Ismael : Ajuwth, de eerste zoon, is de
vruchtbaarheid en de oorlogsvreugde.
21. Kedar, de tweede zoon, is de
duisternis, de vuilheid, modder.
22. Adbe'el, de derde, is kastijding, tucht,
scheiding.
23. Mibsam, de vierde, is woede, arena.
Misma, de vijfde, is gehoorzamen. Duma,
de zesde, is geboorte, kind worden.
24. Massa, de zevende, is een lastdier,
trekdier, liederen van overwinning of
verlorenheid, drager.
25. Hadar, de achtste, is belegering,
omsingelen, bed, plaats van bed, bedden,
voorhangsel, achter het voorhangsel,
binnenin.
26. Tema, de negende, is opvoeding,
voeden, uithongeren.
27. Jetur, de tiende, is omheining,
insluiten, sieraden, ketting, rangschikken,
rij, rij van tenten, kooi.
28. Nafas, de elfde, is rusten, ademnood,
halsketting.
29. Kedema, de twaalfde, is teleurstellen,
oer, origineel, bewaken.
30. Duma betekent stilte, leegte, oftewel :
het terugkeren tot de wildernis, tot de
paradijselijke
oer-afgrond,
moederschoot.
156
de
31. Duma is 'hij die tot de moederschoot
brengt'. Ajuwth overweldigt de vijand.
De tocht van Mibsam
32. De mannelijke suprematie zal sterven,
maar in Mibsam, de grote arena, kunnen
mannen wel groeien in heerserschap
onder de tuchtraad van de Moeder.
Mibsam is een sleutel tot het Yeshua
geheimenis.
33. In de tocht van Mibsam door de
onderwereld gebruikte hij Duma als
sleutel tot de paradijselijke oorlogsvreugde
over de overwinning over de
vijand, tot Ajuwth. Het is een tocht tot de
baarmoeder.
34. Opvallend is dat dit een tocht is van
tucht, Adbe’el, want de bestraffing leidt
tot gehoorzaamheid, Misma. Daarom
moet de tucht eeuwig zijn.
35. De betekenissen van het lijden zullen
veranderen, en de gevoelswaarden zullen
veranderen.
36. Ascetisme is iets eeuwigs. Er is een
eeuwig verbond tussen pijn, bloed en
zaad, zoals er een verbond is tussen
honger, sexualiteit, geboorte en dood. Dit
zijn eeuwige elementen die in het grotere
geheel geplaatst moeten worden, in de
juiste verhoudingen. Dat is dan ook het
doel van de tocht van Mibsam.
37. De tocht van Mibsam leidt
onherroepelijk tot het bed, als beeld van
de vruchtbaarheid.
38. Het bed is dus een plaats van oorlogsinwijding
of arena-inwijding.
39. Sarah is de twistzieke, spottende
vrouw van Abraham, een beeld van de
Tsarah, de grote verdrukking. Zij leidt tot
Checed, de eeuwige tucht, het eeuwige
visnet.
40. Mibsam komt tot de Tsarah, de
uitstorting van de oorlogvoerende
Moeder.
41. Hier vinden we de urim-thummim
terug.
42. Wanneer wij daar staan, dan kunnen
we de overkant zien.
43. Duma is het niet kunnen spreken, en
het betekent ook vernietigen en wassen in
de diepte. Wij moeten komen tot de
heilige stomheid, Duma. Het is een plaats
van het stilzijn en het wachten. Daarom is
dit een belangrijk fundament voor het
geestelijke woord.
44. Wij moeten gewassen worden in deze
rivieren. Hier worden wij bekleed met het
paradijselijke vuil, Kedar, de tweede zoon
van Ismael. Dit is als een wassing. Vuil,
Kedar, wast ons. Wij worden gewassen
157
om los te komen van de schoonheid van
de mensen die ons te gronde richt.
45. Leef zo dicht mogelijk bij de natuur,
en ga een relatie aan met de paradijselijke
diepte van God's natuur.
46. In de oorlog hebben we dit vuil,
Kedar, nodig als een camouflage. Het
houdt ons in de duisternis.
47. Ismael had twaalf zonen, wat dus ook
twaalf oer-stammen zijn. De twaalf
Ismaelitische stammen zijn nog wel ouder
dan de twaalf Israelitische stammen.
48. De zesde zoon van Ismael, Dumah,
betekent stilte en leegte. De derde zoon
van Ismael, Adbe'el, betekent 'gekastijd’.
Ismael is een oorlogs-zuchtig volk in de
geestelijke oorlogsvoering, en in de
zonen van Ismael zien we de bronnen
geopend.
49. De geestelijke baarmoeder is in die
zin dus oorlogs-zuchtig, en zond Ismael
uit om het volk terug te brengen aan haar
voeten, en de vijand onder haar voeten.
Ismael is ook een groot teken van
oordeel.
50. Mibsam is de vierde zoon van Ismael
en betekent : een beeld van woede.
51. Deze komen weer terug in de bronnen