mens en de godin, gnosis, uit te beelden. Ook worden zij voorgesteld als "vreemde dagen", wat de
naam is van een soort drug van de gnosis.
Isis had veel namen in het oude Egypte, waaronder S, ST, SAT, en US. Als SA, of US, was zij de
gnosis, de practische kennis, op de boot van Ra, die door de onderwereld ging door de poorten van
de verschillende uren. SA, US, oftewel Isis, deed het woord voor Ra. SA was zowel een
manifestatie van Ra als van Isis. Vandaar dat Ra en Isis nauw aan elkaar verbonden zijn. In het
Orions is Isis zowel US genaamd als KRAAL. TEN is een naam voor Serket, wat haar de moeder
titel gaf, als een beeld van de moederschoot van de onderwereld. Isis, als SAT, SA, gnosis en Serket
als TEN, moederschoot, vormden een belangrijke twee-eenheid in het oude Egypte, als SA-TEN,
SATAN, wat door de christenen gedemoniseerd werd, want zij vreesden de dubbele Moeder
Gnosis. Het vormde een bedreiging voor hun patriarchische markt. Satan, oftewel Isis-Serket, was
de nucleus, de kern van het oer-Egypte, het principe van de wedergeboorte. Zonder dit principe kon
de mens niet de cyclische tocht door de onderwereld maken. Daarom draagt de bijbel nog steeds in
de diepte deze Egyptische cyclus.
In het zevende uur van het boek der poorten moeten de twaalf gezegenden (discipelen) als
onderdeel van het ontvangen van de heilige gebondenheid (KA, KHAU) komen tot de Wet, de
godin MOA (Ma'at, Ma), om zo haar veren te ontvangen, haar wetten, die hen in de heilige
gebondenheid houden. Zij moeten deze veren dan ook dragen, en zij ontvangen die veren als
vlammen op hun hoofd, als een pinksteren. Zij zijn degenen die de Wet hebben uitgevoerd, en
hebben gestreden voor hun godin. De godin MOA staat namelijk ook voor de heilige arena. Dit is
ook een plaats van het heilige oordeel waarin zij worden getest aan de veren van MOA. Als zij de
veren van MOA dragen kunnen zij niet verstoord worden door het kwaad, dus zij komen dieper in
de heilige rust, in de heilige leegte, door deze wetten. In dit proces worden zij nog dieper gebonden
aan de palen, en zo ook hun vijanden. Dit zijn twee lagen onder elkaar. In de bovenste laag krijgen
de twaalf de veer van MOA, de wetten, en in de onderste laag worden zij en hun vijanden (hun
valse natuur) gebonden aan de palen, om gekastijd te worden.
In de laag daaronder komen de twaalf tot de graanvelden. Eén van de Egyptische woorden voor
graan is BUT, BT. BT is ook de sprinkhaan, lang insect (bai-t), als een beeld van de waterlichten,
de geboorte van het ware inzicht door eb en vloed. Ook is BT een woord voor wapens (baait). Door
het ontvangen van de wetten en de heilige gebondenheid kan de gezegende zo veilig de wapens
ontvangen, om zo te vechten in de arena van MOA tegen het valse zelf, opdat ze aan hun valse
natuur zullen sterven.
Een ander Egyptisch BT woord voor graan is BET-T, wat een beeld is van de troon (bet). De traan
is een beeld van de heilige tabletten van het goddelijke woord (beta). Ook ISIS is de troon in het
Egyptisch. De twaalf komen hier heel specifiek tot Haar, tot US. Dit weerspiegelde in het
christendom als Jezus zijnde het Woord. In Egypte is ook de ibis-vogel een beeld van het Woord, de
Logos, als zijnde de vogel die boven alles is uitgestegen.
In het Egyptisch is graan als HI, H, verbonden aan de papyrusplant (ha, hai), de studie van het
Woord (haiu), waarvan het afdalen in de onderwereld (hi, ha, haa) om de godin te dienen (hi, ha,
hai) een beeld is. Dit is het ware metaforische 'komen tot de billen van de godin' (haa), als zijnde de
tabletten van het Heilige Woord van de ibis. Dit wordt ook HAA-T, HT, genoemd, naast HAA, wat
een naam is voor de godin van water en vuur, van de waterlichten, Tefnut (hait). In de billen van de
godin, het Woord, komt het vuur voort vanuit de oceaan, vanuit eb en vloed, als het ware inzicht en
licht. Zij die hier in onheiligheid naar grijpen zullen sterven, maar een ieder die tot de godin komt
zal sterven aan zichzelf. Haar voorkant is HA-TI, HT, wat ook heerseres betekent (hatt a), en het
primitieve, het eerste, het begin (ha-t, ha a, ha-ti a), wat helemaal doorloopt tot het einde als een
pad. Dit zijn ook de borsten van de godin. Hier mag niet te licht over gedacht worden. Het is een
oorlog (haa). De godin zal hen die toenaderen eerst bevechten en slaan (haa-t, haait), om zo de mens
te leiden tot de heilige restrictie (hat). HA-T is ook de geslachtsdelen van de vrouw, haar
schaamlippen. Het is de vuilheid van de vrouw (hua-t). Zij is als de HT ook de poortwachter. Zij die
hier komen zijn niet roekeloos, want allen zijn zij geslagen met vrees (huti). Zij is een agent van
vrees (huti). Zij is als een schorpioen (het-t). Hier hangen de bloedende vervuilde huiden (heta) van
haar geslachte vijanden, van geslacht vee (runderen, het). Zij slaat hier met ziekte indien nodig
(heta). Zij wordt hier voortdurend wedergeboren (heti-t). Zij die hier komen hebben niets in te
brengen en zijn onderworpen aan haar belastingen (ook : invoerbelasting, militaire oproep, het).
Het zesde uur is de ingang tot de troonzaal van Osiris, de hal van het oordeel. Osiris, Egyptisch :
Usir, User is een latere vermannelijking van Isis-Serket, de dubbelgodin US-SER, als een beeld van
de tronende moederschoot van de onderwereld. Oorspronkelijk was het zesde uur de ingang tot de
troonzaal van Isis-Serket, US-SER. Van hieruit werd MOA, de woeste wildernis godin van de Wet
en de Arena uitgezonden om de heilige gebondenheid te brengen, haar touwen uit te werpen. Zij is
in de Israëlitische religie Abbadown, de Vernietigster. In het boek Iyowb staan de Onderwereld en
de Vernietiger, Abbadown, naakt, zonder bedekking, voor het Aangezicht van God (26 : 6). Zij zijn
als Jagers op de mens afgezonden om de mens terug te brengen tot de diepere plaatsen van de
onderwereld waar de mens vandaan komt. Iyowb weet dat hij naakt tot die plaatsen zal wederkeren,
omdat hij daar naakt vandaan is gekomen. In het boek Openbaring bewaakt Abbadown de
schorpioenen-put van de afgrond, de Teoom. Abbadown is ook de verlorenheid, want de mens moet
eerst het zelf verliezen, aan het zelf sterven.
Het dode lichaam van Ra is de AFU, wat ook brood betekent. Hier komen ook de brood-mysteriën
van Christus vandaan. De AFU of AF is het brood als het verborgen lichaam, wat het verborgen
manna is in het christendom. Het brood was al in Egypte het beeld van de verbrokenheid (pet, pett),
en was een beeld van de priester die ingaat om de dienst te lezen, als de gevoeligheid voor het
Woord en de regelmaat van het ingaan (aq, aqui). Het brood was zo het beeld van het waarlijk
verstaan van het Woord. Ook was het een beeld van het watergraf (aka). Ook was het een beeld van
het gebed en het smeekgebed (pteh), en het beeld van het pijl en boog amulet van de jacht. In het
boek der poorten aan het begin van het zevende uur, dragen de twaalf gezegenden het brood op hun
hoofd. Telkens weer komt het brood terug als een offerande, en ook wordt water in wijn veranderd,
wat ook door het christendom werd overgenomen.
In het negende uur, wat een heel belangrijk uur is, zien we de twaalf gezegenden komen tot het
eiland van vuur, wat uit de oceaan is voortgekomen, vanuit de wedergeboorte-wetten van eb en
vloed. Hier ontvangen hun ba-zielen brood. Dit eiland kan door niemand zomaar bereikt worden, en
is aan zware wetten onderhevig. Het is het eiland van de waterlichten, van het ware inzicht. Hier
vindt een grote overstroming plaats. Zij die het brood hebben kunnen ademen. Het brood is hier een
beeld van de longen. Het water kan hen niet verwoesten. Zij hebben macht over het water. Ook is
het brood in het Egyptisch een beeld van het hart. Nu het vuur vanuit het water is geboren kan de
grote slang, het beeld van de heilige gebondenheid, het touw, vuur spuwen om de vijanden te
vernietigen. Dit is ook een teken van de jacht. De slang brengt zo een grote betovering. In het tiende
uur kan zo de valse slang, het valse touw, vernietigd worden. Aan het einde van het tiende uur
komen zij tot de brandende poortwachter van het elfde uur. In het elfde uur komen zij tot Serket, de
schorpioengodin van de baarmoeder. Zij heeft de slang overwonnen. Dit is het uur van de rust.
"Zij die overal onder is" is de naam van de wachter van de Egyptische onderwereld, een dubbele
leeuwin genaamd Aker. De leeuwinnen kijken tegengestelde richting op, en zijn genaamd "gisteren"
en "morgen", als een beeld van verleden en toekomst. In de Sarcofaag-teksten van het Midden Rijk
komt Aker voor als de veervrouw van de nachtboot van Ra, en geeft geboorte aan het einde van de
nacht aan het ochtend-insect, als de opkomst van de jonge zon. Zij moest eerst de sarcofaag van het
ochtend-insect door de onderwereld dragen. Het ochtend-insect is één van de vormen van Ra. Ra
met zijn moeder Aker had zich steeds meer teruggetrokken van de mensheid doordat hij vals
beschuldigd werd. In Abydos was er het haker-feest, het vastenfeest, de Egyptische Ramadan, om
de opstanding van Osiris, Aser, ook een vorm van Ra, en de overwinning over zijn vijanden te