0

Vrienden Dienst NOVEMBER 2021 NR 28 www.vriendennsm.nl

Index Colofon Redactioneel 3 Er kan weer worden gewerkt in Blerick 4 Nieuwe postzegel 7 VERENIGING VRIENDEN VAN HET SPOORWEGMUSEUM Opgericht 26 mei 1970 BESTUUR R. Weurding - Voorzitter P.W. van der Vlist - Secretaris M.J.C. Bogaard - Penningmeester F. Storm van Leeuwen - Lid E.J. Numann - Lid J.G.P. van Dorp - Lid M.P.J.F. Bijvoet - Lid SECRETARIAAT Kamperzand 13 1274 HK huizen secretaris@vriendennsm.nl LEDENADMINISTRATIE Van Hogendorplaan 23 3332 JD Zwijndrecht ledenadministrateur@vriendennsm.nl REDACTIE Peter van der Vlist redacteur@vriendennsm.nl FOTO’S IN DE VRIENDENDIENST Peter van der Vlist Tenzij anders aangegeven Facebook & Instagram Martijn Bijvoet | facebook@vriendennsm.nl Twitter Richard Weurding | twitter@vriendennsm.nl Website Piet Meijer | webmaster@vriendennsm.nl Digitale Vriendendienst Rick Meijer | redactie@vriendennsm.nl Bankrekeningnummer NL24 FVLB 0699 3103 18 T.n.v. Penningmeester Vrienden Spoorwegmuseum facebook.com/vriendennsm instagram.com/vriendennsm twitter.com/vriendennsm ONTWERP 2 www.bsonline-offl ine.nl bianca@bsonline-offl ine.nl DRUK Drukkerij de Gans Amersfoort Coverfoto: Locomotief NS 1326 (de voormalige SS 326) in Zwolle. Op de achtergrond de voetbrug naar de werkplaats. Datum onbekend (foto: W.J.Haarman; archief NVBS Railverzamelingen) Nieuw bestuurslid: Martijn Bijvoet Dit keer museumpronkstuk 386 op het prikbord Van depot naar Registratiefabriek Afronding restauratie van de 252 is nabij…. Ledenvergadering en vriendenrit op 30 oktober 2021 Locomotief 1501 nu van het Spoorwegmuseum 65 jaar geleden: locomotief SS 326 komt aan in het Spoorwegmuseum 8 10 Een bijzondere rit met de Blokkendoos 14 Verhuizingen 16 18 22 24 27 28

Redactioneel Dit nummer van de Vriendendienst verschijnt relatief kort na de Vriendendag op 30 oktober. Die bestond dit jaar gelukkig weer uit een ‘gewone’ algemene Ledenvergadering, gevolgd door een ‘ouderwetse’ vriendenrit. Vorig jaar stond de vergadering nog onder curatele van de corona maatregelen, om het zo maar te zegen, en kon maar een beperkt aantal Vrienden in de Bedrijfsschool aanwezig zijn. Dankzij de videoverbinding kon gelukkig een groot aantal leden thuis de vergadering volgen en via een chat verbinding ook nog mee vergaderen. Hoewel het op het moment dat deze tekst op papier wordt gezet er nog niet meteen naar uitziet, hopen we dat het herstel na de corona periode zich toch doorzet zodat we volgend jaar weer gewoon halverwege het jaar kunnen vergaderen. Als redacteur zit je wel met het dilemma dat dit tweede nummer van de Vriendendienst eigenlijk pas kon verschijnen na die Vriendenrit. Om nou in maart of april volgend jaar in ons magazine een verslag van die rit op te nemen sprak mij niet aan. Met onze vormgeefster, Bianca Striesenau, werd afgesproken dat de inhoud van de Vriendendienst drukklaar zou worden voorbereid, met uitzondering van de laatste bladzijden waar dan nog het verslag van de Vriendenrit zou komen. Dat betekende een druk extra weekje na de Vriendenrit, maar in het nu voorliggende nummer kunt u het verslag lezen van de boeiende rit op 30 oktober. De inhoud van deze Vriendendienst is weer gevarieerd. In een gesprek met Peter-Paul de Winter wordt terug gekeken op de asbestperiode in Blerick en (met dank aan Lizanne Gille) krijgen we inzicht in wat intern het Museum de ‘registratiefabriek’ wordt genoemd. Het eerste resultaat van die registratie kon mede worden bereikt dankzij een gift van de Vrienden. Ook over de collectie kunt u wee het nodige lezen: de aankomst van de SS 326 in het museum, nu 65 jaar geleden, de formele overdracht van de 1501 in juli dit jaar en de actuele stand van zaken rond de restauratie van de 252. Er gloort in Blerick een heel mooi uitzicht op 2023….. ! Er vond ook nog een aantal verhuizingen in Blerick plaats, waarvan die van De Arend naar Hoorn de nodige persbelangstelling opleverde. In deze Vriendendienst ook de introductie van Martijn Bijvoet. De in de ledenvergadering aanwezige leden hebben hem al kunnen verwelkomen als nieuw bestuurslid, maar voor een kennismaking met de andere leden leek een tekst in deze Vriendendienst wel passend. Naast het welkom aan Martijn werd in de vergadering afscheid genomen van de bestuursleden Frans Heijnen en Diederik Brandwagt. De voorzitter heeft hen in de vergadering dank gezegd voor hun bijdrage aan het bestuur, waarvan die van Frans vele jaren heeft geduurd. Met nog een verhaal ‘uit de oude doos’ over een bijzondere rit met de Blokkendoos en een prikbord op de achterzijde van deze uitgave met de 386 in de hoofdrol denk ik dat er weer een lezenswaardige Vriendendienst bij u op de mat is bezorgd. Met vriendelijke groet, Peter van der Vlist redacteur Vriendendienst VRIENDENDIENST - NOVEMBER 2021 NR 28 3

Er kan weer worden gewerkt in Blerick Een gesprek met Peter-Paul de Winter De loodsen van het depot Blerick stammen uit 1896 en behelsden de werkplaatsen voor het onderhoud en herstel van goederenwagons die hoofdzakelijk werden gebruikt in het kolenvervoer. Toen de kolenmijnen in Limburg gesloten werden verviel het kolenvervoer per spoor voor een groot deel en werd deze werkplaats gesloten en het resterende werkpakket overgeheveld naar de werkplaats in Amersfoort. Asbest is niet door de mens gemaakt: het is een natuurlijk mineraal dat onder andere in het binnenland van Zuid Afrika werd gedolven. Het werd daar met een kabelbaan naar de haven vervoerd. Het ging destijds onder andere naar Europa en verder. In Rusland wordt nu nog steeds asbest gewoon gewonnen en kent daar vele toepassingen. ‘Asbestos’ op zijn Grieks betekent letterlijk onverwoestbaar. De witte asbest (chrysotiel) is verreweg het meest gebruikt maar zeker niet ongevaarlijk. De vezels zijn niet met het blote oog waarneembaar, uiterst licht van gewicht en worden gemakkelijk ingeademd. Het spul is slijtvast en is bestand tegen een hoge temperatuur. We kennen natuurlijk nog de asbestplaatjes om te koken. Maar bij sommige materieeltypes werden de verwarmingskokers er mee omwikkeld. Het enorme gebruik van asbest was het gevolg van de vele zeer gunstige eigenschappen. We kennen ook het ‘niet hechtgebonden’ asbest: vezels die in een ander materiaal ingekapseld zijn, het spuitasbest. De wanden van de oude hondekoppen waren hiermee geïsoleerd, hierbij zitten de asbestvezels als het ware aan elkaar vastgeplakt met lijm. Door de veroudering van de hecht- en bindmiddelen ontstaat er brosheid waarbij de asbestvezels gemakkelijk loslaten uit het “moedermateriaal” en in de vrije natuur komen. Bij spuitasbest verdwijnt de lijm door de veroudering en dan houd je dus losse pure asbest over. 4

In 2015 heeft asbest voor problemen gezorgd in depot Blerick, zo hevig dat een groot gedeelte van het complex volledig gesloten werd en niet meer toegankelijk voor wie dan ook was. Een periode van bijna zes jaar waarin het gebouw beperkt toegankelijk is geweest in verband met de sanering. In een gesprek met Peter-Paul de Winter (hoofd collecties van het Spoorwegmuseum) wordt terug gekeken op deze periode die begin dit jaar afgerond is. Het asbest was eigenlijk overal aangetroffen. De rapportage was daar duidelijk over. Peter-Paul laat een plattegrond van het complex zien: “Overal is asbest gevonden op de vloer, zelfs de deurmat voor het kantoor van de loodsbeheerder bevatte asbest”. Die vloermat bleek een logische hotspot: schoenzolen werden afgeveegd met alle effect van verdere verspreiding. De sanering Peter-Paul: “Voordat er daadwerkelijk gestart kon worden met de sanering was er op vele fronten overleg nodig. De grootte van de hal met haar inhoud was een uitdaging, zowel gezien de verwachte hoge kosten, maar ook technisch”. Om het behapbaar te maken werd het door het museum gehuurde gedeelte in drie stukken verdeeld: de schildersloods, hal A en hal B. Als eerste werd de schildersloods en hal A gereinigd. De aanpak van hal B was namelijk veel complexer vanwege de aanwezigheid van grote hoeveelheden reserve treinonderdelen die over het gehele vloeroppervlak uitgestald stonden. Peter-Paul: “Het was iedereen duidelijk dat dit een arbeidsintensief project zou gaan worden. Er moest een gespecialiseerd bedrijf worden ingeschakeld om het geheel van asbest te ontdoen, inclusief het verwijderen van de bronnen en een formele vrijgave van het gereinigde bouwdeel”. De gereinigde objecten zouden na vrijgave verplaatst worden naar het reeds schone gedeelte van het complex. Het betekende wel een handmatige reiniging van elk voorwerp, groot of piepklein. Peter-Paul: “De gereinigde objecten moesten dus naar een andere ruimte in het depot, totdat zo alles schoon en vrijgegeven was. Daarna kon alles weer op zijn plaats terug worden gezet. Dit verklaart de enorme opstapeling van kisten en objecten die her en der verspreid op plekken stonden waar maar ruimte was”. Deze actie had ook het voordeel dat ondertussen (en later nog meer), de objecten een “gezicht” kregen. Peter-Paul: “Met natuurlijk veel vragen. Bijvoorbeeld: wat is het, waar komt het vandaan, in wat voor toestand verkeert het, is het nog bruikbaar of is het een museum object, jaartal, fabrikant etc. Ook was het een ontdekkingsreis. Zo werden vermiste voorwerpen teruggevonden. Bij het terugplaatsen werd meteen gekeken naar het herinrichten met opslagsystemen zoals rekken en stellingen”. Schoon maken Vanaf 3 januari dit jaar werd echt begonnen met integraal schoon maken. In drie maanden tijd was alles klaar. Peter-Paul: “Elke dag stonden er zo’n twintig tot dertig pallets klaar met gereinigde en vrijgegeven objecten die vervolgens in een ander VRIENDENDIENST - NOVEMBER 2021 NR 28 5

deel van de loods neergezet moesten worden. Het afval ging in aparte containers. Op 16 maart gingen de laatste pallets met schoongemaakt materiaal naar buiten. Ook aan de binnenkant van de hal moest alles worden afgenomen. In de loop van april was ook dat klaar”. In hal B staan het slaaprijtuig, de ongevallen bagagewagen, de kop van de SM’90, het derde Arend rijtuigje en veel goederenwagens. De DE3 was al eerder schoon gemaakt. Het treinstel Is van binnen onderzocht, maar gelukkig niet vervuild. Bij het schoon maken moest speciale wegwerp kleding worden aangetrokken. Daarna de witte overall aan en mondmasker op. Vervolgens bij het verlaten van de vuile ruimte alle kleding uittrekken, weggooien, douchen en dan met een wegwerphanddoek droog maken na het douchen, en weer schone kleding aantrekken. Peter-Paul: “Let wel: het was twee uur op, uur rust, twee uur werk, uur rust, twee uur werk. Per dag dus per persoon drie overalls, dus reken maar uit. Ik kan je vertellen dat het enorm koud is in de speciale kleding en ik heb een groot respect gekregen voor de professionals die dit continue doen”. Peter-Paul: “Mannen die bezig gingen met het schoon maken hebben ervaring en weten wel wat asbest is en wat niet. Onderdeel voor onderdeel werd schoon gemaakt. Bijvoorbeeld de gloeilampen, die zaten in een doos. Die doos was dicht, daar kon dus geen asbest in zitten. Alle lampen werden er toch uit gehaald, de inhoud gered, de verpakking weg gegooid. Met een hogedrukspuit werd alles schoon gespoten. Alle onderdelen gingen door de handen van de schoonmakers”. Bij tussentijdse metingen werd geen asbest in de lucht gemeten. Peter-Paul: “Dit gaf mij een goed gevoel, we hebben nagenoeg geen gevaar gelopen. We hebben het proces met alle partijen goed aangepakt”. Inventarisatie Dit was een mooi opmaat om de voorraad straks te kunnen inventariseren. Kwam je wel eens wat 6 tegen waarvan je nooit hebt geweten dat jullie dat hadden? Peter-Paul: “Jazeker, seinwezen spullen bijvoorbeeld die al vanaf 2003 in een wagen lagen. Het was destijds de bedoeling dat werd opgeschreven wat er werd neergezet. Elke krat had een nummer gekregen zodat we weten we wat er in elke krat ligt. Soms is er al wel iets opgeschreven maar dat is dan in een handschrift waar menig huisdokter jaloers op zou zijn. Door het schoonmaken is alles door elkaar geraakt. De pallets werden daarom wel bij elkaar gevoegd, dat deden we ook om ruimte te maken, op het laatst stond namelijk alles op de grond”. Verdere plannen De volgende slag in Blerick wordt nu het complex opnieuw inrichten. Het hele pand is weer beschikbaar als depot. We combineren dit met het project ‘Registratiefabriek’, het inventarisatie, digitaliseren en registreren van onze gehele collectie in een geautomatiseerd databestand zodat we zo kunnen opzoeken wat waar staat of ligt en dus op te zoeken is. Elders in deze Vriendendienst staan we uitgebreid stil bij dit voor het museum uitermate belangrijke project. De vervanging van het dak staat gepland voor oktober – november van dit jaar, dit gaat de gebouweigenaar organiseren en daar moeten wij op anticiperen, het zou erg onhandig zijn om een volle vloer te hebben als je daar de steiger voor het dak wil neerzetten Zodra het dak vervangen is gaan we hal B herinrichten, er worden pallet stellingen gebouwd. Voor de collectie wordt een separate ruimte gerealiseerd en werkruimtes voor de restauratie van ons materieel worden ingericht. Door de beschikbare ruimte efficiënt in te richten willen wij optimaal gebruik gaan maken van onze locatie. De vrijwilligers zijn alweer geruime tijd actief in Blerick en werken vol enthousiasme aan de restauratie van de 629, 286 en de Mat’36 252. We verwachten dat we na het afronden van de inrichting in 2022 de collectieregistratie en het vastleggen van de onderdelenvoorraad ter hand kunnen nemen.

Goed gevoel Aan het eind van het gesprek kijkt Peter-Paul terug op de afgelopen asbestperiode. “Niet alles liep volgens verwachting. Soms moesten we ons door de problemen worstelen, maar we werkten intensief samen in een goed en betrokken team. Ik ben eerlijk als ik zeg dat ik alles emotioneel wel heb moeten verwerken. Is het echt klaar, vraag ik me wel eens af. Uiteindelijk gaf dit een goed gevoel, het was gelukt en het is klaar. We kunnen ons nu weer richten op de toekomst, gelukkig is er nog genoeg te doen. Blerick is weer open”. n Nieuwe postzegel Op 20 september 2014 pakte de NS groot uit voor de viering van 175 jaar spoorwegen in Nederland. Over de eerste spoorlijn van Nederland, tussen Haarlem en Amsterdam reden verschillende museumtreinen extra slagen. Zo ook de gecombineerde museumtreinstellen 386 en 273. Bij de Vriendenrit op 30 oktober speelde de 386 ook een hoofdrol, nu samen met de 766 van de Stichting Hondekop. Op de nieuwe postzegel die de Vereniging uitgeeft, de derde in dit jaar, zien we de 386 + 273 bij hun eerste retourslag van Amsterdam naar Haarlem bij passage van Haarlem Spaarnwoude. De foto is gemaakt door Martijn Bijvoet. Bestelling van het setje postzegels a 10,00 euro per stuk kan via onze website www.vriendennsm.nl of een briefje naar het secretariaat met vermelding van uw naam en adresgegevens. VRIENDENDIENST - NOVEMBER 2021 NR 28 7

Locomotief 1501 nu van het Spoorwegmuseum Op 1 juni werd, met een jaar vertraging vanwege de corona perikelen, locomotief 1501 formeel in eigendom overgedragen van de Personeelsvereniging NS Rotterdam (afdeling Werkgroep 1501) aan het Spoorwegmuseum, 51 jaar na de indienststelling bij NS. De 1501 kort na aankomst in het Spoorwegmuseum; 1 juli 2020 (foto Aad de Meij) In de Vriendendienst van november vorig jaar werd al over de geschiedenis van deze locomotief (en de andere vijf in Nederland dienst gedaan hebbende collega’s) geschreven. Ook kwamen twee nauw bij het opknappen van de 1501 betrokken vrijwilligers aan het woord. En dat alles was naar aanleiding van de aankomst van de loc in het museum op 1 juli. Na vijftien jaar bij British Rail en zestien jaar bij NS heeft de 1501 nog zeventien jaar (1990 – 2007) dienst gedaan bij de Werkgroep 1501. De loc heeft vele speciale ritten gemaakt en is zelfs nog gehuurd voor het rijden van de nachtrein Amsterdam-Parijs 8 en verschillende autoslaaptreinen van Amsterdam naar Venlo. In 2007 kwam een eind aan de dienstvaardige periode van de 1501. Er diende revisie plaats te vinden en daar waren geen fi nanciele middelen voor bij de Werkgroep. De loc kwam in Blerick in een overdekt deel van de loods te staan en het stof kreeg de overhand. Er werd wel voor gezorgd de loc in ieder geval regelmatig werd verrold om de lagers in conditie te houden. Overname door het Spoorwegmuseum al lange tijd het plan geweest en eigenlijk zou na de overname door het museum van de 1010 van de STIBANS de collectie elektrische locomotieven (series 1000, 1100, 1200, 1300) met de 1500 compleet zijn. Vorig jaar was het

Locomotief 1501 onder dak in Blerick; 14 februari 2020 Vasco de Cocq overhandigt op 17 juni 2021 de stuurstroom- en rijrichtingsleutel van de 1501 aan Peter-Paul de Winter (Hoofd Collecties van het museum). Vasco was ook de laatste machinist die op de bedrijfsvaardige 1501 heeft gereden (foto: Eric Sallevelt) Achter de 1304 onderweg naar het Spoorwegmuseum (foto Aad de Meij) vijftig jaar geleden dat de serie 1501-1506 bij NS in dienst kwam en met de overbrenging en tentoonstelling van de 1501 in het museum werd daar door beide partijen aandacht aan besteed. Bijna een jaar later, op 17 juni 2021, vond de (bescheiden) overdrachtsceremonie plaats. Nu de 1501 in het museum haar plek heeft gevonden komen er herinneringen boven aan de beginperiode bij de pogingen een 1500 van de sloop te redden. Het was niet een gemakkelijke opgave. Nog afgezien van een wat ‘voorzichtige’ houding van NS mee te werken aan deze ‘personeelsactie’ waren van de in goede staat verkerende 1503 de draaistellen verkocht aan een Engelse vereniging. De 1501 was nog wel beschikbaar maar die loc verkeerde in slechte staat met versleten wielen en een losse wielband. De loc is zelfs enkele keren bijna gesloopt, wat nog net op tijd kon worden voorkomen. Toen de 1501 eenmaal in bezit was gekomen van de Werkgroep 1501 begon de strijd pas echt: hoe krijgen je de loc ooit weer dienstvaardig. Binnen de Werkgroep overheerst nu wel tevredenheid, het was een groot avontuur waarbij veel resultaten geboekt zijn. Veel liefhebbers, ook Engelsen, is er een plezier gedaan met de vele en mooie ritten die met de 1501 zijn gereden. Het besef dat een locomotief heel bijzonder is om te conserveren en te bewaren in het museum speelde bij de STIBANS met het koesteren van de 1010 en nu bij de Werkgroep van de 1501. En dan te weten dat elders in Wereld 4 de 1201 staat te pronken, ook een kroonjuweel van de Werkgroep. Zoals gezegd, op 17 juni vond een bescheiden overdrachtsceremonie plaats rond de 1501. De laatste op de loc gereden hebbende machinist, Vasco de Cocq, droeg bij die gelegenheid de stuurstroomen rijrichtingsleutel over aan Peter-Paul de Winter, hoofd collecties van het museum. n (Met dank aan redactie RailMagazine). VRIENDENDIENST - NOVEMBER 2021 NR 28 9

65 jaar geleden: De gerestaureerde locomotief SS 326 komt aan in het Spoorwegmuseum (de zwartwit foto’s zijn afkomstig uit het archief van de Stichting NVBS Railverzamelingen) Op 21 september 1956 leverde NS locomotief 2252 de in de werkplaats Tilburg schitterend gerestaureerde locomotief SS 326 af aan de Maliebaan. In dit artikel een stukje met name museale geschiedschrijving van deze in 1881 in dienst gestelde machine. Vanaf 1924 vond de buitendienststelling plaats van deze inmiddels NS 1300 geworden serie locomotieven. De NS 1326 (ex SS 326) verdween in 1939 uit het materieelpark van NS, bestemd voor het te bouwen Spoorwegmuseum. De laatste twee locomotieven werden in 1940 afgevoerd. De 1326 (met o.a SS-rijtuig C 3033) voor de loods in Arnhem; 12 juli 1949; (foto J.J.Overwater) Van de serie 300 werden in de periode 1880-1895 176 machines voor de SS gebouwd en drie voor de NBDS. De locomotieven van deze serie waren niet alleen interessant vanwege hun grote aantal, maar ook omdat er in Europa bij hun indienststelling geen grotere locomotieven van hetzelfde type (asopstelling 1 B) bestonden. De machines 10

waren ontworpen door Beyer, Peacock & Co Ltd in Manchester en waren lichtgroen geschilderd, behalve de frames die opzij roodbruin en aan de bovenzijde zwart waren. Het machinistenhuis was van binnen rood geschilderd. Bij de SS werden de machines ingezet bij de sneltreinen van Vlissingen naar Venlo. Ze waren ontworpen om een trein van zo’n 200 ton (de loc niet meegerekend) met een gemiddelde snelheid van 60 mijl per uur (iets meer dan 96 km per uur) te vervoeren. In 1921 werden de HSM- en SS-locomotieven in een gemeenschappelijk NS-locomotiefpark opgenomen en vernummerd. De serie 300 werd bij NS de serie 1300. De fraaie roodbruine kleur van de frames van de locomotieven werd gewijzigd in zwart. In 1931 is de lichtgroene kleur gewijzigd in de donkergroene kleur waarin sindsdien alle stoomlocomotieven van NS werden geschilderd. Museale toekomst Bij de buitendienststelling van de 1326 (ex 326) was al besloten dat de loc zou worden bewaard, bestemd voor het museum. De loc werd opgeborgen in Boxtel, waar ook het andere voor het museum bestemde materieel was neergezet. In het voorjaar van 1943 werd het materieel naar de voormalige HSM-loods in Roosendaal overgebracht: het dak van de loods in Boxtel vertoonde namelijk ernstige lekkage. De loods in Roosendaal werd helaas kort daarna door Engelse vliegtuigen gebombardeerd: het convooi van Boxtel naar Roosendaal was namelijk opgemerkt en aangezien voor zeer gevaarlijk oorlogstuig. De 1326 heeft bij dit bombardement, in tegenstelling tot andere museum stukken, weinig schade opgelopen. Het nog loopbare materieel werd kort daarna over gebracht naar de grote locomotiefl oods in Maastricht. In september 1944 ging het hier ook mis: wegens het naderen van de geallieerde troepen kregen de Duitsers opdracht alle in Maastricht staande bruikbare locomotieven te vernielen. De 1326 werd nu zwaar beschadigd (ook de voor het museum bestemde 1010 (Nestor) en 1604), met name door het opblazen van het cilindergietstuk. Helaas was het bij de bevrijding bij de in het zuiden aanwezige instanties niet bekend dat de 1326 en 1010 voor het Museum bestemd waren. De locomotieven hebben zodoende nog een tijd in Baarle Nassau gestaan, nadat eerst alle koperen onderdelen waren verwijderd. Uiteindelijk werden ze, samen met VRIENDENDIENST - NOVEMBER 2021 NR 28 11

andere museumstukken, in 1947 in Almelo opgeborgen, daarna in 1948 in Arnhem het toenmalige depot van het Spoorwegmuseum. Inventarisatie oorlogsschade De NS 1326 te Zwolle. Op de achtergrond de voetbrug naar de werkplaats. Datum onbekend; (foto W.J.Haarman) Op 25 maart 1949 vond in Arnhem een bespreking plaats met op de agenda de ‘Herstelmogelijkheden en Herstelkosten van beschadigd historisch materieel, eigendom van de Stichting ‘Nederlandsch Spoorwegmuseum’. Bij dit overleg waren behalve de heer J.J.M.H.M. Asselberghs (directeur Spoorwegmuseum) ook aanwezig Dr.Ir. A,D. de Pater (NS dienst Materieel en Werkplaatsen, afdeling locomotiefbouw), Ir.D.N. Klaren (Werkplaats Haarlem), J.J. Karskens (Utrecht HGB, afdeling codering), J. van der Vring en T. de Vries (Werkplaats Tilburg). De 1326 in Almelo; 19 januari 1947 (foto J.A.Bonthuis) Om te kunnen vaststellen welke museumstukken nog bruikbaar te maken waren werd een opname gemaakt van het in Arnhem aanwezige materieel. Ook de calculatie van de de SS 13 (NS 705), op dat moment in Zwolle opgeborgen, werd hierbij meegenomen. In de vergadering werden behalve de herstelmogelijkheden ook voorstellen gedaan voor aanvulling van de verzameling van het (nog te bouwen) Spoorwegmuseum. Behalve de NS A1, het salonrijtuig van wijlen H.M. Koningin Emma, werd ook genoemd de laatste nog in dienst zijnde mBCz 9911 van de ZHESM, als vertegenwoordiger van het begin van de elektrificatie. De SS 326 achter de NS 2252, kort na aankomst in het Museum; 21 september 1956 (foto J.Lub) 12 In dit artikel beperken we ons weer tot de 1326. Besloten werd dat de loc in ‘toonbare toestand’ hersteld zou kunnen worden. Vastgesteld werd dat totaal herstel in dienstvaardige toestand uitgesloten was. Voorgesteld werd de hierboven al genoemde beschadiging door springlading van het cilinderblok en pijpenplaat te camoufleren door een plaat met pakkingbussen er op te lassen. De ketel hoefde dan niet van het frame gelicht te worden. Om een paar onderdelen van de urenbegroting te noemen: vervaardiging van de camouflageplaat werd begroot op 120 uur, het richten van de pijpenplaat op 150 uur, aanbrengen appendages op 200 uur, herstellen en aanbrengen mechaniek op 500 uur, nieuwe ketelbekleiding op

100 uur en het schilderen van de loc en aanmaken nummer- en fabrieksplaten op 200 uur. Het totale pakket werd begroot op 2500 uur, hetgeen met een uurprijs van fl. 3,- (gemiddeld) neerkwam op fl. 7500. Met materiaalkosten van 250 gulden werd het herstel van de 326 begroot op fl. 7750. Herstel museumlocomotieven Wat nog herstelbaar leek moest wachten op capaciteit in de werkplaatsen, die hun handen vol hadden met het herstel van het regulier inzetbare materieel. Het duurt tot 1953 als de directie van NS toestemming geeft om de locomotieven 1604, 1326 en 1010 te herstellen voor het Museum. Voor deze klus worden in de werkplaats Tilburg zeven gepensioneerden benaderd die het restauratiewerk in Tilburg zullen gaan verrichten. Na het herstel van de 1604 te hebben afgerond wordt in in het voorjaar van 1955 begonnen met de 326. Helaas waren van de serie 1300 vrijwel alle tekeningen vernietigd, maar op de zolder van de werkplaats Tilburg wordt nog een aantal originele tekeningen ontdekt. Bovendien zendt de firma Beyer Peacock fotokopieën van alle tekeningen van deze serie. Het grootste probleem bij het herstel van de 326 is wel hoe het geheel vernielde cilindergietstuk in orde gemaakt moet worden. In de lijn van zoals er in maart 1949 al over was gesproken wordt de oplossing gevonden in het verwijderen van het gietstuk De SS 326 op spoor 1 van het Museum; 2 september 1957 (foto J.A.Bonthuis) en het vervangen door een rechthoekige hulpconstructie van hoekijzers. Op deze hulpconstructie worden de voorste en achterste cilinderdeksels aangebracht. Ook het mechaniek was voor een groot deel bij de explosie vernield, zodat ook hier verschillende onderdelen, zoals de koppelstangen ontbraken. Ook deze delen zijn nieuw aangemaakt. Bij de herstelling is de locomotief wat haar uitwendige uitvoering betreft in haar oorspronkelijke toestand terug gebracht. Een aardig detail hierbij is nog dat J.C. Jonker, chef van de Tilburgse werkplaats, op 21 januari 1956 een kort briefje laat uitgaan naar de chef van de Dienst Inkoop en Magazijnen met het verzoek ‘alsnog af te laten nemen en op te zenden naar Wpc Tb ten behoeve van museumloc 326 2 koperen sierbanden tussen rookkast en langsketel loc 3700. Zoals bekend staan er verschillende loc’n der serie 3700 voor verkoop’. Zo wordt museumloc 326 dus gesierd door een stukje 3700! En op 21 september 1956, dit jaar dus 65 jaar geleden, is het dan zover dat de 326 welkom wordt geheten in het Spoorwegmuseum. En tot op vandaag maakt de locomotief trots onderdeel uit van de vaste collectie aan de Maliebaan. n (bron: Spoor- en Tramwegen nr 23 en 24, 1956; met dank aan P.Henken) De SS 326 op spoor 1 van het Museum; 18 september 2021 VRIENDENDIENST - NOVEMBER 2021 NR 28 13

Een bijzondere rit met de Blokkendoos De redactie kreeg een reisverslag van een boeiende rit met de Blokkendoos. Een rit die al weer enige tijd geleden plaats vond: in mei 2000 namelijk. De auteur is Henk Boshuyzen die indertijd actief was in de Werkgroep Materieel en dan met name bij de rijtuigen materieel ’24, de Blokkendozen. De redactie kreeg toestemming het verhaal te gebruiken in deze Vriendendienst. De enige foto die gemaakt is van de combinatie met de 1211. Met de blokkendoos van het Spoorwegmuseum gaan we vandaag op pad naar de Open Dag van de lijnwerkplaats Leidschendam. Na het vertrek uit het museum bouwen we op Lunetten de trein om. We rijden zo met het motorrijtuig voorop richting Utrecht CS en verder. We komen onder de kap van Utrecht CS op spoor 4 binnen voor een korte stop en na het uit de stand “stop” komen van het sein in Utrecht wordt aangezet om via de vrije kruising de hoofdbaan richting Woerden te bereiken. Maar op het viaduct, bij het passeren van de onderbreker in de bovenleiding, gaat het fout: een grote klap en een steekvlam in de cabine van het motorrijtuig. Acuut zet de machinist de trein stil, laat de stroomafnemer zakken en licht de verkeersleiding in. We 14 staan de verkeersleiding aardig in de weg want we houden ook de hoofdbaan bezet. Voor ons is het nu even de eerste prioriteit om na te gaan wat er gebeurd is en of er in de drie rijtuigen geen gewonden zijn. Daar kon ook een steekvlam zijn geweest. Gelukkig blijkt alleen het motorrijtuig het slachtoffer. Buiten gekeken hoe de trein stond en inderdaad, we staan met onze eerste as echt een centimeter na de las. We besluiten om eerst even voorzichtig de rem te lossen en te kijken wat er gebeurt. De sectie van het hoofdspoor hielden we al bezet dus erger kon het niet worden. Maar inderdaad liep na het lossen van de rem de trein iets terug en we

konden hem vijf centimeter voor de las krijgen. Rem vast en even niets meer aan doen! De treindienstleider gebeld met de vraag of hij het hoofdspoor weer vrij zag. En inderdaad, hij is super blij en de treindienst kon in ieder geval daar weer langs. Na onderzoek hebben we de ontplofte telerail set uitgenomen en de bekabeling op het aansluitbord losgenomen en om veiligheid redenen de stroomafnemer weer opgezet vanuit de andere cabine. Afgezien van een beetje raar geluid in de motorgenerator werkt alles weer. We hebben de motorgenerator uitgezet en de treindienstleider gebeld dat we weer konden rijden maar liefst even terug naar Utrecht OZ (Opstelterrein Zuid) voor nadere beraadslaging wat nu te doen. Hij wil best meewerken want een sleeploc is voorlopig nog niet beschikbaar en als we zelf weg kunnen komen is dat voor hem mooi meegenomen. Na aankomst op Utrecht OZ verder gekeken en het blijkt dat er meerdere overslagpunten zijn, o.a. in de rijschakelkast en bij de weerstanden. In het Spoorwegmuseum konden we deze zaken verder niet onderzoeken zodat we toch naar Leidschendam moesten. Maar ja, we durven het niet aan om zelfstandig te rijden gezien het probleem met de motorgenerator. Er wordt contact opgenomen met de Werkgroep 1501 (die met de 1211 in Leidschendam stond) met de vraag om ons te komen ophalen. De 1211 wordt terstond gereed gemaakt terwijl er een dienstregeling komt om hem naar Utrecht te rijden. De loc rijdt echter op vier motoren zodat het hier een gevalletje van “de lamme helpt de blinde” is. Na aankomst in Leidschendam kan tijdens de Open Dag in alle rust alles op het dak en onder de trein worden geïnspecteerd. Na afl oop van de Open Dag wordt weer op eigen kracht vertrokken met als enige schade een defect regeltoestel van de generator. Maar met noodgrepen (o.a een wasknijper!) kan die zo worden ingesteld dat de batterijen geladen werden en de trein kon rijden. Zo werd met een beetje aandacht voor de “Old Lady” de thuisbasis, het Spoorwegmuseum, weer bereikt! Achteraf is gebleken dat de bovenleidingspanning in het station Utrecht gedaald was tot 1300 Volt en de sectie waar de trein in reed op de vrije kruising nog een spanning had van 1700 Volt. Een sprong dus van 400 volt. En die spanningssprong was iets te veel voor de Blokkendoos. Uit veiligheidsoverwegingen werd in de interne regelgeving opgenomen dat bij de sectiescheidingen van de bovenleiding rondom Utrecht CS uitgeschakeld moest worden, een maatregel die in de huidige situatie niet meer noodzakelijk is. n VRIENDENDIENST - NOVEMBER 2021 NR 28 15

Verhuizingen In september vond een aantal verhuizingen plaats van materieel uit de werkplaats Blerick. Hieronder een overzicht met speciale aandacht voor de kop van de SM’90. Kop SM’90 Op 10 september is de kop van de SM’90 van Blerick naar Winterswijk overgebracht. Hij krijgt een vaste plek in de nieuwe loods van Transit Oost in Winterswijk en houdt daar dan de DE2 186 gezelschap. Van het minder bekende materieeltype SM90 is slechts dit kopgedeelte bewaard. Het materieel had zeker een markante kop, het gevolg van de bredere bak. Van de relatief kleine serie 2101-2109 kwam de 2101 op 20 januari 1993 van Aken via Heerlen, Venlo en Arnhem naar de werkplaats Zwolle. In het volgende halfjaar werd de software voor de besturingselektronica ingebouwd. Het was het eerste materieel met beeldschermen en toetsenbord. Elke vier weken werd een treinstel afgeleverd. Na de periode van uitgebreide technische proefnemingen zou het SM’90 in de loop van 1994 in een exploitatief proefbedrijf worden ingezet op de lijnen Zwolle-Emmen/Groningen. Al in 2007 werd de serie buiten dienst gesteld. Het was indertijd niet interessant om een compleet treinstel te bewaren, daar was de serie te klein voor. De treinstellen hebben ook relatief kort dienst gedaan bij NS. Het materieel was als gevolge van de beperkte inzet niet echt bekend bij het grote publiek. Het toch bewaren van het kopgedeelte is een gevolg van het initiatief van de Stibans en het Museum reageerde indertijd positief op dat voorstel. Helemaal onbekend was het materieeltype SM’90 trouwens niet in het Spoorwegmuseum: van 26 augustus tot 7 september 1993 heeft de 2104 ter bezichtiging in het museum gestaan. Het materieel werd toen aan het grote publiek gepresenteerd als de mogelijke opvolger van Mat’64. De afgesneden kop van de Bk kop naast de ABk 2106; Hasselt; 19 februari 2007 (foto Kees Mooij) Onderweg naar...... .....en in de loods in Winterswijk (foto’s Spoorwegmuseum; Ronald Snel) 16

De Arend in de werkplaats in Hoorn op 20 oktober 2021 Nu ging het om een kopgedeelte en sloperij Hoeben in Hasselt (Ov) die de treinstellen zou slopen was bereid, op speciaal verzoek, een kop te sparen. Op 16 februari 2007 gingen de 2104 en 2106 van Onnen naar Zwolle Katwolde om daar te worden voorbereid op vervoer per dieplader naar de sloper. Na aankomst van de Bk 2106 werd de kop grof “afgeknipt” bij het tweede raam achter het balkon en met een heftruck op een stil hoekje op het terrein geplaatst waar het fi jnere slijp- en snijwerk kon worden verricht. De kop werd naar Blerick afgevoerd. In 2008 werden ter gelegenheid van een ‘open dag’ de front-, cabine- en meterverlichting weer werkend gemaakt. Ook de ruitenwisser met ruitensproeier functioneerde weer. In 2015 reageerde het Museum positief op het verzoek een kop af te staan aan de collega’s in Winterswijk om te worden geplaatst in een permanente opstelling. En aan de toen gedane toezegging werd nu voldaan met het overbrengen van de SM’90-kop die in permanente bruikleen in Winterswijk werd geparkeerd. Goederenwagens Bij de ‘verhuizingen’ kan het vertrek worden gemeld van vijf goederenwagens type Hbis uit de hal in Blerick. Vier zijn er geschonken aan de ZLSM en een aan de Stichting Mat’54. Met heftrucks zijn ze uit de hal gehaald. Bekeken wordt of er ook wagens naar binnen kunnen, mogelijk de Strukton verblijfswagen, de Dg, de gasketelwagen en de houten goederenwagen (afkomstig uit de Betuwe). De Arend en diligence Op 20 september kwam de Diligence naar Utrecht en dezelfde dag ging De Arend naar de SHM in Hoorn voor groot onderhoud en het nagelgat onderzoek dat elke tachtig jaar bij een stoomlocomotief dient te worden uitgevoerd. Het houdt in dat de klinknagels van de ketel worden verwijderd en onderzocht en nieuwe worden teruggeplaatst. Voor dit onderzoek moeten de vlampijpen worden verwijderd. Dit specialistisch werk wordt uitgevoerd door de experts van de Museumstoomtram HoornMedemblik in de werkplaats in Hoorn. De locomotief komt in april 2022 weer thuis en de Diligence krijgt aansluitend een rol in de post tentoonstelling die in het museum zal worden georganiseerd. n (Met dank aan Kees Mooij) Het vertrek van De Arend op 20 september 2021 (foto’s Spoorwegmuseum) VRIENDENDIENST - NOVEMBER 2021 NR 28 17

Van depot naar Registratiefabriek: een kijkje achter de schermen bij de collectiewerkzaamheden van het Spoorwegmuseum tussen 2020 en 2023 Lizanne Gille Begin september 2021 laat zich markeren door een mijlpaal: de eerste collectie van 95 gouaches van Charles Burki uit het museum zijn succesvol geregistreerd, omgepakt en hebben een nieuwe plek gekregen in het depot. Door steun van de Vereniging van Vrienden van het Spoorwegmuseum heeft het museum in 1997 maar liefst 95 gouaches van Burki weten te verwerven. Deze zijn bekend geworden als de plakplaatjes van het populaire jeugdboek ‘De Kilometerkampioen’ uit 1954. Het museum is dan ook trots om te kunnen vermelden dat juist deze objecten het begin vormen van de ontsluiting van de collectie voor een breder publiek. Een kijkje achter de schermen bij de collectiewerkzaamheden van het Spoorwegmuseum. In januari 2020 werd in het Spoorwegmuseum een nieuwe visie, missie en strategie vastgesteld. De collectie werd daarbij beschouwd als één van de vier belangrijkste pijlers van het museum. In de strategie is vastgelegd dat er komende jaren wordt geïnvesteerd in het opschonen, registreren, digitaliseren en ontsluiten van de collectie. Voordat deze stappen konden worden ondernomen moest 18 Charles Burki (Magelang, 4 mei 1909 – Den Haag, 28 april 1994) Wagenmeester, 1954 (foto: Gouache - Collectie Spoorwegmuseum)

de afdeling Collecties eerst de vraag stellen: wat is de kerncollectie van het Spoorwegmuseum? Zoals elk museum heeft het Spoorwegmuseum meer objecten op de plank in het depot dan in de presentatie van het museum. Ons museum is een bewaarplek voor allerlei interessant spoorerfgoed, zeer divers in zowel vorm, materiaal, datering als onderwerp. Van hele grote objecten zoals het rollend materieel, tot aan onze verzameling postzegels. Van oude spoorspijkers uit het begin van de spoortijd, tot aan de sleutelhulp voor treinpersoneel van ProRail die ten tijde van corona werd uitgedeeld. De vraagstelling omtrent de kerncollectie was voor het museum het begin van een omvangrijke uitzoekklus. Want waar begin je wanneer je voor 80.000 tot 130.000 objecten wilt bepalen of ze wel of niet bij je museum passen? Allereerst moest de collectie worden onder verdeeld in deelcollecties om zo tot een ‘collectieanatomie’ te komen. Vervolgens moesten alle 88 collectieonderdelen beschreven worden. Pas daarna konden alle afzonderlijke collectieonderdelen worden gewaardeerd. Om de afdeling op weg te helpen doorliep, vanaf het voorjaar 2020 tot begin 2021, deze een collectiewaarderingstraject op basis van de methode ‘Op de museale weegschaal’ met behulp van specialisten van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). Er werden daarbij zes (online) sessies georganiseerd, waarbij niet alleen de medewerkers van de afdeling Collecties, maar ook de directeur, een aantal collega’s van de afdeling Fondsenwerving, Marketing & Communicatie, een van de Edutrainers en twee vrijwilligers aansloten. Waarderen doe je immers samen! Het doel van dit traject was om vast te stellen wat de kerncollectie van het Spoorwegmuseum is. Fijne bijvangst is dat de resultaten gebruikt kunnen worden voor het toekomstig collectieplan, collectievormingsprofiel, verzamelstrategie en afstoDe interessante en vaak ook humoristische collectie spotprenten hoort zeker tot de kerncollectie van het museum, september 2021 tingsbeleid. Tot slot vormde dit traject de basis voor het Plan van Aanpak van de Registratiefabriek. Met deze volgende stap wil de afdeling Collecties een inhaalslag maken met de registratie, digitalisering en ontsluiting van de kerncollectie. Op basis van de sessies met de RCE ging een kernteam van zes collega’s van de afdeling Collecties vervolgens aan de slag met het waarderen van de afzonderlijke collecties. Dit team heeft van oktober 2020 tot en met januari 2021 circa 45 sessies doorlopen van drie uur, waardoor er ongeveer 135 uur met elkaar werd gewaardeerd. De uitkomsten werden vastgelegd in een waarderingsformulier, waarin in algemene zin wordt vastgelegd en onderbouwd welke collectieonderdelen deel uitmaken van de kerncollectie, welke eventueel tot de ondersteunende collectie gerekend worden en welke onderdelen voor afstoting in aanmerking komen. Als uitkomst kan 70% van de collectie worden bestempeld als kerncollectie. De kern van de collectie is dat deze historisch en representatief is voor de spoorwegen in Nederland. De meeste van de objecten binnen de collectie hebben een directe associatie met een bepaald persoon, groep, gebeurtenis, plaats of activiteit in de spoorweggeschiedenis van Nederland. Een groot deel van VRIENDENDIENST - NOVEMBER 2021 NR 28 19

de kerncollectie vormt een herkenbaar en beeldbepalend onderdeel van de spoor geschiedenis in Nederland en vormt een essentieel onderdeel van de reizigersbeleving. Daarnaast bleek het een essentiële vraag of de deelcollecties wel of niet gebruikt konden worden bij het vertellen van verhalen aan onze museumbezoekers en of zij geschikt zijn om bij te dragen aan de beleving van de spoorweggeschiedenis. Een deel van de collectieonderdelen bleek interessante informatie over de spoorwegen in Nederland te bevatten, maar niet of nauwelijks geschikt voor museaal gebruik. Dit is bijvoorbeeld het geval bij het talrijk aanwezige archiefmateriaal, dat we als ondersteunende collectie hebben aangemerkt. Objecten zonder enige relatie met het Nederlandse spoor zullen ter zijner tijd in aanmerking komen voor afstoting. Met de collectiewaardering als stevig fundament gaat het museum komende jaren aan de slag met het registreren en ontsluiten. Dit project heeft de naam gekregen: de Registratiefabriek. Het einddoel is dat eind 2023 de opgeschoonde kerncollectie is geregistreerd, gedigitaliseerd en online ontsloten. Het is duidelijk dat een grote hoeveelheid objecten moet worden beschreven, gedigitaliseerd en op standplaats geregistreerd. Dit gebeurt niet alleen voor de organisatie zelf, bijvoorbeeld om gemakkelijker tentoonstellingen samen te stellen, maar vooral ook om het museumpubliek beter over de collectie te informeren. Dit registreren begint met een nieuw datasysteem. Het huidige Collectie Management Systeem (CMS) was sterk verouderd. Aan de hand van een gedegen inventarisatie van de wensen en mogelijkheden is er een keuze gemaakt voor een nieuw, toekomstbestendig registratiesysteem. Dit biedt niet alleen de beste mogelijkheden voor registratie en opslag van digitale bestanden, maar ook voor online ontsluiting en op den duur voor zaken als crowdsourcing en linked open data. Daarnaast werd de voormalige dienstwoning van het museum verbouwd tot Registratiefabriek, met werkplekken, opslagruimte voor objecten, inpakmaterialen en twee eenvoudige fotostudio’s. Voordat objecten naar de registratoren worden gebracht, worden ze eerst inhoudelijk door een van de conservatoren bekeken en vervolgens gecontroleerd op doublures. Daarnaast wordt er ook een fysieke controle uitgevoerd naar de Voorbereiding van objecten voor registratie in de Registratiefabriek, september 2021 Registrator collega Marjolein van Harmelen is druk aan de slag in het nieuwe registratiesysteem, september 2021 20

Voorproefje van het nieuwe registratiesysteem met de geregistreerde gouaches van Charles Burki, september 2021 staat van de objecten en belanden ze uiteindelijk als een behapbare selectie op het bureau van de registrator. De afdeling Collecties is zich bewust dat een belangrijke groep spoorexperts ook buiten het museum bezig is de spoorgeschiedenis vast te leggen. De Vereniging van Vrienden van het Spoorwegmuseum bezit een schat aan onmisbare informatie. Daarom wordt momenteel onderzocht in hoeverre het museum deze waardevolle kennis over onze collectie en de spoorgeschiedenis kan vastleggen in het nieuwe registratiesysteem. Het liefst natuurlijk op een duurzame manier, zodat toekomstige generaties ook nog kunnen genieten van alle feiten en verhalen over de collectie van het Spoorwegmuseum. Voor nu is het museum trots dat deze prachtige collectie gouaches van Charles Burki weer netjes kon worden opgeborgen in het depot. Het is één van de vele voorbeelden waarom de Vrienden van het Spoorwegmuseum, zowel in schenkingen als in kennis, van groot belang zijn voor het heden en de toekomst van onze collectie. n Over de collectie gouaches van Charles Burki: Grafisch vormgever Charles Burki maakte als illustratiemateriaal voor het kinderboek ‘De Kilometer Kampioen’ van A.D. Hildebrand een aantal gouaches. Voor de uitgave in 1954 verleende de NS zijn medewerking door Burki toegang te verlenen tot de persfoto’s van de Afdeling Propaganda van NS. Tezamen geven ze een compleet beeld van alle bedrijvigheid bij NS in de begin jaren vijftig. Van de oorspronkelijke 121 gouaches heeft het museum in 1997, met steun van de Vereniging van Vrienden van het Spoorwegmuseum 95 gouaches weten te verwerven. In september 2021 werden de gouaches geregistreerd in ons nieuwe collectieregistratiesysteem. Hiermee zijn de gouaches ook gedigitaliseerd in bestanden van hoogwaardige resolutie. Het museum hoop binnenkort het systeem te integreren op de museumwebsite en daarmee de afbeeldingen beschikbaar te stellen voor een breder publiek. Over de schrijver: Lizanne Gille is sinds april 2020 junior conservator in het Spoorwegmuseum. In haar werk voor de afdeling Collecties doet ze voornamelijk onderzoek naar de collectie, is ze verantwoordelijk voor de collectiedocumentatie en maakt ze onderdeel uit van het team in de Registratiefabriek. VRIENDENDIENST - NOVEMBER 2021 NR 28 21

Afronding restauratie van de 252 is nabij…. Inderdaad, het moment van afronding van de restauratie van de Mat ’36 252 is nabij; uiterlijk 2023 is het plan. Volgens de Stibans is het echt concreet, het is haalbaar. Achter de schermen heeft heel veel formeel overleg plaatsgevonden. Het jaar 2023 is bewust gekozen en er wordt nagedacht hoe dit ambitieuze plan gerealiseerd kan worden. Waarom dan 2023. In dat jaar wordt de 252 85 (!) jaar oud en is het net zo lang geleden dat de elektrifi catie van het middennet in dienst kwam. Bovendien is het dan alweer 55 jaar geleden dat de 252 buiten dienst ging. Projectleider Maykel Kastelijn, die ook het project ‘restauratie RD 7659’ heeft geleid, heeft de afgelopen tijd de nog uit te voeren werkzaamheden geïnventariseerd en een fi nanciële begroting en tijdsplanning gemaakt. Samen met alle uitzoekwerk van afgelopen jaren ontstond een goed onderbouwd plan, waar ook de directie van het Spoorwegmuseum zich achter heeft geschaard. Dat betekent in de praktijk dat vanuit het museum mensen en faciliteiten beschikbaar worden gesteld voor dit project. Het benodigde geld moet echter van de Stibans komen. Verder zullen natuurlijk de mogelijkheden voor aanvullende subsidies onderzocht worden. Het einddoel is nog steeds een rijvaardige 252, maar het is dan wel de bedoeling dat bij het treinstel direct rekening wordt gehouden met eisen zoals ERTMS/ ATB. In Blerick is er tot nu toe enorm veel werk verzet. Iedere zaterdag met zo’n tien mensen. En inmiddels wordt er niet alleen in Blerick aan de 252 gewerkt, maar ook in Utrecht. De rit met de twee mP’s op 30 mei was behalve als conditierit ook bedoeld om onderdelen over te brengen van Blerick naar Utrecht. 22 In Blerick is verder gewerkt aan de binnenzijde van het treinstel. Eerst zijn de plafonds op de balkons en in de cabines grijs geschilderd. Daarna is ook daar isolatiemateriaal en kippengaas aangebracht, waarna de laatste dakframes gemonteerd konden worden. Dat is nu in het hele treinstel gebeurd. Vervolgens is verder gegaan met het uitzoeken van de hardhoutenlatten frames waarop de zijwandbeplating gemonteerd kan worden. Alle houtjes zijn uitgezocht en gemonteerd. Daarna kon per raam de wandbeplating gemeten en gezaagd worden en daarna in de trein passend gemaakt om de rondingen van het raam. En dat zo’n 30-35 maal. Tegelijk met de zijwandplaten boven de ramen zijn de noodrembakjes aangebracht. In de 3e klasse afdelingen is inmiddels begonnen het sierhout (gelakt hout) te passen (en passend te maken). De gelakte plankjes worden dan meteen (tijdelijk met normale spaanplaat-schroeven) vastgeschroefd. In de 2e klasse afdeling in de BCk bak zijn de dakplaten nu goed en stevig vastgezet. De houten kappen in de cabine (waar de sluitseinen achter zitten) zijn vernieuwd en in de witte verf gezet. Deze zullen op termijn, om zeker te weten dat alles past, in het treinstel geplaatst worden. Om te bekijken of alles nog wel in de 252 past zoals de bedoeling is, is ook een proefopstelling van enkele banken gemaakt. De banken zijn geplaatst om te kijken waar eventuele sparingen opgevuld moeten worden, of de bagagenetten goed boven de banken zitten en of deze goed vastgezet kunnen

worden. Op de plekken waar de lamphouders moeten komen, zit boven het plafond een houten blok gemonteerd waar uiteindelijk de lamphouder tegenaan geschroefd wordt. In de loop der jaren is de staat van enkele blokken niet beter geworden daarom zijn er recent nieuwe blokken gemaakt. De 252 zal voorzien worden van een omroepsysteem. Hiervoor zijn pvc-buizen aangebracht waar de bekabeling voor de speakers doorheen zal gaan lopen. Ook de gaten waar de noodremketting doorheen zal gaan lopen zijn allemaal geboord. Op alle locaties waar een speaker moet komen ligt een leiding. Daarnaast zijn, na het uitzoekwerk op technische tekeningen, in het Bk rijtuig de kabels voor de treinverlichting en in/uit bordjes getrokken. Medio mei zijn alle kasten onder het treinstel vandaan gehaald en 30 mei met de museum mP naar Utrecht Maliebaan overgebracht om dan daar verder in elkaar gezet te gaan worden. De benodigde losse componenten (relais, schakelaars, vonkenschotten, afdekkappen, luchtcomponenten, puntenborden, contactblokken en contactvingers) zijn allemaal bij elkaar gezocht en waar mogelijk schoongemaakt. In de schakelkasten van hondekop 386 is bekeken of de aanwezige reserve isolatieplaten kunnen worden gebruikt voor de schakelkasten van de 252. VRIENDENDIENST - NOVEMBER 2021 NR 28 23 Ofschoon de interieur inbouw dus al in volle gang is, ontbreekt er nog een serieus bedrag om het einddoel te realiseren. De Stibans ontvangt uw (extra) donatie 2021 en/of 2022 graag op rekening NL85 INGB 0004401902 t.n.v. Stibans te ’s-Heerenberg. Wellicht ten overvloede: de Stibans heeft de ANBI-status, waardoor het mogelijk is uw gift (onder voorwaarden) fi scaal af te trekken. Op YouTube kunt u een fi lmpje bekijken over de restauratie van de 252. De presentatie is van Peter Paul de Winter. Daarin is te zien wat er globaal in dit artikel is te lezen, maar ook wat er zo bijzonder is aan treinstel 252. n

Ledenvergadering en vriendenrit op 30 oktober 2021 Dit jaar vond de ledenvergadering weer plaats in de Bedrijfsschool, dit jaar met 86 Vrienden een weer goed gevulde zaal. Voorzitter Richard Weurding opende rond 10:00 uur de vergadering en memoreerde de zowel voor het museum als de vereniging grote impact van de corona perikelen. Het contact met de leden kon dan niet plaats vinden via fysieke bijeenkomsten, dat kon gelukkig wel via de sociale media en de digitale Vriendendiensten. In dit artikel geen uitgebreid verslag van de vergadering, dat moet nog worden gemaakt, wel enkele vermeldenswaardigheden. In 2020 konden 103 nieuwe leden worden ingeschreven. Dit jaar waren er dat tot op vandaag 36. Er werd bericht van overlijden ontvangen betreffende 14 leden. Het bestand telt nu 810 leden, een duidelijke stijging. Zowel het verslag van de vorige ALV als het bestuursverslag 2020 werden goed gekeurd. De penningmeester gaf een toelichting op de 24 financiële situatie van de vereniging met speciale aandacht voor de komst van Bedrijfsvrienden. Uiteraard werd ingegaan op de ontwikkelingen rond het TEE-materieel, nu in eigendom van het Transportmuseum. Toch blijft het bestuur zoeken naar een ‘iconisch project’ waarbij het duidelijk werd dat het museum in dat verband inzet op het in mei 2023 (dan is het 85 jaar geleden dat middennet geëlektrificeerd in dienst kwam)

Aandachtig luisterend bestuur (foto: Peter van Dorp) Kort voor vertrek Maliebaan.... (foto: Harry Peters) .....in Ommen ......vertrek uit Zwolle naar Coevorden (foto: Edward Bary) ......belangstellinng in Zwolle (foto: Rob Boing) .....in Gramsbergen (foto: Roef Ankersmit) ......kort voor vertrek naar Deventer (foto: Martijn Bijvoet) ...... en de laatste stop in Amersfoort (foto: Martijn Bijvoet) 25

rijdend presenteren van de 252 (type materieel ’36). Momenteel wordt in Blerick hard gewerkt aan de restauratie van dit treinstel en u leest daarover meer elders in deze Vriendendienst. Van het bestuur waren Diederik Brandwagt (lid vanaf 2018) en Frans Heijnen (lid vanaf 2009) aftredend en niet herkiesbaar. Peter van der Vlist was ook aftredend en wel herkiesbaar. Na een dankwoord van voorzitter Richard Weurding en de overhandiging van het mooie fotoboek van Roef Ankersmit aan de vertrekkende bestuursleden kon Martijn Bijvoet zich voorstellen als beoogd nieuw bestuurslid. In dit artikel een korte introductie van Martijn. Aan het eind van de vergadering werd door de voorzitter een toelichting gegeven op het beleidsplan voor de komende jaren en schetste Peter-Paul de Winter (hoofd collecties van het Spoorwegmuseum) de museale ontwikkelingen. Speciale aandacht hier voor de gevolgen van de corona: het museum was dicht van 13 maart tot 1 juni 2020 (lockdown). Weer open van 1 juni tot 15 december, weer dicht van 15 december 2020 tot 5 juni 2021 (lockdown). Het bezoekersaantal is nu weer stijgende: er zijn momenteel topdagen met zo’n 3000 bezoekers. Elders in deze Vriendendienst aandacht voor een belangrijk thema bij de museale ontwikkelingen: de ‘Registratiefabriek’. Uiteraard was er ook aandacht voor de situatie rond het rollend materieel, een altijd boeiend onderwerp in het verhaal waar t.z.t. in het verslag van deze vergadering nader op zal worden ingegaan. Na de vergadering was er weer de traditionele Vriendenrit. De trein bestond uit de 386 van het museum en de 766 van de Stichting Hondekop. De plannen om gezamenlijk iets te organiseren waren al eerder gesmeed, passend in de viering van het jubileum van de vereniging, maar ook die sneuvelden als gevolg van de corona perikelen. Om 12:53 uur werd vertrokken uit het museum. Na een korte stop in Amersfoort, te kort om de deelnemers te laten uit- en instappen en tussentijds ook nog fotograferen, werd in Putten doorgang 26

verleend aan twee ons inhalende intercities. Onderweg naar Zwolle herleefde toch het gevoel dat vele Vrienden zich nog herinneren toen dit mooie materieel in de NoordOost actief was, inmiddels al weer een aantal decennia geleden. Onderweg werd de trein door zeer vele hobbyisten op vaak bijzondere fotolocaties nagekeken. Na Zwolle werd de nieuwe ongelijkvloerse splitsing bij Herfte Aansluiting gepasseerd. Met stationnementen in Ommen en Gramsbergen (teneinde de reguliere dienst van de Vechtdallijnen niet te verstoren) werd Coevorden bereikt waar de trein op een niet perronspoor moest worden geparkeerd. Er was dus geen gelegenheid om foto’s te maken, maar die activiteit werd ruimschoots ingevuld door de vele fotografen uit de omgeving. Na een oponthoud van een klein kwartiertje startte de terugweg naar Zwolle (met opnieuw een stop in Ommen) en vervolgens naar Deventer. Om ruimte maken voor een reguliere Sprinter van NS moest de excursietrein worden geparkeerd op het emplacement. Het werd dus gezellig druk op het perron daar de rangeerbewegingen ‘leeg’ moesten plaats vinden. Keurig op tijd werd Amersfoort bereikt waar de Vrienden overstapten in de 386. Personeel van de Stichting Hondekop kon zo alvast beginnen met het opruimen en schoonmaken van de 766. De historische combinatie mat’54 kwam keurig op tijd en conform de dienstregeling om 19:36 uur aan op spoor 3 in het museum waar een eind kwam aan een, ondanks het soms minder plezierige weer, zeer geslaagde Vriendenrit. Ook op deze plaats is een woord van dank op zijn plaats aan de vrijwilligers van de Stichting Hondekop die in de 766 als voortreffelijke gastheren en gastvrouwen zijn opgetreden. Het was weer ouderwets genieten in de 766, mede dankzij de goed verzorgde catering (met broodjes en erwtensoep) en de nodige drankjes. Oude tijden herleefden……. De door Niels Kehl gemaakte korte impressie van de Vriendenrit is te zien op onze website. n (Met dank aan Edward Bary en Piet Meijer) Nieuw bestuurslid: Martijn Bijvoet In de ledenvergadering op 30 oktober werd Martijn Bijvoet benoemd tot nieuw bestuurslid. Martijn is al geruime tijd actief in de werkgroep communicatie en beheert daar het facebook account van de vereniging. Beste Vrienden van het Spoorwegmuseum Graag stel ik mij middels dit korte stukje aan u voor. Mijn naam is Martijn Bijvoet, ik ben 34 jaar oud, getrouwd en vader van twee prachtige dochters. In het dagelijks leven ben ik werkzaam als docent geschiedenis op de mavo, havo en het vwo. Daarnaast werk ik als educatief auteur aan een methode voor geschiedenisonderwijs en ben ik assessor op de lerarenopleiding geschiedenis in Utrecht. Mijn affi niteit met het spoor (met name elektrische locs en treinen) is al vroeg in mijn jeugd ontstaan. Opgegroeid in het Noord-Hollandse Heiloo, nabij het station ging ik regelmatig treinen kijken en heb in die hoedanigheid zo’n beetje alle klassieke elocs leren kennen en de verschillende treinstellen. Daarnaast verzamel ik sinds mijn derde levensjaar Nederlandse treinen in schaal h0. Op mijn zolder ben ik dan ook bezig met een mooie baan, hoewel ik daar sinds de komst van mijn kinderen aanzienlijk minder tijd voor heb. In het bestuur hoop ik in te zetten om meer jonge mensen voor de Vriendenvereniging te enthousiasmeren. Groet, Martijn Bijvoet VRIENDENDIENST - NOVEMBER 2021 NR 28 27

Dit keer museumpronkstuk 386 op het prikbord Bij de Vriendenrit op 30 oktober werd ook hondekop 386, een museumpronkstuk, ingezet. Onze 386 heeft volgend jaar september de leeftijd van 60 jaar bereikt. Het door Werkspoor gebouwde treinstel kreeg in mei 1977 de gele NS huisstijlkleur die na de buitendienststelling in 1995 bij NS in de Amersfoortse werkplaats weer werd gewijzigd in het huidige museumgroen. De ruimte op het prikbord wordt dit keer ingenomen door foto’s van de 386. Spoorwegmuseum; oktober 2015 (foto M. Bijvoet) Spoorwegmuseum; 27 juni 2012 (Foto M. Bijvoet) In Zandvoort t.b.v. donateursrit Stichting mat54; 7 november 2009 (foto M. Bijvoet) Als Heimwee Expres bij doorkomst in Soestduinen; 12 januari 2014 (foto M. Bijvoet) 28 Als eerste pendeltrein tussen CS en Maliebaan met kopmaken bij Blauwkapel; 26 juli 2010 Na kopmaken het vertrek van het hoodspoor en links afbuigen naar de Maliebaan; 26 juli 2010 Spoorwegmuseum; 27 juni 2012 (foto M. Bijvoet) Met postrijtuig 1902 op de zuidelijke sporen bij Utrecht CS; 17 december 2008 Zelfde donateursrit, nu in Vlissingen (foto M. Bijvoet)

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
Home


You need flash player to view this online publication