0

NUMMER 6 NOVEMBER 2021 WWW.FMTGEZONDHEIDSZORG.NL 2021 6 Veiligheid Brandveiligheid en cybersecurity Duurzaamheid Medicijnresten in ons water Huisvesting Het ontwerp van Saxenburgh MC Veiligheid voor alles Hoe doet de zorg dat? GEZONDHEIDSZORG

     stedenbouw & landschap creatief partner bij ruimtelijke vraagstukken Kom langs voor    of een biertje... of een wijntje... of gewoon een gezellig gesprek! IAA Architecten www.iaa-architecten.nl +31(0)53 480 4444 info@iaa-architecten.nl iaa-architecten iaa_architecten Enschede M.H. Tromplaan 55 7513 AB Enschede Amsterdam Sem Presserhof 108 1087 JG Amsterdam

| editorial veiligheid VEILIGHEID HEEFT VELE GEZICHTEN Ieder mens moet zich veilig kunnen voelen. Zeker de zorg voor de veiligheid van kwetsbare mensen in woonvoorzieningen voor ouderen en mensen met beperkingen, en voor patiënten in een ziekenhuis, vraagt bijzondere kennis en inspanning. Deze editie van FMT Gezondheidszorg besteedt daar ruime aandacht aan. De ramp in de Londense Grenfell Tower staat iedereen nog op het netvlies. En nee, inderdaad, dat gebeurt echt niet ‘zomaar’. De ramp was vanzelfsprekend wel een harde wake up-call voor iedereen die met brandveiligheid belast is: je kunt niet altijd álles voor zijn, maar je kunt wel het risico tot een minimum beperken en je kunt zéker voorkomen dat er een fout-op-fout-op-fout-lawine loskomt. Wanneer de zorg verandert, moet de brandveiligheid mee veranderen. Achter de schermen van de dagelijkse gang van zaken in zorginstellingen zijn gebouwbeheerders continu bezig met waken over uw en mijn veiligheid. In dit nummer mogen we bij een aantal professionals over de schouder meekijken. Over veiligheid gesproken: Jan Hanstede van Z-CERT neemt ons in dit nummer mee in de zorg voor cybersecurity. “Je kunt echt goede voorzorgmaatregelen treffen”, zo stelt hij. Neem de tijd om te lezen hoe, want ransomware-aanvallen, hacking en andere cybernachtmerries verdienen het om voorkómen te worden. We hebben ‘niet alleen rampen in de aanbieding’; ook mooi nieuws! Over huisvesting bijvoorbeeld, zoals het ontwerp van het nieuwe Saxenburg Medisch Centrum in Hardenberg. Of over MR-HIFU als nieuwe behandelmethode voor pijnlijke botuitzaaiingen bij kankerpatiënten. In het afgelopen jaar heb e meermalen zorgen v gebouwbeheerders die zic hoe Nederland, en ook de zorg dus, in de toekomst an het gas af kan en ov ‘all electric’. Kunnen nutsbedrijv el in zo’n gigantisc We zijn het gaan navragen bij TenneT, de beheerder van het landelijke hoogspanningsnet. U leest het verslag in dit nummer Ik wens u veel leesplezier! Cor van Litsenb Redactie Ad Commissie De veiligheid van kwetsbare mensen garanderen: een grote verantwoordelijkheid 3

Alles zeker alles COMFY® Met Comfy® verspilt u nooit meer zuurstof Benut u de zuurstofcilinders in uw ziekenhuis optimaal? Het is niet altijd makkelijk om goed in te schatten hoeveel zuurstof er nog in een cilinder zit en hoe lang deze een patiënt nog van zuurstof kan voorzien. We krijgen regelmatig cilinders retour die nog voor meer dan de helft zijn gevuld. Dat is zonde én onnodig. De oplossing: Comfy® Met Comfy® bieden we een innovatieve tool waardoor u geen zuurstof meer verspilt. Comfy® geeft per cilinder aan hoeveel zuurstof er nog in zit. Op een digitaal display leest u eenvoudig de hoeveelheid zuurstof en de resterende gebruikstijd af. Comfy® is het antwoord op vragen als: Hoelang kan ik met de zuurstofcilinder een patiënt nog van zuurstof voorzien? Moet ik de cilinder retourneren en wisselen voor een volle? Hoe groot is mijn cilindervoorraad? Met Comfy® is het mogelijk om 40 tot 45% meer zuurstof uit een cilinder te benutten. Bovendien kan Comfy® worden voorzien van Simplinic-software waarmee u de cilinder realtime kunt volgen en lokaliseren. Zo raakt er nooit meer een cilinder zoek. Meer weten? Voor meer informatie neem gerust contact met ons op. Westfalen Medical BV - Tel 0570-858404 - www.zorginstellingen.westfalenmedical.com - verkoop@westfalenmedical.nl

In deze uitgave november | 2021 Aandacht voor brandveiligheid zorggebouwen te vaak onder de maat Interview met DGMR-adviseur brandveiligheid Rudolf van Mierlo 06 Kop Kop Plat MEDICIJNRESTEN IN OPPERVLAKTEWATER Medicijnresten vóór lozing op het riool uit het afvalwater van ziekenhuizen fi lteren 28 Het nieuwe Saxenburgh Medisch Centrum IAA Architecten ontwierp een sober, maar gastvrij volwaardig streekziekenhuis in Hardenberg 06 5 32 10 Brandveiligheid: kosten en baten Prof.dr. Jos Lichtenberg, voorzitter Stg. Economie en brandveiligheid 14 Cyberveiligheid in de zorg Jan Hanstede, Z-CERT-adviseur NVTG Intervisiewerkgroep van NVTG-leden buigt zich over specifi eke brandveiligheidsvraagstukken van de caresector 20 09 Brandveiligheid in de praktijk Adriaan Verstoep en Hans Holtman (Brandweer NO-Gelderland): praktijkvisie op brandveiligheid 36 Nieuw platform Kennisdeling Vastgoed Ziekenhuizen 38 Duurzaamheid persluchtinstallaties Berko richt zijn blik op duurzaam opwekken van medische en technische perslucht 46 MR-HIFU bij botmetastasen Isala Zwolle onderzoekt pijnbehandeling voor kankerpatiënten 48 Van het gas af in de toekomst? Beheerder TenneT geeft inzicht in de capaciteitsambities van het landelijk hoogspanningsnet 51 E-laadpalen in ziekenhuisgarages 53 Agenda

brandveiligheid | tekst • Frank van Wijck Aandacht voor brandveiligheid zorggebouwen te vaak onder de maat De ramp met Grenfell Tower in Londen zette het onderwerp brandveiligheid van gebouwen nadrukkelijk op de agenda van zorgbestuurders. Structureel was die aandacht echter niet, stelt Rudolf van Mierlo, senior adviseur brandveiligheid bij DGMR. Dat zou wel het geval moeten zijn. En ook in de opleidingen bouwkunde verdient het onderwerp veel meer aandacht. 6 FMT | November 2021

foto • Unica Fire Safety | brandveiligheid De ramp met Grenfell Tower gaf tijdelijk een boost aan de aandacht voor brandveilige gebouwen dat als alternatieve titel zou kunnen hebben ‘Waarom het zo vaak fout gaat’. Wat daarin staat, laat zich voor een belangrijk deel ook vertalen naar de Nederlandse situatie. Dit gegeven leidde tot de vervolgvraag welke acties kunnen worden ondernomen om een soortgelijke ramp als met Grenfell Tower in Nederland te voorkomen. De uitkomst was een rapport met veertig aanbevelingen, dat is aangeboden aan de Tweede Kamer. Daar is gesteld dat die stuk voor stuk moeten worden uitgevoerd.” De regels voor brandveiligheid komen in het Verenigd Koninkrijk en in Nederland voor een belangrijk deel overeen. “In Grenfell Tower zijn een aantal dingen tegelijk fout gegaan”, vertelt Van Mierlo, “en dat is eigenlijk vrijwel altijd wat je ziet gebeuren bij een calamiteit. Het gebouw voldeed niet aan de brandveiligheidseisen: de gevel was bijvoorbeeld veel te brandbaar en de kozijnconstructie was slecht aangebracht. De mensen kregen te lang het advies in het gebouw te blijven. En er was maar één trappenhuis, dat bovendien snel vol rook stond. In theorie kan zoiets ook hier in Nederland gebeuren. Maar het heeft niet zoveel zin om dat te zeggen, want het gaat uiteraard om de kans dat zoiets gebeurt en die kans is in Nederland kleiner. Dit neemt natuurlijk niet weg dat wel lessen kunnen worden getrokken uit wat daar is gebeurd.” I edereen zal zich nog de beelden herinneren van de ramp die zich in 2017 in Londen afspeelde in de Grenfell Tower. De brand kostte tientallen mensen het leven en leidde tot grote publieke verontwaardiging. “Hoe was het mogelijk dat de eisen voor brandveiligheid van het gebouw zo met voeten getreden waren”, klonk het. Die verontwaardiging vormde voor de Britse overheid de reden om een grondig onderzoek in te stellen naar hoe het in Grenfell Tower zo verkeerd kon gaan en wat kon worden gedaan om herhaling te voorkomen. “Een inquiry heeft in de eerste fase – die twee jaar in beslag nam – zo’n 400.000 documenten verzameld”, vertelt Van Mierlo. “Deze inquiry kreeg de bevoegdheid om administraties in beslag te nemen, wat waardevolle inzichten heeft opgeleverd. Ons Ministerie van Binnenlandse Zaken heeft het Engelse onderzoek afgewacht en heeft op basis daarvan de Adviescommissie Toepassing en Gelijkwaardigheid Bouwvoorschriften de opdracht gegeven om aan te geven hoe de Engelse bevindingen zich verhouden tot de Nederlandse regelgeving en of er aanleiding is tot acties in Nederland.” Overeenkomstige situatie Voor een groot deel blijkt er een duidelijke overeenkomst tussen de Engelse en Nederlandse situatie. Van Mierlo: “In Engeland is voorafgaand aan het advies van de inquiry een rapport verschenen over bouwregelgeving en brandveiligheid, Eisen aan zorggebouwen Specifiek voor zorggebouwen bestaan strengere brandveiligheidseisen in het bouwbesluit dan voor gebouwen met andere bestemmingen. “Die eisen zijn wel vrij globaal omschreven”, zegt Van Mierlo. “Het gaat om zaken als omvang van compartimenten, eisen aan vluchtroutes en toegestane uitzonderingen. Het belangrijkste is de vraag of in het zorggebouw wel of niet sprake is van een bedgebied. Dat is in een verpleeg- of ziekenhuis wel het geval en bijvoorbeeld in een huisartsof tandartspraktijk niet. In een bedgebied moeten mensen niet alleen verticaal maar ook horizontaal in veiligheid kunnen worden gebracht, achter een brandwerende wand bijvoorbeeld. Hiermee samenhangende gebruiksaspecten zijn de vragen of mensen meer of minder valide zijn, of mensen het gebouw kennen, of er al dan niet slapend mensen aanwezig zijn, en hoeveel mensen aanwezig zijn. Allemaal gebruiksaspecten die het risiconiveau mede bepalen.” De vraag of de eisen die op basis hiervan aan zorggebouwen worden gesteld ook voldoende zijn om de brandveiligheid te waarborgen, laat zich moeilijk beantwoorden, stelt Van Mierlo. “'Voldoende' bestaat niet als objectief criterium”, zegt hij. “We gaan uit van wat we accepteren als aantal slachtoffers. Het is een maatschappelijke of politieke keuze of we dat aantal accepteren. Hierbij telt mee dat we in zorggebouwen relatief weinig brandproblemen zien waarbij slachtoffers vallen, zeker grote aantallen. Dit gebeurt meer in woningen. Het is dus zaak dat zorgaanbieders hun beslissingen over brandveiligheid niet disaster driven nemen. Het geld dat ze nodig hebben om de brandveiligheid te verbeteren waar het een keer is fout gegaan, moeten ze afwegen tegen investeringen in andere veiligheidsaspecten. Daarbij moeten ze ermee rekening houden dat een slachtoffer in een publiek gebouw veel minder wordt geaccepteerd dan daarbuiten.” 7

brandveiligheid | Gebrek aan kennis Over de vraag of zorgaanbieders zich houden aan de brandveiligheidseisen die aan zorggebouwen worden gesteld, is Van Mierlo nuchter. “Net zoals overal geldt waar sprake is van normen: soms wel en soms niet”, zegt hij. “Ik zie soms onveilige situaties, maar merk daarbij vaak dat degene die erover gaat daar geen kennis van heeft. Als je dan aan zo iemand uitlegt waarin die onveiligheid precies zit, snappen ze dat wel. Maar het kennisniveau is laag.” Dit probleem begint al bij de opleiding. Van Mierlo: “De brandveiligheidseisen beslaan een derde van de eisen in het bouwbesluit. Maar de aandacht voor brandveiligheid en aanverwante zaken in de bouwkundeopleidingen van het hbo en op de universiteiten is uiterst beperkt. Soms is er één vak over brandveiligheid, maar dat is dan veelal een keuzevak. Twaalf keer een uur en dat is het dan. Het hbo besteedt er nu meer aandacht aan dan in het verleden, maar vooral voor wie al in de sector terechtgekomen is. En op mbo-niveau is de aandacht nog beperkter.” Scherpe selectie in toezicht Het toezicht op het naleven van de brandveiligheidseisen in zorggebouwen is grotendeels bouwtechnisch. “Hierin bestaat ruimte om pakweg tien procent te controleren van alles wat op dit gebied te controleren valt”, zegt Van Mierlo. “De zorg wordt weliswaar gezien als een sector met hoog risico, zeker als sprake is van de combinatie met wonen en zorg, maar in het toezicht wordt dus een scherpe selectie gemaakt. De Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd kijkt wel naar het gebruik van het gebouw, maar dat is op basis van een heel simpele risicoanalyse. En het zinnig omgaan met de arbo-eisen in relatie tot brandveiligheid wordt maar beperkt gecontroleerd. Dat snap ik ook wel als ik kijk naar het risico van brand versus het risico van bijvoorbeeld het toedienen van verkeerde geneesmiddelen aan een patiënt; het tweede risico speelt veel meer op korte termijn. Dat is een lastige discussie, mensen zijn vaak niet in staat die risico’s op een serieuze manier met elkaar te vergelijken.” Als het onderwerp brandveiligheid al op de agenda van de zorgbestuurder staat, is dit vaak tijdelijk, stelt Van Mierlo. “Na Grenfell Tower bijvoorbeeld was er veel aandacht voor”, zegt hij, “maar dat ebt ook weer weg. Tijdens brandveiligheidsinspecties die we eerder hebben uitgevoerd, hebben we gemerkt dat bestuurders het moeilijk vinden om rechtstreeks op het onderwerp te worden aangesproken. Het onderwerp wordt belegd bij iemand lager in de organisatie, met veel minder bevoegdheden om zaken voor elkaar te krijgen. De bestuurder heeft het onderwerp dan wel in zijn portefeuille, maar dat is toch iets anders dan werk maken van regulier veiligheidsbeleid.” Geld en cultuur Het voorgaande maakt duidelijk hoe belangrijk de lijst met veertig aanbevelingen is waarover Van Mierlo het eerder in het gesprek had. “Het gaat daarbij om bouwtechnische zaken en gebruiksaanwijzingen”, zegt hij. “De bouwtechnische kant kost allemaal geld. Voor de gebruiksaanwijzingen is dit minder het geval, maar die vergen weer een cultuurverandering. Die is minder hard in geld uit te drukken dan sprinklers of branddeuren en moeilijker om te realiseren.” Belangrijk hierbij is de vraag wie financieel verantwoordelijk is voor welke activiteiten op dit gebied. “De formele eigenaar is verplicht de meeste bouwtechnische zaken te regelen en hiervoor te betalen”, zegt Van Mierlo, “maar aan de gebruiker worden ook eisen gesteld. Installaties bijvoorbeeld moeten er niet alleen zijn, maar moeten ook werken en worden onderhouden. Daarmee beland je in een grijs tussengebied. 8 FMT | November 2021 Rudolf van Mierlo, senior adviseur brandveiligheid bij DGMR Het toezicht op het naleven van de brandveiligheidseisen in zorggebouwen is grotendeels bouwtechnisch Als daarover in een contract is afgesproken dat beide partijen daarvoor gezamenlijk verantwoordelijk zijn, kunnen problemen ontstaan, want ‘gezamenlijk’ betekent dat er geen initiatiefnemer voor is. De partijen moeten hun verantwoordelijkheidsgebied echt hard contractueel vastleggen en dat gebeurt vaak niet.” Aandacht voor opleiding Tussen al die veertig aanbevelingen bestaat maar heel beperkt aandacht voor het aspect opleiding. Van Mierlo noemde eerder al dat de aandacht voor brandveiligheid van gebouwen in het mbo-, hbo- en universitair onderwijs tekortschiet. “Natuurlijk moet actie worden ondernomen om daarin verandering te brengen”, zegt hij. “Maar bedenk wel: als je daartoe nu stappen onderneemt, zijn de gevolgen daarvan pas over pakweg tien jaar in de praktijk merkbaar. Niet nu dus. Het is weliswaar de meest gedegen manier om het onderwerp structureel op de agenda te krijgen, maar ook de langzaamste. Het alternatief is cursussen organiseren voor de mensen die nu bij de zorgaanbieders verantwoordelijk zijn voor het onderwerp, maar dat blijft pleisterwerk. Het moet een taak zijn voor de bestuurder, want die draagt de eindverantwoordelijkheid. Degene aan wie die verantwoordelijkheid is gedelegeerd er keihard op afrekenen als iets gebeurt, is alleen maar contraproductief. Het is de bestuurder die de beleidslijnen moet uitzetten. En vervolgens moet ook worden gemonitord of wat aan beleid is ontwikkeld daadwerkelijk wordt uitgevoerd. Dit is de enige weg om tot structurele verbetering te komen op dit dossier.” 

Adriaan Verstoep en Hans Holtman – Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland: | brandveiligheid “Impact beperken door risicogericht en informatiegestuurd veiligheidsbeleid” M annen van de praktijk zijn het: Adriaan Verstoep en Hans Holtman. Beiden werken bij de brandweer van de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland. Gevraagd naar de kern van effectief brandveiligheidsbeleid zijn ze eensgezind: “Zorg dat je begrijpt waar je in een specifiek gebouw mee bezig bent. Daarvoor moeten een heleboel mensen, inzichten en disciplines in beeld zijn. Het is onze taak om organisaties daarbij te ondersteunen. De brandweer die alleen maar met opgeheven vinger riep dat er van alles niet mag, dat is verleden tijd. Optimale brandveiligheid is, naast zorg voor een goed bouwontwerp en goed materiaalgebruik, vooral ook een zaak van mensen. Dus die moet je meenemen in je veiligheidsbeleid.” “Wij kunnen en willen de verantwoordelijkheid voor het gebouwbeheer niet overnemen van de Raden van Bestuur van zorginstellingen. We zijn er primair als adviseur en als kennisbron”, stelt Adriaan Verstoep. En zo worden we hier in de regio ook wel gezien door directies.” De grootste dreiging: rook “Brandveiligheidsbeleid verandert met de tijd, zeker ook in de zorg, vervolgt Verstoep. “Bestuurders zijn zich daar ook van bewust. De materialen waarmee gebouwd wordt zijn veranderd. Nadat kunststof zijn intrede heeft gedaan, gingen beginnende brandjes zich heel anders gedragen. De rookproductie bij branden is in een tijdsbestek van twintig, vijfentwintig jaar vertienvoudigd.” Hans Holtman: “En de zorg verandert ook. Zowel in de cure als in de care is de problematiek van patiënten en bewoners zwaarder geworden. Dat betekent dat de impact van brand, ook een kleintje, met ‘bijna alleen’ rookontwikkeling, enorm is.” Adriaan Verstoep (l) en Hans Holtman (r) Handen tekort Dat wordt nog extra aangezet door de ontwikkeling dat menskracht in de zorg wordt vervangen door elektronisch toezicht. Holtman: “Als er bijna geen mens meer rondloopt ’s nachts, wie moet dan al die nietmobiele patiënten en bewoners evacueren? In onze regio is in het recente verleden zo’n kleine brand geweest. Je denkt misschien: drie keer niks, dat blus je met één eenheid van zes man. Klopt, maar we moesten wel met vier eenheden ter plaatse om de bewoners in veiligheid te brengen. De hulpvraag wordt dus groter.” “En ook de omvang van de afwikkeling”, vult Verstoep aan. “De gemeente moet ad hoc mensen met complexe problematiek opvangen, denk ook aan de medische zorg in zo’n situatie, en de uitdaging om vervangende huisvesting te vinden voor de tijd die nodig is om de voorziening weer bruikbaar te krijgen.” Risicogericht en informatiegestuurd Verstoep: “Dat onderstreept dat het echt een topprioriteit is om veiligheidsbeleid te maken dat gestoeld is op je eigen specifieke gebouw met voorzieningen voor detectie en vroege interventie, de mentale en fysieke zelfredzaamheid van de doelgroep die er verblijft, de mensen en de organisatie die moeten handelen bij incidenten. Risicogericht en informatiegestuurd. Want je kunt niet álles voor zijn, maar vrijwel elk incident begint klein, en dát is je kans om het ergste te voorkomen.”  9

brandveiligheid | tekst • Wilma Schreiber Economie van Brandveiligheid is niet alleen de naam van een nieuwe stichting, maar representeert ook een andere kijk op brandveiligheid. Als een gebouweigenaar aan de voorkant maatregelen neemt om een pand brandveiliger te maken, kan dat in geval van brand niet alleen de persoonlijke maar ook de materiële en fi nanciële schade beperken en zo economisch voordeel opleveren. Voorzitter Jos Lichtenberg: “Wij brengen kennis van alle partijen bij elkaar en helpen gebouweigenaren met praktische oplossingen.” Elk jaar vallen er tussen de 200 en 300 slachtoff ers bij branden in zorginstellingen, onder wie enkele dodelijke slachtoff ers. 10 FMT | November 2021

Investeren in brandveiligheid loont! ‘Er is veel kennis over bouwtechniek en het economisch omgaan met maatregelen rond brandpreventie’ xxxx 11

brandveiligheid | en de vraag is dan hoe je die kunt rechtvaardigen. Daarom werken we aan rekenvoorbeelden op basis van statistieken, die onderbouwen dat investeringen kunnen helpen de schade als gevolg van brand te beperken.” Isolatiemateriaal maakt inmiddels circa 50% van alle materialen in een gebouw uit, omdat organisaties graag besparen op hun energierekening. Hoewel de stichting Economie van Brandveiligheid zich richt op uiteenlopende typen gebouwen, bestaat er specifieke zorg over zorggebouwen vanwege de geringere zelfredzaamheid van betrokkenen. “Dat voldoen aan het Bouwbesluit inhoudt dat het gebouw dan wel brandveilig zal zijn, is een groot misverstand. Het betekent hooguit dat je een zes scoort op dit punt. Zeker voor zieken en ouderen, die niet zo mobiel zijn dat ze zelfstandig kunnen vluchten uit een gebouw, is het zaak meer aandacht aan dit onderwerp te besteden”, stelt Lichtenberg, voormalig hoogleraar Bouwtechniek aan de TU Eindhoven, in welke functie hij zich ook al sterk maakte voor het belang van brandveiligheid. Onvoldoende bewust Volgens Lichtenberg zijn opdrachtgevers en gebouweigenaren zich nog onvoldoende bewust van het economische aspect van brandveiligheid. Oftewel het verschil tussen een pand helemaal laten uitbranden of een deel ervan kunnen redden. “Stel, je neemt maatregelen die de kans op totaal afbranden verkleint, dan heeft dat een bepaalde waarde. Op basis van die waarde kan het lonen om aan de voorkant in het gebouw te investeren. Mensen denken nu nog te vaak dat het hen niet zal overkomen en maken keuzes uit oogpunt van bezuinigingen, waarvan ze de consequenties niet overzien.” Rechtvaardiging uitgaven Ter illustratie wijst hij op isolatiemateriaal, dat inmiddels circa 50% van alle materialen in een gebouw uitmaakt, omdat organisaties graag besparen op hun energierekening. “In die hoeveelheden maakt het wel degelijk uit of dat isolatiemateriaal brandbaar, moeilijk brandbaar of niet-brandbaar is. En dat geldt natuurlijk ook voor de materialen aan de binnen- en buitenkant die het isolatiemateriaal insluiten. Of denk aan een sprinklerinstallatie die kan helpen om brand in de kiem te smoren. In beide gevallen gaat het om hogere uitgaven Een sprinklerinstallatie kan helpen om brand in de kiem te smoren. 12 FMT | November 2021 Gemeenschappelijke drive De adviesraad van de in november vorig jaar opgerichte stichting verenigt kennis uit allerlei sectoren. In de raad zitten nu industriële producenten en leveranciers, partijen uit de verzekeringswereld, adviseurs van zorginstellingen en woningbouwcorporaties, en uiteraard de brandweer. Wat hen verenigt, is de drive brandveiligheid hoger op de agenda te krijgen, meer bewustzijn te creëren en uiteindelijk de veiligheid van gebouwen te verhogen. “Er vallen gemiddeld elk jaar 200 tot 300 slachtoffers bij branden in zorginstellingen, onder wie enkele dodelijke slachtoffers. Om dat terug te brengen en ook de financiële schade te beperken, is kennis nodig”, aldus Lichtenberg. Behoorlijke missie De voorzitter is reëel genoeg om te beseffen dat de stichting nog veel partijen zal moeten overtuigen. “We hebben een behoorlijke missie te volbrengen. Komende tijd gaan we (online) tools ontwikkelen die we aan de markt ter beschikking zullen stellen.” Zo is deze zomer promotieonderzoek van start gegaan dat de komende vier jaar allerlei nieuwe inzichten moet opleveren. “Verder is heel veel kennis over bouwtechniek en het economisch omgaan met maatregelen rond brandpreventie al voorhanden. Die willen we op een goede manier presenteren, zodat organisaties op basis daarvan op een onafhankelijke manier evenwichtige beslissingen kunnen nemen.”

“Om hogere uitgaven in brandveiligheid te rechtvaardigen, werken we aan rekenvoorbeelden om te onderbouwen dat investeringen vooraf schade als gevolg van brand kunnen beperken”, aldus Jos Lichtenberg, voorzitter van de nieuwe stichting Economie van Brandveiligheid. Andere rekensom Ook komt de stichting met een cursus economie van brandveiligheid, onder andere voor gebouweigenaren. “Omdat gebouweigenaren de neiging hebben te kiezen voor de goedkoopste oplossing, zullen we hun aan het begin van de cursus aan de hand van een case een keuze laten maken. Na de cursus gaan ze dan meer af op serieuze analyses en onderzoeken en maken ze een andere rekensom”, aldus Lichtenberg. “Daarmee willen we mensen – naar Maslow – minimaal ‘bewust onbekwaam’ maken, zodat ze zich realiseren dat er iets moet veranderen. Dan ben je al een heel eind. En natuurlijk zijn de cursisten niet volledig ‘onbewust onbekwaam’, want dan zouden ze niet naar zo’n cursus komen.” Meerdere aandachtspunten Bij de aanpak van brandveiligheid spelen vele aspecten een rol. Allereerst de brandbaarheid van het materiaal. “Overal kan brand ontstaan, uit meerdere bronnen. Denk aan opladers van telefoons die onder een kussen liggen en hun warmte niet kwijt kunnen. Of aan pv-panelen op het dak: alles wat hiermee in contact staat, moet onbrandbaar zijn, anders kan een brand zich snel uitbreiden.” Verder is het zaak een brand zo veel mogelijk tot één ruimte in een gebouw te beperken. “Hiervoor kun je werken met compartimenten. Je accepteert dan dat één compartiment verloren gaat en bewerkstelligt tegelijkertijd dat een brand bijvoorbeeld het eerste uur niet verder gaat. Dan heeft de brandweer tijd om de brand te blussen, bewoners zijn enige tijd veilig en kunnen gered worden, en tot slot blijft de materiële schade beperkt.” Compartimentering zou tevens moeten voorkomen dat de rook zich verspreidt in het gebouw; een brandwerende scheiding is namelijk niet per defi nitie rookdicht. “Dat voorkomt veel schade en gezondheidsrisico’s.” Governance van belang Verder dienen zorginstellingen zich bewust te zijn van het feit dat bouwkundige ingrepen, zoals het aanbrengen van nieuwe leidingen, de brandveiligheid kunnen aantasten. “De opdrachtgever of gebouweigenaar is in dat geval verantwoordelijk, niet degene die de opdracht uitvoert. Dus ook daar is governance van belang”, aldus Lichtenberg, die erop wijst dat niet alles in techniek te vangen is. “Ook gedragsregels en ontruimingsoefeningen zijn instrumenten om de gevolgen van een brand zo veel mogelijk te beperken. Het loont om het eigen gebouw regelmatig met ‘brandogen’ te laten beoordelen.” Daarnaast speelt ook de inrichting van een gebouw een rol: matrassen en bankstellen bevatten bijvoorbeeld vaak polyurethaanschuim, dat relatief gemakkelijk ontbrandt en dan voor veel rook zorgt. “In verpleeghuizen is dat lastig te regelen, als mensen hun eigen meubels meenemen. Dan zul je het bouwkundig moeten oplossen.” Voelbare kans Het meeste succes is echter te boeken al bij het ontwerp van een gebouw, door al in dat stadium de kennis van brandveiligheid mee te wegen. “In de materiaalkeuze, door bijvoorbeeld het aanbrengen van een sprinklerinstallatie en door een logische compartimentering. Er zijn goede adviseurs op dit gebied, maar het kan eventueel ook in overleg met de brandweer. Daarnaast moet goed gekeken worden naar processen en procedures, naar hoe een gebouw in de praktijk wordt gebruikt.” In geval van een grote brand kan de schade al snel in de miljoenen euro’s lopen. Een serieus bedrag om op te investeren, aldus Lichtenberg. “Als je door maatregelen aan de voorkant brand weet te voorkomen, is dat wel wat waard. Kijkend naar de statistieken, is de kans op een brand misschien niet superhoog, maar wel voelbaar. Als je bijvoorbeeld vijftig jaar in een galerijfl at met tachtig appartementen woont, zul je statistisch gezien gemiddeld twee keer meemaken dat een appartement in het gebouw uitbrandt. Dan komt het wel dichtbij.” Kortom, voldoende reden om brandveiligheid de aandacht te geven die het verdient. In de huidige raad van advies van stichting Economie van Brandveiligheid zijn reeds vele disciplines vertegenwoordigd en wordt kennis op uiteenlopende gebieden samengebracht, maar Lichtenberg maakt graag van de gelegenheid gebruik ook opdrachtgevers en ontwerpers van harte uit te nodigen zich aan te sluiten bij het nieuwe platform. “We willen geen eiland zijn, maar juist de band met hen versterken om nog meer denkkracht te bundelen en samen praktische oplossingen te bedenken voor problemen en best practices te delen.”  Meer informatie www.economievanbrandveiligheid.nl ‘Het loont om het eigen gebouw regelmatig met ‘brandogen’ te laten beoordelen’ 13

cybersecurity | tekst • Lucy Holl Z-CERT doet alles om cybercriminelen buiten de deur te houden zorginstellingen precies wat ze moeten doen Als er een operational alert uitgaat, weten de In 2017 werd Z-CERT opgericht op initiatief van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen, de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra en de Nederlandse GGZ. CERT staat voor Computer Emergency Response Team. Z-CERT in Amersfoort maakt de zorg veiliger door bijvoorbeeld phishing, datalekken en DDoS-aanvallen te bestrijden. De allergrootste bedreiging vormen de ransomware-aanvallen door cybercriminelen: die tasten de beschikbaarheid van data, de operationele processen en de patiëntveiligheid zwaar aan. I n Europa was het in de zorgsector voor zover bekend dit jaar al 24 keer raak, waarbij sommige incidenten impact hadden op meerdere klinieken, zegt Jan Hanstede, security specialist bij Z-CERT in Amersfoort. Daarbij zijn de online gijzelingen van leveranciers waarvan de zorg ook de impact kan voelen, nog niet eens meegeteld. In mei was er bijvoorbeeld een enorme ransomware-aanval op de Ierse Health Service Executive, de overheidsorganisatie die alle openbare zorg in Ierland centraal coördineert. Alle IT-systemen moesten meteen worden afgesloten, er lekten patiënt- en personeelsgegevens en er waren grote vertragingen en annuleringen van behandelingen in tientallen ziekenhuizen. In de zomer kampte de sector nog steeds met ernstige verstoringen. Uiteindelijk gaven de ransomware-criminelen de decoderingssleutel onverwacht en gratis terug, na eerst 20 miljoen euro losgeld geëist te hebben. Hanstede: “Het is een gigantische operatie om zoiets weer op orde te krijgen.” 14 FMT | November 2021 Zorg veilig houden Ander voorbeeld: in een ziekenhuis in Düsseldorf lag de Spoedeisende Hulp er twee weken uit, heel naar voor de patiënten die naar elders moesten, voor de medewerkers die hun werk niet konden doen en daarnaast ook voor de inkomstenstroom. In Nederland was half september een ransomware-aanval bij Zorggroep Charim in Veenendaal, waarbij bestanden versleuteld werden. Charim had naar eigen zeggen wel offl ine back-ups, zodat de bestanden via een omweg gebruikt konden worden en de cliëntenzorg niet in gevaar kwam. “In Nederland valt het tot nog toe mee met de grote aanvallen”, zegt Jan Hanstede. Hoe dat te verklaren is, vindt hij lastig te zeggen. “Ik weet niet precies hoe het in landen als Duitsland of Frankrijk geregeld is. Maar ik weet wel dat ons land heel actief is om de zorg veilig te houden.” Inbrekers actief Inmiddels zijn zo’n 170 zorginstellingen deelnemer van Z-CERT, waaronder veel ziekenhuizen, een groot deel van de GGZ, en steeds meer andere onderdelen van de zorg. De deelnemers betalen een bijdrage

| cybersecurity Wat gebeurt er bij een ransomware-aanval? Bij aanvallen stellen gespecialiseerde hackers alles in het werk om toegang tot systemen te krijgen, bijvoorbeeld door gebruikersnamen en wachtwoorden uit te proberen of phishingmails rond te sturen. Vervolgens wordt binnen het netwerk de rol van systeembeheerder overgenomen om de gijzelsoftware overal te verspreiden. Data worden gestolen en versleuteld en back-ups eveneens onleesbaar gemaakt. De ‘onderhandelingen’ over het losgeld kunnen beginnen. Wat is de impact van cyberaanvallen? Wat is de impact van cyberaanvallen? • 34 procent van zorginstellingen wereldwijd werd direct of indirect geraakt door een ransomware-aanval in 2020. • Bij tweederde van die aanvallen werden data geblokkeerd en gestolen. • Het gemiddeld aantal dagen downtime per incident was 23 (voor allerlei sectoren bekeken). • 93 procent van de zorginstellingen kregen uiteindelijk hun data terug. • Bij 34 procent van de getroff en organisatie werd losgeld betaald. Ze kregen daarna gemiddeld maar 69 procent van de versleutelde data terug. • Het gemiddelde losprijsbedrag bij zorgorganisaties (1.000-5.000 medewerkers) was vorig jaar wereldwijd 195.000 euro. Dat is relatief laag vergeleken met het bedrijfsleven. • De gemiddelde herstelkosten na een ransomware-aanval zijn in de zorg ruim een miljoen euro (inclusief eventueel losgeld). • 89 procent van de zorgorganisaties hebben een draaiboek klaarliggen voor een malware- incident. Bron: ‘The State of Ransomware in Healthcare 2021’ van cybersecurity-expert Sophos. Die liet onderzoek doen onder 5.400 IT-managers in 30 landen, onder wie 328 respondenten uit de zorg. en VWS betaalt een deel. Z-CERT draagt informatie over via onder meer webinars en publicaties. Het communiceert continu met het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) in Den Haag, onderdeel van het ministerie van Justitie en Veiligheid, en informeert de deelnemers meteen over kwetsbare situaties. “Er zijn diverse dreigingsgradaties: soms zijn lekken in systemen best moeilijk te misbruiken en is de kans dat je geraakt wordt niet zo groot. Dat noemen we dan medium-medium. Het loopt op tot high-high: een bedreiging met een grote kans en een grote impact.” Als Z-CERT actief misbruik signaleert, gaat er een operational alert naar de deelnemers, die precies weten wat ze moeten doen. Zo werd dit jaar tot twee keer toe de hoogste waarschuwing uitgegeven voor problemen met Microsoft Exchange, de groupwareserver om te e-mailen, contacten bij te houden en agenda's te beheren. Let op: er zijn nú cybercriminelen bezig om in te breken. Vergaarbak met digitale sporen Bij een nieuwe ‘high-high’ kwetsbaarheid gaan de Z-CERT-medewerkers actief op zoek naar wie zo’n toepassing op dat moment online hebben draaien en bellen de deelnemers ook nog eens extra op of ze in de gaten hebben wat er aan de hand is. “We bedienen grote en kleine zorginstellingen, met een enorme of een beperktere IT-capaciteit. Dat maakt niet uit. Als er een operationeel alert is, moeten ze ander werk uit handen laten vallen en bijvoorbeeld meteen spoed-updates uitvoeren. Soms bellen we zelfs niet-deelnemende zorginstellingen dat er ernstige gevaren dreigen, al is dat vaak wat lastiger. Daar hebben we geen vertrouwensband mee. Mensen die we aan de lijn krijgen, zijn af en toe bang dat je ze iets probeert te verkopen en hangen op.” Atrium met dakraam Ook is er het ZorgDetectieNetwerk, een up-to-date vergaarbak met allerlei digitale sporen van bekende cybercriminelen en statelijke actoren. Die zogeheten indicators of compromise komen van overal, van het NCSC, Z-CERT, van de zorginstellingen zelf. Een zorginstelling kan checken of die digitale sporen ook voorkomen in haar netwerk en er dus opgetreden moet worden tegen deze infecties. Drie hoofdmethoden “Kijk”, doceert Hanstede. “Eigenlijk zijn er drie hoofdmethoden die cybercriminelen gebruiken bij ransomware-incidenten. Als je daar als zorginstelling op inzoomt, zijn veel problemen te verkomen.” Zo’n 35 procent komt door de genoemde malware, kwaadaardige software die hackers naar binnen weten te krijgen. Eveneens 35 procent gebeurt door RDP, Remote Desktop Protocol-verbindingen waarmee systeembeheerders normaliter op afstand inloggen op Windows: cybercriminelen proberen allerlei wachtwoorden en gebruiksnamen uit en soms is Een ziekenhuis kan rechtstreeks aangevallen worden, maar net zo goed indirect via zijn vele leveranciers 15

cybersecurity | ‘Je kunt echt goede voorzorgsmaatregelen treffen’ er een voltreff er. Nog eens 25 procent komt door kwetsbare systemen, omdat er geen updates gedraaid zijn of die updates er nog niet waren. Op de Z-CERT-website staat een top 10 van acties om te nemen om bijvoorbeeld die ransomware te voorkomen. “Dat is gebaseerd op incidenten die we tegenkomen. Je kunt echt goede voorzorgsmaatregelen treff en.” Groot punt van zorg is wel dat een ziekenhuis rechtstreeks aangevallen kan worden, maar net zo goed indirect via zijn vele leveranciers. Doemscenario Er wordt steeds meer gewerkt met Software-as-a-Service, waarbij applicaties van dienstverleners in the cloud draaien. Een waar doemscenario zou voor Jan Hanstede zijn als er een IT-leverancier getroff en wordt die meerdere zorginstellingen onder zijn hoede heeft, waarbij de data van al die organisaties gegijzeld worden. “In de GGZ staan veel patiëntendossiers online. In de VS is het gebeurd dat zo’n 110 zorginstellingen, waaronder veel verpleeghuizen, een tijd lang niet meer bij hun patiëntdata konden doordat die niet meer toegankelijk waren. Nederlandse ziekenhuizen hebben data vaak nog wel lokaal staan. Bij de ouderen- en jeugdzorg en de GGZ zie je meer cloudtoepassingen. Je moet je leverancier daarom heel goed vragen wat hij allemaal aan veiligheid doet en of hij een offl ine back-up heeft. Die ransomware-criminelen zijn er heel goed in om je back-up óók te gijzelen.” In Nederland is een aantal IT-leveranciers gespecialiseerd in software voor de zorg, dus die worden veel ingeschakeld. Ze leveren systemen voor patiënteninformatie, maar bijvoorbeeld ook voor ERP, enterprise resource planning voor operationele zaken en voorraadbeheer. Stel dat zo'n ERP-systeem op zijn gat ligt en het gaat twee weken duren, dan wordt het ook heel spannend. Jan Hanstede noemt de Citrix-crisis van eind 2019: honderden organiAvatar Jan Hanstede saties, waaronder de Rijksoverheid, maar ook Schiphol en Medisch Centrum Leeuwarden, zetten hun Workspace-software van het Amerikaanse Citrix acuut uit, omdat er een ernstig beveiligingslek bleek te zijn. Buitenstaanders konden heel eenvoudig op interne netwerken komen. “Het had heel veel impact omdat er bijvoorbeeld niet meer op afstand ingelogd kon worden. Sommige artsen bleven daarom maar slapen op hun werk. Dat was wel uitzonderlijk.” Warm bad Hanstede komt veel goede securityspecialisten tegen in de zorg, maar de cybercriminelen worden ook professioneler. Die hebben het over RaaS: Ransomware as a Service. Een operator levert kant-en-klare ransomware en zorgt voor de fi nanciële afwikkeling van het losgeld en de IT-infrastructuur. Affl iates stappen in een warm bad en vertonen hun kunstjes. Dan zijn er ook nog hackers die alleen maar bezig zijn om toegang te krijgen en log-in gegevens vervolgens te verhandelen. Er gaan stemmen op om het betalen van losgeld wettelijk te verbieden, maar houd maar eens vol om niet te betalen als de hele organisatie plat ligt. Behulpzame mensen Zorginstellingen en ook hun toeleveranciers kunnen zich laten certifi ceren volgens de norm NEN 7510 van het Nederlands Normalisatieinstituut. Die is speciaal bedoeld voor de informatiebeveiliging binnen de gezondheidszorg: hoe kunnen de beschikbaarheid, integriteit en vertrouwelijkheid van alle informatie voor de patiëntenzorg gewaarborgd worden? Los van de systemen is er echter ook nog het bonte gezelschap aan gebruikers in het ziekenhuis. “Het is een uitdaging om iedereen mee te krijgen in de security mindset. Er zijn campagnes om mensen bewust te maken van de gevaren. Sommige organisaties testen actief door zelf bijvoorbeeld phishingmails te sturen en te kijken hoe medewerkers reageren. Let wel, in de zorgsector werken allemaal heel behulpzame mensen. Ook als je een afdeling binnenloopt zonder pasje, hebben ze de neiging om de deur wagenwijd voor je open te houden.” Z-CERT publiceerde vorig jaar voor het eerst het voortaan jaarlijkse rapport ‘Cybersecurity Dreigingsbeeld Zorg’.  Meer informatie: www.z-cert.nl 16 FMT | November 2021

tekst • EQUANS-SDO | cybersecurity Digitale veiligheid prioriteit moeten zijn zou Zorginstellingen worden getroffen door malwareaanvallen, digitalisering raakt in een stroomversnelling en we omarmen nieuwe manieren van (op afstand) werken. Digitale veiligheid is daardoor een thema waar zorgorganisaties niet langer omheen kunnen. L eon Gubbels, cybersecurity specialist bij EQUANS, ziet dat deze ontwikkelingen leiden tot een verhoogd gevoel van urgentie in organisaties. Het Nationaal Cyber Security Centrum ontwikkelde recent een factsheet om organisaties aan te sporen een actieplan te maken met als basis het Zero Trust principe. Organisaties die dit principe omarmen zijn minder vatbaar voor externe aanvallen en dreigingen van binnenuit. Maar hoe pak je dit aan? Zoek actief naar zwakke plekken Leon Gubbels licht toe waar organisaties zich als eerste bewust van moeten zijn. Vanuit het team Smart Digital Operations van EQUANS is hij dagelijks bezig met de vraag hoe je organisaties zo goed mogelijk kunt beschermen tegen online gevaren. “Eigenlijk zie je een mooie parallel met de fysieke wereld. Je kunt een kasteel bouwen met slotgracht, ophaalbrug en de kroonjuwelen in een kluis leggen in een afgeschermde kamer. Maar je moet wel kijken of er niemand via de poort naar binnen loopt of via een omweg binnenkomt. Kortom, je kunt wel een aantal beveiligingsmaatregelen treffen, zogenaamde Security Controls, maar je moet ook kijken of ze werken zoals bedacht met Security Monitoring. Maar zoek ook actief naar zwakke plekken in de beveiliging, zoals met een hacktest. En kijk met behulp van tools voor kwetsbaarheden of alle gebruikte software in de organisatie is voorzien van de laatste beveiligingsupdates.” Monitoring van systemen bij Kempenhaeghe Voor Kempenhaeghe, een expertisecentrum op het gebied van epilepsie en slaap- en ontwikkelingsstoornissen, heeft EQUANS een Security Operations Center opgezet waarmee digitale systemen continu gemonitord worden. Kempenhaeghe kan zich hierdoor volledig richten op de zorg, zonder zorgen over het stilvallen van het dagelijkse proces. Investeer in infrastructuur “Ook een vitale digitale infrastructuur krijgt niet altijd de aandacht die het verdient”, vertelt Sander Wolfs. Hij is specialist bij EQUANS op het gebied van IT-infrastructuur en adviseert organisaties bij het ontwerpen en onderhouden van hun digitale netwerken en IT infrastructuren. “Steeds meer apparaten zijn verbonden met het netwerk. Denk in een ziekenhuis niet alleen aan PC’s, maar bijvoorbeeld aan medische apparatuur, alarmerings- en klimaatsystemen. Als dit niet meer communiceert met elkaar, valt het proces stil. Dit kan grote gevolgen hebben, zoals het stilvallen van een operatiekamer. Mijn advies is daarom om de infrastructuur zo in te richten dat deze de zorgprofessionals ook echt faciliteert.” Niet alle organisaties in de zorg hebben hiervoor specialisten in huis. Daarom is het mogelijk om het inrichten en onderhouden van je infrastructuur uit te besteden. Samen zorgen wij dat de IT-infrastructuur doet wat het moet doen, elke dag, nu en in de toekomst. Meer informatie: www.equans.nl 17

ict | tekst • Joyce van Luijn RE, LRQA, Lloyd’s register Gebruik van algoritmes in de zorg, een zegen of bedreiging van privacy? Een algoritme is een stappenplan, een set regels of een recept om een bepaald doel te bereiken. Algoritmen bepalen welk bericht of overzicht iemand te zien krijgt als gevolg van het invoeren van opdrachten in zoekmachines of bedrijfsanalyse applicaties. Ook in de zorg worden algoritmes steeds meer toegepast, onder andere om te analyseren en om beslissingen (verder) te automatiseren. Algoritmen en machine learning Algoritmen zijn er in alle soorten en maten, van eenvoudige 'recepten' tot geavanceerde machine learning. Machine learning is gericht op het bouwen van systemen die van de verwerkte data leren en data gebruiken om beter te presteren. Zowel bedrijven, inlichtingendiensten, webshops, zorginstellingen als de overheid maken inmiddels op grote schaal gebruik van algoritmen om bepaalde beslissingen (deels) te automatiseren. Geavanceerde algoritmen vallen onder de paraplu van kunstmatige intelligentie ofwel Artificial Intelligence (AI), die is samengesteld uit algoritmen. AI omvat machine learning, deep learning en neurale netwerken. Door de snelle ontwikkeling van AI worden algoritmische beslissingsmodellen steeds krachtiger en complexer. Het is van het grootste belang dat de drie dataclassificatieniveaus beschikbaarheid, integriteit en vertrouwelijkheid (BIV) van deze gegevens worden gerespecteerd. Door te werken volgens verschillende standaarden, zoals NEN7510 voor informatiebeveiliging in de zorg en ISO27701 voor privacy informatiebeheer, kunt u ervoor zorgen dat u kijkt naar de juiste risico's en beheersmaatregelen voor het onderhouden en/of verbeteren van BIV. Voordelen en nadelen/risico’s van het gebruik van algoritmen Het ontwikkelen van algoritmen is mensenwerk. Het gebruik van kunstmatige intelligentie is niet zonder risico's, zoals hacking, cyberaanvallen en cryptografische code-breaking. Bovendien, wanneer algoritmen niet correct zijn geconfigureerd of zich op een onnauwkeurige manier ontwikkelen, kan de informatie nutteloos zijn of grondslag voor verkeerde beslissingen vormen. We zien daarnaast meer zelflerende en zichzelf programmerende algoritmen. Het is dus mogelijk dat in de toekomst algoritmen zichzelf zullen schrijven. Het lijdt geen twijfel dat het werken met algoritmen in onze huidige maatschappij, waaronder binnen de zorg, veel voordelen biedt. Zo kan men met algoritmen gegevensextractie vereenvoudigen en automatiseren. Door patronen uit data te halen, kunnen sectoren inzicht krijgen in de operationele prestaties van hun activiteiten. De zorgsector kan bijvoorbeeld meer inzicht krijgen in het verloop van ziekten en het succes van behandeltrajecten. Het helpt om uitkomsten van behandelstrategieën te voorspellen en keuzes te maken. Een datagedreven benadering van probleemoplossing zonder algoritmen kost veel tijd. Het gebruik van algoritmen breidt zich uit naarmate enorme hoeveelheden gegevens worden gecreëerd, vastgelegd en geanalyseerd door zorginstellingen en onderzoeksafdelingen van universiteiten, waardoor er steeds meer gegevens beschikbaar zijn. Het gebruik van algoritmen brengt ook enkele risico’s en nadelen met zich mee. Men kan hierbij aan de volgende aspecten denken. 18 FMT | November 2021

Menselijke besluitvorming en empathie kunnen bij het genereren van automatische overzichten worden geëlimineerd, en voorspellende modellering wordt van groter belang. Het kan onze waarneming manipuleren en ‘onze gedachten lezen’. Algoritmen worden vaak gebruikt om geautomatiseerde beslissingen te nemen. Een van de risico's hiervan is de kans op een oneerlijke of vooringenomen beslissing, of zelfs discriminatie. Fouten in algoritmen of risicovolle triggers kunnen een grote impact hebben op (foutieve) besluitvorming. De kwaliteit van de gegenereerde gegevens hangt af van de kwaliteit van de codering en configuratie; er kunnen verkeerde gegevens worden gegenereerd op basis waarvan onnauwkeurige beslissingen kunnen worden genomen. Zonder stabiliteit kan een machine learning-model geen voorspellingen doen. Men leert van data uit het verleden, bepaalt de trend en voorspelt de toekomst. Onze tijd en deze samenleving zijn echter niet bepaald zonder verandering. Elke verstoring zorgt ervoor dat veel datamodellen mogelijk onvoldoende functioneren. Dit geldt natuurlijk ook voor wijzigingen in de infrastructuur waar de data staan. Het is van belang dat de integriteit van de data ook bij wijzigingen geborgd blijft. Algoritmen kunnen ook te veel controle in de handen van de verwerkers van deze data leggen, vooringenomenheid in stand houden, filterbubbels creëren, keuzes en creativiteit verminderen. En kan bovendien het besef van eigenaarschap van de data uit het oog verliezen. Goedbedoelde algoritmen kunnen worden gesaboteerd door kwaadwillenden. Algoritmische regelgeving vereist federale uniformiteit, deskundig oordeel en politieke onafhankelijkheid die ook binnen organisatie soms moeilijk te verkrijgen is. Het verwerken van persoonsgegevens met algoritmen Aangezien algoritmen vaak persoonsgegevens verwerken, moet het gebruik van algoritmen voldoen aan landelijke en internationale privacywetgeving op het gebied van verwerking van persoonsgegevens. Ook moet u als organisatie de privacygerelateerde risico’s in kaart brengen en maatregelen nemen om deze te mitigeren. Dit geldt ook wanneer u een project, pilot of test uitvoert. Het doel van privacywetten is dat mensen controle houden over hun persoonlijke gegevens. Deze rechten zijn ook van toepassing als uw persoonsgegevens worden verwerkt door een algoritmisch systeem. U heeft bijvoorbeeld recht op informatie en op inzage in uw gegevens. Ook bij het nemen van beslissingen gebaseerd op uw data heeft u recht op een menselijke blik en persoonlijke toetsing. Dit betekent dat een bedrijf of organisatie niet automatisch een beslissing mag nemen die voor u van belang is, maar dat hier een medewerker aan te pas moet komen. Wilt u als zorginstelling algoritmische systemen gebruiken bij het verwerken van persoonsgegevens? Dan moet u vooraf bepalen of u kunt voldoen aan de principes van informatiebeveiliging en privacy beveiliging. Het gebruik van informatie (ISO27001 en NEN7510) en privacy (ISO27701) beveiligingsstandaardscan helpt u daarbij en kijkt daarbij samen met u naar de volgende aspecten: Context- en stakeholderanalyse (waar staan we? Wat verwachten anderen van ons op het gebied van informatiebeveiliging en privacy?). Risicobeheer en het implementeren van controles om risico's te beperken. Meten en bewaken van de operationele effectiviteit van de mitige rende maatregelen. Gecontroleerde toegang tot applicaties en netwerken, ontwikkeling en onderhoud (van o.a. algoritmen) Communicatiebeveiliging in netwerken, cryptografie en antimalware, dus alleen geautoriseerde personen hebben toegang op een need-to-know basis. Bedrijfscontinuïteitsbeheer bij onvoorziene situaties zoals hacks, overstromingen, stormen, etc. Naleving van wetten, voorschriften, uw eigen organisatiebeleid en contracten. Streeft u naar een certificering op het gebied van informatie- en/of privacy beveiliging? Neemt u dan contact op met een van de certificerende instellingen in Nederland. Meer informatie: https://info.lrqa.com/zorg-en-welzijn-sector 19

brandveiligheid | tekst • Esmee Meijs, Zakmes Agency Bij brandveiligheid geldt risico = kans x gevolg Kennismanagement grootste uitdaging bij brandveiligheid in de care-sector Als vastgoedmanager of fire safety consultant ben je dagelijks bezig met de ontwikkelingen op het gebied van brandveiligheid. De formule ‘brandrisico = kans x gevolg’ beheerst je attitude: de kans is erg klein, maar het gevolg is zo groot. Hoe kan brandveiligheid geborgd worden op (kosten)efficiënte wijze? NVTG-leden Joric Witlox (Witlox Brandveiligheid), Bert Baylé (Zorggroep Alliade in Heerenveen), Jan Knol (Stichting Vanboeijen in Assen) en Johan Both (Beveco gebouwautomatisering) buigen zich gezamenlijk over deze vraag onder leiding van moderator Victor Pastoor (Arcadis en NVTG bestuurslid). NVTG leden werkzaam bij care-instellingen of bij bedrijven zijn door moderator Victor Pastoor geïnterviewd. D 20 FMT | November 2021 e impact van een vergrijzende bevolking vraagt steeds vaker om maatwerk aan preventieve maatregelen in gebouwen. Daarnaast moeten zorginstellingen nadrukkelijker anticiperen op veranderende wet- en regelgeving die verschuift van regelgericht naar risicogericht. Trends en ontwikkelingen in brandbeveiliging Fire safety consultant Joric Witlox beaamt dat dit belangrijke topics in zijn werkveld zijn: “Op dit moment valt brandveiligheid in de caresector onder de woningwet. Dat was zo en dat is nog steeds zo. De eigenaar van een bouwwerk draagt zorg voor het feit dat de mensen die ín het bouwwerk zijn daar in veiligheid kunnen verblijven en – mocht het nodig zijn – kunnen vluchten. Dat geldt voor zowel de eigenaar van

| brandveiligheid Foto: Zorggroep Alliade, locatie Meidoorn 24 te Beetsterzwaag. een gebouw als voor de gebruiker van een gebouw. De woningwet (art. 1a) zegt verder niets over hoe brandveiligheid moet worden ingericht, alleen maar dat het veilig moet zijn. Het Bouwbesluit geeft aan waar je echt aan moet voldoen. Hierin staan de Bouwkundige- (B), Installatietechnische (I) en Organisatorische (O) eisen, bekend als BIO, maar er zijn mogelijkheden om het op je eigen manier in te richten. Als je op het vlak van installatietechnische zaken iets meer doet, kan dat betekenen dat je op het bouwkundige deel iets minder kunt doen. Als je heel goed weet hoe je die balans moet maken, dan is dat een voordeel dat je kunt uitnutten. Maar er gebeurt veel op de arbeidsmarkt. Veel ervaren mensen die goed kunnen inschatten hoe je die balans kunt opmaken, gaan met pensioen of verdwijnen uit de branche: de mogelijkheid om het gesprek aan te gaan over gelijkwaardige maatregelen is steeds lastiger geworden. Het bouwbesluit is geen doel maar een middel, waarbij het slechts minimum veiligheidsvoorschriften betreft en zeker geen maximum eis is om het doel te bereiken. De opkomst van jonge, minder ervaren mensen bij het bevoegd gezag is een trend die ik ook nog wil benoemen. In het kort: we gaan van regelgerichte brandveiligheid naar risicogerichte brandveiligheid. Dus er is kennis nodig om te kunnen denken in risico’s en niet te blijven denken in het toepassen van standaardregels. Het tweede is inderdaad de vergrijzing. Veel meer mensen worden ouder én blijven ook langer thuis wonen. Dat geldt voor thuiswonende particulieren, maar ook voor cliënten van zorginstellingen. Hoe ga je dan om met brandveiligheid? Met name bij de extramurale zorg gaat dat impact hebben en dus een rol spelen.” 21

brandveiligheid | Vanboeijen, locatie De Kluut op de Hendrik van Boeijenlaan 5 in Assen. Kennis binnen organisatie cruciaal Bert Baylé vult aan: “De kennis verdwijnt, maar dat gebeurt niet alleen bij het bevoegd gezag. Ook binnen een zorgorganisatie moet je waken voor het verdwijnen van kennis. Het is lastig om gekwalificeerd personeel te krijgen: op alle vlakken. Er verdwijnt veel kennis als een pensioengerechtigde stopt. Nieuwe, jongere medewerkers leren in de praktijk en starten niet met evenveel kennis als hun voorganger. Dat geldt ook voor mijzelf: ik heb een goede bouwtechnische achtergrond, maar mijn voorganger had nog veel meer kennis op het gebied van brandveiligheid. Het is dus niet alleen een gebrek aan kennis bij bevoegd gezag, het is ook nodig om kennis over brandveiligheid te behouden binnen de organisaties die zorg verlenen. Wat is nu het gevolg van een gebrek aan kennis? Als je niet de kennis hebt - op het gebied van brandveiligheid – dan ga je met het bouwbesluit in de hand beslissingen nemen op het niveau van een regelgerichte benadering van brandveiligheid. Op nieuwe locaties worden heel veel keuzes gemaakt die financieel gestuurd zijn: de veiligheid van cliënten staat altijd op nummer één, maar ik heb wel het gevoel dat brandveiligheid niet altijd op één heeft gestaan bij het ontwerp van een gebouw. In de ontwerpfase moeten gebruikersvragen beantwoord worden zoals: Hoe zien de vluchtroutes eruit? Is er een ontruimingsplan? En heel simpel: Is de compartimentering wel op orde? Al onze zorgmedewerkers zijn BHV geschoold. Dat is een must binnen onze organisatie, maar als je deze must heel hard stelt: dan wordt het ook een moetje. De zorg aan het bed is voor velen veel belangrijker dan een ontruimingsoefening. Toch hebben we het bij Alliade goed op orde: er zijn preventiemedewerkers die het monitoren en op verschillende locaties kunnen we een flexibele schil inzetten van vrijwilligers en buren bij een calamiteit.” 22 FMT | November 2021 Jan Knol van Vanboeijen herkent deze uitdagingen: “Brandveiligheid is van ons allemaal. Belangrijk is: ga met medewerkers op de zorgvloer in gesprek en wijs niet gelijk met het vingertje als ze een keg onder de deur hebben in een brandcompartiment. Probeer te achterhalen wáarom ze het doen en wat de achterliggende reden is en betrek ze erbij. Vaak kom je er al pratend achter wat de reden blijkt te zijn en volgen er al snel oplossingen, met als gevolg dat voortaan een eventuele brand ingeperkt kan blijven of niet zal gaan plaatsvinden. Hierbij is het organisatieonderdeel in combinatie met de bouwkundige en installatietechnische maatregelen weer essentieel.” Bert Baylé: “Op dit moment is het organiseren van een ontruimingsoefening ook een item: in veel gevallen heeft corona ervoor gezorgd dat Bert Baylé (onderhoudsadviseur bij Zorggroep Alliade): “Kennisdeling wordt steeds belangrijker. Zoek elkaar op!” Jan Knol (Stichting Vanboeijen) : “Het bouwbesluit stelt met name eisen aan de bouw, maar kijkt niet naar de bedrijfscontinuïteit van het leveren van zorg.”

| brandveiligheid fieerde brandmeldingen ontvangen. Dit kost veel tijd, wat de inzet van de brandweer enorm vertraagt. Momenteel wordt er gekeken naar alternatieve verificatiemethodes zoals extra camera’s, temperatuursensoren, luchtkwaliteitsmetingen en andere maatregelen. Het leveren van actuele digitale data, zoals gevarenkaarten, statusinformatie van de locaties, kunnen de organisatie en de brandweer helpen om snel het sein brand meester af te geven. Het toepassen van digitale technieken geeft niet alleen voordeel bij brand, maar ook bij storingen, want die moeten ook geverifieerd worden. Met de hedendaagse technieken kan dit ook digitaal (ook remote) door een meldkamer, zonder dat er direct iemand uit bed gebeld wordt om te gaan kijken.” Joric Witlox (consultant bij Witlox Brandveiligheid en voorzitter Brandveilig Bouwen Nederland) : “Het gesprek aan gaan over gelijkwaardige brandveiligheidsmaatregelen wordt steeds lastiger.” ontruimingsoefeningen anderhalf jaar lang niet konden worden uitgevoerd. Dat baart mij wel zorgen, want als je dit niet vaak genoeg onder de aandacht brengt, dan is het onvoldoende aanwezig.” Bouwbesluit versus bewoners Jan: “Een aantal jaren terug heeft Vanboeijen al zijn locaties - zowel eigendom als huur - integraal op brandveiligheid laten checken. Van de BIO-maatregelen hebben we de Bouwkundige en Installatie kant goed op orde; het gaat om veelal jonge gebouwen, gecertificeerde brandmeldcentrales, aanwezige brandkleppen en andere maatregelen. Het bouwbesluit stelt met name eisen aan de bouw. Welke brandklasse moet er gehanteerd worden, WBDBO die op orde moet zijn, compartimentering en dat soort zaken. Maar het bouwbesluit kijkt niet naar de medewerkers en bewoners en ook niet naar bedrijfscontinuïteit van het leveren van zorg. Om de organisatiekant op een risicogerichte manier te benaderen, hebben we de veiligheid nog belangrijker gemaakt op de locatie, om zodoende het veiligheidsbewustzijn van de medewerkers naar een hoger plan te tillen. Elke locatie kent een eigen aandachtsvelder BHV die de ogen en oren van de locatie is. Naast het standaard ontruimingsplan hebben we een verkort ontruimingsplan ontwikkeld. Hierin vind je specifieke informatie van de desbetreffende locatie. Welke cliënten wonen er, hoe reageren zij op een calamiteit, overige informatie van de cliënt. Ook zijn de BHV-oefeningen op maat en op locatie. Dus geen standaardoefening, maar aangevuld met wensen en situaties die spelen op de desbetreffende locatie. Een risico is dat Vanboeijen - evenals overige zorginstellingen - een hoog verzuim kent en verloop van zorgmedewerkers. Daardoor kan het zijn dat er medewerkers zijn die nog nooit een oefening op locatie hebben gehad en de interne BHVprocedures niet of nauwelijks kennen. Om verzuim op te vangen maken we gebruik van flexers of inhuur, maar zij kennen de cliënten of de locatie nog minimaal.” Technologie als oplossing voor reductie onterechte meldingen Johan Both ziet de oplossing voor reductie van het aantal onterechte brandmeldingen en daardoor mogelijke introductie van laksheid bij brandmeldingen vooral in technologie: “Wij merken dat er bij de grotere zorginstellingen veel aandacht is voor brandveiligheid. Veelal wordt een brandmanagementsysteem toegepast, al dan niet geïntegreerd in een allesomvattend managementsysteem. Het managementsysteem visualiseert de actuele status van de brandmeldinstallatie en elke afwijking wordt direct gemeld op de daarvoor geschikte apparatuur. Via het brandmanagementsysteem worden werkvergunningen ingediend, gecontroleerd, actief gezet en beheerd bij situaties waarbij de brandmeldinstallatie geschakeld dient te worden. Dit alles om de brandmeldinstallatie optimaal beschikbaar te houden. De brandweer wil geveriSamenwerking Victor: “Als collectief signaal horen wij als NVTG dat er behoefte is om dit onderwerp verder uit te diepen met een aantal zorginstellingen uit de care-sector. Ziekenhuizen hebben de brandveiligheid goed op orde, maar care-instellingen lopen tegen hele andere problemen aan, met name in de kleinschaliger gebouwen en extramurale zorg. Het is goed om samen een pragmatische leidraad op te zetten, gebaseerd op best practices – specifiek voor care-instellingen – die houvast biedt als de aanpak verschuift van regelgericht naar risicogericht.” We gaan binnenkort een voorstel lanceren om invulling aan deze behoefte te geven. Joric Witlox: “Brandveiligheid is gezond verstand. Risicogericht analyseren kijkt verder dan regelgeving, inclusief beoordeling van risico’s ter plaatse en scenario-onderzoek. We zien kennis en ervaring wegsijpelen uit onze branche, dat introduceert risico’s of conservatief gedrag: terugvallen op het bouwbesluit. Daarmee riskeer je ook kostenintensieve maatregelen die genomen moeten worden.” Bert Baylé: “Ik zou heel graag willen dat er – in welke branche dan ook - meer samengewerkt wordt. Die kennisdeling wordt steeds belangrijker. Zoek elkaar op: het is niet nodig om het wiel opnieuw uit te vinden. Dat vind ik heel belangrijk.” Johan Both (Beveco gebouwautomatisering) : “We streven naar het terugdringen van onterechte alarmmeldingen.” NVTG nodigt je uit in de werkgroep brandveiligheid De Nederlandse Vereniging voor Technologie in de Gezondheidszorg (NVTG) is het kennisnetwerk voor het management van technologie en vastgoed in de zorgsector. Kennisverbinding, persoonlijk netwerken met collega’s en vakgenoten, collectieve belangenbehartiging en het stimuleren van innovatie staan centraal. Samen met onze Instellingsleden en Bedrijfsleden brengen we de zorgsector vooruit. Binnenkort starten we een werkgroep brandveiligheid met als doelgroep instellingsleden uit de care-sector. Sluit jij ook aan? Kijk op www.NVTG.nl 23

u'}& oiu&&'& e&& ' oiu&''}&'u u'&o oiu&&'& u '} iu'& piu& u oiu & o&&& Di}& !i oiu&&u o&i&( i|u'p& & &&&&ii&i ip&& &&&¶ !u&u +'} 'i& o&&&&& &}o&& & &'u'&u&u 'p 'u&u&&i D&& '|i'&Ž i'p ,² ))

tekst • Applicom en Unica Fire Safety | brandveiligheid Applicom en Unica Fire Safety realiseren integrale brandpreventieve oplossingen Sinds juli 2021 maakt Applicom deel uit van het cluster Unica Fire Safety. Met deze overname kunnen Applicom en Unica Fire Safety hun product- en dienstenportfolio integraal aanbieden en klanten op het gebied van brandveiligheid ontzorgen. Applicom voorziet klanten in o.a. de zorgsector van bouwkundige brandpreventie en Unica Fire Safety vult deze dienstverlening aan met actieve brandveiligheid, zoals blusinstallaties. Applicom brandpreventie: zeker in brandveiligheid Sinds 1960 is Applicom actief in alle disciplines van bouwkundige brandpreventie, van advisering en inspectie tot aan montage en onderhoud. Het productportfolio bestaat uit een compleet pakket van brandpreventieve producten, zoals brandwerende platen en strips, maar ook maatwerk brandwerende deuren en kozijnen. Wanneer er brand uitbreekt, is het zaak dat iedereen die zich in het gebouw bevindt, zo snel mogelijk in veiligheid kan worden gebracht en dat waardevolle bezittingen worden beschermd. De inzet van brandpreventieve oplossingen en materialen in de gebouwconstructie kan voorkomen dat een beginnende brand zich snel en onvoorspelbaar uitbreidt. Integrale dienstverlening door overname Unica Fire Safety De samenwerking van Applicom en Unica Fire Safety versterkt het portfolio van beide bedrijven. Daardoor is het cluster nog beter in staat is om integrale totaaloplossingen voor brandveilige gebouwen, zoals zorginstellingen, te realiseren. Tom Verschoor, directeur van Unica Fire Safety: “Met de toevoeging van Applicom aan ons cluster, zijn we in staat om klanten te voorzien van een integraal brandveiligheidsconcept. Onze specialisten zorgen voor diepgang binnen de verschillende vakgebieden en brengen dit samen tot een compleet pakket aan maatregelen om gebouwen brandveilig te maken.” Robert van Hunnik, directeur van Applicom voegt hieraan toe: “De kracht van onze bedrijven is innovatie, fl exibiliteit en klantgerichtheid. Wij vinden het leuk om onze opdrachtgevers te adviseren en samen tot praktische oplossingen te komen. We hebben zeer langdurige relaties met onze opdrachtgevers. We komen dan ook regelmatig terug in dezelfde gebouwen”. Brandpreventieve oplossingen in de zorgsector In de zorgsector is vaak sprake van een verhoogd brandrisico. Vanwege kostbare apparatuur kan er hoge materiële brandschade ontstaan. Maar vooral is de kans op slachtoff ers aanzienlijk groter dan wanneer er zelfredzame personen aanwezig zijn. Hierdoor zijn adequate brandveiligheidsmaatregelen, zoals goede brandwerende constructies en de aanwezigheid van een goede sprinkler- of watermistinstallatie onmisbaar om het gebouw, medische apparatuur en mensen tegen een brand te beschermen. Bij brand telt elke seconde. Daarom zijn watermistsystemen vooral in branches als de gezondheidszorg aan een opmars bezig. De minuscule waterdruppels verkoelen de omgeving en verlengen de vluchttijd voor aanwezige personen. Een cruciaal voordeel in gebouwen waar kwetsbare mensen verblijven, zoals ziekenhuizen. Meer informatie: www.applicom.nl en www.unica.nl/fi re-safety 25

brandveiligheid | tekst • Deerns Interview met adviseurs brandveiligheid bij Deerns Sigrin Drost en Benno Geerdink Ziekenhuizen zetten volgende stap in brandveiligheid Deze zomer zijn de regels voor rookwerendheid in gebouwen aangescherpt, maar voor ziekenhuizen geldt dat ook op andere vlakken aanvullende voorzieningen voor de brandveiligheid wenselijk zijn. Maatschappelijke veranderingen vragen om een actueel en passend brandveiligheidsconcept, betogen Benno Geerdink en Sigrin Drost, adviseurs brandveiligheid bij Deerns. D e overheid heeft deze zomer een voorschot genomen op het Besluit Bouwwerken Leefomgeving (BBL), dat per 1 januari 2022 het Bouwbesluit uit 2012 vervangt. In juli van dit jaar zijn de eisen voor rookwerendheid alvast aangescherpt. Bepalend wordt de mate waarin een constructieonderdeel onder normale omstandigheden rook doorlaat. Er zijn twee klassen gedefi nieerd: Ra, de rookdoorlatendheid bij 20°C en R200, de rookdoorlatendheid bij 200°C én bij 20°C. Impact op de omgeving De nieuwe regelgeving geldt voor nieuwe gebouwen, waardoor bestaande bouw (voorlopig) buiten schot blijft. Toch zegt de aanscherping iets over hoe er vandaag de dag naar brandveiligheid wordt gekeken. Ook in ziekenhuizen is steeds meer aandacht voor een passend brandveiligheidsconcept, zien Benno Geerdink en Sigrin Drost van Deerns. Beiden zijn adviseur brandveiligheid en samen hebben ze meerdere ziekenhuizen als opdrachtgever. Drost: “Mijn ervaring is dat ziekenhuizen, in relatie tot brandveiligheid, meer nadenken over de maatschappelijke relevantie van het ziekenhuis. Welke specifi eke afdeling(en) hebben zij die omliggende ziekenhuizen niet hebben? En wat betekent het als die door brand of brandschade niet meer in bedrijf zijn? Ziekenhuizen zijn bewuster bezig met de impact van een brand op hun ziekenhuis én de omgeving.” 26 FMT | November 2021 Verantwoordelijkheid verlegd “Daarin zie je een echt verschil met een jaar of tien geleden”, beaamt Geerdink. “Als men toen voldeed aan wat wettelijk werd voorgeschreven, vond een ziekenhuis het voldoende. De introductie van het Bouwbesluit 2012 heeft hier verandering in gebracht. Daarmee werd de verantwoordelijkheid voor brandveiligheid verlegd naar de gebouweigenaar en het ziekenhuis zelf. Het besef dat alleen aan de eisen voldoen niet volstaat, is inmiddels bij iedereen goed ingedaald.” De invoering van artikel 7.11 a ten aanzien van hulp bij ontruiming bij brand (in 2015) heeft daaraan bijgedragen. Dit artikel heeft geleid tot bewustwording van de impact van keuzes op het gebied van bouwkundige en installatietechnische voorzieningen voor de taak die resteert voor de organisatie van het ziekenhuis.

| brandveiligheid In juli van dit jaar zijn de eisen voor rookwerendheid in nieuwbouw aangescherpt Ook maatschappelijke veranderingen, zoals decentralisatie van de zorg en de coronapandemie, zorgen voor meer aandacht voor brandveiligheid in ziekenhuizen, stelt Geerdink. “Corona heeft een heleboel zaken in een ander daglicht gesteld. Ook brandveiligheid. Want iedereen snapt nu dat er iets kan gebeuren dat niet te plannen is, maar wel een enorme impact op je primaire proces heeft. Waar men voorheen op het gebied van brandveiligheid geregeld voor een compromis koos, weegt nu de mogelijke impact van een brand op het zorgproces veel zwaarder.” Andere afweging In veel ziekenhuizen wordt dat zorgproces steeds specialistischer. Dit wordt mede ingegeven door decentralisatie van de zorg. Tegelijkertijd is er de beweging van meer zorg op afstand. Dat zorgt ervoor dat de patiënten die nu en in de toekomst in het ziekenhuis verblijven zwaardere zorg nodig hebben. Geerdink: “Het primaire proces wordt daardoor nog belangrijker en daarmee ook de mogelijke impact op dat proces door een brand. Academische en specialistische ziekenhuizen moeten op het gebied van brandveiligheid echt andere afwegingen maken dan een algemeen ziekenhuis. In een algemeen ziekenhuis is het eenvoudiger om patiënten van elkaar over te nemen dan in een gespecialiseerd ziekenhuis.” Hoewel met de nieuwe eisen voor rookdoorlatendheid het Bouwbesluit is aangescherpt, noemen Geerdink en Drost datzelfde Bouwbesluit het ‘absolute minimum op het gebied van brandveiligheid’. Drost: “Het Bouwbesluit stelt dat je een brand moet kunnen beheersen, maar die brand mag dan wel 1.000 vierkante meter groot zijn. Dat is fl ink. Wij adviseren daarom voor nieuwe ziekenhuizen vrijwel standaard een sprinkler- of watermistinstallatie. In diverse andere landen zijn die verplicht, dus het kan echt nog een stuk strenger. Evengoed: ieder ziekenhuis is anders, dus je moet per gebouw de brandveiligheid goed regelen.” Brandveiligheidsconcept De adviseur van Deerns spreken van ‘brandveiligheidsconcepten’. Daarin worden tal van elementen die impact hebben op de brandveiligheid van een ziekenhuis meegenomen. Denk aan ligging, locatie, specifi eke zorgfuncties, gebouwindeling en patiëntenpopulatie, maar ook personeelsbezetting. Want hoe een organisatie is getraind of wat het zelf kan; ook dat weegt mee in het brandveiligheidsconcept. Geerdink: “Als het lukt om het grootste deel van je medewerkers rondom de meest kritische processen te positioneren, dan is dat winst. Anders gezegd: lukt het om veel collega’s in relatief korte tijd naar bijvoorbeeld een IC-afdeling te krijgen, dan verhoogt dat de brandveiligheid.” Drost: “Een andere benadering kan zijn hoe je er juist voor zorgt dat een patiënt zo lang mogelijk op een kamer kan blijven liggen, bijvoorbeeld door een sprinkler- of watermistinstallatie aan te leggen. Het Bouwbesluit gaat er in de basis vanuit dat bij een brand het hele pand ontruimd wordt, maar het kan zo maar tien tot vijftien minuten duren voor een IC-patiënt is afgekoppeld. Met één lukt dat nog, maar met vier of vijf patiënten op een afdeling, moet je waarschijnlijk een andere oplossing kiezen.” Legio oplossingen Vanzelfsprekend maakt men dit soort keuzes het liefst zo vroeg mogelijk in het bouwproces, stellen de adviseurs. Geerdink: “Het loont echt om vanaf het begin mee te denken over brandveiligheid. Dan kun je hele goede oplossingen bedenken. Stroom je later of zelfs na het ontwerpproces in, dan wordt het ingewikkeld. Een gebouwindeling en installaties laten zich, eenmaal aanwezig, niet zo gemakkelijk aanpassen aan de eisen voor brandveiligheid.” Evengoed benadrukt hij dat ook voor bestaande gebouwen en situaties legio oplossingen zijn. “Als een gebouw nog maar vijf jaar mee moet gaan, is het nuttig om goed na te denken over de nut en noodzaak van maatregelen. Ik snap best dat ziekenhuizen dan niet staan te springen om in brandveiligheid te investeren, maar het is bittere noodzaak om de brandveiligheid ook voor die laatste 5 jaar op orde te houden. Zorg dan dat je voor die periode een duidelijke visie hebt. Dan stop je het geld in de juiste oplossingen.”  Meer informatie: www.deerns.nl 27

duurzaamheid | tekst • Wageningen Food & Biobased Research Samen met zorginstellingen antibioticaresten in water te lijf In 2050 overlijden er waarschijnlijk meer mensen aan infecties door antibioticaresistente micro-organismen dan nu aan kanker, voorspelt de WHO. Eén van de oorzaken is dat ziekenhuizen en andere zorginstellingen ongecontroleerd antibiotica lozen, óók in Nederland. Wageningen Food & Biobased Research werkt, o.a. samen met het Nederlands Consortium Antibiotica- en Medicijnresten uit Water, op meerdere fronten aan oplossingen voor dit omvangrijke probleem. D 28 FMT | November 2021 e WHO betitelt antibioticaresistentie (anti-microbiële resistentie, ofwel AMR) als een van de grootste wereldwijde bedreigingen voor de gezondheid en voedselveiligheid. Volgens het WHO-rapport ‘No Time to Wait’ kosten resistente bacteriën wereldwijd nu al het leven van 700.000 mensen per jaar. Dit aantal kan in 2050 zijn opgelopen tot jaarlijks meer dan 10 miljoen overledenen doordat antibiotica dan niet meer werken. Eén van de oorzaken is dat antibiotica en resistente bacteriën zich ongestoord via het oppervlaktewater kunnen eiden. Op basis van een pilot heeft het Nederlands tium Antibiotica- en Medicijnresten uit Water bein Nederland mogelijk 40% hiervan afkomstig alwater van ziekenhuizen. Dit consortium wordt geleid door AMR Insights, EWS en de coalitie duurzame armacie (Bogin, VIG, Neprofarm en KNMP). Bestaande oplossingen zijn duur Nederlandse ziekenhuizen zijn zich bewust van het Tegelijkertijd doen de meeste ziekenhuizen er nog te weinig aan, zo blijkt uit de meest recente Milieuthermometer Zorginstellingen en Ziekenhuizen. Daarin speelt mee dat bestaande oplossingen duur zijn. Toch zijn er enkele ziekenhuizen die een complete zuiveringsinstallatie gebouwd hebben waarin het afvalwater wordt behandeld. “Deze grootschalige, decentrale Irma Steemers Rijkse WFBR oplossingen zijn een eff ectief, maar kostbaar redmiddel dat veel ruimte inneemt en daarmee alleen werkt bij grote ziekenhuizen”, aldus Irma Steemers, programmamanager Water Treatment & Technology van Wageningen Food & Biobased Research. Er zijn volgens haar ook al wel kleinschaliger oplossingen beschikbaar, maar daarvan is de eff ectiviteit nog onvoldoende aangetoond. Ook blijft implementatie achter bij de noodzaak hiervan. De waterschappen werken aan centrale oplossingen voor verwijdering van micro-verontreinigen zoals geneesmiddelen. De daarvoor benodigde technologie is echter duur en deze wordt alleen voorzien bij waterzuiveringen die als zogenaamde hotspots zijn aangemerkt. Daarmee wordt echter slechts ten dele een oplossing geboden voor het ontstaan van antibioticaresistentie. Het blijft dus nuttig om te werken aan decentrale oplossingen met emissiepreventie bij de bron. Overeenkomsten met glastuinbouw Het probleem van medicijnresten in het afvalwater van ziekenhuizen vertoont volgens Steemers grote overeenkomsten met het probleem dat de glastuinbouw tot voor kort had. Doordat er via glastuinbouwbedrijven grote hoeveelheden nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen in het oppervlaktewater terechtkwamen, heeft de sector in 2012 het initiatief genomen om samen met bedrijven, kennisinstellingen en overheden tot een breed gedragen oplossing te komen. Deze samenwerking heeft geleid tot betaalbare, gecertifi ceerde en zelfs verplichte waterzuiveringstechnieken waarmee ten minste 95 procent van de werkzame stoff en uit het water wordt verwijderd. Uiteindelijk moet dit in 2027 resulteren in een goede kwaliteit van het oppervlaktewater in Nederland die tevens voldoet aan de Europese Kaderrichtlijn Water.

Consortium met steun van Invest.NL Kan deze gezamenlijke aanpak in navolging van de glastuinbouw ook worden toegepast in de ziekenhuiswereld? “Ja”, verwacht Steemers. “En niet alleen in ziekenhuizen, maar ook in andere zorginstellingen, zoals verpleeghuizen en woonvoorzieningen voor gehandicapten. Het Nederlands Consortium Antibiotica- en Medicijnresten uit Water is gestart met een door Invest.NL gefinancierd onderzoek om in Nederland de aard en de omvang van het probleem bij verschillende soorten zorginstellingen in kaart te brengen. De volgende stap is dan om samen met de ketenpartijen tot breed toepasbare en betaalbare oplossingen te komen die ook nog eens makkelijk aan te passen zijn aan de verschillende schaalgroottes.” Het Nederlandse Consortium Antibiotica- en Medicijnresten uit Water bestaat nu uit 18 partijen uit de watersector, de zorg- en de geneesmiddelensector, aangevuld met kennis- en onderzoeksinstellingen, waaronder Wageningen Food & Biobased Research. Het Consortium wil het probleem aanpakken door allereerst antibiotica- en medicijnresten zo goed mogelijk uit het afvalwater te halen. Daarnaast moeten ook de ziekteverwekkende bacteriën en plasmiden – genetische dragers van resistentie – uit het water worden verwijderd om het ontstaan en de verspreiding van AMR zoveel mogelijk te voorkomen. Dit vraagt naast decentrale oplossingen in het afvalwater van ziekenhuizen ook om een centrale aanpak ‘aan het eind van de pijp’ in rioolwaterzuiveringsinstallaties. Het Consortium onderzoekt technieken om te voorkomen dat antibiotica en antibioticaresistente genen in het afvalwater terechtkomen, bijvoorbeeld door deze al in het toilet af te vangen. Bacteriën trainen Volgens Irma Steemers kan de zorgsector het succes van de glastuinbouw evenaren: “Veel beproefde chemische technologieën om schadelijke stoffen onschadelijk te maken of te binden, zijn ook in ziekenhuizen Onderzoeker Bart Aerts aan het werk in de Innovation Plant van Wageningen Food & Biobased Research. en andere zorginstellingen toepasbaar. In Wageningen zetten we vooral in op hybride en biologische, milieuvriendelijke methoden om medicijnresten uit afvalwater te verwijderen. We beschikken over een platform met verschillende bacteriële stammen die we zo kunnen trainen dat ze de meest recalcitrante stoffen kunnen afbreken en onschadelijk maken. Hiervoor laten we deze bacteriën in het lab eerst wennen aan deze stoffen. Wat je vervolgens ziet, is dat iedere volgende generatie bacteriën daar steeds beter in wordt. De eerste laboratoriumresultaten met medicijnresten zijn veelbelovend. Samen met het Consortium is een Topsector-subsidie voor vervolgontwikkeling en toepassing aangevraagd.” Meer informatie: www.wur.nl Heijneman Medical BV is gespecialiseerd in het inrichten van: •(Hybride) operatiekamers •Holding/ Recovery •Spoed Eisende Hulp •Care afdelingen •Poliklinieken Heijneman Medical BV E info@heijnemanmedical.nl T 088 11 81 000 Copenweg 17, 3411 NX Lopik Kijk op www.heijnemanmedical.nl voor meer informatie. medical

duurzaamheid | tekst • Farah Qureshi Wetenschappelijk bewijs: koper- en zilverionisatietechnologie zeer eff ectief Ziekenhuis Tjongerschans legionellavrij door inzet koper- en zilverionisatie Uit nieuw wetenschappelijk onderzoek bij Ziekenhuis Tjongerschans in Heerenveen blijkt dat koper- en zilverionisatie zeer effectief is in de bestrijding van hardnekkige legionellabesmetting. De resultaten van het praktijkonderzoek - uitgevoerd door onder andere GeoConnect, Centre of Expertise Water Technology, UCIP&P en Izore, Centrum Infectieziekten Friesland - tonen aan dat de inzet van deze technologie binnen zes maanden zorgt voor een legionellavrij ziekenhuis. Ook de waarden van andere watergedragen pathogenen zijn drastisch verminderd. Z iekenhuizen zijn heterogene instellingen met een buitengewoon complexe gebouwinfrastructuur. Dat maakt het erg lastig is om de honderden miljoenen liters water die jaarlijks door het leidingnetwerk stromen (en stilstaan) te behoeden voor legionella en andere bacteriën. Van 2017 tot medio 2020 kampte Ziekenhuis Tjongerschans dan ook met een hardnekkige legionellabesmetting in het waterleidingsysteem. Thermisch en fysisch beheer van het leidingwater en grootschalige installatieaanpassingen resulteerden niet in een blijvende afname van de legionellaconcentraties. Daarom werd besloten om de besmetting te bestrijden met koper- en zilverionisatie door inzet van het HW Bifi pro® systeem van Holland Water. Onderzoekers volgden het proces nauwgezet en besloten niet alleen de bestrijding van legionella pneumophila te meten, maar ook te onderzoeken of koper- en zilverionisatie eff ectief is in de bestrijding van pathogenen zoals Aeromonas spp, E. coli en P. aeruginosa. HW Bifi pro® van Holland Water Het HW Bifi pro® systeem van Holland Water is een verfi jnd waterbehandelingssysteem dat op eff ectieve wijze legionella bestrijdt in waterinstallaties, zonder een risico te vormen voor mens en milieu. Het systeem maakt gebruik van hoogwaardige koper- en zilverionisatietechnologie, waarbij de koper- en zilverelektroden separaat worden geïoniseerd en de dosering continu wordt gekalibreerd op basis van het fl uctuerende waterdebiet. 30 FMT | November 2021 Onderzochte pathogenen Legionella pneumophila: Deze bacterie kan de ziekte Legionellose veroorzaken, ook wel bekend als de Veteranenziekte. Dat is een ernstige vorm van longontsteking. De ziekte kan ontstaan wanneer waterdamp met deze bacteriën wordt ingeademd, bijvoorbeeld tijdens het douchen of via nevel van whirlpools, sproei-installaties en natte koeltorens. Escherichia coli: Dit is een darmbacterie die bij mensen en warmbloedige dieren voorkomt. Indien bepaalde soorten E.coli-bacteriën in het drinkwater aanwezig zijn, kan dit bij inname onder andere resulteren in misselijkheid, buikkrampen, braken en diarree. Aeromonas spp.: Belangrijke pathogenen in de Aeromonas groep zijn A. hydrophila, A. caviae en A. veronii biovar sobria. Ziektes die gerelateerd worden aan deze bacteriën zijn gastro-enteritis (ontsteking van de maag en darmen) en wondinfecties. Pseudomonas aeruginosa: Deze bacterie wordt gezien als een van de ziekenhuisbacteriën, die verantwoordelijk zijn voor vele menselijke infecties, waaronder wond-, urineweg- en oorinfecties.

| duurzaamheid Pathogenen veroorzaken meer ziektegevallen Diverse wetenschappelijke studies hadden al aangetoond dat koper- en zilver ionisatie niet alleen eff ectief is tegen legionella, maar ook tegen diverse bacteriën, virussen, amoeben en protozoa met trilharen. Het aantal praktijkstudies is echter beperkt. “Omdat in Ziekenhuis Tjongerschans ook sprake was van kolonisatie met Aeromonas spp., was dit een mooie kans om te onderzoeken of het HW Bifi pro® systeem ook eff ectief zou zijn in het bestrijden daarvan”, licht Nikolaj Walraven, onderzoeker bij GeoConnect, toe. “Daarnaast hebben we E. coli en P. aeruginosa meegenomen in het onderzoek. Dit zijn ook potentiële ziekteverwekkers.” Resultaten legionella Op 1 juli 2020 is het nul-onderzoek uitgevoerd, waarbij twaalf tappunten werden bemonsterd en geanalyseerd. Na installatie van het HW Bifi pro® systeem op 2 juli werden dezelfde tappunten achtereenvolgend maandelijks en tweemaandelijks gemonitord gedurende een periode van zes maanden. Bij het nul-onderzoek was circa 60 tot 90 procent van de onderzochte tappunten besmet met legionella. Binnen zes maanden na inschakeling van het systeem van Holland Water daalde het besmettingspercentage in de tappunten geleidelijk tot nul. Zie ook fi guur 1. Resultaten overige pathogenen Bij het nul-onderzoek werd op drie monsternamepunten verhoogde concentratie van de bacteriën P. aeruginosa en Aeromonas spp) gemeten. Na twee maanden waren de concentraties in deze monsterpunten gedaald naar 0 kve/100 ml bij P. aeruginosa en < 100 kve/100 ml bij de bacterie Aeromonas spp. In alle overige monsterpunten waren de E. coli en P. aeruginosa concentraties 0 kve/100 ml en de Aeromonas spp. concentraties < 100 kve/100 ml. Hoewel het aantal besmettingen met deze bacteriën beperkt was, toont het onderzoek aan dat koper- en zilverionisatie met het HW Bifi pro® systeem ook eff ectief is in de bestrijding hiervan. Zie ook fi guur 2. Green Deal Zorg De werking van koper- en zilverionisatie is tot slot dekkend over het volledige watersysteem. Dode leidingstukken zorgen er doorgaans voor dat het eff ect van bijvoorbeeld reiniging of desinfectie maar van korte duur is. De biofi lms en bacteriën die erin huizen ontsnappen namelijk aan zo’n eenmalige ingreep, waarna legionella zich weer over het volledige watersysteem kan verspreiden. Bij de koper- en zilverionisatiemethode daarentegen krijgen de bacteriën daartoe de kans niet. Als ze zich buiten hun schuilplek wagen, worden ze meteen opgeruimd door de immer waakzame koper- en zilverionen. In ziekenhuizen hoeven er door het HW Bifi pro® systeem geen chemicaliën (zoals bijvoorbeeld chloor) meer worden toegevoegd, die uiteindelijk in het riool belanden. Ook hebben gebruikers van de HW Bifi pro® de wettelijke toestemming om de warmwatertemperatuur naar 50 graden te verlagen. Zo realiseren ze bovendien een aanzienlijke energiebesparing, én een verlaging van hun CO2-uitstoot – warmwatersystemen worden immers vaak aangedreven door gasboilers. Om deze reden is de inzet van koper- en zilverionisatie helemaal in lijn met de Green Deal Duurzame Zorg voor Gezonde Toekomst. Het volledige onderzoek staat op de site www.hollandwater.com 31

huisvesting | tekst • IAA archtitecten • fotografi e bij dit artikel: Jolanda Beltman Saxenburgh Medisch Centrum in Hardenberg Maatpak voor eigentijdse zorg In Hardenberg staat een nog nieuw streekziekenhuis: het Saxenburgh Medisch Centrum. Het ziekenhuis is tussen 2018 en 2020 gebouwd, op de parkeerplaats van het voormalige Röpcke-Zweers Ziekenhuis. De eerste bijzonderheid van dit centrum is de optimale combinatie van soberheid en healing environment. Daarbij is het huis met vooruitziende blik gebouwd met een overlap tussen de verschillende afdelingen, het zogenaamde harmonicamodel. Ruimten kunnen naar behoefte bij de ene of de andere afdeling behoren. Dat alles is mogelijk dankzij het goed doordachte gebouwontwerp van IAA Architecten, dat tevens tekende voor het interieurontwerp. H 32 FMT | November 2021 et Saxenburg MC is een efficiënt en volwaardig streekziekenhuis. De locatie bepaalde de rechthoekige hoofdvorm van het ziekenhuis. Het compacte gebouw heeft twee zorgverdiepingen, en een kleinere derde verdieping met de lichtkappen van de patio en technische faciliteiten. In de nieuwbouw hebben alle gewenste faciliteiten en specialisaties een logische plek gekregen. Vier OK’s, een IC-afdeling, spoedeisende hulp, onderzoek-, spreek- en behandelkamers, een verlos- en kraamafdeling, een beddenhuis, een dagbehandeling voor long-stay patiënten, polikliniek, apotheek, huisartsen -en prikpost, scan- en röntgenkamers. Healing environment In het Saxenburgh Medisch Centrum is de patiënt te gast. Dit belangrijke gevoel is bereikt door het gebouw te ontwerpen op basis van het concept van een ‘Healing Environment’. Dat leverde een niet-klinische omgeving op, die een positieve invloed heeft op de gezondheid en een sneller herstel van de patiënt doordat de stress van het verblijf in een ziekenhuis verminderd wordt. Een heldere manier van ‘wayfi nding’ met een goede oriëntatie en korte loopafstanden maakt het drempelloze gebouw toegankelijk voor elke bezoeker. De gastvrijheid begint in het atrium aan de entreezijde, waar bezoekers direct binnenkomen in het hart van het gebouw. Het atrium vormt als het ware de huiskamer van het ziekenhuis. Er heerst hier een ontspannen sfeer en er is ruimte voor ontmoeting. Ook kunnen bezoekers hier een kop koffi e, een broodje of een kleine maaltijd nuttigen. Vanuit het atrium heeft men een goed overzicht op de verschillende afdelingen rondom, die snel en makkelijk te bereiken zijn.

Saxenburgh Medisch Centrum •bruto vloeroppervlak: 15.000 m2 •aantal bedden: 130 •adherentiegebied: NO-Overijsel en ZO-Drenthe •ontwerpfase: 2016-2018 •bouwfase: 2018-2020 •opening: september 2020 •architectuur en interieur: IAA Architecten •hoofdopzet constructie: ABT •uitvoering constructie: Schreuders Bouwtechniek •adviseur E&W: Ingenieursburo Linssen • installaties: Homij Technische Installaties • ontwikkelaar en aannemer: Ontwikkel Combinatie Vechtdal Goossen Te Pas Bouw / Dura Vermeer V.O.F. Atrium

huisvesting | Achtergevel Qua materialisering en afwerking is het ziekenhuis vrij sober en ingetogen gehouden vanwege de strakke financiële kaders. Wat er wel uitspringt zijn de bronskleurige aluminium gevelplaten aan de buitenzijde. Afhankelijk van de speling van het licht krijgt de gevel een steeds wisselende uitstraling. Voorgevel Geveldetail Een ‘Healing Environment’ in het Saxenburgh Medisch Centrum betekent een prettige beleving en verblijf door de toepassing van veel daglicht, aangenaam kleurgebruik, een behaaglijk fris interieur, zorgvuldig gekozen materialen en uitzicht naar buiten. Samen met de effectieve routing zorgen zij dat het gebouw een vriendelijk en warm karakter heeft, met een veilige aangename sfeer zowel voor patiënt als personeel. Daglicht bevordert herstel De OK’s, IC-afdeling en de dagbehandeling voor bijvoorbeeld oncologiepatiënten zijn langs de gevel gehuisvest, met het doel patiënten en personeel zoveel mogelijk de omgeving buiten te laten ervaren. Voor de patiënt werkt het herstel bevorderend, en voor de chirurg die aan het opereren is werkt het een stuk prettiger in een omgeving met ook natuurlijk licht. Ook de behandelstoelen voor ernstig zieke patiënten zijn tijdens hun dagbehandeling georiënteerd op buiten. 34 FMT | November 2021 Patio’s in een acht-vorm In het patiëntgerichte ziekenhuis is een onderscheid gemaakt tussen short en long stay afdelingen. Het gebouw kent een ruimtelijke structuur die ervoor zorgt dat de looplijnen en het transport van voorzieningen en mensen zo kort mogelijk zijn en de patiëntenzorg effectief kan worden georganiseerd. De indeling van het gebouw wordt bepaald door twee achter elkaar geplaatste patio’s - een overdekte bij de entree en een onoverdekte als binnenplaats met beplanting. De eerste patio is een groot helder atrium waar veel daglicht naar binnenkomt. Dat was vanuit het oogpunt van een ‘healing environment’ één van de speerpunten in het eisenpakket van de opdrachtgever, de gebruikers en de cliëntenraad. De tweede patio ligt dieper weg in het ziekenhuis en laat de patiënten en het medisch personeel zoveel mogelijk in contact komen met de omgeving buiten. De ruimtelijke structuur van het compacte gebouw zorgt voor korte loop- en transportlijnen en maakt op die manier de organisatie van de patiëntenzorg erg effectief.

| huisvesting Eenpersoonskamer Driepersoonskamer CT-scan Dagbehandeling Het nieuwe zorgen Het ontwerp is gebaseerd op het ‘Nieuwe Zorgen’, een visie waarin zorg voor een deel buiten het ziekenhuis wordt verleend. Zo maakt het nieuwe ziekenhuis gebruik van thuisdiagnostiek, diagnostiek in de buitenposten en werkt het samen met de 1e lijn, waardoor het nieuwe gebouw kleiner is dan het oude en minder bedden nodig heeft. De juiste zorg op de juiste plek, dat reduceert de belasting van reis- en wachttijden voor patiënten, en vergroot een doelmatige inzet van zorggelden. Deze beweging wordt steeds zichtbaarder in de zorgorganisatie van Nederland, en het Saxenburg Medisch Centrum is vormgegeven op geleide van dat zorgprincipe. Het kleinere ziekenhuis blijkt door de doordachte, efficiënte indeling prima werkbaar. Bij het verplegend personeel leefde vooraf zorg over de omvang, en vrees dat dat achteruitgang zou betekenen. Maar al snel was een veel gehoorde quote van zorgverleners: “Wat een ruimte, dat valt me ontzettend mee.” Samenloop coronacrisis De ingebruikname vond plaats midden in een heftige episode rond corona. De verhuizing is door de crisis een paar maanden uitgesteld, terwijl het nieuwe gebouw al helemaal klaar was. Toch is het ziekenhuis in drie dagen met alle patiënten verhuisd naar de nieuwbouw. Het meest complexe deel daarvan vond plaats op zaterdag 19 september 2020; op die dag zijn circa 80 kwetsbare patiënten veilig naar de nieuwe afdelingen overgehuisd. De IC-afdeling is zonder aanpassingen met betrekking tot corona in gebruik genomen. De heldere opzet van de afdeling heeft enorm bijgedragen aan het verlenen van efficiënte zorg. Overigens is het gedwongen uitstel van de verhuizing ook in positieve zin gebruikt: voorafgaand aan de verhuizing is er volop geoefend op lege afdelingen. Praktisch en flexibel Kortdurende behandelingen zijn waar mogelijk voorin het gebouw gepositioneerd. Verderop in het ziekenhuis zijn de OK’s, IC-afdeling en onderzoeksafdelingen zoveel mogelijk gebundeld. Het ‘beddenhuis’ op de 1ste en 2e verdieping bestaat uit driepersoons en éénpersoonskamers. Uit financieel en ruimtelijk oogpunt waren louter éénpersoonskamers niet mogelijk. Als gezegd zijn de verpleegafdelingen flexibel van omvang. Daarmee kan ingespeeld worden op verschuivende zorgvraag, of op actuele tijdelijke behoeften, zoals een cohortafdeling tijdens de coronacrisis. Op deze manier wordt er efficiënt met de beschikbare ruimte omgegaan en is het mogelijk met 30 tot 40% minder bedden dezelfde zorg te leveren. Daarnaast maakt ook het regelmatige ritme van gevelopeningen het gebouw flexibel in te delen. Toekomstbestendig Met een betaalbaar volwaardig streekziekenhuis dat hospitality uitstraalt en tegemoet komt aan de eigentijdse eisen aan comfort van patiënten, bezoekers en zorgverleners, heeft Hardenberg een streekziekenhuis waarmee het weer helemaal klaar is voor de toekomst. Het ontwerp verdient de status van een best practice.  Meer informatie: www.iaa-architecten.nl 35

huisvesting | tekst • Carolien Euser, Erasmus MC enhuizen zijn eerste oot en tijdens het gietransitie vestigd. aag erden an het met focus t uit kennis gekeken moet worden. Op de site is duidelijk traceerbaar waar informatie vandaan komt, zodat contact opgenomen kan worden met de auteur. Juist door contact met ervaringsdeskundigen kun je brainstormen over hoe hun kennis van nut kan zijn bij toepassing in een andere context. Opzet De grote diversiteit aan programmering van ziekenhuisvastgoed is aanleiding geweest voor de start van het Platform. Diverse ziekenhuizen gebruikten BriefBuilder voor het vastleggen van projectspecifi caties en hun technische standaarden. Gijben Hornes van ICOP verbaasde zich over de verscheidenheid aan oplossingen die ieder ziekenhuis individueel steeds weer als nieuw bedacht. Veel ziekenhuizen deelden deze mening. Enkele ziekenhuizen gingen hierover in gesprek. Ze zagen het voordeel van informatiedeling en waren bereid om o.a. technische specifi caties (gebouwbibliotheken) beschikbaar te stellen en daarmee een concrete basis te leggen voor de oprichting van dit Platform. Al snel bleek dat de kennis die deze groep met elkaar kon en wilde delen, verder ging dan alleen ruimtelijke programmering en technische standaarden. Ook informatie met betrekking tot ICT, BIM afspraken en duurzaamheid van de één was interessant voor een ander. Daarbij werd duidelijk dat de context waarbinnen informatie tot stand komt van essentieel belang is voor een goede interpretatie en noodzakelijk is voor het elders kunnen toepassen. Maar hoe? De informatie en de bijeenkomsten moesten gemakkelijk toegankelijk zijn. Het afgelopen anderhalf jaar heeft iedereen ervaring opgedaan met online vergaderen en sharesites, waardoor vergaderen zonder reis36 FMT | November 2021 voudiger is geworNederland en België, maakt asmus MC en Robert tform Kennisdeling Daarbij hebben Liesbeth van Heel en an der Beek vanuit het oor de eerste vulling van deze kennisorm zijn, via een link naar de BriefBuilder oor alle leden beschikbaar. groeien. Leden worden aangemoedigd om bijdragen aan te leveren. Het gaat zeker niet alleen om perfect uitgevoerde plannen. Tijdens de eerste kennissessie werd er gezegd: “Mooi initiatief, maar wij zijn nog maar in het beginstadium van onze nieuwbouwplannen. Wij hebben alleen nog de eerste scenario’s uitgewerkt en hebben dus nog niet echt iets om te delen.” Maar juist de weg naar een projectresultaat toe, de overwegingen bij het maken van scenario’s, bieden voor anderen interessante stof. Die moeten ook terug te vinden zijn op de site. Waar ben je mee bezig? Waar ben je trots op? Wat baart je zorgen? Kijk verder dan ‘documenten’, websites, fi lmpjes, vlogs, … het gaat om verbinden. Binnen de site zijn ook themasites te vinden. Daarin kunnen op initiatief van de Platformleden werkgroepen of discussiegroepen worden opgericht, die een bepaald thema, onderwerp of dilemma behandelen en uitwerken. Kennissessies Naast het platform worden er 2 maandelijks kennissessies georganiseerd. Er wordt een gastspreker uitgenodigd om iets vertellen over vastgoedactualiteiten van de eigen organisatie en er kan worden nagepraat in het Connect-Café. De eerste lunchlezing over de energietransitie en het platform is terug te zien op de kennissite. De volgende lunchbijeenkomst staat voor 24 november in de agenda’s. Meer informatie: Vragen over hoe het Platform werkt of lidmaatschap kunnen worden gesteld aan: j.zijl@erasmucmc.nl

A COMPANY OF ENGIE SAMENWERKEN AAN DUURZAME EN VEILIGE ZORG EQUANS helpt uw ziekenhuis of zorgorganisatie bij het creëren van innovatieve oplossingen. We bieden naast onze technische dienstverlening ook IT-diensten aan om de zorg aan patiënten beter te maken en een veilige en betrouwbare werkomgeving te bieden voor zorgprofessionals. equans.nl

technische installaties | tekst • Paul Kokke (Berko) Duurzaam opwekken van Medische en Technische Perslucht Sedert april 2019 werkt onder auspiciën van de NEN (Stichting Koninklijk Nederlands Normalisatie Instituut) een ‘Platform Duurzaamheid & Medische Hulpmiddelen’ aan voorstellen om tot verduurzaming in de zorg te komen. Dat gebeurt in opdracht van de ministeries van Economische Zaken en van VWS. Op 15 mei 2019 werd het platform gelanceerd als onderdeel van de Green Deal. Wat is de huidige stand van zaken? En welke aanbevelingen zijn er voor duurzaam ontwerp, onderhoud en vervanging van installaties? I nstallaties voor medische perslucht en installaties voor de technische perslucht dienen te voldoen aan de NEN-EN-ISO 73961:2016. Deze installaties zijn geen medisch hulpmiddel maar een bron, vergelijkbaar met fl essenbatterijen en andere facilitaire zaken zoals ventilatielucht in de OK’s, verlichting, elektriciteit, noodstroom en drinkwater. De medische-persluchtinstallatie levert aan het distributienet een gas dat moet voldoen aan de Farmacopee 2011 en op deeltjes aan tabel 2, klasse 2 van ISO 8573-1:2010 De chirurgische perslucht moet sedert 2016 voldoen aan de norm die voor de medische perslucht geldt. De technische perslucht dient afh ankelijk van waar hij voor gebruikt wordt te voldoen aan een classifi catie volgens de Norm ISO 8573-1: 2010, gebruikelijk is klasse 2.4.2. Leidraad NEN platform Duurzaamheid In de Norm NEN-EN-ISO 7396-1:2016 zijn nog geen bepalingen over duurzaamheid opgenomen. Veel zorginstellingen hebben echter de Green Deal omarmd. Door het NEN platform Duurzaamheid in de zorg worden momenteel aanbevelingen ontwikkeld voor aandachtspunten wanneer men onder andere medische of technische persluchtinstallaties gaat aanschaff en of verduurzamen. 38 FMT | November 2021 R10 model. Afb eelding Technische Unie. Het platform heeft al een leidraad uitgebracht voor medische hulpmiddelen: disposables en reusables. Daarbij is gebruik gemaakt van huidige bestaande modellen en ideeën op het gebied van duurzaamheid en circulaire bedrijfsvoering: 1) De LCA-methode (Levenscyclusanalyse); 2) Het MacArthur model (om circulaire begrippen in beeld te brengen); 3) Het 10R-model (biedt een overzicht van 10 mogelijkheden die men kan overwegen op weg naar een circulaire economie); 4) De ‘Total Cost of Ownership’ (TCO), want ook met de geldmiddelen dient duurzaam te worden omgegaan.

| technische installaties 4 pijlers Green Deal Pijlers in Green Deal duurzame zorg Veiligheid van de persluchtinstallaties In de Norm 7396-1:2016 is aangegeven waaraan de medische en technische persluchtinstallaties moeten voldoen. Omdat de installaties klantspecifi ek worden ontworpen en geleverd, dienen de volgende zaken geregeld te zijn: Validatie door de leverancier/installateur te verzorgen Het realiseren van persluchtinstallaties voor de productie van medische en medicinale lucht behelst omzetting van een initiatief in een concreet projectresultaat dat voldoet aan de vooraf gespecifi ceerde kwaliteitseisen. Aandacht voor de kwaliteit van het resultaat is essentieel; om die te realiseren moet ook de kwaliteit van het proces dat de betrokkenen met elkaar zijn aangegaan goed zijn vastgelegd. Per project wordt een ‘validatiedossier’ aangelegd, waarin alle processtappen DQ, IQ, OQ en PQ met de daarbij behorende documentatie en uit te voeren protocollen zijn opgenomen. Nadat een opdracht is verstrekt, wordt met de opdrachtgever een validatieovereenkomst gesloten, waarbij het hele traject wordt verantwoord in dit validatiedossier. Ook de uitkomsten van de in de protocollen opgenomen handelingen: de resultaten van inspecties en metingen, worden bij voortgang van het project in het dossier vastgelegd. Vanzelfsprekend worden hierbij alle relevante voorschriften en normen in acht genomen. Ook het onderhoudscontract met onderhoudslogboek dient bij oplevering aanwezig te zijn. Validatie door de verantwoordelijk apotheker te verzorgen Als eindverantwoordelijke dient de apotheker • het validatiedossier goed te keuren en de installatie vrij te geven; • metingen van de persluchtkwaliteit op Farmacopee door externe partij te regelen; • een Risico analyse en Evaluatie (RIE) op te stellen; • scholing van bedienend personeel te regelen, met afgifte van certifi - caten door de leverancier. Opstelling Om te voldoen aan de Norm NEN-EN-ISO 7396-1:2016 dienen de drie bronnen voor de Medische Perslucht als volgt te worden opgesteld: De primaire en secundaire bronnen in één ruimte en de reservebron in een andere ruimte. De elektrische voeding dient redundant te zijn. Dit is niet in elk ziekenhuis makkelijk te realiseren, er kan echter ook voor de volgende alternatieven worden gekozen: 39 a. Opstelling van de door elektromotoren aangedreven primaire en secundaire bron in de compressorruimte. De derde (reserve-)bron, een fl essenbatterij, in een container buiten het gebouw plaatsen. De derde bron dient in dit geval dezelfde capaciteit te hebben als de primaire en de secundaire bron, en voorzien te zijn van een leveringscontract dat gemonitord door de leverancier steeds op tijd nieuwe fl essenbatterijen aanlevert.

technische installaties | b. In de compressorruimte staan de drie door elektromotoren aangedreven bronnen opgesteld en aangesloten op de elektraverdeelkast. In een afzonderlijke ruimte staan voldoende fl essenpakketten om gedurende 4-8 uur de noodzakelijke behoefte aan medische perslucht te dekken. Deze 8 uur is gebaseerd op praktijkervaringen bij incidenten, waarbij de eerste 4 uur vaak alleen gevuld wordt met eigen handelen in het ziekenhuis zelf. Met de leverancier van de fl essenpakketten dient de tijdige aanvulling/vervanging van nieuwe pakketten contractueel te worden overeengekomen, en een keer getest te worden. In de risicoanalyse (RIE) dient ook duidelijk aandacht te zijn voor de volgende calamiteiten: brand, stroomuitval, waterschade (ook uit het riool), beschadiging van elektronica door blikseminslag en uitval van centrale besturing. Wanneer er een verbouwing of aanbouw plaats gaat vinden is een nieuwe risicoanalyse onvermijdelijk. Ook de vraag of de leverancier binnen een bepaalde afgesproken tijd een vervangende installatie kan leveren, die onmiddellijk Farmacopee kwaliteit medische perslucht levert dient hierbij aan de orde te komen. De veertigjarige ervaring van Berko in de Nederlandse ziekenhuizen heeft het bewijs geleverd dat het merendeel van de storingen en gehele of gedeeltelijke uitval is te wijten aan bouwwerkzaamheden door ondeskundigheid/onwetendheid van de aanwezige bouwfi rma’s en installateurs. De laatste jaren is dit nog versterkt door de toegenomen inleen van tijdelijke arbeidskrachten. Aandachtspunten duurzaam installatieontwerp In het ontwerp van medische en van een technische persluchtinstallatie volgens de Norm NEN-EN-ISO 7396-1:2016 moet de duurzaamheid die onze Nederlandse overheid verlangt worden meegenomen. Wat zijn de aandachtpunten? • Bepaal eerst welke afnamepunten dure Farmacopee-kwaliteit medische perslucht verlangen. Kan het niet veel goedkoper met technische perslucht, bijvoorbeeld scoop droogkasten? Kan het niet met elektrisch gereedschap van 24 Volt, zoals bijvoorbeeld voor chirurgische gereedschappen? • Bepaal de behoefte aan medische en aan technische perslucht; laat het huidige verbruik meten. Eventuele lekkageverliezen worden dan ook meteen gemeten. Bepaal aan de hand van de gemeten gegevens, met een extrapolatie naar de toekomstige behoefte, de gewenste capaciteit. • De kostprijs van een Nm3 medische perslucht wordt voornamelijk bepaald door de elektrakosten, in de praktijk is dat tussen de 60% en 75% van de totale kosten. • Wek de perslucht nooit op boven de 9 bar(o). 13 bar(o) komt in de praktijk vaak voor. Elke bar meer vraagt dan 7% meer energie, dus 28% meer bij 13 bar(o). Een duurdere 9 bar(o)-installatie is binnen 1,5 jaar terugverdiend. • Pas frequentiegeregelde compressoren toe. Dit voorkomt nullastlooptijden. Bijkomend voordeel is een aanloopstroom die niet boven de nominale stroomopname uitkomt. • Zorg dat er in de compressor geen fi lter na de nakoeler zit. De nageschakelde persluchtketel is een beter voorfi lter en zonder delta p-verlies. • Installeer persluchtkoeldrogers vóór de ademluchtunits. Dat reduceert het aantal regeneratiecycli van de adsorbers. • Installeer alleen ademluchtunits met drukdauwpuntregeling. Dat bespaart 60%-80% op dure opgewekte medische perslucht voor de regeneratie van de adsorbers. • Installeer een energiebesparende compressor-installatiebesturing met monitoring en koppeling met het gebouwenbeheersysteem (GBS). Ook kan gebruik gemaakt worden van Cloud service diensten. • Installeer alleen niveaugestuurde condenswater-aftappen; die hebben geen persluchtverlies. • Duurzaamheid bij het opwekken van perslucht wordt mede bepaald 40 FMT | November 2021 Medische persluchtinstallatie met 3 compressorbronnen. door de plaats en inrichting van de compressorruimte. Het mag er nooit warmer worden dan 5˚C boven de buitenluchttemperatuur en niet kouder dan +5˚C. De warme ventilatielucht dient naar buiten te worden uitgeblazen. De ruimte dient door middel van thermostatisch werkende kleppen in het ventilatiesysteem op de juiste temperatuur gehouden te worden. Filter de van buiten aangezogen lucht met een ruim bemeten fi ltersysteem met lage delta p, dat makkelijk te reinigen of te vervangen is. • Zorg dat de architect en het raadgevend ingenieursbureau vroegtijdig contact opnemen met de leverancier van de persluchtinstallaties over de juiste plaats van de compressorruimtes, dat bespaart veel tijd bij bouw en oplevering, alsmede later ook aan elektrische energie. • Zorg voor een aparte compressorruimte, liefs afsluitbaar, zodat andere opgestelde apparatuur de aangezogen lucht niet kan opwarmen of vervuilen. • Monteurs van andere fi rma’s weten vaak niet dat Berko’s installatie medische perslucht opwekt en veroorzaken ongewild storingen. • Wanneer warmte hergebruikt kan worden zijn er mogelijkheden om 80% van de opgenomen energie terug te winnen. Aandachtspunten duurzaam onderhoud • Meestal worden de elektrakosten gedekt uit een ander potje en onterecht niet meegenomen in de Nm3 -prijs van de perslucht. • Sluit een onderhoudscontract af met de leverancier. Dan heeft de leverancier er baat bij om preventief onderhoud te verrichten. Dat resulteert in een lagere TCO en is duurzamer, doordat het delta p-verlies over de installatie laag wordt gehouden en dus energie bespaart. Bovendien wordt onderhoud dan gecombineerd en daalt het aantal bezoeken per jaar. • Door goed onderhoud en revisies kunnen de meeste componenten veel langer mee dan de geplande 10 jaar. Meer dan 20 jaar is zeker haalbaar en bevordert de duurzaamheid. • Zorg dat de leverancier na onderhoud alles meeneemt aan vervangen componenten en verpakking en laat hem vastleggen hoe duurzaam dat wordt verwerkt. • Bezoek de beoogde leverancier om te controleren of hij de te maken duurzaamheidsafspraken kan waarmaken en bekijk of hij zelf duurzaam aan het werk is. • Zorg dat de persluchtinstallaties van monitoring zijn voorzien om de eff ectiviteit in het GBS systeem te kunnen controleren. Aandachtspunten duurzaam vervangen • Kom bij aanschaf van de persluchtinstallatie met de beoogde leverancier overeen hoe componenten of de gehele installatie duurzaam wordt verwerkt bij vervanging of verwijdering. Meer informatie www.duurzamemedischehulpmiddelen.nl

Dräger lanceert nieuwe pendel GA NAAR WWW.DRAEGER.COM/AMBIA

medische gassen | tekst • Westfalen Medical Innovaties die het verschil maken Medische gassen en zuurstof, ze zijn essentieel in ieder ziekenhuis. Zuurstofleverancier Westfalen Medical helpt ziekenhuizen om medische gassen en bulkzuurstof optimaal te benutten. Zo zijn er steeds meer slimme tools om verspilling te voorkomen. Drie quick wins die zorgen voor meer gebruiksgemak en efficiency. 1 – Voorkom verspilling: altijd perfect inzicht in de voorraad Hoeveel zuurstof zit er nog in een zuurstofcilinder? En hoe lang kan deze cilinder een patiënt nog van zuurstof voorzien? In de dagelijkse praktijk is het niet altijd makkelijk om dat goed in te schatten. Vaak wordt er dan een nieuwe zuurstofcilinder gepakt, terwijl dat niet per se nodig is. Zo komen er regelmatig cilinders retour waar nog veel zuurstof in zit. Dat is zonde én onnodig. Met Comfy® biedt Westfalen Medical een innovatieve tool die per cilinder aangeeft hoeveel zuurstof er nog in zit. Veel cilinders die terugkomen zijn nog voor meer dan de helft gevuld. Dat kan met dit systeem worden teruggebracht tot 15%, zodat er een winst is van 40 tot 45%. Daarmee draagt Comfy® bij aan duurzaamheid en (kosten)efficiency. Door optimaal gebruik te maken van de voorraad zijn er namelijk minder zuurstofcilinders nodig, en dus ook minder transport en opslagruimte. Comfy® is gericht op gebruiksgemak. De hoeveelheid zuurstof, de resterende looptijd en de cilinderdruk worden exact weergegeven op een digitaal display. Een geïntegreerde alarmfunctie waarschuwt bij kritieke momenten, bijvoorbeeld wanneer de hoeveelheid zuurstof onder het minimumniveau komt. 2 – Realtime inzicht in de locatie van elke cilinder Ziekenhuizen gebruiken honderden of zelfs duizenden zuurstofcilinders. Het is niet altijd eenvoudig om een goed overzicht te houden over waar alle cilinders zich bevinden. Een track & trace-systeem geeft daar inzicht in. Met Simplinic-software kunnen cilinders realtime 42 FMT | November 2021 worden gevolgd en gelokaliseerd op verschillende devices, zoals een mobiele telefoon, desktop of laptop. Zo raakt er nooit meer een cilinder zoek. 3- Speciale lichtgewicht, composiet zuurstofcilinder Compact, licht en handzaam: composiet zuurstofcilinders bieden praktische voordelen. Cilinders van composiet wegen minder dan aluminium zuurstofcilinders, zonder in te leveren op inhoud. In veel gevallen kan de 2 liter aluminium cilinder vervangen worden door de 1 liter composiet cilinder. Door de specifieke composiet samenstelling zijn deze cilinders extreem sterk. Hierdoor kunnen ze gevuld worden tot een druk van 300 bar; een aanzienlijk verschil met de aluminium cilinders, die gevuld worden tot 200 bar. Een composiet cilinder is bijna de helft lichter en daarmee ideaal voor bijvoorbeeld spoedeisende situaties. Ander groot voordeel van deze cilinders ten opzichte van aluminium cilinders is de geringe omvang, waardoor ze zeer handzaam zijn. Bij normaal gebruik gaan de nieuwste typen composiet cilinders levenslang mee en daarmee zijn ze zeer duurzaam. Meer informatie: www.zorginstellingen.westfalenmedical.com

Drie quick wins voor meer gebruiksgemak en effi ciënter gebruik van zuurstofcilinders Totaalleverancier voor ziekenhuizen Westfalen Medical richt zich uitsluitend op de medische markt. Door deze specialisatie kent het bedrijf alle ins en outs van medicinale gassen. Westfalen Medical is totaalleverancier en -dienstverlener voor medicinale en medische gassen en de bijbehorende apparatuur. “Wij leveren het volledige scala aan medische gassen aan ziekenhuizen”, zegt Marcel Jellema, Accountmanager Ziekenhuizen bij Westfalen Medical. “Van bulkzuurstof tot zuurstofcilinders en andere medische gassen, zoals stikstof en kooldioxide, met alle toebehoren. Onze kracht is dat we méér zijn dan alleen een leverancier. We zijn een vraagbaak op het gebied van medische gassen en zijn nauw betrokken bij procesinrichting, validatie en kwaliteitsbewaking. Ons motto: we kijken continu hoe het beter kan.” Patiëntveiligheid Kwaliteit, maatwerk en deskundig advies staat in alle facetten centraal. “Wij kijken niet naar hoe het nu is, maar naar hoe het zou kunnen zijn en de toekomstige behoeftes. We lichten met de klant het hele systeem door en kijken hoe het beter kan. Heeft een ziekenhuis de komende jaren uitbreidingsplannen? Of gaan er juist afdelingen dicht? In beide gevallen heeft dat invloed op de behoefte aan medische gassen en is het zaak om daar bijtijds op te anticiperen.” Ander voorbeeld is de bevoorrading van medische bulktanks. Jellema: “Wij monitoren het niveau en afnames, zodat de voorraad te allen tijde op peil blijft. Dat volgen we allemaal op afstand, zodat een ziekenhuis daar zelf geen omkijken naar heeft. Daalt de voorraad naar een bepaald niveau? Dan zijn we al onderweg. Door continu te monitoren kunnen we proactief schakelen. Kritisch kijken naar de frequentie van belevering en voorraadbeheer leidt tot kostenverlaging. Idealiter vullen we een medische bulktank 43 elke 4 à 6 weken bij. Is de frequentie niet toereikend? Dan kunnen we direct acteren, waarbij altijd kwaliteit, leveringsgarantie en patiëntveiligheid vooropstaan. Dat is het allerbelangrijkste.” Groot verantwoordelijkheidsgevoel Boven alles wil Westfalen Medical een betrouwbare partner zijn. “Wij snappen de medische aspecten van de noden van onze klanten en de verantwoordelijkheid die wij hebben vanwege de essentiële functie van zuurstof en medische gassen in ziekenhuizen. Op het dieptepunt van de coronacrisis, toen de druk op ziekenhuizen het grootst was, zagen we bijvoorbeeld de vraag naar zuurstof verviervoudigen. Onder alle omstandigheden waren we in staat om voldoende en bijtijds te leveren, zodat de continuïteit was gegarandeerd.” Naast ziekenhuizen, privéklinieken en ambulancediensten levert Westfalen Medical ook onder meer aan verpleeg- en verzorgingshuizen, huisartsen(posten), hulpdiensten en bij cliënten thuis. “Bij alles wat we doen staat de cliënt centraal. Zo zorgen we er als totaalleverancier met onze knowhow voor dat bijvoorbeeld de transitie van ziekenhuispatiënt naar thuiswonende cliënt soepel en vlekkeloos verloopt.”

stralingsbescherming | tekst • Röntgenglas bv Röntgenglas van A tot Z Röntgenglas is zowel de naam van een product als van een bedrijf in Someren dat dit product importeert en distribueert voor de Duitse fabrikant Schott. Een kostbaar product, dat na bijna een eeuw nog steeds op dezelfde manier geproduceerd wordt en – ondanks de technologische ontwikkelingen en alle high-end scanapparatuur – uniek en onmisbaar blijft in het beschermen van personeel. Tip voor de architect: houd rekening met de maximale afmetingen uit één stuk, van de diverse waardes röntgenglas! Bedrijf Al bijna twintig jaar houdt Röntgenglas bv zich bezig met het leveren van röntgenglas. Het grote verschil met andere aanbieders is dat het bedrijf het hele spectrum van röntgenbescherming aanbiedt: het levert zelf het röntgenglas en laserkunststof, maar via zusterbedrijf Ropa Systems bv (beide (deels) onderdeel van TMD Holding bv) is alles op het gebied van bouwkundige röntgenbescherming verkrijgbaar. Dat loopt uiteen van deuren, kozijnen, schuifdeuren, schermen tot bekledingen. “Je hebt vaak dat een klant zegt ‘ik heb een paneel röntgenglas nodig, maar dat zou eigenlijk ook in een loodkozijn moeten zitten’. Wij hoeven de klant hiervoor dan niet door te verwijzen naar een andere partij, die vraag kunnen wij intern afhandelen”, aldus directeur Paul Tinnemans. Het productieprocédé van röntgenglas is arbeids- en energie-intensief. Verschillende waarden Röntgenglas bevat een grote hoeveelheid lood, bedoeld om straling te weren, en het biedt personeel tegelijkertijd volledig zicht op bijvoorbeeld een patiënt. Röntgenglas bv is importeur voor de Benelux, met vestigingen in Someren en Retie (B), van röntgenglas van het Duitse merk Schott. Daarnaast wordt ook veel röntgenglas verkocht in Duitsland, Portugal, Afrika en zelfs in Nieuw-Zeeland. Dit betreft zowel RD30- als RD50-glas; het eerste heeft een loodwaarde van minimaal 3,13 gram/cm3 , in het tweede geval bedraagt die loodwaarde minimaal 5,05 gram/cm3 . “Dit zijn steeds vaste waarden; welk röntgenglas gebruikt moet worden, hangt af van de soort en hoeveelheid straling die er vrijkomt. Elke toepassing kent zijn eigen loodequivalent. Daarbij geldt bij RD50, dat hoe dikker het glas is, hoe meer straling het kan tegenhouden”, verklaart Tinnemans. 44 FMT | November 2021 Sterk stralingwerend Een ander misverstand dat Tinnemans uit de wereld wil helpen, is dat röntgenstralen afketsen op het röntgenglas. “Dat is (grotendeels) niet zo. Straling is een trilling, net als geluid, en op het moment dat je die trilling stop kunt zetten, is hij verdwenen. En dat doe je, net als bij geluid, met zo zwaar mogelijke materialen. Bakstenen, beton, gewoon glas en zelfs gipsplaat is stralingwerend, maar (zeer) beperkt. Als je weet dat je voor 2 millimeter loodequivalent, 16 centimeter beton nodig hebt, dan kun je je voorstellen hoe stralingwerend ons 8mm Diverse toepassingen RD30-röntgenglas is alleen verkrijgbaar in een loodequivalent van 0,5mm Pb (Pb is het symbool voor lood, red.) en heeft hoofdzakelijk één belangrijk toepassingsgebied: mammografie. Bij dit preventief borstonderzoek komt slechts een geringe hoeveelheid straling vrij en dan volstaat röntgenglas met een lage loodwaarde. RD50-röntgenglas is verkrijgbaar in een divers pakket aan loodequivalenten voor verschillende toepassingen en behandelingen. Te denken valt aan bescherming van bedieningspersoneel van röntgenapparatuur in de medische sector, laboratoria, de veterinaire sector en industrie, laboranten bij nucleaire therapie en bij onderzoek en ontwikkeling met röntgenstraling. “Daar zijn allerlei tabellen voor, zeker in het nucleaire bereik.” Zachter en gevoeliger Doordat het lood en glas op moleculair niveau met elkaar zijn versmolten, krijgt röntgenglas zijn stralingwerende waarde. Daarover bestaat nog een hardnekkig misverstand, vertelt Tinnemans. “Vaak denken mensen dat het gaat om een glasplaat met een loodfilm erop geplakt. Zij vragen dan bijvoorbeeld wat nu de binnen- en buitenkant is. Maar die loodmoleculen zitten dus versmolten door de hele glasplaat heen.” Die samenstelling heeft ook gevolgen voor de eigenschappen en het onderhoud van het glas. “Doordat er zoveel lood in het glas zit, is het circa vijf keer zachter en ruim eens zo zwaar als normaal vensterglas, want lood is natuurlijk heel zacht en zwaar. Röntgenglas is daardoor gevoelig voor vlekken, krassen en voor chemicaliën in schoonmaakmiddelen. Als druppels indrogen, vreten de chemicaliën zich herhaaldelijk in het glas en is de ruit na één of anderhalf jaar geheel vertroebeld.”

De gehele smeltkroes met vloeibaar röntgenglas, wordt in één keer in de wals gegoten. Röntgenglas beschermt het bedieningspersoneel van röntgenapparatuur en nucleaire therapie. Röntgenglas wordt al bijna een eeuw op dezelfde manier geproduceerd. Het voordeel van röntgenglas is dat het heel sterk stralingwerend is op een beperkte dikte en volledig transparant. dikke, 2mm Pb röntgenglas in feite is. Dat is dus het voordeel van röntgenglas: het is heel sterk stralingwerend op een beperkte dikte en volledig transparant”, stelt Tinnemans. Snel én voordelig Naast het feit dat Röntgenglas bv zijn klanten ontzorgt op het volledige gebied van röntgenbescherming, onderscheidt het bedrijf zich op snelheid en prijs. “We zijn de goedkoopste in de Benelux. Daarnaast streven we ernaar om klanten uiterlijk een dag na de aanvraag, een offerte toe te sturen. Dit met uitzondering van hele specifieke vragen waarvoor we voor advies terug moeten naar de fabriek, maar in 99 procent van de gevallen kunnen wij alle vragen zelf beantwoorden”, aldus Tinnemans, die voor architecten nog een belangrijke tip achter de hand heeft. “Het is belangrijk dat ze op de hoogte zijn van het feit dat röntgenglas gebonden is aan maximale afmetingen uit één stuk. Voor de eerste drie loodwaardes RD50 is dit 2400X1100mm, vanaf 3mm Pb is dit zelfs nog kleiner. Als een architect in zijn ontwerp dus kiest voor grotere afmetingen, zullen de ruiten uit meerdere, onder 45 graden gekoppelde, stukken moeten bestaan. Dat vergt extra bewerkingen, waaronder slijpen en polijsten, en is dus weer een stuk prijziger.” Gewichten Röntgenglas heeft een pittig gewicht, zoals reeds aangegeven is het ruim eens zo zwaar als normaal vensterglas. Bij een loodequivalent van 1,5mm Pb weegt het 35 kilo per vierkante meter, bij een waarde van 6,2mm Pb zelfs 116 kilo per vierkante meter. “Naast het gewicht gaat ook de prijs omhoog en dat heeft alles te maken met het arbeids- en energie-intensieve productieprocédé van röntgenglas”, vertelt Tinnemans. Grotere opstellingen dan de afmetingen uit één stuk zijn vrijwel altijd mogelijk. Hierbij is echter wel een naad zichtbaar, omdat stukken in 45 graden overlappend tegen elkaar gezet moeten worden, ook iets wat een architect uit esthetisch oogpunt het liefst vermijdt.” Zijn advies aan architecten luidt dan ook om voorafgaand aan het ontwerp informatie op te vragen en zo problemen te voorkomen.  Meer informatie • over röntgenglas: www.rontgenglas.nl en www.rontgenglas.be • over laserkunststof: www.laserbescherming.nl en www.laserbescherming.be 45

technologische innovatie | tekst • Betty Rombout High Intensity Focused Ultrasound: Ernstig ziek, maar zo pijnloos mogelijk Botmetastasen zijn uitgezaaide kankercellen, van de primaire kankerplaats naar botten. Dat kan voorkomen bij tal van kankers. Botpijn is één van de belangrijkste symptomen van uitzaaiingen van kankercellen naar botten. Magnetic Resonance-guided High Intensity Focused Ultrasound (MR-HIFU) is een nieuwe, succesvolle, techniek voor lokale palliatieve behandeling van botmetastasen. FURTHER-studie Slotman: “FURTHER is een onderzoek naar gefocust ultrageluid als noninvasieve pijnbehandeling bij patiënten met uitzaaiingen in botten. Dat deze behandeling werkt voor mensen met pijnlijke botmetastasen, is al in de praktijk bewezen. De pijn vermindert vaak in korte tijd na de behandeling. Isala werkt al met deze techniek, maar het is nog niet in het zorgpakket opgenomen. Daarvoor is meer onderzoek nodig. Oftewel: meer bewijs. Hoe effectief is deze therapie, voor wie werkt het en hoe verhoudt het zich bijvoorbeeld tot radiotherapie, de huidige standaardzorg? Dat zijn we aan het onderzoeken in de FURTHER-studie.” Brandpunt High Intensity Focused Ultrasound (HIFU), wat is het precies? Slotman legt uit: “We gebruiken geluidsgolven om heel nauwkeurig weefsel te verhitten. Weefsel sterft af boven een bepaalde temperatuur. Vergelijk het met een vergrootglas dat je in het zonlicht houdt, waarmee je een brandpunt creëert. We doen ongeveer hetzelfde met geluidsgolven. De bronnen waar de geluidsgolven uitkomen zijn gefocust op één punt. Op dat punt is veel energie-afgifte en temperatuuropbouw, zonder dat de omliggende weefsels opgewarmd worden.” Jorik Slotman | Foto: Nicolette Schwarte, Isala J orik Slotman is afgestudeerd technisch geneeskundige, werkzaam op de afdeling Radiologie van Isala en momenteel als PhD-kandidaat betrokken bij het FURTHER-onderzoek (Focused Ultrasound and RadioTHERapy for Non-invasive Palliative Pain Treatment in Patients with Bone Metastasis). Het onderzoek wordt gefinancierd door de Europese Commissie met een subsidie uit het Horizon 2020 grant program. 46 FMT | November 2021 Management van pijn De beschreven techniek is geschikt voor verschillende indicaties. In de FURTHER-studie richt men zich zoals gezegd op botmetastasen. Patiënten met deze aandoening worden tegenwoordig steeds ouder, maar hebben veel last van pijn, met name doorbraakpijn. Die pijn komt binnen drie minuten opzetten. “Heel lastig te managen”, vertelt Jorik Slotman. “Pijnstillers werken pas na 30 minuten. Dus voor mensen met botmetastasen helpen die niet altijd. Naast medicijnen is bestraling (radiotherapie) een optie om de pijn langer te onderdrukken, maar het kan vrij lang duren voordat het pijnstillend effect optreedt. Meer dan vier weken is geen uitzondering. Dat is één van de redenen waarom we naar alternatieven zoeken. We willen deze kwetsbare patiënten zoveel mogelijk kwaliteit van leven bieden in de laatste fase van hun leven. Met High Intensity Focused Ultrasound, zo blijkt al uit de praktijk, ervaren patiënten al na drie tot zeven dagen significante pijnvermindering.”

| technologische innovatie De MR-HIFU behandelruimte van Isala in Zwolle | Foto: Nicolette Schwarte, Isala Verder onderzoek Zoals gezegd, gaat de FURTHER-studie nu een stap verder. En dat is belangrijk. Want stel je voor: je hebt niet lang meer te leven omdat uitgezaaide kanker is vastgesteld. Hoe waardevol is het dan om zo weinig mogelijk pijn te hebben tijdens deze laatste fase? Dat de HIFU-behandeling werkt voor deze indicatie is aangetoond. Nu ‘alleen nog’ opname in het zorgpakket van zorgverzekeraars. En ja, daarvoor is meer ‘bewijs’ en dus onderzoek nodig. Daarom zijn programma´s als Horizon 2020 en daarmee ook FURTHER zo belangrijk. Jorik Slotman: “FURTHER is een Randomized Controlled Trial (RCT). Oftewel, een loting bepaalt in welke van de drie groepen de patiënt ingedeeld wordt: (1) radiotherapie, (2) HIFU, (3) combinatie van 1 en 2. De studie is lopende en het gaat nog een paar jaar duren voordat alle resultaten binnen zijn. Een berekening vooraf toonde aan dat er 216 patiënten nodig zijn om de resultaten uit de studie met voldoende zekerheid te kunnen omkleden. De 216 patiënten zijn verdeeld onder de zes deelnemende ziekenhuizen, dus 36 patiënten per ziekenhuis.” Meer mogelijkheden HIFU is een relatief nieuwe techniek. Isala en het UMC Utrecht zijn de enige ziekenhuizen in Nederland waar de therapie wordt toegepast voor botmetastasen. In Isala kunnen ook vrouwen met vleesbomen (myomen) in researchverband in aanmerking komen voor deze behandeling. De geluidsgolven verhitten dan het weefsel van de vleesboom, waardoor dat afsterft zonder dat de vrouw geopereerd hoeft te worden. En wie weet wat er in de toekomst allemaal nog meer mogelijk is met deze techniek. Gabriël Paardekooper, Radiotherapeut-oncoloog, RVE-voorzitter Isala Oncologisch Centrum “Binnen Isala zijn we vanuit het Oncologisch Centrum, afdeling Radiotherapie al ruim twee jaar nauw betrokken bij de palliatieve behandeling van botuizaaiingen met HIFU. Door bij te dragen aan wetenschappelijk onderzoek proberen we te verduidelijken wat de rol van HIFU is in de behandeling van pijn bij botuitzaaiingen.” “Continu willen verbeteren betekent ook: investeren in wetenschappelijk onderzoek. De middelen hiervoor zijn vaak schaars, waardoor we als managers keuzes moeten maken voor wetenschappelijke studies waaraan we deelnemen. Deze keuze kan lastig zijn: op voorhand is het niet altijd makkelijk te voorspellen of studies zullen leiden tot concrete winst voor patiënten. Hierin proberen we een goede afweging te maken door onszelf de vraag te stellen waar onze kennis en middelen zo efficiënt mogelijk ingezet worden. Met de FURTHER-studie hopen we uiteindelijk bij te dragen aan meer kennis rond de palliatie van botuitzaaiingen. Er zijn verschillende groepen van patiënten met pijnlijke botuitzaaiingen waarbij winst te behalen is met HIFU. Met name denk ik patiënten met refractaire pijn, bij wie bestralen geen zin meer heeft. Het zou erg mooi zijn als we deze patiënten een aanvullende pijnbehandeling kunnen aanbieden in plaats van extra pijnstillers, en ze daarmee een stuk kwaliteit van leven terugkrijgen.” 47

duurzaamheid | tekst • Wima Schreiber Infrastructuur elektriciteit steeds complexere puzzel De ambities rond de energietransitie zijn hoog en kennen een strakke deadline. Daarnaast zorgt de hogere vraag naar elektriciteit voor de nodige hoofdbrekens. Eerder besteedde FMT Gezondheidszorg al aandacht aan (zorgen rond) de energietransitie in de zorg. TenneT, verantwoordelijk voor de hoogspanningsnetten, staat naar eigen zeggen dan ook voor een immense opgave waar miljarden mee gemoeid zijn: vervangen en uitbreiden van het net terwijl de winkel gewoon open en lokaal maatschappelijk draagvlak soms ver te zoeken is. netwerkbedrijven, zoals Liander, Enexis en Stedin, die de elektriciteit bij de eindgebruikers brengen. “Wij ontwerpen, bouwen en onderhouden het net niet alleen, we zorgen ook voor de systeembalans. Want het probleem met elektriciteit is dat je het maar heel beperkt kunt opslaan: als ergens (extra) vraag ontstaat, moet elektriciteit dus instant worden opgewekt”, verklaart Marc de Zwaan, Associate Director Asset Portfolio Management bij TenneT. “Die opwek hoeft overigens niet alleen in Nederland te gebeuren. Om in het aanbod te voorzien, is ons hoogspanningsnet op diverse plekken verbonden met het buitenland. Dankzij deze interconnectoren is het net robuust en met 99,999% leveringszekerheid het betrouwbaarste elektriciteitsnet ter wereld. Dat is belangrijk voor consumenten, maar zeker ook voor zorginstellingen.” Komende jaren moet het elektriciteitsnet verdubbeld worden. Foto: Chris Pennarts T enneT is een zogeheten TSO (transmission system operator) die het transportnetwerk voor elektriciteit beheert in Nederland en een groot deel van Duitsland, zowel op land als op zee. Zo zorgt het bedrijf bijvoorbeeld voor het aansluiten van grote windparken op zee op het net op het land. In Nederland beheert TenneT de hoogspanningsnetten van 110-220kV en 150-380kV; distributienetten met lagere spanning zijn in handen van regionale 48 FMT | November 2021 Transportschaarste Momenteel staat TenneT voor een gigantische opgave voor vervanging en uitbreiding van het hoogspanningsnet. Investeringen groeien naar 5 tot 6 miljard euro per jaar: in het Nederlandse en Duitse net, onshore en offshore. Een aanzienlijk deel van de investeringen hangt samen met de energietransitie en de afspraken uit het Klimaatakkoord (49% minder CO2-uitstoot in 2030). De Europese Commissie kwam in juli dit jaar nog met een doel van 55% in haar ‘Fit for 55’-pakket. “Dat betekent dat er veel meer zonne- en windenergie opgewekt zal moeten worden, door zonne- en windmolenparken die netbeheerders allemaal moeten aansluiten in veel kortere tijd. De huidige transportschaarste op veel plekken in het net is dan ook een belangrijk topic. Zeker omdat zonneparken doorgaans neergezet worden op plekken waar grond relatief goedkoop en waar ruimte is, in Groningen en Drenthe bijvoorbeeld”, stelt De Zwaan. “Al die elektriciteit moet vervolgens getransporteerd worden naar plekken waar vraag is, zoals de Randstad. Al met al vereist dit ongeveer een verdubbeling van het elektriciteitsnet.”

| duurzaamheid In Nederland beheert TenneT de hoogspanningsnetten van 110-220kV en 150-380kV. Foto: Chris Pennarts ‘We komen in de situatie dat het net steeds voller raakt’ Kentering Bij de realisatie van de uitbreiding van het net richt TenneT zich op 2030, maar kijkt ook verder vooruit, met 2050 als belangrijk ijkpunt. Samen met Gasunie en de regionale netbeheerders heeft het bedrijf een verkenning 2030-2050 uitgevoerd en zelf brengt het elke twee jaar een investeringsplan uit met de geactualiseerde weergave van wat er gerealiseerd gaat worden de komende tien jaar. Daarin houdt TenneT rekening met alle mogelijk voorkomende risico’s bij de realisatie van infrastructuurprojecten, zoals eventuele bezwaarprocedures, en probeert het bedrijf deze op voorhand in te calculeren. “Gelukkig snappen gemeenten steeds beter dat er in de energietransitie ook voor hen een belangrijke rol is weggelegd. Onlangs werd ons zelfs gevraagd een 380kV-station binnen de eigen gemeentegrens aan te leggen. Dat is echt een kentering”, aldus De Zwaan. Congestie Intussen heeft TenneT een concept ontwikkeld om in tien jaar tijd samen met contractpartijen heel veel stations te vervangen. Leveringszekerheid is en blijft daarbij een heel belangrijke voorwaarde, zeker nu uitbreiding plaatsvindt en daarnaast onderhoud en vervanging ook doorgang moeten vinden. “We komen nu in de situatie dat het net steeds voller raakt. Op een aantal plekken is al sprake van congestie en moeten we eerst de capaciteit uitbreiden voor we extra aanvragen kunnen honoreren. En in geval van een nieuw station vergt dat een forse investering, waar jaren over heen gaat”, schetst De Zwaan. TenneT bepaalt daarbij wat in welke regio moet gebeuren, en heeft als taak daar in overleg met gemeenten en provincies en soms de landelijke overheid tot vergunningen te komen. Prioritering De complexiteit van de opgave waar de gezamenlijke netbeheerders voor staan is enorm: een grotere vraag als gevolg van de dertig regionale energiestrategieën en de verduurzaming van de zes industriële clusters voor uitvoering van het Klimaatakkoord, plus de eigen vervangingsopgave en het lopende onderhoud. “We kunnen simpelweg niet alles tegelijk en mogen ook geen partijen voortrekken, dus de overheid moet keuzes maken. Waar wij naar op zoek zijn, is een nationaal prioriteringskader. Welk industriecluster of welke energieregio krijgt hogere prioriteit: wordt het eerst Zeeland of toch eerst de Eemshaven?”, aldus De Zwaan, die in dat kader verwijst naar de routekaart Wind op Zee van het ministerie van EZK. “Daarin staat precies hoeveel windparken er moeten komen en waar – van ieder jaar tot 2030. In die projecten 49

Impact op zorginstellingen Eerder besteedde FMT Gezondheidszorg al aandacht aan (zorgen rond) de energietransitie in de zorg. Hierna volgt de reactie van de experts binnen de zorgdivisie van TenneT. TenneT zorgt onder meer voor het aansluiten van grote windparken op zee op het net op het land. Foto: TenneT 1)Voor een ziekenhuis betekent vervanging van de WKK of geheel van het gas af een verveelvoudiging van stroomverbruik. Het huidige elektriciteitsnetwerk is daar niet op berekend; verzwaring ervan vergt hoge investeringen van het ziekenhuis. TenneT: “Sluiting van een WKK leidt niet zozeer tot een verveelvoudiging van het elektriciteitsverbruik, wel verschuift de plek van opwek. In plaats van zelf elektriciteit op te wekken, koopt een ziekenhuis deze extern in. Investeringen in het elektriciteitsnet buiten zijn de verantwoordelijkheid van de netbeheerder; dit vergt dus geen investeringen van het ziekenhuis. Wel kan een andere vorm van warmtevoorziening – vooral als deze volledig gebaseerd is op een warmtepomp – vragen om een grotere netaansluiting tegen hogere maandelijkse kosten. Tevens vergt dit mogelijk investeringen binnen het gebouw, in de warmte-installatie en de elektriciteitsaansluiting naar de meterkast. Een duurzame warmtevoorziening is overigens ook te realiseren door aansluiting op een regionaal warmtenet of WKO in de ondergrond. Deze systemen hebben meestal geen gevolgen voor het elektriciteitsnetwerk. Bij het kiezen van de meest efficiënte en meest kosteneffectieve manier om de warmtevoorziening te verduurzamen, is een integrale afweging vereist. Hierbij vormen de karakteristieken van de gebouwen (kwaliteit isolatie, kosten na-isoleren) en de beschikbaarheid van warmteopties (wel/geen warmtenet in de buurt, wel/geen geschikte ondergrond) belangrijke factoren.” Met de vervanging en uitbreiding van het hoogspanningsnet is de komende tijd jaarlijks 5 tot 6 miljard euro gemoeid. Foto: TenneT 2) Is leveringszekerheid elektriciteit – en daarmee de veiligheid in het ziekenhuis – nog wel te garanderen? Tennet: “Landelijk is de overheid verantwoordelijk voor het monitoren van de algemene leveringszekerheid van elektriciteit. Afgezien van bijzondere technische storingen – waarvoor ziekenhuizen over noodstroomvoorzieningen beschikken – zou een ziekenhuis zich geen zorgen hoeven maken over leveringszekerheid in het toekomstige duurzame elektriciteitssysteem. De verwachting is dat elektriciteitsproducenten landelijk meer en meer in CO2 zijn geen vertragingen, we lopen zelfs voor op schema ondanks het feit dat we te maken hebben met uiteenlopende stakeholders als vissers, natuur- en milieuorganisaties en allerlei ecologische entiteiten waarvoor natuurcompenserende maatregelen noodzakelijk zijn.” Grote uitdagingen Bijkomende bottleneck van de huidige energietransitie is het aantrekken van goed technisch personeel. “Ook daar moeten we mee dealen”, zegt De Zwaan. “Tussen 2030 en 2050 moet er veel gebeuren. Ik sluit voor heel TenneT niet uit dat wij van circa 6.000 mensen nu groeien naar 10.000 over een paar jaar.” Ondanks de grote uitdagingen is De Zwaan ervan overtuigd dat het TenneT in samenwerking met regionale netbeheerders, partners en overheden de opgave tot een goed einde gaat brengen. “Het gaat lukken, maar het blijft zoeken naar een balans tussen betaalbaarheid, betrouwbaarheid en duurzaamheid. Want je wilt de energierekening betaalbaar houden, continu je net op orde hebben én bijdragen aan de energietransitie.” Meer informatie: www.tennet.eu/nl ‘Het blijft zoeken naar een balans’ 50 FMT | November 2021 -emissies van het elektriciteitssysteem verder dalen richting -vrije flexibele opwek en/of opslag zullen investeren, in aanvulling op duurzame opwek uit zon en wind. Deze nieuwe middelen zullen de rol van gascentrales meer en meer overnemen, zodat de landelijke CO2 nul.” 3) Regie van de overheid is vereist om de energietransitie in goede banen te leiden. TenneT: “Eens. Regie van de overheid is allereerst van belang om ervoor te zorgen dat investeringen in nieuwe duurzame elektriciteitsproductie goed in de pas lopen met investeringen in verduurzaming van energieverbruik (zoals het overstappen van verwarming op gas naar verwarming door een warmtepompsysteem). Zo is ook nieuwe elektriciteitsvraag duurzaam in te vullen en vraagt dit niet om alsnog meer opwek uit gascentrales. Daarnaast is overheidsregie belangrijk om ervoor te zorgen dat de investeringen in het versterken van het landelijke elektriciteitsnet door netbeheerders goed aansluiten bij daar waar nieuwe duurzame opwek en nieuwe elektriciteitsvraag groeien.”

tekst • Betty Rombout | hospitality Naar het ziekenhuis met een elektrische auto? Geen probleem! Nederland is internationaal een grote speler op het gebied van elektrische mobiliteit. In juni 2021 registreerde de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) 191.265 Battery Electric Vehicle (BEV) en 120.105 Plug-in Hybrid Electric Vehicule (PHEV). De verkoop blijft stijgen. En op het gebied van laadinfrastructuur is er geen ander land met dezelfde dichtheid aan laadpunten als ons land. Steeds meer zien we deze laadpunten ook in ziekenhuizen. Het Maastricht Universitair Medische Centrum Plus (MUMC+) heeft al langer laadpalen in gebruik; vanaf 2018. In totaal beschikt het ziekenhuis over 12 oplaadpunten op de begane grond van de open parkeergarage, waar zo´n 750 auto´s geparkeerd kunnen worden. Momenteel wordt er veel gebruik gemaakt van de laadpunten, maar het ziekenhuis verwacht dat de vraag in de nabije toekomst af zal nemen: “Meer en meer nemen elektrische auto´s de energie vanuit huis mee. Maar voorlopig blijven we deze service aanbieden voor diegenen die deze mogelijkheid nog niet hebben. We willen dat onze bezoekers veilig hun weg naar huis kunnen vervolgen”, stelt het ziekenhuis. “Elke dag staan de laadplaatsen vol”, meldt het Jeroen Bosch Ziekenhuis (JBZ). Het ziekenhuis kent sinds 2014 acht laadpalen voor personeel en acht voor bezoekers. Ook dit ziekenhuis voert als een van de redenen voor het plaatsen van de palen duurzaamheid aan. Het JBZ voldoet aan de criteria van de Milieuthermometer Zorg Brons, waarvan voorzieningen voor elektrisch parkeren onderdeel is. Laadplaats MUMC+, Maastricht | foto MUMC+ O m zoveel mogelijk elektrische kilometers te kunnen afleggen is het belangrijk tijdens het parkeren de elektrische auto te kunnen bijladen. De parkeerplaats van een ziekenhuis kan daarin een belangrijke rol spelen, mede door de groeiende vraag van zowel bezoekers/ patiënten als personeel. Maar ook andere overwegingen spelen een rol. Veel gebruik laadpalen Het Deventer Ziekenhuis heeft sinds juni 2021 zes duo laadpalen, oftewel 12 laadplekken. Nu al wordt er, met name tijdens kantoortijd, veel gebruik van gemaakt. “Niet alleen is er vraag naar, we zien het ook als onze maatschappelijke verantwoordelijkheid om een bijdrage te leveren aan het reduceren van de CO2 -uitstoot”, zegt de woordvoerder van het ziekenhuis. Groene stroom Duurzaamheid is dus een belangrijke reden voor ziekenhuizen om elektrische laadpalen aan te bieden. Maar kan het nutsbedrijf wel groene stroom leveren als daar niet alleen het ziekenhuis op moet draaien maar ook de laadpalen voor elektrische auto´s? Deze vraag is voor het Deventer Ziekenhuis gemakkelijk te beantwoorden. Zij hebben eigen voorzieningen voor de elektriciteit zoals zonnepanelen. Het MUMC ziet hierin ook geen probleem: “Ziekenhuizen zijn enorme energie intensieve huizen, de benodigde energie voor deze laadpalen is verwaarloosbaar klein ten opzichte van het totaal. De nutsvoorziening is hierin toereikend.” Ook het JBZ heeft dit op orde. Het ziekenhuis koopt haar elektriciteit in via een gezamenlijk inkoopcontract. “Het contract is ’gedekt’ door Garantie van Oorsprong (GVO´s) van Europese windenergie”, aldus het JBZ. Brandverzekering Mooie service dus van ziekenhuizen, het plaatsen van laadpalen voor elektrische auto´s. Maar die palen moeten natuurlijk wel in de brandverzekering opgenomen zijn. Stel dat er een incident uitbreekt. Zowel het Deventer Ziekenhuis, het MUMC en het JBZ geven aan de verzeke51

hospitality | Laadplaats Deventer Ziekenhuis | Foto: Deventer Ziekenhuis Laadpaal Deventer Ziekenhuis | Foto: Deventer Ziekenhuis Laadplaats JBZ, Den Bosch | Foto: Jeroen Bosch Ziekenhuis ring goed afgedekt te hebben. “Ze zijn in overleg en overeenstemming met de brandweer en de verzekering geplaatst”, zegt het Deventer Ziekenhuis. We gaan toch ook nog even ten rade bij het Verbond van Verzekeraars. De woordvoerster van de brancheorganisatie vertelt: “Als ziekenhuizen laadpalen voor electrische auto´s willen gaan plaatsen, vragen wij hen de verzekeraar het te laten weten. Laadpalen vallen onder de opstal (gebouwenverzekering) van het ziekenhuis. Welke premie een ziekenhuis daarvoor betaalt, hangt af van de verzekeraar, het aantal palen, het risico et cetera. We adviseren ook altijd om de laadpalen te laten plaatsen door een gecertifi ceerde onderneming.” Gevaarlijk In februari jl deed echter het tv-programma Kassa (BNN VARA) een onderzoek naar elektrische auto´s, het opladen en het brandgevaar. Conclusie was dat ondergrondse parkeergarages levensgevaarlijk zijn door het toenemende aantal elektrische auto´s dat ook tijdens het laden in brand kan vliegen. De risico´s ontstaan volgens het programma door de kwetsbare lithium accu. Als deze vlam vat, is de brandontwikkeling razendsnel en het vuur extreem heet, waardoor de garage kan instorten met alle risico´s van dien voor mensen die zich in en boven de garage bevinden. Dit horende zouden we toch denken dat dit invloed heeft op de brandverzekering van een ziekenhuis. Het Verbond van Verzekeraars zegt: “Het hangt er onder andere vanaf waar de palen bijvoorbeeld geplaatst worden. Staan ze ver van de ingang vandaan, net onder het dak of inderdaad in een ondergrondse parkeergarage dan zijn de auto´s lastig door de brandweer te blussen en weg te halen. Of dit invloed heeft op de verzekering, hangt van de verzekeraar en de omstandigheden per geval af. Ziekenhuizen dienen zich hier dus vooraf goed over te informeren bij de betreff ende verzekeraar.” 52 FMT | November 2021 Maatregelen En dat doen de ziekenhuizen ook. Het MUMC+ zegt: “We zijn ons bewust van de mogelijke risico´s en wegen deze dan ook om de twee jaar af. Indien nodig nemen we extra beheersmaatregelen. Ook leren we van incidenten en calamiteiten elders. Deze bespreken we jaarlijks met onze verzekeraar. Blijken de risico´s te groot te worden, dan zullen we onze voorziening elders op het terrein aan moeten bieden. Voorlopig bevinden de laadpalen zich op grondniveau van onze open parkeergarage. Een andere setting dus dan een ondergrondse parkeergarage waar het onderzoek van Kassa betrekking op heeft.” Ook het Deventer Ziekenhuis heeft haar maatregelen genomen: “De vier laadplekken in onze (half open) parkeergarage bevinden zich, vanwege brandveiligheidsvoorschriften, dichtbij de uitgang. Tevens heeft onze parkeergarage een sprinklerinstallatie en hebben we een noodknop laten aanbrengen waarmee met één druk op de knop de laadvoorzieningen spanningsloos gemaakt kunnen worden.” Het JBZ tot slot: “Alle parkeergelegenheid van het JBZ wordt minimaal één keer per jaar gecontroleerd door de brandweer en verzekeraar. Tijdens de laatste controle zijn er geen opmerkingen over de (brand) veiligheid van onze parkeergelegenheid gemaakt door brandweer of verzekeraar.”

Agenda MEDICA 2021 15-18 november 2021 Messe Düsseldorf www.medica.de Mobile Healthcare Het event over digitale zorgtransformatie 17 november 2021 Jaarbeurs Utrecht www.mobilehealthcare.nl RIVM Webinar Architectuur & Duurzame Zorg 16 november 2021 Online www.rivm.nl/webinar Congres Health, Food & Technology 1 december 2021 Achmea Congrescentrum, Zeist www.sbo.nl/zorg/health-foodtechnology/ Topics in Intensive Care 7 en 8 december 2021 Van der Valk Hotel, Utrecht www.topicsinic.nl Congres Care Tech 9 december 2021 Achmea Congrescentrum, Zeist www.sbo.nl/zorg/congrescaretech/ 2022 Congres Gastvrij leiderschap in de zorg 10 februari 2022 Van der Valk Hotel, Utrecht www.skipr.nl/events/gastvrijleiderschap Congres Crisismanagement in de zorg 17 februari 2022 Van der Valk Hotel, Utrecht www.zorgvisie.nl/congressen Health Valley Event 15 t/m 17 maart 2022 Pathé Nijmegen www.healthvalleyevent.com DMEA 2022 Connecting Digital Health 26-28 april 2022 Messe Berlijn www.dmea.de Zorgfestival Inspire HEALTH&CARE 26 - 28 april 2022 Flanders Expo, Gent www.health-care.be Interclean Amsterdam 10-13 mei 2022 RAI Amsterdam www.intercleanshow.com/ amsterdam Dutch Technology Week 31 mei t/m 5 juni 2022 Online www.dutchtechnologyweek.com Vakevent Zorgtotaal 14 t/m 16 juni 2022 Jaarbeurs Utrecht www.zorgtotaal.nl Support 15 t/m 18 juni 2022, voor het eerst samen met Zorgtotaal en Zorg & ICT live gehouden tijdens de Dutch Health Week. Jaarbeurs Utrecht www.supportbeurs.nl Data onder voorbehoud, check altijd de site van de organisator. FMT Totaal OK Congres en beurs 15 september 2022 Jaarbeurs Utrecht www.totaalok.nl ARCH22 Conferentie Zorgarchitectuur 22 t/m 24 augustus 2022 TU Delft en Erasmus MC, Rotterdam www.arch21erasmusmc.tudelft.nl Colofon Met medewerking van o.a. Hogeschool Arnhem en Nijmegen, IHE, KIVI, NEN, NVTG, TU/e, FHI Medical Technology FMT als crossmediaal platform Vakblad, informatieplatform, over actuele ontwikkelingen (cure & care) op het gebied van Facilities (realisering, onderhoud, beheer en exploitatie van zorghuisvesting en verwante facilitaire voorzieningen), Management en Technologie (medische en gebouwgebonden technologie, ICT, eHealth, artifi cial intelligence etc.). Verschijnt 7x per jaar, zowel in print als digitaal ISSN 1873-8877 www.fmtgezondheidszorg.nl Twitter: @FMTzorg LinkedIn: FMT Gezondheidszorg Uitgever AcquiMedia, Henk van der Brugge Amstelwijckweg 15, 3316 BB Dordrecht Eindredactie Dietske van der Brugge info@fmtgezondheidszorg.nl Redactie Lucy Holl, Henk Postema, Betty Rombout, Wilma Schreiber, Frank van Wijck Redactie Advies Commissie • Ing. Peter Karsman, consultant Karsman Advies en Interimmanagement • Ing. Luc Knaven, branchedirecteur FHI Medical Technology • Prof. dr. Jos Lichtenberg, (em.) hoogleraar bouwtechnologie TU/e • Cor van Litsenburg, founder FMT Gezondheidszorg • Prof. dr. ir. Masi Mohammadi, hoogleraar slimme architectuur TU/e, lector bouwen voor gezondheid • Ir. Victor Pastoor, bestuurslid NVTG • Mr. drs. Jack Thiadens, interim zorgbestuurder • Janet Vissinga, consultant OKCN Bladmanagement en advertenties Wim Boer, 0184-481042, wim@fmtgezondheidszorg.nl Henk van der Brugge, 0184-481041, henk@acquimedia.nl Vormgeving Dock35 Marketing, Maarten Molenaar Druk Damen Drukkers B.V. Abonnement € 120,- per jaar excl. BTW, biedt tevens toegang tot het digitale magazine. Buiten Nederland, binnen Europa € 145,- per jaar excl. BTW. Informeer vrijblijvend naar een collectief abonnement. NUMMER 6 NOVEMBER 2021 WWW.FMTGEZONDHEIDSZORG.NL 2021 6 Veiligheid Brandveiligheid en cybersecurity Duurzaamheid Medicijnresten in ons water Huisvesting Het ontwerp van Saxenburgh MC Veiligheid voor alles Hoe doet de zorg dat? Coverfoto: artikel Economie van Brandveiligheid, pag. 10 -13 Disclaimer & Copyright AcquiMedia heeft deze uitgave op de meest zorgvuldige wijze samengesteld. AcquiMedia, (hoofd)redactie en auteurs kunnen echter op geen enkele wijze instaan voor de juistheid of volledigheid van de gegevens en aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard dan ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen die gebaseerd zijn op de informatie in deze uitgave. Het is niet toegestaan om zonder toestemming van de uitgever (incl. bronvermelding en fotocredit) beelden of artikelen uit deze uitgave over te nemen. GEZONDHEIDSZORG

bedrijvenindex | ADVIESBUREAU CLEANROOMS HUISVESTING KRANEN EN SANITAIRE TOEBEHOREN Deerns Nederland B.V. Anna van Buerenplein 21F 2595 DA Den Haag T +31 88 3740000 www.deerns.nl Cadolto Benelux BV Dorpsstraat 8a 4181 BN Waardenburg T +31 418 651 544 M +31 61066 4074 www.cadolto.nl Jan Snel Medical Buildings Willeskop 94, 3417 ME Montfoort Postbus 200, 3417 ZL Montfoort T +31 (0) 348 47 90 90 www.jansnel.com INSTALLATEUR Delabie Benelux BVBA Kommenstraat 20 BE 1070 Brussel T +32 (0) 2520 1676 www.delabiebenelux.com MEDISCHE GASSEN DISTRIBUTIE SYSTEMEN Sweegers en de Bruijn bv Europalaan 12g 5232 BC ’s-Hertogenbosch T 088 030 7300 www.swebru.nl Interflow De Stek 15, 1771 SP Wieringerwerf T (0227) 60 28 44 www.interflow.nl ULC Installatietechniek b.v. Labradordreef 18 Postbus 2405 3500 GK Utrecht T +31 30 26 50 500 www.ulcgroep.nl IT & SOFTWARE OK Consultancy Nederland (OKCN) Postbus 2102 5202 CC ’s-Hertogenbosch T (0)73 62 34 381 www.okcn.nl ARCHITEKTENBUREAU Jan Snel Medical Buildings Willeskop 94, 3417 ME Montfoort Postbus 200, 3417 ZL Montfoort T +31 (0) 348 47 90 90 www.jansnel.com Dräger Nederland B.V. Huygensstraat 3-5 2721 LT Zoetermeer T 079 – 344 44 888 www.draeger.com MEDISCHE INRICHTING & ACCESSOIRES Ultimo Software Solutions bv Waterweg 3, 8071 RR Nunspeet T +31(0)341 – 423737 www.ultimo.com KRANEN EN SANITAIRE TOEBEHOREN IAA Architecten Sem Presserhof 108 1087 JG Amsterdam T +31 (0)20 520 00 80 M.H. Tromplaan 55 7513 AB Enschede T +31 (0)53 480 44 44 www.iaa-architecten.nl M-Wall BV Steenoven 4C 5626 DK Eindhoven T +31 850 18 85 00 www.mwall.nl HUISVESTING CLEANROOMS Ropa Systems BV Belleweg 9, 5711 DH Someren T +31 (0)493 473637 www.ropasystems.nl Cadolto Benelux BV Dorpsstraat 8a 4181 BN Waardenburg T +31 418 651 544 M +31 61066 4074 www.cadolto.nl Vertegenwoordigd in Nederland door Hamers en Kesber Warandebergstraat 43 1271 ZC Huizen T 0031 (0)356566888 M 0031 (0)628978209 E AH@hamersenkesber.nl SCHELL GmbH & Co. KG Raiffeisenstrasse 31 57462 Olpe, Duitsland T +49 2761 892-0 www.schell.eu Waardenburg Medical Dorpsstraat 8a 4181 BN Waardenburg T +31 418 651 078 M +31 61066 4074 www.waardenburgmedical.com 54 FMT | November 2021

MEDISCH TECHNISCHE VOORZIENINGEN OPERATIEKAMERS OPERATIEKAMERS | bedrijvenindex STRALINGSBESCHERMING Interflow Heijneman Medical BV Copenweg 17 3411 NX Lopik T 088 11 81 000 www.heijnemanmedical.nl MEDISCHE PERSLUCHT Berko Kompressoren Havenweg 14, 6603 AS Wijchen T 024 - 641 11 11 www.berko.eu NOODSTROOMOPLOSSINGEN PROJECTINRICHTING A Q-bital Company Elinex Power Solutions Wolweverstraat 15 2984 CE Ridderkerk T +31 (0)180 72 13 59 www.elinex.com Young Medical B.V. Rob van Liefland E robvanliefland@young-medical.com M +31 6 54785876 www.young-medical.com ZORGTECHNOLOGIE, BOUW EN INRICHTING MANN+HUMMEL Vokes Air BV 1e Garnizoensdok 7 3539 JA Nieuwegein Tel 030-6868080 www.airfiltration.mann-hummel.com De Stek 15, 1771 SP Wieringerwerf T (0227) 60 28 44 www.interflow.nl Rontgenglas.nl M-Wall BV Steenoven 4C 5626 DK Eindhoven T +31 850 18 85 00 www.mwall.nl PERSOONSBEVEILIGING SYSTEMEN Belleweg 9, 5711 DH Someren T +31 (0) 493 472399 www.rontgenglas.nl WANDBEKLEDING Ooperon Mijkenbroek 25 4824 AA Breda T + 31 76 57 230 30 www.ooperon.nl M-Wall BV Steenoven 4C 5626 DK Eindhoven T +31 850 18 85 00 www.mwall.nl M-Projectservice BV Steenoven 4C 5626 DK Eindhoven T +31 40 292 79 50 www.m-projectservice.nl REINIGING & DESINFECTIEOPLOSSINGEN Zwart Techniek B.V. Middenhavenstraat 76 1976 CM IJmuiden T +31 (0)255 530 304 www.zwarttechniek.com OPLEIDINGEN Cadolto Benelux BV Dorpsstraat 8a 4181 BN Waardenburg T +31 418 651 544 M +31 61066 4074 www.cadolto.nl VAMED Nederland B.V. Orteliuslaan 897, 3521 BE Utrecht T +31 (0)30 303 64 30 www.vamed.nl Miele Professional Postbus 166, 4130 ED Vianen T 034-73 78 884 www.miele-professional.nl E professional@miele.nl STRALINGSBESCHERMING Hogeschool Rotterdam G.J. de Jonghweg 4-6 3015 GG Rotterdam T 010 794 48 90 www.hogeschoolrotterdam.nl Jan Snel Medical Buildings Willeskop 94, 3417 ME Montfoort Postbus 200, 3417 ZL Montfoort T +31 (0) 348 47 90 90 www.jansnel.com Tinnemans Medical Design BV Belleweg 9, 5711 DH Someren T +31 (0) 493 472399 www.4medicaldesign.com Volg ons zusterbedrijf op twitter: @RopaSystems 55

VAMED UW PARTNER VAMED is uw partner voor gezondheidszorg-projecten. Van ontwerp tot turnkey. VAMED garandeert met het leveren van kwaliteit, effi ciëntie en betrouwbaarheid het blijvende succes van uw projecten en uw partners in de gezondheidszorg. VAMED onderscheidt zich onder meer door merk onafhankelijk ontwerp, levering en full-service onder-houd van medische technologie in zorginstellingen. VAMED staat in uw project voor persoonlijke aandacht en een duurzame relatie! Geïnteresseerd? Neem geheel vrijblijvend contact op met 030 303 99 44. WERELDWIJDE ERVARING VAMED is wereldwijd een toonaangevende partner van ziekenhuizen en gezondheidszorginstellingen bij projectontwikkeling, planning, bouw, inrichting en operationeel management. Wij hebben de afgelopen 3 decennia meer dan 900 ziekenhuisprojecten, revalidatiecentra, verpleeghuizen en gezondheids-resorts in 90 landen gerealiseerd en verlenen overal ter wereld diensten op maat. NIEUWBOUW, UITBREIDING, RENOVATIE ADVIES / ONTWIKKELING VAMED begrijpt de gezondheidszorg in de volle breedte en volgt een integrale aanpak. We hebben voortdurend de interacties en alle processen in de patiëntenzorg in beeld. Zo eindigt de verantwoordelijkheid van VAMED in het lifecycle-model niet met een succesvolle overdracht, maar vormt deze met de bijbehorende beschikbaarheidsgarantie en bijvoorbeeld operationeel management een integrale verantwoordelijkheid in de gezondheidszorg. OPERATIONEEL MANAGEMENT PROJECTONTWIKKELING / PLANNING DIENSTEN FINANCIERING BOUW Vamed Nederland B.V., 3528 BE Utrecht Tel: +31 (0) 30 303 64 30 Email: info@vamed.nl www.vamed.nl © Herbst

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50
  51. 51
  52. 52
  53. 53
  54. 54
  55. 55
  56. 56
Home


You need flash player to view this online publication