3 Inspiratienota Cultuur- en Natuurtoerisme voor de gemeente Mill en Sint Hubert juni 2010
- 4
INHOUDSOPGAVE VOORWOORD ....................................................................................... 1 DE SCHONE SLAAPSTER ......................................................... 2 MILL OVER TOERISME EN TOEKOMST ............................... 3 EEN NATUUR- EN CULTUURTOERISTISCHE VISIE .......... 3.1 Het gewenste toekomstbeeld ......................................................... 3.2 Voorwaarden voor succes ............................................................... 3.3 Strategische keuze .......................................................................... 4. MILL, LANDELIJK EN GASTVRIJ ............................................ 4.1 Landelijkheid ................................................................................. 4.2 Gastvrijheid ................................................................................... 5. ORGANISATIE EN COMMUNICATIE ..................................... 5.1 Organisatie .................................................................................... 5.2 Communicatie ............................................................................... 6. GIDSPROJECTEN EN PROJECTSUGGESTIES ....................... 6.1 Th ema: Landelijkheid ..................................................................... 6.2 Th ema: Gastvrijheid ....................................................................... 6.3 Th ema: Organisatie en communicatie ............................................ Bronnen .................................................................................................... Verantwoording ......................................................................................... Colofon ..................................................................................................... 7 9 17 27 29 30 39 41 44 56 60 63 65 71 74 82 86 92 93 94
VOORWOORD Beste inwoners, ondernemers en andere geïnteresseerden, De gemeente Mill en Sint Hubert wil recreatie en toerisme een impuls geven. Daarom ligt voor u de ‘Inspiratienota cultuur- en natuurtoerisme’ van onze gemeente. Deze nota maakt duidelijk waar onze kansen liggen en wat daarbij extra aandacht verdient. De nota laat zien waar we als gemeente trots op kunnen zijn èn waar we aan moeten werken om recreatie en toerisme binnen onze gemeente daadwerkelijk díe impuls te geven. Maar eerst en vooral vormt deze nota een bron van inspiratie bij ons streven om onze gemeente aantrekkelijker en gastvrijer te maken, onszelf daarin te onderscheiden van andere aantrekkelijke gebieden en onszelf beter te profi leren. De ontwikkeling van toerisme en recreatie is niet alleen een aangelegenheid van het gemeentebestuur. Het is een zaak van èn voor de hele gemeenschap. Alleen een goed samenspel tussen het gemeentebestuur, inwoners, ondernemers en andere betrokkenen kan de ontwikkeling van recreatie en toerisme tot een succes maken. Daarom zijn – direct vanaf het begin – ondernemers uit toerisme, recreatie en horeca, mensen van het medewerkers, heemkundigen en o tot stand komen van deze nota betr Vooral met behulp van de welkome bijdragen v mensen is de inhoud van deze Ik dank hen dan ook hartelijk v inzet! Daarnaast een bijzonder woord v Derks en de medewerkers van zijn bur landscape architects voor het opstellen v Door hun ‘ludieke’ aanpak en mooie v een bijzondere nota geworden. Veel leesplezier, maar vooral… laat u inspir Jos van den Bogaart Portefeuillehouder recreatie en toerisme
9 1 DE SCHONE SLAAPSTER
10 de gemeente Mill en Sint Hubert gelegen aan de noordoostelijke Peelzoom
11 Toeristische ambitie Wie van elders komt en het oude cultuurlandschap rond kasteel Tongelaar bezoekt, langs de Raam of door de prachtige bossen wandelt, of per fi ets het uitgestrekte Peellandschap ten zuiden van Mill verkent, die moet welhaast onder de indruk komen van de rust, de ruimte en de natuurrijke landelijke omgeving. Des te onbegrijpelijker is het dat dit dorp met zijn bijzondere landschappelijke afwisseling buiten de eigen regio weinig bekendheid geniet. En dat het in toeristisch opzicht nauwelijks in de grotere regionale plannen betrokken wordt. Is er misschien iets fundamenteel mis met Mill? Of is dit dorp aan de noordoostelijke Peelzoom eigenlijk een Schone Slaapster, die alleen maar wakker gekust hoeft te worden? Met andere woorden: is dat gebrek aan belangstelling terecht of heeft Mill op toeristisch gebied wel degelijk wat te bieden? De gemeente Mill en Sint Hubert is overtuigd van dat laatste en zet die overtuiging kracht bij met een stevige toeristisch-recreatieve ambitie. Die ambitie staat overigens niet op zichzelf maar maakt deel uit van een veel bredere toekomstvisie, die ook nog een structuurvisie en een bestemmingsplan buitengebied omvat. De gemeente wil zichzelf nadrukkelijk toeristisch op de kaart zetten en heeft bureau DLA+ landscape architects daarbij om advies en ondersteuning gevraagd. Dit boekwerkje is daarvan het resultaat. Een ‘verkorte route’ In nauw overleg met de gemeente is besloten om niet voor de gebruikelijke recreatienota te gaan maar een verkorte, minder ambtelijke route te kiezen. Dat wil zeggen dat bewust gekozen is voor een werkwijze, die zich niet verliest in het eindeloos doorspitten en herkauwen van allerlei bestaande beleidsnota’s, plannen en rapporten. In plaats daarvan denken we kostbare tijd te kunnen winnen door de diverse belangenhouders van meet af aan zelf een stem in het kapittel te geven. Op die manier kunnen we niet alleen maximaal van elkaars kennis profi teren, we zijn meteen ook al van enig draagvlak verzekerd. Tussen de schapen ‘De Nieuwenhove in Mill is een nieuwe groepsaccommodatie waar de gasten logeren bij de ‘Schaapsherder van Mill’, Marianne van Heijningen. Het bijzondere is dat de gasten ervoor kunnen kiezen mee te lopen met de schaapskudde (Ovis & Eco) en zo op de fraaiste plekjes komen in de omgeving van Mill. In de nabije toekomst kunnen ze zelfs kamperen in de vrije natuur, in de nabijheid van Mill Tot het jaar duizend werd het gebied dat de huidige gemeente Mill en Sint Hubert omvat, nauwelijks bewoond. In de 11e en 12e eeuw zien we de eerste blijvende bewoning ter hoogte van de westelijke hoge rug van het Land van Cuijk, in de buurt van enkele beekjes. De heren van Cuijk die in dit gebied nogal wat bezittingen hadden, zijn rond 1160 nauw betrokken bij de stichting van de abdij Mariënweerd (zie: “Mill en religie”). Mede dankzij haar ligging aan de ‘oostelijke handelsweg van de Peel’ kon Mill zich in de loop van de 14e eeuw ontwikkelen tot een zelfstandig dorp met een eigen schepenbank. Op het zegel van de schepenbank prijkte een afbeelding van Sint Willibrord, de apostel van Brabant. de kudde. Dat is dus een ideale manier om verschillende attracties aan elkaar te koppelen’. www.groepsaccommodatiedenieuwenhof.nl ‘Woorden als natuur, beleving, ruimte, rust en gastvrijheid’ zijn hier een vanzelfsprekendheid, aldus Marianne van Heijningen die de boerderij ‘De Nieuwenhove’ runt.
12 Die afbeelding is nog steeds te vinden in het gemeentewapen. Rond 1900 werd ten zuidwesten van Mill een begin gemaakt met de ontginning van de Princepeel. Daar vlakDat laatste is van cruciaal belang omdat recreatienota’s en vergelijkbare plannen ondanks hun goede bedoelingen vaak onvoldoende door de bevolking gedragen worden en daardoor stuklopen. Het publiek ervaart dat soort plannen toch vaak als teveel van boven opgelegd, als iets dat buiten hen om beslist wordt. bij ontstond later de peelnederzetting Wilbertoord. Lang daarvoor al was Langenboom als peelnederzetting ontstaan. Mill is de grootste kern van de gemeente Mill en Sint Hubert en heeft een belangrijke streekfunctie. Status van deze inspiratienota Met de vaststelling van deze inspiratienota door de gemeenteraad onderschrijft de gemeente Mill en Sint Hubert de in deze nota geformuleerde ambitie, visie, gidsprojecten en projectsuggesties. Voor de verdere doorontwikkeling van recreatie en toerisme binnen Mill en Sint Hubert zal de gemeente – als het aan haar ligt zo veel als mogelijk mét de gemeenschap – deze nota ter hand nemen als leidraad voor de uitvoering van diverse projecten. De gemeente hoopt dat deze inspiratienota ook inderdaad inspireert tot particulier initiatief. De nota en de daarin geprojecteerde visie zullen worden betrokken bij de beoordeling van initiatieven. De gemeente hanteert deze inspiratienota om zich te positioneren en zich waar mogelijk te onderscheiden in regionale samenwerkingsverbanden en overlegstructuren. Programma Daarom hebben we een breed en uitgebalanceerd gezelschap van lokale ‘sleutelfi guren’ (bestaande uit ondernemers en vertegenwoordigers van natuur- en cultuur organisaties), bestuurders en ambtenaren – gevraagd haar licht te laten schijnen over de kwestie. In drie achtereenvolgende visiebijeenkomsten hebben we deze mensen de vraag voorgelegd wat er volgens hen zou moeten gebeuren om de toeristisch-recreatieve waarde van de gemeente eff ectief te verhogen. Dat heeft een schat aan soms zeer verrassende inzichten en perspectieven opgeleverd. De uitkomsten van deze visiebijeenkomsten met alle verschillende betrokkenen en belangenhouders vormen een programmatisch fundament, waarop wij een toeristische toekomstvisie kunnen baseren En juist dat zou je veel vaker moeten kunnen ervaren. Er zijn zoveel mooie plekken waar je op een bijzondere manier zou kunnen overnachten. Denk bijvoorbeeld eens aan slapen in een boomhut. Of slapen in een pipowagen of boomtent. Wat dacht je van overnachten op een vlot? Misschien dat dit straks kan op de Raam. Deze aansprekende ideeën zijn terug te vinden op www.supertrips.nl of www.bijzondereovernachting.nl
13 voor de gemeente Mill en Sint Hubert. Het spreekt vanzelf dat we daarin zoveel mogelijk aanhaken bij bestaande plannen en initiatieven. Concrete, snel realiseerbare projecten De toekomstvisie – we zullen dat nog uitgebreid bespreken – mondt uit in twee toeristische speerpunten: landelijkheid en gastvrijheid. Samen met het meer algemene speerpunt organisatie en communicatie worden ze vervolgens uitgewerkt en vertaald naar een vijftal concrete, snel realiseerbare gidsprojecten waarvan de eff ecten direct meetbaar moeten zijn. We zijn er namelijk van overtuigd dat een aantal snelle successen een aanjagend eff ect zullen hebben. Van eerste concept tot uiteindelijke realisering zullen projecten niet meer dan twee jaar in beslag mogen nemen! En wat voor die vijf gidsprojecten geldt, geldt in principe voor alle navolgende toeristische projecten: die moeten eveneens in twee jaar te realiseren zijn! Ook dit laatste is een signifi cant kenmerk van de ‘verkorte route’. ‘Inspiratienota’ Dit boekwerk doet verslag van onze aanpak en de voorlopige resultaten daarvan. Wat dat betreft verschilt het niet van de meer gebruikelijke ‘recreatienota’. Toch willen we dit geen recreatienota noemen. Juist omdat we de Millenaren zoveel mogelijk bij de kwestie willen betrekken, hebben we besloten een boekwerk te maken dat voor iedereen begrijpelijk is. Dat heel direct en toegankelijk laat zien hoe we de zaak hebben aangepakt en wat daarvan de resultaten kunnen zijn. En veel meer dan een rigide, vast omlijnd plan hebben we iets neer willen leggen dat aan de ene kant inspireert en stimuleert, en dat aan de andere kant heel praktisch en concreet laat zien hoe een dergelijke aanpak tot meetbare resultaten leidt. Wij noemen dit boekwerkje dan ook liever een ‘inspiratienota’. ‘Gelaagde’ indeling Om deze inspiratienota ook echt een inspiratiebron te laten zijn, die Sint Hubert Sint Hubert werd oorspronkelijk als een buurtschap van Wanroij beschouwd. Na de Franse tijd ging Wanroij zijn eigen weg. Sint Hubert, dat Mill altijd trouw gebleven is, is een rustig dorpje met een mooie uit de 15e eeuw stammende gotische kerk. Tot begin vorige eeuw werd in Sint Hubert ijzererts gedolven. Het beeld ‘de ijzerbroekwerker’ aan het kerkpad herinnert aan deze periode. Ondanks de vaak drukke doorgaande weg door het dorp, is het een zeer hechte gemeenschap waar iedereen iedereen kent.
De Schone Slaapster; Frederic Leighton, Flaming June, ca. 1895, olieverf op doek
15 kan zorgen voor een heleboel nieuwe, innovatieve (project)ideeën, hebben we dit boekwerkje drie lagen meegegeven. • De eerste laag is die van de hoofdtekst, de eigenlijke nota. Daarvan is de indeling als volgt: o Na deze inleiding doen we in hoofdstuk 2. Mill over toerisme en toekomst eerst verslag van de visiebijeen komsten met alle betrokkenen en belangenhouders. o De op basis daarvan geformuleerde visie vindt u in hoofdstuk 3. Een natuur- en cultuurtoeristische visie. o De toeristische speerpunten ‘landelijk heid’ en ‘gastvrijheid’ worden uitgewerkt in hoofdstuk 4. Mill, landelijk en gastvrij. o Het belang van Organisatie en communicatie komt aan de orde in hoofdstuk 5. o In hoofdstuk 6. (Gids)projecten werken we tot slot een vijftal gidsprojecten uit en geven daarnaast voorbeelden van andere mogelijke projecten. De gidsprojecten worden overigens al kort geïntroduceerd in de hoofdstukken 4 en 5. Ze houden namelijk direct verband met hetgeen daar besproken wordt. • De tweede laag is de natuur- en cultuurhistorische laag. Die is ondergebracht in de staande kolommen links en rechts naast de hoofdtekst en bevat plekken, feiten en verhalen uit de gemeentelijke cultuur- en natuurhistorie. • De derde laag die u onderaan de pagina’s in de lichtgrijze strook vindt, wordt gevormd door een potpourri van uiteenlopende en inspirerende concepten, ideeën en voorbeelden. Vergelijkingen gaan altijd mank. Die van Mill als Doornroosje natuurlijk ook. Niet dat Mill geen Schone Slaapster zou zijn. Dat is het niet. Nee, de vergelijking houdt geen stand omdat er in het sprookje sprake is van slechts één man, een prins, die Doornroosje wakker kust. Terwijl Mill... ja, Mill zal door de héle bevolking wakker gekust moeten worden! Langenboom Het kerkdorp Langenboom ontleent zijn naam v*ermoedelijk aan de slagboom, die het vee in de vroege 19e eeuw toegang verschafte tot de ‘groesweiden’ van de Graspeel. Tot de komst van de Dominicanen in 1858 bestond Langenboom slechts uit twee boerderijen met nauwelijks meer dan 20 bunder grond. De kloosterlingen vestigden zich in het ‘Kloster’, dat tegenwoordig een steunpunt is voor ouderen. Mede dankzij de Dominicanen werd Langenboom een welvarend dorp met een vriendelijke uitstraling en een geheel eigen karakter, waar de gemeenschapszin hoog in het vaandel staat. Bouwen als attractie In Frankrijk bouwen werkelozen en studenten met oude materialen en oude methoden een nieuw kasteel, Guédelon. Guédelon is een terrein voor experimentele archeologie; het is een soort van openluchtlaboratorium. Het bouwen is de attractie. Als bezoeker betaal je om dat te zien. Met het entreegeld wordt de bouw deels bekostigd. Daarnaast is het ook een educatieproject. Omdat Guédelon - in tegenstelling tot de meeste bouwplaatsen - open is voor publiek, kunnen zoveel mogelijk mensen leren over het vakmanschap van hun voorouders. www.guedelon.fr
17 2 MILL OVER TOERISME & TOEKOMST
18 Wilbertoord Wilbertoord is het ‘jongste’ dorp van de gemeente. Op de heide van Sint Hubert ontstond aan het eind van de 19e eeuw een kleine peelnederzetting, die uiteindelijk uitgroeide tot Wilbertoord. In 1837 telde het slechts zes huizen, maar langzamerhand vestigden zich er steeds meer mensen. In 1928 werd er een drieklassige school geopend. Na de Tweede Wereldoorlog ontstond de energieke Vereniging Wilbertoord, die in 1995 haar 50-jarig bestaan vierde. Ter gelegenheid daarvan werd het beeld ‘de Turfsteker’ op het St. Josephplein onthuld. De visiebijeenkomsten Zoals we in de inleiding al aangaven, zijn er drie visiebijeenkomsten geweest met een brede groep ‘sleutelfi guren’ uit de gemeente Mill en Sint Hubert. De eerste bijeenkomst stond in het ruimere teken van een algehele toekomstvisie, waarin er behalve voor de nieuwe structuurvisie en het bestemmingsplan buitengebied bijzondere aandacht was voor een toekomstvisie toerisme en recreatie. Deze eerste bijeenkomst vond plaats in aanwezigheid van een groot aantal betrokken ambtenaren en bestuurders van de gemeente Mill en Sint Hubert. Bij de tweede visiebijeenkomst waren namens de diverse plaatselijke cultuurhistorische, natuur- en milieuorganisaties de volgende ‘gebiedskenners’ aanwezig: Martijn Schraven (Milieuvereniging Land van Cuijk), Willy Sweens en Benny Boff en (allebei van Stichting Sporen van de Oorlog en Stichting Myllesheem), Paul Haverman (Natuurmonumenten) en Gerald Willemsen (ANV, Agrarische Natuurvereniging Raamvallei). In de derde visiebijeenkomst was het de beurt aan de plaatselijke ‘ondernemers’: Wilma Relou (‘FF Pauze’; Verbrede Agarische Landbouw), Wendy Huijbers (Radius), Riet van Grinsven (Camping Boszicht; vereniging Verrassend PlatteLand van Cuijk), Noud van Rossum (lid PMRO, vereniging Peel- en Maasrand Recreatie Ondernemers en eigenaar camping Van Rossum’s Troost), Jan van de Hoef en Dinie Milder (beiden VVV Mill), Henri de Klein (‘Eten & Zo’; namens Horeca centrum Mill) en Maarten van Kempen (Fitland). Wethouder Herman Wijdeven, die Toerisme & Recreatie in zijn portefeuille had, was bij alle visiebijeenkomsten aanwezig om waar nodig voor bestuurlijke toelichting te zorgen. Coen Oomens, die als projectleider bij de samenstelling van deze Inspiratienota Cultuuren Natuurtoerisme betrokken is, verzorgde namens de gemeente de inleiding en de algehele begeleiding. Natuur als kuur Het Kenniscentrum Recreatie (www. stichtingrecreatie.nl) organiseerde voor het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit het symposium ‘Natuur als kuur’. Het symposium vormt tevens de afsluiting van het door NIVEL (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg) en Wageningen University & Research centre uitgevoerde vierjarige onderzoeksprogramma ‘Vitamine G’, naar de relatie tussen groen en gezondheid. Hieruit blijkt dat groen bijdraagt aan een goede gezondheid. Dit komt vooral doordat groen stress vermindert en sociale samenhang in een buurt bevordert. Bewoners van groene wijken komen zelfs minder vaak bij de huisarts met klachten zoals diabetes, astma en
19 Doel van de visiebijeenkomsten was te komen tot een breed gedragen programmatisch kader dat aan de basis zou kunnen staan van een toeristische toekomstvisie. Mill en toerisme Globaal kregen de deelnemers aan de visiebijeenkomsten drie vragen voorgelegd. De eerste was: ‘Wat is volgens u de huidige toeristischrecreatieve waarde van Mill?’ Anders gezegd, stel dat u bezoek zou krijgen van kennissen uit het westen van het land bijvoorbeeld. Wat is er dan in Mill waar u zo trots op bent, dat u ze dat zeker zou laten zien? De tweede vraag was: ‘Vindt u dat Mill toeristische potentie heeft en zo ja waar zit die dan?’ Dus: waar liggen de mogelijkheden en de kansen om die toeristisch-recreatieve waarde van Mill te verhogen? De derde en laatste vraag die we stelden, was: ‘Wat zou, gezien die mogelijkheden, dan de toeristische ambitie van Mill moeten zijn? Met andere woorden: voor welke van die kansen en mogelijkheden zou Mill volgens u moeten kiezen? En in hoeverre bent u bereid daaraan uw steentje bij te dragen? We hebben de voornaamste reacties per vraag verzameld en zullen daarna de belangrijkste bevindingen kort samenvatten. Wilbertoord heeft door zijn ligging (geen doorgaande wegen door het dorp) een traditioneel hechte gemeenschap. Met de prachtige bossen in de omgeving vormt het dorp een oase van rust en groen in onze jachtige maatschappij. depressie. Tijdens het symposium riep IVNdirecteur Jelle de Jong instanties op meer werk te maken van groen, nu opnieuw wetenschappelijk is bewezen dat mensen natuur nodig hebben om lichamelijk en geestelijk beter te functioneren. De onderzoekers pleitten voor meer fundamenteel onderzoek naar de stressreducerende en bewegingstimulerende effecten van de natuur. Ook willen zij meer onderzoek naar de effectiviteit van zorgboerderijen, schooltuinen, enzovoort en de invloed van de kwaliteit van groen op de gezondheid. Gezien het maatschappelijke belang gaf het ministerie van LNV aan zich te blijven inzetten voor de versterking van de relatie tussen groen en welzijn.
20 Bruggen Bruggen is een gehucht iets ten noordoosten van Mill. Het bestaat uit een aantal monumentale boerderijen, die ondanks hun 18e-eeuwse uiterlijk in veel gevallen gevelstenen dragen met daarin het jaartal 1941. De oorzaak daarvan ligt in de meidagen van 1940 toen het gehucht letterlijk tussen twee vuren lag. Verschillende boerderijen raakten tijdens de gevechten tussen Duitse en Nederlandse troepen zwaar beschadigd en werden tenslotte door de Duitsers in brand gestoken. Heel Bruggen stond in lichterlaaie. In de loop van 1941 is een groot aantal wederopgebouwd, vandaar de gevelstenen. De huidige toeristisch-recreatieve waarde van Mill Als belangrijkste toeristische en recreatieve trekkers van Mill en onmiddellijke omgeving op dit moment werden tijdens de visiebijeenkomsten vooral genoemd – in min of meer willekeurige volgorde (de nummers verwijzen naar hun ligging op de kaart): 1. De Peel-Raamstelling 2. Kasteel Tongelaar 3. Kasteel Aldendriel 4. Het ‘Duitse Lijntje’ 5. De jaarmarkt 6. Fitland 7. De Raamvallei (lichtgroene zone op de kaart) 8. Natuur- en recreatiegebied de Kuilen 9. Het oude cultuurlandschap bij Tongelaar 10. Het gehucht Bruggen 11. Bosgebied ‘Molenheide’ Verder is men unaniem van mening dat de aantrekkingskracht van Mill en omgeving vooral ligt in de rust, de natuur en de ruimte van een landschap dat landelijk, groen, kleinschalig en afwisselend is. Het probleem is alleen dat men de schoonheid van dit gebied buiten de gemeente grenzen nauwelijks kent. Zelfs de bezoekers die de weg hier naartoe wel hebben weten te vinden, verbazen zich daarover. ‘Jullie wonen in een vergeten stukje Nederland’ is een met regelmaat gehoorde uitspraak. Het gebied heeft weliswaar in de basis fantastische fi ets- en wandelroutes, maar de kernen zouden veel aantrekkelijker, gezelliger en gastvrijer moeten zijn. Een door velen onderschreven kritiek is, dat fi etsers en wandelaars ook in het hoogseizoen nauwelijks in het centrum van Mill of een van de andere kernen terecht kunnen voor een drankje of een hapje eten. En ook in het buitengebied is het aanbod gering. Alleen de professionele verblijfsaccommodaties geconcentreerd rondom het bosgebied ‘Molenheide’ (o.a. camping Van Rossum’s Touren met de E-step of GPS-bike Ervaar de rust, natuur en landelijkheid van Mill door actief te zijn. Op de Veluwe zijn er bijvoorbeeld mogelijkheden om per E-step, GPS-bike, Mini Cooper of tandem de omgeving te verkennen. De E-step is een elektrisch aangedreven step waar u al zittend of staand de Veluwe op ontdekt, zonder zelf inspanning te hoeven leveren! De E-step is vernieuwend, geluidsarm, milieuvriendelijk en stoer. www.develuwespecialist.nl
De belangrijkste toeristische en recreatieve trekkers van de gemeente Mill en Sint Hubert
22 Kasteel Tongelaar Tongelaar is een eeuwenoud landgoed. Op de plaats van het kasteel lag al in de 9e eeuw, op een natuurlijke verhoging temidden van uitgestrekte moerassen en rivierbegeleidende bossen, een vluchtburcht of ‘motte’ Troost en camping ‘Boszicht’) stellen zich gastvrij op en bieden naast de faciliteiten voor hun permanente gasten ook voorzieningen voor passanten. In de kern van Mill is Fitland met het hotel en zijn zeer diverse recreatieve voorzieningen en attracties voorbeeldig. De huidige toeristisch-recreatieve waarde voor mensen van buiten de regio is laag, hetgeen resulteert in een mager toeristisch imago. Dat is, zo vindt men, voor een deel ook te wijten aan gebrekkige promotie. Mill verkoopt zichzelf niet al te best. In 1282 werd het landgoed door Jan I, heer van Cuijk, overgedragen aan Floris V, graaf van Holland. In zijn huidige vorm dateert het kasteel uit de 15e eeuw. De westvleugel rondom het binnenplein is van het einde van de 18e eeuw en gebouwd in de stijl van een Limburgse boerderij. Landgoed Tongelaar ligt op rivierklei. Het is in het grijze verleden door de Maas opgebouwd. Het overgrote deel Toeristische potentie Toch is men over het algemeen uiterst positief over de toeristische mogelijkheden van Mill. Die liggen in de basis vooral in het waar nodig versterken en uitbreiden van de hiervoor genoemde toeristischrecreatieve trekkers. Daarbij moet Mill zichzelf niet verloochenen, vindt men, en vooral dicht bij zichzelf blijven, bij datgene dat typisch en eigen is. En als landelijkheid en het dorpse karakter – met daarin als voornaamste componenten landschap, rust, ruimte, cultuur en natuur – de sterkste en meest kenmerkende punten van Mill zijn op het gebied van toerisme en recreatie, dan liggen de mogelijkheden juist in het versterken van die kenmerken. Dat zou dan onder meer op de volgende plaatsen moeten gebeuren: • De landgoederenzone Tongelaar, Ossenbroek, Barendonk eventueel in noordelijke richting uitgebreid met Russendael, Langven, de Maurik en de Bus; • De grote boscomplexen verspreid over de gemeente, die nu nog wat ‘rommelig’ overkomen; • Het dal van de Graafsche Raam, met kansen voor beekherstel en herontwikke ling van het oude cultuurlandschap Hollanderbroek; • Het gehucht Bruggen met zijn monumentale boerderijen, waarvan de geschiedenis nauw verbonden is met de slag om Mill in de meidagen van 1940; • De locaties die samenkomen in de ontwikkeling van het nieuwe plan Groespeel: het dorpslandschap van Mill, de Peel-Raamstelling, Anders ‘boeren’ De kampeerboerderij is inmiddels een bekend begrip en ook de zorgboerderij is steeds meer in opkomst, maar op de boerderij is veel meer mogelijk. Ook op het vlak van educatie is er genoeg te leren op de boerderij. Wat gedacht van het educatieproject ‘met de klas de boer op’? Dit is een initiatief van het Platform Boerderijeducatie. Om te komen tot een kwalitatief hoogwaardig product, is verbinden en samenwerken de sleutel tot succes. Vandaar dat LTO Nederland, stichting Educatief Platteland, Stichting Vrienden van het Platteland en Coöperatie Stadteland hebben toegewerkt naar de oprichting van het Platform Boerderijeducatie. Elke organisatie neemt deel vanuit haar eigen taakverantwoordelijk
23 de spoorzone en het ecologisch knooppunt; met – naast veel aandacht voor natuur en landschap – ruimte voor de recente oorlogsgeschiedenis: met name de slag om Mill, de PeelRaamstelling, het Duitse Lijntje. Het oude station zou vertrekpunt kunnen zijn voor verschillende fi ets- en wandeltochten en excursies met als thema de Peel-Raamstelling en de oude spoorlijn Londen-Berlijn-St. Petersburg. • Golfbaan / Landgoed Princepeel. De toeristische ambitie Om toeristisch echt een vuist te kunnen maken moet er het nodige gebeuren. Nu, vindt men, is het landschap nog niet overal goed ontwikkeld. Je herkent de samenhang tussen cultuur- en natuurhistorie en het onderliggende landschap nog onvoldoende. Het is nog niet ‘leesbaar’ terwijl er zoveel te vertellen is. Het devies zou dan ook moeten zijn: versterk de diversiteit aan landschappen op het grondgebied van de gemeente Mill. Benadruk de eigenheid en de kernidentiteit; laat de bezoeker genieten van de rust, de natuur en de cultuur van deze gebieden en biedt mogelijkheden voor nieuwe, kleinschalige maar hoogwaardige accommodaties. Tegelijk zouden deze vaak kwetsbare gebieden zelf zoveel mogelijk gevrijwaard moeten worden van ongewenste initiatieven. Maak ook de kernen – Sint Hubert, Langenboom, Wilbertoord en vooral Mill – tot aantrekkelijker verblijfsplekken voor fi etsers, wandelaars en gezinnen. Met gezellige terrassen en plekken waar men goed kan eten en drinken. En als het nieuwe centrumplan van Mill daar onvoldoende in voorziet, stelt men voor het toeristisch-recreatieve hart te verleggen naar het landschapspark bij kasteel Aldendriel. Dat is makkelijk te bereiken en heeft alle ruimte voor toeristischrecreatieve faciliteiten: kiosk, terrassen, cultuur- en natuurhistorisch streek informatie centrum. Het zou zo een vast vertrek- en eindpunt kunnen worden voor de diverse bestaande en nog uit te bouwen routestructuren. bestaat uit cultuurland, fraai doortrokken met strepen bos, lanen en houtwallen. De fl ora op Tongelaar behoort tot die van het zogenaamde ‘fl uviatiele’ district, met aan bosranden en in bermen kruisbladwalstro en in het bos gevlekte aronskelk en slanke sleutelbloem. Over de graslanden wordt ruige stalmest uitgereden. Dat levert veel vette regenwormen op, het stapelvoedsel van de das, die er dan ook veel voorkomt. heid met als gezamenlijk doel de afstemming van vraag (vanuit het onderwijs) en aanbod (op de boerderij) en inbedding in bestaande activiteiten. In Friesland is een ander initiatief gestart onder de noemer ‘Ondernemend de boer op’. Hiervoor werken een sociaal cultureel centrum en een appartementen-boerderij samen. Zij bieden Alle programma’s staan in het teken van “ervaren, genieten en even anders leven”. Op deze manier kunt u letterlijk en symbolisch “ruiken” aan het boerenleven en tevens ervaren dat er andere leefmanieren zijn. de mogelijkheid tot het houden van een managementtraining & teambuilding, maar ook workshops waarbij men zelf actief is. www.ondernemenddeboerop.nl www.metdeklasdeboerop.nl www.educatiefplatteland.nl.
24 Kasteel Aldendriel Kasteel Aldendriel dateert uit 1477. De vroegste Heer van Aldendriel is jonkheer Hendrik van der Voort, vermoedelijk afkomstig van kasteel “De Voort” bij Groeningen in het Nederambt van Cuijk. Het wapen van de familie Van der Voort van Aldendriel is namelijk hetzelfde als dat van Kasteel De Voort: een rode lelie op een zilveren schild, met daaromheen vijf rode blokken. Na verschillende generaties Van der Voorts gaat Aldendriel in 1699 over op de Zuid-Nederlandse familie Van Dongelberg, die het op haar beurt in 1754 voor 11.000 guldens verkocht aan Graaf Antoon Maximiliaan de Pas de Feuquieres, heer van Well. Na diens dood Men is unaniem in de opvatting dat initiatieven op het gebied van toeristisch-recreatieve accommodaties vooral van de ondernemers moeten komen. Voorwaarde is dan wel dat die accommodaties onderscheidend zijn, een hoge kwaliteit hebben en duurzaam en vernieuwend zijn. Of zoals een deelnemer zei: ‘Op de zoveelste Bed & Breakfast in een kippenschuur of de zoveelste minicamping bij een varkensboer zit niemand te wachten.’ Daarnaast, zo vindt men, moeten dit soort initiatieven qua schaal in de omgeving passen en een unieke beleving aan het gebied toevoegen. Dus niet meer van hetzelfde, maar juist iets unieks, dat ook nog – en dat is zeker zo belangrijk - ook economisch haalbaar is. Het is vervolgens aan de gemeente de ‘goede’ initiatieven te belonen met een soepel faciliteringsbeleid, en ambtelijke en bestuurlijke obstakels zoveel mogelijk uit de weg te ruimen. Tegelijk zou de gemeente ‘slechte’ en dus economisch kansloze projecten tegen moeten gaan om zo te voorkomen dat er dingen gebeuren waar men later spijt van krijgt. In dit verband wordt een ander belangrijk aspect naar voren gebracht: gastvrijheid, gasten laten merken dat ze welkom zijn. Hoewel de Millenaar te boek staat als gastvrij en dienstbaar, stelt men vast dat dat alleen niet genoeg is. De bedoeling is immers om toeristen een welkome ontvangst te bereiden en ze op zo’n excellente manier van dienst te zijn, dat hun verblijf in Mill een ervaring wordt, waaraan ze met plezier terugdenken en die ze enthousiast met anderen willen delen. Goed gastheerschap is cruciaal. Resumé visiebijeenkomsten Samenvattend kun je zeggen dat men voldoende mogelijkheden ziet om Mill en Sint Hubert toeristisch op de kaart te zetten. Het devies daarbij is: ‘versterk het goede. Koester en verbeter de sterke punten’: • het ‘ landelijke’, kleinschalige en afwisselende landschap; Mill en zijn omgeving vormen een groen hart, een oase van authentieke landelijkheid te midden van de grote stedelijke agglomeraten Den Bosch-Oss, Nijmegen-Arnhem, Venlo, Eindhoven. Op www.boerderijuitje.nl zijn veel ideeën te vinden voor unieke bedrijfsuitjes op de boerderij. Boerderijuitje.nl is een professionele franchise-organisatie voor boeren die bedrijfsuitjes willen aanbieden op hun boerenbedrijf. De boeren en boerinnen zijn in de wieg gelegd voor het gastvrijheidsvak en hun veelal kleinschalige melkveehouderijen liggen op de mooiste plekjes van Nederland. Zo kun je bijvoorbeeld ‘koeien schetsen en schilderen‘, een ‘boerenknapzaktocht’ maken, aan een ‘melkclinic’ meedoen of ‘creatief met hooi’ zijn.
25 bestaande samenwerkingsverbanden (roze) en andere netwerken Bron: Regionaal Perspectief Noordoost Brabant (in opbouw), juni 2009 wordt Willem de Liedel tot erfgenaam benoemd en komt zo in het bezit van het kasteel met ‘aanhorigheden’. Willem de Liedel is chirurgijn in dienst van de V.O.C. Als diens kleinzoon Willem Louis Jan Baptiste in 1849 overlijdt, ver• de genoemde cultuurhistorische locaties; • de rust en de ruimte; • en het dorpse – en dus ook landelijke! – karakter van de kernen. Zorg daarbij voor nieuwe, innovatieve accommodaties, die duurzaam zijn, een hoge kwaliteit hebben en iets unieks toevoegen aan wat er al is. Zorg dat je je als regio zoveel mogelijk van de concurrentie onderscheidt. Tegelijk moet Mill trouw blijven aan zichzelf. Nieuwe toeristische ontwikkelingen moeten aansluiten bij de eigen identiteit en passen binnen de kleinschalige landelijke omgeving. De toeristische doelgroep waarop men zich wil richten, is breed en misschien nog het best te omschrijven als: mensen uit de stedelijke gebieden van Nederland en de Duitse grensstreek die – voor een kort tot middellang verblijf – op de fi ets of te voet, alleen, met z’n tweeën of met het hele gezin willen genieten van een fraaie landelijke omgeving, die rijk is aan natuur- en cultuurhistorische elementen en die qua faciliteiten, attracties, accommodaties en bemensing in staat is die groep optimaal en gastvrij te ontvangen. valt Aldendriel aan de familie Schloissniggs. Frans Baron de Schloissnigg wordt heer van Aldendriel. In 1903 verkoopt De Schloissniggs zoon Frans de Wellse en Millse goederen. De heren W. Verstraten en J. Hermanussen worden de nieuwe eigenaren van Aldendriel. In 1930 komt Aldendriel geheel in het bezit van de familie ‘Boergondisch’ feestmaal Een heerlijk dagje uit op het platteland waarbij u geniet van de schoonheid van het landschap. Geniet van de dieren, proef van heerlijke streekproducten en ontdek de herkomst van uw eten. Wat maakt bio zo anders dan ‘normale’ landbouw? In de zomer van 2009 werd er op een aantal boerderijen het ‘Boergondisch feestmaal’ klaargemaakt. Enthousiaste chefkoks bereidden in de stal, de wei of in de schuur een bijzonder drie- of viergangen menu met de dagverse biologische oogst van het boerenland. De gasten kregen een kijkje in de stallen en een rondleiding over erf en velden. Het Boergondisch feestmaal is een uitgekiende manier om gezonde en lekkere producten uit eigen regio te proeven. Rechtstreeks van de biologische boer, met liefde en aandacht gekweekt, dauwvers van het seizoen. www.lekkernaardeboer.nl
27 3 EEN NATUUR- EN CULTUURTOERISTISCHE VISIE
de schaapskudde (foto C. van Genugten, gemeente Mill en Sint Hubert) Picknickeiland Picknicken is een bezigheid zo oud als de mensheid. Een kleedje, iets te eten en drinken, een mooie plek en je kan beginnen. Steeds meer blijkt dat het platteland, de akkers en de weilanden niet alleen gebruikt worden voor voedselproductie. Veel boeren zoeken andere vormen en nieuwe mogelijkheden om het platteland te kunnen gebruiken. Op Schouwen-Duivenland heeft de de Stichting Zonnestraal het initiatief genomen om samen met kunstenaars te laten zien hoe mooi het op SchouwenDuiveland is. Kunst, het platteland en picknicken worden hierbij gecombineerd. Aan kunstenaars is gevraagd om een picknickplek te ontwerpen voor een locatie op SchouwenDuiveland. www.picknickeiland.nl
29 3.1 Het gewenste toeristische toekomstbeeld Als we kijken naar de uitkomsten van de drie visiebijeenkomsten, dan doemen daaruit de contouren op van een toeristisch wensbeeld, dat je gerust ambitieus kunt noemen. Kort gezegd komt het hierop neer: De gemeente Mill en Sint Hubert wil zich toeristisch-recreatief ontwikkelen tot een wijd en zijd bekende, hoogwaardige vakantiestreek met als meest onderscheidende kenmerken landelijkheid, het hoogwaardige cultuur- en natuurhistorisch erfgoed, rust en ruimte. Het perspectief ligt daarbij op kort tot middellang verblijf van gasten die extensief willen recreëren. Wanneer u nu op Schiphol aan willekeurige voorbijgangers zou vragen of ze weleens van Mill gehoord hebben, zal vrijwel niemand die vraag positief kunnen beantwoorden. In de vertrekhal van vliegveld Weeze net over de grens in Duitsland zal het niet anders zijn. De naamsbekendheid van Mill is nu vrijwel gelijk aan nul. Maar, over vijf tot tien jaar zou het zo moeten zijn, dat het noordoosten van de Peel met Raamvallei, Grave en Mill bij de doelgroep (zie Resumé visiebijeenkomsten, hoofdstuk 2) net zo bekend is als, pakweg de Veluwezoom of de Betuwe. Dat, als u tegen die tijd op Schiphol of Weeze naar Mill vraagt, een groot deel of misschien wel het merendeel van de ondervraagden wél weet waar u het over heeft. Door en met die toeristisch-recreatieve ontwikkeling, waarvan zowel het verblijfs- als het dagtoerisme uit de eigen regio zal profi teren, kan nieuwe economie ontstaan, die bijdraagt aan het ontstaan van werk, welvaart en welzijn voor de inwoners van de gemeente. Niet in de laatste plaats zullen de bestaande recreatieondernemers daarvan profi teren. Zij kunnen met dit perspectief een gewenste kwaliteitsslag maken. Het grondgebied van de gemeente kent vanuit de landschapsstructuur een aantal kansrijke ‘ontwikkelingszones’ die zich bij uitstek lenen voor het aanhechten van een grote diversiteit aan nieuwe verblijfsHermanussen, die het in 1962 verkoopt aan de heer Van Oudenaarde. Van Oudenaarde overlijdt in september 1995 maar tot een recent verleden waren diens erfgenamen eigenaren van het fraaie kasteel aan de rand van Mill. Begin deze eeuw is het kasteel verkocht aan de heer R. Ledeboer. Hij is nu eigenaar van het kasteel.
30 Mill en religie De eerst vermelde religieuze activiteiten dateren van 1160 toen de Norbertijnerabdij Mariënweerd het landgoed ‘Pisla’ (waarschijnlijk Ten Hove) onder Mill in haar accommodaties van uitdrukkelijke schaal: met name de Raamvallei en de westkant van de boszone, die we Peelkant noemen, zullen in de ontwikkeling tot hoogwaardige vakantiestreek een essentiële rol gaan vervullen. Deze ontwikkelingszones worden verder uitgewerkt in hoofdstuk 4. Tijdens de bijeenkomsten is een enkele keer het risico verondersteld van een zogenaamde ‘succesparadox’: als toeristen werkelijk in groten getale naar Mill komen, zou het met de landelijke rust wel eens snel gedaan kunnen zijn. Zo’n vaart zal dat echter niet lopen, want essentieel voor deze visie is dat toeristen immers enkel gebruik maken van kleinschalige, natuurlijk in het landschap opgenomen verblijfsvoorzieningen. Deze voorzieningen worden gekoppeld aan de ontwikkelingszones, die allereerst bedoeld zijn als ‘landschapsontwikkelingszones’. Nieuwe invullingen krijgen uitsluitend een kans als ze voldoen aan het beleidscriterium ‘rood voor groen’. Daardoor zal het toerisme in de toekomst zelf bijdragen aan de kwaliteitsslag die nodig is om het landschap voor gasten aantrekkelijk te maken. bezit kreeg. Deze machtige middeleeuwse abdij lag aan de Linge bij Beesd (Geldermalsen). Mariënweerd had vanaf 1326 het recht verworven de pastoor van de Millse parochie te benoemen (patronaatsrecht), heilige diensten uit te voeren en broeders te begraven. Het Millse goederenbezit van Mariënweerd groeide in de loop der tijd fl ink aan. In de 14e eeuw werd er de Onze Lieve Vrouwenkapel Ten Hove gesticht, die later de status kreeg 3.2 Voorwaarden voor succes Ambitieus, inderdaad. Maar niet onmogelijk. Andere regio’s is het ook gelukt, waarom Mill en Sint Hubert niet? Als de gemeente haar ambitie werkelijkheid wil laten worden, als ze echt succesvol wil zijn, dan zal de aanpak moeten voldoen aan een aantal noodzakelijke voorwaarden. Deze zogenaamde ‘succesfactoren’ geven geen garantie op succes, maar brengen dat succes wel degelijk dichterbij. In het geval van Mill en Sint Hubert gaat het om de volgende succesfactoren – waarvan de meeste tijdens de bijeenkomsten al wel op de een of andere manier aan de orde zijn geweest: Drive-in-foto-expositie Agri-Cult is een foto-expositie in de buitenlucht van uitvergrote foto’s in een polder achter Zonnemaire. De foto’s zijn geïnspireerd op het platteland, met een eigen interpretatie van iedere fotograaf. Agri-Cult is een initiatief van Stichting Zonnemaire Buitengewoon, in samenwerking met Lisa Harty van Public Art South West in Devon, Engeland. Het project in Engeland bestaat uit een opdracht aan schoolleerlingen om de geschiedenis van het lokale platteland te bekijken aan de hand van oude archieffoto’s, individueel onderzoek en eigen, recente foto’s. Fotografe Jennie Hayes van Arts Development moedigde de leerlin
31 • Onderscheidend vermogen Het aanbod is groot. Als Mill wil opvallen zal het beter, anders, nieuwer moeten zijn dan de concurrentie. Dat betekent dat Mill zich moet richten op het uitbouwen van die cultuur- en natuurtoeristische hoofdthema’s, waarin men zich ook echt kan onderscheiden. Voor Mill zijn die thema’s, we komen daar nog uitgebreid op terug, landelijkheid en gastvrijheid. Die onderscheidende thema’s krijgen vorm en inhoud op meerdere plekken maar met name in twee nieuwe ‘landschapsontwikkelingszones’. Zones waarin een scala aan innovatieve toeristische producten tot ontwikkeling kunnen worden gebracht. Zie hoofdstuk 4. Mill, landelijk en gastvrij. • Kwaliteit Hangt nauw samen met onderscheidend vermogen. Welke keuzes Mill ook maakt en tot wat voor toeristisch-recreatieve voorzieningen, faciliteiten of accommo daties dat ook zal leiden, het moet allemaal van onderscheidende kwaliteit zijn. Ook daarvan is men zich in Mill bewust, getuige de ruime aandacht die het kwaliteitsaspect kreeg tijdens de visiebijeenkomsten. • (Landelijke) Authenticiteit De cultuur- en natuurtoeristische thema’s moeten – dat spreekt eigenlijk vanzelf – geworteld zijn in de eigen identiteit en het eigen unieke karakter van de regio. Mill moet wel Mill blijven. Dat betekent ook – en we komen daar later nog uitgebreid op terug – dat Mill vooral ook dorps en landelijk moet blijven! Urbanisatie, verstedelijking van de kernen, vormt een serieuze bedreiging. De meeste nieuwe bebouwing in de kernen heeft nu nog, net als het hele inrichtingsperspectief, een sterk stedelijk karakter. Vanuit het streven naar landelijke authenticiteit zou Welstand stedelijke bouwvormen daarom zoveel mogelijk moeten van bedevaartsoord. In de Tachtigjarige Oorlog werden de verhoudingen tussen Katholicisme en Protestantisme op scherp gezet toen de katholieke Spanjaarden de strijd aangingen met de protestantse aanhangers van Willem van Oranje. Ook in Mill kregen de katholieken het zwaar te verduren. In 1613 kwamen alle bezittingen van de Norbertijnerabdij Mariënweerd in handen van Prins Maurits van Oranje Nassau. Daarmee werden alle abdijhoven zogenaamde ‘kroondomeinen’. Dat gold ook voor de OLV Ten Hove kapel, al gingen de bedevaarten nog lange tijd gewoon door. Toen het na de vrede van Munster in 1648 aan de katholieken verboden werd in het openbaar hun godsdienst uit te oefenen, werd de kerk gen aan om creatief na te denken over hun eigen rurale omgeving, hoe die gevormd is door de agricultuur, en hun eigen relatie met het landschap. Ze gingen op pad met een eenvoudige camera om foto’s te maken, en bekeken de invloed van de agricultuur en het verschil met vroeger. De resultaten van de foto’s en daarbij een schrijfopdracht worden samengebracht in een ontwerp dat in de frames tentoongesteld wordt. www.zonnemaire.com/agricult/ pag1.htm
32 van St. Willibrordus in Mill – ontstaan uit een kapel die in 1326 door de bisschop van Luik tot parochiekerk verheven was – door de autoriteiten gesloten en geconfi sceerd. Ook de kerk van Sint Hubert onderging dat lot. De katholieken werden gedwongen andere plaatsen te gebruiken voor hun geloofsbeleving. weren. Een op te stellen beeldkwaliteitplan zou kunnen voorzien in bouw- en ontwerpnormen en voorbeelden van geschikte archetypische ‘landelijke’ bouwvormen. • Bewaren natuur- en cultuurtoeristisch erfgoed Gasten komen vooral voor de natuurlijke en cultuurlijke diversiteit die zo kenmerkend is voor deze streek. Behoud door ontwikkeling is hierbij het motto. Hier ligt een belangrijke taak voor de gemeente om haar erfgoed voor toekomstige generaties liefdevol en toegewijd te beheren. Speciale aandacht verdienen zowel ecologisch kwetsbare plekken en bedreigde soorten als cultuurhistorisch gave ‘ensembles’ (oorspronkelijke nederzettingen die de status van monument waardig zijn). Bijna 100 jaar lang gingen ze ter kerke in Kasteel Aldendriel, totdat ze in 1744 toestemming kregen een schuurkerk te bouwen. In 1820 kregen de katholieken hun kerk weer terug. Maar die was helemaal vervallen en werd daarom gesloopt. Er werd een nieuwe • Concrete, snel realiseerbare projecten met meetbaar resultaat Dit soort plannen kenmerkt zich maar al te vaak door realisering op veel te lange termijn. Dat is dodelijk voor draagvlak en continuïteit. Daarom kiezen we bewust voor concrete projecten, die binnen maximaal twee jaar gerealiseerd moeten zijn en waarvan het resultaat meetbaar is. Deze projecten zijn nadrukkelijk géén ad hoc-oplossingen, want ze passen perfect in het uiteindelijke wensbeeld, dat met deze strategie stap voor stap en voor iedereen zichtbaar dichterbij gebracht wordt. De snelle resultaten zorgen voor draagvlak en enthousiasme, bovendien heeft het succes een aanjagend eff ect op nieuwe plannen, initiatieven en projecten. De 5 gidsprojecten voldoen aan dit profi el (zie Hfd. 6. Gidsprojecten en projectsuggesties). • Nieuwe economie Als toeristische ontwikkelingen willen beklijven zullen ze gericht Samen op pad! Houd je van wandelen of fietsen en wil je dit graag met anderen doen, dan zijn wandel- of fietspools iets voor jou. Iedere pool wordt geïnitieerd door een enthousiaste wandelaar of fietser, die abonnee is van On Track. Je schrijft je bij hem of haar in en kunt gratis mee met de wandeling of fietstocht. www.ontrack.nl, de site met actuele routes voor wandelaars, fietsers en kanoërs. Op musemo.nl wordt de zogenaamde cultuurnavigator geïntroduceerd. De cultuurnavigator werkt als een digitale gids; hierdoor mist u niets en geniet u nog meer van natuur en cultuur in het Musemogebied. Bovendien krijgt u leuke tips en informatie over de locatie waar u op dat moment bent. U ontdekt verborgen plekjes, bijzondere vergezichten en andere
33 moeten zijn op nieuwe economie. Ze moeten leiden tot nieuwe bedrijvigheid die uitzicht biedt op welvaart en welzijn voor de gemeente Mill en Sint Hubert en haar ingezetenen. • Commitment Enthousiaste betrokkenheid, de wil er vol voor te gaan en de bereidheid te investeren zijn onontbeerlijk voor succes. Die bereidheid moet er zijn bij alle betrokken partijen: ondernemers, cultuur- en natuurorganisaties, de gemeente. Allemaal zullen ze bereid moeten zijn het hunne bij te dragen. Tijdens de visiebijeenkomsten hebben we tot ons genoegen kunnen vaststellen dat het met dat commitment in Mill wel goed zit. • Samenwerking Alleen bereik je niets. Samenwerking is essentieel, zowel op het niveau van de lokale betrokken partijen als op regionaal (bovengemeentelijk) of bovenregionaal niveau. En de meest vruchtbare samenwerking is die waarin sprake is van synergie (‘een en een is drie’) en comtemplariteit (elkaar aanvullen). Tijdens de visiebijeenkomsten is het belang van goede samenwerking dan ook breed onderschreven. Op lokaal niveau wees men vooral op de noodzaak van publiek-private samenwerking, met name die tussen de initiërende ondernemers en de faciliterende gemeente. De gemeente neemt deel in de volgende samenwerkingsverbanden en regionale overlegstructuren: Land van Cuijk De gemeenten Boxmeer, Cuijk, Grave, Mill en Sint Hubert en Sint Anthonis werken sinds 2005 als het verband Land van Cuijk nauwer samen. Doel: kwaliteitsverbetering, vermindering kwetsbaarheid, kostenbeheersing, verbetering van de continuïteit in de bedrijfsvoering en een steviger positionering binnen regio kerk gebouwd maar ook die verviel weer tot ruïne en werd in 1879 afgebroken. Twee jaar daarvoor was men al begonnen met de bouw van de huidige kerk. Deze nieuwe kerk werd ingewijd in 1881. De OLV Ten Hove kapel had inmiddels als bedevaartbestemming afgedaan en was tot ruïne vervallen. In de jaren 1977-1980 is de kapel volledig gerestaureerd en doet sindsdien dienst als trouwkapel. ’parels’. Door eigen voorkeuren in te voeren kunt u optimaal gebruik maken van de cultuurnavigator. Bent u geïnteresseerd in kastelen en burchten? Of vooral in moderne kunst? Wilt u weten waar u in de omgeving lekker Italiaans kunt eten? Of wilt u een tocht langs historisch belangrijke locaties maken? Met één druk op de knop vertelt de cultuurnavigator u waar u zijn moet. Musemo is een initiatief van acht musea (Mus) in de stedendriehoek Enschede-Münster-Osnabrück (emo). www.musemo.nl
34 De parochie van Mill is al die tijd onveranderlijk aan de heilige Willibrordus gewijd geweest. Het was een omvangrijke parochie, waarvan zich later de parochies van Wanroij (1559), Sint Hubert (1796) en nog niet zo heel lang geleden Wilbertoord (1962) afscheidden. en provincie. Samenwerkingsprojecten zijn: districtsbrandweer Land van Cuijk, een personeelsdienst, een intergemeentelijke afdeling sociale zaken (voorlopig alleen met Cuijk en Grave) en een regionaal dienstencentrum ICT. Op het gebied van recreatie en toerisme voert men voorlopig alleen nog vrijblijvend overleg. Noordelijke Maasvallei In 2001 werd – op initiatief van bedrijfsleven en Pantein – het zgn. PIO opgericht: Platform Integraal Overleg Land van Cuijk en Noord Limburg. Dit bestuurlijk platform bestaat uit ca. 25 vertegenwoordigers van relevante stakeholders – waaronder de burgemeesters van Boxmeer, Cuijk, Grave, Mill en Sint Hubert, Sint Anthonis, Mook en Middelaar, Gennep en Bergen. Het verbindende thema was welzijn en leefbaarheid van de regio. Het PIO heeft een rapport geschreven, Noordelijke Maasvallei grensoverschrijdend perspectief, beter bekend als Beeldenstorm 2025. Het beschrijft drie scenario’s: Op eigen kracht (regionaal), Samen met de buren (bovenregionaal) en In internationaal perspectief. Regionaal perspectief Noordoost Brabant De provincie wil op het gebied van ruimtelijke ordening en economische zaken met grotere regionale entiteiten bestuurlijk overleg voeren. Dat heeft geleid tot een strategisch samenwerkingsverband voor Noordoost Brabant (2009) dat bestaat uit 21 gemeenten. Een krachtige regio draagt bij een aan sterkere onderhandelingspositie en kan bij grote projecten een doorslaggevende rol spelen. Doel van de samenwerking is het versterken van de aanwezige binding in de regio om zo het woon-, leefen werkklimaat voor burgers van de betrokken gemeenten samenhangender te kunnen versterken. Met Cuijk wordt ook samengewerkt binnen de stichting Het Het betere BoerenBed Slapen in een BoerenBed-tent. De inrichting herinnert aan het eerlijke landleven van toen. Het Betere BoerenBed is alleen maar te vinden op het (kleinschalig) agrarisch bedrijf waar de boer/ boerin een gedreven en betrokken rol speelt bij het wel en wee van het landelijk gebied. Een Betere BoerenBed boerderij is altijd gevestigd op of in de onmiddellijke omgeving van een natuurgebied of landgoed van de Vereniging Natuurmonumenten of een van de andere organisaties voor natuurbeheer in Nederland. www.boerenbed.nl.
35 Verrassende PlatteLand van Cuijk, een groep ondernemers werkzaam in toerisme en recreatie, die de handen ineen hebben geslagen om de streek te promoten. Van een specifi eke samenwerking Mill-Grave op toeristisch vlak is op dit moment nog geen sprake. Dat is eigenlijk nogal vreemd, vooral als je ziet hoe beide plaatsen historisch via de Raam en de Raamvallei aan elkaar verbonden zijn. De geschiedenis leert namelijk dat de Raam een belangrijke ontwikkelingsas is geweest. Aan en langs de Raam, die bij Grave uitmondt in de Maas, vinden we de historische landgoederen zoals Tongelaar (de omgeving is stiltegebied) en Aldendriel, de oudste ontginningen en cultuurgronden zoals de Hollander Broek en de vroegste bewoningen zoals Mill en Bruggen. In onze toeristische toekomstvisie gunnen we diezelfde Raam opnieuw een belangrijke rol als ontwikkelingsas. Dat betekent dat zich hier de gelegenheid voordoet de relatie Mill-Grave een nieuwe, toeristisch aantrekkelijke invulling te geven: de historische vestingstad Grave die door de Raam en de Raamvallei verenigd is met het natuur- en cultuurrijke en vooral ‘landelijke’ achterland van Mill en Sint Hubert. Het idee van een complementaire twee-eenheid Mill-Grave biedt allerlei interessante en veelbelovende perspectieven voor toeristisch-recreatieve samenwerking (zie ook paragraaf 4.1 Landelijkheid). Een toeristisch platform (zie paragraaf 6.3, gidsproject 3) zal aan het initiëren, sturen en begeleiden van alle mogelijke samenwerkingsvormen een belangrijke, essentiële bijdrage leveren. • Aanhaken bij bestaande initiatieven Er gebeurt al heel veel. Er bestaan verschillende plannen en initiatieven die uitstekend passen binnen de nieuwe toeristische Het Broekstenenhuuske Lange tijd is er gespeculeerd over de herkomst van het ronde ‘Broekstenenhuuske’ aan de IJzerbroekseweg in Sint Hubert: het zou een Middeleeuwse molen geweest zijn, een schuilhut voor arbeiders of zelfs een Romeinse wachttoren. In werkelijkheid was het een ‘gewoon’ woonhuis uit de vroege negentiende eeuw, opgetrokken uit zogenaamde ‘broeksteen’, ijzerhoudende keien uit de moerassige bodem (=broek). De man achter dit bijzondere gebouwtje was Thomas van Duynhoven (1770-1854) uit Cuijk, een ware pionier, die niet van opgeven wist. Nadat velen vóór hem hun houwelen hadden stukgeslagen op de keiharde onderlaag van het IJzerbroek, liet hij een nieuwe houweel ontwikkelen met aan de ene kant een punt en
36 aan de andere kant een hak. Daarmee kon men de aarde om de harde laag weghalen en de harde steen van onderaf loshakken. Van de ijzerbroeksteen liet Van Duynhoven onder meer bruggen en duikers, en dus ook het Broekstenenhuuske bouwen. Volgens een beschrijving uit die tijd was het ‘een huisje van twee ordentelijke vertrekken, in de muuren van welk twee bedsteden gemetseld zijn en een klederen een waschplaats met een verwijlfsel van den selven steen, zoo ruw als dien uit den grond kwam. (…) Onder de trap die naar boven leid, bevind zig een hondekooij, duiveslag, hoenderkooij en een heimelijk gemak, alles van hetzelve steen daar.’ Rijk werd Van Duynhoven er niet van. Toen hij in 1854 op 83-jarige leeftijd overleed, werd zijn nalatenschap, hoofdzakelijk bestaande uit boeken, geschat op ‘147 guldens’. ambitie. Het is wel zaak te zorgen voor een optimale onderlinge afstemming en integratie. Belangrijke voorbeelden zijn het nieuwe Centrumplan en het nieuwe plan voor het gebied Groespeel. In het Centrumplan van Mill kan extra aandacht worden besteed aan de inrichting van een ontvankelijk verblijfsgebied voor gasten compleet met uitnodigende terrassen. Dat geldt ook voor de kleinere kernen Sint Hubert, Langenboom en Wilbertoord, die op dit punt ook in de structuurvisie specifi eke aandacht zullen krijgen. Het plan Groespeel bestaat uit een aantal conceptprojectvoorstellen voor het verbeteren van het uitloopgebied van Mill (het dorpslandschap), de aanleg van natte en droge ecologische verbindingszones, het aanleggen van groenstroken, maar ook de uitbreiding van recreatieve mogelijkheden zoals fi ets- en wandelroutes. Het gebiedspro gram ma Groespeel maakt deel uit van de herinrichting van het platteland, ook wel ‘reconstructie’ genoemd. Op tal van plaatsen komen nieuwe natuurgebieden tot stand, krijgen rivieren de ruimte, blijven dorpen leefbaar en kan landbouw zich duurzaam ontwikkelen. Zodat de boer, net als vanouds, opnieuw kan doen waarvoor hij bij uitstek de kwaliteiten heeft, namelijk zorgdragen voor de ontwikkeling en de instandhouding van hoogwaardig landschap. Het gebied Groespeel is een van de brongebieden op de Peelrand die bijdragen aan de voeding van het waterstelsel van de Raam. De Groespeel is het brongebied van de oude Groote Beek, die in 1939 is ‘vergraven’ tot onderdeel van het Defensiekanaal dat zich voortzet in de Graafsche Raam. Het plan Groespeel voorziet in herstel van het natuurlijke bronnensysteem en legt zo de basis voor de ontwikkeling van een ecologische verbindingszone langs de oude Groote Beek, Defensiekanaal en Graafsche Raam. In het Op de BoerenBed boerderij kun je allerlei activiteiten doen en zijn er veel dieren voor de kinderen. Je kunt je eigen ‘privé-lammetje’ of ‘privé-konijn’ krijgen. Heel leerzaam voor de kinderen. Bij de boerderij in Dwingeloo hangen er bij de landwinkel uitlaatriemen van tante Jannie, de grote witte melkgeit. Iedereen die dat wil mag met haar gaan wandelen. De Pony en Ezel in de speelweide worden graag geborsteld.
37 hierna uitgewerkte toeristisch toekomstperspectief (zie hoofdstuk 4) fungeert het waterstelsel van de Raamvallei dan ook als een voorname ontwikkelingszone. Integratie van plannen is er ook in de zin dat deze toeristische inspiratienota onderdeel is van een bredere toekomstvisie – het is in de inleiding al gezegd – die ook nog een structuurvisie en een bestemmingsplan buitengebied omvat. • Adequate organisatiestructuur Het welslagen van de toeristische ambitie staat of valt met een adequate organisatiestructuur. Het geven van sturing en begeleiding, het maken van goede afspraken met diverse belangenhouders en externe partijen, het aangaan van samenwerkingsverbanden en met name het initiëren van samenhangende plannen en activiteiten, dat alles kan niet zonder een goede organisatie. Voor Mill denken we daarbij aan een koepelorganisatie van doeners en denkers, bestaande uit belangrijke lokale sleutel fi guren, die aanzien genieten bij de plaatselijke bevolking en daardoor in staat zijn zaken vlot te trekken (zie ook hoofdstuk 5. Organisatie en communicatie). De gemeente is bereid een eerste aanzet te doen tot de oprichting van een dergelijke koepelorganisatie maar zal het vervolgens aan plaatselijke ‘krachten’ overlaten daaraan verder invulling te geven. • Goede toeristische infrastructuur De landelijke omgeving van Mill met zijn cultuur- en natuurhistorische hoogtepunten moet voor het toerisme natuurlijk voldoende ontsloten zijn. Dat betekent niet automatisch dat er allerlei nieuwe routes en paden moeten worden aangelegd. Wat Princepeel Tot in de late 19e eeuw was het gebied rondom landgoed Princepeel ontoegankelijk vanwege een groot moeras dat zich uitstrekte van Grave tot voorbij Weert. In die tijd was de Peel nog een van de grootste natuurgebieden in Europa. Halverwege de 19e eeuw werd begonnen met de ontginning van het moeras. Rond 1900 was meer dan de helft van het gebied toegankelijk gemaakt en in cultuur gebracht. In de Gemeente Mill en Sint Hubert lag een stuk Peel dat behoorde tot de domeinen van de Staat der Nederlanden. Van oudsher was dit een jachtgebied van de Heren van Cuijk. Toen de Prinsen van Oranje zich in 1559 Heren van Cuijk mochten noemen, Voor de grote mensen is er Wellness op z’n BoerenBeds; pure weldaad voor de jachtige burger ‘uut de Groote Stad’. Terwijl je uitkijkt over de weilanden (of sterrenhemel s’ avonds) ontspannen genieten van een sauna, een warm bad of koude & warme stortdouches.
38 kreeg het landgoed de naam ’Princepeel’. In 1864 werd het publiekelijk verkocht. Het is sindsdien altijd door haar pachters en eigenaren beheerd, bewerkt en bewoond. Daardoor is het vrijwel intact gebleven. Huize Princepeel, het landhuis op het landgoed, is gebouwd in 1870. er aan fysieke infrastructuur ligt, lijkt voldoende. Misschien dat er op punten verbetering plaats moet vinden. Belangrijker is het voorrang te geven aan het ontsluiten van informatie over dat landschap en zijn cultuur- en natuurhistorische hoogtepunten. Veel van wat daarover aan interessants te vertellen valt, wordt nu niet of te weinig verteld. Op internet is het nodige te vinden maar ‘in het veld’, ter plaatse van de locaties, kan de informatievoorziening beter en vernieuwender. Er is ook behoefte aan enkele locaties waar je informatievoorziening zou kunnen concentreren en combineren met andere museale diensten. Zo zoekt Stichting Sporen van de Oorlog al decennialang naar een waardig en permanent museaal onderkomen waar ze het verhaal van de Peel-Raamstelling en de Slag om Mill kan vertellen. Ook kasteel Aldendriel is genoemd als mogelijke locatie voor een regionaal cultuur- en natuurhistorisch informatiecentrum. Momenteel exploiteren de gebroeders Smits op het ruim 540 ha tellende landgoed een akkerbouwbedrijf en een biologisch varkensbedrijf. De gebroeders Smits zijn bezig met de realisatie van een Golf & Country Club op het landgoed. Ze doen dat samen met de gebroeders Jacq en Wil Koch. De bedoeling is een golfcomplex op te zetten, dat uniek is in zijn soort. Ruim 130 ha groot en bovenal toegankelijk voor een breed publiek, dat op een sportieve • Communicatie en promotie Stel dat Mill en Sint Hubert er klaar voor is. Dat de gemeente hard op weg is inderdaad die bijzondere vakantiebestemming te worden die zij wil zijn. Dan wordt het toch echt tijd om de ‘wereld’ te laten weten wat zij in huis heeft, en waarom zij anders en aantrekkelijker is dan de concurrentie. Dan komt het aan op een eff ectieve communicatiestrategie, die erin slaagt de regio op de juiste wijze te profi leren (oneerbiedig gezegd: ‘smoel te geven’) en te positioneren. Maar ook voordat het zover is, is er het nodige te doen op communicatief gebied. In hoofdstuk 5. Organisatie en communicatie gaan we daar nader op in. Het Groene Woud Laat je inspireren door Coöperatie Het Groene Woud De Coöperatie is een interessante partner voor alle bedrijven die zich verbonden voelen met Nationaal Landschap Het Groene Woud. De aangesloten bedrijven profiteren van de marketing-, promotie en salesinspanningen van de coöperatie. Ook biedt de coöperatie de aangesloten leden mogelijkheden nieuwe activiteiten op te starten. Het Groene Woud staat voor kwaliteit, is streekgebonden, draagt bij aan de versterking en instandhouding van omgevingswaarden en stimuleert de regionale economie. Dat alles geldt dus ook voor de
39 3.3 Strategische keuze We hebben vastgesteld wat de gezamenlijke ambitie is en vervolgens de voornaamste voorwaarden voor succes een voor een besproken. Nu gaat het om de keuzes die nodig zijn om dat succes, die gezamenlijke ambitie, daadwerkelijk binnen handbereik te brengen. Uit de visiebijeenkomsten komt overduidelijk naar voren dat de gemeente, als zij toeristisch-recreatief tenminste een vuist wil kunnen maken, zich zou moeten concentreren op het sublimeren en verder uitbouwen van de volgende twee cultuur- en natuurtoeristische hoofdthema’s: • Landelijkheid • Gastvrijheid Daarmee kiezen we voor Landelijkheid en Gastvrijheid als de belangrijkste toeristische speerpunten. De betekenis en de consequenties van deze keuze bespreken we hierna in hoofdstuk 4. Mill, landelijk en gastvrij. en gezellige wijze wil golfen. De plannen voor de golfbaan zijn door de gemeente positief beoordeeld. Ook de provincie stemt toe mits de aanleg leidt tot minimale aantasting van de natuur- en landschappelijke waarden van het gebied en er bovendien evenredige compensatie plaatsvindt. ondernemers die aangesloten zijn bij de coöperatie. De doelstelling van de coöperatie is het duurzaam in de markt zetten van Het Groene Woud. Dit gebeurt door intersectorale samenwerking onder een gezamenlijk beeldmerk om hiermee de regionale economie te versterken mét behoud en versterking van gebiedswaarden en verbetering van de inkomenspositie van de ondernemer. www.hetgroenewoud.com.
41 4 MILL, LANDELIJK EN GASTVRIJ
de ‘mooie kamer’
43 De metafoor van de ‘mooie kamer’ Landelijkheid en gastvrijheid worden dus de speerpunten van het toeristisch beleid van de gemeente Mill en Sint Hubert. Het zijn begrippen die nauw met elkaar verband houden, misschien zelfs twee kanten zijn van dezelfde medaille. Een metafoor kan dat wellicht duidelijker maken: de metafoor van de ‘mooie kamer’. Om een beetje in de sfeer te blijven gaan we uit van een fraaie oude boerderij. Zo een met een speciale ‘mooie of zondagse kamer’, de kamer die men alleen gebruikte bij feestelijke gelegenheden en waarin men de visite ontving. Die ‘mooie kamer’, staat voor de landelijke omgeving van Mill met al zijn natuur- en cultuurhistorische hoogtepunten. Daar ontvangt Mill haar gasten. En zoals in de ‘mooie kamer’ het mooiste uitgestald staat wat de gastheer te bieden heeft (meubilair, zilver, porselein, tapijten, gordijnen, schilderijen en andere kunstvoorwerpen), zo laat Mill haar trots, haar mooiste ‘schatten’ zien – speciaal voor de gasten nog even opgepoetst. In die zin verwijst ‘landelijkheid’ dus vooral naar de zichtbare, beleefbare kwaliteit van de ruimte, de omgeving. Aan de andere kant is er de manier waarop de gastheer zijn gasten in de ‘mooie kamer’ ontvangt. De vriendelijkheid waarmee hij ze welkom heet, te woord staat en verder van dienst is. De drank en de spijzen die hij ze voorzet, het bed dat hij ze aanbiedt. In dat opzicht is ‘gastvrijheid’ vooral een emotionele kwaliteit. Veel gebouwen liepen zware schade op en een aantal boerderijen stortte zelfs in. De Tornado van Langenboom Op 10 augustus 1925 werd de zomerse rust in Langeboom ruw verstoord door een grote storm die ter hoogte van het dorp uitgroeide tot een heuse tornado. Ook organiseert de Coöperatie allerlei activiteiten. Zo werd op Landgoed Velder in Liempde in 2005 voor de eerste keer het ‘Streekfestival Het Groene Woud’ gehouden. Het festival geeft een beeld van wat de streek allemaal te bieden heeft; bedrijven kunnen er zich presenteren, er zijn demonstraties van oude ambachten en kunst, regionale artiesten treden op en er zijn allerlei streekproducten te proeven. De landgoederen Tongelaar of Princepeel zouden ook een goed decor vormen voor een dergelijk festival. www.streekfestival.com en www.streekontmoetstad.nl Een van de bedrijven die zich presenteerde op het festival in Liempde was Agro & Co; de initiator
44 Na de storm werd het dorp door het leger en vele vrijwilligers weer opgebouwd. In 1985, 60 jaar na dato, werd daarvoor een monument opgericht. Het bevindt zich voor ‘t Kloster en de kerk en bestaat uit maar liefst 1800 haagbeuken, die in een cirkelvormig patroon de windrichting van de tornado aangeven. Het monument wordt de ‘Tornadotuin’ genoemd. 4.1 Landelijkheid Bijzondere landschapsopbouw Als we kijken naar de landschapsopbouw van Mill en omgeving dan valt een duidelijke tweedeling op, die we hier onder schematisch hebben aangegeven: de Peel (1) en het Maasterras (2). De Raam wordt voor een belangrijk deel gevoed door zijtakken, die hun oorsprong in de zompige kwelgebieden van de Peel hebben. Het riviertje loopt parallel aan de Peelzoom (buitenrand van het Peelgebied, in dit geval het oostelijk Peelgebied) en zoekt zijn weg door het lage en van oorsprong natte terrassenstelsel van de Maas. De zijtakken liggen min of meer haaks op de stijlrand van de Peelzoom. achter het innovatief ondernemen op het platteland. Jac Warmerdam zegt daarover: ‘In principe stimuleren en realiseren wij innovatief ondernemerschap op het Brabantse platteland’. Een mooie volzin, maar wat moet de leek daarmee? Jac wil dat graag toelichten: ‘Innovatie verloopt van een idee en een haalbaarheidsonderzoek via een ondernemingsplan tot het uiteindelijke oprichten van een bedrijf. Dat vereist kennis, onderzoek en geld. In al die facetten kunnen wij helpen.’ Voorbeelden zijn er inmiddels voldoende. In de schappen van alle Plussupermarkten liggen streekproducten van het merk Gijs. Agro & Co heeft het idee mee ontwikkeld, heeft productiepartijen bij elkaar gebracht. Verder houdt Agro & Co zich bezig met het borgen van de economische vitaliteit op langere termijn. Hiervoor zijn nieuwe economische dragers nodig. Agro & Co wil dat realiseren door de unieke waarden en gebiedskwaliteiten van het Brabantse platteland te verbinden met nieuwe markten en ketens. www.agroenco.nl
de landschapsopbouw van Mill & omgeving in 2 hoofdgebieden: 1. Peel 2. Maasterras
46 De slag bij Mill De Slag bij Mill is de naam voor de hevige strijd tussen Duitse invasietroepen en de Nederlandse verdedigingsmacht op 10 en 11 mei 1940. Een Duitse pantsertrein en een transporttrein, die in de vroege morgen van de 10e mei vertrokken waren vanaf het Duitse plaatsje Uedem, konden over het zogeheten ‘Duitse Lijntje’ ongehinderd de spoorbrug bij Gennep oversteken, de Peel-Raamstelling passeren en nabij het dorp Zeeland een infanteriebataljon afzetten. In reactie daarop had de in de buurt van Mill gelegerde Nederlandse verdedigingsmacht – bestaande uit circa 2000 militairen van het I-6 en I-3 infanterieregiment en de 20ste lichte artillerie – het spoor geblokkeerd middels een zogenaamde ‘aspergeversperring’. Omdat het Duitse infanteriebataljon geen radioverbinding kon krijgen met het hoofdkwartier, keerde de Duitse pantsertrein die het konvooi begeleid had, nog diezelfde dag terug maar ontspoorde bij Mill Raam als belangrijkste structuurdrager In de streek is de Raam vanouds de belangrijkste landschappelijke structuurdrager. De Raam is volledig vervlochten met het landschap en met de ontstaansgeschiedenis van het dorp Mill. Aan de belangrijkste zijarm - de oude Groote Beek - , is ooit de nederzetting Mill ontstaan. De oude Groote Beek is later gekanaliseerd tot het Defensiekanaal. De overgangen en gradiënten van hoog (Peel) naar laag (Maasterras) komen tot uitdrukking in diverse, opeenvolgende landschapstypen. Deze geleding is verantwoordelijk voor een unieke landschapsopbouw: zelden komen op zo’n relatief klein oppervlak zoveel verschillende landschapstypen voor: • het grootschalige jonge ontginningslandschap van de Hoge Peel; • het kleinschalige bebouwingslint gevormd door Langenboom, Zuid-Carolina, de Meeren en Wilbertoord; • de boszone (o.a. Langenboomse bossen en Molenheidse bossen); • de oude polders (de blokverkaveling van de polder bij Aldendriel en direct daarnaast gelegen strokenverkaveling van het Hollander Broek; • de Raamvallei, parallel aan de Peelzoom; • de Maasterrassen met dekzandopduikingen en vele landgoederen zoals Russendael, Tongelaar, Aldendriel, Barendonk, Ossenbroek. Deze landschappelijke afwisseling, die het ruimtelijke karakter van de streek zo’n bijzondere dimensie geeft, is met name goed beleefbaar wanneer je de Raam van bronnen (Groespeel / Sint. Anthonis) tot monding (Grave) volgt. Landelijkheid in traditionele zin Als we zeggen dat we landelijkheid tot toeristisch speerpunt maken, dan hebben we het eigenlijk over twee verschillende opvattingen van landelijkheid, die elkaar echter op een bijzondere manier kunnen aanvullen en versterken. De eerste is landelijkheid in meer traditionele zin. Het succes van Fitland Op onze zoektocht naar inspirerende succesverhalen diende zich er één direct aan in Mill zelf: dat van Fitland en zijn ‘schepper’ Maarten van Kempen, een nu al legendarische ondernemer uit Langenboom. De bevlogen en onvermoeibare Van Kempen is grootaandeelhouder en algemeen directeur van Fitland, een fitnessimperium, dat verspreid over Zuid-Nederland een alsmaar groeiend aantal vestigingen telt. Maar daar blijft de teller niet staan. Oud-marinier en excommando Van Kempen wil verder, almaar verder. Hij wilde ooit sportleraar worden, maar werd uitgeloot voor het CIOS in Sittard. Grappig is dat hij daar nu met gemeente en onderwijsin
de Lage Raam (bron: www.bwz-ingenieurs.nl)
48 als gevolg van de aspergeversperring. De strijd die volgde, duurde twee dagen en werd pas na een zwaar bombardement in het voordeel van de Duitsers beslecht. In Mill is een wandeling uitgezet waarin de ‘Sporen van de Oorlog’ weer zichtbaar zijn gemaakt. Bij een van de nog altijd aanwezige kazematten Dat is de landelijkheid die geënt is op geomorfologie en de cultuuren natuurhistorie, en als zodanig het tegenovergestelde is van stedelijkheid. Dat soort landelijkheid willen we versterken of sublimeren, door de gemeente er met inbegrip van zijn cultuur- en natuurhistorische hoogtepunten zo ‘landelijk’ mogelijk, dus nadrukkelijk ‘niet-stedelijk’ uit te laten zien. In paragraaf 3.2 (Voorwaarden voor succes) hebben we al gewezen op de noodzaak van het vasthouden aan en het waar mogelijk versterken van het dorps-landelijke karakter van de gemeentelijke woonkernen. Dat betekent dat archetypisch landelijke woonvormen de voorkeur moeten krijgen boven stedelijke, met name daar waar de kenmerken van de omgeving daartoe uitnodigen. langs de Peel-Raamstelling is de situatie gereconstrueerd zoals die er in oorlogstijd heeft uitgezien. Ook een deel van het spoorwegtraject waarop de gebeurtenissen zich hebben afgespeeld, is gereconstrueerd. De stichting Sporen van de Oorlog houdt zich zeer actief bezig met deze periode uit de jongste geschiedenis van Mill. (voor meer informatie: www.stichtingsporenvandeoorlog.nl) Een nieuwe landelijkheid Maar, die traditionele landelijkheid alleen is niet voldoende om onderscheidend te zijn en zo een toeristische impuls van betekenis te vormen. We verwachten wat dat betreft meer van wat we ‘nieuwe landelijkheid’ willen noemen. Deze ‘nieuwe landelijkheid’ heeft in grote lijnen dezelfde kwaliteiten: hij biedt bezoekers kleinschaligheid, rust, ruimte, natuur, hoge landschappelijke waarde, actieve en passieve ontspanning, comfort enzovoort. Het grote verschil is alleen dat nieuwe landelijkheid gericht is op de toekomst en inzet op nieuwe, innovatieve ontwikkelingen. Daarbij valt te denken aan ontwikkelingen waarbij eco-effi ciënte agrarische bedrijfsvormen en andere economische activiteiten gecombineerd worden met allerlei nieuwsoortige toeristisch-recreatieve invullingen. Traditioneel landelijk én nieuw-landelijk Beide vormen van landelijkheid corresponderen in grote lijnen met de twee ontwikkelingszones waarop we onze toekomstvisie concentreren: de traditionele, historisch-romantische zone van de Raamvallei en de innovatieve, experimentele nieuw-landelijke zone van de Peelkant. stellingen werkt aan een plan voor een (sport)school met 1400 leerlingen, volledig ingebed in Fitland. In de tachtiger jaren haalde hij het toen nog onbekende fitness naar hier en begon in Mill een fitnesslokaal. Na drie jaar moest hij vanwege de explosieve groei uitwijken naar de oude molen van zijn vader. In 1991 kocht hij de oude mavo in Mill, waar hij zelf nog op gezesporten, logeren, vergaderen, in een vliegtuig kunt overnachten of een saunaboot kunt bespreken. Zijn meest aansprekende huzarenstukje tot nog toe is Via Sana, de aanpalende orthopedische kliniek met 150 medewerkers en 5000 operaties per jaar. ten had, en transformeerde die tot ‘Fitland’, een multifunctioneel ‘leisure-center’ waar je nu kunt
de biologische markt
50 Het Duitse Lijntje Het ‘Duitse Lijntje’ is de naam van de voormalige spoorlijn, die het Duitse Wesel verbond met het Nederlandse Boxtel via Goch, Gennep, Mill, Uden en Veghel. Het traject werd geopend in 1878 als onderdeel van de verbinding Londen-Berlijn-Sint Petersburg. Vanaf 1881 reden over deze lijn internationale sneltreinen waarmee men zonder overstappen van Londen via (1) Ontwikkelingszone ‘De Raamvallei’ Vlissingen naar Berlijn kon reizen. Om die reden maakten veel vorsten – waaronder de Russische tsaren – en diplomaten voor hun Europese reizen gebruik van dit traject. Topjaar in reizigersaantallen was 1913 met maar liefst 876.213 passagiers. De Eerste Wereldoorlog maakte in 1914 een einde aan het internationale verkeer: De Raam – we kunnen het niet vaak genoeg herhalen – is als oude cultuur- en natuurhistorische ontwikkelingszone het meest bepalend geweest voor de ontwikkeling van de streek. De Raam, vanouds een waterweg, wordt gefl ankeerd door wegen en paden en vormt aldus sinds mensenheugenis een ideale aanhechtingsstructuur. Langs en in het stroomdal van de Raam vinden we de oude landgoederen (Tongelaar, Aldendriel), vroege bewoning (Bruggen, de oude kern van Mill) en vroege ontginningen (Hollander Broek). Van recenter datum is de militair-defensieve functie van de Raam als onderdeel van de PeelRaamstelling met het Defensiekanaal. Sinds kort is de primaire functie van de Raam en haar stroomdal die van ‘natte ecologische verbindingszone’. Dat houdt in dat bij toekomstige plannen aan biodiversiteit en natuurontwikkeling een uitzonderlijk belang wordt gehecht; daarmee ontstaat er een hoogwaardige migratieroute voor fl ora en fauna. Daarbij doet zich de buitenkans voor dat we – parallel aan deze ecologische migratieroute – meteen ook een lijnvormig ontsluitingssysteem voor recreanten en toeristen kunnen ont-wikkelen: een fi jnmazig lineair netwerk van struin-, wandel-, en fi etspaden door en langs het beekdal van de Raam, met bij het landschap passende eco-effi ciënte voorzieningen en accommodaties. Tegelijk met deze ecologische en toeristisch-recreatieve plannen kunnen ook plannen worden doorgevoerd om de grote variëteit aan cultuurhistorische erfgoederen langs de Raam in ere te herstellen: bijvoorbeeld door oude landgoederen te restaureren en nieuwe landgoederen te ontwikkelen conform een meer hedendaags natuur- en cultuurbewustzijn. Op deze manier kunnen we de Raamvallei (opnieuw) een meerwaardige en duurzame betekenis geven als ‘coherente’ ontwikkelingszone. Daarmee bedoelen we dat we met deze eerste ontwikkelingszone nadrukkelijk inzetten op een ‘samenhangende en vervlochten hechtingsstructuur’ waarbinnen natuur, cultuur en toerisme hand in hand gaan. Dit moet een ontwikkelingszone In 1995 opende van Kempen zijn tweede vestiging in Gemert. Inmiddels zijn er dependances in Deurne, Oss, Gennep, Den Bosch, Schijndel, Uden en Veghel. Van Kempen is niet te stuiten, zit vol met plannen, het ene nog fantastischer dan het andere. Hij zoekt de realisering daarvan het liefst in bijzondere samenwerkingsverbanden: met overheden, zorgorganisaties en onderwijsinstellingen. Dat onderscheidt hem van de andere ketens. Op stapel staan onder meer ‘Suydkade’ in Helmond – een ambitieus plan voor een dubbele sporthal, een hotel, ziekenhuis en Fitland – en het niet minder ambitieuze ‘Aqua Fitland’, een 180 kamers tellend hotel in de vorm van een kreeft aan de Kraaijenbergse Plassen bij Cuijk. Het ligt pal aan de A73 en vormt met zijn hoogopgaande bouw een spectaculaire entree tot de provincie Brabant. www.fitland.nl
de twee langgerekte ontwikkelingszones: de Peelkant de Raamvallei
52 de lijn werd gedegradeerd tot zijlijn. In mei 1940 viel de spoorbrug bij Gennep (door verraad?) in handen van de Duitsers. Een Duitse troepenmacht doorbrak via het Duits Lijntje De Peel-Raamstelling, ondanks hevig verzet bij Mill (zie ‘Slag om Mill’). Op 18 september 1944 werd de Gennepse spoorbrug door de Duitsers opgeblazen om zo de oprukkende Geallieerden tegen te houden en op 10 maart 1945 blies de terugtrekkende Duitse Wehrmacht ook de spoorbrug bij Wesel op. In de jaren ’60 en ‘70 werd het Duitse gedeelte gesloten en opgebroken. worden met een sterk ‘museaal’ karakter, die zich kenmerkt door kleinschaligheid en een fi jnmazige structuur en waarin ruimte is voor zeer diverse nieuwe ‘agritoeristische’ functies. Het gaat dan om functies waarin natuur- en cultuurtoeristische verblijfsaccommodaties en faciliteiten op het gebied van echte verwencultuur (gezondheid, wellness, beleving) gecombineerd worden met agrarische bedrijfsvormen zoals agrarische landgoederen, natuurboerderijen enzovoort. Sleutelwoorden hier zijn authentiek, traditioneel, duurzaam, kleinschalig. In dit gebied lijkt de tijd stil te hebben gestaan, hier heerst nog het oude landleven, waarnaar de vele bezoekers uit stedelijke gebieden op zoek zijn. Het uiteindelijke toeristische perspectief is gericht op de ontwikkeling van het gehele stroomgebied van de Raam, dus van monding tot bron. Een groot deel van de Raam stroomt echter door het grondgebied van Grave. Daarom ligt het voor de hand met die gemeente samenwerking te zoeken: het historische vestingstadje Grave en het landelijke ommeland van Mill die, verbonden door de Raam, een complementaire twee-eenheid vormen. Over de interessante en beloftevolle aspecten van een toeristische samenwerking met Grave hebben we al gesproken in paragraaf 3.2 Voorwaarden voor succes, onder het kopje ‘Samenwerking’. Ook in paragraaf 5.2 Communicatie (onder ‘Samen profi leren’ en ‘Website’) komt die samenwerking aan de orde. In Nederland maakte de NS omstreeks 1950 een eind aan het laatste stukje personenverkeer op de lijn BoxtelUden. In 1972 werd het goederenvervoer op het traject De ontwikkeling van deze zone vraagt om een opvallend en waardig startschot in de vorm van een gidsproject, dat niet alleen aandacht genereert maar vooral ook zorgt voor een ‘mindset’: het moet mensen bewust en tegelijk enthousiast maken, en daarnaast symbool kunnen staan voor de intrinsieke waarde van dat bijzondere perspectief. Vandaar dat we een kunstproject voorstellen als eerste gidsproject: Gidsproject 1. Kunst op de Raam (zie par. 6.1) Waardecreatie door recreatie De Stichting Innovatie Recreatie en Ruimte heeft als ambitie voor 2020 dat recreatieondernemers een duurzaam rendement kunnen halen uit hun bedrijfsvoering én dat recreatie wordt gezien als een sector die wezenlijk bijdraagt aan de kwaliteit van de leefomgeving. Een voorbeeld is het ‘Plan van Aanpak Regionale Beeldverhalen’. Het idee hiervoor komt voort uit het VROM-raadadvies Groeten uit Holland, Advies over vrije tijd, toerisme en ruimtelijke kwaliteit uit 2006. De raad schetst hoe vrije tijd en toerisme nieuwe kansen bieden als economische drager én als inspiratiebron van ruimtelijke kwaliteit.
53 (2) Ontwikkelingszone ‘De Peelkant’ Aan de westkant van de gemeente, tegen de Middenpeelweg aan, ligt een zone met grootschalige (agrarische) bedrijvigheid, zoals het landbouwontwikkelingsgebied (LOG) en de aanleg van een Golfbaan als onderdeel van het Landgoed Princepeel. Tussen deze zone en de brede bosgordel van de Peelzoom ligt onze tweede ontwikkelingszone: De Peelkant, waarin toerisme een belangrijke rol kan gaan spelen. Hierin bevinden zich de jonge ontginningsdorpen Langenboom, Zuid-Carolina en Wilbertoord. Ook in deze ontwikkelingszone is ruimschoots plaats voor ontwikkelingen die bijdragen aan de recreatieve beleving. De Peelkant is net als ‘ontwikkelingszone de Raamvallei’ eerst en vooral een langgerekte vervlochten hechtingsstructuur waar cultuur, natuur en toerisme op vergelijkbare wijze ‘een alliantie aangaan’. Het culturele erfgoed is hier overwegend jong, maar vertegenwoordigd toch een bijzonder boeiend stukje geschiedenis. De eerste nederzettingen, uithoven (van kloosters) en ontginningen dateren uit de late middeleeuwen en vonden voornamelijk plaats in de Peelzoom aan de rand van de woeste gronden. Na wat kleinschalige lokale ontginningen en turfstekerijen werd pas in de 18e eeuw een begin gemaakt met meer grootschalige ontginningen van de vochtige hoogveenvlaktes in de Peel (‘Peel’ komt waarschijnlijk van het Latijnse woord ‘palus’, dat ‘moeras’ betekent). Parallel aan de drogere verstuivingen van de Peelzoom (daar waar nu de bosgordel ligt) ontwikkelden zich langgerekte, kaarsrechte ontginningsassen die in de loop der tijd met elkaar verbonden raakten. Aan deze assen ontstond verspreid bebouwing, die zich op plaatsen verdichtte tot lintdorpen (Langenboom, Zuid-Carolina en Wilbertoord). De (voormalige) kloosters met hun landgoederen en kapellen laten zien dat ook hier religie een voorname rol speelde. De echt structurele, systematische ontginning begon halverwege de Mill-Gennep beëindigd. In 1987 gebeurde hetzelfde tussen Uden en Mill en in 1983 tussen Veghel en Uden, waarna de sporen werden opgebroken. Pas zeer recent – in 2004 – maakte Railion een einde aan het goederenvervoer op het laatst overgebleven stuk tussen Boxtel en Veghel. De verhalen geven richting aan de ruimtelijke ontwikkeling. Hoe ontstond dit specifieke landschap? Wat kunnen we er zien? Welke gebruiken leven in dit gebied? Welke verhalen kleuren de mensen? Kortom, wat is de identiteit van de regio? Hoe ziet het DNA eruit? Een ander voorbeeld is het Manifest van Hattem met als titel Eén van de aanbevelingen in dit VROM-raadadvies was gericht aan overheden en ondernemers en betrof: “Ontwikkel regionale (beeld)verhalen als basis voor vernieuwing”. www.recreatieenruimte.nl www.recron.nl ‘waardecreatie door recreatie’. Met medewerking van het InnovatieNetwerk is een strategie opgezet. Om deze strategie te kunnen realiseren is de oprichting van de InnovatieFaciliteit Recreatie voor ondernemers noodzakelijk. www.innovatienetwerk.org/nl
54 Vader Pachom In de jaren zestig kwam met de gastarbeiders uit Griekenland en de Balkan het Orthodoxe geloof naar Nederland. Het resultaat: meer dan twintig Orthodoxe parochies in Nederland en vier kloosters, waaronder sinds 1972 een in Sint Hubert. 19e eeuw en duurde tot de jaren 60 van de vorige eeuw. Daarbij werd het ontginningswerk nog eens dunnetjes over gedaan. Met funeste gevolgen voor de natuur, zou je misschien denken. Maar niets is minder waar, want ondanks alle ingrepen heeft het gebied zijn grote ecologische potentie behouden. Niet voor niets wijst het provinciale streekplan de grootschalige bosgordel op de Peelzoom aan als Ecologische Hoofdstructuur. De wens van de provincie om deze gefragmenteerde grootschalige boseenheden met elkaar te verbinden krijgt een invulling in de ‘ontwikkelingszone de Peelkant’. Het is namelijk de bedoeling over de hele lengte, van noord naar zuid, ruimte vrij te maken om een kleinschalig halfopen coulisselandschap te creëren met een brede, soortenrijke zoomvegetatie, die op volstrekt natuurlijke wijze overgaat in het bestaande ‘mantelbos’; daartoe zal dit nu nog dichte mantelbos plaatselijk worden gedund. Deze nieuwe ‘droge ecologische verbindingszone’ zal samen met natuurontwikkelingsge-bied de Groespeel (een centraal in de Peelkant gelegen moerige veenvlakte en belangrijke voedingsbron in het watersysteem van de Raam) al in een vroeg stadium grote aantrekkingskracht uitoefenen op zowel de eigen bevolking als de vele natuur- en cultuurtoeristen. Stichter van dat klooster in Sint Hubert was de in 2007 overleden ‘Vader Pachom’. Maar anders dan zijn naam doet vermoeden was Vader Pachom een rasechte Brabander, die in 1935 als Rudolf van Neerven in Eindhoven het levenslicht had gezien en na een turbulent hippiebestaan uiteindelijk geestelijke bevreHet is de bedoeling extra veel aandacht te geven aan de toegankelijkheid van deze nieuwe ecologische zone. Via een lineair stelsel van zandpaden, die mogelijk aansluiten op langeafstandspaden, kunnen bewoners en bezoekers het gebied doorkruisen. Voorzieningen en verblijfsaccommodaties voor gasten zijn gelegen aan of staan in verbinding met dit padenstelsel. De bewoners van De Peelkant zijn doortastend en hebben een gezonde pioniersmentaliteit en een fl exibel karakter. Die eigenschappen zorgen er voor, samen met de boeiende geschiedenis en de geïnitieerde natuur- en landschapskwaliteiten, dat deze ontwikkelingszone ‘broedplaats’ kan worden voor een nieuwe, toekomstgerichte landelijkheid waarin nieuwe economie, innovatie en Zelfvoorzienend leven Autarkie, of zelfvoorzienend leven is niets nieuws. Het is een verschijnsel van alle tijden. In minder ontwikkelde situaties is het de enige kans tot overleven. Zie bijvoorbeeld www.levenvanhetland.nl en www.inspirerendleven.nl Maar wat kan autarkie in onze goed verwarmde samenleving nog bijdragen? Stichting idLAB pleit voor een update van het begrip en laat in een tentoonstelling in het ABC in Haarlem zien dat autarkie ook een helende werking kan hebben. Met het tentoonstellen van bestaande zelfvoorzienende woongemeenschappen als Hockerton Housing
55 experiment voorrang krijgen. Voor beide zones geldt dat ontwikkeling gepaard moet gaan met een bijdrage aan de ruimtelijke en ecologische kwaliteit van het gebied. Dit wordt de plek waar samen met studenten nieuwe futuristische (agri)producten bedacht, ontwikkeld en uitgeprobeerd kunnen worden. Hier is ruimte voor innovatieve, experimentele economie, waarbij eco-effi ciënte agrarische bedrijvigheid en energieneutrale werkplaatsen (‘cradle-to-cradle’) gecombineerd worden met nieuwe, duurzame landelijke woon- en bouwvormen en allerlei vernieuwende toeristischeducatieve functies. Het betreft hier een sterk onderscheidende, voornamelijk op langer verblijf gerichte vorm van toerisme, die vooral mensen zal aanspreken die zich sterk betrokken voelen bij natuur, milieu en gezond leven. De bedrijfsvoering is open, transparant en in principe vrij toegankelijk voor bezoekers. Zo ontstaan als het ware vrijplaatsen (‘kibboets’principe) voor mensen en vooral kinderen uit de stad die op een zintuigelijke manier natuur- en cultuurlandschap kunnen beleven en ervaring kunnen opdoen met gezonde biologische boerenproducten, agrarisch natuurbeheer en biodiversiteit. Aardig is ook dat de nieuwsgierige stadse mens hier voor een tijdje echt landelijk kan wonen en kennismaken met zelfvoorzienend, milieubewust leven (autarkie). En zo doet zich de unieke omstandigheid voor, dat in naast elkaar gelegen zones de twee belangrijkste ontwikkelingsrichtingen voorkomen die het gezicht van de agrarische bedrijvigheid voor de toekomst gaan bepalen, namelijk het LOG met zijn grootschalige boerenbedrijven die in de regel produceren voor de internationale markt, en de Peelkant waarin de nadruk juist ligt op kleinschaligheid en het leveren van een breed pakket aan hoogwaardige producten en diensten. Vast staat dus dat ‘ontwikkelingszone de Peelkant’ een ‘zone van de toekomst’ kan worden, waarin bezoekers en passanten kennis kunnen maken met een nieuwe vitale landelijkheid, waarin de beleving van de aloude vertrouwde landelijke kwaliteiten worden verrijkt en aangevuld diging vond in het RussischOrthodoxe geloof. Als novice zwierf hij door half Europa totdat hij dankzij de erfenis van zijn ouders in 1972 een boerderij kon kopen in Sint Hubert. Daar stichtte hij zijn ‘Klooster van de Heilige Profeet Elias’. In 1982 werd de kleine kerkgemeenschap een offi ciële parochie, onderdeel van het Russisch Aartsbisdom van Parijs. Vader Pachom was overste van het klooster, Vader Serafi m en Vader Patrick waren en zijn volgelingen. De parochianen komen vanuit heel Nederland naar Sint Hubert. Elke zondag is er een liturgieviering, maar vanwege de afstanden koproject in midden Engeland wil idLAB aantonen dat het niet alleen maar om het behoud van planten en dieren gaat. Deze woningen zijn zo gebouwd dat het watergebruik nog maar 60% van het gemiddelde bedraagt en het energieverbruik slechts 10%. Al het drink- en huishoudwater wordt ter plaatse uit regenwater gewonnen. Daarbij zijn de woningen zeer voordelig te bouwen. http://www.archined.nl/nieuws/ de-herontdekking-van-autarkie/)
56 men niet alle parochianen elke week. Na de viering wordt er gezamenlijk een maaltijd gebruikt. De structuur van de dienst is dezelfde als die van de katholieke lithurgie, alleen zijn er andere gezangen en dragen de geestelijken andere gewaden. Het is allemaal wat feestelijker en plechtiger. En langduriger. Opvallend is dat niemand gaat zitten; de hele dienst wordt staande gedaan. Vader Pachom zou ooit gezegd hebben: ‘Voor God ga je niet op je luie krent zitten’. De viering op zondag staat open voor iedereen. Je hoeft niet tot de parochie te behoren. Wel is het zo dat alleen de Orthodoxe gelovigen ter communie mogen gaan. met de ervaring van toekomstige landelijkheid. De allereerste oplevering van een project ter ontwikkeling en versterking van de ‘ontwikkelingszone de Peelkant’ zou strategisch gepland en in combinatie met een evenement met voldoende aandacht van de media plaats moeten vinden. 4.2 Gastvrijheid Gevoel welkom te zijn We hebben gastvrijheid benoemd als speerpunt omdat gastvrijheid misschien wel de belangrijkste graadmeter is voor ‘goed toerisme’. De kwaliteit van onze vakanties koppelen we immers altijd aan de manier waarop we bejegend zijn. Hoe vaak gebeurt het niet dat alles in een vakantiegebied klopt – locatie, faciliteiten, prijzen, het weer niet te vergeten – maar dat we ons ongastvrij of ronduit lomp en onbeschoft behandeld voelen. Voor velen van ons is dat een reden om nooit meer een voet in zo’n gebied te zetten. Onze interpretatie van gastvrijheid is dan ook: bezoekers op alle mogelijke manieren het gevoel geven dat ze meer dan welkom zijn. Onder meer door te zorgen voor: • Een bezoekersvriendelijke infrastructuur (het gebied en alle hoogtepunten daarin moeten goed toegankelijk zijn en voldoende ontmoetingskansen bieden); • Afwisseling en verrassing (bezoekers prikkelen en verleiden, zowel qua landschapsbeleving als in cultuurhistorisch en culinair opzicht); • Comfort en ontspanning (bezoekers alles bieden waar ze behoefte aan hebben: eten en drinken, onderdak voor de nacht maar ook plezier, sport, spel, verzorging, verwenning, ontspanning, wellness en (extra) comfort; • Informatie en documentatie (er moet eenvoudig, op voldoende plekken en via verschillende media – print, info op locatie, bebording, GPS, internet enzovoort – hoogwaardige informatie Stallen in het landschap In 2007 gaven de Provincie NoordBrabant en de Land- en Tuinbouw Organisatie Nederland, sector Varkenshouderij aan twaalf kunstenaars, architecten en landschapsarchitecten opdracht om innovatieve en creatieve ontwerpen voor stallen te ontwikkelen, met daarbij aandacht voor duurzaamheid, welzijn van mens, dier en milieu, bedrijfsvoering en inrichting van het landschap. De ontwerpopgave kreeg de titel ‘Stallen in het landschap’ en is vooral gericht op het exterieur van de stal en de inpassing van het veehouderijbedrijf in de omgeving. De ontwerpen kunnen dienen als inspiratiebron voor nieuwe ontwikkelingen. De ontwerpopgave sluit
57 voor bezoekers beschikbaar zijn) • Een vriendelijke, gastvrije bejegening van bezoekers; • Een gastvrije uitstraling van kernen, faciliteiten en accommodaties middels vriendelijke, kleurrijke en vrolijke aankleding. Als Mill die gastvrijheid weet uit te stralen en erin slaagt over de volle breedte ook daadwerkelijk gastvrij te zijn, dan zal de gemeente zich positief onderscheiden en kan zij zich met een gerust hart nadrukkelijk als zodanig profi leren en positioneren (zie ook 5.2 Communicatie). Nieuwe gastvrijheidsconcepten en -producten Mill kan nog onderscheidender zijn door ruimte te geven aan nieuwe innovatieve gastvrijheidsconcepten, waarbij nieuwsoortige (combinaties van) attracties en activiteiten gekoppeld worden aan (bescheiden) horecafaciliteiten. Attracties en activiteiten die, ondanks hun vernieuwende karakter, wortelen in de eigenheid en eigen identiteit van de regio, en die passief (ontspannen) en actief vermaak (inspannen) op creatieve wijze weten te combineren. In ‘ontwikkelingszone de Raamvallei’ waar de nadruk meer ligt op de authentiek romantische aspecten van landelijkheid, zou je daarbij kunnen denken aan een boerderij waar stadsgezinnen meerdere dagen verblijven en aan den lijve ondervinden wat het boerenleven allemaal inhoudt (zoals in Vorden, boerderij Natuurmonumenten). Of – en dat gebeurt daar al – een schaapherder die gasten mee laat lopen met de kudde en zorgt voor eten en drinken en slaapgelegenheid (Schaapherder van Mill, Marianne van Heiningen). In ontwikkelingszone de Peelkant waar vooral aan de nieuwe landelijkheid invulling gegeven wordt, kun je denken aan een eco-effi ciënte boerderij annex ‘Bed & Diner’ waar bezoekers de streekeigen, biologisch-dynamisch geteelde groenten voor hun maaltijd zelf van het land halen en wellicht ook helpen klaarmaken (zie ook paragraaf 6.2: project Eten direct van het land). De Raam De Raam is de verzamelnaam voor een stelsel van beken in de noordoosthoek van NoordBrabant, grofweg tussen Grave en Boxmeer. De ‘Lage Raam’ is een ecologische laaglandbeek die stroomt van de Peel naar het gemaal Van Sasse bij het vestingstadje Grave. Via dit gemaal stroomt het water in de Maas. Ongeveer zes kilometer voor de monding komt de Lage Raam samen met het Defensiekanaal, om enkele honderden meters verder ook de Biestgraaf op te nemen. Van hier af tot de monding heet de rivier: ‘Graafse Raam’. Bij Escharen wordt ook nog de aan bij het advies van het College van Rijksadviseurs zoals verwoord in het Advies megastallen (november 2007), waarin aan de ministers Cramer (VROM) en Verburg (LNV) werd geadviseerd een opdracht uit te schrijven voor het ontwerpen en ontwikkelen van een mooie, innovatieve varkensstal voor de toekomst. De ontwerpen werden in december 2008 gepresenteerd in de Verkadefabriek in ’s-Hertogenbosch. Het brabants kenniscentrum kunst en cultuur (www.bkkc.nl/introductie) kan een rol spelen bij de ondersteuning van dit soort projecten, waarbij de overtuiging is: cultuur is het vliegwiel van de Brabantse samenleving en economie.
58 ‘Hoge Raam’ opgenomen en bij Grave de Hertogswetering. Van daar af staat het water bekend als ‘Nieuwe Raammond’. De Lage Raam begint als een afwateringssloot ten zuiden van Rijkevoort, samen met een zijtak die ten zuiden van Wanroij begint. De sloot moet het broekgebied ten oosten van de Peel ontwateren. Vanaf Sint Hubert volgt de Lage Raam – hoewel gekanaliseerd – haar loop door een meer natuurlijk beekdal. Langs de Graafse Raam, die deels overblijfsel is van de Beerse Maas, bevindt zich enigszins ten zuiden van Escharen het natuur- en recreatiegebied Gastvrijheidsacademie Tijdens de visiebijeenkomsten is verschillende keren de instelling van een ‘gastvrijheidsacademie’ aan de orde geweest. Daarmee wordt geen fysieke school bedoeld maar een reeks van meerdere thematische cursusavonden waarin alle aspecten van goed gastheer-/gastvrouwschap door terzakekundigen worden behandeld. Dat gaat van het omgaan met klanten, de opzet en de inrichting van een toeristischrecreatieve accommodatie tot en met alle fi nanciële, juridische en administratieve facetten van toeristisch ondernemerschap. De reeks wordt afgerond met de uitreiking van een oorkonde, die het trotse bewijs vormt van hun vakmanschap en bezoekers de verzekering geeft dat ze mogen rekenen op een uitstekende dienstverlening. Het doel is duidelijk: het creëren van een hoog en onderscheidend niveau van gastvrijheid. Ook daar hechten we zoveel waarde aan dat we van de oprichting van een gastvrijheidsacademie een gidsproject willen maken. Gidsproject 2: Inrichten gastvrijheidsacademie (zie par. 6.2) ‘Graafse Raamdal’. De Raam stroomt ‘enigszins’ meanderend door een halfopen beeklandschap. Bovenstrooms Kwaliteitskeurmerk voor gastvrijheid In het verlengde van de gastvrijheidscursussen is tijdens de visiebijeenkomsten ook gesproken over een (gemeentelijk) kwaliteitskeurmerk voor gastvrijheid: alléén initiatieven die aan de kwaliteitseisen voldoen en – heel belangrijk – iets nieuws en onderscheidends toevoegen aan wat er al is, krijgen dat keurmerk en kunnen daarbij ook nog eens rekenen op (facilitaire) medewerking van de gemeente en betrokken natuurorganisaties. Zo’n kwaliteitskeurmerk kan ook wonderen doen voor profi lering en beeldvorming (imago). Het wekt vertrouwen maar ook interesse: een streek die kwaliteit zo serieus neemt, die moet welhaast de moeite waard zijn! Om dezelfde reden vergemakkelijkt een dergelijk keurmerk de promotie van Mill en omgeving (zie ook 5.2 Communicatie). Boerderij voor stadskinderen Bij kasteel Hackfort in Vorden bezit Natuurmonumenten een boerderij waarvan men niet wist hoe die acceptabel geëxploiteerd kon worden. Een slimme ondernemer kwam toen met een arrangement speciaal voor gezinnen uit de stad. De kinderen mogen elke morgen helpen met koeien melken, varkensstallen uitmesten, kippeneieren rapen, fruit van de bomen plukken. En ’s avonds is er in de stallen een bourgondische maaltijd met de producten van de boerderij en van de streek. Dat arrangement loopt als een trein!’ www.boerderijschool.nl
61 5 ORGANISATIE EN COMMUNICATIE
62 Verhaalplekken Elke plek heeft zijn eigen verhaal. Op deze zogenaamde ‘verhaalplekken’ kunnen de oude verhalen opnieuw tot leven komen, bijvoorbeeld tijdens avondlijke dwaallichtentochten, voor jong en oud. Daarbij worden spookverhalen voorgedragen of op een andere manier ten gehore gebracht. Een klank- en lichtspel in een theaterachtige setting (geluidsfragmenten, stemmige muziek, vliegende lantaarns en drijvende lampionnetjes) versterkt de atmosfeer. Kunstenaar Hendrik Ribot doet iets vergelijkbaars op de Veluwe. Hij neemt bezoekers mee naar ‘de Verborgen Tuin’, waar een verhalenverteller en een violist op hen wachten. Daar worden eeuwenoude volksverhalen vertelt over dolende ruiters, verdwenen kloosters en verloren zielen. Hendrik Ribot: ‘Met het project Dwalend Licht wil ik een biografie over de Veluwe verwezenlijken. Voortkomend uit de fascinatie voor het gebied en de associaties die ik hierbij als kunstenaar voel. Het project is zowel autobiografische
63 5.1 Organisatie De noodzaak van een koepelorganisatie De aanwezigheid van een degelijke toeristische organisatiestructuur is een voorwaarde voor succes. Zonder gestructureerde aanpak immers, verrommelt en verzandt elk initiatief, elke goede bedoeling. We kennen de voorbeelden allemaal: op het eerste gezicht veelbelovende plannen en initiatieven die stuklopen op ambtelijke hindernissen of bij gebrek aan (fi nanciële) steun geen doorgang kunnen vinden. Ook de deelnemers aan de gespreksrondes hebben te kennen gegeven dat er behoefte is aan een planmatige, strategische opzet met een duidelijk einddoel en een centraal ‘orgaan’, een koepelorganisatie die – in welke vorm dan ook – stuurt, initieert, begeleidt, enthousiasmeert en controleert. Toeristisch platform met ‘sleutelfi guren’ Er is dus behoefte aan de inrichting van een ‘Toeristisch Platform voor Mill en Sint Hubert’ dat sturing en uitvoering geeft aan de gemeentelijke toeristische ambitie. Het is voor de daadkracht en het welslagen van die toeristische ambitie van het grootste belang dat dit platform bestaat uit ‘trekkers’, lokale sleutelfi guren die vanwege hun deskundigheid, hun ondernemerszin en bijzondere toeristischrecreatieve kwaliteiten respect genieten in de gemeenschap. De taken van dit platform, dat zowel uit denkers als doeners zal bestaan, is gericht op het proactief bedenken, initiëren en begeleiden van concrete projecten, die in het teken staan van de toeristische hoofdthema’s landelijkheid en gastvrijheid, en die op korte termijn (in principe binnen twee jaar) realiseerbaar zijn. Het platform zal ook proactief en structureel gaan werken aan de promotie van Mill en het vergroten van de naamsbekendheid, bij voorkeur samen met de gemeente Grave (zie ook ‘Samen profi leren’ verderop). gaat het riviertje via houtwallen, landgoederen en bosjes richting de Maas. Hier ligt de Raam in een open gebied, de uiterwaarden van de Maasheggen van Keent. In 2009 werd begonnen met het beekherstel van 13,4 km van het dal van Lage Raam en Graafse Raam, die gelegen zijn stroomafwaarts van Sint Hubert. als ‘open’ voor invloeden van anderen. Deze biografie met als thema ‘het vertellend landschap’ wordt gevormd door verhalen en vorm gegeven door middel van performances en lichtsculpturen. De geboden diversiteit aan sferen van de bossen, zandverstuivingen en heidevelden schept perspectieven voor een ontwikkeling naar een pluriforme voorstelling. Het uitgebreide palet aan mogelijkheden en ideeën door anderen en mezelf aangedragen biedt voor de toekomst een bijna onuitputtelijke bron van creatieve verwezenlijking’. www.ribot.nl
64 Het Defensiekanaal Het Defensiekanaal of Peelkanaal werd in 1939 gegraven als onderdeel van de Peel-Raamstelling. Het reikt tot het riviertje de Raam, juist boven Mill. Het deed dienst als afwateringskanaal en anti-tankgracht, waardoor het al snel de naam Defensiekanaal kreeg. Aan de westzijde werd een 80-kilometerslange verdedigingslinie gebouwd met mijnenvelden, kazematten, prikkeldraadversperringen en daarachter loopgraven. Deze linie werd de Peel-Raamstelling genoemd. Het was de bedoeling om de spoorlijn Wesel-Boxtel (zie het Duitse Lijntje) bij een Duitse aanval af te sluiten met een zogenaamde ‘aspergeversperring’ van uit de bodem oprijzende stalen spoordelen. Daarmee zal het Platform de koers vervolgen, die met deze inspiratienota is ingezet. Een dergelijk platform vinden we van zulk wezenlijk belang, dat de oprichting ervan één van de vijf gidsprojecten: Gidsproject 3: Samenstelling Toeristisch Platform Mill (zie par. 6.3) Gemeentelijk Coördinator Toerisme Tijdens de gespreksrondes is meermalen het werk van de regiocoördinator geprezen, die voor Noordoost-Brabant probeert krachten te bundelen, en die bedrijven en instanties met elkaar in contact tracht te brengen. Een dergelijke centrale functie – maar dan op gemeentelijk niveau – kan ook voor het verwezenlijken van de cultuur- en natuurtoeristische ambitie van Mill en Sint Hubert een uitkomst zijn. Daar kan met het oog op de continuïteit een enorme stimulans van uitgaan. Iemand die op dagelijkse of bijna-dagelijkse basis bezig is met het bij elkaar brengen van mensen, krachten, initiatieven en organisaties. Zo’n Gemeentelijk Coördinator Toerisme weet zich dan gesteund door het platform. Wellicht is het mogelijk de aanstelling van deze coördinator in het genoemde gidsproject mee te nemen. Een andere manier om verhalen over te brengen is door mensen via de mobiele telefoon of een ander medium naar vertellingen te laten luisteren. Dit principe is gehanteerd bij het project ‘de zitpijl vertelt’ (www. dezitpijlvertelt.nl). ‘Gaat u zitten en geniet van de omgeving.’ Zo nodigen 55 felrode zitpijlen in heel Rivierenland u uit, erop te gaan zitten om uit te rusten en te genieten van de omgeving. Terwijl u daar zit, kunt u via uw mobiele telefoon luisteren naar een verhaal of gedicht over wat die plek zo bijzonder maakt... De zitpijlen zijn ontworpen door kunstenaarsduo vGtO. Elke pijl vertelt haar eigen verhaal. Bij de ene zitpijl gaat het om een eeuwenoude legende, bij de andere om een modern verhaal en soms krijgt u een verhaal te horen in de vorm van een gedicht. Naast oude verhalen over weerwolven, heksen, spoken en Faust, komt u ook verhalen tegen van Willem van Toorn en Koos van Zomeren en gedichten van Nescio en Ernst van Alphen.
65 5.2 Communicatie Het merk Mill Wanneer de toeristische ambitie zover is ingevuld dat men het beoogde vakantiepubliek kan gaan aantrekken en verwelkomen, zal het nieuwe Mill ‘verkocht’ moeten worden. Het komt er dan op aan de buitenwereld en dan vooral het mogelijk geïnteresseerde publiek te laten weten dat daar in de noordoosthoek van Brabant een landschappelijk juweel ligt te wachten op bezoekers: een natuuren cultuurtoeristisch kleinood dat zich richt op natuurminnende wandelaars en fi etsers – oud en jong en met of zonder kinderen – die kiezen voor een kort tot middellang verblijf. Op dat moment wordt het noodzakelijk om het toeristisch-nieuwe Mill te branden, ‘neer te zetten’ als een fris en aantrekkelijk toeristisch merk. Een slogan Een passende slogan is essentieel voor de positionering van het ‘merk’ Mill. Een slogan die op een frisse aansprekende manier de onderscheidende kenmerken en de unieke identiteit van Mill in de kern weet te raken. Een slogan waarmee ook de inwoners zich moeiteloos kunnen identifi ceren. Zo’n slogan hoeft niet één op één naar die onderscheidende kenmerken te verwijzen. Veel belangrijker is dat hij het vakantiegevoel weerspiegelt, dat een verblijf in de gemeente oplevert. Voorbeelden: ‘X, een zorgeloos vakantieoord’, ‘Wandelend genieten in Y en omgeving’, ‘Er even helemaal uit in Z’. Als algemene slogan hanteert de gemeente Mill en Sint Hubert nu ‘Een verrassende ontmoeting’. Een op zich interessante en beloftevolle slogan, die echter minder geschikt is om de nieuwe toeristische positionering te dragen, omdat hij niet refereert aan dat specifi eke vakantiegevoel. Daarachter zouden volgens de oorspronkelijke strategie in 1939 het Derde Legerkorps en de Lichte Divisie stelling nemen, zo’n 35.000 man. Maar met de wisseling van het opperbevel in februari 1940 veranderde die strategie: de Peel-Raamstelling zou alleen nog een zwakke bezetting houden en de rest van de troepen zou zich bij de eerste schermutselingen al binnen de Vesting Holland terugtrekken. Het Defensiekanaal was door Defensie gewenst, maar omdat het door werklozen werd aangelegd, betaalden andere departementen mee. In de defensiestrategie van Nederland speelde de Peel-Raamstelling een voorname rol. Die stelling was geconstrueerd achter het Defensiekanaal en de Zuid-Willemsvaart, en liep van de Raam in het noorden tot aan Weert in het zuiden. De verhalen zijn overigens niet alleen in het landschap zelf te beluisteren, maar ook via de website kunt u online alle verhalen beluisteren. Wellicht is het mogelijk een regionaal beleid voor kunst in het landschap op te zetten, een netwerk van kunstwerken en –evenementen dat in de meest brede zin geïnspireerd is op de relatie met de Peel. Hiermee kun je aansluiten op de ‘Peelverhalen’, zie www.peelverhalen.nl. Kijk ook eens op www.mysteriesvanhetreestdal.nl/verhalenbank/
66 Toen de Duitsers op 10 mei 1940 Nederland binnenvielen, werd op 10 en 11 mei op sommige locaties langs het Defensiekanaal fel gevochten. Met name de Slag bij Mill (zie daar) was hevig. Prijsvraag Voor het welslagen van de toeristische aspiraties van de gemeente is het van belang dat de eigen bevolking zich met dat merk en wat het belooft, kan identifi ceren. Daarom stellen we voor een algemene prijsvraag uit te schrijven onder de ingezeten van de gemeente, jong én oud, met als thema een nieuwe toeristische slogan voor Mill. Het eff ect daarvan is dat de hele kwestie breed onder de aandacht komt en dat iedereen in zekere zin gedwongen wordt om na te denken over de toeristisch-recreatieve toekomst van de gemeente. In de begeleidende informatie wordt dan meteen een beeld geschetst van de ambitie die de gemeente heeft en op welke onderscheidende kenmerken ze wil inzetten. En met wat geluk ontkiemt er mede daardoor een betrokkenheid die kan uitgroeien tot een draagvlak en een gevoel van er samen voor gaan. Zeker als aan de prijsvraag, de jurering, de keuze en de prijsuitreiking (aansprekende prijzen) breed publiciteit wordt gegeven. Vandaar dat we voorstellen een dergelijke prijsvraag tot gidsproject te maken. Gidsproject 4: Prijsvraag met als thema een nieuwe toeristische slogan voor Mill en Sint Hubert (zie par. 6.3) Samen profi leren In paragraaf 3.2 Voorwaarden voor succes (onder Samenwerking) en paragraaf 4.1 Landelijkheid (onder meer bij de bespreking van Ontwikkelingszone de Raamvallei) hebben we aangegeven dat binnen de toeristische ambitie een belangrijke rol is weggelegd voor de Raamvallei als nieuwe ontwikkelingszone. De Raam verbindt van oudsher Mill en haar cultuur- en natuurrijke ommeland met de historische vestingstad Grave – ontstaan uit een burcht die de Schatten van Brabant 2009 Het culturele verleden van Brabant is superinteressant, maar niet altijd even zichtbaar. Vandaar het initiatief Schatten van Brabant, dat letterlijk de schatten van onze provincie blootlegt. Zoek aansluiting bij de visie van ‘Schatten van Brabant’, die zegt dat door kunst en cultureel erfgoed met elkaar te verbinden een heel nieuw cultureel aanbod kan ontstaan. In deze kruisbestuiving brengt de kunstsector experiment, perspectiefverschuiving en het zoeken naar de kern der dingen mee. De erfgoedsector zorgt voor verhalen, inspiratie en betekenis voor mensen.
67 heren van Cuijk in de twaalfde eeuw bouwden aan de monding van diezelfde Raam. Daarmee vertegenwoordigt de Raam in wezen de meest karakteristieke kernidentiteit van het gebied. Dat is ook de reden waarom – zo hebben we eerder al uitgelegd – een nauwe samenwerking met Grave voor de hand zou liggen. Een dergelijke ‘toeristische alliantie’ tussen de gemeenten Grave en Mill en Sint Hubert heeft bovendien een aantal belangrijke voordelen. Niet alleen in fi nanciële zin, omdat men (een deel van) de ontwikkelingskosten en andere inspanningen kan delen, maar ook op het gebied van deskundigheid en personele inzet. Daar komt bij dat vooral op het vlak van profi lering en positionering de kaarten bijzonder gunstig liggen. Het is immers makkelijker je als vakantiestreek te profi leren dan als vakantiedorp; om de eenvoudige reden dat men bezoekers in alle opzichten meer en meer gevarieerde attracties en accommodaties te bieden heeft. Deze verdergaande samenwerking met de gemeente Grave is een logische voortzetting van de al bestaande samenwerking, met name op ecologisch vlak (Project Beekherstel Graafsche Raam). Gemeenschappelijke noemer Voorwaarde voor gezamenlijke profi lering is echter wel dat er van een gemeenschappelijke noemer sprake moet zijn. En die is er: ‘de Raamvallei’. De Raamvallei kan de ‘merknaam’ zijn waarmee de streek Grave-Mill en Sint Hubert zich op de binnenlandse vakantiemarkt profi leert en positioneert. De gemeenten zouden dan gezamenlijk – campagnematig – naar buiten kunnen treden. Vergelijkbaar met het Geuldal in Zuid-Limburg en de Veluwezoom of Tweestromenland in Gelderland. Als Grave en Mill de handen ineenslaan, dan heeft dat ook consequenties voor de slogan. Die zou dan betrekking hebben op promotie van de hele Raamstreek en als volgt kunnen luiden: ‘Ontdek de vergeten Raamvallei’ of ‘Verken de onbekende Raamvallei’. In dat De Kuilen Halverwege Mill en Langenboom ligt recreatiegebied De Kuilen, een voormalige zandwinningplas die enkele jaren geleden een ingrijpende metamorfose heeft ondergaan. Hart van het gebied is een fraai aangelegde recreatieplas, waarvan een deel als duiklocatie gebruikt wordt en bij duikers in heel Nederland erg in trek is. De kernwaarden van Schatten van Brabant zijn ‘verbindend’: ‘Smeed de Schatten van Brabant aaneen’ (samenwerking tussen sectoren), ‘betrokken’: ‘Je hebt meer met je verleden dan je denkt’ (bewustwording betekenis van cultuurhistorie) en ‘vernieuwend’: ‘Leg de Link’ (koppeling aan de actualiteit, zoeken naar aansprekende en dynamische vormen). De Provincie Noord-Brabant, gemeenten, culturele en educatieve instellingen in Brabant hebben hun koppen bij elkaar gestoken en zijn tot een mooi programma gekomen van exposities en activiteiten in heel Brabant. www.schattenvanbrabant.nl
68 Aan het recreatiegebied grenst motorcrossterrein Circuit Park De Kuilen waar grote nationale wedstrijden verreden worden. geval zouden uiteraard ook de inwoners van de gemeente Grave aan de genoemde prijsvraag (pagina 66) moeten kunnen meedoen. Met behulp van een zandzuiger werd in De Kuilen ‘groenzand’ gewonnen voor de wegenbouw. Dat zand werd opgezogen en via een enorm pijpenstelsel in een omdijkt bassin opgespoten. Met behulp van een zeef werden allerlei fossielen zoals haaientanden, walviswervels en dolfi jnenschedels uit het zand gehaald. Zo is er een grote diversiteit aan resten uit het Neogeen (2,5-23 miljoen jaar geleden – toen er hier een subtropisch klimaat heerste met een hoge zeespiegel en een kustlijn ter hoogte van de huidige peelrand) naar boven gekomen: in totaal meer dan tweehonderd soorten schelpdieren, vierendertig soorten vogels, negen soorten kreeftachtigen en meer dan Promotionele communicatie Het is natuurlijk zaak de plaatselijke bevolking van alle vorderingen op de hoogte te houden. Dat bevordert de continuïteit: aan de ene kant ervaart het publiek dat men ook echt bezig is de toeristische ambitie te verwezenlijken, aan de andere kant genereert die positieve aandacht op haar beurt weer nieuwe ideeën en nieuwe initiatieven. Wanneer de kwestie uit de actualiteit wegzakt, is dat de hond in de pot. Men moet erover blijven praten. Dus steeds wanneer er iets nieuws te melden valt, moet dat ook gebeuren – in de plaatselijke media (Koerier, website gemeente) maar ook, bij meer substantieel nieuws, de regionale of misschien wel landelijke pers (TV Brabant, Gelderlander enzovoort). Bij dat laatste kun je denken aan het van start gaan en/of (succesvol) gereedkomen van de gidsprojecten; later aan vervolgprojecten en aan vernieuwende, opmerkelijke plannen en ideeën en gemeentelijke beslissingen. Dat steeds positief in het nieuws komen is eigenlijk van levensbelang. Het houdt de vaart erin en bereidt mede de weg naar een succesvol toeristisch perspectief. Wat de naamsbekendheid van de Raamstreek ook kan versnellen, is het aantrekken van bekende Nederlanders die zich willen opwerpen als ambassadeurs van de regio. Zo iemand als voormalig SecretarisGeneraal van de NAVO Jaap de Hoop Scheff er bijvoorbeeld, die naar verluidt regelmatig in dit deel van de Peel vertoeft ‘omdat het er zo heerlijk fi etsen is’. Het spreekt overigens vanzelf dat ook het meer traditionele, maar o zo noodzakelijke informatie- en promotiemateriaal ontwikkeld dient te worden: brochures, fl yers, ansichtkaarten, stickers, advertenties enzovoort. Tijd voor eten ‘Tijd voor Eten’ is een Amsterdams initiatief. Het betreft een kinderrestaurant op de basisschool. Kinderen gaan twee keer per jaar tussen de middag ‘uit eten’ op school. Tijdens de maaltijd krijgen de kinderen uitleg over de ingredienten, de oorsprong en smaak van de producten. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan de ontwikkeling van sociale vaardigheden. Het doel is gezond en toch lekker lunchen op school in Nederland net zo populair te maken als in andere Europese landen. Initiatiefneemster is Doris Voss. Het restaurant wordt gerund door een herintredende moeder, die door het ROCvA is opgeleid. Zij is in dienst van het schoolbestuur en heeft een zogenaamde combinatiefunctie. Er wordt gekookt door koks die bij het ROCvA in opleiding zijn. Deze leerlingkoks vervullen hun stage op de basisschool en leren hier koken met streekproducten. De ervaringen die met ‘Tijd voor Eten’ worden opgedaan, worden gebruikt om meerdere concepten van lunchen-opscholen te ontwikkelen. Er worden
69 Website Zo gauw de nieuwe toeristische ambitie substantieel vorm begint te krijgen, wordt het tijd voor een website die de exclusieve taak heeft de streek (liefst met Grave samen) expliciet als toeristische bestemming te promoten. Verwijzend naar de Raamvallei kan de naam van die website luiden: www.vakantiestreek-raamvallei.nl. Behalve allerlei relevante informatie voor de beoogde bezoeker, zoals fi ets-, wandel, ruiter- en kanoroutes, bezienswaardigheden, attracties, evenementen en cultuurhistorische informatie (verhalen van de streek), zou de website ook aandacht moeten besteden aan voltooide, lopende en op stapel staande projecten. Daarmee krijgt de streek een dynamiek die aantrekt en vertrouwen wekt. Je zou ook om de zoveel tijd een bepaalde accommodatie kunnen uitlichten (‘Bestemming van de maand/week’) en nieuwe accommodaties uitgebreid kunnen presenteren. Het technisch beheer van de website kan ressorteren onder de gemeente (zelfde beheerder als gemeentelijke website), de content kan dan onderhouden worden door het Toeristisch Platform Mill en Sint Hubert in samenwerking met de lokale VVV. Een website is van essentieel belang voor de verwezenlijking van Mills toeristische ambitie, vandaar dat ook die onderwerp is van een gidsproject: Gidsproject 5: Ontwerp en bouw autonome toeristische website (Raamvallei) (zie par. 6.3) dertig soorten haaien en roggen aangetroffen, maar ook meer dan dertig soorten beenvissen, ruim twintig soorten walvissen en dolfi jnen, een uitgestorven walrus, vier zeehondensoorten en enkele soorten landzoogdieren, waaronder slurfdieren, een beer, een varken, een hert en zelfs een tapir. in Nederland steeds meer brede scholen opgericht en hiervoor worden ook nieuwe gebouwen ontworpen. Als een brede school ‘Tijd voor Eten’ of een ander concept wil introduceren, dan kan daar al bij de bouwplannen rekening mee gehouden worden. www.tijdvooreten.nl en www.proeftuin.amsterdam.nl
71 6 GIDSPROJECTEN EN PROJECTSUGGESTIES
72 Ter nagedachtenis Langs de Raam in Mill staat een herdenkingsmonument dat door de bekende beeldend kunstenaar Peter Roovers ontworpen is. Het stelt een om De vijf gidsprojecten die we in de hoofdstukken 4 en 5 al hebben aangekondigd en die we nu verder zullen uitwerken, hebben in elk geval de volgende essentiële kenmerken gemeen: • Ze zijn concreet en snel realiseerbaar. Ze moeten in principe binnen twee jaar tot een meetbaar resultaat leiden. Dat betekent dat ze overzichtelijk, behapbaar en reëel haalbaar zijn, ook in fi nancieel opzicht. Deze eigenschap is leidend voor alle toeristische projecten die nog zullen volgen. Er wordt slechts van afgeweken als de schaal en de omvang van een project dat onvermijdelijk maken. • Ze hebben een duidelijke aanjaag- of vliegwielfunctie. Ze zijn van dien aard dat ze een omslagpunt kunnen veroorzaken en daarmee iets (nieuws) in beweging kunnen zetten dat om een vervolg vraagt. Ze maken dan ook altijd de weg vrij voor nieuwe projecten en zorgen daarmee voor de noodzakelijke continuïteit. • Ze zijn gericht op het creëren van draagvlak. Het gaat om projecten die aanspreken, en mede door hun concrete karakter en snelle realiseerbaarheid kunnen rekenen op draagvlak bij publiek, belangenhouders en andere betrokkenen. haar geliefde treurende vrouw voor met een bloemenslinger in haar hand. Op deze plek herdenken de inwoners van Mill jaarlijks de burgers en de militairen die in de meidagen van 1940 tijdens de Slag om Mill zijn omgekomen. • Ze zijn (uiteindelijk) gericht op sublimering van landelijkheid en gastvrijheid. Het spreekt vanzelf dat ze beantwoorden aan de speerpunten van de natuur- en cultuurtoeristische ambitie van de gemeente Mill en Sint Hubert. • Ze zijn geënt op het natuur- en cultuurhistorisch erfgoed. Dit is het toneel en decor waarop nieuwe ontwikkelingen voortbouwen. Vooral de wijze waarop dit erfgoed wordt ontsloten en gepresenteerd, vormt de aantrekkingskracht van dit gebied. Het bepaalt in wezen de keuze voor dit gebied als hoogwaardige vakantiestreek. Florentijn Hofman 2009, Rubber Duck, Elst
73 De projecten zijn onderverdeeld naar thema: 6.1 ‘Landelijkheid’ Gidsproject 1. Kunst op de Raam, 6.2 6.3 ‘Gastvrijheid’ Gidsproject 2. Gastvrijheidsacademie, ‘Organisatie’ Gidsproject 3. Toeristisch Platform Mill & Sint Hubert, Gidsproject 4. Prijsvraag Slogan, Gidsproject 5. Website. Verder worden er onder elk thema suggesties gedaan voor mogelijke vervolgprojecten. Het bestaat nu nog voornamelijk uit dennen maar wordt geleidelijk aan omgevormd tot een gemengd bos met een rijkere fl ora en fauna. Langenboomse Bossen Ten noorden van de Kuilen liggen de ‘Langenboomse bossen’, een uitgestrekt bosgebied met uitstekende fi ets- en wandelpaden.
6.1 Th ema Landelijkheid
75 Gidsproject 1 Kunst op de Raam Beschrijving: Kunstenaars uit de streek – eventueel aangevuld met kunstenaars van naam – worden uitgenodigd drijvende kunstobjecten te maken die in de meest brede zin geïnspireerd zijn op het begrip landelijkheid, al dan niet in combinatie met cultuurhistorie en toekomst van de Raam en de Raamvallei. De objecten worden verspreid over de gehele stroom – dus van de monding bij Grave tot aan de gemeentegrens van Mill en Sint Hubert. Ze zijn niet alleen overdag maar ook ’s nachts (in het donker dus) zichtbaar. De kunstobjecten vormen een parelsnoer gespannen tussen Mill en Grave. Ze symboliseren de natuurlijke verbinding en daarmee de historisch-geografi sche relatie tussen Grave en Mill. De kunstwerken worden geïnstalleerd op plaatsen met een hoge belevingswaarde en onderstrepen de schoonheid en de natuurpracht van de Raamvallei. Bewoners en de ‘eerste lichting toeristen nieuwe stijl’ raken een subtiele wijze vertrouwd met de streeknaam ‘Raamvallei’. Ook de publiciteit rondom dit evenement draagt bij aan de verspreiding van de naamsbekendheid. Een goed communicatieplan bij dit project is dan ook een vereiste. Doel: Mindset: bewustzijn, enthousiasme, draagvlak en het begin van naamsbekendheid creëren bij een breed publiek. Florentijn Hofman 2009, Rubber Duck, Elst SLEM © 2009 Windnomaden, Floris Leeuwenberg Fifties en Sixties Day Mill Aan het begin van de zomer wordt sinds kort jaarlijks in Mill de Fifties- en Sixtiesday gehouden. Een thema- en rommelmarkt in het teken van ‘de jaren van vetkuiven en buikschuivers’. Liefhebbers en belangstellenden struinen langs kramen met allerlei spullen uit die tijd; ze snuffelen in dozen en kratten, vergapen zich aan de glanzend gepoetste oldtimers; de kinderen vermaken zich in de nostalgische draaimolen. En overal klinkt de muziek uit die opwindende naoorlogse jaren, toen het Rijke Roomsche Leven voor het eerst kennismaakte met Twist en Rock ’n Roll.
76 Vakantiejaarmarkt Sinds 1984 wordt er jaarlijks in het centrum van Mill een Vakantiejaarmarkt georganiseerd. Deze jaarmarkt is een initiatief van de Weekmarkt die tot op de dag van vandaag iedere woensdagochtend in Mill plaatsvindt. Andere projectsuggesties thema ‘Landelijkheid’: • Projectsuggestie: Masterplan ‘Nieuwe Landelijkheid’ Ontwikkelen van een masterplan voor de globale, structurele invulling van ‘ontwikkelingszone de Peelkant’. Als onderdeel daarvan wordt een ontwikkelingsas bepaald waaraan nieuwe, innovatieve economische ontwikkelingen plaatsvinden op het gebied van kleinschalige, eco-effi ciënte agrarische bedrijvigheid gekoppeld aan vernieuwende horeca- en verblijfsaccommodaties. Het geheel wordt toeristisch ontsloten met een duidelijk herkenbare en passend gemarkeerde zandpadachtige route; bijvoorbeeld op kunstzinnige wijze met kleur, vorm of thema en/of door middel van opvallende beplantingen (eenduidige laanbeplanting). Het masterplan moet het programmatisch kader vormen voor de nieuwe kernidentiteit van de Peelkant: een zone die zich kenmerkt door en profi leert met een moderne, toekomstgerichte en toeristisch aantrekkelijke landelijkheid. Een verantwoorde landschappelijke inpassing is uiteraard essentieel. Besloten werd destijds om de Weekmarkt één keer per jaar extra groot en feestelijk te maken. Compleet met muziek, terrasjes, vermaak voor kinderen en uiteraard standwerkers en allerlei leuke aanbiedingen. Het idee bleek een schot in de roos. De Vakantiejaarmarkt is inmiddels uitgegroeid tot een jaarlijks evenement dat meer dan 20.000 bezoekers trekt. • Projectsuggestie: Het religieuze landschap De gemeente kent nogal wat plekken en gebouwen met een religieus karakter of verleden, waaronder de kerken van Mill, Sint Hubert, Langenboom en Wilbertoord. Sommige gebouwen dateren zelfs uit de vroege Middeleeuwen, de OLV Kapel Ten Hove bijvoorbeeld. De eerste vastgelegde religieuze activiteiten zijn die van de Norbertijnerabdij Mariënweerd bij Beesd aan de Linge, die in de 12e eeuw grote delen van Mill in bezit kreeg: de zogenaamde ‘abdijhoven’ (de latere kroondomeinen). Kloosterlingen waren verantwoordelijk voor de eerste ontginningen in het eens zo weerbarstige Peelgebied. Het waren eveneens kloosterlingen die belangrijk hebben bijgedragen aan het ontstaan van de kernen Langenboom, Wilbertoord en zelfs Sint Hubert. Opmerkelijk is verder het Russisch klooster van vader Pachom in Sint Hubert. Doel van dit project is mede het kenbaar maken van de invloed van religie op de ontginning en daarmee de vorming
het religieuze landschap 1. abdijhoven Mariënweerd 2. OLV Kapel Ten Hove 3. Russisch klooster van vader Pachom 4. door kloosterlingen gesticht: • Langenboom • Wilbertoord • Sint Hubert kerken Mill, Sint Hubert, Wilbertoord en Langenboom
78 ‘Sint Hubert op zijn best’ Elk jaar op de laatste zondag van augustus organiseert de Sint Hubertse carnavalsvereninging De Bokken ‘Sint Hubert op zijn best’. Een grote braderie en rommelmarkt, gecombineerd met talloze activiteiten en allerlei gratis attracties die dit evenement zo gezellig en tegelijk zo bijzonder maken. van het landschap: bijvoorbeeld via fi ets- en/of wandelroutes; met behulp van adequate informatie en documentatie, in print, digitaal en fysiek ter plekke (panelen, GPS). • Projectsuggestie: Vlinderdijk van slot tot slot Het is mogelijk om over de ‘Achterdijk’ en de ‘Voordijk’ vanaf Kasteel Aldendriel naar Kasteel Tongelaar te ‘reizen’. Beide dijken lenen zich bij uitstek voor inrichting als een bloemrijke ‘loper’ die veel vlinders trekt. Tegelijk daarmee kunnen de oude tracés van beide dijklichaam die door een prachtig historisch polderlandschap (Hollander Broek) lopen, opnieuw gemarkeerd en beleefbaar gemaakt worden. • Projectsuggestie: Boerderij van de toekomst De bouw en inrichting van een wetenschappelijk gefundeerd informatie- en educatiecentrum over het boerenbedrijf van de toekomst, dat helemaal in het teken staat van nieuwe eco-effi ciënte agrarische bedrijfsvormen. Beide hoofdrichtingen in de agrarische sector zijn vertegenwoordigd: de grootschalige hightech aanpak van de grote boerenbedrijven (LOG) die in de regel produceren voor de wereldmarkt naast de kleinschalige aanpak van de kleinere agrarische bedrijven die zich toeleggen op het leveren van hoogwaardige producten voor de lokale en regionale markt. Doel is op open, transparante en eerlijke wijze inzicht te verschaff en in de ontwikkelingen die in de agrarische bedrijfstak gaande en aanstaande zijn. Het centrum is toegankelijk voor toeristen, maar vooral ook voor scholen (stagebedrijf). Past bij uitstek in de Nieuwe Landelijkheid van ‘ontwikkelingszone de Peelkant’. • Projectsuggestie: Nieuwe landgoederen De ontwikkelingszones de Peelkant en de Raamvallei bieden beide kansen voor het inrichten van nieuwe landgoederen. Hier is het bouwen van nieuwe landgoederen geen doel op zich maar een middel om landschapsontwikkeling te stimuleren. Bouwen (rood) staat dus in dienst van landschapsontwikkeling (groen). Zo komen ze wellicht in aanmerking voor subsidie van het Nationaal Groen
Achterdijk en Voordijk worden een bloemrijke vlinderdijk
80 Peelrandbreuk Miljoenen jaren geleden hebben krachten in de aardbodem ervoor gezorgd dat er breuken kwamen in het aardoppervlak. Een van de belangrijkste breuken in Nederland is de Peelrandbreuk. Deze loopt van Roermond over Meyel, Deurne, Rips en Mill naar Oss. Nog steeds zit er beweging in de bodem en schuiven delen van de aardkorst langs de breuken omhoog (horsten), terwijl andere delen zakken (slenken). Daarbij kunnen aardbevingen optreden zoals in 1992. Op die manier zijn in Oost-Brabant en Limburg de Peelhorst (hoog) en de Centrale Slenk (laag) ontstaan. Op de hogere delen aan de rand van een tektonische breuk, de Peelrandbreuk in dit geval, zijn de karakteristieke ‘wijstgronden’ ontstaan, drassige gronden fonds. In de landgoederenzone krijgen nieuwe landgoederen een plaats naast bestaande landgoederen, die in de loop der tijd versnipperd zijn geraakt (Tongelaar) en nu in hun oude glorie hersteld kunnen worden. Aldus wordt het monumentale cultuurlandschap en de herkenbaarheid ervan versterkt. Het zou aanbevelenswaardig zijn als de gebouwen op het landgoed een collectief karakter krijgen waar meerdere gezinnen kunnen wonen en werken. Daarnaast zouden de gebouwen in elk geval gedeeltelijk toegankelijk en openbaar moeten zijn en beschikken over horeca- en recreatieve functies. Voor de Raamvallei kunnen de nieuwe landgoederen enerzijds geïnspireerd zijn op de oude waterburchten en omgrachte hoeves met bijbehorende landerijen in hun historische landschappelijke omgeving, en tegelijkertijd voorzien in nieuwe bijzondere en eigentijdse invullingen. Ook in de Peelkant, de andere ontwikkelingszone, is ruimte voor landgoederen. Alleen zullen die vooral gericht zijn op nieuwe landelijke bouw- en woonvormen: pioniersdorpen of -nederzettingen bijvoorbeeld, gebouwd volgens nieuwe ‘landelijke’ archetypen. Daarbij gaat het om compacte bebouwing die kan bestaan uit één gebouwencomplex maar ook uit meerdere woonen werkeenheden in een landgoedachtige setting. die een unieke fl ora en fauna bevatten. • Projectsuggestie: Museaal onderkomen ‘Sporen van de Oorlog’ De Stichting Sporen van de Oorlog is op zoek naar een locatie voor een museum met als hoofdthema de Slag om Mill. Het oude station is genoemd als mogelijke huisvesting, maar een museum ‘op het spoor’ is natuurlijk veel spannender. Een dergelijk museum kan bestaan uit een aantal wagons vlakbij de plek van de aspergeversperring waarin de collectie wordt gepresenteerd, gekoppeld aan een informatieve route langs de Peel-Raamstelling, die alle monumenten en belangrijke plekken uit de meidagen van 1940 combineert en het verhaal in zijn volledige samenhang vertelt. Je zou zelfs nog verder kunnen gaan door een reconstructie te maken van de ontspoorde pantsertrein en die als museum inrichten. Het ontwerp kan onderwerp zijn van een prijsvraag (genereert publiciteit). De bouw kan plaatsvinden in het kader van een werkgelegenheidsproject.
De Peel-Raamstelling (in oranje) waarlangs een informatieve route kan lopen; iets voorbij Mill vinden we de ‘aspergeversperring’ die verantwoordelijk was voor de ontsporing van de Duitse troepentrein op 10 mei 1940.
6.2 Th ema Gastvrijheid
83 Gidsproject 2 Gastvrijheidsacademie Beschrijving: Organiseren van thematische cursussen voor lokale ondernemers die erover denken een economische activiteit te beginnen in de sfeer van toerisme. Via presentaties, gastdocenten en vormen van interactief leren krijgen geïnteresseerden inzicht in de vele toeristische mogelijkheden die er zijn (kort verblijf, wellness, kuren, sport, ontspanning, informatie, educatie – al dan niet in combinatie met horeca) en in de implicaties van werkelijk gastvrij toeristisch ondernemen. Belangrijk element: het maken van (culinaire) menu’s waarin streekeigen producten de voornaamste ingrediënten vormen. Er is verder aandacht voor fi nancieel-administratieve, fi scaal-juridische en producttechnische aspecten. De reeks wordt afgerond met de uitreiking van een oorkonde, die het trotse bewijs vormt van het vakmanschap van de deelnemers. Doel: Het doel is duidelijk: het creëren van een hoog en onderscheidend niveau van gastvrijheid als uitgangspunt voor alle toeristische dienstverlening, accommodaties en faciliteiten. En daarnaast moeten de cursussen het enthousiasme vergroten en prikkelen tot het nemen van nieuwe initiatieven (zie ook paragraaf 4.2 Gastvrijheid). Kees Bastiaans, kunstschilder Kees Bastiaans werd in 1909 te Mill geboren in een kinderrijk gezin. Zijn ouders hadden een winkel. Het was altijd al zijn droom kunstschilder te worden maar door omstandigheden gedwongen voorzag hij in zijn levensonderhoud als huisschilder. Omstreeks 1930 begon hij een eigen schildersbedrijf. Na zijn huwelijk met Mien Derks in 1937 besloot hij ondanks de slechte economische vooruitzichten zijn bedrijf te sluiten en kunstschilder te worden. Hij volgde een opleiding aan de academie ´Kunstoefe´ te Arnhem. Zijn docenten waren onder anderen Gerard van Lerven en Hendrik Valk. Het was zwaar die eerste jaren, maar Kees volhardde. Hij exposeerde af en toe maar verkocht weinig werk. Zijn rekeningen betaalde hij vaak met schilderijen. Kees Bastiaans had een diep geloof en putte daaruit een onverwoestbaar optimisme. Hij maakte schilderijen,
84 gouaches, litho’s, lino’s, mozaïeken waar-in de religieuze traditie van zijn geboortestreek nadrukkelijk aanwezig is. Zijn onderwerpen waren landschappen, bloeiende struiken, bloemen, stillevens, portretten en dorpsactiviteiten zoals carnaval Andere projectsuggesties thema ‘Gastvrijheid’: • Projectsuggestie: Eten direct van het land Biologisch-dynamische boerderij annex ‘bed & diner’accommodatie, gericht op de niet-winterse vakantieseizoenen. Gasten (gezinnen) halen de ingrediënten (groenten, fruit, kruiden) voor hun diner zelf van het land en mogen suggesties doen voor de gerechten. De boerderij heeft ook een duidelijke educatieve functie. Kinderen leren spelenderwijs over duurzame voedselproductie. Past in wezen in beide ontwikkelingszones. en kermis. Hij maakte ook monumentaal werk: muurschilderingen, glas-in-lood raam (kerk Mill), ontwerpen voor wandkleden en gildevaandels, grafstenen, Mariabeeld (in Langenboom), plastieken (school Mill), een kerstgroep in beton, ijzerplastieken en kleine Mariabeelden in hout, steen, gips en klei. Zijn werk ontwikkelde zich van een naturalistische naar een meer primitieve weergave. Hij noemde zichzelf expressi• Projectsuggestie: Welkomstmarkeringen Project waarin gezocht wordt naar een overeenkomstige aanduiding voor alle kernen, boerderijen en accommodaties binnen de gemeente die niet alleen welkom heet, maar ook welkom uitstraalt. Wanneer het tot gezamenlijke profi lering en promotie van de Raamvallei komt, moet er bebording en bewegwijzering ‘in stijl’ komen langs alle belangrijke invalswegen en snelwegen (A50, A73) die passanten laat weten dat zich hier een prachtig vakantiestreek bevindt met een hoge toeristische waarde, een paradijs voor fi etsers, wandelaars en andere liefhebbers van landelijke rust en ruimte.
Restaurant de Kas, Amsterdam Amsterdamse Stads kwekerij, die op de nominatie stond voor de sloop. Met veel geluk en vooral veel medewerking van gemeente, familie en vrienden is het gelukt om het unieke 8 meter hoge glazen gebouw te herbouwen tot restaurant en kwekerij. “Een keuken omringd door vruchtbare grond waar groenten en kruiden welig tieren... Waar het daglicht aan alle kanten naar binnen valt en waar de koks zich dagelijks kunnen vermaken met wat het seizoen hen aanreikt. Het lijkt een voor de hand liggende gedachte, maar ik heb twintig jaar tussen witte tegels onder TL buizen staan koken voordat ik er opkwam.” bron: www.restaurantdekas.nl
6.3 Th ema Organisatie & Communicatie
87 Gidsproject 3 Toeristisch Platform Mill en Sint Hubert Beschrijving: Een koepelorganisatie samengesteld uit lokale sleutelfi guren, die vanwege hun deskundigheid, hun doortastendheid, hun ondernemerszin en bijzondere toeristisch-recreatieve kwaliteiten vertrouwen en respect genieten bij de lokale gemeenschap. Het platform bestaat zowel uit denkers (creatief-visionaire personen) als doeners (mensen die uitvoeringsgericht en praktisch zijn ingesteld, en weten hoe ze iets ook echt voor elkaar moeten krijgen). In het algemeen houdt het platform zich bezig met het proactief bedenken, initiëren en begeleiden van concrete projecten, die in het teken staan van de toeristische hoofdthema’s landelijkheid en gastvrijheid, en die op korte termijn (in principe binnen twee jaar) realiseerbaar zijn. Het platform zal ook proactief en structureel gaan werken aan promotie van Mill en het vergroten van de naamsbekendheid. Doel: Het leggen van een stevig organisatorisch fundament voor het uitbouwen van de twee toeristische speerpunten ‘Landelijkheid’ en ‘Gastvrijheid’. onist. Hij bracht alles terug tot de essentie, dat gold ook voor zijn kleurgebruik. Vanaf midden jaren zestig bepaalden primaire kleuren - met name geel en rood - zijn werk, waarbij koel blauw vaak werd gebruikt voor Christusfi guren. Een van zijn hoofdwerken is het familieportret uit 1949, waarin Bastiaans zijn gezin en zichzelf heeft afgebeeld. Dit werk is in bezit van het Noord-Brabants Museum in Den Bosch. Kees Bastiaans overleed in 1986. Bron: www.keesbastiaanskunstschilder.nl/pages/werk. html
88 Grootste ‘leugen’ van Mill Hoog boven Mill uit torent een oude fabrieksschoorsteen die met zijn bijna zestig meter hoogte van heinde en verre te zien is: ‘de Toren van Van Hout’. Op de kolos staat te lezen ‘Van Hout’. Niettemin is de schoorsteen van baksteen en wordt daarom wel ‘de grootste leugen van Mill’ genoemd. Gidsproject 4 Prijsvraag: toeristische slogan voor de Raamvallei Beschrijving: Wanneer Mill en Grave zich samen gaan profi leren als Raamvallei zal het Toeristisch Platform een prijsvraag uitschrijven met als thema: bedenk een passende toeristische slogan voor de Raamvallei. Doel: Aandacht (ook publicitaire), enthousiasme, draagvlak genereren en ‘mindset’ creëren. De Toren van Van Hout hoorde bij het houtproductiebedrijf van de familie Van Hout. In 1917 bouwde grootvader Van Hout een fabriek op de huidige locatie aan de Wanroijseweg. Het familiebedrijf was jarenlang de enige fi neerfabriek in Nederland en de in 1943 gebouwde toren
89 Gidsproject 5 Ontwerp en bouw toeristische Website (Liefst i.s.m. Grave: www.vakantiestreek-raamvallei.nl) Beschrijving: Website die alle voor bezoekers relevante informatie bevat over deze vakantiestreek: fi ets-, wandel, ruiter- en kanoroutes, bezienswaardigheden, attracties, evenementen, cultuurhistorische informatie (verhalen van de streek). Er is verder uitgebreid aandacht voor alle mogelijke accommodaties en andere faciliteiten op het gebied van horeca, wellness, passieve en actieve ontspanning. Ook kan de website columns bevatten van bijvoorbeeld de Gemeentelijke Coördinator Toerisme waarin deze aandacht vraagt voor bepaalde actuele toeristische zaken. De column zou dan simultaan doorgeplaatst kunnen worden in de Koerier (of andersom). Wellicht moet het ondernemers worden toegestaan commercieel te adverteren op deze website. Dat geldt ook voor externe toeristische organisaties als de ANWB. Dat geeft cachet en wekt vertrouwen, en levert bovendien extra middelen op die weer voor toeristisch-recreatieve doelen kunnen worden ingezet. De content wordt verzorgd en ververst door het Toeristisch Platform in samenwerking andere deelnemende partijen (gemeente Grave, VVV). Via webfi lmpjes (bijzondere plekken, cultuurhistorische objecten, evenementen, attracties) en audiofragmenten (interviews met experts, bestuurders, deelnemende ondernemers en bezoekers) kunnen bepaalde zaken extra aandacht krijgen. Het verdient aanbeveling te investeren in de vormde samen met de ketel het hart van de onderneming. Het fi neren van hout kostte veel energie. De stam van het hout moest eerst gekookt en gestoomd, en daarna weer gedroogd worden. Voor het stoken van de ketel gebruikte men houtspaanders als brandstof. Zo’n 30.000 ton per jaar. Dit tot verdriet van de huisvrouwen van Mill. Want als de ketel overbelast raakte, verspreidde de toren wolken roet. Als de wind ongunstig stond, was dat funest voor de witte was. De toren, een van de negen fabrieksschoorstenen die het dorp ooit rijk was, wordt sinds 2003 niet meer gebruikt. En hoewel het om een ‘gewone’ fabrieksschoorsteen gaat wordt het ding door veel Millenaren als een belangrijk cutuurhistorisch monument gezien. Niet zo vreemd als je bedenkt dat Van Hout een belangrijke werkgever is geweest in Mill, met name in de jaren ‘40, ‘50 en ‘60. De fabriek van Van Hout heeft voor veel mensen een zekere emotionele waarde
90 en de toren is daar het symbool van. De productie van fi neer verplaatste zich steeds meer naar lagelonenlanden. In 2003 ging de fabriek dicht. Maar er zijn plannen om dit ‘boegbeeld van Mill’ te gaan exploiteren als uitkijktoren. Met de entreegelden wil men proberen de Toren van Van Hout voor het nageslacht te bewaren. vindbaarheid op internet door gebruik te maken van betrouwbare specialisten op het gebied van SEO (Search Engine Optimalisation). Doel: Promotie als vakantiestreek. Prikkelen en verleiden van mogelijke bezoekers. Informeren, vertrouwen winnen. Maar ook: enthousiasmeren en inspireren van ondernemers, vergroten betrokkenheid en verbeteren naamsbekendheid. Andere projectsuggesties thema ‘Organisatie en communicatie’: • Projectsuggestie: Instellen Gemeentelijk Coördinator Toerisme Een intermediair die zich in nauwe samenwerking met het Toeristische Platform en de gemeente Mill en Sint Hubert – en liefst ook Grave – zal gaan bezig houden met het bundelen van krachten en het met elkaar in contact brengen van personen, bedrijven en organisaties die een bijdrage kunnen leveren aan de toeristische ontwikkeling van deze vakantiestreek. • Projectsuggestie: Promotiecampagne Bedenken en uitvoeren van een (multi)mediale campagne om de naamsbekendheid een ‘boost’ te geven. Deze campagne zou in het teken moeten staan van de promotie van de Raamvallei als nieuwe vakantiestreek met bijzondere kwaliteiten en moeten inzetten op die kenmerken, die dit gebied uniek en onderscheidend maken: landelijkheid en gastvrijheid die te vinden zijn in landelijke rust, ruimte, afwisselende landschappen, bijzondere attracties (landgoederen, recreatie, Raam en Raamvallei, Peel-Raamstelling, cultuurhistorische hoogtepunten, agrarische innovaties) en allerlei aantrekkelijke accommodaties. Doelgroep: de campagne richt zich op mensen die afkomstig zijn uit de stedelijke gebieden van
91 Nederland en de Duitse grensstreek, die extensief willen recreëren, graag wandelen of fi etsen en daarbij kiezen voor een kort tot middellang verblijf. Ze zijn zowel oud als jong, met of zonder kinderen en heel afwisselend in hun wensen op het gebied van comfort, prijs en kwaliteit. • Projectsuggestie: Verhalenbank Wikipedia-achtige digitale databank met verhalen uit de cultuurhistorie van Mill en omgeving. Zoiets als de site van de BHIC, het Brabants Historische Informatiecentrum, maar dan meer specifi ek voor de regio. De databank is niet alleen toegankelijk via internet maar ook via GSM of andere PDAsystemen. Wordt gekoppeld aan de website. • Projectsuggestie: Week van het Nieuwe Boeren Terugkerend evenement dat op een brede, educatieve, zakelijke maar ook verstrooiende wijze aandacht besteedt aan de toekomst van het boerenbedrijf. Dit evenement vindt plaats binnen ‘ontwikkelingszone de Peelkant’, wordt liefst geïnitieerd en georganiseerd door of samen met het Boerenbedrijf van de Toekomst (zie projectsuggesties thema ‘Landelijkheid) maar verwijst ook naar andere plaatsen in de omgeving waar men zich bezighoudt met experimentele land-, tuinbouw en veeteelt. Het Oude Kerkhof Aan de Hoogstraat, vlak voor de rotonde in het centrum van Mill ligt wat men het Oude Kerkhof is gaan noemen. Hier stond tot in 1878 de Willibrorduskerk. Na het afbreken van de kerk werd de overgebleven ruimte bij het eeuwenoude kerkhof getrokken. De laatste teraardebestelling dateert van 1963. In 1970 werden de laatste grafzerken verwijderd en werd de huidige Calvarieberg gebouwd. De namen van de begravenen staan op marmeren platen die bevestigd zijn op gemetselde stenen zuilen. De prachtig gegroefde oude acacia’s die rond 1885 geplant zijn, geven het Oude Kerkhof een voorname nostalgische uitstraling.
92 BRONNEN kaartmateriaal en andere afbeeldingen DLA+ landscape architects BV foto’s en afbeeldingen Indien niet specifi ek aangegeven zijn de foto’s afkomstig van DLA+ landscape architects, www.fl ickr. com, www.panoramio.com of www.picasa webalbums (diverse openbare albums). Verder verwijzen wij naar de hieronder genoemde websites en/of de websites genoemd in de lichtgrijze balk t.b.v. de inspirerende concepten, ideeën en voorbeelden. literatuur Gebiedsprogramma Groespeel, uitgave Dienst Landelijk Gebied, Tilburg 2009 Regionaal Perspectief Noordoost Brabant (in opbouw), Regio Noordoost Brabant, 4 juni 2009 Noordelijke Maasvallei – grensoverschrijdend perspectief; uitgave Platform Integraal Overleg, 2009 De grootste leugenaar van Mill, Jouke Zijlstra in De Koerier Mill, 23 juli 2008 De Koerier Mill De Gelderlander websites www.gemeente-mill.nl www.wikipedia.nl www.zuidfront-holland1940.nl (foto’s uit meidagen 1940) www.levendegeschiedenis.com www.fi ftiesday.nl/ www.webridder.nl/slagbijmill www.bhic.nl/ www.mill1940.nl/sporenvdoorlog.htm www.stichtingsporenvandeoorlog.nl www.keesbastiaans-kunstschilder.nl www.oorlogsmusea.nl www.foksuk.nl
93 VERANTWOORDING Bureauteam Harry Derks Rogier van der Weiden Paulien Varkevisser Pieter van Kesteren senior landschapsarchitect ontwerper / illustrator / visualisator junior landschapsarchitect / vormgever tekstschrijver Begeleidingsgroep Gemeente Mill en Sint Hubert Herman Wijdeven Coen Oomens Marcel Martens Ron Roefs Roy Bussenius Klankbordgroep Stakeholders Familie van Grinsven Wendy Huijbers Jan van de Hoef Dinie Milder Henri de Klein Maarten van Kempen Wilma Relou Noud van Rossum Klankbordgroep terreinkenners Paul Haverman Martijn Schraven Gerald Willemsen Bennie Boff en Willie Sweens initiërend wethouder projectleider procesmanager geintegreerde aanpak Structuurvisie / Buitengebied / Recreatie en Toerisme beleidsmedewerker Ruimtelijke Ordening / Reconstructie afdelingshoofd Ruimtelijke Ontwikkeling camping Boszicht / vereniging Verrassend PlatteLand van Cuijk RADIUS, organisatie voor welzijn Land van Cuijk VVV VVV Horeca centrum Mill / Eten & Zo Fitland BV FF Pauze Camping Van Rossum’s Troost / vereniging Peel- en Maasrandrecreatie Ondernemers Vereniging voor Natuurmonumenten Milieuvereniging Land van Cuijk Agrarische Natuurvereniging / Gebiedscoördinator Groen Blauw Stimuleringskader Stichting Myllesheem / Stichting Sporen van de Oorlog Stichting Myllesheem / Stichting Sporen van de Oorlog
COLOFON opdrachtgever Gemeente Mill en Sint Hubert Postbus 39 5450 AA MILL project Inspiratienota Mill, juni 2010 opdrachtnemer DLA+ landscape architects BV, Wylerbaan 28a, 6561 KR Groesbeek T 024 3976000 E info@dlaplus.nl vormgeving en opmaak DLA+ landscape architects BV, Paulien Varkevisser druk Janssen Repro Nijmegen
1 Online Touch