2
Drentse erfgoedlijnen 3
4
Inhoudsopgave Voorwoord Leeswijzer In gesprek met Astrid Crum (Marketing Drenthe) Inleiding Drentse erfgoedlijnen De prehistorie: de oudheid aan de oppervlakte De boermarke: middeleeuwse sporen in landschap en gemeenschap De rand van Drenthe: ondernemen in het veen Nieuwe Werelden: pioniers en verstotenen Het beschavingsoffensief: schilders en wetenschappers Het moderne Drenthe: verzoening van het nieuwe met het oude Colofon 5 7 13 19 23 29 35 39 45 53 5
Voorwoord In het informatietijdperk waarin we leven is het soms lastig om boven anderen uit te steken. Hoe kun je er als regio of als provincie voor zorgen dat je gezien wordt, zonder dat daarbij alleen de stereotypen komen bovendrijven? Inwoners en bestuurders van de twaalf Drentse gemeenten en de provincie weten al lang dat we een goed verhaal te vertellen hebben. De kunst is om een manier te vinden om dat verhaal goed te vertellen. Want een goed verhaal zonder goede verteller schiet zijn doel wellicht voorbij. Het meest bijzondere van Drenthe is misschien nog wel dat datgene wat wij heel gewoon vinden omdat we het alle dagen zien, voelen of beleven, in werkelijkheid helemaal niet zo gewoon is. En daarin vinden we gelijk de beste verteller die er is. Het landschap in Drenthe vertelt zelf zijn bijzondere verhaal immers zelf, gewoon door er te zijn. Met natuurlijk de oudste monumenten van het land, de hunebedden, maar ook met de brinken in de dorpen en de essen er vlak in de buurt. En wat te denken van het specifieke landschap van de veenontginningen met de lange rechte wijken en kanalen? Of de prehistorische route over de Hondsrug, waar reizigers overheen konden zonder in het moeras weg te zakken en de prachtige beekdalen waar de Drentse natuur misschien nog wel het meest tot zijn recht komt? Stuk voor stuk voorbeelden van Drents erfgoed dat het waard is om in samenhang verteld te worden. Met de Koloniën van Weldadigheid hebben we zelfs potentieel werelderfgoed binnen de provinciegrenzen. We hebben de Drentse verhalen verzameld en bijeengebracht. We staan nu voor de uitdaging om ze op een dusdanige manier te vertellen dat iedereen die verhalen wil zien, voelen en beleven. En kan ervaren hoe bijzonder dat is… Cees Bijl Gedeputeerde Cultuur 7
Leeswijzer Erfgoedverhalen als strategie voor toerisme Drenthe is dé vrijetijdseconomieprovincie van Nederland. Het is de ideale plek om te fietsen, te wandelen en te genieten van een geweldig landschap. Het erfgoed van Drenthe is minder bekend, op de hunebedden na. Dat is eigenlijk merkwaardig, want het prachtige landschap van Drenthe is in de loop van duizenden jaren mede door mensenhand gevormd. Op het zand en in de veengebieden vind je er de sporen van terug. Bijvoorbeeld van prehistorische bewoning, middeleeuwse boerengemeenschappen en ontgonnen veenkoloniën. Iedere gemeente van Drenthe heeft bijzonder erfgoed en bij elkaar biedt dat een historische rijkdom die onvergelijkbaar is met wat je in de rest van het land, of zelfs daarbuiten vindt. De Drentse erfgoedlijnen komen voort uit een Erfgoedverkenning in 2014, waarin werd geconstateerd dat het Drentse erfgoed te versnipperd wordt gepresenteerd en de link naar het toerisme sterker zou kunnen. De verkenning bevat ook een inventarisatie van het erfgoedaanbod en de betrokken organisaties. Deze informatie bood een prima vertrekpunt voor het ontwikkelen van de erfgoedlijnen. Het idee was om vijf tot zeven verhalen te schrijven, die de vele uitingen van het erfgoed bundelen, een doorsnede over de lange geschiedenis van Drenthe geven en het liefst ook in alle twaalf de Drentse gemeenten zichtbaar en beleefbaar zijn (te maken). Door het erfgoed van Drenthe in samenhang te presenteren, wordt het voor een buitenstaander gemakkelijker om het te ontdekken en ervan te genieten. De verhalen kunnen als lijnen door de provincie worden getrokken. Iedere verhaallijn belicht een ander stukje van de Drentse geschiedenis en brengt allerlei daarbij passende plekken in beeld. Zo veranderen de verhalen in bestemmingen. Andersom kunnen culturele instellingen en ondernemers in Drenthe vanuit deze verhaallijnen aantrekkelijke arrangementen voor recreanten en toeristen ontwikkelen. Dat vormde de aanleiding voor de provincie en de Drentse gemeenten om het project strategisch narratief te ontwikkelen, waarin het verhaal van het erfgoed (het narratief) werd ontwikkeld en strategisch kan worden ingezet voor recreatie en toerisme. Het doel is om daarmee het vrijetijdsaanbod van Drenthe te verrijken. 9
Erfgoedlijnen en verhaallijnen zijn niet nieuw. Ze worden wereldwijd al gebruikt voor het ontsluiten van landen, gebieden en steden. Er zijn Cultural Routes door Europa. En Nederland wordt in het buitenland aangeprezen als Holland City, die je via bijvoorbeeld de Bloemenlijn, Gouden Eeuwlijn of Hanzestedenlijn kunt ontdekken. Verhalen bieden toeristen vooraf een beeld van hun reisdoel en vormen een ‘leeswijzer’ voor hun bestemmingen. Onderweg wordt het verhaal gaandeweg meer herkenbaar en beleefbaar. Voor de ontwikkeling van de erfgoedlijnen werden met interviews, bijeenkomsten en workshops de voor Drenthe onderscheidende thema’s en kernwaarden opgehaald bij de directbetrokkenen: burgers, ambtenaren en ondernemers uit de wereld van cultuur en recreatie. In een identiteitssessie lieten Drentse burgers, ondersteund door professionele tekenaars, zien waar Drenthe naar hun idee voor staat. Zo ontstonden de ingrediënten voor zes verhaallijnen, van de prehistorie tot de naoorlogse tijd. De eerste resultaten werden in het provinciehuis gepresenteerd aan een publiek van 150 mensen: erfgoedprofessionals, vertegenwoordigers van historische verenigingen en ambtenaren van gemeenten en de provincie. Op basis van de reacties konden de verhaallijnen worden verfijnd en uitgebreid. Ook kwamen direct suggesties voor allerlei arrangementen, waarin de verhaallijnen kunnen worden omgezet in concreet aanbod voor toerisme en vrijetijd. 10
Opvallend is dat alle verhaallijnen gaan over de interactie tussen de mens en de (oer) natuur van Drenthe. Het landschap vormt de rode draad door alle verhalen heen. Dat landschap maakt dat de geschiedenis van Drenthe in veel opzichten onvergelijkbaar is met wat er in de rest van het land gebeurde. De erfgoedlijnen gaan stuk voor stuk over de manier waarop de mens op de natuur van Drenthe heeft ingespeeld. Daarom is er een inleidend verhaal over de natuur en het landschap van Drenthe, dat de poort naar een andere wereld biedt. Het erfgoed van Drenthe wordt vervolgens in zes verhalen beschreven, van de prehistorie tot de naoorlogse tijd. Ieder verhaal komt tot leven in een personage dat vertelt over zijn of haar Drenthe. Uit de eerste hand hoor je hoe rijk en bijzonder het Drentse erfgoed is. De prehistorie wordt beschreven door de ogen van de archeoloog die bijna alle hunebedden onderzocht heeft en Drenthe als het ware zijn oude geschiedenis teruggaf. Daarna volgen een boerin die in de circulaire economie van de marke leefde, de oprichter van de grote pauperkoloniën, een krantenuitgever in Meppel, een Duitse schilder en de landschapsarchitect die het moderne Drenthe landschap een echo uit het verleden gaf. Bij ieder verhaal horen bestemmingen, die als een soort metrohaltes op de kaart van Drenthe kunnen worden getekend. De erfgoedlijnen kunnen met al die haltes het erfgoed van Drenthe ontsluiten voor de bezoekers. De erfgoedlijnen zijn nooit af, aan iedere lijn kunnen andere verhalen worden toegevoegd en andere bestemmingen worden gekoppeld. De erfgoedlijnen zijn zo te combineren en uit te werken tot steeds weer andere arrangementen. De verhaallijnen zijn daarmee een begin; een smaakmaker om de grote historische rijkdom en het bijzondere erfgoed van Drenthe te ontdekken en ervan te genieten. 13
In gesprek met Astrid Crum (Marketing Drenthe) Hoe breng je de cultureel-historische achtergrond van Drenthe over? De provincie Drenthe ontwikkelde voor de Drentse gemeenten de Drentse erfgoedlijnen in zes illustrerende verhalen. “Mensen willen geraakt worden. Maar ze willen ook geholpen worden om het erfgoed te ontdekken. Daar passen de erfgoedlijnen goed bij”, zegt directeur van Marketing Drenthe Astrid Crum. Tot nu toe bestond het cultuurhistorische verhaal van Drenthe uit delen die los van elkaar werden verteld. Er was behoefte aan een overkoepelende samenhang, een strategisch narratief. Dat is uitgewerkt in de vorm van de Drentse erfgoedlijnen. Verhaallijnen die gezamenlijk de prachtige Drentse cultuurhistorie beschrijven. Astrid Crum ziet in de verhalen een mooie basis want ze passen volgens haar goed in de huidige tijd, waarin mensen een verhaal willen beleven. De erfgoedlijnen bieden de handvatten om een verhaal te kunnen vertellen. Dat was voor Astrid meteen een mooie binnenkomer bij Marketing Drenthe. “We positioneren Drenthe als oerprovincie, waarin bijvoorbeeld de zichtbaarheid van de prehistorie in het huidige landschap van Drenthe wordt benadrukt.” Verhalen vertellen, oftewel storytelling, is op dit moment populair binnen de communicatie. Door storytelling komt een boodschap beter aan en wordt deze niet vergeten. Sterker nog: het vergroot de kans dat de boodschap wordt doorverteld. Cultureel erfgoed wordt hiervoor regelmatig als onderwerp ingezet. Ook in Drenthe biedt dat mogelijkheden, juist op economisch niveau. Astrid is niet verbaasd over de ontwikkeling dat cultureel erfgoed ingezet wordt om de economie te stimuleren. “Het is een landelijke trend. Als mensen iets willen ervaren, kun je bij wijze van spreken niet aankomen met een informatiebordje. Je moet echt iets te vertellen hebben. Een mooi verhaal. En 9 van de 10 keer komt dat verhaal uit cultureel erfgoed. Want smullen we niet allemaal van mythen en sagen? Gebieden komen tot leven dankzij legendes. Het mooie is: tegenwoordig zijn er prachtige moderne technieken waarmee we onze producten verder kunnen ontwikkelen. Denk aan virtual reality en augmented reality. Hoe mooi is het als je ergens op bijvoorbeeld het Balloërveld loopt en je houdt je telefoon erbij en 15
je ziet hoe diezelfde plek er 500 jaar geleden eruit zag? Of je ziet een theaterspektakel op die plek tot leven komen? Dat maakt zo’n plek levendig.” Een mooi voorbeeld van succesvolle storytelling is de profilering van de Hanzesteden langs de IJssel. Astrid: “Iedere stad profileerde zichzelf zonder de verbinding te zoeken met andere steden. Daar is nu verandering in gekomen. Vanuit niets is er een traject opgestart om meer te gaan samenwerken. Per stad werd een verhaal verteld, maar er is ook een overkoepelend verhaal ontwikkeld. De combinatie ervan levert een mooie verbinding op waaruit ook productontwikkeling ontstaat. Dat begon dan bijvoorbeeld met een stadswandeling waarin het lokale verhaal wordt verteld. Daarop voortbordurend ontstond er een langeafstandsfietsroute die langs meerdere Hanzesteden leidt, waardoor toeristen blijven eten en overnachten. Ondernemers hebben talloze arrangementen ontwikkeld, zo vertellen zij samen het verhaal. Het is de kunst om cultureel erfgoed aantrekkelijk te maken voor grote groepen. Hoe maak je een verhaal dat zowel kinderen als ouderen boeit? Volgens Astrid moet je dan vooral op zoek naar wat iemand interesseert en daar je uitingen op aanpasse-nisaties de Drentse erfgoedlijnen kunnen toepassen? Daar heeft Astrid wel een aantal tips voor. “Gemeenten kunnen beginnen met het creëren van bewustwording: ontdek de waarde van het verhaal. Wat betekent het voor jouw gemeente? Daarna kun je kijken naar wat er al voorhanden is. Welke mooie verhalen zijn er al in dat gebied en hoe kunnen deze aanhaken op een erfgoedlijn? De erfgoedlijnen zijn namelijk niet bedoeld als alternatief voor het lokale verhaal, maar als verrijking. Creëer partners door van de lokale bevolking en ondernemers ambassadeurs te maken. Zij zijn het eerste aanspreekpunt van toeristen. Zet hen in om dit verhaal te vertellen en faciliteer ze in hun inspanningen. Laat hen de producten ontwikkelen of bestaande producten met behulp van de erfgoedlijnen verrijken. Vooral: houd het laagdrempelig, praktisch en toepasbaar. Zo kan iedereen zijn eigen rol spelen op een mooie een eigentijdse manier.” 16
19
Eelderwolde Roderwolde Eelde-Paterswolde Nietap Peize Paterswolde Roden Eelde Altena Winde Zuidlaardermeer Bunne Lieveren Roderesch Yde Donderen Steenbergen Langelo Vries Een Tynaarlo Norg Westervelde Peest Veenhuizen Westervelde Zuidvelde Zeijen Anloo Gasteren Eexterzandvoort Zuidvelde Veenhuizen ASSEN Drentsche Aa (NP) Eext Loon Gieten Anderen Balloo Gasselter nijveenschemond Assen Bovensmilde Witten Gasselte Drouwenerveen Nieuw - Buinen Ekehaar Gasselternijeveen Rolde Rolde Drouwenermond Gasselternijveen Drouwen Gieterveen Annen Anloo Bareveld Zeegse Vries Eexterveenschekanaal Eexterveen Schipborg Westlaren Spijkerboor Schuilingsoord Zuidlaren Zuidlaren Annerveenschekanaal Annerveenschekanaal Midlaren Yde De Groeve Zuidlaarderveen De Punt Buinerveen Smilde Grolloo Borger Hooghalen Zorgvlied Hooghalen Oranje Ees Schoonloo Boschoord Hoogersmilde Hijken Exloo Valthermond Elp Doldersum Zwiggelte Vledderveen Wilhelminaoord Wilhelminaoord Vledder Diever Dieverbrug Vledder Wapse Dwingeloo Eemster Orvelte Schoonoord Dwingeloo Frederiksoord Nijensleek Lhee Frederiksoord Dwingelderveld (NP) Wapserveen Spier Holtingerveld Uffelte Ansen Wijster t haantje Witteveen Balinge Schoonoord Mantinge Zweeloo Drijber Wijster Benneveld Meppen Havelterberg Darp Havelte Nieuw - Balinge Ruinen Havelte Nijeveen Oosteinde HOOGEVEEN Nijeveen Kraloo Ruinerwold Koekangerveld Nieuw - Berghuizen Echten MEPPEL Koekange Meppel Rogat Dalerpeel Weiteveen Zuideropgaande Alteveer De Wijk Zuidwolde Veeningen Kerkenveld Steenwijksmoer Coevorden Elim Coevorden Schoonebeek Fort Erica Nieuw - Schoonebeek Ten Arlo Hollandscheveld Nieuwlande Dalerveen Zandpol Amsterdamscheveld Dalen Amsterdam Nieuw-Amsterdam Barger - Oosterveen Echten Eursinge en Pesse Ruinen Fluitenberg Hoogeveen Stuifzand Tiendeveen Gees Nieuweroord Geesbrug Erica Wachtum Noordscheschut Veenoord Zwartemeer Zwinderen Oosterhesselen Gees Benneveld Erm Nieuw-Dordrecht Nieuw - Dordrecht Oranjedorp BargerCompascuum Klazienaveen Pesse Sleen Westenesch Barger - Oosterveld Barger - Compascuum Klazienaveen - Noord Aalden Noord - Sleen Aalden Emmen Westenesch EMMEN Wezup Emmer-Erfscheidenveen Emmer - Compascuum Foxel Klijndijk Weerdinge Garminge Wezuperbrug Valthermond Odoornerveen Beilen Diever Geeuwenbrug De Kiel Westerbork Orvelte Ellertsveld Odoorn Valthe Nieuw - Weerdinge Roswinkel Tweede Exloërmond Westdorp Borger Eerste Exloërmond Buinen Bargerveen Linde Drogteropslagen Kartografie : Sectie GIS/Cartografie Provincie Drenthe Deze kaart is een visuele weergave van enkele bestemmingen die aansluiten bij een erfgoedlijn, maar moet worden gezien als een ‘levend’ document. Nieuwe ontwikkelingen en vormen van samenwerking geven aanleiding voor nieuwe verbindingen en bestemmingen en kunnen in de toekomst worden aangevuld. Datum kaart : 13 - 12 - 2017 20
Inleiding Drentse erfgoedlijnen De Franse filosoof Descartes zei ooit: “God schiep de aarde, maar de Nederlanders schiepen Nederland”. Heel Nederland? Nee. Eén provincie is door gletsjers gevormd en bleef lang ontoegankelijk: Drenthe. Hier ligt de prehistorie aan de oppervlakte. Het Drents Plateau werd door de gletsjers opgestuwd en vormt lange zandruggen. Het smeltwater sleet de beekdalen in het oosten en westen uit en maakte veengebieden. De ijstijden zorgden dus voor twee landschappen die samen het beeld van Drenthe bepalen: zand en veen. De gletsjers kwamen in de ijstijd uit Scandinavië, waar de mens zich innig verbonden voelt met de natuur. Een gletsjer is voor de Scandinaviërs een levend personage, met een ziel en een karakter. Hij kan boos zijn, of blij, onheilspellend of uitbundig. Het geloof in de natuur als levend wezen is met die gletsjers naar Drenthe meegekomen. Denk maar aan de (mens) offers in het veen, de heilige eiken en het geloof in Witte Wieven. En nog maar kort geleden werd het overlijden van een boer plechtig aan zijn bijenvolken verteld. Wij noemen dat nu een ritueel, maar voor een natuurvolk was dat vanzelfsprekend. In Drenthe heeft de kerk nauwelijks voet aan de grond gekregen. God woont er in het landschap. De prehistorie, oudheid aan de oppervlakte De Boermarke, middeleeuwse sporen in landschap en gemeenschap De rand van Drenthe: ondernemen in het veen Nieuwe Werelden: pioniers en verstotenen Het beschavingsoffensief: schilders en wetenschappers Het moderne Drenthe: verzoening van het nieuwe met het oude 21
Het landschap van Drenthe heeft de mens gevormd. Hij leefde in hechte gemeenschappen, zonder veel contact met de buitenwereld. Drenthe was de achtste provincie van de Zeven Verenigde Nederlanden maar had geen stem in het landsbestuur. De Drenten maalden daar niet om, ze regelden alles zelf. De Italiaanse reiziger Amicis schreef in 1882: “Alles in deze vreemde provincie is antiek en mysterieus.” Hij duidde op de hunebedden, veenwildernissen, eeuwenoude eiken en de brinkdorpen. In zijn tijd was het een komen en gaan van wetenschappers en schilders in Drenthe, die werden aangetrokken door de ongereptheid, de authenticiteit en de pure armoede. Hier hoopten zij meer te weten te komen over de oorsprong van de Europese beschaving en waanden ze zich in een schilderachtig paradijs. Vincent van Gogh besloot in Drenthe om schilder te worden. Hij viel als een blok voor het overweldigende landschap, de intense kleuren en het ogenschijnlijk pittoreske van het rauwe boerenbestaan. Op 11 november 1883 schreef hij aan zijn broer Theo: “Drenthe is zóó mooi, zoo zeer pakt het me algeheel in en voldoet mij absoluut dat ik, indien ik niet voor altijd hier kon zijn, ik liever ’t maar niet gezien had. Het is onbeschrijfelijk schoon.” Lang bleef Drenthe een blinde vlek op de kaart van de vooruitgang. Schoorvoetend kwam het moderne leven binnen via spoorwegen en kanalen. Maar zelfs de moderne tijd werd op zijn Drents vormgegeven. Allerlei veranderingen werden in het landschap opgenomen en raakten er mee vervlochten: ruilverkaveling, industrie, dorpsuitbreidingen en toerisme. Het landschap en de natuur zijn het decor waarin zich het leven afspeelt, vanaf de prehistorie tot nu aan toe. Er wonen 50 miljoen mensen op nog geen halve dag reizen van Drenthe. Maar in Drenthe voel je nauwelijks drukte. Het leven gaat er al duizenden jaren organisch verder. Van buiten werd vaak naar Drenthe gekeken als een wingewest of een achtergebleven gebied, dat ontgonnen en beschaafd zou moeten worden. Nu de moderne Westerse mens verlangt naar evenwicht met de natuur en op zoek is naar nieuwe waarden, biedt Drenthe een poort naar een andere wereld: een oeroud landschap vol tradities die zijn geworteld in de tijd, de mens en de natuur. 22
Rood Yde Drentsche Aa (NP) Drentsche Hoofdvaart Dwingelderveld (NP) Valthermond Assen Holtingerveld Eursinge en Pesse Drentsche Aa Borger Schoonoord Oranjekanaal Drentsche Aa Emmen 24
De prehistorie: de oudheid aan de oppervlakte De hunebedden zijn het beste bewijs dat de prehistorie in Drenthe aan de oppervlakte ligt. Maar er is veel meer, zoals de grafheuvels, veenlijken en vele archeologische vondsten uit de oudheid. Nergens in Nederland is de diepte van de tijd zo goed voelbaar en zichtbaar. Al die sporen maken je nieuwsgierig naar de verhalen die in het landschap verscholen liggen en prikkelen je verbeelding. De naam is Van Giffen, professor Van Giffen. Ik ben de vader van de hunebedden. Als student biologie in Groningen hield ik in 1908 al toezicht op de terpafgraving van Dorkwerd. Daar is mijn liefde voor de archeologie geboren. Het is ongelooflijk, maar in die jaren werden eeuwenoude terpen afgegraven om de vruchtbare aarde te verkopen. Het besef dat terpen belangrijke monumenten zijn kwam pas later, vooral dankzij mijn werk. In Drenthe werden destijds heidegronden ontgonnen. De bijvangst van al dit gewroet was vaak voor mij en mijn assistenten: archeologische topstukken. Wij renden als een soort brandweermannen achter de ontginningen aan. Ik werd de koning van de noordelijke archeologie, al hebben ze me ook wel doordrammer en verlicht despoot genoemd. Tsja – ik had het druk met de opdracht die de regering me had gegeven: onderzoek de hunebedden. In 1927 publiceerde ik mijn levenswerk in drie dikke delen: ‘De hunebedden in Nederland’. Drenthe heeft er 52, Groningen nog slechts twee. Maar dat hunebedvolk hield zich natuurlijk niet aan onze grenzen. Ze bouwden hun hunebedden, maar dan net even anders, in heel Noord-Europa. Een Europees project, zou je kunnen zeggen. Ontroerend, de eerste landbouwers, die deze streken meer dan 5000 jaar geleden bewoonden en met immense stenen sleepten. Ze begroeven hun doden in huizen van keien en gaven hen potten met proviand mee, maar ook strijdhamers en sieraden van barnsteen. Die reusachtige keien kwamen in de ijstijd vanuit Noorwegen en Zweden op de gletsjers mee naar ons land. De hunebedden zijn op de hogere zandruggen te vinden, want daar lagen die stenen aan de oppervlakte en was de goede landbouwgrond. Het hunebeddenverhaal omspant heel Drenthe - van Coevorden tot Midlaren. Langs de prehistorische weg over de Hondsrug ligt een lange reeks grafheuvels en hunebedden. 25
Die prehistorie is trouwens maar een vreemd begrip: pre betekent voor, vóór de geschiedenis dus, vóór de geschreven bronnen. Maar het landschap en de archeologische vondsten zeggen me meer dan duizend woorden. Als een detective heb ik mijn hele leven gespeurd naar de oeroude verhalen, die in het veld zijn te vinden. Vooral langs de route over de Hondsrug. Het bleef altijd een goede plek om te wonen. Je vindt er vele grafheuvels uit de bronstijd, celtic fields (akkers) uit de ijzertijd en karrensporen uit de middeleeuwen. En nu loopt over deze route de N34, een moderne weg voor het autoverkeer. De geschiedenis van Drenthe gaat veel verder terug dan de hunebedden. Na mijn pensioen is in de buurt van Pesse bij de aanleg van de A28 een kano gevonden. Dit is het oudste vaartuig ter wereld! Op verschillende plekken zijn houten veenwegen, zoals in NieuwDordrecht, Valthe, Klazienaveen en het beekdal van de Slokkert. De veenlijken zijn weer van recenter datum. Het beroemde meisje van Yde leefde aan het begin van onze jaartelling, 2000 jaar geleden. Ze werd tijdens een ritueel offer gedood en in een veenplasje gegooid. Daar werd ze in 1897 door twee turfstekers gevonden. Die kregen de schrik van hun leven. Ga eens kijken in het Drents Museum, waar ik in 1916 de archeologische afdeling opzette. Wát een collectie, en zo mooi gepresenteerd. Kijk daar ligt ze, het meisje van Yde en even verderop, die uitgeholde boomstam: de kano van Pesse. In Drenthe stuit je steeds weer op de prehistorie. Het westen van Holland was toen nog een zompig moeras. Pas in de middeleeuwen begon de mens in deze ‘Randstad’ met molens het water weg te malen en ontstond een land van rechte lijnen en het polderbestuur. Hier in Drenthe gaat de basis van de beschaving zoveel verder terug en is op andere waarden gestoeld, die door de natuur zijn ingegeven. Bij mijn afscheid in 1954 werd opgemerkt dat ik Drenthe haar geschiedenis heb teruggegeven. Ik heb de Drenten een deel van hun geheugen blootgelegd, herinneringen waarvan ze niet wisten dat ze ze hadden. Ik deed de opgravingen vaak met heel gewone mensen. Er waren veel werklozen in die jaren. Zij hielpen me de hunebedden weer op hun plek te leggen en de vondsten te ordenen. In mijn geboortedorp Diever is nu het Oermuseum. In Sleen, bij hunebed de Papeloze kerk, staat al een monument voor mij. Hier zouden protestanten in de 16e eeuw hun kerkdiensten in de openlucht hebben gehouden. Eigenlijk is het hunebed mijn monument. Ik heb het namelijk grotendeels zelf gebouwd als educatief project. Ja, soms moet je de geschiedenis een handje helpen. 27
De prehistorie in Drenthe is op veel plaatsen te zien: geopark De Hondsrug, het hunebedcentrum in Borger, de archeologische afdeling van het Drents Museum in Assen en het Oermuseum in Diever. Alle 52 hunebedden van Drenthe zijn openbaar toegankelijk. Ze liggen vaak op prachtige plaatsen in het landschap. Andere prehistorische relicten zijn grafheuvels, veenwegen en pingo ruïnes. Het Dwingelderveld, Balloërveld en Noordsche Veld (Norg) geven je een mooie indruk hoe Drenthe er in de prehistorie uit heeft gezien. Veenwegen zijn te vinden in NieuwDordrecht, Buinerveen, Valthe, Klazienaveen-Noord, en Smilde. Bekende Celtic fields (raatakkers) bleven herkenbaar op het Balloërveld, het Hijkerveld en het Noordse Veld bij Norg. De vindplaats van het meisje is door een kunstwerk gemarkeerd. 28
Groen Benneveld Westenesch Aalden Gees Drentsche Aa Vries Zuidvelde Westervelde Zuidlaren Anloo Ellerdsveld Orvelte Eursinge en Pesse Echten Kraloo Ten Arlo Dwingeloo 30
De boermarke: middeleeuwse sporen in landschap en gemeenschap In het landschap rondom de Drentse brink- en esdorpen kan je nog goed zien dat de grond eeuwenlang door de dorpsgemeenschappen werd gebouwd. In woorden van nu zou je kunnen spreken van een sterk collectief, ‘shared space’, zelfvoorzienendheid en een circulaire economie. Nog steeds is het heel gewoon dat de gemeenschappen veel dingen zelf regelen. Moi, oftewel hallo. Ik ben Warmeltje Epping, een boerenmeid uit Gasselte. Mijn pa is een eigenerfde, een van de boeren die de grond bezitten. Ons dorp is mijn hele wereld. Verder dan Gieten, het volgende dorp, ben ik nooit geweest. Vanaf de es kan je alles overzien. Hier verbouwen we rogge, gerst, boekweit, haver en aardappelen. Om de es ligt de eswal, waarmee we het wild buiten onze akkers houden. We hebben hem beplant met eiken en struiken. Zo geeft de wal vruchten, geneeskrachtige kruiden, bladvoer voor het vee en hakhout voor de winter. Ons vee zorgt voor wol, vlees en melk, de bijen voor honing en groente halen we uit de moestuin. We eten alleen wat we zelf verbouwen, wat jullie ‘streekproducten’ noemen. Mijn vader is, als alle grondeigenaren, lid van de eeuwenoude boermarke. Hoe groter je bedrijf, hoe groter je aandeel in de gemeenschappelijke gronden van onze marke. Keuters en meiers, de kleine boeren en pachters, laten ze niet toe. Samen maken ze afspraken over wanneer we zaaien, maaien en oogsten. Zodra er iets voor het dorp moet gebeuren, blaast boer Hidding op de boerhoorn. Hij is boerrigter, de rijkste boer van het dorp. Als we dan niet binnen een half uur komen opdagen, krijgen we een boete. De boerhoorn klinkt ook bij het begin van de oogst en wanneer we op wolvenjacht moeten. Al eeuwen regelen we onze zaakjes zelf. We moeten ook wel, want in Drenthe is het landsbestuur ver weg en adellijke grootgrondbezitters zijn er nauwelijks. In ons doe-het-zelf bestuur is de etstoel het hoogste rechtscollege. Het is een soort rijdende rechter, samengesteld uit een drost en vierentwintig eigenerfde boeren. 31
Ons dorp ligt op de overgang van hoge naar lage grond. Niet te droog en niet te nat. De boerderijen zijn verstopt in het groen. Alleen de kerktoren steekt er bovenuit. Die is in de wijde omtrek te zien en wijst de reiziger de weg. De brink ligt in het hart van het dorp, maar ooit lag die aan de rand. Toen het dorp groeide, bouwden nieuwkomers hun huizen, schuren en werkplaatsen rond en zelfs op de brink. Brinkzitters noemen we hen. Van oudsher is de brink de plek waarvandaan onze schapen, runderen en varkens naar de weide- en heidegronden vertrekken. Er is een dobbe, waar de beesten uit drinken en waar we water uithalen als er brand is. Aan de huidige dorpsrand hebben we een nieuwe brink aangelegd. De schapendrift voert vanuit het dorp naar de heide. We bouwen onze huizen en schuren van eikenhout. Voor elke eik die we kappen, planten we een nieuwe. Populierenhout gaat naar de klompenmaker. Als een van ons een nieuwe schuur nodig heeft, zetten we samen de schouders eronder. Wij zijn op elkaar aangewezen. In Drenthe noemen we dat noaberschap. Op iedere noaber rust de noaberplicht.
We staan elkaar met raad en daad ter zijde. Dat is dé manier om onafhankelijk en zelfvoorzienend te blijven; twee zaken waar we in Drenthe zeer aan hechten! Als een boer ziek is, nemen de anderen zijn werk over. Een dokter hebben we niet. De natuur is onze apotheek. Op ons erf is een waterput, moestuin en boomgaard. Om een mooie inrichting van het huis bekommeren we ons niet. Pas over twee eeuwen zullen huisvrouwen hun keukenvloer zondags met zand bestrooien in kunstige patronen. De beesten staan in de winter op de potstal. Plaggen die we op de heide afsteken, vermengen we in deze diep uitgegraven stal met strooisel en schapenmest. Het vee staat erop en stampt het aan. De mest uit de potstal brengen we naar de es. Als je van een afstandje kijkt, dan zie je dat de es bol van vorm is. Dat komt doordat het zand dat via de plaggen in de potstalmest terechtkomt, niet vergaat. De es heeft een dikke zwarte bovenlaag die elk jaar een beetje dikker wordt. Zo anders dan de hooi- en weilanden langs de kronkelende beek, met hun vele planten soorten, zoals de wilde orchidee. Ons dorp met het landschap, omgeven door de natuur, biedt ons alles wat we voor ons leven nodig hebben. In Drenthe zijn nog ruim tachtig boermarkes. Ze hebben niet meer de betekenis van vroeger, maar zijn nog altijd dienstbaar aan de dorpsgemeenschap. Er zijn 15 es- of brinkdorpen met de status van beschermd dorpsgezicht: Aalden, Anloo, Benneveld, Dwingeloo, Echten, Eursinge (Havelte), Gees, Kraloo, Orvelte, Ten Arlo, Vries, Westenesch, Westervelde-Westeinde, Zuidlaren en Zuidvelde. Openluchtmuseum Ellert en Brammert in Schoonoord, laat zien hoe de boerenhuizen en hutten er vroeger uitzagen. Het verhaal van Ellert en Brammert gaat over twee roofzuchtige reuzen die de omgeving in de tijden van de marken terroriseerden. De brinkenroute voert langs alle esdorpen in de gemeente Noordenveld. Collectief eigendom en saamhorigheid krijgen tegenwoordig ook zijn beslag in de vele lokale festivals, jaarmarkten, bluesroutes. ‘Evementendorpen’ zijn Norg, Diever en Anloo (etstoel). Schaapskooien zijn te vinden in Exloo, Lhee, Ruinen, Wateren, Balloo, Benneveld, Orvelte, Havelte en Doldersum. 33
Bruin Drentsche Hoofdvaart Dwingeloo Diever Havelte Vledder Meppel Nijeveen Ruinen Meppelerdiep 36
De rand van Drenthe: ondernemen in het veen Rondom de poorten van Drenthe vind je vanouds de ondernemende geesten. Hier is de handel en begonnen de eerste veenontginningen. Deze werden vanuit de dorpen op het Drents plateau opgezet. Al eeuwenlang leven de Drenten zowel op het zand als op het veen. Jarenlang was ik, Jan Adolf Boom, apotheker in Meppel. Maar tegen mijn veertigste kreeg ik kriebels en heb ik me ingekocht in een drukkerijtje. Dat was in 1841. We stichtten de Meppeler Courant en na twaalf jaar kon ik mijn vennoot uitkopen. Sindsdien is Boom een familiebedrijf, waarin ook mijn zoon meedraait. Als krantenman heb ik Meppel en Drenthe zien veranderen. Dat komt vooral door de ontginning van het veen, die voor ons zo belangrijk is als gas en olie voor jullie. Het veen bracht geen grote welvaart. De winst kwam, zoals meestal, elders terecht. Maar het gaf genoeg voorspoed in Drenthe om allerlei mensen aan te trekken. Zo zijn de Hannekemaaiers een vertrouwd fenomeen. Deze Duitse seizoenarbeiders komen hier om bij het maaien te helpen en nemen allerlei koopwaar mee. Meppel is heel oud, maar werd pas groot door de turfhandel. Alles komt hier langs. We zijn de poort en marktplaats van Drenthe. Ze noemen ons het Mokum van het Noorden. Net als in Amsterdam hebben we een Heren-, Keizers- en Prinsengracht en een grote Joodse gemeente. Alleen moeten ze het in Amsterdam zonder Hoogeveense Vaart en Beiler Stroom stellen. Eigenlijk hoor ik zelf, met mijn uitgeverij, ook wel tot de Mokumse flair van Meppel. Het zal me niet verbazen als een nazaat ooit nog eens een uitgeverijtje aan die andere Prinsengracht begint. Nou zal je denken: ik ken Drenthe alleen van die hunebedden. Die liggen toch niet in het veen? Dat klopt. Ik zal vertellen hoe het zit. Dwars door Drenthe loopt het Drents Plateau, dat een meter of tien boven zeeniveau uitsteekt. Hier en daar zijn langwerpige zandruggen, zoals de Hondsrug. Af en toe is er een piek, zoals de Havelterberg – die liefst 17 meter hoog is. Ten oosten en ten westen van het Drents Plateau is de grond drassig. In de loop van de eeuwen ontstond daar een dikke veenlaag. Het leverde de beeldspraak op dat Drenthe als 37
een egel opgerold ligt, veilig verscholen tussen het veen. Dat klopt aardig: je kon Drenthe maar op drie plekken in, en dankzij al die moerassen rondom waanden de inwoners zich er sinds de prehistorie veilig. Het veen is de buffer om Drenthe, maar ook de aanjager van ontwikkeling. Vanaf de 11de eeuw wordt veen als brandstof gewonnen. De pioniers die zich hier mee bezighielden bouwden hun huizen het liefst op de langwerpige zandruggen die als eilanden in het veengebied liggen. Zo ontstonden lange lintdorpen als Wapserveen waar de mensen de voeten droog hielden en hun eigen kostje konden verbouwen. Stapje voor stapje werd het veen afgestoken en omgezet in landbouwgrond. Het heeft Drenthe verenigd. Er is altijd wel gedoe over de zand-Drent met zijn marke en de veen-Drent, de nieuwkomer met al zijn problemen. Maar veel ontginningen werden vanuit de marken on
dernomen, zoals Nijensleek, Wapserveen en Gasselternijveen. Het schijnt dat na mijn dood, zo tussen 1910 en 1920, dat laatste dorp zelfs een belangrijke haven gaat worden. De Drentse veenpioniers zijn nu al lang overvleugeld door kooplieden uit Holland. Maar het veen hoort bij Drenthe, net als de hunebedden. Precies op de overgang van zand naar veen en van het veen naar de buitenwereld, kan je altijd de Drentse ondernemersgeest vinden. De bloei van Meppel is te zien in het Beschermd stadsgezicht. Lintdorpen zoals Roderwolde, Vledderveen,Nijensleek, Wapserveen, Zuidlaarderveen, Eexterveen, Gieterveen, Gasselternijveen, Drouwenermond, Nieuw Buinen, Eerste en Tweede Exloërmond, Valthermond en Nieuw Weerdinge speelden als oude marke een belangrijk rol bij de ontginning van het veen. .
Hunze Geel EeldePaterswolde Aa of Groote Diep Masloot Noord Willemskanaal Hoogeveen Veenhuizen Assen Hooghalen Wijster Drentsche Hoofdvaart Annerveenschekanaal Verlengde oosterdiep Dommerskanaal Bargerveen Barger-Compascuum Coevorden Gasselternijeveen Nieuw-Dordrecht Erica Hoogeveensche Vaart Wilhelminaoord Dwingelderveld (NP) Boschoord Frederiksoord 40
Nieuwe Werelden: pioniers en verstotenen Mensen met grote plannen konden altijd in Drenthe terecht. Ze kochten er grote stukken grond, zonderden zich af en bouwden aan hun utopieën en koloniën. Al deze verlichte geesten, ondernemers en utopisten hebben door heel Drenthe hun sporen nagelaten. Drenthe laat je de oertijd voelen, maar ook het positieve en soms negatieve van de Nieuwe Werelden die hier gestalte kregen. De Nieuwe Wereld kan je alleen maar maken op plaatsen waar voldoende ruimte is. Ik weet daar alles van. Mijn naam is Johannes van den Bosch en ben mijn hele leven bezig om koloniën te stichten. Ik was veel overzee, in de oost en in de west. Ooit hoop ik gouverneur van Nederlands-Indië of minister van Koloniën te worden. Ook in Nederland houd ik me bezig met koloniën: ik ben directeur van de Maatschappij van Weldadigheid. Het zit zo, er is sinds het vertrek van Napoleon zoveel armoe dat ik er met mijn vrienden op het Ministerie van Binnenlandse Zaken iets aan wilde doen. We bedachten om alle behoeftigen van de lage landen naar binnenlandse koloniën te sturen en ze om te scholen tot boer en op te voeden tot ‘normale’ burgers. Al doende konden we dan woeste gronden ontginnen en er moderne landbouw beginnen. De regering was blij met dit plan, want in het westen van Holland waren ze de armoedzaaiers liever kwijt dan rijk. In Drenthe vonden we de ruimte die we nodig hadden. We pakten er ook stukjes van Overijssel en de zuidelijke Nederlanden (België) bij. In Frederiksoord, Wilhelminaoord en Boschoord staan de koloniehuisjes in het gelid. Hier wonen gezinnen, die op een lapje grond leren landbouwen. Veenhuizen heeft drie immense gestichten, waar duizenden paupers onderdak vinden. Wij laten ze op grote boerderijen werken. Het idee van de Koloniën van Weldadigheid is dat je van het werken een beter mens wordt en dan terug mag naar waar je vandaan kwam. Maar bijna iedereen is gebleven. Na mijn dood zal de staat de grote gestichten overnemen, om er bedelaars en later ook gevangenen onder te brengen. De koloniën zijn hier op hun plek. Eigenlijk is de geschiedenis van Drenthe voor een belangrijk deel geschreven door mensen zoals ik, die met grote plannen van buiten kwamen. Met ons kwamen de gelukszoekers en pioniers mee. Nou ja, soms waren het ook kansarmen en verstotenen. Jullie vinden in Drenthe fragmenten van vele 41
Nieuwe Werelden uit alle tijden: ontginningen, opvoedingsgestichten, utopieën, strafkampen, fabrieksdorpen en buitenplaatsen. Behalve de Koloniën van Weldadigheid heeft Drenthe ook veenkoloniën. Eeuwenlang werd het veen kleinschalig ontgonnen, door de lokale bevolking. Met geld van buiten trad er in de zeventiende eeuw een schaalvergroting op. Hier kwamen veel arbeiders op af. Werk was er genoeg: met de schop kanalen graven of turf steken. Als de turf afgegraven was, kon je aan de slag als landarbeider. Dwars door het lege landschap lopen nu kaarsrechte lijnen van kanalen met lintdorpen. Hoogeveen werd in 1636 door de Leidse bazen van de Hollandsche Compagnie gesticht. Twee eeuwen bleef het een centrum van turfwinning en was het een kosmopolitisch dorp met alle voorzieningen voor de wijde omtrek. In het noordoosten van Drenthe worden de veenontginningen vanuit Groningen opgezet. In het zuidoosten waren het vooral Hollanders. De ontwikkelingen gaan verder, ook als ik er niet meer ben. Zo zullen Amsterdamse kooplieden in 1850 een groot moeras voor de veenwinning kopen, dat ze Nieuw-Amsterdam noemen. Dat was ook de eerste naam van New York. Deze kooplieden werken samen met Engelse ondernemers, die een kanaal naar Duitsland willen graven. Dat plan zal niet veel worden. In Drenthe komt wel een kanalenstelsel dat zich met privé geld geleidelijk verder uitbreidt. Het Oranjekanaal is dan in 1861 klaar, na acht jaar graven. Dat is een initiatief van een handelsmaatschappij uit Dordrecht. Op de plek waar het kanaal een zandrug kruist komt het dorp Nieuw-Dordrecht. Vlakbij bouwt de Groningse ondernemer W.A. Scholten een veenkolonie op, die hij vernoemt naar zijn vrouw: Klazienaveen. Over anderhalve eeuw, als er twee wereldoorlogen zijn geweest en de werkloosheid in de veenkoloniën immens is, komen er rond Emmen fabrieken om de veenarbeiders nieuw werk te geven. En er zal olie uit de grond komen, met jaknikkers. Jaknikkers heb ik genoeg om me heen. Gelukkig blijven er in de toekomst ook mensen met goede ideeën naar Drenthe komen. Wat dacht je van Jan van Oort? Deze sterrenkundige bouwt een soort reusachtige toren op de hei, om het heelal mee af te luisteren. Hij zoekt de stilste plekken van het land en dan kom je vanzelf in Dwingeloo en Westerbork. Over een eeuw, in 1929, wordt Drenthe ook de logische bestemming voor veel Nederlands huisvuil. De Vuil Afvoer Maatschappij (VAM) maakt er dan compost om de schrale gronden te bemesten. Eigenlijk loop ik zelf een eeuw op die ontwikkeling vooruit, want wij kopen de poep uit Amsterdam om onze koloniën vruchtbaar te maken. Uit afval dat niet kan com43
posteren bouwt de VAM in de volgende eeuw de hoogste berg van Drenthe, 56 meter hoog. Daar kan ik niet aan tippen. Jullie kunnen er een serieuze bergetappe overheen fietsen. Op het gebied van het bestuur, is invloed van buiten op Drenthe beperkt. Coevorden is een oude vestingstad, met een strategische ligging op de landroute naar het noorden. De Romeinen waren al op deze plek aanwezig. De Bisschop van Utrecht bouwde er een kasteel. Om Coevorden werd veel gevochten door Hollanders, Spanjaarden, Duitsers en Fransen. Pas in 1814 kreeg Drenthe hetzelfde staatsbestel als de andere provincies. Assen werd toen de hoofdstad. Het rijk bouwde er prachtige monumentale gebouwen, zoals het Gouvernement, het Paleis van Justitie, het Rijksarchief, het Huis van Bewaring en twee kazernes. Het zijn mooie gebouwen hoor, maar ze vallen natuurlijk in het niet bij de enorme gestichten die in mijn koloniën ontstonden en in later tijd nog gebouwd zullen worden. Lang na het ontstaan van mijn koloniën en de veenkoloniën, breekt de tijd aan van vakantiekoloniën. Voor ons, de elite, waren er altijd al de paradijselijke buitenplaatsen, zoals mijn Huize Westerbeek in Frederiksoord en de buitenplaatsen van de notabelen uit Groningen. Over anderhalve eeuw zijn er huisjesparken voor iedereen. De gasten komen dan van heinde en verre. De een gaat sporten, de ander is gek van de natuur en de derde komt voor bezinning en spiritualiteit. De parken in Drenthe zijn dan net zo modern en luxe als overal in Nederland. Maar het gevoel is net even anders. Je rijdt er zo naar toe, maar waant je er heel ver weg – als in een ver land. In de bonte verzameling van nieuwe werelden in Drenthe heeft Kamp Westerbork een zeer bijzondere plaats. Het begon vlak voor de Tweede Wereldoorlog als opvangplek voor Joodse vluchtelingen uit Duitsland. Tijdens de oorlog was het een doorgangskamp voor Joden op weg naar de vernietigingskampen. Na de oorlog werd het eerst een kamp voor NSB’ers en vervolgens een woonoord voor Molukse christenen, die na de onafhankelijkheid van Indonesië naar Nederland werden gehaald. Je zou bijna denken dat het landschap van Drenthe medeschuldig is aan het leed van de kampen en koloniën. Het landschap was getuige. Het hield alle verhalen vast en die worden nu in het herinneringscentrum Kamp Westerboek doorverteld. Ze vormen een belangrijk onderdeel van de Drentse geschiedenis. 44
De Koloniën van Weldadigheid zijn zichtbaar in Frederiksoord, Wilhelminaoord, Boschoord en Veenhuizen. Pioniers en verstotenen krijgen aandacht in het Gevangenismuseum, Koloniehof, Herinneringscentrum Kamp Westerbork, Veenmuseum Barger Compascuum, Industrieel Smalspoormuseum Erica en Museum Collectie Brands.Andere locaties zijn het beschermd dorpsgezicht Annerveenschekanaal, Lofar/Astron, Landgoederenzonegordel Eelde-Paterswolde, Oldengaerde en de beschermde stadsgezichten van Coevorden en Assen.
Blauw Nieuw Amsterdam Oranjekanaal Hoogeveensche Vaart Drentsche Aa Borger Rolde Assen Aalden Hoogeveen 46
Het beschavingsoffensief: schilders en wetenschappers De schilders en wetenschappers portretteerden Drenthe in hun boeken (zoals John en Dorothy Keur of Lukis en Dryden) of in hun brieven (zoals die van Vincent van Gogh aan zijn broer Theo). Vele schilderijen leggen het landschap en de mensen vast. Het ongerepte Drentse landschap en de oude beschaving inspireren de creatieve geest. Max Liebermann is de naam. Ik kom uit Berlijn. Omdat ik geld genoeg heb, kan ik doen wat ik wil. En dat is schilderen. Al jaren ga ik maanden achtereen naar Drenthe. Meestal logeer ik in de herberg van Zweeloo. Hier is alles oer en echt: het landschap, de dorpen, de armoede en de natuur. Voor mij is Drenthe een verloren gewaand paradijs, waar ik niet uitgeschilderd raak. Mijn schilderkunst is hier veranderd en gerijpt. In Drenthe heb ik het licht gezien, letterlijk. Ik zet de rauwe werkelijkheid van het boerenleven met lichte streken op het doek. Heel intens. En daar heb ik veel succes mee in Duitsland. Kijk maar eens naar mijn schilderij van de wasdag op de bleek (‘die Rasenbleiche’, 1882). In Drenthe struikel je over de schilders, vooral de naturalisten en de impressionisten komen hier graag. Eentje is een beginner uit Nederland, een arme sloeber. Hij was volgens mij in Drenthe omdat je er nauwelijks geld uit kunt geven. Van Gogh heet hij. Vincent van Gogh. Het schijnt dat hij in 1883 speciaal voor mij naar Zweeloo is gegaan. Maar in de winter zal je mij daar niet zien. Dan zit ik lekker bij de kachel in Berlijn. Die Van Gogh was eerst een tijd in Hoogeveen en ging toen naar Nieuw-Amsterdam. Hij schreef aan zijn broer op 16 oktober 1883: “het is hier zo eigenaardig, en zóó stil, zóo vredig. Ik kan er geen ander woord voor vinden dan vrede. (..) Het is een kwestie van iets heel nieuws willen, een soort herschepping van U zelf ondernemen.” Nu wil hij ook schilder worden. Hij kijkt naar de boeren en knalt ze op het doek in donkere tinten. Rauwe koppen, grove handen, vette lijnen. Alles aan dat werk is oer. Het zal me benieuwen of die man ooit iets gaat verkopen. De wereld die we afbeelden, staat op het punt te verdwijnen. De voorbode van onze moderne tijd komt hier terecht in een eeuwenoud landschap. Behalve kunstenaars trekt dat 47
48
ook wetenschappers, die alles wat oer en echt is onderzoeken. Voor de een is het de zuivere cultuur van het middeleeuwse boerenbestaan. De ander ziet in de prehistorie de wortels van de Europese beschaving of vermoedt dat in het moderne Drenthe de oude tradities vlak onder de oppervlakte liggen. Een paar jaar terug, in 1878, trokken de Engelse amateur wetenschappers Lukis en Dryden door Drenthe om 40 hunebedden te bestuderen. Ze waren op expeditie gestuurd door de Society of Antiquaries of London, die bang was dat alle hunebedden verwoest zouden worden. William Collings Lukis was een dominee, die in zijn vakanties megalieten bestudeerde. Hij beschreef de hunebedden en tekende er met een camera lucida aanzichten van. Sir Henry Dryden maakte in hoog tempo de ene na de andere opmetingstekening – die allemaal verbazingwekkend precies waren. In dertien dagen waren ze klaar met hun ronde. Je kunt zo in hun voetsporen stappen en de reis nog eens overdoen. Over driekwart eeuw komen er zelfs onderzoekers uit het verre Amerika. John en Dorothy Keur, een echtpaar uit New York, krijgt dan geld om een jaar lang antropologisch onderzoek in Europa te doen. Ze kiezen voor Nederland. Het zal er wel mee te maken hebben dat de ouders van John uit Nederland komen en hij ook Nederlands spreekt. Ze zoeken een oud dorp vol tradities, om te ontdekken hoe de mens er met de natuur leeft. Natuurlijk komen ze uit in Drenthe, met die prachtige afgelegen 49
Saksische dorpen. Dat ze kiezen voor het dorp Anderen, heeft waarschijnlijk vooral te maken met dat voortreffelijke hotel een dorp verderop – Hotel Braams. Het zou goed kunnen dat ik daar ook nog eens ga slapen. De Keurs gaan bij het hele dorp op bezoek en vragen iedereen het hemd van het lijf. Tegen die tijd zijn er 260 inwoners die allemaal hier of in de omringende dorpen geboren zijn. Alleen de schoolmeester komt van buiten. Voor die Amerikanen is Anderen een hechte gemeenschap - een grote familie. Een touwtje uit de voordeur kennen ze niet eens, want alle deuren staan gewoon open. Het leven draait om de landbouw en wordt gedicteerd door de seizoenen. Alle tradities en gebruiken zijn van generatie op generatie overgedragen. De onderzoekers denken dat er nooit iets zal veranderen. Na 1953 komen ze er nooit meer terug. Maar ze horen wel dat de mensen in Drenthe jaren later zouden lachen om die conclusie. Anderen werd heel anders; het dorp is in jullie tijd modern en geglobaliseerd. Maar onder dat dunne laagje moderniteit, voel je zelfs dan nog de oude tradities. En kijk nou nog eens naar mijn schilderijen van Drenthe van anderhalve eeuw geleden: dat licht, die mensen, het landschap en de luchten. Goed, de mode is veranderd en de wagens werden auto’s. Maar verder is mijn Drenthe er nog steeds voor jullie. De schilders en wetenschappers (vooral archeologen) in Drenthe lieten hun sporen na op papier, zoals de boeken van John en Dorothy Keur, Lukis en Dryden, of de Drentse brieven van Vincent van Gogh aan zijn broer Theo. Tientallen schilderijen leggen het landschap en de mensen vast; in het Drents Museum is hier veel over te vinden. Alle bronnen maken je nieuwsgierig of de onderzochte en afgebeelde plekken nog zijn terug te vinden en hoe ze er nu uitzien. Het logement van Vincent van Gogh in Veenoord (Nieuw-Amsterdam) is toegankelijk en heeft een permanente expositie aan de schilder gewijd. 51
53
s Zuidlaardermeer Anloo Drentsche Aa Noord-Willemskanaal Drentsche Aa (NP) Vries 54
Het moderne Drenthe: verzoening van het nieuwe met het oude Modern op zijn Drents. Dat was precies de bedoeling bij grote landinrichtingsprojecten van na de oorlog zoals ruilverkaveling, de aanleg van wegen en dorpsuitbreidingen. Het heeft een herbergzame provincie opgeleverd, die gemaakt lijkt te zijn om met de fiets verkend te worden. Dag, ik ben Harry. Ontwerper van het naoorlogse Drentse landschap. Je zou me ook een landschapstherapeut kunnen noemen. Het moderne Drenthe is voor je gevoel misschien één type landschap, maar in feite beweeg je je door twee verschillende werelden. De ruilverkavelingen, de tractor en de kunstmest hebben de oude woeste gronden veranderd in onafzienbare akkers met mais en graan, doorsneden door rechte wegen. Dat is de eerste wereld. Daarna kwam ik, en ik maakte er een wereld naast. De beplanting langs die wegen, en langs de oude wegen, de ruimte tussen de akkercomplexen, de dorpsranden en de inbedding van de natuurgebieden, die richtte ik in. Boeren hadden het niet zo op me, want ik was voor bomen en beplanting, meermalen zeiden ze: “We hakken alle bomen om, en aan de allerlaatste knopen we Harry de Vroome op.” Vanuit mijn baan bij Staatsbosheer, heb ik het oude en het moderne landschap van Drenthe kunnen verzoenen. Het is een geheel geworden en niet zo’n moderne wereld met hier en daar een reservaat van vroeger. Drenthe oogt authentieker dan ooit. Dat is goed voor de recreatie. Na de oorlog was het landschap kaal, deels opgestookt en onherbergzaam door de heideontginningen. Ik heb een aanpak ontwikkeld voor de dorpsrand, waar ik altijd een overgang met bomen ontwierp. In ieder landschapsplan lagen weer nieuwe kansen. Duizenden eiken heb ik laten planten. De westrand van Assen, bij het Deurzerdiep, heb ik ontworpen. Oude essen hield ik als open veld intact. Langs de Groningerstraat, tussen Zuidlaren en Midlaren, heb ik die houtsingels richting het Zuidlaardermeer weer aan laten planten. Dat was een gevecht met de boerenlobby, ik kan niet anders zeggen. Het Drentse landschap werd door mijn ontwerpen leesbaar, maar vooral: herbergzaam en pittoresk. Nu 55
is het ook voor de recreant aantrekkelijk. En dat verkoopt. Vooral op de fiets kan je van Drenthe genieten. De motorrijders gingen ons al voor. De beroemde TT begon in 1925 als Tourist Trophy, met een tocht door het Drentse land, georganiseerd door de Motorclub Assen en Omstreken. Mijn grootste wapenfeit is de Drentsche Aa. Samen met anderen hebben we rond 1965 de belangen van landbouw, woningbouw en natuur in één greep samen gebracht, en bewust ontworpen. Dat deden we in beleidnota’s, op de tekentafel en uiteindelijk kavel voor kavel. Waar in heel Nederland beekdalen werden genormaliseerd tijdens de ruilverkavelingen, lukte het in het Drentsche Aa gebied om de tijd als het ware terug te draaien. Het werd geen museumlandschap maar een levend landschap, waar boeren en natuur gelijkwaardig zijn. Van het Balloerveld kom je via de Drentsche Aa zo naar de landgoedbossen van Eelde-Paterswolde, bijna zonder de moderne tijd te zien. En ja, ik had in Den Haag gewerkt, ik wist: dat wil de moderne toerist. Die wil een harmonieus landschap, dat geeft rust in de kop. Misschien wil hij wel terug naar het landschap van zijn jeugd. Wij maakten dat landschap. We waren er absolute voorlopers mee – ja, je zou kunnen zeggen dat het woord Drentenieren door ons is uitgevonden. De Drentsche Aa werd een topbestemming voor recreant en natuurtoerist. Forenzen uit Groningen 56
en Assen gingen er wonen. Boeren konden er onder bepaalde voorwaarden hun boterham blijven verdienen. Na 1965 groeide Drenthe uit tot een merk, geassocieerd met ruimtelijke kwaliteit, een luxe woonmilieu en ‘onthaasting.’ Het Drentsche Aa-gebied is in hoge mate de drager van dit merk, vergelijkbaar met de functie die het Geuldal in Limburg vervult. De groene dorpsrand van Vries, het Deurzerdiep bij Assen en de houtsingels bij het Zuidlaardermeer tonen het groene naoorlogse beleid van Drenthe. In het landschapsreservaat van de Drentsche Aa komen oude en nieuwe landschappen samen. Recente architectonische elementen in het landschap komen van Berlage en Cor Kalfsbeek. 59
Colofon Redactie Tekst Fotografie Cartografie Vormgeving Drukwerk ISBN Jaar van uitgave Marc Kocken, Marko Vuijk en Mauro Smit SteenhuisMeurs, Tekstbureau Het Geheime Wapen Sake Elzinga (alle foto’s tenzij anders vermeld) Jesaja Hiskia (pagina 58) Willem Piepot, GIS afdeling provincie Drenthe Paulien Varkevisser, Nijmegen Marnedrukkers, Leens 978-90-77050-46-0 2018 De Drentse erfgoedlijnen zijn tot stand gekomen door samenwerking tussen de twaalf Drentse gemeenten en de Provincie Drenthe. Deze publicatie is mogelijk gemaakt door de Provincie Drenthe. 61
63
1 Online Touch