelijke reuzen. Hun gelid volgt de natuurlijke lijnen van de dijken. Hier is de voor Flevoland gewenste toekomst al werkelijkheid: turbineopstellingen die opgaan in het landschap, omdat ze de natuurlijke lijnen van het landschap volgen. Weids Na het binnenrijden van de Noordoostpolder verandert het decor haast ongemerkt. De polder biedt een weids gezicht en de A6 ligt uitnodigend voor ons open. De rit door de Noordoostpolder is een verademing na de drukke Flevopolder. Geen malende wieken van honderden windmolens om ons heen. Mijn reisgezel wijst zwijgend naar de horizon.In de verte aan de randen van de polder malen traag de wieken van Windpark Noordoostpolder aan de Zuidermeerdijk, de Westermeerdijk en de Noordermeerdijk. De turbines markeren de contouren van de polder. Tevreden kijk ik om me heen, terwijl het asfalt onder me weg schiet. Synthese ‘Polder en windindustrie hebben elkaar hier gevonden in een natuurlijke symbiose’, merkt mijn reisgezel heel wijsgerig op. Dat was mij ook al opgevallen. Ik knik en geef wat meer gas. In de verte wacht de provincie Friesland op ons voor een debat over tien jaar windenergie in Nederland. Ons ritje door de polders maakt die geschiedenis voor leken al meteen inzichtelijk. Misschien moet ik daar straks mee beginnen in Friesland. Eigenzinnige bestuurders, gedreven ondernemers en verontruste actiegroepen staan ook daar voor de vraag: koppen bij elkaar of koppen tegen elkaar. Maar dat is weer een heel ander verhaal. kWh windenergie per jaar + - 1,4 MILJARD BESPARING 230.000 TON CO2 PER JAAR elektriciteit voor huishoudens 400.000 23

01 02 03 Windpark NOP Agrowind 195 MW (26 x 7,5 MW) Windpark Westermeerwind 144 MW (48 x 3 MW) Windpark Zuidwester 90 MW (12 x 7,5 MW) al concrete plannen. Het bestuur van de gemeente Noordoostpolder ziet de bui al hangen en grijpt tijdig in. Regeren is vooruitzien, ook in de polder. Hold Eind jaren negentig worden alle lopende aanvragen door het moedige gemeentebestuur on hold gezet, het actuele windbeleid wordt geëvalueerd en in 1999 kiest de gemeenteraad voor een stevige koerswijziging. Het nieuwe windbeleid is glashelder, maar ook teleurstellend voor een aantal boeren. Het landelijk gebied dient behouden te blijven. Windmolens mogen alleen in lijnopstellingen langs de dijken geplaatst worden. Polderoverleg Een dijk van een gemeente Leg het maar eens uit aan buitenlanders: de grootste gemeente van Nederland, de gemeente Noordoostpolder, is 460 km2 groot en ligt op de bodem van de zee. Het blijft ook voor Nederlanders nog steeds een wonderlijk verhaal. Tussen 1937 en 1940 werden in het IJsselmeer metershoge dijken opgeworpen rond een nieuw te vormen polder. Zeven jaar later start al de uitgifte van het zo gewonnen land aan streng geselecteerde boeren, die het nieuwe land mogen gaan bewerken op grootschalige bedrijven. Windpioniers Agrarische polderpioniers waren ze in de jaren vijftig, ieder voor zich vechtend tegen de elementen op hun nieuwe agrarische bedrijven. Windpioniers werden ze in de jaren negentig. Het begon voorzichtig met hier en daar een windmolen op het erf. Het dagelijks oogsten van de vrij beschikbare wind smaakte al snel naar meer. Koerswijziging Het weidse polderlandschap vertoont in de jaren negentig hier en daar wat solitaire turbines en een enkele lijnopstelling, maar de druk op het landschap neemt snel toe. Steeds meer agrariërs overwegen een windmolen op hun erf te nemen of hebben daarvoor 24 Beeld: Windpark Noordoostpolder Tekst: Hans Ludo van Mierlo Voor boeren met grond langs de dijk is het nieuwe beleid een meevaller. Alle anderen zien hun plannen in duigen vallen. Bij deze pechvogels horen ook Tjitte de Groot en zijn buurman Pieter Meulendijks, maar zij hebben nog een troefkaart in de mouw. Sinds 1995 werken ze samen aan een plan om windturbines te bouwen in het IJsselmeer. Nu de mogelijkheden in de polder zelf voor veel boeren afgesneden zijn, zoeken ze steun voor hun plan bij collega-boeren en bij de gemeente. De gemeente moedigt de boeren aan tot samenwerking. Er wordt afgetast, gepraat, overlegd, onderhandeld, er worden nieuwe combinaties gevormd van groepen boeren, er wordt veel gemopperd tussendoor, en na heel veel polderoverleg wordt er tenslotte ook een akkoord bereikt. Participatie In een convenant van 2002 wordt vastgelegd, dat de 30 grondeigenaren en het in de polder al aanwezige energiebedrijf Essent door kunnen gaan met hun plannen aan de binnenzijde van de dijk en dat er parallel aan de dijk drie buitendijkse turbinelijnen mogen komen in het IJsselmeer. Agrariërs die niet langer de mogelijkheid hebben op hun eigen grond windmolens neer te zetten, mogen participeren in het buitendijkse windpark. Ook alle andere inwoners van de polder krijgen de toezegging dat ze straks mogen deelnemen in het windpark, dat de twee initiatiefnemers overigens voor eigen rekening en risico zullen ontwikkelen. Van het in het water te realiseren vermogen komt 75% voor participatie beschikbaar. Koepelorganisatie De gemeente dringt er op aan, dat de verschillende

Aantal windturbines op land en in het water 86 STUKS oostpolder langs de dijken van de Noordprojecten langs de dijken samen één koepelorganisatie vormen. Deze Koepel Windenergie Noordoostpolder fungeert als initiatiefnemer voor een integrale Milieueffectrapportage en treedt op als gesprekspartner voor gemeente, provincie en Rijk. De alom gerespecteerde oud-agrariër, dijkgraaf en Eerste Kamerlid Henk Tiesinga mag als voorzitter proberen alle polderkikkers in de kruiwagen te houden. Hij wordt later opgevolgd door Janneke Wijnia, getrouwd met een agrariër, fiscaal jurist en voorzitter van de raad van commissarissen van de lokale Rabobank. Van een glazen plafond is in de polder geen sprake. Energiepolder Vijftien jaar later biedt de gemeente Noordoostpolder onderdak aan het grootste windpark van Nederland en een van de grootste van West-Europa. De gemeente noemt zich met trots ‘de energiepolder van ons land’, maar beschermt tegelijk uit volle overtuiging het open polderlandschap. Historici hadden het vooraf al kunnen vertellen: de mooiste kathedralen zijn ontstaan daar waar eigenwijze bisschoppen en eigenzinnige architecten met elkaar de strijd zijn aangegaan. Maar dat is weer een heel ander verhaal. Diensten Pondera Consult Projectcoördinatie Milieueffectrapport (MER) Opbrengstberekeningen Ruimtelijke plannen Slagschaduw Vergunningen Visualisaties Omgevingsmanagement Projectcommunicatie Windpark Noordoostpolder - een drieluik 25

Europese koploper in windenergie Drie op een rij Drie zelfstandige windparken vormen samen het stoere Windpark Noordoostpolder, dat zich verheft langs de dijken van de Noordoostpolder: de spectaculaire windparken NOP Agrowind en Zuidwester met hun turbines van 7,5 MW - de grootste die in Europa op land zijn geplaatst - en het in het water gebouwde Windpark Westermeerwind. Op 21 juni 2016 wordt Westermeerwind als eerste van de drie officieel geopend. Minister Kamp van Economische Zaken is er graag voor uit Den Haag gekomen. Schrappen Kamp incasseert de extra MW’s windstroom uit de Noordoostpolder met een brede glimlach. De polder draagt flink bij aan de 6000 MW, die hij in 2020 op land gerealiseerd wil hebben. Je zou bijna vergeten dat een van zijn voorgangers in een laat stadium maar liefst 7 turbines bij Urk schrapte uit de oorspronkelijke business case om het protesterende vissersdorp tegemoet te komen. Pas in 2008 maakte de gemeente Urk voor het eerst bezwaar tegen de plannen toen enkele van haar burgers onder de leuze ‘Urk Briest’ begonnen te ageren tegen ‘het woud van turbines hoger dan de Euromast’, dat Urk naar hun mening in de verdrukking zou brengen. De jaren ervoor sloeg de gemeente alle uitnodigingen af om met de gemeente Noordoostpolder, de gemeente Lemmer, provincie en rijk actief mee te denken over de windplannen. Groots De vertegenwoordigers van Urk Briest zijn er niet op deze zonovergoten dinsdagmiddag. Sinds de turbines er staan is het verzet langzaam verstild. Belangstelling uit binnen- en buitenland voor het windpark heeft nieuwe activiteit in het dorp gebracht. Enkele ondernemers uit Urk en Lemmer melden al snel positieve effecten op hun omzet. Alleen 26 Beeld: Windpark Noordoostpolder Tekst: Hans Ludo van Mierlo

01 02 03 Windpark NOP Agrowind 195 MW (26 x 7,5 MW) Windpark Westermeerwind 144 MW (48 x 3 MW) Windpark Zuidwester 90 MW (12 x 7,5 MW) de knipperende rode luchtvaarverlichting op de molens zorgt hier en daar nog voor ergernis. Zodra de Inspectie Leefomgeving en Transport het toestaat willen de betrokken windparken daar iets aan doen. De voorzieningen om te kunnen dimmen zijn al voorbereid. De overvolle parkeerplaats aan de voet van een reusachtige turbine bewijst dat de opening mensen van heinde en verre op de been heeft gebracht. Iedereen hier heeft vandaag wel een persoonlijk feestje te vieren. Niet alleen de betrokken ondernemers , maar ook de vele andere spelers, die bij het project betrokken waren: bestuurders, ambtenaren, adviseurs, financiers. Ze weten: hier is wat groots verricht en ik mocht daar deel van uitmaken. Razendsnel Ruim vijftien jaar nadat het nieuwe windbeleid in de Noordoostpolder werd vastgesteld, staat hier het grootste windpark van West-Europa op land. Van het windpark dat er nu staat had niemand zich bij de aanvang van het project ook maar een beeld kunnen vormen. De techniek rond windenergie heeft zich razendsnel ontwikkeld. Dacht men in 2000 nog in turbines van 1 en 2 MW, nu staat men oog in oog met turbines van 7,5 MW op land en een park met turbines van 3 MW in het water. Leertraject Alle aanwezigen beseffen deze middag: Windpark Noordoostpolder is een enorm leertraject geweest. Het samen optrekken van drie projecten onder één vlag is zowel complex als effectief gebleken. Het samenwerken van drie bestuursniveaus - gemeente, provincie en Rijk - was geen sinecure. De bevoegdheid van de minister om met een Rijksinpassingsplan het beslissingstraject te versnellen moest nog uitgetest worden en ambtelijke procedures werden gaandeweg bijgesteld. Kwaliteitsnorm Windpark Noordoostpolder was in alle opzichten een doorbraakproject. Adviseurs liepen tegen nieuwe vraagstukken aan. Financiers moesten op een andere schaal gaan denken. Milieuorganisaties hadden moeite de realiteit van de door hen bepleite duurzame energie onder ogen te zien. Ook actiegroepen botsten met de nieuwe werkelijkheid. Politici werden heen en weer geslingerd tussen vasthouden aan overeengekomen beleid en toegeven aan de wisselende kiezersgunst. Alle toekomstige projecten profiteren van de bestuurlijke en technische kennis, die in de Noordoostpolder is opgedaan. Alle betrokkenen kunnen Windpark Noordoostpolder met trots op hun cv bijschrijven. Dat geldt ook voor Pondera Consult dat met de vuistdikke 7 kilo wegende Milieueffectrapportage een hoge kwaliteitsnorm in de markt heeft neergezet. Ridders Minister Kamp benadrukt deze middag meerdere keren welke bijzondere prestatie in de polder is geleverd. Vandaag gaat het vooral om het nearshore Windpark Westermeerwind in het IJsselmeer. De beide initiatiefnemers Pieter Meulendijks en Tjitte de Groot worden vanwege hun inspanningen en doorzettingsvermogen benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. ‘Twintig jaar investeerden deze twee ondernemers zonder beloning, wie doet dat nog tegenwoordig’, zegt de minister in zijn toelichting. ’De grootste les die we hieruit kunnen trekken: als we ooit in Emmeloord nog een trein willen hebben, vraag het een paar akkerbouwers.’ Maar dat is weer een heel ander verhaal. Energieminister Kamp (r.) feliciteert de zojuist door hem gedecoreerde ondernemers Tjitte de Groot (l.) en Pieter Meulendijks (m.) bij de officiële opening van Windpark Westermeerwind in juni 2016 Windpark Noordoostpolder - een drieluik 27

Bijna 10 jaar bij Pondera Interview van Mariëlle de Sain met Martijn ten Klooster. Martijn is sinds 2008 adviseur bij Pondera Consult. Na zijn studie Bestuurskunde werkte hij eerst bij ingenieursbureau Royal Haskoning (nu RHDHV) en daarna bij de gemeente Heerenveen. Hoe is het begonnen bij Pondera? Bijna 10 jaar geleden ben ik ingelijfd als vierde Ponderiaan. Ik viel meteen met mijn neus in de boter met het windpark Noordoostpolder. Daarbij mocht ik een centrale rol vervullen in de procedures voor het toen grootste windpark van Nederland en het eerste onder de rijkscoördinatieregeling. Bijzonder, omdat het alle niveaus van de overheid raakte - van Rijk tot gemeente - en er complexe en vooral ook unieke vraagstukken op tafel kwamen. Door de intensieve samenwerking met specialisten, heb ik veel geleerd over de juridische-, politiek-bestuurlijke- en milieutechnische aspecten van windenergie. Ik vond het geweldig om van het strategisch niveau vervolgens de diepte in te duiken rondom Natura 2000 en Flora- en faunawet of dijkstabiliteit. Door de combinatie van deze factoren heb ik mijzelf in volle snelheid kunnen ontwikkelen en vind dat mij dat heeft versterkt als adviseur en als persoon. Echt iets voor Martijn (deze neemt de schrijver voor haar rekening): zich ingraven in een dossier. Het werken met de initiatiefnemers in de Koepel, het vertrouwen en daarmee de ruimte die ik heb gekregen maakten 28 het ook leuk; vooral de bestuursvergaderingen met nazit in het Voorhuijs in Emmeloord. Wat zijn de grootste uitdagingen? Pondera is afgeleid uit het Latijn en staat voor 'balanceren' of 'afwegen'. Ik zoek in projecten naar de balans in (a) maatschappelijke, (b) bestuurlijk juridische en (c) bedrijfsmatige factoren. Met andere woorden: (a) wat is het effect op de omgeving, (b) klopt de procedure en past het juridisch-inhoudelijk en (c) is het uitvoerbaar binnen redelijke tijd? Als bestuurskundige heb ik veel profijt van mijn beleidsmatige en juridische achtergrond. Er is echter heel veel meer nodig om windenergieprojecten te laten slagen dan deze ‘theoretische’ achtergrond. Het moet natuurlijk inhoudelijk goed zijn, maar het is vooral de uitdaging om de verbinding te maken. Tussen initiatiefnemer en omgeving en tussen feiten en emotie. Ik vind het een van de leukste dingen om vanuit de rol als onafhankelijke adviseur (die een rapport met onderbouwing aanlevert), mee te denken over hoe je dingen zorgvuldig kunt doen waarbij er oog is voor alle belangen. Een uitdaging in het verlengde hiervan zijn momenten dat mijn deskundigheid in twijfel wordt getrokken. Of dat algemene uitgangspunten (doelstellingen en wettelijke normen) en de wetenschappelijke consensus overboord gaan in een gesprek waarbij er tegenstrijdige belangen zijn. Ik wil het oprecht doen vanuit de inhoud. Internet helpt, ook bij onze dienstverlening voor open transparante communicatie, maar is tegelijkertijd een bron van onrust. Het maakt mensen bezorgd als ze berichten lezen over negatieve effecten. Op internet is de achtergrond of zelfs waarheid van informatie bijna niet relevant. Toch beïnvloedt het mensen en vervolgens soms zelfs besluitvorming. Ik Beeld: Ed van Rijswijk Tekst: Mariëlle de Sain hoop altijd dat mensen zorgvuldig informatie over (de effecten van) duurzame energie tot zich nemen, net zoals je omgaat met informatie op internet over je lichamelijke gezondheid. Hoe combineer je werk en privé? Valt dat te combineren dan (lachje)? Persoonlijk vind ik het belangrijk altijd klaar te staan, omdat je veel vertrouwen krijgt van klanten. Privé en werk lopen dan soms in elkaar over en tot in de late uurtjes doorwerken komt regelmatig voor. Het is soms lastig voldoende tijd te maken voor thuis en vooral uitleggen dat het echt heel belangrijk was om de vergadering af te maken of te blijven tot alles bij een informatieavond is opgeruimd. Dat vergt soms wel wat redeneertalent. Ik sta er optimistisch in en ga er zo vaak mogelijk op uit als kan. Mijn grootste uitdaging op dit vlak is om bewust tijd en aandacht te hebben voor het thuisfront. Waar ik graag tijd voor maak en soms een beetje voor mijzelf moet afdwingen, is om echt sportief actief te zijn. Vooral watersporten, wildwatervaren en golfsurfen en de laatste jaren kitesurfen. Ik ben altijd onder de indruk van de kracht van de natuur. Wat een power komt er uit een lapje stof! Ik vind het fijn om ook persoonlijk kennis te maken met de mensen met wie ik werk. Dat maakt werken maar ook het leven interessant en ben altijd open over mijn eigen karakter en persoonlijke leven. Werk hoeft zeker niet alleen maar zakelijk te zijn. Hoe ziet een werkdag eruit? Een typische werkdag voor mij bestaat uit ’s ochtends op tijd het bed uit; want dan is mijn jongste telg al actief. Altijd samen ontbijten en vervolgens achter de laptop een paar zaken uitwerken. De rest van de dag is meestal gevuld met telefoontjes en overleggen met klanten

om af te stemmen en informatie uit te wisselen. Tussendoor een uurtje hier en een uurtje daar werken aan rapportages en presentaties. Een mooie notitie schrijven kan de kroon op een dag zijn; al is de functie ervan nog zo tijdelijk. Ik werk dan ook veel bij klanten of op de locatie waar ik een overleg heb; een kijkje in de keuken dat vind ik bijzonder interessant. Als aandeelhouder bij Pondera stem ik tussendoor af met de anderen via de telefoon en onze groepsapp. Een scheepsroer met veel handvatten is ons logo; dat past bij Pondera. Ik denk dat ik door mijn werkstijl de Ponderiaan ben die het minst op kantoor is. Mooie bijkomstigheid is de verraste en blije blikken van de collega’s bij een bezoek aan kantoor, al mis ik voor mijn gevoel de flow op kantoor. Hoe denk je zelf over duurzaamheid en hoe pas je het toe? Een van de belangrijkste overwegingen om bij Pondera te gaan werken was om mee te kunnen werken aan de groei van een maatschappelijk relevant onderwerp als duurzame energie. Dat probeer ik thuis ook. Sinds een half jaar zijn we verhuisd naar een wat ouder vrijstaand huis en we gooien werkelijk alles om. Ik moet mijn vrouw soms wel overtuigen dat het echt noodzaak is om weer een laagje isolatie toe te passen. Inmiddels begint het in huis gelukkig al lekker comfortabel te worden. Energielabel A halen we (nog) niet maar we komen een heel eind. Hoe zie je de groei van Pondera? Belangrijke kenmerken van Pondera zijn volgens mij de gerichtheid op de klant, zorgvuldigheid vanuit kennis van inhoud en proces en een hecht team. De kern is elkaar en de klant kennen. In de groei naar een team van 25 mensen weten we deze aanpak en de sfeer volgens mij vast te houden. Het is vast niet uniek maar het voelt goed zoals we het doen. Het is bijzonder om te zien waar we in tien jaar gekomen zijn. Het vraagt wel steeds Bijna 10 jaar bij Pondera 29 meer om structuur en nog moeilijker, om loslaten. In het begin deed ik alles in een project, het leerpunt is nu hoe ik vertrouwen geef aan andere mensen. Op die manier kan ik mijn kennis delen met mijn collega’s en kunnen we klanten nog meer en beter bedienen.

10 jaar Pondera projecten in beeld Windpark Noordoostpolder 10 jaar Pondera Diensten Pondera Consult Projectcoördinatie - Milieueffectrapport (MER) Opbrengstberekeningen - Ruimtelijke plannen Slagschaduw - Vergunningen Visualisaties - Omgevingsmanagement Projectcommunicatie

Omgeving en windmolens: komt het ooit goed? Atze Jan de Vries volgt als journalist van de Leeuwarder Courant al jaren de ontwikkelingen rond windenergie in Friesland en verwondert zich over emoties daarover. In het kader van zijn studie Nederlands Recht heeft hij zich verdiept in de inspraak rond grote windparken en schreef hierover een scriptie Klaar voor de Inspraak, Over het effect van zienswijzen, reacties en opmerkingen op plannen voor grootschalige windenergie (september 2016). Dit artikel schreef De Vries speciaal voor dit magazine en is gebaseerd op zijn scriptie. De Vries beschrijft in zijn artikel de beperkingen die er voor omwonenden en belanghebbenden kleven aan de formele inspraak. Er valt nog veel te verbeteren. Hans Rijntalder reageert op het artikel van Atze Jan met enkele oplossingsrichtingen. Atze Jan de Vries Windmolens zijn niet voor iedereen een feestje De een steekt de vlag uit, de ander komt in verzet. De een draagt de lusten, een ander de lasten. Windmolens zijn zomaar een splijtzwam. Waarschijnlijk niet direct in gebieden waar in de verste verte geen turbine te ontwaren is. Maar wel in een aantal door ondernemers en overheden uitverkoren plattelandsregio’s die geschikt zouden zijn voor plaatsing van windparken van de nieuwste generatie. De tientallen ondertekenaars van het Energieakkoord voor duurzame groei (2013) zijn ongetwijfeld blij met de realisatie van 6.000 megawatt aan windstroomvermogen op land in de periode tot 2020, zoals in dat akkoord is afgesproken. Hetzelfde geldt voor projectontwikkelaars en grondeigenaren die er in geloven – en er beter van worden. Ook voor particulieren die financieel willen participeren of gewoon voor duurzaam gaan. Niet iedereen is blij Maar zij representeren niet iedereen, al laten onderzoeken wel zien dat een royale meerderheid van de bevolking voorstander is van meer windenergie. Er zijn organisaties en individuen die absoluut niet zitten te wachten op molens – grote molens – in de eigen leefomgeving. Vooral plannen voor grote parken van 100 megawatt of meer maken soms veel los. Denk actueel bijvoorbeeld aan de onrust rond windpark De Drentse Monden en Oostermoer, die ook de Tweede Windmolens zijn zomaar een splijtzwam Kamer niet is ontgaan. Of neem Friesland, waar tegenstanders van een ‘windstroomcentrale’ in het IJsselmeer de messen slijpen voor een zaak bij de Raad van State. Ook gemeentebesturen willen zulke projecten niet altijd, maar zij staan machteloos vanwege inzet van Omgeving en windmolens: komt het ooit goed? 31

‘Inspraak als mosterd na de maaltijd. Beslissende keuzes zijn gemaakt, cruciale afslagen zijn genomen.’ de rijkscoördinatieregeling, die de centrale overheid de handvatten biedt om impopulaire besluiten door te drukken. De lokale bestuurders kunnen een rechtszaak wel vergeten; die zit er ‘dankzij’ de Crisis- en herstelwet niet in. Onlogisch zijn die instrumenten overigens niet; doorzettingsmacht is soms nu eenmaal nodig om nationale belangen te behartigen. Andere belanghebbenden kunnen de rechter natuurlijk wel opzoeken. Wie de plannen niet wil of althans niet in de voorgenomen variant, heeft nóg een formele kans om de besluitvorming te beïnvloeden: inspraak uitoefenen. Dat gebeurt soms massaal. Dikke stapels zienswijzen belanden op de burelen van de overheden. Vaste patronen zijn dat insprekers zich zorgen maken over overlast: de slagschaduw van draaiende wieken, geluidhinder, horizonvervuiling en landschapsverstoring. Ze vrezen economische schade in de vorm van waardedaling van woningen en andere eigendommen. Ook veronderstelde gevolgen voor de natuurlijke omgeving – habitats, flora en fauna – komen veelvuldig voorbij. Verder klinkt dikwijls kritiek op de gevolgde procedures. Zienswijzen sorteren weinig effect De mogelijkheid gebruik te maken van formele inspraak biedt hier een uitlaatklep voor, maar in de praktijk ook niet veel meer dan dat. De ervaring leert dat zienswijzen doorgaans weinig effect sorteren. Daar zijn een aantal oorzaken voor aan te wijzen, waarvan er hier enkele volgen. De eerste is dat die formele inspraakprocedure in een heel laat stadium start. Vrijwel alle voorwerk is dan 32 Beeld: Pondera Consult Tekst: Atze Jan de Vries, Hans Rijntalder al gedaan. Studies zijn verricht, het Milieueffectrapport is in concept klaar, het plan is getoetst aan weten regelgeving en, waar nodig, aangepast om aan de normen te voldoen. Die hele vracht aan informatie gaat naar de overheid (Rijk, provincie, gemeente), die vervolgens een of meer ontwerp-besluiten neemt. Pas daarna start de inspraak. Inspraak als mosterd na de maaltijd. Beslissende keuzes zijn gemaakt, cruciale afslagen zijn genomen. Wat zou er dan nog bij te sturen zijn? Een tweede is dat geldende normen, bijvoorbeeld voor geluid of slagschaduw, niet ter discussie staan. Als een plan aan de geluidregels voldoet kunnen insprekers die herrie duchten hoog of laag springen, maar dan is het simpel de norm die de doorslag geeft. Hetzelfde geldt voor de kaders die andere wetten aanreiken, bijvoorbeeld voor flora en fauna. Past een initiatief daar in, dan zal inspraak op zo’n punt normaliter niets meer veranderen. En de woningwaarde dan? Daarvoor geldt de figuur van de wettelijke planschade; en die levert bepaald geen vetpot op. ‘U mag inspreken’ klinkt mooi, maar mensen kunnen zich daar maar beter niet te veel van voorstellen. Als ze vooraf zouden weten hoe gering hun speelruimte is, zouden velen misschien al niet eens meer aan een zienswijze beginnen. Eerder beginnen De regering is zich die beperkingen uiteraard ook wel bewust. 'Het gaat in deze fase niet meer zozeer over het meedenken over bijvoorbeeld alternatieven of de inhoud van een mogelijk besluit (…)', schreef zij onlangs in een toelichting op regels die onder de

Omgevingswet gaan gelden. Waar het bij inspraak dan wel om gaat? Dit: '(..) de inhoudelijke toetsing van een geformuleerd ontwerp-besluit met rechtsgevolgen'. Onder die Omgevingswet, die naar verwachting in 2019 van kracht wordt, krijgt de omgeving-van-een-windpark er een formele tool bij om invloed uit te oefenen. Niet alleen meer inspraak en daarna rechtsgang, maar in een vroeger stadium ook participatie. Geen financiële participatie, maar participatie in de vorm van meedenken. Dat gebeurt in een prille, verkennende fase van het planproces. Zo pril, dat de voorzitter van een vereniging van buren van turbines onlangs sprak van mosterd voor de maaltijd. Conclusie Aan windprojecten zit een formele kant. Aan de positie van de omgeving ook. De formele mogelijkheden van de omgeving om iets tegen een initiatief te ondernemen, zijn beperkt. Hans Rijntalder Er is ook licht aan de horizon Het artikel van De Vries laat zien dat vanuit het perspectief van de omgeving formele inspraak haken en ogen kent. Hoe komt dat? Dat heeft vooral te maken met het feit dat windenergie, net als andere vormen van energieopwekking en infrastructuur (transport, defensie), op nationaal niveau gewenst wordt maar de effecten lokaal voelbaar zijn. Inspraak dilemma Dit leidt ook meteen tot een inspraak dilemma. Overheden staan achter het initiatief, terwijl omwonenden of belanghebbenden het initiatief het liefst niet willen zien. Maar op het niet doorgaan is eigenlijk de projectprocedure niet gericht; die gaat meer over de inrichting van het plan. In eerdere fasen is normaal gesproken de locatiebepaling al aan de orde geweest of is het nut en de noodzaak vastgesteld. Eenmaal aanbeland bij een concrete projectprocedure, is niet doorgaan eigenlijk voor de overheden geen optie meer. Rest alleen de gang naar de rechter en eventueel een toetsing aan het Verdrag van Aarhus over inspraak. Informele inspraak: meer invloed Waarom hebben we het over formele inspraak? Is er ook andere inspraak dan? Ja, de informele inspraak Omgeving en windmolens: komt het ooit goed? 33

loopt vaak vooruit op de formele inspraak. In deze fase is veel meer invloed mogelijk en is het plan vaak nog helemaal niet in beton gegoten. Dat laatste is vaak wel het geval als de formele inspraak start. Initiatiefnemers van dergelijke projecten zijn zich meer en meer bewust van deze effecten en gaan steeds vaker in een vroege fase in overleg met de omgeving. Niet altijd even makkelijk. Want voor de omgeving is vervolgens de vraag hoe serieus je de initiatiefnemer moet nemen. Vaak zijn overheden in deze fase nog niet bereid voor het initiatief te gaan staan, omdat de formele procedures nog niet gestart zijn. En daar komt bij dat als je mee gaat praten over het initiatief, je als omgeving erkent dat er een initiatief gaat komen. Hier schuilt dus ook een dilemma voor de omgeving. Vaak kiest de omgeving daarom maar om niet actief te praten en te gaan voor de (kleine) kans om het initiatief geheel te voorkomen in een gerechtelijke procedure. Toch beter uitleggen Onoplosbare dilemma’s? Volgens mij niet. Het kernissue is het feit dat een omgeving iets in haar omgeving moet dulden wat in het nationaal belang is. Onbegrip over nut en noodzaak hiervan blijft lang hangen. Dit vergt uitleg, veel uitleg. Kennelijk weten we de boodschap van klimaatverandering en de aanpak ervan niet krachtig of duidelijk genoeg neer te zetten. Waarom is - zonder uitzondering - iedere astronaut die in de ruimte geweest is, zich opeens bewust van de noodzaak van klimaataanpak? Dat 34 Beeld: Pondera Consult Tekst: Atze Jan de Vries, Hans Rijntalder geldt ook voor wetenschappers en bijvoorbeeld meteorologen. Zij hebben iets gezien of ze weten iets wat anderen niet weten. Anders gezegd, we hebben te maken met kennisachterstand bij veel mensen. Naar mijn mening moet het mogelijk zijn om groepen mensen niet alleen te overtuigen van het nut van een windproject in de buurt, maar zelfs om ze enthousiast te maken daarvoor. Nut voor de maatschappij kan op zich toch gevoel voor eigenwaarde en saamhorigheid brengen? Op kleine schaal bij kleinere projecten lukt dat. Neem het project Windpark Nijmegen-Betuwe. Geen splijtzwam, maar een bindmiddel. ‘Geen splijtzwam, maar een bindmiddel.’

Windweetjes ‘Waarom is - zonder uitzondering - iedere astronaut die in de ruimte geweest is, zich opeens bewust van de noodzaak van klimaataanpak?’ Werkgelegenheid Windenergie levert, zowel op land als op zee, ruim tien keer zo veel permanente werkgelegenheid op in vergelijking tot kolencentrales. In amper 13 uur werd maar liefst 1,3 miljoen euro opgehaald Naar een evenwichtig inspraak proces Op grond hiervan kom ik tot vier sleutelfactoren voor een evenwichtig inspraakproces: 1. Vroeg genoeg beginnen met uitleggen van het nut en de noodzaak van de aanpak van klimaatverandering door overheden, met inzet van neutrale deskundigen. Let op: we denken dat we dit doen, maar het is zeker onvoldoende. En even zo zeer moeten we beter uitleggen waarom op deze plek en waarom er geen alternatieven zijn. 2. Vroege communicatie en meedenken over het concrete project, vooruitlopend op de formele besluitvorming. Kleine aanpassingen kunnen soms veel opleveren aan acceptatie. Let op: dit is wel een voorwaarde, maar geen garantie op succes. 3. Lokaal (mede)eigenaarschap lijkt in elk geval voor de kleinere projecten goed te werken. Waarom niet opschalen naar grote projecten? 4. En tot slot spelen de provinciale en gemeentelijke overheden een belangrijkere rol dan ze zelf soms denken. Misschien moet je wel spreken over een verantwoordelijkheid van een gemeente of een provincie om minder populaire beslissingen te verdedigen wanneer voldaan wordt aan de eerste drie factoren. Uiteindelijk hebben we allemaal belang bij de energietransitie om de klimaatverandering aan te pakken. Wind RECORD Het wereldrecord Crowdfunding stond lange tijd op naam van een windturbine in Culemborg. Op 26 september 2013 werd in amper 13 uur maar liefst 1,3 miljoen euro opgehaald voor de aankoop van een twee MW-windturbine. Wind PRODUCTIE Windturbines produceren tijdens de hele levensduur tot 80 keer zo veel energie als er nodig is geweest om er één te bouwen. 35

Windweetjes Pondera Consult aangesloten bij Transitiecoalitie Wind NIEUWS Een veertigtal Nederlandse bedrijven dringt aan bij de Nederlandse regering om prioriteit te geven aan de energietransitie en het naleven van de afspraken van het Klimaatakkoord van Parijs. Pondera Consult heeft zich onlangs aangesloten bij de zogeheten ‘Transitiecoalitie’. De Transitiecoalitie wil een versnelling van de energietransitie realiseren, met de overtuiging dat de energietransitie kortetermijninvesteringen vraagt die op de lange termijn verduurzaming en groene welvaart creëren. Deze versnelling is vastgelegd in het pamflet van de Energietafel. De Transitiecoalitie pleit voor: • Een klimaatwet gebaseerd op het Klimaatakkoord van Parijs, met concrete klimaatdoelen in 2030 en 2040; • Een minister voor economie, klimaat en energie die kansen creëert voor een nieuwe, circulaire economie; • Een onafhankelijke klimaatauthoriteit die partijen verbindt met een consistente uitvoering als doel die zich over meerdere kabinetsperioden uitstrekt; • Een nationale investeringsbank die investeert in grote energieprojecten en verdere innovatie. Lees alle informatie op het pamflet op: www.ponderaconsult.com/documents/coalitie.pdf ‘Je moet er het karakter voor hebben om tegen de wind in te gaan.’ De Transitiecoalitie bestaat uit de volgende bedrijven: Achmea, Aegon, Alliander N.V., Arcadis, Arkema, AVR, Deloitte, Deltalinqs, Royal HaskoningDHV, DNV GL, DONG Energy, Dura vermeer, ECN, Ecofys, Eneco, EnergieNederland, Engie, Essent, Evides Industriewater, Friesland Campina, Groningen Seaports, Havenbedrijf Amsterdam, Havenbedrijf Rotterdam N.V., Havenschap Moerdijk, Heijmans, Heineken, IBM, Indorama Ventures Europe BV, KPN, NS, Nuon Vattenfall, NWEA, Oram, Pondera Consult, Rabobank Nederland, RET, Royal Schiphol Group, Shell Nederland, Siemens Nederland, Van Oord, Zeeland Seaports 36 Beeld: Ed van Rijswijk Tekst: Marjolein van Trigt

HOE TE LEVEN VAN DE WIND de lessen van windboer Wim Kroon Al sinds 2008 heeft akkerbouwer Wim Kroon zes windturbines op zijn land staan. Lang voordat iemand het idee voor windparticipatie opperde, bood hij zijn buurtgenoten al aan om mee te delen in de opbrengsten van zijn windpark. In het Friese Midlum is het niet lang zoeken naar het huis van windboer Wim Kroon. Mocht de bezoeker het grote bord met ‘Windboer’ missen, dan valt zijn oog misschien op de bestrating in de vorm van een windmolen, die Kroon zelf legde. En anders natuurlijk op de zes windturbines op zijn land, die in een keurige curve aan de rand van de snelweg zijn geplaatst. Kroon, raadslid voor GroenLinks in Harlingen, had ideële motieven voor het aanleggen van een windpark, maar ook vanuit bedrijfseconomisch perspectief was het interessant. 'Het ging heel slecht in de akkerbouw. De prognoses voor windenergie werden zo goed, dat ik alles op alles heb gezet om het windpark aan te leggen.' Het idee stamt al van vóór 2000, maar de voormalige buren waren gekant tegen de komst van een windmolen. Toen hij nieuwe buren kreeg, benaderde Kroon ze met een voorstel om te participeren in zijn windpark in oprichting. 'Ik beloofde ze elk jaar een vakantie,' zegt Kroon. 'Toen was het meteen prima. Tegenwoordig hebben ze het over ‘onze molens’.' Het belang van eerlijkheid De eerste aanvragen diende Kroon in 2002 in, maar het zou nog tot 2008 duren voordat windpark De Riedpolder een feit was. 'Mijn eerste aanvraag verdween een jaar in een la. De burgemeester vond het niet nodig om mijn plan aan de Raad voor te leggen, omdat het volgens hem toch geen kans van slagen had.' Kroon, op dat moment zelf nog niet actief in de politiek, ging bij alle fractiezitters langs. Hij wist ze een voor een te overtuigen. De oprichting van Stichting De Riedpolder in 2009 droeg sterk bij aan de welwillendheid in de omgeving. Het dorp Midlum Dienst Pondera Consult Vergunningen ontvangt ieder jaar een bijdrage van de stichting voor sociaal maatschappelijke doelen, zoals de speeltuin en toneelgroep Midlum. De belangrijkste les die Kroon leerde in de afgelopen tien jaar, is het belang van eerlijkheid naar de omgeving toe. 'Op tijd inlichten en open blijven, dan kom je het verste,' zegt hij. Met verbazing kijkt hij naar de toegenomen weerstand tegen windparken. 'Natuurlijk moeten jouw windmolens anderen geen last bezorgen. Die van ons zijn niemand tot last. Ik vind ze prachtig en niet alleen omdat ik er van leef. Duurzamer kan niet!' Inventief en volhardend 'Zie je dat de meter aangeeft dat er nu 1000 kilowattuur wordt opgewekt?' wijst Kroon. 'Het waait niet hard, maar in drie uur wekt deze ene windmolen genoeg stroom op om een gezin een jaar van stroom te voorzien.' Inmiddels is het niet meer mogelijk om een windpark zoals dat van Kroon te beginnen in Friesland, maar voorheen maakte hij graag anderen warm voor windenergie. Al moet je er wel het karakter voor hebben om een windturbine te willen plaatsen. 'Je gaat altijd tegen de wind in. Is het niet de vliegroute van de kleine dwergvleermuis, dan is het wel een bolradar van Defensie die wordt opgevoerd om de komst van de windmolen tegen te houden.' De vervanging van de windturbines in 2014 bracht de nodige hindernissen met zich mee. Pondera Consult regelde de vergunningen. 'De laatste grap was dat er een gasbuis te dicht bij de molens zou liggen,' zegt Kroon. 'Je moet diep in de wet- en regelgeving duiken om dat te weerleggen. Dat lukt je niet zonder de hulp van experts.' Maar vooral moet je zelf doorzetten. Om hem heen zag hij veel mensen voortijdig afhaken. 'Inventief wezen en volharden, dan heb je de grootse kans om te slagen,' concludeert hij. Met een zucht: 'Gelukkig staan ze nu, want zo’n procedure beheerst je leven.' Het weerhield hem er niet van om een aanvraag voor een zevende molen in te dienen. 'Ik zie het als een uitdaging. En de kabel ligt er nu toch al.' Hoe te leven van de wind, de lessen van windboer Wim Kroon 37

VREEMDE eenden IN DE BIJT Projecten die nét anders dan anders zijn Af en toe komt er een project voorbij waar we bij Pondera gewoon geen ‘nee’ tegen kunnen zeggen. We gaan er niet actief naar op zoek, maar soms komt er iets op je pad waar je enthousiast van wordt, ook al komt er geen windturbine aan te pas! Want zeg nou zelf: wie wil er niet voor het grootste pretpark van Nederland werken, of meewerken aan een Hollywood speelfilm op het IJsselmeer? Speciaal voor dit magazine vertellen we iets over de vreemdste, maar vaak ook leuke, eenden in de Pondera bijt. Ampyx Power vliegeren voor gevorderden Op een weiland bij Kraggenburg in de Noordoostpolder wordt serieus gevliegerd. Ampyx Power test daar haar huidige prototype met een spanwijdte van 5,5 meter. Dit gebeurt in goede harmonie met de omgeving. Maar wat gebeurt er als er grotere prototypes getest moeten worden? Pondera helpt Ampyx bij het doorlopen van de vergunningenprocedure om dat voor elkaar te krijgen. Voor dit magazine hielden we een kort vraaggesprek met Wolbert Allaart over de toekomst van airborne windenergie en Ampyx in het bijzonder. Waar kwam jullie drive vandaan om met airborne wind energy aan de slag te gaan? Er is toch nog zoveel innovatie mogelijk binnen conventionele windenergie? Airborne Wind Energy is niet nieuw. Het idee ontstond al vroeg in de 20e eeuw, en is in 1980 gepubliceerd door Miles L. Loyd, maar pas toen er nieuwe lichte materialen waren ontwikkeld en computersystemen geen kamers meer vulden maar op een mini chip pasten, kon dit idee verder uitgewerkt worden. Rond de millenniumwisseling waren alle ingrediënten aanwezig die daadwerkelijke toepassing van Airborne Wind Energy mogelijk maakten. Aan de TU Delft vormde professor Wubbo Ockels een 38 Beeld: Klanten Tekst: Pim Rooijmans, Matijn Edink en Maarten Jaspers Faijer

onderzoeksgroep met als doelstelling om te onderzoeken met welk concept wind op hoogte het beste kan worden geoogst. Richard Ruiterkamp die deze groep leidde kwam erachter dat met een vaste vleugel in de lucht en een generator op de grond met het minste materiaal de meeste elektriciteit kan worden opgewekt. In 2008 richtte hij Ampyx Power op om een systeem voor stroomopwekking te ontwikkelen op basis van dat principe. De drive om met Airborne Wind Energy aan de slag te gaan komt voort uit de ambitie om tegen zo laag mogelijke kosten duurzame energie te produceren. Als je maar 10% van het materiaal nodig hebt, komen de kosten lager uit, waardoor productiesubsidies niet meer nodig zijn. Wat maakt jullie zo overtuigd van het succes van airborne wind energy? Duurzame stroom kan veel goedkoper worden, goedkoper dan bijvoorbeeld kolen en gas. Met deze technologie is het mogelijk om op grote hoogte windenergie te oogsten, waar het harder waait en waar de wind constanter is. Daardoor kan met veel minder materiaal (slechts 10%) en met minder impact op de omgeving evenveel stroom worden opgewekt als met conventionele windturbines. Door deze combinatie van lage kosten, hoge opbrengsten en geringe impact op de omgeving kan de transitie naar duurzame energie versneld worden. Wij werken volgens een strak schema aan de realisatie van onze doelstelling: stroom produceren tegen de laagste kosten en op een duurzame manier. Het grootste deel van die lange weg ligt al achter ons. Dat is de ontwikkeling van een idee tot een volledig werkend concept. Na 7 verschillende prototypes hebben we nu een toestel dat twee jaar lang is getest en voldoet aan de hoogste veiligheidsnormen van de burgerluchtvaart. Inmiddels bouwen we met verschillende partners aan een volgend 250 kW prototype. In 2020 verwachten we ons commerciële 2MW model klaar te hebben voor zowel on- als offshore toepassing. Zijn er nog beren op de weg naar grootschalige uitrol van airborne wind? Het ontwikkelen van een nieuwe technologie is geen eenvoudige opgave. Op verschillende terreinen werken we hard om ervoor te zorgen dat naast de technische risico’s, ook de markt klaar is voor Airborne Wind, dat er een regelgevingskader is en dat we strategische partnerships in de waardeketen ontwikkelen. Een ander gebied dat constant aandacht nodig heeft is het ophalen van geld. De snelheid waarin we kunnen ontwikkelen valt of staat bij de financiering van de volgende stappen in het traject. Overheden steunen ons met subsidies, maar daarbij is de inbreng van eigen vermogen altijd uitgangspunt. De grootste investeerder in Ampyx Power is de crowd. In 2013 hebben we voor het eerst een crowdfunding campagne gedaan en we zijn druk bezig met het voorbereiden van een nieuwe ronde waarin we zo’n 1,5 tot 2 miljoen willen ophalen. Investeren kan gewoon via onze website, iedereen kan al vanaf €1000 een klein stukje Ampyx Power kopen. Met het opgehaalde geld financieren we de bouw en de testcampagne van ons volgende systeem. Waar staat Ampyx Power als Pondera haar 20 jarig jubileum viert? Over 10 jaar hebben wij een aantal vroege offshore windparken voorzien van ons eerste commerciële model, de AP 2.0 MW. De eerste projecten met drijvende platforms zijn in gebruik genomen waarmee windenergie ook kan worden ontwikkeld in dieper water. We dingen mee in internationale tenders, produceren een paar honderd systemen per jaar en ons product is tegen die tijd zodanig geoptimaliseerd dat we tegemoet kunnen komen aan de wereldwijd groeiende behoefte aan goedkope duurzame energie. Vreemde eenden in de bijt 39

Film op IJsselmeer In de lente van 2016 is Pondera benaderd door locatie management bureau ‘Locatiegoed’ met de vraag of we onze expertise van de Nederlandse natuurwetgeving wilden inzetten, zodat een grote Hollywood-productie in Nederland opgenomen kon worden. Uiteraard maakt zo’n vraag nieuwsgierig en zijn we onder een strikte NDA aan de slag gegaan. Al gauw bleek het te gaan om de nieuwste film van regisseur Christopher Nolan, met de werktitel ‘Dunkirk’; een film over de Tweede Wereldoorlog en de evacuatie van Geallieerde soldaten nabij Duinkerken. Het gedeelte van het IJsselmeer nabij de Noordoostpolder werd door de filmcrew als een geschikte locatie gezien om meerdere scenes op te nemen. Een Hollywoodproductie kan natuurlijk niet zonder special-effects en al helemaal niet als het om een oorlogsfilm gaat. Wat is een oorlogsfilm zonder neerstortende vliegtuigen, (olie)branden en vooral explosies? Maar wat te doen als je dergelijke special-effects wil laten uitvoeren in een Natura 2000-gebied? In nauwe samenwerking met Locatiegoed heeft Pondera Consult de mogelijke effecten van de geplande activiteiten onderzocht en gekeken naar welke voorzorgsmaatregelen al worden ingezet tijdens de opnamen en welke aanvullende maatregelen getroffen kunnen worden. Dit met het oog op de verbodsbepalingen zoals opgenomen in de flora- en faunawet. Met medewerking van de Provincie Flevoland is het gelukt om de opnamen op het gebied van natuurwetgeving vlot te laten verlopen. Dit jaar kunnen we het uiteindelijke resultaat op het witte doek aanschouwen. VREEMDE eenden IN DE BIJT De Efteling Een wondere wereld Al sinds de beginjaren van Pondera zijn wij betrokken bij verschillende ontwikkelingen van De Efteling. De goede relatie begon met het opstellen en begeleiden van de revisie-vergunningaanvraag voor het gehele park, inclusief Hotel, Bosrijk, Villa Pardoes en de Manege. Een uitdagende klus, gezien het unieke en dynamische karakter van het bedrijf. De wondere wereld van de Efteling bleek inderdaad een wondere wereld te zijn met een grote diversiteit aan activiteiten en mensen. Een wereld die bol staat van unieke details die soms moeilijk in één vergunningaanvraag te vatten bleken. Door een nauwe samenwerking tussen de verschillende partijen is in 2013 de vergunning verleend. Een mooi traject waarbij we een kijkje achter de schermen kregen, De Efteling en een aantal van haar mensen goed hebben leren kennen en mochten vergaderen met uitzicht op de enerverende show van het Raveleijn. Een unieke ervaring! Ook nu nog hebben De Efteling en Pondera een goede relatie en wordt er nog regelmatig samengewerkt. Onlangs heeft Pondera de Efteling ondersteund bij het aanvragen van de vergunningen voor de realisatie van het Loonsche Land dat op dit moment in aanbouw is. 40 Beeld: Klanten Tekst: Pim Rooijmans, Matijn Edink en Maarten Jaspers Faijer

Projecten die nét anders dan anders zijn Crossbaan Crossen op elektrische motoren Bron: De Stentor/Erna Lammers In 2012 zijn wij door de initiatiefnemer van ee-Xparc benaderd of we onze ervaring met vergunningaanvragen wilde inzetten om het vergunningentraject voor ee-Xparc, een elektrisch motorcrossterrein, te begeleiden. Uiteraard wilde we graag meewerken aan zo’n gaaf initiatief! Dat bleek nog een behoorlijke uitdaging te zijn. Hoewel alle partijen het eens waren dat elektrische crossmotoren een beperkte invloed op de omgeving zou hebben, bleek al snel dat er geen specifiek juridisch kader voor elektrische motoren bestond. Dat resulteerde erin dat het project onder het kader voor ‘motoren met traditionele verbrandingsmotoren’ viel, met alle wettelijke vereisten van dien. Dat betekende bijvoorbeeld dat er een geluidsonderzoek nodig was, terwijl elektrische motoren vrijwel geen geluid maken. Hetzelfde geldt voor een onderzoek naar de luchtkwaliteit, terwijl elektrische motoren geen schadelijke stoffen uitstoten. Dit heeft de afgelopen jaren een hoop (interessante!) discussies opgeleverd en heeft uiteindelijk geresulteerd in een definitieve vergunningaanvraag. En dat niet alleen! Naast de werkzaamheden voor het aanvragen en begeleiden van de vergunningenprocedure heeft het Pondera ook een gaaf teamuitje opgeleverd! In de zomer van 2012 hebben we met het team de elektrische motoren mogen uitproberen. Een hele leuke ervaring. Vreemde eenden in de bijt 41

Projects besloten tot oprichting van een energiecoöperatie. Vanaf het eerste uur werden geïnteresseerde bewoners bij de coöperatie betrokken, in het bestuur en als actieve leden. Ineke de Jong, secretaris van de coöperatie WindpowerNijmegen, was één van die betrokken bewoners. Windpark Nijmegen-Betuwe ‘Even op de fiets om naar onze windmolens te kijken’ Geld en een goed gevoel: hoe het participatiemodel bijdraagt aan het succes van windprojecten. Een windproject waar de gemeente oorspronkelijk niet uitkwam werd alsnog een voorbeeld van geslaagde burgerparticipatie. ‘Er heeft wel een engeltje op dit project gezeten,’ zegt Pim de Ridder van Izzy Projects die meehielp aan de totstandkoming van Windpark Nijmegen-Betuwe. Al in 1996 ontstonden de eerste schetsen voor het windpark, geprojecteerd op een aantal grondposities van gemeente Nijmegen ‘Zeggenschap over je eigen energie en samen lokaal duurzaam opwekken waren de belangrijkste motivaties,’ herinnert De Jong zich. ‘Bij aanvang waren het vooral enthousiastelingen, voorlopers die bijvoorbeeld zelf al zonnepanelen op het dak hebben, die het project wilden trekken.’ Door de voorfase kon de prille burgerwindcoöperatie op een rijdende trein stappen. ‘Vanaf 2013 ging het snel en zat het ons mee. In juli 2015 openden we de inschrijving voor leden en al binnen tweeëneenhalve maand was voor ruim 3 miljoen euro ingetekend.’ Voor realisatie van het windpark was 2 miljoen euro benodigd, dat uiteindelijk bijeengebracht werd door 1013 leden. Aandeelhouder op afstand Zeggenschap over je eigen energie en Over-Betuwe. Maar het plan, met Eneco als ontwikkelaar, liep vast op onjuist gevolgde procedures en het ontbreken van een plan-MER. In 2012 kwam de wind uit een gunstiger hoek; de gemeente had klimaatambities geformuleerd en had het idee dat het voorgenomen windpark een burgerproject moest worden. De gemeente Nijmegen, de Gelderse Natuur- en Milieufederatie en mede-initiatiefnemer Izzy 42 Beeld: WindpowerNijmegen Tekst: Siebe Schootstra ‘Er is een tendens dat steeds meer consumenten stroomproductie in eigen hand willen nemen’, zegt Pim de Ridder van Izzy Projects. ‘Sommige mensen zijn het beu dat energiebedrijven de winst afromen, terwijl je in je eigen omgeving mede-eigenaar kunt worden van duurzame energieprojecten, met zon of wind.’ De vorm van de energiecoöperatie leent zich daar volgens De Ridder goed voor: ‘Men is feitelijk eigenaar en leden van de coöperatie hebben zeggenschap en dus invloed.’ Hij beschrijft het als aandeelhouderschap op afstand, met rendement op gedane investering, zonder persoonlijke aansprakelijkheid. Alternatieve vormen van deelname in duurzame projecten zijn obligaties of certificaten. De obligatie is niets anders dan een lening, waarbij veelal zeggenschap ontbreekt. Een certificaat geeft de deelnemer een deel van de opbrengst of voordelige stroom opgewekt met het project. Rendement en risico’s Het succes van ledenwerving was niet alleen te danken aan een professionele en met een prijs bekroonde communicatiecampagne. De financiële kant van het project was goed doortimmerd en beloofde een

Ineke de Jong mooi rendement. Voor de exploitatie van het park werd een besloten vennootschap opgericht, waarvan Coöperatie WindpowerNijmegen aandeelhouder werd, naast een minderheidsbelang voor de eerste vijf jaren voor het Innovatie- en Energiefonds Gelderland. Stichting Wiek-II, een samenwerkingsverband van de coöperatie met de Gelderse Natuur en Milieufederatie en met Izzy Projects deed de projectontwikkeling in de voorfase. Het project is gefinancierd uit eigen vermogen - de inleg van participanten - van de 1013 leden van de coöperatie. De inbreng van eigen vermogen van 20% van de totale investering maakte externe, bancaire financiering mogelijk voor de resterende 80%. Voor de exploitatie werd ingeschreven op de SDE+, op de overgangsregeling van 2014 voor 11,25 cent per kWh. Deze werd ook beschikt, met als bodem 3,2 cent. ‘Je kunt veel voorspellen,’ vertelt De Ridder, ‘behalve de elektriciteitsprijs.’ De windvoorspelling is een belangrijke factor. ‘Je maakt dan scenario’s met een risico inschatting,’ zegt secretaris De Jong. Het P50 scenario, hetgeen je verwacht, liet een rendement zien van 10,3%.’ Het slechtste scenario P90 gaf nog steeds 8,3%. ‘Zolang de elektriciteitsprijs boven de 3,2 cent blijft is er niet zoveel aan de hand,’ voegt De Ridder toe, ‘de rest wordt bijgeplust door de SDE.’ Geld en een goed gevoel De verwachte rendementen verklaren mede de toestroom van particuliere medefinanciers. ‘Een aantal mensen doet mee vanwege het financiële plaatje,’ zegt De Jong. ‘Maar veel deelnemers zijn ook ideologisch gemotiveerd en voor een aantal weegt duurzaamheid meer dan het rendement.’ Ongeveer eenvijfde van de leden is dan ook zeer actief betrokken en bezoekt ledenvergaderingen om hun invloed te doen gelden. ‘Zeggenschap over je eigen energie en samen lokaal duurzaam opwekken waren de belangrijkste motivaties.’ ‘Even op de fiets om naar onze windmolens te kijken’ 43

Coöperatie WindpowerNijmeAandeelhouders Windpark Bestuur Donateurs Leden werkt samen met Raad van Commissarissen Windpark Nijmegen-Betuwe BV* Stichting Wiek-II Serviceorganisatie t.b.v. projectontwikkeling Bestuur: Volkert Vinteges (GNMF Pim de ridder (Izzy Projects) Voorbereiding gedaan, nu klaar Windpark Nijmegen-Betuwe BV Exploitatie van het windprojecti Bestuurder Izzy Prjects (Pim de Ridder Management en beheer Coöperatie WindpowerNijmegen Investeren in Participatiecoöperatie (95% eerste 5 jaar, daarna 100%) Innovatie- en Energiefonds Gelderland (5%, eerste 5 jaar) GNMF (Geldersche Natuur en Mileufederatie) Izzy Projects * Raad van Commissarissen: Jan van der Meer (voorzitter) Ton Beune, Ruud Schuurs ‘Er is een spanningsveld tussen rendement nastreven en de ideële doelstelling. Toch was er veel steun voor het Energiefonds dat is ingericht.’ In de statuten is bepaald dat leden een vast rendementsdeel krijgen, maar dat boven de 7% het rendement wordt verdeeld tussen de leden en een fonds dat gericht is op ontwikkeling van duurzame energieprojecten in de regio. Geld, en een goed gevoel dus. ‘Ja,’ zegt De Jong, ‘maar er is ook een passie voor de energietransitie. Een deel van de leden wil bijdragen aan de omslag die gemaakt moet worden, de energietransitie van onderaf, zeg maar.’ Volgens haar is de betrokkenheid van deelnemers zeer groot. ‘Laatst ben ik weer even op de fiets naar onze windmolens geweest, leuk om te zien. De energie in de coöperatie is enorm; dat het gelukt is geeft de motivatie om aan de slag te blijven.’ Omgevingsfonds Behalve de oprichting van het energiefonds, kijkt Coöperatie WindpowerNijmegen ook naar een Omgevingsfonds. Bedoeling is jaarlijks ongeveer 25.000 euro in het fonds te storten, zo’n 1 euro per MWh, bedoeld voor subsidie voor initiatieven van de woonkernen rond het windpark. Zowel de gedragscode van de NWEA als de toekomstige Omgevingswet verplichten exploitanten tot aandacht voor de omgeving van een energieproject, 44 Beeld: WindpowerNijmegen Tekst: Siebe Schootstra als onderdeel van participatie. ‘Het Omgevingsfonds is voor de bewoners rondom het windpark en wordt ingericht samen met een bewonersplatform,’ vertelt De Jong. Het fonds krijgt een zelfstandig bestuur dat volgens vastgesteld reglement subsidietoekenningen kan verzorgen. Het separate Energiefonds zal niet alleen over duurzaam opwekken gaan, maar kan ook projecten voor bijvoorbeeld energiebesparing steunen. Participatievormen Voor de slagingskans van wind op land is participatie een sleutelwoord. Izzy Projects werkt in opdracht van ontwikkelaars alleen nog voor projecten met een stevige participatiecomponent. ‘Eigendom vind ik belangrijker dan participatie,’ zegt De Ridder. ‘Dat mensen zelf hun energie kunnen pakken.’ Participatie kan op verschillende manieren worden uitgelegd. De directe, financiële participatie met particulieren als investeerder is de meest duidelijke. Maar ook de compensatie van nadelige effecten of het verdelen van de lusten en lasten hoort bij participatie. Een omgeving- of gebiedsfonds voorziet daarin, maar ook het met korting leveren van stroom is een vorm. De NWEA gedragscode noemt een bedrag van 0,4-0,5 eurocent per MWh. Dit komt bovenop de wettelijke verplichting van compensatie, zoals planschade.

Projectrendement: voorkom verwarring Ervaring bij het windproject van Coöperatie WindpowerNijmegen laat zien dat communicatie nauw luistert. Een duidelijke prospectus met uitleg van de financiële kansen en risico’s is onontbeerlijk. Daarbij bleek een verschil in perceptie als het gaat om rendement. De in dit artikel genoemde rendementspercentages betreffen het rendement op geïnvesteerd vermogen. Uitgedrukt in een percentage, wordt dat door consumenten vaak verward met het begrip rente, alsof het een spaarrekening betreft. Het geïnvesteeerde vermogen zit echter vast in het windpark en kan niet opgenomen worden, zoals bij een spaarrekening. Het projectrendement is de interne opbrengstvoet, de IRR (internal rate of return). Dit is het resultaat op de exploitatie waarmee de investering wordt verdisconteerd. Gedeeld door de looptijd levert dit het rendementspercentage. De IRR geeft een hoger rendement dan spaargeld op een bankrekening. Voor meer informatie kijk op www.windparknijmegenbetuwe.nl Een derde vorm van participatie is het versterken van de lokale economische structuur met het project: door inhuur van lokale bedrijven voor de bouw, het onderhoud of bijvoorbeeld het realiseren van een bezoekerscentrum. Professionaliteit Een burgerwindcoöperatie stelt zich voor een forse uitdaging. Volgens Ineke de Jong is het voor een coöperatie heel lastig om zelf een park te ontwikkelen. ‘Je moet daar professionals bij betrekken,’ zegt ze. ‘De combinatie tussen een professionele ontwikkelaar als Izzy Projects, de Gelderse milieufederatie en de coöperatie voor het betrekken van burgers, was één van de succesfactoren.’ Het voortraject voor de realisatie van een windproject kan jaren duren en kost uiteindelijk zo’n 15% van het totaal, ook als het project niet doorgaat. Een particulier initiatief kan dat onmogelijk alleen dragen. ‘Zolang de elektriciteitsprijs boven de 3,2 cent blijft is er niet zoveel aan de hand.’ ‘Even op de fiets om naar onze windmolens te kijken’ 45

10 jaar Pondera projecten in beeld Windpark Kampen 10 jaar Pondera Diensten Pondera Consult Vergunningen Aan- en verkoopbegeleiding

Windweetjes 10 jaar Wind in Nederland, de mijlpalen Jaar 2007 Mijlpaal Nieuwe subsidieregeling opgezet: de Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE) 2009 - 2011 Crisis en herstelwet, de rijkscoördinatieregeling (rcr) Aanpak van de eerste rijkscoördinatieprojecten 2012 2013 Windpark Noordoostpolder langs de Raad van State Energieakkoord voor duurzame groei Waarom Stabiel en langjarig investeringsklimaat Wind FACTS Grote windprojecten bestempeld als in landsbelang, doorzettingsmacht van het Rijk Aanvankelijk is de opzet te veel top down geweest, te weinig met de lokale overheden en de omgeving Juridisch pad geëffend voor andere rcr-projecten Duurzaamheid niet meer afhankelijk van politieke cycli, goed voor stabiel investeringsklimaat 2013 2014 2014 40% kostenreductie programma voor Wind op Zee Afscheid van resterende Ronde 2 vergunningen Nieuwe uitrol beleid Wind op Zee Bedrijfsleven en overheid werken actief samen aan noodzakelijke kostenreductie Veel investeringsgeld naar het water gedragen ten gunste van nieuw beleid Minister Kamp begint een nieuw beleid met meerjarig uitrolprogramma en prijstendersystematiek 2015 2016 Gedragscode draagvlak en participatie wind op land Uitslag eerste tender Wind op Zee in Borssele Levert een bijdrage aan het beter betrekken van de omgeving bij windprojecten Dong Energy zet een nieuwe wereldstandaard neer met een recordlage inschrijving voor Wind op Zee: 7,27 eurocent / kWh Wind ONDERZOEK Nederlanders zijn voorstanders van windenergie Uit recent onderzoek is gebleken dat een overgrote meerderheid van de Nederlandse bevolking voorstander is van windenergie, namelijk 78%. 47

‘Met het huidige beleid halen wij het niet.’ 48 Beeld: Ed van Rijswijk Tekst: Siebe Schootstra 48 Beeld: Ed van Rijswijk Tekst: Hans Ludo van Mierlo

Dubbelinterview Hans Timmers en Aaldert ten Veen ‘Als wind ingehaald wordt door een andere techniek, heffen we haar op’ Met twee voortrekkers van duurzame energie, Hans Timmers, voorzitter NWEA en Aaldert ten Veen, advocaat bij Stibbe en specialist in het omgevingsrecht, steken we de thermometer in het ‘winddebat’. Waar staan we, en, waar moet het heen? Windenergie op zee gaat een groeispurt doormaken met alle kans dat het doel van 4 GW medio 2023 gehaald kan worden. Voor wind op land ligt het moeilijker. Om gelijk maar met de deur in huis te vallen: gaan we het halen, die 6 gigawatt in 2020? Hans: De 6000 die we geprognosticeerd hebben staat onder druk. Zoals het er nu uitziet gaan we dat niet halen. Technisch is alles mogelijk. We kunnen binnen één of twee jaar 1000 megawatt neerzetten. Maar dat is natuurlijk een proces waar je doorheen moet en de sector heeft last van restrictief beleid. Willen we het halen, dan zal er anders naar regels gekeken moeten worden. Dubbelinterview Hans Timmers en Aaldert ten Veen 49

Aaldert: Het wordt lastig, maar het kan wel. Op zee heb je veel minder te maken met omgevingbelangen. Als initiatiefnemer krijg je een mandje met daarin de vergunning die al onherroepelijk is en je krijgt de aansluiting erbij. De risico’s zijn tot op zekere hoogte gedekt en dan kan je tegen een lage prijs aan de slag. Op land is dat onhaalbaar, omdat je daar te maken hebt met eigendomsposities van grond en die gaan we niet zomaar vervreemden in dit land. Dat maakt het stukken complexer. Wind op zee zal heel hard gaan, maar wind op land, daar maak ik mij zorgen over. Waarom zeggen we niet gewoon ‘we halen het niet!’ Hans: Nou, met het huidige beleid, die scherpte wil ik er wel in zetten, met het huidige beleid halen we het niet. Aaldert: Laat ik het ook scherp stellen. Zonder lef van politici redden we het niet. De minister van EZ kan met de Rijkscoördinatieregeling best stevig ingrijpen en doorpakken, als hij dat zou willen. Maar door maatschappelijke tegendruk wordt dit lastig. Ook omdat op regionaal niveau gemeentelijke en provinciale politici allemaal onder het NIMBY-beginsel lijden. Die pakken al helemaal niet door. Dus, nee, we halen het niet tenzij er politieke druk komt. Dus ruim baan voor de Rijks- en provinciale coördinatieregelingen? Hans: Nee dat vind ik niet. Ik heb liever ruim baan voor ondernemerschap van de BV Nederland. Met wind kun je ondernemen en dat is ook een economische kans voor de lokale gemeenschap. Zeker als je daar lokale burgers bij betrekt, in een vroeg stadium van de ontwikkeling, dan creëer je kansen. Zo is wind op land héél snel te ontwikkelen. Aaldert: Ik ben het met Hans eens dat het van onderop, vanuit de regio moet komen. Maar dan komt er wel gelijk een ‘maar’: eindeloos en oeverloos met elkaar om de tafel zitten en koffie drinken, zo komt geen molen van de grond. Een gedeputeerde die stad en land afreist en een jaar na dato terugkomt en zegt ‘het is me niet gelukt’. Daar moeten we van af. Hans: Maar er is ook gewoon een afspraak. In het Energieakkoord is afgesproken zesduizend. Off the record staat daar nog een duizend voor ná die zes, dus eigenlijk hebben we het over zevenduizend megawatt tot 2023. Daar heeft iedereen zich aan gecommitteerd. En wat je nu ziet is onvoldoende gedeeld leiderschap, met name op provinciaal niveau. Maar in veel regio’s is de tegenstand enorm. Men vreest verrommeling van het landschap, verlies aan milieukwaliteit, maar vooral ook persoonlijk ongemak. Waar ligt de grens? Hans: Het antwoord is volgens mij heel eenvoudig. Mensen moeten willen geloven wat het echte verhaal is, waarom we dit doen. We vinden luchtvervuiling en fijnstof normaal, en CO2-uitstoot. Als er een verhaal ligt waarom we iets willen met daarin de consequenties, maar ook de revenuen, dan krijg je dat voor elkaar. Het waarom is een achtergebleven punt. Omwille van CO2-reductie accepteren we wat milieuschade en is dat jammer voor de visdief en de aalscholver. Biedt de omgevingswet voldoende bescherming voor de natuurwaarden die we hebben? Aaldert: We zitten in Nederland in een verstedelijkte omgeving, een verstedelijkt cultuurlandschap. Ik woon onder de rook van Schiphol en daar vliegt van alles over. We hebben met elkaar te accepteren dat we in zo’n omgeving wonen. Dat betekent dat ook de lege gebieden nu hun steentje moeten bijdragen. Net zoals de Noordelijke randstad overlast accepteert. Er komt geen project door in Nederland, van een kippenhok tot een windturbine, dat niet aan de wet getoetst wordt. En dat gaat heel scherp. 50 Beeld: Ed van Rijswijk Tekst: Siebe Schootstra ‘Zonder lef van de politici redden we het niet.’

‘Mensen moeten willen geloven wat het echte verhaal is, waarom we dit doen.’ Hans: Men zegt ‘dat is natuur’, maar Nederland is grotendeels aangelegd. Maar je moet wel een goed verhaal hebben over de mogelijke impact op de natuurwaarden die we nog hebben. Aaldert: En als er dan iets komt waarvan gezegd wordt dat het aanvaardbaar is binnen de grenzen die de wetgever heeft aangegeven, dan kan dat voor sommige mensen heel vervelend zijn. Of voor een persoon in kwestie misschien zelfs onaanvaardbaar. Maar dan moet je mensen nadere compensatie bieden, schadeloos stellen. Daar mogen we in dit land wel wat ruimhartiger zijn. Hans: Ik geloof niet in integraal draagvlak of volledige acceptatie, dat haal je nooit. Maar overlast is afhankelijk van het perspectief. Ik ken windparken waar de boer de turbine gewoon naast de deur heeft staan omdat hij de kassa hoort rinkelen. Overlast blijkt dan een ander perspectief te hebben. Er moet een gezond evenwichtzijn. Er gaat veel geld naar windenergie. Beïnvloedt dat de perceptie? Aaldert: De pot (SDE+, red.) had wat mij betreft twee keer zo groot mogen zijn. Ik durf te zeggen dat het draagvlak voor windenergie mede aan het afkalven is omdat men de indruk heeft dat het zo’n SDE-slurper is dat er te weinig geld over blijft voor andere duurzaamheidsprojecten. Dubbelinterview Hans Timmers en Aaldert ten Veen 51

Hans: De pot is ook te klein. Kijk naar VNO-NCW die zegt maak 200 miljard vrij en ga dat met de nationale investeringsbank ontwikkelen. Investeer grootschaliger en natuurlijk moet zon-PV daarbij en warmtepompen voor de gebouwde omgeving. We staan op slechts 5,8% duurzame energie. We zijn net begonnen, sterker nog, we moeten exponentieel versnellen. We hebben alle technieken nodig om de slag te maken. Aaldert: Maak die pot twee keer zo groot en heb gewoon het lef. Maar ik denk dat het heel goed is dat er veel geld is gegaan naar windenergie. Dat heeft een boost gegeven aan de industrie en dat was hoogst noodzakelijk. Op de stelling ‘windmolens draaien op subsidie’ kun je heel wat afdingen, maar heeft ook een kern van waarheid. Maar het was nodig, net zo goed als het nodig is dat er meer geld gaat naar zonne-energie en zeg het allemaal maar. Hans: We moeten naar een efficiënte energiemix en wind is daarin de meest kosteneffectieve bron. Als wind ingehaald wordt door een andere techniek, dan heffen we haar op. Maar de sector blijft innoveren en is op weg om vrij van subsidie te zijn. Die subsidie is nodig om de omslag te maken. Als je nu ziet hoe men internationaal naar onze tenders kijkt; wij zijn state of the art voor de hele wereld, op dit moment. Aaldert: Het grootste gevaar dat dreigt is een nieuw kabinet dat kijkt naar wind op zee en zegt wind op land kan wel wat minder. De inhaalslag die je maakt met wind wordt dan weer weggegooid. En voordat je dat hebt omgeturnd naar zon of wat dan ook ben je tien jaar verder. Het moet én én. Hans: Wij denken dat er bij wind op land substantieel geld van af kan. We bekijken momenteel de ‘levelized cost of energy’ (LCOE) en de prijsopdrijvende stapeling van kosten die ontstaat in de keten, met gestapelde marges. Als je over die verdeling een goede discussie voert, kan wind op land binnen no time zonder subsidie. ‘We worden bestuurd naar een achttiende eeuws Thorbeckemodel.’ 52 Beeld: Ed van Rijswijk Tekst: Siebe Schootstra

Zo’n 15 tot 20% van de investeringskosten in een windpark gaat op in de voorfase, tot en met de vergunning. Tegelijk gaan minstens 3 van de 5 projecten niet door. Waarom mislukt het zo vaak? Aaldert: Wind op zee lukt omdat dit helemaal getrokken wordt door het ministerie. Maar wind op land laten we over aan initiatiefnemers, meestal grondeigenaren, die dan maar moeten uitzoeken of het haalbaar is. EZ of de provincie kan daar veel makkelijker op sturen. Maar die hebben de grondposities weer niet. Daar zit het ingewikkelde. Hans: Het ligt ook aan warrig provinciaal beleid. Neem Noord-Holland die zegt er mogen alleen zes molens in een rij staan. Tja, dan weet je per definitie dat projecten niet gaan lukken. Dat restrictief beleid werkt niet mee. Het wordt ook nog eens om de vier jaren bepaald en dat kruist de ontwikkeling van een project. Is men bij provincies en gemeenten voldoende professioneel toegerust om projecten in goede banen te leiden? Hans: Onvoldoende, denk ik. Ze huren gelukkig professionals in, maar een gemiddelde ambtenaar krijgt maar één keer in zijn leven in een wethouders periode ermee te maken. Aaldert: Gemeenten spelen, plat gezegd, nauwelijks een rol. Omdat het een Rijkscoördinatieregeling is of een provinciale. Bij provincies verschilt het heel erg. Groningen is, met alle krachtenvelden die daar spelen, denk ik goed bezig, die durven best wel dingen te doen. Je moet ze niet allemaal over één kam scheren en als je dat dan toch doet: ja, het moet professioneler. Hans: Als een dorp zegt ‘wij willen energieneutraal worden’ dan is dat natuurlijk romantisch denken. Maar als je het alleen voor een dorp opneemt kan het niet. Je zal naar de regio moeten kijken en het integraal moeten benaderen. Til het over de provincie heen; hier leggen we zon neer en daar een biocentrale. Heb er een visie op. Aaldert: We worden bestuurd naar een achttiende eeuws Thorbecke model. Nederland is veel te klein voor 450 gemeenten. Daar zit het probleem. Een wethouder is veel te benauwd niet herkozen te worden. De schaal waarin hij functioneert is zodanig dat hij in de supermarkt zijn kiezers tegenkomt. Groen is business Hans: De groene transitie is een enorme kans voor de BV Nederland. Het moet ook business zijn, anders krijg je geen innovatie. Ik wil niet aan het hoofd van een sector staan die op subsidie draait. Maar dan wil ik wel een eerlijk speelveld. Voor CO2-uitstoot is geen goede prijs. De uitstoot van fossiel, de milieueffecten en fijnstof worden onvoldoende beprijsd. Aaldert: Dan laatste kan Nederland niet oplossen. Dan moet je naar Brussel. Maar het moet veel breder. Als ik door Spanje rijd of Portugal, zie ik overal zonnepanelen. Wat blijkt, in het Spaanse bouwbesluit staat dat je bij nieuwbouw zonnepanelen moet toepassen. Nederland heeft een opgave van 50.000 woningen per jaar. Dat is één regeltje in het bouwbesluit. Dat mis ik. Gaan we het halen, of maken we ons zorgen? Aaldert: Het gaat gebeuren, maar het is een hele lange weg. Wij hier in dit land, of in West Europa, of de eerste wereld of hoe je het maar wilt noemen, wij moeten de voortrekkersrol pakken. Welvaart inleveren, daar ben ik van overtuigd, om aan een stuk welzijn te komen. Maar je moet je geen zorgen maken; daar ben ik te positief voor. Hans: Nou, ik ben wel scherp. Zorgen heb ik niet, maar ik ben wel scherp op het tempo en de mate waar in we verantwoordelijkheid nemen. Ik ben scherp op het leiderschap dat ik verwacht om ons heen en het integrale denken dan nodig is. Aaldert: Het ‘Armageddon-denken’, dat helpt ons niet. Ik zag van het weekend een TED-talk (TEDx Dubbelinterview Hans Timmers en Aaldert ten Veen 53

Maastricht 2016, Jelmer Mommers, red.). We prediken de ondergang als het gaat om het klimaat, terwijl je juist de positieve kant onder de aandacht moet brengen. Dat is wat mensen kunnen begrijpen. Het Armageddon is ver weg maar onafwendbaar. Dan steekt iedereen de kop in het zand. Hans: Ja, we moeten het hebben over kansen. De vraag is of je het politiek moet maken. Ik vind de energietransitie een zaak van nationaal belang. Daarvoor hebben we een langdurig beleid nodig, gericht op welvaart en welbevinden. Aaldert: Er moet ook weer een minister van milieu, of milieu en duurzaamheid komen, hoe je hem ook noemt. Dat zou een speerpunt moeten zijn voor een nieuw kabinet. We hebben al de Deltacommissie met als leidsman Veerman. Met een commissaris verduurzaming die leiderschap toont, die gewoon zegt ‘hier gaan we voor’ en dan dat over alle ministeries heen, moet het lukken.We kunnen wel de dijken verhogen omdat we zien dat dit noodzakelijk is. Maar dan moet dit toch ook kunnen? Hans: Verandering doet pijn; zonder pijn geen verandering en zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Als bestuurder wil ik een integraal beleid ontwikkelen, zo wil ik ook herinnerd worden, en niet als windmolenfetishist. Windweetjes Jaarlijks ruim 6,5 miljoen kWh Een 3 MW-windturbine op land produceert jaarlijks ruim 6,5 miljoen kWh aan elektriciteit, genoeg is om meer dan tweeduizend huishoudens van stroom te voorzien. Wind ONDERZOEK Wind RECYCLE Windturbines worden na ontmanteling grotendeels gerecycled. Veel van de materialen worden zelfs hergebruikt bij de bouw van nieuwe windturbines. 54

‘Het Nederlandse beleid is veelgeprezen in de hele wereld.’ Windenergie: nieuwe icoon op de Noordzee Windenergie op zee maakt een stormachtige ontwikkeling door. Het Nederlandse beleid is veelgeprezen in de hele wereld. Voor dit magazine sprak Eric Arends met twee hoofdrolspelers achter deze wereldberoemde aanpak: Bert Wilbrink en René Moor van het Ministerie van Economische Zaken. Bert Wilbrink is sinds het Energieakkoord van november 2013 intensief betrokken bij windenergie op zee. Zijn collega René Moor is Programma-manager offshore windenergie en voltijds bezig met de nieuwe uitrol voor windenergie op zee. Nieuw systeem van uitrol Bert Wilbrink, senior beleidsmedewerker bij de Programmadirectie Energie-uitdagingen 2020, schetst hoe het proces verlopen is om te komen tot de succesvolle tenders van ronde 3 windenergie op zee. ‘In de periode tussen ronde 2 in 2009 en het Energieakkoord in 2013 was al voorwerk gedaan door Ed Buddenbaum van EZ door samen met de windsector na te denken over een nieuw systeem van uitrol. Windenergie: nieuwe icoon op de Noordzee 55

We hebben ons goed verdiept in hoe de buurlanden het doen, door met overheden en bedrijven te spreken. Er is een systeem gekozen dat een uitrol à la Denemarken combineert met een verbeterde versie van de netaansluiting uit Duitsland en de monitoringsvereisten van het Verenigd Koninkrijk. In het Energieakkoord is windenergie op zee vervolgens opgenomen als onderdeel van een uitgebreid pakket aan maatregelen, dat door veel groepen gesteund wordt. Windenergie op zee is als het ware meegelift op het brede draagvlak en succes van het Energieakkoord, en daardoor in zijn geheel overeind gebleven. Wat dat betreft is het Energieakkoord als een kaartenhuis, trek je er één optie uit dan zakt het hele akkoord in elkaar. Dat is dan ook niet gebeurd en wind op zee stond ineens weer vol op de agenda.’ Leeg vel papier ‘Heel bijzonder is’, aldus Bert Wilbrink, ‘dat er een nieuwe Wet windenergie op zee moest komen om de nieuwe wijze van uitrol mogelijk te maken en dat daarbij begonnen kon worden met een leeg vel papier. Nieuwe wetten borduren meestal voort op bestaande, maar hier werd een geheel nieuw systeem in wetgeving gevat. Uiteindelijk lukte het tot ieders verbazing, om de nieuwe Wet windenergie op zee in een recordtempo zonder één amendement door de Tweede Kamer te loodsen. Daarbij was het erg handig dat we tegelijkertijd werkten aan zowel de kavelbesluiten voor de windparken als aan de nieuwe wet, zodat deze goed op elkaar aansluiten. Vervolgens werden ook de vijf kavelbesluiten in het gebied Borssele onherroepelijk zonder dat enig beroep werd aangetekend. Heel opmerkelijk als je nagaat dat er vrijwel geen windpark op land is dat er door komt zonder Raad van State procedure.’ Open monden van verbazing En dan de eerste tenderuitslag. René Moor: ‘Het lage bedrag per kilowattuur van de winnaar van de tender leverde open monden van verbazing op. Niemand had verwacht dat al bij de eerste tender zo’n grote kostenreductie zou plaatsvinden. De snelheid waarmee het gelukt is om het hele nieuwe stelsel op te tuigen, in wetgeving te verankeren en de kostenreductie die uit de tender komt, heeft ook in de hoogste regionen van EZ voor toenemend enthousiasme gezorgd. Dat minister Kamp zijn rug recht hield in de Kamer en politiek de kastanjes uit het vuur haalde voor windenergie op zee, heeft ook enorm geholpen. De minister was daarbij echt onderdeel van het team.’ De winnaar van de tweede tender van Borssele, het consortium Shell-Eneco-Mitsubishi-Van Oord, ligt met zijn bieding nog weer 25% onder het al spectaculair lage bod van DONG die de eerste tender won. Dat bewijst dat het tendersysteem structureel tot lagere kosten leidt. Een besparing voor de Nederlandse staat - en de belastingbetaler - van vele miljarden aan subsidie. Knap staaltje teamwork Windenergie: nieuwe icoon op de Noordzee Het is knap dat het gelukt is om een nieuw stelsel op te tuigen en daarbij ook een heel strakke planning te halen. René Moor: ‘In het mijlpalenplan was de vroegste datum ook gelijk de uiterste. Er zat totaal geen speling in de planning. Nuchter beschouwd zeg je dan, dat gaat dus niet. We hebben tegen elkaar gezegd: klopt, maar laten we het gewoon proberen. En we haalden de mijlpalen wèl! Dat gaf steeds meer energie en we gingen steeds harder werken. We beseften dat we samen iets heel gaafs aan het doen waren. Naast dat er heel hard gewerkt is, hebben we samen ook de successen gevierd zoals het eerste kavelbesluit en natuurlijk de eerste tenderuitslag. We opereren daarbij als één team, niet alleen EZ-IenM-RWS maar ook met RVO voor onder meer de site-investigations en TenneT voor de netaansluitingen.’ Die samenwerking ontstond niet vanzelf. René Moor: ‘Toen we bij EZ met juristen gingen nadenken over 56 Beeld: Ed van Rijswijk, Ministerie van Economische Zaken Tekst: Mariëlle de Sain, Eric Arends

Windenergie op zee: 3 rondes De ontwikkeling van windenergie op zee vindt plaats in een aantal fasen, ook wel ronden genoemd. Pondera Consult is in alle ronden betrokken bij zowel een aantal windparken als bij de netaansluiting. Ronde 1 bestaat uit Offshore Windpark Egmond aan Zee (OWEZ) op 6 nautische mijl (NM) voor de kust van Egmond aan Zee met een vermogen van 108 MW, dat in 2006 werd geopend en het Prinses Amalia Windpark op 12 NM voor de kust van IJmuiden met 120 MW, dat vanaf 2008 operationeel is. In ronde 2 is gewerkt met een uitsluitingsbeleid op basis van de Nota Ruimte, private partijen konden zelf een plek op de Noordzee uitkiezen om een vergunning aan te vragen. De bouw van windparken was overal toegestaan, behalve in de 12-mijlszone, scheepvaartroutes en enkele andere gebieden. Tientallen gegadigden begonnen vanaf 2006 met startnotities en vergunningaanvragen en na een sterk competitief proces zijn er uiteindelijk in 2009 twaalf vergunningen verleend voor de bouw van ronde 2 windparken. Voor drie ervan is subsidie verleend om te kunnen bouwen: windpark Eneco Luichterduinen (Q10, 129 MW, september 2015) op 12 NM voor de Hollandse Kust en de Gemini windparken Buitengaats en ZeeEnergie op 34 NM (600 MW, medio 2017 operationeel) ten noorden van Schiermonnikoog. In ronde 3 is een heel andere aanpak gekozen: het Rijk neemt het voortouw door zelf alle voorbereidingen van MER (door Pondera!) en vergunningen op zich te nemen en daarna de vergunning en subsidie in één keer aan de tenderwinnaar te verstrekken. Getenderd wordt er puur op laagste prijs van energie. Er zijn drie gebieden aangewezen waarbinnen windparken (in zogenaamde kavels) mogen worden gebouwd. Dit zijn Borssele, Hollandse Kust (zuid) en Hollandse Kust (noord). Inmiddels zijn de kavelbesluiten voor kavel I t/m V voor Borssele en kavels I en II van Hollandse Kust (zuid) genomen en zijn er twee Windenergie: nieuwe icoon op de Noordzee 57

tenders geweest die hebben geleid tot een sterke daling van de prijs van windenergie op zee. Voor de netaansluiting van Borssele liggen er inmiddels definitieve besluiten. Voor het net op zee Hollandse Kust (zuid) is Maasvlakte-Noord als aanlandingslocatie gekozen. Voor de kavels van Hollandse Kust (zuid) vinden in 2017 en 2018 tenders plaats waarna Hollandse Kust (noord) volgt in 2019. Voor Hollandse Kust (noord) start begin volgend jaar de procedure voor de netaansluiting. In de energieagenda is aangekondigd dat vanaf 2020 elk jaar 1.000 MW aan windenergie op zee door middel van tenders uitgegeven gaat worden waarbij gebieden verder op zee zoals IJmuiden Ver in beeld komen. hoe het stelsel er uit moest zien, meldde RijksWaterstaat zich direct, ook vanuit de Rijksstructuurvisie voor windenergie op zee waarmee zij en IenM bezig waren. Maar in het begin snapten we elkaar helemaal niet, spraken we echt een andere taal. Ook de cultuur is heel anders, RWS bouwt wegen en bruggen en is heel gedetailleerd bezig, EZ gaat al snel met een factsheet naar de Kamer.’ Bert Wilbrink: ‘Vanaf het begin was het duidelijk dat we de expertise van RWS nodig hadden. We zijn met EZ, IenM en RWS twee dagen per week bij elkaar gaan zitten in de ruimte die bij EZ aanwezig is voor crisiszaken. Dat leidde eerst tot een Babylonische spraakverwarring. Een mediator heeft geholpen om de partijen bij elkaar te krijgen en een projectplan op te stellen. Het heeft een jaar geduurd voordat we echt op één lijn zaten. Inmiddels hebben we aan een half woord genoeg.’ ‘Windenergie wordt een nieuwe icoon op de Noordzee!’ 58 Bert Wilbrink: ‘We hebben een relatief klein team gevormd binnen EZ van zo’n vijf tot tien mensen met daar omheen een groot extern team van wel 100 mensen als je de stakeholders meerekent waarmee gewerkt wordt. Het compacte kernteam is deel van het succes. Voor de projectgroep-overleggen voor de kavelbesluiten gaan we naar RWS, omdat daar nog steeds de uitvoeringskennis zit.’René Moor: ‘We hebben elkaars sterke punten op een rij gezet en ervoor gezorgd dat we deden waar we goed in waren, elkaars kwaliteiten benutten. De één is goed in deadlines, procedures of inhoudelijke uitwerking, mijn kracht ligt in inspireren, improviseren, regelen en zorgen dat het voor elkaar komt. Dat laatste is gelukt door veel te investeren in mensen en relaties. Ik heb zeker vijftig procent van mijn tijd besteed aan relatiemanagement. Zowel intern om steun te krijgen voor waar we mee bezig waren als extern bij tal van partijen, van Greenpeace tot TenneT en allerlei lokale overheden en belangenverenigingen. Van RWS hebben we veel geleerd over omgevingsmanagement vanuit hun infrastructuurprojecten en de rijksstructuurvisie.’ Zestigurige werkweek De grote drukte werkt natuurlijk ook door op het perBeeld: Ed van Rijswijk, Ministerie van Economische Zaken Tekst: Mariëlle de Sain, Eric Arends

soonlijke vlak. René Moor: ‘Het was en is heel hard werken, maar tegelijkertijd ook heel leuk. Je moet er wel balans in vinden en soms zaten we wel op het randje als het gaat om de drukte en de lengte van de werkweken. Maar we hebben altijd opgepast met zestigurige werkweken. Uiteindelijk hou je dat niet vol.’ Bert Wilbrink: ‘We hebben veel projectgroepen gehad die parallel aan elkaar werkten, zoals voor de wet Stroom, voor ruimtelijke inpassing, voor de routekaart en voor de Wet windenergie op zee. Een hele drukke tijd, eerst om het systeem op te zetten en daarna alles tegelijk: kavels I tot en met V in gebied Borssele en het verkennen van de volgende kavels in Hollandse Kust. In feite lopen er voor ons nu vijf tenders tegelijk.’ Toekomst van wind op zee Bert Wilbrink schetst wat mogelijke lijnen naar de toekomst: ‘In de energieagenda staan doelstellingen voor meer windenergie op zee. Moet windenergie op zee bij verdere opschaling nog een nationale aangelegenheid blijven? Het potentieel van de Noordzee is zo groot dat een Europese benadering voor de hand ligt, wellicht voor het realiseren van de Europese duurzaamheidsdoelstellingen? Maar door de institutionele gevolgen is dit zeker niet eenvoudig.’ Hoe dan ook, in de energieagenda staat in ieder geval een verdere opschaling van windenergie op zee met tenders van 1 Gigawatt per jaar vanaf 2020. Streven is daarbij dat windparken op zee vanaf 2026 geen subsidie meer nodig hebben. En zoals René het verwoordt: ‘Windenergie wordt een nieuwe icoon op de Noordzee!’ Interview met Anne-Marie Taris, momenteel interfacemanager net op zee Borssele voor de offshore windparken en Johan Dekkers, momenteel projectmanager vergunningen en ruimtelijke ordening net op zee Hollandse Kust (zuid). Anne-Marie Taris is nu een dikke 10 jaar betrokken bij windenergie op zee en Johan Dekkers bijna 20 jaar, beiden in verschillende rollen vanuit diverse organisaties. Hoogspanning op zee TenneT werkt hard aan de uitrol van Wind op Zee Wind op zee in Nederland begint eind jaren negentig met de ontwikkeling van een nearshore windpark. Op moment van schrijven van dit artikel staan we vlak voor het vaststellen van de Rijksstructuurvisie Windenergie op Zee waarbij de aanwijzing van de 10-12 nautische mijlszone voor de Hollandse Kust een van de belangrijke besluitvormingspunten is. De cirkel is bijna rond en het is tijd voor een blik op de routekaart na 2023. Wind op zee Avant la lettre Johan Dekkers vertelt dat hij in 1998 kennismaakte met wind op zee. Het consortium NoordzeeWind, bijeengebracht door WEOM met Nuon en Shell, wilde het eerste nearshore windpark bouwen. Er is uiteindelijk besloten om hiervoor een tender uit te Hoogdspanning op zee 59

schrijven. Deze is gewonnen door NoordzeeWind dat Offshore Windpark Egmond aan Zee (OWEZ) heeft gerealiseerd. ‘Destijds was er nog niet veel wind op zee, een paar kleine parken in Denemarken en wat testturbines in het Verenigd Koninkrijk. Er moest een grote stap plaatsvinden van turbines van 0,8 MW naar 2 tot 3 MW en van land- naar zee-technieken. Dat was dus echt pionieren, leuk!.´ Een rode draad naar het huidige systeem is dat er destijds door de partijen, die hadden ingeschreven op de tender, voorgesteld is om een gezamenlijke startnotitie te schrijven om het proces op gang te helpen. Het belangrijkste issue met de omgeving was zicht. Daarna volgde Amalia en toen was het een tijd stil. Ronde 2 vergunningen In ronde 2 mocht er in principe overal een plek uitgekozen worden door initiatiefnemers. De randvoorwaarde was het doorlopen van een m.e.r. en het indienen van een volledige vergunningaanvraag. Mijn drukste project ooit zegt Anne-Marie Taris: in totaal zijn er 77 startnotities geschreven en zijn er in korte tijd redenen: projecten waren te groot voor een partij of het windpark was juist te klein en innovatief. De belangrijkste inhoudelijke reden voor afwijzing van vergunningen was de belemmeringen voor de scheepvaart. Vanuit deze sector kwam ook de meeste weerstand en er werd al snel een nautische commissie ingesteld. Daarnaast was de kleine mantelmeeuw, net als nu, een belangrijk inhoudelijk vraagstuk. Huidige systematiek net op zee Beiden ervaren het nieuwe systeem met kavels en een netbeheerder op zee als een uitstekend systeem waarmee de planning en kostenreductie gehaald worden. ‘Ronde 2 was voor een aantal ontwikkelaars frustrerend, veel inspanning weinig resultaat. Al wordt een deel van de toen vergunde gebieden nu alsnog ontwikkeld.‘ Hoogspanning op zee vele MER-en en vergunningaanvragen gemaakt voor de sluitingsdatum van 9 januari 2007. Er is inhoudelijk heel veel dubbel werk verricht omdat er vijf of zes startnotities en concept MER-en voor dezelfde plek werden ingediend. Op een gegeven moment liep het systeem vast, omdat er verschillen tussen documenten voor een gebied zaten en er steeds nieuwe vragen vanuit Rijkswaterstaat werden gesteld. Het leidde tot een moderne vorm van piraterij zegt Johan Dekkers. ´Er was nauwelijks ruimtelijke regie en er waren weinig spelregels tussen de verschillende stakeholders. Het was ieder voor zich en binnen de NWEA werden felle discussies gevoerd.´ Uiteindelijk zijn er 20 vergunningaanvragen ingediend waarvan er 12 gegund zijn. Veel partijen zijn op verschillende momenten afgehaakt om verschillende TenneT kwam in beeld als netbeheerder in 2013 en de aanwijzing (in 2016) is een belangrijke factor voor de kostenreductie. Het geeft ook vertrouwen aan de ontwikkelaars van de windparken dat de aansluiting er komt; kortom risicoreductie. Een ander belangrijk verschil met ronde 1 en 2 is het afwegingskader. In ronde 1 en 2 was de initiatiefnemer verantwoordelijk voor de (individuele) aansluiting van de windparken op het hoogspanningsnet. Er werd dan vaak voor de kortste route met de laagste kosten gekozen. TenneT maakt een bredere afweging waarin meerdere routes relatief ver ontwikkeld worden. Het MER wordt daardoor dan wel complexer, maar het keuzeproces is veel doordachter en stakeholders worden meer en eerder bij het proces betrokken. ‘In ronde 2 mocht er in principe overal een plek uitgekozen worden door initiatiefnemers.’ 60 Beeld: Ed van Rijswijk, Ministerie van Economische Zaken Tekst: Mariëlle de Sain, Eric Arends

'Werken onder hoogspanning' Vanuit haar rol als projectmanager vergunningen van net op zee Borssele geeft Anne-Marie Taris aan dat alles nieuw was: ‘de rijkscoördinatieregeling los van de windparken, het overleg met de ministeries van EZ en IenM en het samen optrekken om het Energieakkoord te halen. Ik ben het meest trots op dat we de planning gehaald hebben en het is een van de snelste RCR´s ooit: van Notitie Reikwijdte en Detailniveau naar definitieve vergunningen in 16 maanden tijd!’ Hollandse Kust (zuid) is een pilotproject voor omgevingsmanagement waarbij diverse betrokkenen (bijv. gemeenten, provincie, waterschap en havenbedrijf) veel meer worden meegenomen gedurende het m.e.r. Johan Dekkers: ‘enerzijds vraagt dit meer inspanning en anderzijds levert het veel meer op. Een voorbeeld hiervan is dat randvoorwaarden vanuit alle partijen al vroeg in beeld zijn en hier rekening mee gehouden kan worden.’ Hij voegt toe dat het zo veel voldoening geeft om te werken aan het net op zee voor de offshore windparken.’ De zee na 2023 De verwachting van beiden is dat de kostprijs per opgewekte MWh verder omlaag gaat en meer gaat concurreren met wind op land. Dit gaat waarschijnlijk ook gepaard met een verandering van de SDE+ subsidie. Je ziet ook een verschuiving van de focus: in de beginperiode verschoof deze van wind op land naar zee en daarna weer naar land. Nu zal de focus weer meer op zee komen te liggen, mogelijk met een nieuwe routekaart. Johan Dekkers en AnneMarie Taris zien dat het aanwijzen van nieuwe verder gelegen gebieden, de internationale relaties tussen offshore windgebieden (interconnector) en een efficiënte netaansluiting van deze nieuwe gebieden als kernpunten. De ligging van en afstemming met andere partijen op zee, waaronder de olie- en gasplatforms, is hierbij een belangrijk puzzelstuk. Hoogdspanning op zee 61

De dubbele gevoelens van natuurbeschermers over windenergie Vóór de natuur, tegen het milieu? Organisaties die zich inzetten voor de natuur worstelen soms met windenergie. Enerzijds zijn ze voor duurzaamheid, anderzijds bestaat er weerstand tegen bijvoorbeeld de aantasting van het uitzicht. Ook binnen de eigen gelederen bevinden zich felle voor- en tegenstanders. Misselijk werd de boswachter ervan. Het gesprek over windmolens in zíjn bos maakte hem zo fysiek onpasselijk dat hij de ruimte moest verlaten. Nee, Jan-Pieter Peijs ontmoet niet alleen maar medestanders in zijn streven om meer windmolens op het terrein van Staatsbosbeheer te plaatsen. Als groen nutsbedrijf in de publieke sector beheert Staatsbosbeheer een gebied ter grootte van de provincie Utrecht. Aan Peijs als senior medewerker Business Development bij Staatsbosbeheer de taak om waar mogelijk en verantwoord de komst van windmolens te realiseren. 'De provincies hebben van het Rijk de opdracht gekregen om meer windenergie op te wekken,' zegt Peijs. 'Waar het kan, werken wij mee aan de wensen van het publieke gezag. We hebben geen eigen ambities op dit gebied. We zijn als een gehoorzame tuinman, die doet wat de opdrachtgever van hem verlangt.' In zijn optiek is het goed dat Staatsbosbeheer een steentje bijdraagt aan duurzaamheid. De organisatie heeft daarnaast een financieel belang bij de windmolens. 'De overheid wil dat wij zoveel mogelijk eigen opbrengsten genereren, zodat de Nederlandse burger 62 Beeld: Greenpeace, Shutterstock Tekst: Marjolein van Tergt weinig hoeft mee te betalen aan natuurbeheer,' zegt Peijs. 'En de opbrengsten van windenergie zijn zodanig dat we eventuele schade aan de natuur er ruim van kunnen compenseren.' Wederzijds begrip Dankzij de windturbines op windpark Deil kan Staatsbosbeheer bijvoorbeeld negen eendenkooien onderhouden. Dat is cultuurhistorisch erfgoed dat onherroepelijk verdwijnt als er niet naar wordt omgekeken. De windmolens staan langs de rand van de snelweg en worden volgens Peijs niet als storend ervaren. 'Als je in een bos wandelt, merk je sowieso niet dat er windmolens staan,' zegt hij. 'Alleen van een afstand steken ze boven een bos uit.' Niet dat hij het effect wil bagatelliseren. Evenmin is hij ongevoelig voor lokale weerstand. 'Dat vinden we heel vervelend. Daarom betrekken we de omgeving bij de besluitvorming en zorgen we altijd voor participatie. De opbrengsten vloeien altijd terug in het gebied.' Felle tegenstanders van windmolens, zoals de boswachter, worden niet opeens voorstanders door zijn argumenten, maar het lukt meestal wel om het wederzijdse begrip te vergroten. Uiteindelijk bepaalt de directie van Staatsbosbeheer wat er gebeurt. Voor vijf locaties is inmiddels een contract gesloten. ‘Alleen van een afstand steken ze boven een bos uit.’

Wind NATUUR De meeste vogels overlijden als gevolg van verkeer, jagers, hoogspanningskabels en katten Minder dan 1% van de jaarlijkse (vroegtijdige) vogelsterfte wordt veroorzaakt door windenergie. Verreweg de meeste vogels overlijden als gevolg van verkeer, jagers, hoogspanningskabels en katten.

‘Provincie en lokale overheden hebben niet altijd zin in windparken, omdat ze hun verantwoordelijkheid niet willen nemen.’ Vijfentwintig andere locaties zijn in voorbereiding. Peijs: 'De provincie wil het, de directie wil het, het gaat gewoon gebeuren.' Geen energie zonder nadelen Natuurwaarden botsen steeds vaker op milieuwaarden. Zo stuit de bouw van Windpark Fryslân in het IJsselmeer op heftig verzet van natuur- en recreatieorganisaties. Een coalitie van onder andere It Fryske Gea, Natuurmonumenten, Vogelbescherming Nederland en de Waddenvereniging ging in beroep tegen de bouw van het windmolenpark van 89 windmolens. Het park zou het leefgebied van vogels, vleermuizen en vissen te veel verstoren. Ergerniswekkend, vindt Willem Wiskerke van Greenpeace de houding van de natuurorganisaties. 'Natuurlijk moet je voorwaarden stellen aan de bouw van een windpark. Net als andere projecten moeten windparken voldoen aan de natuurwetgeving. Maar we hebben niet de luxe om de bouw van een windpark tegen te houden, omdat er mogelijk een vogel of een vleermuis sterft. Energie zonder nadelen bestaat niet. Dat windpark is nodig voor de duurzame energievoorziening. Die organisaties moeten breder uitzoomen: als we klimaatverandering niet weten te voorkomen, gaat de biodiversiteit er sowieso aan.' Liever tegen dan voor Greenpeace koppelt de campagne ‘#kolenuit #windaan’ nadrukkelijk aan het standpunt tegen kolencentrales. Uit strategisch oogpunt, want zelfs 64 Beeld: Greenpeace, Shutterstock Tekst: Marjolein van Tergt binnen de groene achterban ligt het thema windenergie lastig. 'Toen we de campagne startten, kregen we dagelijks telefoontjes van donateurs die zeiden: wat maak je me nou? Als we ons standpunt uitleggen, draaien ze meestal bij.' Dat standpunt luidt als volgt: vanwege de klimaatverandering is het noodzakelijk dat Nederland weer zelf energie opwekt. Daardoor wordt energie weer zichtbaar in het landschap, net zoals vroeger de oerhollandse molens. Dat is wennen. Het is prettiger om energie te importeren en ondertussen zelf van het uitzicht te genieten, maar dat is niet meer realistisch. De media hebben meer interesse in een campagne tégen kolen dan in een positief verhaal over windenergie, is de ervaring van Wiskerke. 'Het is veel makkelijker om ergens tegen te zijn. Daarom staat het nee-kamp bij windenergie ook altijd met één-nul voor.' Voorstanders mobiliseren Greenpeace haalt graag de USP Energie Monitor van augustus 2014 aan, waaruit blijkt dat 78% van de Nederlanders vóór windenergie is. Het is alleen moeilijk om de voorstanders te mobiliseren. Wiskerke: 'Lokale bestuurders krijgen eenzijdige informatie, want alleen de tegenstanders roeren zich. Het helpt enorm om er informatie tegenover te zetten. We hebben een brochure opgesteld waarmee de bestuurders een betere afweging kunnen maken. Ook spreken we geregeld in bij gemeenteraden, vergaderingen van Provinciale Staten en bij landelij

‘Greenpeace koppelt de campagne #kolenuit #windaan nadrukkelijk aan het standpunt tegen kolencentrales.’ ke bijeenkomsten. Helaas hebben we lang niet de capaciteit om in elke gemeente campagne te voeren. Provincie en lokale overheden hebben niet altijd zin in windparken, omdat ze hun verantwoordelijkheid niet willen nemen', stelt hij. 'Dat zie je bijvoorbeeld in Noord-Holland, waar bestuurders de oren laten hangen naar een kleine groep felle tegenstanders en voorwaarden stellen die het onmogelijk maken om windmolens te plaatsen. Dat is gewoon populisme en heel schadelijk voor de aanpak van klimaatverandering.' Met positieve acties, zoals een fietsparade voor groene energie, probeert Greenpeace het tij te keren. Realistisch ideaal Greenpeace staat achter het beleid van de overheid, maar is het niet altijd eens met de manier waarop die te werk gaat. Dat maakt het lastiger om windparken te verdedigen bij de achterban. 'Nederland is een druk land, je moet inpassen,' zegt Wiskerke. 'Maar de nationale overheid wil zijn plannen nog wel eens doordrukken. Dan wordt de bevolking buitenspel gezet. Daar balen wij ook van, want dat komt het imago van windenergie niet ten goede.'Natuurlijk zou het mooi zijn als alle windenergie afkomstig was van dorpsmolens en windcoöperaties, maar met het oog op het Energieakkoord is dat niet realistisch, rekent hij voor. 'De grote windparken kosten 80 miljoen euro, dat kunnen burgers niet opbrengen. Je hebt er bedrijven bij nodig. Gelukkig is ons ideaal dat de omgeving mede-eigenaar wordt, inmiddels breed geaccepteerd onder de windparkontwikkelaars.' Vóór de natuur, tegen het milieu? 65

maakte ook de MER’ren van Windpark Fryslân en De Drentse Monden en Oostermoer. Zelf was hij een van de auteurs van het MER voor Windpark Wieringermeer, dat in mei 2016 de Raad van State passeerde. MER cruciaal document in windpark procedures De hoogste bestuursrechter zal zich in 2017 meermaals buigen over de juridische houdbaarheid van grote windparken. Windpark Fryslân en Windpark De Drentse Monden en Oostermoer zijn twee van de initiatieven waarover de Raad van State een uitspraak zal doen. De ervaring leert dat een Milieueffectrapport (MER) in dit soort procedures een cruciale rol kan spelen. Twee functies ‘Het MER heeft eigenlijk twee functies’, zegt Sergej van de Bilt. ‘De eerste is een formele. In de besluitvorming moet het milieubelang volwaardig worden meegenomen. Het MER maakt dat inzichtelijk en dat moet op een manier gebeuren die aan het einde van de besluitvorming Raad van State-proof blijkt.’ Stranden de besluiten en het onderliggende MER bij de rechter, dan kan dat ook het einde betekenen van een voorgenomen initiatief. In elk geval is dan sprake van vertraging. Daar zitten investeerders niet op te wachten. ‘De tweede is een communicatieve functie’, vervolgt Van de Bilt. ‘Windturbines hebben een effect op de omgeving. De initiatiefnemers en het bevoegd gezag (de overheid) gebruiken het MER als communicatie instrument.’ MER-maker Van de Bilt werkt bij Pondera Consult in Zeist, specialist in windenergie. Pondera Consult heeft in de loop van tien jaar veertig tot vijftig MER-en geproduceerd, schat hij grofweg in. Het bedrijf 66 In de vele tientallen pagina’s lange rechtelijke uitspraak over dat windpark komt het MER bij herhaling voorbij. De redenering is dan eigenlijk steeds hetzelfde. Stap 1: de bestuursrechter constateert dat de overheid zich in haar besluitvorming baseert op informatie uit het MER. Stap 2: de bestuursrechter vindt dat de overheid dat mag doen, zolang geen sprake is van onrechtmatigheid of een onredelijke afweging van belangen. Bezwaarmakers moeten van goeden huize komen als ze de zaak een wending in hun voordeel willen geven. Zonder gedegen tegenonderzoek lukt dat niet. In de Wieringermeer-rechtsgang is dat geprobeerd, bijvoorbeeld over te verwachten geluidseffecten. Als dan twijfel ontstaat over de informatie in het MER, is soms nog een extra analyse nodig. Met in die betreffende procedure als gevolg dat voortbouwen op het MER de juridische toets kon doorstaan. In zo’n proces is het MER volgens Van de Bilt niet het belangrijkste document – dat is het ruimtelijke besluit, vaak een inpassingsplan - maar wel het belangrijkste onderliggende stuk. Het bevoegd gezag zal zich vooral op dit rapport baseren en bij vragen of onduidelijkheden van de MER-makers verlangen dat het MER uitgediept wordt. ‘Het wil zo voorkomen dat bij de rechter licht ontstaat tussen de eigen antwoorden en de inhoud van het MER.’ Voor een groot windpark een MER maken kan wel meerdere jaren in beslag nemen. De kosten lopen daarbij soms in de honderdduizenden euro’s. Die onderzoeksprocedure heeft een eigen naam: m.e.r., milieueffectrapportage. Daarbij geldt nog een onderscheid tussen een m.e.r. voor een plan, waarbij in elk geval een locatiekeuze een rol speelt, en een m.e.r. voor een project, waarbij een concreet initiatief op een concrete plek op tafel ligt. Soms vloeien die twee in elkaar over en is één gecombineerd MER het gevolg. Generalisten en specialisten steken er energie in. Ze zoomen in op alle mogelijke milieueffecten. Van Beeld: Ed van Rijswijk, Eveline Wienders Tekst: Atze Jan de Vries, Hans Rijntalder, Florentine van der Wind

Marieke van Rhijn Florentine van de Wind zit vaak aan tafel bij de Commissie m.e.r. Zij vroeg Marieke van Rhijn die als plaatsvervangend voorzitter betrokken is bij de advisering over Milieueffectrapporten van onder andere diverse windprojecten, naar haar indrukken over windgelateerde Milieueffectrapporten. Florentine van der Wind en Sergej van de Bilt Het instrument MER is volwassen geworden 'Het MER-veld voor windenergie is de laatste 10 jaar volwassen geworden', zo stelt Van Rhijn. 'De Milieueffectrapporten sluiten nu beter aan bij de wensen van de omgeving en bieden het bevoegde gezag meer dan in het verleden de benodigde informatie voor de besluitvorming over een windpark. De kwaliteit van rapporten is verbeterd en vooral de manier waarop effecten in beeld worden gebracht heeft een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Vooral visualisaties hebben een enorme vlucht genomen.' Van Rhijn vervolgt: 'Waar voorheen in MER’en voor windenergie (te) veel variabel gehouden werd, wat tot een oneindig aantal mogelijke alternatieven leidde, wordt nu door het formuleren van doelstelling(en) het aantal alternatieven beperkt. En inmiddels sluiten de alternatieven in een MER beter aan bij de wensen uit de omgeving en de adviezen van de Commissie m.e.r.' Neutrale rol Op de vraag hoe belangrijk een m.e.r. is bij windprojecten, is Van Rhijn stellig: 'Windparken roepen vaak veel emoties op in de omgeving. De Commissie m.e.r. speelt als neutrale partij een belangrijke rol in deze emotionele omgeving. Juist door de onafhankelijke positie van de Commissie m.e.r. kan zij een project verder helpen, bijvoorbeeld door aan de ‘voorkant’ van een project richting te geven aan de ontwikkeling van de alternatieven in een advies over de reikwijdte en detailniveau voor een MER. Belangrijk is ook de toetsing van Milieueffectrapporten door de Commissie m.e.r. met specialisten op ieder vakgebied. Hiermee wordt de kwaliteit van het MER geborgd. Voor overheden maar ook voor de omgeving en zelfs voor rechters is het heel belangrijk dat deze toets plaatsvindt, omdat het soms best ingewikkelde materie is. Dan is het fijn om te weten dat onafhankelijke specialisten alles gecontroleerd hebben.' MER cruciaal document in windpark procedures 67

Afgeronde 100+ MER projecten van Pondera Windpark Jaar Vermogen* MW Noordoostpolder Wieringermeer Fryslân Drentse Monden en Oostermoer N33 Borssele I en II (met Sweco) Borssele III, IV en V (met Sweco) Borssele netaansluiting (met Arcadis) Hollandse Kust I en II (met Aveco de Bondt PONDERA PROCEDURE FEITJES Gemiddeld duurt het in Nederland 5 tot 7 jaar om een windproject te realiseren. Ieder project is uniek en de verschillen zijn aanzienlijk. Hieronder volgen wat feiten uit onze praktijk. Het opstellen van het Milieueffectrapport voor Windpark Noordoostpolder nam veel tijd in beslag: 7 jaar. Dit MER staat daarmee bovenaan de lijst van de langste tijd om een MER te maken. De Milieueffectrapporten voor de offshore windgebieden Borssele en Hollandse Kust konden we relatief snel afronden. Binnen een jaar was het MER definitief. Ook het MER voor Windpark Wieringermeer konden we in een jaar afronden. De zogenaamde 100MW+ projecten kennen duidelijk langere doorlooptijden om een MER te maken: gemiddeld 2 tot 3 jaar. Het opstellen van Milieueffectrapporten voor de kleine windprojecten – tussen 15 en 100 MW – ronden we soms binnen een half jaar af. Soms kan het ook veel en veel sneller. Onlangs kreeg Windpark Bernhardweg in Middelburg een positief besluit op de SDE+. Bijzonder van dit opschalingsproject van zes windturbines is hierbij dat we net iets meer dan vier maanden geleden begonnen zijn met de vergunningaanvragen. Dit windpark is met stipt recordhouder in het snel doorlopen van de procedures. 2010 2014 2015 2015 2016 2015 2016 2015 2015 429 400 320 150 105 700 700 700 700 Omvang (incl. Bijlagen) pagina’s 1.240 1.214 2.465 1.340 1.136 2.234 2.200 1.988 1.988 jaar 7 1 3 5 5 1 1 1 1 Duur** 68 Beeld: Ed van Rijswijk, Eveline Wienders Tekst: Atze Jan de Vries, Hans Rijntalder, Florentine van der Wind

* vermogen is indicatief en vaak nog afhankelijk van definitieve aanbesteding ** periode tussen Notitie Reikwijdte en detailniveau en Eindrapport MER ‘Het is uitsluitend de overheid – Rijk, provincie of gemeente – die het besluit neemt.’ geluid tot externe veiligheid, van slagschaduw tot bodem en water, van landschap tot stroomopbrengst, om er enkele te noemen. Natuurlijk ook op ecologie: flora en fauna. ‘Ecologie besteden we vrijwel altijd uit’, zegt Van de Bilt. Pondera Consult huurt de daarvoor benodigde expertise dus in. Voor andere terreinen heeft het bedrijf de benodigde kennis zelf in huis. Nodig is ook actueel inzicht in wet- en regelgeving en het vigerende beleid op Europees, nationaal, provinciaal en gemeentelijk niveau. Om de laatste stand van zaken te kennen, laten de mensen van Pondera Consult zich regelmatig bijpraten door gespecialiseerde juridische adviseurs. Kritische meelezer Florentine van der Wind werkte een aantal jaren terug nog voor de Commissie voor de milieueffectrapportage in Utrecht, maar is nu adviseur bij Pondera. Die onafhankelijke commissie is bij wet ingesteld en adviseert de overheid over de inhoud van een MER. Van der Wind: ‘Ik was ooit werkgroep-secretaris bij de Commissie, niet een van de inhoudelijke deskundigen. Als secretaris zie en hoor je veel. Je ziet heel veel MER’en voorbij komen en ik weet hoe ik een advies van de Commissie kan lezen.’ Zo’n advies kwam er in 2016 over het MER voor Windpark Fryslân. De Commissie vond de informatie over enkele kwetsbare vogelsoorten, zoals de topMER cruciaal document in windpark procedures 69 pereend en de fuut, in het concept-MER aanvankelijk niet hard genoeg. Negatieve effecten op deze soorten waren niet per se uitgesloten, luidde het oordeel. Het betekende extra huiswerk voor de completering van de definitieve MER. In 2017 zal blijken of die bestuursrechter-proof is. Ieder zijn rol Ieder heeft zijn rol. De een (Pondera) maakt een MER en de ander (Commissie m.e.r.) geeft een onafhankelijk advies. Maar het is uitsluitend de overheid – Rijk, provincie of gemeente – die het besluit neemt. In de loop der jaren zie je het MER uitdijen, constateert Van de Bilt. Eerst lag het accent helemaal bij de pure milieueffecten, zoals geluid en ecologie. De laatste jaren zijn ook andere terreinen meer in beeld gekomen, zoals de gevolgen van een windpark voor recreatie, toerisme en economie. De verbreding van het MER kan de belanghebbenden van een windpark vertrouwen geven. Het MER met onderliggende rapporten wordt daardoor almaar dikker. Van een document over milieueffecten evolueert een MER zo tot een ‘omgevingseffectrapport’. In de lijn van dit verhaal moeten die extra’s in elk geval aan de eis voldoen dat ze, voor zover juridisch relevant, rechterlijke toetsing kunnen doorstaan.

10 jaar Pondera projecten in beeld Windpark Eemshaven 10 jaar Pondera Dienst Pondera Consult Juridische begeleiding

Advertorial Technische dienstverlening voor een optimale leefomgeving Pondera is vooral bekend geworden vanwege haar haalbaarheidsonderzoeken en Milieueffectrapporten van windturbineparken. In dergelijke studies komen veel verschillende onderwerpen aan bod. Of het nu gaat om landschappelijke inpassing, luchtvaartveiligheid of de effecten van windturbines op lokale flora en fauna, elk onderwerp krijgt een plek. Voor alle technische onderwerpen heeft Pondera de expertise zelf in huis. Dit geldt voor alle effectgerichte onderdelen die aan windparken gerelateerd zijn: visuele projecties, akoestiek, slagschaduw, externe veiligheid en energieopbrengst. Onze technische afdeling in Hengelo werkt dagelijks aan allerhande uitdagingen en speciaal voor dit magazine lichten ze enkele onderwerpen er uit. Visualisaties - Een beleving van de toekomst Hoe zal een windpark eruit komen te zien? Hoe zal het klinken? Kan ik het zien vanuit mijn tuin? Kan er sprake zijn van slagschaduw bij mijn woning? Hoe hoog zien windturbines van boven de 200 meter 10 jaar Wind in Nederland eruit? Allemaal vragen die opkomen op het moment dat er plannen voor een toekomstig windpark bekend worden gemaakt. Bij een milieueffectonderzoek kunnen dikke rapporten worden geschreven en kunnen veel data en cijfers worden geproduceerd. Maar het grote formaat van moderne windturbines is voor leken lastig voor te stellen. Hoe klinkt een geluidniveau met een waarde van 47 dB Lden nu in het echt? Om mensen een toekomstig windpark te kunnen laten ervaren heeft Pondera, met behulp van de laatste technische gadgets, methodes ontwikkeld om een beeld te kunnen geven van de beleving van een windpark. Met behulp van Virtual Reality brillen, geluid afsluitende koptelefoons, een zes meter breed gekromd projectiescherm en een 3D-omgeving kan een uniek inzicht worden gegeven in het beeld, het maximale geluid, slagschaduweffecten en ook de combinatie van deze aspecten. Hiermee kunnen geïnteresseerden zelf rondlopen in de toekomstige situatie en zo een mening Technische dienstverlening voor een optimale leefomgeving 71

Advertorial vormen over toekomstige windmolenplannen en de gevolgen hiervan voor de omgeving. Deze Virtual Reality belevingen kunnen fysiek worden ingezet op informatieavonden of kunnen worden ontsloten via speciaal ingerichte websites die een beleving van een windpark kunnen geven. We zijn het eerste adviesbureau in Nederland die deze complete belevenis in één pakket aanbiedt. Toeschouwers krijgen met de nieuwe technieken de mogelijkheid om hun mening te vormen over toekomstige ontwikkelingen. Ervaring leert dat mensen die de windturbines op groot formaat met fotorealistische beelden zien, veel minder twijfelen aan de kwaliteit of de beleving van de visualisaties zelf. Zo ontstaan makkelijker open en eerlijke discussies over de impact van windturbines in het landschap en de omgeving. Akoestiek met kartelranden aan de achterkant van de bladen waardoor er minder wervelingen ontstaan in de afstroming van de lucht waardoor de geluiduitstraling sterk vermindert, maar nagenoeg zonder effecten op de opbrengst. Slagschaduw Het geluid dat afkomstig is van windturbines wordt veroorzaakt door de wervelingen rond en achter de turbinebladen wanneer deze met hoge snelheid door de lucht bewegen. De mechanische delen wilden in oudere modellen nog wel eens lawaaiig zijn, maar in moderne turbines is deze geluidbron ondergeschikt geworden. Een eerlijke discussie over Slagschaduw is het knipperende effect wanneer de zon door de draaiende bladen van een turbine op een woning schijnt. Pondera berekent de te verwachten slagschaduweffecten op basis van de afmetingen van de turbine, de ligging van woningen en de verwachte kans op zonneschijn op basis van meteorologische gegevens uit het verleden. De wettelijke grens voor slagschaduwduur is lastig in de communicatie en kan op verschillende manieren worden geïnterpreteerd. Daarom werken wij met een iets strengere maar duidelijke grens van 6 uur te verwachten slagschaduw op jaarbasis. impact op het landschap. Wij bepalen de geluidbelasting op de omgeving door middel van de wettelijk vastgelegde rekenmethode. Hierbij speelt, naast de eigenschappen van de turbine zelf, ook de omgeving een rol. Zo draagt geluid verder over een hard oppervlak zoals water dan over gras of akkerland. Op deze wijze kunnen de geluideffecten van de turbinekeuze in een vroeg stadium worden bepaald, maar ook het akoestisch effect van verschillende opstellingsvarianten van een windpark. Daarnaast voert Pondera waar nodig metingen uit. Dit wordt gedaan vlak bij de turbine met als doel het bepalen van de geluiduitstraling voor handhaving of om als invoer te kunnen dienen voor de eerder genoemde berekeningen. In ons werkgebied zien we telkens nieuwe ontwikkelingen. Zo worden steeds meer turbines uitgevoerd 72 Beeld: Ed van Rijswijk Tekst: Auteurs: Bouke Vogelaar, Dion Oude Lansink, Pim Rooijmans Buiten het toetsen van de wettelijke normen om hebben we in de loop van de jaren veel andere interessante vragen mogen beantwoorden met betrekking tot geluid en slagschaduw. Welk effect heeft het geluid op het paaigedrag van papegaaien? Kan slagschaduw er toe leiden dat scharrelkippen minder vaak naar buiten gaan zodat de eieren wettelijk gezien niet meer als scharrelei kunnen worden aangeboden? Welk effect heeft slagschaduw op de opbrengst van zonnepanelen, of

Res GROSS AEP *) 235,1 G Bias correction Other losses NET AEP 184,4 GWh/y 0,0 GWh/y 0, Loss correction -50,7 GWh/y -21,6 % Wake loss -7,9 % -14,8 % 14,7 % 40 35 30 25 1. Wake effects 2. Availability 7,9 % 9,7 % 3. Turbine performance 0,8 % 4. Electrical 3,0 % Uncertainty: 14,7 % 140 160 180 200 AEP [GWh/y] Assumptions: Uncertainty and percentiles (PXX values) are calculated for the expected lifetime *) Calculated Annual Energy Production before any bias or loss corrections by EMD International A/S, Tel. +45 96 35 44 44, www.emd.dk, windpro@emd.dk Project: Korea data 13-10-2016 9:48 / 1 windPRO 220 240 A. Wind data B. Wind model 13,1 % 2,7 % C. Power conversion 5,2 % Loss&Uncertainty - Main result Calculation: OWF Seo-Nam Main data for PARK PARK calculation 3.1.582: OWF Seo-Nam Count 22 Rated power 70,0 MW Mean wind speed 6,6 m/s at hub height Sensitivity Expected lifetime 20 Years RESULTS P50 P84 P90 NET AEP [GWh/y] 184,4 157,5 149,8 Capacity factor [%] Full load hours [h/y] 30,1 25,7 24,4 2.634 2.250 2.140 1,6 %AEP / %Mean Wind Speed Result details P50 GROSS AEP *) 235,1 GWh/y Bias correction Other losses NET AEP 184,4 GWh/y Uncertainty 14,4 % 0,0 GWh/y 0,0 % 0,0 % -7,9 % -14,8 % 14,7 % Loss correction -50,7 GWh/y -21,6 % 2,9 % Wake loss 100 95 90 85 PROBABILITY OF EXCEEDANCE [%] op de groei van gewassen? Is het aanvaardbaar om vlak onder een turbine in een bouwkeet te werken? Gelukkig blijkt in veruit de meeste gevallen dat deze effecten lang niet zo groot zijn als men vreest, en kan dat met een logische onderbouwing of op grond van praktijkvoorbeelden worden gestaafd. Voor slagschaduw is er steeds meer vraag naar maatwerk bovenop het voldoen aan de wettelijke grens. Ook kunnen binnenkort de eerste projecten worden verwacht waarbij bewoners van nabijgelegen woningen de turbine zelf kunnen uitzetten wanneer hinderlijke slagschaduw wordt ervaren. Doet men dit niet, dan kan de extra opbrengst door het doordraaien van de turbine worden gedeeld. Opbrengstberekeningen Terwijl we het windpark optimaal inrichten wat betreft het landschap en geluid- en schaduweffecten op de omliggende woningen, houden we met meer dan een schuin oog natuurlijk ook de mogelijke energieopbrengst van het windpark in de gaten. Met WindPro en WAsP modelleren we de omgeving van het windpark zo goed mogelijk en maken daarna op basis van beschikbare data een opbrengstverwachting. We brengen de onzekerheden die bij zo’n berekening horen begrijpelijk in beeld en adviseren wat u kunt doen om onzekerheden te verkleinen. ‘Omwonende kunnen straks zelf de windturbine stilzetten, of juist laten doordraaien.’ EWT 54 EWT 54 Technische dienstverlening voor een optimale leefomgeving 73

WINDGOEROES Windprojecten realiseer je niet alleen. Pondera Consult werkt samen met veel partijen om tot degelijke onderzoeken te komen. We vroegen enkele partijen waar we veel mee werken naar hun analyse en hun toekomstbeeld rond de energietransitie. Allemaal vanuit hun eigen vakgebied. Dat levert interessante beelden op. Joeri de Bekker Landschapsarchitect en oprichter van Oog Voor Schoonheid Landschapsarchitectuur De uitdaging op het gebied van landschap en windenergie De uitdaging voor landschap zit hem vooral in de wijze waarop ontwerpen van windopstellingen tot stand komen en in het instrument van milieueffectrapportage, het MER zelf. Wat ik vaak zie gebeuren is dat mogelijke opstellingen voor windenergie en al hun alternatieven op basis van een optelsom van allerlei beperkende, ‘harde’ milieuaspecten worden vormgegeven. Veelal worden op basis daarvan ook al grondposities ingenomen door de initiatiefnemers. In mijn ogen is dit een negatieve benadering van de uitdaging om onze gezamenlijke doelstellingen voor windenergie te realiseren. Hij laat weinig ruimte over voor het zorgvuldig vormgeven van de opstellingen zelf. Juist nu windturbines groter en groter worden is de ontwerpopgave van windopstellingen een belangrijke uitdaging, die het beperkende effect van individuele milieuaspecten overstijgt. Het MER is een planinstrument dat het mogelijk maakt ‘appels met peren’ te vergelijken. Door de breedte van het MER wordt inzichtelijk wat de consequenties van een windinitiatief zijn voor de samenleving. Dat is een groot goed. Een belangrijk nadeel echter is dat de vaak negatieve effecten van windenergie op het landschap niet worden afgewogen tegen de negatieve effecten van andere vormen van energiewinning (met name de fossiele vormen), die door windenergie vervangen kunnen worden. Dat is bijzonder jammer, want mede hierdoor blijft de maatschappelijke discussie over windenergie maar al te vaak steken op de landschappelijke nadelen en de ‘lelijkheid’ van windturbines en blijven de landschappelijke voordelen van het terugdringen van andere energievormen al dan niet op andere plaatsen onderbelicht. De belangrijkste ontwikkeling in windenergie voor de komende 10 jaar De ‘hardheid’ van milieuaspecten is niet alleen afhankelijk van wet- en regelgeving zoals die ten aanzien van externe veiligheid of geluid geldt. Ik voorzie de ontwikkeling van een nieuw meetinstrument voor de effectbeoordeling, als het ware een ‘MER 2.0’, waarbij er ruimte ontstaat om milieuaspecten onderling te gaan wegen en waarin met name de maatschappelijke acceptatie van windenergie, waaronder het eerlijker delen van de lusten en de lasten, als doorslaggevend planaspect zal worden meegenomen. 74 Beeld: Onderaannemers zelf Tekst: Mariëlle de Sain

Hein Prinsen Vogelecoloog bij Bureau Waardenburg De uitdaging op het gebied van ecologie en windenergie De uitdagingen voor ecologie zitten op dit moment vooral in het eenduidig beoordelen van effecten. Voor het bepalen van effecten zijn de laatste jaren verschillende rekenmodellen ontwikkeld waarmee een goed onderbouwde schatting kan worden gemaakt van bijvoorbeeld het aantal aanvaringsslachtoffers onder vogels en risico’s voor vleermuizen op land en op zee. In het vertalen van deze aantallen slachtoffers (of bijvoorbeeld verlies van leefgebied) naar effecten op populatieniveau (de staat van instandhouding) is er vaak discussie over de populaties waar aan moet worden getoetst en wat de omvang is van deze populaties. Met name voor vleermuizen is daar erg weinig over bekend. Daarom is het een grote uitdaging om zowel de groene adviesbureaus, de bevoegde gezagen als derde belanghebbenden niet te laten vergeten waar het werkelijk om gaat: windturbines zijn geen gehaktmolens, veelal is de additionele sterfte in windparken relatief beperkt. Dit neemt niet weg dat er wel degelijk locaties zijn waar mitigerende maatregelen (o.a. stilstand) nodig zijn en een zinvolle oplossing vormen om negatieve effecten op populatieniveau te voorkomen. De belangrijkste ontwikkeling in windenergie voor de komende 10 jaar Nu de meest voor de hand liggende ruimtes op land wel zo’n beetje zijn ingevuld, zal het zoeken naar locaties voor de vervolgopgave ook tot meer knelpunten met natuur gaan leiden. Vanuit het oogpunt van natuur worden vogel- en vleermuisvriendelijke waarschuwingssystemen en maatregelen daarom steeds belangrijker. Het (verder) ontwikkelen van een dergelijk systeem met Nederlandse know-how (en daarmee gericht op dieren waarvoor ons land van belang is, zoals weide- en watervogels) wordt binnen de sector hopelijk serieus opgepakt. Rik Olde Loohuis Adviseur en directeur Rom3D De uitdaging op het gebied van visualisatie en windenergie Een belangrijke ontwikkeling is dat partijen in een zo vroeg mogelijk stadium bij de planvorming van windparken worden betrokken. Technieken zoals 3D en social Virtual Reality kunnen daar in belangrijke mate aan bijdragen. Via internet, met digitale 3D tools kunnen we ‘iedereen’ toegang geven en laten aangegeven waar hij in zijn omgeving wel of geen windturbines wil zien. Op het gebied van visualisatie is de grootste uitdaging zo realistisch mogelijk de windturbines in beeld te brengen. Het beeld moet kloppen, anders ben je weg. Aangezien we veel aan interactieve planvorming doen moet het - naast realistisch - ook nog mogelijk zijn met één druk op de knop planvarianten interactief aan te passen. Waarbij direct virtueel vanuit de achtertuin gekeken kan worden. De koppeling van planvorming, Virtual Reality, participatie, communicatie en publieke processen zal daardoor meer in elkaar lopen. De belangrijkste ontwikkeling in windenergie voor de komende 10 jaar De grootste uitdaging is dat de energietransitie de grootste ruimtelijke opgave van de komende 10 jaar is. Duurzame energie komt letterlijk in de leefomgeving van mensen. We staan pas aan het begin. Onze krachtige 3D tools maken dat de impact van de energietransitie duidelijk is, dat er in een virtuele omgeving geëxperimenteerd kan worden. Wij denken dat dit uiteindelijk leidt tot betere plannen en dus een mooiere en duurzamere leefomgeving. Op sociaal vlak is de uitdaging dat we niet aan draagvlak of acceptatie moeten werken maar aan aanvaardbaarheid. Daarmee wordt er een basis gecreëerd om voor- en tegenstanders in dialoog tot aanvaardbare oplossingen te laten komen. Windenergie zal van ons allemaal moeten worden. Op technisch vlak denken we dat het opslaan van energie de belangrijkste ontwikkeling voor de komende 10 jaar wordt. Windgoeroes 75 75

76 Beeld: Tim Slet

Wind EXPERTS Pondera in beeld 77

Achter de schermen: Op stap met de minister Eric Arends is als partner al vanaf de oprichting betrokken bij het opzetten en uitbouwen van de dienstverlening van Pondera Consult. Als senior adviseur duurzame energie en omgevingsmanagement werkt Eric aan tal van projecten voor windenergie op land en op zee. ‘Militaire precisie’, dat is wat me het eerst te binnen schiet als het gaat om de autorit met minister Kamp door het plangebied van windpark De Drentse Monden en Oostermoer. Minister Kamp staat bekend om zijn grote detailkennis van dossiers. Locatiebezoeken horen daar duidelijk ook bij. Door het ministerie van Economische Zaken is mij gevraagd in de auto van de minister tekst en uitleg te geven over waar windturbines zouden kunnen komen en hoe dat er dan uit gaat zien. Stipt op tijd wordt ik opgepikt op een wat afgelegen parkeerplaats. Gezeten op de achterbank naast de minister rijden we door het gebied, waarbij ik de route mag aangeven. Voortdurend is er via mobilofoon overleg met andere wagens in het gebied over waar we ons bevinden en van minuut tot minuut wordt aankomst en positie doorgenomen; niets wordt aan het toeval overgelaten. Windpark de Drentse Monden en Oostermoer Windpark de Drentse Monden en Oostermoer is gepland in het Veenkoloniale gebied van Drenthe op de grens met Groningen. Het park krijgt een omvang van 45 turbines en totaal zo’n 150 MW aan opgesteld vermogen. Het park is een initiatief van lokale agrariërs verenigd in Duurzame Energieproductie Exloërmond en Vereniging Windpark Oostermoer en Raedthuys Windenergie. Het hele planproces van het rijksproject waarvoor Pondera MER en de vergunningen heeft opgesteld, heeft ruim 5 jaar in beslag genomen. Als voorbereiding hebben we prints gemaakt van visualisaties van de toekomstige turbines. We rijden van fotolocatie naar fotolocatie zodat ik de visualisaties kan tonen terwijl we exact op de goede plek staan. ‘Erg verduidelijkend’, aldus de minister, die nogal wat vragen heeft over afmetingen, aantallen en afstanden van turbines tot woningen. Stipt op tijd arriveren we bij het buurtcentrum waar een ontmoeting is met omwonenden en word ik uit de auto gezet. Een bijzondere ervaring. 78 Beeld: Pondera Consult Tekst: Erik Arends

Windweetjes Wind REACTIE Een junior Pondera adviseur ging een dag op pad en inventariseerde reacties van omwonenden van verschillende windparken. De balans ligt anders dan sommige denken en is opvallend positief. Vrijheid die we altijd gehad hebben qua uitzicht is er nu niet meer door onder meer het windpark. Afstand tot dichtstbijzijnde windturbine 440 meter De combinatie van een windpark, een snelweg en de spoorlijn word je niet blij van. Het is mijn huis niet, ik ga hier na mijn studietijd weer weg, dus ik heb er geen probleem mee. Afstand tot dichtstbijzijnde windturbine 550 meter Ik heb er totaal geen last van. Had ik ook niet verwacht. Afstand tot dichtstbijzijnde windturbine 640 meter Liever 3 windturbines voor mijn deur dan dat het milieu naar de knoppen gaat. je went eraan en ik hoop dat ze veel gaan draaien. Afstand tot dichtstbijzijnde windturbine 640 meter Afstand tot dichtstbijzijnde windturbine 550 meter Over slagschaduw: je moet er niet te lang naar kijken, dan word je er een beetje duizelig van.Afstand tot dichtstbijzijnde windturbine 390 meter Ik vind het industrieterrein, dat steeds verder oprukt, lelijker dan de windturbines Afstand tot dichtstbijzijnde windturbine 390 meter Actiegroepen doen wij niet aan, want we zijn wel voor windenergie. Afstand tot dichtstbijzijnde windturbine 550 meter Beeld: Stock Tekst: Jan-Willem Broersma 79 Ik vind ze geweldig. Ik zal ze missen als ze weg zijn Afstand tot dichtstbijzijnde windturbine 730 meter Afstand tot dichtstbijzijnde windturbine 440 meter Ik vind het uitzicht het minst belangrijke punt van een windturbine, en ik hoor ze niet, dus ik heb er geen probleem mee. Afstand tot dichtstbijzijnde windturbine 550 meter

Advertentie projectwebsite’s Projectwebsite, het middelpunt van omgevingscommunicatie Duurzame energieprojecten, en met name windenergieprojecten, hebben een bijzondere impact op de omgeving. Dergelijke projecten leveren vaak tegenstrijdige reacties op. Aangezien de realisatie van bijvoorbeeld een windpark in veel stappen tot stand komt, is het van groot belang om vaak en zorgvuldig te communiceren met omwonenden, belangenorganisaties, ondernemers en de politiek. Dit draagt ertoe bij dat de discussies gaan over de feiten en de inhoud. Bovendien kan in een vroeg stadium rekening gehouden worden met wensen van belangenorganisaties en omwonenden. Sinds september 2014 hanteert de windsector een gedragscode voor de ontwikkeling van een windpark (NWEA-gedragscode); deze bevat een leidraad over hoe initiatiefnemers met de omgeving kunnen omgaan. Pondera Consult draagt in samenwerking met onze klanten, graag actief bij aan het overleg met de omgeving, omdat wij ervan overtuigd zijn dat het leidt tot betere plannen. We kunnen het hele traject verzorgen, of een concreet product zoals een projectcommunicatiewebsite. Mariëlle de Sain Een projectwebsite is hét gezicht van het project en dient als medium voor vele omgevingsmanagement activiteiten. Pondera Consult verzorgt graag de ontwikkeling en het onderhoud van uw projectwebsite. Voor vragen, inzichten of uitwisseling van gedachten over uw project kunt u contact opnemen met Mariëlle de Sain, omgevingspecialist bij Pondera. Email: m.desain@ponderaconsult.com, Tel. 06 52 86 82 98 Zeist: Nooitgedacht 2 - 3701 AN | Hengelo: Welbergweg 49 - 7556 PE | Internet: www.ponderaconsult.com | E-mail: info@ponderaconsult.com

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50
  51. 51
  52. 52
  53. 53
  54. 54
  55. 55
  56. 56
  57. 57
  58. 58
  59. 59
  60. 60
  61. 61
  62. 62
  63. 63
  64. 64
  65. 65
  66. 66
  67. 67
  68. 68
  69. 69
  70. 70
  71. 71
  72. 72
  73. 73
  74. 74
  75. 75
  76. 76
  77. 77
  78. 78
  79. 79
  80. 80
Home


You need flash player to view this online publication