Nederlands English
Op één lijn 75

Op één lijn 75


Page 2
1 e uitgave 2024 Colofon Inhoudsopgave Oplage 2600 exemplaren Hoofd-/eindredactie Babette Doorn Redactieleden Jeroen Smeets, Eefje de Bont, Lisette Verheijen, Hendrik Jan Vunderink en Babette Doorn Doelgroep Huisartsen Limburg en Brabant, SO’s in Limburg, aios en alumni, afdelingen MUMC+ & overige relaties E-mail op1lijn@maastrichtuniversity.nl Postadres Vakgroep HAG Universiteit Maastricht Postbus 616 6200 MD Maastricht Bezoekadres P. Debyeplein 1 6229 HA Maastricht Ontwerp/druk The Creative Hub – Maastricht University UM240006 Fotografie Foto pagina 5 gemaakt door de AWO-Limburg Foto’s pagina 7 gemaakt door MSV Pulse Foto’s pagina 12 gemaakt door Joey Roberts en Philip Driessen Foto’s pagina 17 diploma uitreiking Ouderengeneeskunde gemaakt door Philip Driessen Foto pagina 22 uitreiking 12 december gemaakt door Philip Driessen en die van 5 maart door Joris Hilterman Foto pagina 23 uitreiking 12 december gemaakt door Loraine Bodewes en die van 5 maart door Maartje van Berkel Copyright © Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd bestand of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Algemeen Van de Redactie – Babette Doorn Van de voorzitter. Boeien en (ver)binden – Loes van Bokhoven Afscheid van hoogleraar Ouderengeneeskunde Jos Schols – Babette Doorn Inauguratie Albine Moser Stellen zich voor Joshua Boom – Huisartsbegeleider Jaar 1 Eindhoven Jonne van der Zwet – Coördinator Kwaliteit Huisartsopleiding Iris Linden – Postdoc onderzoeker Margreet Rutten – GW-docent huisartsopleiding Eindhoven Onderwijs basiscurriculum Uitreiking prijzen Clinicus van het jaar. Een geweldige werkplek! – Babette Doorn Wie was uw inspirator om huisarts te worden? Hoezo, huisarts? – Hendrik Jan Vunderink Familie en Family – Eefje de Bont Wie gaat u inspireren? Laat studenten geneeskunde zien hoe mooi het vak van huisarts is! Onderzoek Bruikbare Wetenschap – Jochen Cals Scriptieprijs Esmée Vaes. ‘Gekleurde ballonnen voor betere zorg’ Subsidie voor Ramon Ottenheijm Onuitstaanbaar Onverklaarde Klachten (OOK). Chronisch vermoeid – Paul Höppener WESP-en Proactieve Zorg Planning – Sofie Cuijpers en Vera Thoonen Opleiding Ouderengeneeskunde De tijd vliegt – Mariëlle van der Velden Opleiding (tot specialist) Ouderengeneeskunde. Een levendige lente – Babette Doorn Vervolg dubbelinterview Nanda Wolfs en Roel Smeijsters Huisartsopleiding Uit het hoofd. Diverse ontwikkelingen – Matthijs Limpens Afscheid Gerrie Wagenaar – Hendrik Jan Vunderink Made in Maastricht en Eindhoven Equilibre. – Elsje Kuijper en Marieke Kools Column.`Letste woord’ – Jeroen Smeets Uit de leer, maar niet uitgeleerd. Meer nietsdoen – Davíd van Eerd Oud-aios: hoe vergaat het ze? ‘Het leek een beetje alsof ik in de jaren 90 was beland’ – Gil Schulte Weten is eten. Pindakaas van Petje Pitamientje, of poeiertjes van Arie Boomsma – Hendrik Jan Vunderink Moreel Beraad. Tegen beter slikken in – Nathalie Notermans Nawoord. Een kwart eeuw – Babette Doorn 3 4 5 5 6 6 6 7 7 8 9 9 10 12 12 13 14 15 16 18 20 21 22 24 25 26 27 28 30 31 2 Van de redactie Uitgedaagd De kaft is qua idee identiek aan die van het tienjarig bestaan: een collage van eerdere edities. Het bracht mij op het idee om weer eens alle oude redactionelen ‘diagonaal’ door te lezen. Net als bij het teruglezen van reisblogs uit het verleden, betrapte ik mezelf geregeld op een binnenpretje of een OhJa-erlebnis. Titels zijn belangrijk. Daarover schreef ik ooit een column in het onafhankelijke weekblad van de Universiteit Maastricht, in De Observant. Onafhankelijk is mooi en duidt op vertrouwen. Bij de oprichting hebben wij dat eveneens in het redactiestatuut laten zetten. Uitgedaagd. Dat is niet hetzelfde als uitgeblust. Integendeel. Ik heb een hekel aan uitdagingen, al van kinds af aan. Ik ben totaal niet competitief ingesteld, ik ben een echte teamspeler. En dan bedoel ik niet de Teams-variant van Microsoft, want daar krijg ik, naast de vele keren op een dag tweetraps inloggen, enorme kriebels van, ik raak de weg kwijt. Ik zoek ook geen nieuwe uitdaging, nooit gedaan. Er komt veelal vanzelf wat op je pad, ik laat me vinden. En dat ‘wat’, dat kan van alles zijn. In de moderne wereld van ‘SuccesFactors’, de digitale Performancemanager van de UM, lijkt dat niet te bestaan. Alles moet planbaar en maakbaar zijn, we dienen dé stip op de horizon te volgen. Als liefhebber van bos of woud, haak ik af, ik ben een orang-oetan, een bosmens. U weet waarschijnlijk, dat deze primaat met uitsterven wordt bedreigd door de inperking van hun natuurlijke habitat door de palmolieindustrie. Voor Kerst schreef ik nog dat ik de kunst van het loslaten niet beheerste, maar denkend aan de zojuist genoemde bosmens, bleek ik een snelle leerling. Zou het dan toch kloppen van dat Leven Lang Leren? Zodoende schijf ik dit 75e en tevens mijn laatste redactioneel voor ‘Op één Lijn’, het leukste clubblad van academisch Nederland. Dat mag ik in alle onafhankelijkheid schrijven. Naast de categorie mensen in de reeks ‘Ik vertrek’, stellen zich ook nieuwe medewerkers aan u voor. De genoemde vertrekkers zijn niemand minder dan Jos Schols, Gerrie Waagenaar en ondergetekende. Veel columns, van oude en nieuwe bekenden. Het ‘leest zo lekker weg’, het is een van de tips die in de handleiding auteurs staat vermeld. Zelfs Nathalie Notermans laat zich steeds meer door dit schrijfvirus pakken in haar rubriek Moreel Beraad. Mijn mederedactieleden hebben zich deze keer extra uitgesloofd door de aftrap te doen voor een hopelijke nieuwe reeks ‘Wie was uw inspirator om (huis)arts te worden?’. Laat ons weten als u ook graag iemand op deze manier in het zonnetje wil zetten. Of beter: word inspirator van jonge dokters in spe en word opleider! De genomineerde huisartsen van de Clinicus van het jaar verkiezing, die snappen dat al. De bruikbare Wetenschap, zou het Jochen Cals deze keer nog gaan lukken…? Het blijft altijd spannend. Senior onderzoeker uit zijn onderzoekslijn, Ramon Ottenheijm, haalde een stevige subsidie binnen. Geen subsidie, maar wel een prijs, kreeg junior onderzoeker Esmée Vaes voor haar eerdere Master-thesis. Mooi, dat zij is ingelijfd. Vanuit de ouderengeneeskunde valt altijd wat te melden. Het tweede dubbelinterview interprofessioneel is ook gelukt: Nanda Wolfs en Roel Smeijsters gingen de ‘uitdaging’ aan. Voor we het weten viert de opleiding straks haar eerste lustrum. Het is een spannende tijd richting start van het nieuwe landelijke opleidingsplan. Qua werving zit het wel snor, qua planning en logistiek wordt het een uitdaging. Er zullen vacatures komen, voor docenten, maar ook voor die van kwaliteitscoördinator, want die functie heb ik, naast communicatie en werving, ook met genoegen vervuld. Mooi om te zien dat mijn evenknie bij de huisartsopleiding Jonne van der Zwet is geworden. Jonne ken ik nog als WESP-student van een leuke groep WESP-en destijds die een project en avond over Eenzaamheid hadden opgezet. Als GEZP liep ze ooit rond in de praktijk bij Laury de Jonge; de foto van hen samen heb ik vaak gebruikt in de PR. De aanwas van nieuwe aios in de huisartsopleiding loopt momenteel wat achter op de capaciteit, maar we kennen die golfbewegingen wel. Des te leuker om weer vier afstudeersessies te kunnen laten zien van nieuwe huisartsen! Ik ben uitgedaagd. Geleidelijk trek ik me terug, het woud in. Door de bomen vind ik altijd het bos. Ik ken mijzelf. Als eindredacteur kon ik het niet nalaten om deze keer, naast het redactioneel, ook een Nawoord te schrijven. Als eerbetoon aan de ‘Op één lijn’ en de mensen die het blad een warm hart toedragen. Babette Doorn 3 op één lijn 75
Page 4
op één lijn 75 1 e uitgave 2024 Van de voorzitter Boeien en (ver)binden DOOR LOES VAN BOKHOVEN, VAKGROEP VOORZITTER Wat vertel je ervaren collega’s uit de regio in je eerste column als nieuwe vakgroepvoorzitter? Dat mijn voorganger, Jean Muris, dan wel het stokje heeft overgedragen, maar gelukkig voorlopig nog wel actief blijft in zowel het coschap als de huisartsopleiding als de wetenschap? Dat we volop nadenken over hoe we jonge collega’s kunnen boeien voor ons mooie vak en binden aan de regio Zuidoost Nederland? En dat alle collega’s die hun enthousiasme over het vak willen delen van harte welkom zijn? Wat dacht u van een arts niet in opleiding (ANIOS) in de praktijk? Of een bachelor student die twintig weken lang een dagdeel komt meedoen met de assistente en op die manier zicht krijgt op de praktijk maar ook meteen ziet dat huisartsenzorg teamwork is? Of dat we als vakgroepen huisartsgeneeskunde in het land dit najaar geld gaan krijgen om de samenwerking tussen de universiteit en de regio te versterken in de vorm van academische werkplaatsen? En dat dat een mooie gelegenheid is om de opleidingshub in Eindhoven uit te breiden met een onderzoekstak? Of over de Nederlandse special forces, van wie we interessante lessen kunnen leren over samenwerken, lerende cultuur en efficiënte organisatie? Daar valt allemaal veel leuks over te vertellen, maar voor de lezer van dit blad is iets anders veel belangrijker. Babette Doorn, sinds 1996 verbonden aan onze vakgroep en vanaf de allereerste editie betrokken bij Op één Lijn, gaat ons verlaten. Zij heeft ervaring met alle secties van onze vakgroep. In allerlei rollen bent u haar mogelijk tegengekomen. Als mentor van studenten bijvoorbeeld, of bij de werving van de artsen in opleiding tot huisarts en recent ook specialist ouderengeneeskunde. In andere rollen heeft u haar juist niet gezien, omdat zij ervoor zorgde dat uw accreditatie als opleider soepel geregeld was of omdat ze ervoor zorgde dat u niet werd lastiggevallen met verzoeken om mee te doen aan een wetenschappelijk onderzoek waar de huisartsgeneeskunde niks aan heeft. De combinatie van haar talenten: resultaatgericht, goed georganiseerd, groot netwerk, humor en vlotte schrijfstijl, komt echter het allerbest tot hun recht in dit blad. Gelukkig hebben we de oude edities nog… Het zal niet meevallen een opvolger te vinden van hetzelfde kaliber. Babette, ik ben heel benieuwd hoe jouw volgende stap eruit gaat zien en of deze in Nederland of het buitenland zal zijn. Op deze plek grijp ik mijn kans om je in het zonnetje te zetten, want dat heb je verdiend. Bedankt voor je inzet de afgelopen 28 jaar en het laten schitteren van al die oudere en jongere collega’s door de jaren heen in ‘Op één Lijn’! Jij wist er iedere keer weer een boeiend blad van te maken en daarmee de academie met de regio te verbinden. Jij laat de verbinding met de vakgroep nu los maar daar komen ongetwijfeld nieuwe boeiende uitdagingen voor in de plaats. Primus inter Pares Op 12 april 2024 was van 16.30-17.30 uur in de aula van de UM de inaugurale rede van prof. dr. Loes van Bokhoven getiteld ‘ Primus inter Pares, over interprofessioneel samenwerken en leren in de eerstelijnsgezondheidszorg’. Voorafgaand aan de oratie was er een symposium in de Tapijnkazerne over het thema van de leerstoel met twee plenaire lezingen en vier verschillende workshops. Informatie: oratielvbokhoven-hag@maastrichtuniversity.nl 4 Afscheid Jos Schols Blijven bouwen DOOR BABETTE DOORN, REDACTIE Vrijdag 21 juni 2024 is van 16.00-17.30 uur de afscheidsrede van hoogleraar Ouderengeneeskunde Jos Schols. Van 11.30-14.30 uur is een symposium georganiseerd met als thema ‘Aan de ouderengeneeskunde en ouderenzorg moet je blijven bouwen!’. Alles vindt plaats in de Sint Janskerk in Maastricht. Organisatie is in handen van de AWO-Limburg. Jos promoveerde in maart 2000 op het onderwerp ‘In en vanuit het verpleeghuis. Samenwerking verpleeghuisarts – huisarts’. Promotor was de toenmalige vakgroep voorzitter professor Harry Crebolder. In 2008 hield Jos zijn inaugurele rede ‘Verpleeghuisgeneeskunde al langer officieel erkend, maar ook herkend en gekend?’ Jos stond mede aan de wieg van de opleiding tot Specialist Ouderengeneeskunde in Maastricht in 2020. Een lang gekoesterde wens ging hiermee in vervulling. Hoofd van die opleiding is Mariëlle van der Velden-Daamen, die bij hem ooit promoveerde. Alle hooggeleerde stokjes die hem en de vakgroep Huisartsgeneeskunde verbinden, zijn inmiddels succesvol overgedragen aan hoogleraar Ouderengeneeskunde Daisy Janssen. In februari 2024 kreeg Jos Schols de prestigieuze Oeuvre Award voor revalidatie onderzoek1. Behalve dat Jos een indrukwekkende carrière heeft (gehad), is hij bovenal een zeer indrukwekkende persoonlijkheid én aimabele collega die echt voor alles en iedereen oog heeft en aandacht en waardering geeft. 1 https://www.awolimburg.nl/nl/nieuws/2024-02-07/award-voorrevalidatie-onderzoek-prof-dr-jos-schols Inauguratie Albine Moser ‘Samen Beslissen door Verpleegkundigen’ Dr. Albine Moser houdt op 7 mei 2024 haar inaugurele rede getiteld ‘Samen Beslissen door verpleegkundigen. Met elkaar timmeren aan persoonsgerichte zorg’. Doel van het lectoraat is het versterken van de persoonsgerichte zorg. Albine is per 1 april 2023 benoemd tot lector van het bijzonder lectoraat ‘Samen Beslissen door Verpleegkundigen’. Zij behaalde haar verpleegkundig diploma in 1992 in Oostenrijk. In 2009 promoveerde zij aan de Universiteit Maastricht. Binnen Zuyd Hogeschool heeft ze verschillende rollen vervuld: docent, hoofdopleider, hoofddocent en senior onderzoeker. Albine heeft samen met diverse partners veel onderzoek gedaan naar participatie, daarbij gebruikmakend van kwalitatieve en participatieve en praktijkgerichte designs. Zij is tevens Universitair hoofddocent aan de vakgroep Huisartsgeneeskunde en aan de Academische Werkplaats Ouderenzorg Limburg (AWO-L) van de Universiteit Maastricht. Bron: www.zuyd.nl/over-zuyd/nieuws/2024/03/inauguratiealbine-moser 5 op één lijn 75
Page 6
op één lijn 75 1 e uitgave 2024 Welkom! Nieuwe collega's stellen zich voor Joshua Boom Huisartsbegeleider Jaar 1 Eindhoven Mijn naam is Joshua Boom en ik ben praktijkhoudend huisarts in Tilburg. Mijn vrouw en ik hebben 3 kinderen en wonen in het Belgische grensdorpje Weelde. We houden van geschiedenis en bezoeken regelmatig een leuk stadje of museum. Verder speel ik graag piano en badminton. Ruim 10 jaar geleden startte ik met de huisartsopleiding in Eindhoven en ik dacht al snel: onderwijs, dat lijkt me ook wel wat! Een doktersassistente in mijn laatste stagepraktijk werkte op de doktersassistenteopleiding en vroeg of ik zin had om daar één dag in de week les te geven. Voordat ik het wist, stond ik voor een collegezaal met puberende tieners uitleg te geven over anatomie, fysiologie en pathologie. Dit ben ik de afgelopen jaren met veel plezier blijven doen. Sinds februari ben ik terug op de huisartsopleiding in Eindhoven. Ditmaal niet als AIOS maar als huisartsbegeleider. Ik kijk ernaar uit om mijn enthousiasme voor het huisartsenvak én het onderwijs te delen met de toekomstige generatie huisartsen. Jonne van der Zwet Coördinator Kwaliteit Huisartsopleiding Mijn naam is Jonne van der Zwet. Sinds februari werk ik met veel plezier als coördinator kwaliteitsbeleid bij de Huisartsopleiding Maastricht. Samen met Berna Schouten en Lisette Verheijen vorm ik het team kwaliteit. Ons doel is om de kwaliteit van de opleiding te borgen en aanknopingspunten voor verbetering te benutten. Het voelt vertrouwd om hier weer rond te lopen. Ik heb in Maastricht geneeskunde gestudeerd en zowel mijn GEZP als WESP waren huisartsgeneeskundig. Ook heb nog een blauwe maandag als AIOTHO de huisartsopleiding gevolgd. Uiteindelijk heb ik gekozen voor mijn medisch onderwijskundig onderzoek. In dit promotieonderzoek heb ik het leren op de werkplek tijdens de coschappen onder de loep gelegd, en dan met name in de context van het 6 coschap huisartsgeneeskunde. Daarna heb ik als jeugdarts gewerkt, gevolgd door docentschap in het basiscurriculum geneeskunde. In deze nieuwe baan komt mijn affiniteit met mensen, onderwijs en verbetervraagstukken mooi samen. Samen met mijn man Robert en kinderen Timo (15), Bente (13) en Niels (10) woon ik in Maastricht. Ik hou van een sterke cappuccino in de ochtend, op vakantie gaan in de bergen, sport & spel, lekker gezond én soms lekker ongezond eten, en thuis met zijn allen op de bank een serie, film of voetbalwedstrijd kijken. De afgelopen weken zijn gekenmerkt door een zachte landing waarbij ik me zeer welkom voelde! Ik hoop de komende tijd samen met mijn collega’s deze landing om te zetten in acties die de opleiding mogen versterken. Iris Linden Postdoc onderzoeker Mijn naam is Iris Linden, 27 jaar en ik woon samen met Koen in Geleen. Ik ben vanaf begin januari dit jaar werkzaam als postdoconderzoeker bij de vakgroep huisartsgeneeskunde. In deze functie zal ik me bezighouden met samen beslissen met patiënten met een licht verstandelijke beperking in de eerste lijn, in samenwerking met Anneke van Dijk en Loes van Bokhoven. Daarnaast zal ik nog een dag per week werkzaam zijn bij de afdeling Psychiatrie & Neuropsychologie, waar ik bezig ben met de implementatie van de ontwikkelde keuzehulp tijdens mijn promotieproject. Recent ben ik gepromoveerd op ‘samen beslissen’ rondom dementiediagnostiek in de huisartsenpraktijk. In mijn vrije tijd ben ik actief als leiding bij scouting in Beek en doe ik graag aan hardlopen en yoga. We zijn verder nog bezig met het verbouwen van ons jaren 50-huis en gaan regelmatig op avontuur tijdens onze vakanties (huttentochten, kamperen, trailrunnen). 1 e uitgave 2024 Margreet Rutten GW-docent huisartsopleiding Eindhoven Ik ben Margreet Rutten, 44 jaar en start in maart 2024 als gedragswetenschappelijk docent bij de huisartsopleiding op de locatie in Eindhoven. Daar zal ik samen met Anne Wijtvliet een eerstejaars groep AIOS gaan begeleiden. Ik deed mijn opleiding Psychologie aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Daarna ben ik in Zuid-Limburg (waar ik geboren en getogen ben) in 2004-2006 de opleiding tot Gezondheidszorgpsycholoog gaan doen, waarbij ik zowel ervaring opgedaan heb in de kinderpsychiatrie (poliklinisch) als volwassenpsychiatrie (klinisch). In de jaren erna ben ik me verder gaan ontwikkelen in systemisch werken met kinderen en hun gezin binnen de dagbehandeling van kinderpsychiatrisch centrum Herlaarhof (onderdeel van de Reinier van Arkelgroep) in Vught. Daar heb ik echt geleerd hoe belangrijk het is om zicht te krijgen op de context van de patiënt, om een behandeling te kunnen laten slagen en wat de kracht is van multidisciplinair samenwerken. Ik ben breed geïnteresseerd, in de zorg voor zowel het kind als de volwassen persoon en ik heb me ontwikkeld tot een generalist binnen de GGZ. Daarin zie ik duidelijk overeenkomsten met het vak van de huisarts. Mijn wens om te doceren komt in mijn nieuwe rol ook tot zijn recht en daar ben ik oprecht blij mee. Ik woon samen met mijn man en 3 dochtertjes in Nuenen, dus ik kan fietsend naar mijn werk! In mijn vrije tijd geniet ik van het drukke gezinsleven en wandelen in de buitenlucht. Uitreiking prijzen Clinicus van het jaar Een geweldige werkplek! DOOR BABETTE DOORN, REDACTIE Op 23 februari 2024 werden door studentvereniging Pulse de prijzen voor beste clinici van het jaar uitgereikt. Ditmaal over het academisch jaar 2022-2023. In de categorie beste werkplekbegeleider bij het coschap Huisartsgeneeskunde, waren 3 huisartsen genomineerd: • Esther van Venrooij uit Maasbree • Aagje Blom uit Drunen • Leon de Bock uit Tegelen. De allergrootste eer ging deze keer naar Esther Vernooij als opleider, maar ook naar het hele praktijkteam! De tops van deze werkplek waren volgens de coassistenten: • Goede begeleiding van de huisartsen. Laagdrempelig contact met de huisartsen, POH-S, POH-GGZ en assistenten. Aandacht voor werk vanuit de universiteit. • Hele prettige begeleiding, hebben duidelijk plezier in het opleiden van coassistenten. Nemen ruim de tijd om leerdoelen te bespreken en elke week een leergesprek om bepaalde onderwerpen nader te bespreken waar ik vragen over had of meer over wilde weten. Nemen je op in het team en willen je echt dingen leren en helpen. • Het team en mijn begeleider. Ze zorgden ervoor dat ik me welkom voelde en ze waren altijd blij om me dingen uit te leggen als ik vragen had. Ook boden ze mij voldoende mogelijkheden om nieuwe vaardigheden te leren en zelfstandig patiënten te zien. Ik voelde me echt gewaardeerd als onderdeel van het team en ik kan 7 zeker zeggen dat dit een van mijn favoriete stages tot nu toe was. Ik waardeerde ook het feit dat mijn begeleider de tijd nam om patiënten grondig te bespreken tijdens casusbesprekingen en dat ze elke week de tijd nam om mijn vragen te beantwoorden. Ik kan gerust zeggen dat ik door deze stage veel meer vertrouwen heb gekregen in mijn medische capaciteiten. Hiervoor wil ik mijn oprechte dank betuigen aan mijn begeleider, Dr. van Venrooij, maar ook aan het hele medische team. De prijs voor Beste Mentor in de Masterfase ging naar huisarts Ramon Ottenheijm. Al eerder waren huisartscollega’s verkozen tot beste mentor, een mooie traditie! op één lijn 75
Page 8
op één lijn 75 1 e uitgave 2024 Wie was uw inspirator? Hoezo, huisarts? DOOR HENDRIK JAN VUNDERINK, REDACTIE Als je een tante hebt die bij het Rijksmuseum in Amsterdam werkt en je meesleurt naar een tentoonstelling rond de avontuurlijke opgraving van het graf van farao Toetanchamon, dan wil je als 11-jarig jongetje nog maar één ding: archeoloog worden! Om dat zaadje verder te laten ontkiemen schonk zij mij ‘De Geschiedenis’ van San Michele, het levensverhaal van de Zweedse arts Axel Munthe, die zowel armendokter in Napels was, als lijfarts van het Zweedse Koningshuis. Die Axel dook in Italië ook de Romeinse Oudheid in. In dit boek vertelt hij over zijn leven als arts in Parijs, waar hij zich als modedokter nauwelijks staande kon houden tussen zoveel vrouwelijk schoon met ingebeelde kwalen, maar waar hij tevens werkt in het inferno waar Louis Pasteur onder grote maatschappelijke kritiek zijn strijd tegen hondsdolheid voert. Hij wordt de ingebeelde kwalen zat, geeft zijn bloeiende praktijk op en vertrekt naar Napels om te helpen tijdens een cholera-epidemie die daar woedt in de armenwijken. Om bij te komen van die onbeschrijflijke ellende, schuilt hij op het eiland Capri. Daar stuit hij op een vervallen boerenhuis. Het blijkt de ruïne te zijn van de villa van keizer Tiberius en uit die brokstukken bouwt hij, gegrepen door het prachtige uitzicht, zijn Villa San Michele. Ondanks de prachtige beschrijving van dat archeologisch paradijs, werd ik vooral gegrepen door zijn doktersverhalen. Zwaar geromantiseerd natuurlijk, maar ze zorgden er wel voor, dat ik uiteindelijk geneeskunde ben gaan studeren met maar één doel: huisarts worden! Het werd wel een heel ander verhaal dan wat Axel Munthe in 1927 beschreef, maar ik heb er nooit spijt van gehad, dat ik in mensen ben gaan graven in plaats van in ruïnes. Ik kan elke geneeskundestudent het boek sterk aanraden, wellicht ook als remedie tegen het huisartsentekort. 8 Wie was jouw inspirator? Familie en Family DOOR EEFJE DE BONT, REDACTIE Het komt eigenlijk allemaal door een gevoel, een sfeer, en dat dat gewoon klopte. Een van de eerste herinneringen uit mijn kindertijd is, dat ik met mijn moeder, die destijds kinderfysiotherapeut was, mee mocht om te spelen met haar patiëntjes. Doordat ik destijds al de aanhoudende (als je het sommige mensen vraagt soms hinderlijke) gewoonte had om door te vragen waarom dingen zijn zoals ze zijn, was iedere dag een groot feest aan medische feitjes die ik met mijn moeder kon uitpluizen. Dokter worden werd me op die manier letterlijk met de Brinta paplepel ingegoten. Tel daarbij een epidemioloog-broer op met het mantra ‘een dokter is niet zomaar ook een onderzoeker’ en de basis voor mijn huidige werk is een feit. Maar zoals een dokter niet zomaar een onderzoeker is, is een dokter ook niet zomaar een huisarts. Ik denk niet, dat ik het hem ooit verteld heb, maar de belangrijkste bijdragende determinant aan de keuze voor het huisartsenvak is mijn (tot voor kort) eigen huisarts geweest. Ik vond het ongelooflijk fascinerend, dat je door vragen te stellen, te luisteren en door goed te kijken kon bijdragen aan iemands gezondheid en welbevinden. Wanneer ik als kind in de wachtkamer zat, zag ik van baby’s tot ouderen naar binnen gaan en vroeg het nieuwsgierige kind in mij zich constant af of ik kon raden waarom ze er op dat moment waren. Geen patiënt was hetzelfde, maar mijn huisarts wel. Altijd was hij toegankelijk, menselijk, en vormde hij met zijn assistentes een team dat familie uitstraalde. Ik denk dat ik het achteraf gezien toen al wist. Louis (de Wolf, red.), bedankt dat je mijn ogen hebt geopend voor dit prachtige vak waar ik nu dagelijks de vruchten van mag plukken. Wie wil er nu niet huisarts worden? Onderwijs Laat studenten geneeskunde zien hoe mooi het vak van huisarts is! Dat kan als docent in het facultaire onderwijs of als werkplekbegeleider voor coassistenten. Elke huisarts kan in principe docent worden. We hebben veel verschillende docentrollen en kijken samen naar wensen en mogelijkheden. Van onze docenten/huisartsen horen we regelmatig dat het opleiden en begeleiden van jonge artsen veel voldoening en extra werkplezier geeft. Voor de jaarlijkse plaatsing van onze coassistenten zijn veel werkplekken nodig. U kunt als werkplekbegeleider de coassistenten laten zien welke belangrijke rol de huisarts in de Nederlandse gezondheidszorg speelt. Daarnaast kunt u coassistenten inspireren om het vak later als specialisatie te kiezen hetgeen steeds belangrijker wordt. Afgelopen jaar hebben zowel lokaal als landelijk gezien minder mensen gesolliciteerd voor een plek bij de Huisartsopleiding, terwijl de capaciteit opgehoogd is. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met: Lilian Aarts en Berna Schouten, Onderwijscoördinatoren praktijken opleidingspraktijk-hag@maastrichtuniversity.nl Anouk Heuts, Onderwijscoördinator docenten a.heuts@maastrichtuniversity.nl 9 op één lijn 75
Page 10
op één lijn 75 H P E 1 e uitgave 2024 Bruikbare Wetenschap Het loopt gesmeerd (toch?) DOOR JOCHEN CALS, HUISARTS IN SITTARD EN HOOGLERAAR EFFECTIEVE DIAGNOSTIEK IN DE HUISARTSGENEESKUNDE Bruikbare Wetenschap is een selectie van artikelen van Maastrichtse makelij. Hiervoor selecteren wij artikelen die direct bruikbaar kunnen zijn voor de dagelijkse praktijkvoering. StopWijzer Roken, inclusief nicotineverslaving, blijft de smeulende vulkaan onder onze gezondheidzorg. De NHG-Behandelrichtlijn Stoppen met Roken adviseert ons om patiënten die overwegen te stoppen, een motivatieverhogende interventie aan te bieden. Verder dienen we patiënten die gemotiveerd zijn om te stoppen, afhankelijk van hun voorkeur, te begeleiden met een intensieve ondersteunende interventie dan wel eHealthinterventie, desgewenst gecombineerd met medicamenteuze ondersteuning (op maat). Dit vergroot de slaagkans op stoppen. Jean Muris was betrokken bij de evaluatie van de StopWijzer. Deze interventie werd ontwikkeld door de Stichting Stop Bewust,die ik nog niet kende. Het voornaamste doel van de Stichting is het informeren, motiveren en adviseren van stoppers. Dit wordt onder andere gedaan via kosteloze telefonische adviesgesprekken. De StopWijzer interventie leunt op drie componenten: 1. Begrijpen van het type roker en de daarmee gepaard gaande triggermomenten. 2. Beslissen welke overwegingen het belangrijkst zijn om te stoppen. Alleen maar weten, dat roken slecht is, is onvoldoende en dat herkennen we natuurlijk in de praktijk. 3. De derde component is de voorbereiding en het overzicht krijgen van beschikbare hulpmiddelen. Het overzicht van evidence-based stopmethoden staat fraai beschreven in het artikel waarbij niet alleen de stopkansen worden genoemd, maar ook de bijwerkingen en mogelijke voor- en nadelen per interventie. Het bleek geen eenvoudige studie, want men benaderde 1600 praktijkondersteuners. Uiteindelijk deden 73 praktijkondersteuners mee. Zij werden gerandomiseerd naar gebruik van de StopWijzer. Zij includeerden uiteindelijk 285 patiënten waarbij de praktijkondersteuners die de StopWijzer konden aanbieden meer patiënten includeerden. In cluster gerandomiseerd onderzoek lukt het enthousiasmeren van patiënten vaak nét iets beter met een nieuwe interventie dan zonder. De rokers die de StopWijzer kregen aangeboden, herinnerden zich veel meer mogelijkheden om te stoppen, zo bleek uit de procesevaluatie. In dat opzicht slaagde de interventie dus wel. Het stoppercentage verschilde niet tussen de groepen. Ook bleek, dat de praktijkondersteuners de StopWijzer niet consistent 10 R gebruikten. Er bleken na 6 maanden weinig data beschikbaar om het stoppercentage te bepalen. Mogelijk is het gebruik van bruikbare interventies net zo moeilijk als stoppen met roken zelf. Voor degene die het zicht op de opties om te stoppen met roken kwijt is: de website van het NHG biedt uitkomst: www. nhg.org/praktijkvoering/leefstijl/stoppen-met-roken De digitale hulplijn In de politiek en bij beleidsmakers wordt digitalisering vaak de media ingeschoven als de WD-40 voor de zorg. Digitalisering zou alle vuil in de zorg oplossen en zorgen dat het gesmeerd blijft lopen, zelfs zonder verzorgingshuizen en met de erkenning dat de huisarts een NUTS-functie in de wijk is. U voelt uw nekharen vast ook kriebelen bij de zoveelste oplossing uit die hoed. Veel van die genoemde oplossingen richten zich op het contact tussen patiënt en zorgverlener. Promovendus Ken Peeters, aangesteld door de samenwerking tussen MCC Omnes, Zuyderland en de vakgroep huisartsgeneeskunde, onderzoekt juist hoe dokters digitaal slim kunnen overleggen. In zijn meest recente studie doorzocht hij de wetenschappelijke literatuur op de effecten van digitaal interdisciplinair overleg tussen huisarts en medisch specialist. Hij keek vooral naar toegankelijkheid tot zorg en ziekenhuisverwijzingen die voorkomen werden. Hij vond 72 studies. Het merendeel was observationeel en het overgrote deel werd onderzocht in Amerika, waar de toegang tot zorg stukken meer knelt dan hier, zij het om andere redenen dan bij ons. Toch komt een eenduidig beeld naar voren; het gebruik van digitale – asynchroon – consultatie van medisch specialisten door huisartsen verbetert de toegankelijkheid, en voorkomt verwijzingen. Overigens werd dit laatste op verschillende manieren gemeten in de studies: soms werd de aanvrager (huisarts) of beantwoorder (specialist) simpelweg gevraagd of dit digitale consult een live consult zou besparen, maar er waren ook studies die de effecten op polibezoeken daadwerkelijk registreerden, en soms zelfs gerandomiseerd. Wellicht blijken teleconsultaties en meedenkconsulten dan toch de WD-40 tussen huisarts en medisch specialist. Met toenemende schaalvergroting in ziekenhuizen en meer parttime dokters kan deze asynchrone overlegvorm er in ieder geval voor zorgen dat je gerichte vragen kunt stellen en niet verstrikt raakt in overbelaste telefooncentrales van ziekenhuizen. Ondertussen doet Ken in een landelijke groep met Groningen en Nijmegen verder onderzoek naar goede randvoorwaarden om digitale interdisciplinaire consultatie gesmeerd te laten lopen, zonder de spreekwoordelijke olievlekken. B N C R N E R U E T S I S K K B D A M N E A W T E E S S R C S H U A I A T T G H E A U I 1 e uitgave 2024 Pandemische rust, reinheid? Weet u het nog? Covid-tijd: lange weekenden zonder afspraken, en een prikkelarme sociale agenda? Een prikkelarme omgeving is ook een van de mogelijke verklaringen die werd geopperd bij de bevinding, dat ouderen met dementie minder psychofarmaca kregen voorgeschreven tijdens de Covid-19 pandemie. Een consortium, waaraan ook de vakgroep data leverde via het Research Network Family Medicine (RNFM) Maastricht, keek naar huisartsbezoeken en medicatievoorschriften in het zuiden, noorden en oosten van Nederland. Men vond, dat huisartsen vaker contact hadden met ouderen met dementie, maar dat het aantal psychofarmacavoorschriften gelijk bleef en zelfs daalde in de eerste twee pandemiejaren. Voorzichtigheid is natuurlijk geboden, want minder medicatie zou ook kunnen komen door ander of later hulpzoekgedrag, maar dat wordt dan toch deels weersproken door het toegenomen contact vanuit de huisartsenpraktijk met deze groep. Proactieve zorg voor ouderen Landelijk, maar ook in veel regioplannen van zorggroepen, is er aandacht voor ACP-gesprekken bij ouderen. Een breed team van de vakgroep, waaronder Heike Gerger, Anneke van Dijk en Loes van Bokhoven, deed uitgebreid kwalitatief onderzoek naar de verschillende wensen van ouderen die nog thuis wonen voor wat betreft Advance Care Planning. Geen ‘one size fits all’ blijkt uit de studies. Het team identificeerde globaal drie types ouderen als het over ACP gaat. Allereerst is er een groep die het onderwerp (waaronder eindelevenswensen) vermijdt. Vervolgens is er een groep die open staat voor een gesprek hierover, maar dit zeker niet zelf initieert. Deels doet deze groep dit om dierbaren niet te belasten met het onderwerp. Er lijkt in deze groep wel een groot vertrouwen te bestaan, dat zorgverleners en naasten het goede zullen doen bij gepaste omstandigheden. Deze groep kan baat hebben bij informatie over ACP in het algemeen en dus ook van een actieve rol van hun huisarts om dit aan te kaarten. De derde groep initieert juist wel zelf, verzamelt ook zelf informatie. Juist die laatste groep zien we op het spreekuur. Toch blijft het bij deze groep ook zaak om – ondanks de eigen regie – met hen te checken of ze inderdaad de geschikte stappen hebben genomen en dit ook delen met de belangrijke mensen, waaronder hun naasten. Het artikel geeft boeiend inzicht, en beschrijft herkenbaar groepen zoals we die in de dagelijkse praktijk ook tegenkomen. Mij lijkt de belangrijke uitdaging om gepast te sonderen of een patiënt tot groep 1 of 2 behoort en hier dan gepast op te handelen. Proactief lijkt het te kunnen bij alle groepen, maar de benadering is toch wel anders. Machine learning en mortaliteit herkennen? Eind 2023 kopte Nature Medicine: ‘11 clinical trials that will shape medicine in 2024’. Het noemde daarbij de MARS-ED studie waarbij Jochen Cals betrokken is. Internist Acute Geneeskunde Paul van Dam heeft samen met zijn team de RISKINDEX ontwikkeld. Het is een algoritme dat op basis van algemene karakteristieken en de standaard laboratoriumtesten die elke patiënt bij binnenkomst op de SEH krijgt, kan bepalen wat de kans is op mortaliteit na 30 dagen. Dat algoritme is ontwikkeld met machine learning, het werd extern gevalideerd in verschillende ziekenhuizen, en lijkt met data iets te kunnen zien wat de dokter met zijn patroonherkenning minder goed ziet. Maar heeft het gebruik van het getal uit deze index dan ook echt impact op de zorg? Gaat de dokter die de patiënt opneemt er anders naar handelen, met mogelijk een betere uitkomst voor de patiënt? Die trial loopt momenteel en de uitkomst zal bepalen of de ronkende kop van Nature Medicine terecht was. Maar ook bij een negatieve trial is het van belang, want bij alle beloftes die AI in de zorg worden toegedicht, hoort ook klinische evaluatie. En wie weet, kan een soortgelijke index ons ooit helpen om matige of slechte prognose bij bepaalde patiëntengroepen vast te stellen, zoals de visites op de HAP. Samen beslissen door aios; beslist nog niet klaar Aiotho Anouk Baghus is bezig met het completeren van haar proefschrift en haar laatste artikel zal opleiders en aios zeker interesseren. Want samen beslissen heeft ook in de huisartsopleiding aandacht. Baghus en haar team bestudeerden maar liefst 98 opnames (met name video opnames) van 20 aios. Zowel patiënt als aios werden na het consult geïnterviewd met gevalideerde vragenlijsten waarmee vastgelegd werd hoe de mate van ‘samen beslissen’ ervaren werd. Opvallende bevinding was, dat de patiënten de mate van samen beslissen hoger scoorden (73 op 100 schaal) dan de aios zelf (57 op 100 schaal); wel volgens hetzelfde patroon, dus op dezelfde punten. Toch bleken de geobserveerde componenten van shared-decision making (door de beoordelaars van de opnames, 19 op 0-100 schaal) een stuk lager dan de ervaren mate van samen beslissen door de aios. Wel bleek dat gat wat kleiner bij consulten waarbij de aios zelf aangaven, dat samen beslissen bij dat onderwerp meer belang had. Een langere consultduur werd sterk geassocieerd met meer geobserveerde componenten van samen beslissen. Het proefschrift van Anouk gaat beslist belangrijke bouwstenen leveren om dit onderwerp verder uit te bouwen. Referenties • Patterns of psychotropic drug prescriptions and general practice consultations among community-dwelling older people with dementia during the first two years of the COVID19 pandemic. https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/38297202 • Machine learning for risk stratification in the emergency department (MARS-ED) study protocol for a randomized controlled pilot trial on the implementation of a prediction model based on machine learning technology predicting 31-day mortality in the emergency department. https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/38263188/ • Family Physician-to-Hospital Specialist Electronic Consultation and Access to Hospital Care: A Systematic Review. https:// pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/38214930/ • Shared decision-making performance of general practice residents: an observational study combining observer, resident, and patient perspectives. https://pubmed.ncbi.nlm. nih.gov/38206317/ • Process and effect evaluation of a referral aid for smoking cessation counselling in primary care: Findings of a randomized controlled trial. https://pubmed.ncbi.nlm.nih. gov/38204986/ • Adjusting advance care planning to older people’s needs: results from focus groups and interviews. https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/38200528/ 11 op één lijn 75
Page 12
op één lijn 75 1 e uitgave 2024 Scriptieprijs Esmée Vaes ‘Gekleurde ballonnen voor betere zorg’ VAN DE REDACTIE Vrijdag 26 januari 2024 tijdens de 48e Dies Natalis van de Universiteit Maastricht, werden in de Sint Janskerk naast eredoctoraten, onderwijsprijzen en proefschriftprijzen, ook master-studentprijzen uitgereikt. Eén van de winnaars van de master-studentprijs is Esmée Vaes, junior-onderzoeker bij de vakgroep Huisartsgeneeskunde. De prijs kreeg ze voor haar masterthesis van haar A-KOcombistage. Dit is de laatste stage waarbij 20 weken onderzoek worden gecombineerd met 10 weken kliniek. Esmée deed 20 weken onderzoek bij HAG en ze liep 10 weken semistage in een huisartspraktijk in Hoensbroek. De titel van haar master thesis luidt: The ‘Assessment of Burden of Chronic Conditions (ABCC-) tool’ – Evaluating its psychometric properties for people with both chronic obstructive pulmonary disease and chronic heart failure. Esmée werd begeleid door Annerika Gidding-Slok en Lotte Keijsers. Op de vraag of ze, naast beroemd, ook rijk is geworden, laat ze weten dat ze 500 euro heeft gewonnen. Dat geld wordt goed besteed aan een nieuwe (lees: tweedehands) fiets en een citytrip naar Parijs. Esmée gaf hierover een interview aan de Universiteitskrant: www.observantonline.nl/Home/Artikelen/id/61469/gekleurdeballonnen-voor-betere-zorg Voor meer informatie over de prijs en het onderzoek iDx, over innovatie van diagnostiek, de studie waar ze nu aan werkt, verwijzen wij naar: https://idx.nl/verslag-masterthesis-esmee-vaes/ Ramon Ottenheijm is kaderhuisarts bewegingsapparaat en klinisch en onderzoeksexpert op het gebied van POCechografie. Dr. Ramon Ottenheijm, onderzoeker bij de vakgroep Huisartsgeneeskunde, heeft een NWO-subsidie van 945.000 euro binnengehaald voor het ontwikkelen en testen van een smartphone-gebaseerde point-of-care (POC) echografietoepassing met kunstmatige intelligentie (AI) voor de vroege detectie van artrose van de knie. 12 Knieartrose is vaak lastig te diagnosticeren, vooral in een vroeg stadium. Het verbeteren van vroege diagnostiek start idealiter in de huisartspraktijk. De ontwikkeling en introductie van een smartphone-gebaseerde point-of-care (POC)-echografie applicatie met kunstmatige intelligentie (AI) voor vroege detectie van knie-artrose heeft het potentieel om deze diagnostische uitdaging voor huisartsen aan te pakken. POC-echografie wordt door de huisarts uitgevoerd, waardoor de diagnose direct bekend is en behandeling kan starten. Dit betaalbare POC-echografie apparaat met AI elimineert de afhankelijkheid van de kennis van de echografist en minimaliseert de benodigde training. Bron: www.maastrichtuniversity.nl/news/dr-ramon-ottenheijmsecured-grant-early-knee-osteoarthritis-detection-ai 1 e uitgave 2024 Onuitstaanbaar Onverklaarde Klachten Chronisch vermoeid DOOR PAUL HÖPPENER, HUISARTS NIET-PRAKTISEREND Bij de vorige casus kreeg ik geen reacties, ik ben benieuwd of het deze keer ook stil blijft. Zoek met de gebruikelijke zoekmachines en met ChatGPT en gebruik een goede combinatie van trefwoorden. Inzendingen mogen naar op1lijn@maastrichtuniversity.nl. Mevrouw A, 35 jaar, meldde zich bij haar huisarts met symptomen van chronische vermoeidheid en enkele dagen durende intermitterende koortspieken (tot 39°C). Deze aanvallen gaan gepaard met een niet jeukende huiduitslag: kleine zalmkleurige ronde vlekken die licht verhoogd zijn en verspreid zijn over verschillende delen van het lichaam. Bij lichamelijk onderzoek worden geen afwijkingen gevonden, ook geen huiduitslag. Bij routine bloedonderzoek wordt een lichte leukocytose met 80% neutrofielen gevonden. CRP en leverfunctietesten leveren normale waarden op. Ze wordt doorverwezen naar een dermatoloog. Op dat moment zijn er geen huidafwijkingen. Een huidbiopsie wordt uitgevoerd, maar dat leidt niet tot een specifieke diagnose. Na acht weken wordt ze verwezen naar een internist voor een bredere evaluatie. Er worden aanvullende testen uitgevoerd, waaronder auto-immuun markers en specifieke infectieziektetests, die allemaal negatief terugkomen. Er bestaat nog steeds een onverklaarde leukocytose. Op CT-scans van de thorax en het abdomen worden geen significante afwijkingen gevonden. Vanwege de aanhoudende, wekelijkse, koortsaanvallen en een recent ontstane gewrichtspijn wordt patiënte doorverwezen naar een reumatoloog. Die constateert dat er sprake is van een symmetrische polyartritis met pijn, zwelling en stijfheid. Reumatologische evaluatie, inclusief specifieke antilichamen (ANA, anti-dsDNA, RF) en een echografie van de gewrichten, levert geen duidelijke diagnose op. De huisarts vermoedt dat hier sprake is van een zeldzame auto-immuunziekte. Bij een bespreking van deze casus met de collega’s van de groepspraktijk wordt ook een immunoloog uitgenodigd. Samen komen ze tot een diagnose, de patiënte voldoet aan de geformuleerde klinische criteria en een specifieke bloedtest levert een sterk verhoogde waarde op. • Wat is uw diagnose? • Welke bloedtest is specifiek bij dit klinische beeld? De Witte Raven Groep is een werkgroep van huisartsen, opgericht in 2016, die zich richt op het zoeken naar de oorzaak van Onuitstaanbaar Onverklaarde Klachten (OOK), in de veronderstelling dat het kan gaan om een zeldzame ziekte of een zeldzaam verschijnsel. Verwijzing van casuïstiek loopt via de eigen huisarts. De Witte Raven hebben een eigen zoekstrategie ontwikkeld en maken gebruik van vier zoekmachines. Naast het uitzoeken van casuïstiek richt de Witte Raven werkgroep zich op het nascholen van huisartsen en het delen van hun kennis. Voor meer informatie en voor aanmelding van een casus of aanvraag van een nascholing voor huisartsen kijk op onze website: www.witteraven.org. Wij vragen om uw hulp: Dokter, graag een diagnose en behandelplan. Mail naar op1lijn@maastrichtuniversity.nl Stroomdiagram zoekmethode www.witteraven.org De oplossing van vorige keer was: Coronair vaatspasme (Prinzmetal Angina) Meer weten? Zoek dan op Pubmed naar artikel: “Coronary vasospasm: A narrative review.” 13 op één lijn 75
Page 14
1 e uitgave 2024 1 e uitgave 2014 WESP-studenten: Sofie Cuijpers en Vera Thoonen Proactieve Zorg Planning BEGELEIDER: ANNEKE VAN DIJK-DE VRIES Vraagstelling Proactieve zorgplanning (PZP) is van opkomend belang in een vergrijzende samenleving met een toename van complexe gezondheidszorg. Deze complexere gezondheidszorg vraagt om een interprofessionele aanpak. PZP is een proces om wensen van de patiënt over het levenseinde in kaart te brengen waarbij de patiënt, familie en verschillende zorgverleners betrokken zijn. Deze studie onderzoekt ervaringen van eerstelijnszorgverleners bij het implementeren van PZP in een interprofessionele context nadat ze hierin een training hebben gehad. Sofie heeft zich gefocust op de ervaringen met het uitnodigen en gesprek voeren met patiënten en Vera heeft zich gefocust op het documenteren en delen van informatie met andere zorgverleners. Studiedesign Dit kwalitatieve onderzoek bestaat uit semigestructureerde interviews met 29 getrainde zorgprofessionals uit regio Nijmegen en de Mijnstreek bestaande uit: huisartsen, huisartsen in opleiding, wijkverpleegkundigen, praktijkondersteuners, verpleegkundig specialisten en casemanagers dementie. Sofie deed de interviews in de Mijnstreek, Vera in regio Nijmegen. Hierna heeft Sofie de transcripten van Vera gecodeerd en vice versa. Er werd een thematische analyse uitgevoerd waarbij inductief werd gecodeerd. Primair resultaat en conclusie van Vera PZP betreft gevoelige informatie waardoor zorgverleners terughoudend kunnen zijn in het noteren van alle wensen. In het huidige digitale zorgsysteem zijn de wensen nog niet altijd toegankelijk. In praktijk valt er nog winst te behalen om alle zorgverleners op de hoogte te krijgen om de juiste zorg te kunnen geven in de laatste levensfase van de patiënt. Afspraken maken is hierbij van belang. Primair resultaat en conclusie van Sofie PZP, met medische en sociale aspecten, vergt samenwerking tussen zorgverleners. Prioriteit ligt nu bij de kwetsbaren, het streven is naar toepassing bij alle ouderen. Verschillen in perspectieven tussen zorgverleners en patiënten zijn opvallend en hier valt nog winst te behalen. Daarnaast is maatwerk een cruciaal onderdeel voor een effectief gesprek. 14 op één lijn 75 Opleiding Ouderengeneeskunde De tijd vliegt DOOR MARIËLLE VAN DER VELDEN-DAAMEN, HOOFD OPLEIDING OUDERENGENEESKUNDE MAASTRICHT Herkennen jullie dat gevoel aan het begin van het jaar, dat je denkt zeeën van tijd te hebben? Het voornemen om documenten en voorbereidingen ruim voor de gestelde deadline te voltooien en bovenal: overzicht te houden? Al die clichés over hoe de tijd vliegt en dat de tijd, naarmate je ouder wordt, steeds sneller gaat, zijn wat mij betreft waar. Dus lukt het me niet om me aan mijn voornemens te houden. Zo zit ik regelmatig in de avond nog achter mijn computer mails te beantwoorden en vergaderingen voor te bereiden. Wat speelt er momenteel bij de ouderengeneeskunde? Ik zal er een paar aanstippen. Eerder is het herziene landelijk opleidingsplan al genoemd. Er zijn toch meer benodigde aanpassingen dan we in eerste instantie dachten. Zowel de opleidingsperiodes als het curriculum worden aangepast. Het vergt een goede afstemming met opleiders en stage-opleiders, maar het draagt wel bij aan een opleidingsplan dat aansluit bij de huidige praktijk. Ons speerpunt ‘interprofessioneel opleiden’, waarbij we aansluiting zoeken bij de huisartsopleiding, is uitgebreid naar het discipline overstijgende onderwijs (DOO) vanuit het MUMC+. De lijntjes zijn al gelegd. Nu gaan we werken aan de praktische invulling. Daarnaast is de sollicitatieronde voor de start in september geopend en is een subsidieaanvraag voor een aioto-traject goedgekeurd en een vacature is gesteld. Werving en selectie is en blijft een continu proces. In maart boden we voor het eerst een ‘Startcursus werken in de Ouderenzorg’ (primair) voor basisartsen aan. De behoefte is groot, want het maximale aantal deelnemers is bereikt. We lieten in deze cursus de meest voorkomende onderwerpen binnen het verpleeghuis aan bod komen, zoals de Wet zorg en dwang, probleemgedrag, geriatrisch assessment, polyfarmacie en scenario-denken in de palliatieve zorg. Specialisten ouderengeneeskunde van de regionale zorgorganisaties en de opleiding verzorgden het onderwijs. Meer dokters werkzaam buiten het ziekenhuis, in combinatie met loopbaanbegeleiding voor basisartsen, leidt tot samenwerking om basisartsen een ANIOS-spoor aan te bieden waarin ook de ouderengeneeskunde participeert. Verder staat weer een tweejaarlijkse evaluatie voor en door de RGS op stapel. Dat betekent dat we de eerste ronde van de kwaliteitscyclus hebben doorlopen en gaan rapporteren. Met al deze activiteiten en inspanningen hopen we natuurlijk ons vak te promoten en te zorgen voor voldoende aanwas van specialisten ouderengeneeskunde. En dat lijkt te lukken. Eind maart stond een volgende diploma-uitreiking gepland. Al de genoemde ontwikkelingen samen met de gedreven mensen binnen deze netwerken maken mijn werk afwisselend en uitdagend. En dan is het helemaal niet erg om ook in de avond nog werkzaamheden af te ronden. De boog kan echter niet altijd gespannen staan. Ook mijn boog niet, dus ga ik nog een paar dagen de sneeuw opzoeken om daarna weer uitgerust en vol energie aan de slag te gaan. 15 op één lijn 75
Page 16
op één lijn 75 1 e uitgave 2024 Opleiding (tot specialist) Ouderengeneeskunde Een levendige lente DOOR BABETTE DOORN, PROJECTMANAGER Eerste kwartaal 2024 Na het kerst reces startte het kalenderjaar traditiegetrouw met een nieuwjaarsontbijt voor aios en staf, verzorgd door de hoofden van de opleiding. Tassen vol met gekookte eieren en broodbeleg passeerden het raam, alias het ‘patatluik’, van mijn kamer, die recht tegenover de kantine ligt. Plaatsvervangend hoofd Nancy Lenaerts bezocht ‘s ochtends vroeg al de warme bakker en kwam met lekker geurend brood in papieren zakken binnenlopen. Op 23 januari namen we deel aan een AKO-speeddate avond van studentenvereniging Asklepios. Twee aios ouderengeneeskunde, Yvonne Koolen en Anke Roumans, hebben met diverse studenten geneeskunde kunnen spreken over hun vak. Op 26 januari waren alle stafleden naar de landelijke Interstavendag van SOON in Utrecht. De aios hadden die dag een door henzelf georganiseerde regiodag waarvoor alle aios van Maastricht waren uitgenodigd. Op de Interstavendag werd niet alleen gesproken over de herzieningen van het Landelijke Opleidings Plan. Er waren ook tal van inhoudelijke workshops waarvoor je je vooraf kon opgeven. Bijzonder waren de sessies ‘Pareltjes van het instituut’. Zo heb ik zelf een sessie van Leiden bijgewoond, waarbij ik een VR-bril kreeg opgezet om zelf scenario’s te ervaren uit de praktijk van de ouderengeneeskunde. In Leiden wordt dit gebruikt bij het onderwijs aan aios. Docenten Kris Wouters en Janine Buttolo hadden het Maastrichtse pareltje ‘Codific Peer Feedback’ ingebracht. In de dagelijkse praktijk zijn er voor aios veel dagelijkse leermomenten. Hierbij bieden video-opnames de mogelijkheid om te reflecteren op en te analyseren wat er gebeurt. Met het programma Codific, kunnen aios eenvoudig videomateriaal uploaden naar een beveiligd platform, waar andere aios of docent/opleider het kunnen bekijken en constructieve feedback kunnen geven. Het programma biedt verschillende tools en functies om dit feedbackproces te vergemakkelijken. In februari, tijdens de verplichte Carnavalssluiting bij de UM, was er een landelijk kwaliteitsoverleg via Zoom, waarbij instituten hun reflecties op 3 van de 5 domeinen uit het kwaliteitsinstrument METIS hebben gedeeld. De uitwisseling leidde soms tot interessante nieuwe inzichten en bevindingen. Eind van die maand kreeg ons instituut bezoek van Sophie Querido, directeur van SOON en Joas Duister, manager externe relaties bij de SBOH. Naast overleg met stafleden, woonden zij ook onderwijsactiviteiten bij. 16 1 e uitgave 2024 Vanaf half februari tot half april kan er weer gesolliciteerd worden voor een opleidingsplek per september 2024. Om de werving te ondersteunen, hadden we voor de aios in spe een online kennismaking met de medewerkers van het opleidingsinstituut Maastricht georganiseerd op 12 maart. Een groot aantal basisartsen maakte van de gelegenheid gebruik om de laatste vragen te stellen. Vrijdag 22 maart was de diploma-uitreiking van twee kersverse Specialisten Ouderengeneeskunde, te weten Esmée ter Horst en Sander van Hoeve. Na afloop konden we met de staf genieten van een besloten etentje. Later dit jaar, eind september, is er weer een diploma-uitreiking, dan met vijf of zes geslaagden. Een deel van hen had zich ook ingeschreven voor de allereerste ‘Startcursus werken in de Ouderenzorg’ die wij in Maastricht, in navolging van Amsterdam, hadden georganiseerd. De cursus zat vol met 16 deelnemers. De eerste cursusdag was op maandag 18 maart. SO-docent René Beaumont is hoofddocent van deze meerdaagse cursus. Zelf deed hij de aftrap met onderwijs over het Geriatrisch Assessment. Het is de bedoeling om deze cursus tweemaal per jaar te organiseren. Eind april zijn de selectiedagen voor aios in spe; we hopen dat we een grote groep welkom mogen heten bij de start in september (of een jaar later). In mei wacht een andere klus: de tweejaarlijkse verantwoording van het instituut aan de RGS. En mochten we ons ‘vervelen’: er valt nog genoeg te puzzelen aan de invoering van het nieuwe landelijke opleidingsplan! Bent u SO of kent u SO’s die graag een bijdrage willen leveren als docent: dat kan, we hebben momenteel twee vacatures. Made in Maastricht Sander van Hoeve, met zijn praktijkopleiders Harrie Kuipers (links) en André Meulendijks (rechts) van Land van Horne. 17 op één lijn 75 Esmée ter Horst, geflankeerd door haar praktijkopleiders bij Cicero, te weten Hilde Wijers (links) en Romy Schoonbroodt (rechts).
Page 18
op één lijn 75 1 e uitgave 2024 Dubbelinterview docenten Huisartsopleiding en Ouderengeneeskunde It takes two VAN DE REDACTIE, DOOR BABETTE DOORN Wie zijn jullie? Nanda Wolfs, Specialist Ouderengeneeskunde en docent in het basiscurriculum geneeskunde in Maastricht. Roel Smeijsters, tot 1/1/2024 huisarts in Munstergeleen en momenteel huisartsbegeleider bij de Huisartsopleiding Maastricht. Hoe lang werken jullie bij de UM als docent? Nanda: Alweer 3 jaar, de tijd vliegt! Roel: Sinds eind 2022 ben ik huisartsbegeleider in het chronisch blok. Waarom kozen jullie voor het onderwijs? Nanda: Ik zocht een nieuwe uitdaging naast mijn werkzaamheden als specialist ouderengeneeskunde. Mariëlle van der Velden, hoofd van de vervolgopleiding, gaf me het advies om een keer in gesprek te gaan met Mathieu Prevoo, een ervaren SO-docent in het basiscurriculum. Dat heb ik gedaan en snel daarna ging ik aan de slag. Hoewel ik soms nog met klotsende oksels voor een groep sta, zou ik niet meer anders willen. Ik mag studenten geneeskunde iets over mijn mooie vakgebied leren, in de hoop dat ze daardoor betere dokters worden met oog voor de meestal oudere en kwetsbare patiënt met complexe zorgproblematiek. Daarnaast laat ik zien dat ouderengeneeskunde een uitdagend vakgebied is dat continue in ontwikkeling is. Inmiddels ben ik ook gastdocent bij de SO-opleiding en de huisartsopleiding. Roel: Ik was op zoek naar een rol waarin ik mijn kennis en ervaring kon overdragen buiten de muren van onze huisartsenpraktijk ‘Hartje Dorp’ in Munstergeleen, waar ik per 1 januari 2024 gestopt ben omdat ik de zorg voor mijn chronisch zieke partner niet langer kon combineren met het praktijkhouderschap. Hoe goed kennen jullie elkaar (al)? Nanda: Roel en ik treffen elkaar eens per drie maanden wanneer ik onderwijs geef aan aios van de Huisartsopleiding binnen het chronisch blok. Tijdens dit onderwijs vertel ik over de eerstelijns werkzaamheden van de specialist ouderengeneeskunde en de mogelijkheden van de huisarts om deze te consulteren. Roel vult met enthousiasme aan vanuit zijn eigen ervaringen als huisarts. Voor de meeste AIOS zijn kennis en ervaring op dit gebied nog beperkt en 18 proberen we samen zaadjes te planten, zodat de onderlinge samenwerking in de toekomst zich verder kan ontwikkelen. Roel: Ik ken Nanda van haar bijdrage aan het chronisch blok, waar zij het thema ‘in gesprek met de SO’ vormgeeft. Door dit gesprek kwam ik erachter dat de SO nog veel meer doet dan ik al dacht, zoals de zorg voor complexe chronische patiënten van alle leeftijden in de thuissituatie, in samenwerking met de huisarts en de overige hulpverleners. Nanda is laagdrempelig benaderbaar en breekt met verve een lans voor de SO in de eerste lijn. Speerpunt binnen de afdeling is Interprofessioneel Opleiden. Wat betekent dit voor jullie, waar denk je dan aan? Nanda: Aan het faciliteren van gezamenlijke onderwijsmomenten/ontmoetingen voor aios van verschillende specialismen. Hierdoor leren ze elkaar, maar ook de vakgebieden beter kennen. Met als doel dat ze, eenmaal afgestudeerd, meer zullen openstaan voor elkaars expertise en werkcontext, wat ten goede komt aan de samenwerking, maar ook van de zorg voor (gezamenlijke) patiënten. Interprofessioneel is van ons samen. Roel: Ik denk aan kruisbestuiving door de aios van beide opleidingen met elkaar te laten kennismaken en te laten zien, dat samenwerking in de eerste lijn cruciaal is om de complexe ouderenzorg, denk aan dementie en functionele achteruitgang, ook in de toekomst goed te kunnen blijven doen. Hoe pak je het nu zelf concreet aan? Nanda: Mijn eerste stap was om onderwijs te geven aan huisartsen in opleiding. Het zou nog veel beter tot z’n recht komen, wanneer de aios ouderengeneeskunde en de huisartsen in opleiding gezamenlijke onderwijsmomenten zouden hebben, bijvoorbeeld in het derde jaar, waarin voor de aios ouderengeneeskunde de module eerste lijn aan bod komt. Helaas is dit nu wat betreft planning lastig vorm te geven, een gezamenlijk consult is dan een goed alternatief. Het idee dient wel door iedereen te worden gedragen, want onbekend maakt soms onbemind, heb ik gemerkt. De laatste opleidingsfase lijkt daarom het meest ideaal. Roel: Allereerst natuurlijk bij de aios van de huisartsopleiding de bekendheid met de SO vergroten en daarnaast de meerwaarde van de SO voor de huisarts onder de aandacht brengen. Denk daarbij aan deelname van de SO aan een MDO, en daarbij op één lijn 75 regelmatig onderling overleg over ingewikkelde casuïstiek, waarbij de SO, eventueel met een team van hulpverleners (psycholoog, zorgtrajectbegeleider, fysiotherapeut enzovoorts), ingeschakeld kan worden door de huisarts. In de vorige Op één lijn, editie 74, gaven de hoofden de aftrap voor een reeks dialogen. Wat is jullie bijgebleven? Nanda: Vooral aangrijpingspunten om de samenwerking verder vorm te geven, zoals de adoptie patiënt. Maar ook het leren van elkaar. We hebben elk onze kwaliteiten /expertise en daar moeten we gebruik van maken. Maar ook, dat samenwerking veel verder gaat dan de patiënt. Roel: Wat me opviel was de grote bereidheid tot samenwerking tussen huisartsopleiding en de opleiding tot SO. De logistiek is daarbij nu nog een struikelblok, maar dat moet op te lossen zijn! ‘Ja, maar’ is verboden. Denkend vanuit kansen: wat zouden jullie zelf kunnen/ willen veranderen om het speerpunt Interprofessioneel Opleiden op de kaart te zetten? Mag gaan over het onderwijs op de UM maar ook in de praktijk. Nanda: Het begint voor mij binnen het basiscurriculum. Hier zou een volledig geïntegreerd coschap huisartsgeneeskunde, sociale geneeskunde en ouderengeneeskunde als een goed voorbeeld van onderlinge samenwerking dienen. Een gezamenlijk opgesteld onderwijsprogramma met aandacht voor ieders kennis en kunde. In de vervolgopleidingen kan hierop verder geborduurd worden via een gezamenlijk onderwijsprogramma van 1 tot 2 dagen met verdiepend onderwijs en samenwerkingsopdrachten, maar ook de mogelijkheid om als aios ouderengeneeskunde voor een bepaalde tijd aan de slag te gaan binnen een huisartspraktijk. Voor een huisarts in opleiding is er veel vaardighedenonderwijs. Ik denk dat menig specialist ouderengeneeskunde meer huisartsgeneeskundige vaardigheden zou willen ontwikkelen zoals kleine ingrepen, CVRM en kleine kwalen. Door hierin samen op te trekken, helpt het om samenwerking als iets vanzelfsprekends te zien. Roel: De SO als vaste waarde in de huisartspraktijk van de toekomst, is een gedachtengoed dat ik graag als norm zou willen zien. De toenemende vergrijzing en de steeds langer thuiswondende kwetsbare ouderen vragen om meer professionele ondersteuning van de huisartspraktijken. De SO kent het zorglandschap voor deze groep het beste en kan ook medebehandelaar zijn in de eerste lijn. Bij een groeiend aantal patiënten met bijvoorbeeld dementie, kunnen we structureel de hulp van een SO goed gebruiken. Door intensief met elkaar samen te werken in de praktijk, zul je elkaar steeds makkelijker vinden, ook bij andere problematiek. Een gezamenlijk onderwijsprogramma over dementie met daarbij ook de andere hulpverleners (casemanager, zorgtrajectbegeleider, ervaringsdeskundigen) is een goede eerste stap! Welke boodschap hebben jullie voor de hoofden van de vervolgopleidingen? Nanda: Blijf met elkaar in gesprek en kijk waar onze mooie vakgebieden elkaar kunnen aanvullen. Geef deze samenwerking vanaf jaar 1 aandacht, zodat het de normaalste zaak van de wereld wordt voor de aios. Straal dit ook uit binnen de vakgroep en naar de buitenwereld. Roel: Ik hoop dat het ons lukt om een gezamenlijk onderwijsprogramma rond het thema dementie te ontwikkelen, daar hebben we de hulp van de SO zeker bij nodig! Vervolg Een volgende keer is het de beurt aan de aios van beide opleidingen. Wie durft of durven? Meld je aan via op1lijn@maastrichtuniversity.nl. Kersverse alumni kunnen zich ook aanmelden. 19
Page 20
op één lijn 75 1 e uitgave 2024 Uit het hoofd Diverse ontwikkelingen DOOR MATTHIJS LIMPENS, HOOFD HUISARTSOPLEIDING NIVEL-onderzoek Instroom jonge collega’s Dit voorjaar verwachten we de uitslag van het NIVELonderzoek naar de jongste groep artsen ingeschreven in het BIG-register (Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg). Het jongste cohort, alle eerste inschrijvingen zonder herregistratie (5 jaar), blijkt groot. Er zouden dus momenteel voldoende jonge collega’s moeten zijn die een vervolgopleiding kunnen starten. Het totale aantal aanmeldingen voor alle medische vervolgopleidingen loopt echter terug. Waar zijn deze jonge collega’s? We zijn heel benieuwd naar de onderzoeksresultaten, die ons mogelijk meer informatie geven waarmee we deze doelgroep beter kunnen aanspreken. Ook dit jaar blijft de grote vraag voor onze opleiding: vinden we voldoende jonge artsen die huisarts willen worden? De animo voor ons vak blijft stabiel. Nog steeds kiest één derde van alle eerstejaars artsen die een vervolgopleiding starten voor huisartsgeneeskunde. In 2023 was de instroom beperkt en hebben we een aantal groepen moeten samenvoegen. In Eindhoven en Maastricht startten in maart 2024 gelukkig weer in totaal vier groepen. Voor Eindhoven zijn hiervoor twee nieuwe docenten aangetrokken: Joshua Boom (HAB) en Margreet RuttenWetzels (GW). De landelijke selectie voor de septembergroepen loopt nog, maar de eerste berichten vallen helaas tegen. Waarschijnlijk gaan we ook in 2024 niet onze maximale capaciteit van 96 aios (8 groepen van 12) halen. VWS heeft alle huisartsopleidingen in Nederland gevraagd om de beschikbare capaciteit niet af te bouwen, maar zich te blijven inzetten voor groei. Hiertoe heeft het Ministerie ook financiële steun toegezegd. Wij gaan daarom dit jaar onze uiterste best doen ons groepsaantal van vier niet te veranderen. Samenwerking ANIOS met Regionale Huisartsen Organisaties (RHO’s) Wat we wel al langer weten van de pas afgestudeerde collega’s is, dat zij graag als ANIOS meer wisselende ervaringen op willen doen. In onze regio hebben we 20 al een aantal jaren positieve ervaring met ANIOS in de huisartspraktijk (zie: ‘Op één Lijn nr. 63 – 2019). Naast dat traject met Zuyderland, krijgt de samenwerking met de drie Zuid-Limburgse RHO’s duidelijk vorm. In januari is een project gestart, waarin de samenwerking met ook andere RHO’s gezocht wordt, zodat diverse organisaties en of zorggroepen een ANIOS-traject kunnen beginnen. Donna Lenders, huisartspraktijkhouder bij Medisch Centrum West Kerkrade (MCWK), is de projectleider. Gecombineerde ANIOS-schappen binnen een profiel (bijvoorbeeld: beschouwend, snijdend of spoed) hebben de voorkeur bij startende artsen. Ook het MUMC+ is aan het verkennen welke gecombineerde trajecten aangeboden kunnen worden. De Opleiding tot Specialist Ouderengeneeskunde en de Huisartsopleiding zitten mee aan tafel. Een generalistisch traject binnen en buiten het ziekenhuis in de regio wordt dan een optie. RGS-rapportage, Jonne van der Zwet (Coördinator Kwaliteit) In 2021 ontving de opleiding van de RGS een registratie voor onbepaalde tijd. De RGS hanteert een nieuw visitatiesysteem waarbij vooral gekeken wordt naar de kwaliteitscyclus van de opleiding. Na twee jaar wordt een tussentijds verslag gevraagd, dit is begin februari aangeleverd. Hoewel het tijdelijk missen van een coördinator Kwaliteit een handicap was, zagen wij de overtuiging bevestigd dat kwaliteitsbeleid van ons allemaal is. Dit neemt niet weg dat we blij zijn dat we een nieuwe Kwaliteitscoördinator konden verwelkomen. Per 1 februari is Jonne van der Zwet gestart als nieuwe coördinator Kwaliteit. Zij stelt zich in deze ‘Op één Lijn’ aan jullie voor. Proud Gerrie Gerrie Forever! DOOR HENDRIK JAN VUNDERINK, OUD-KAMERGENOOT Op 19 maart nam de Huisartsopleiding Maastricht gedwongen afscheid van Gerrie Waagenaar. Door stuitend personeelsbeleid van de UM was men namelijk gedwongen om haar met pensioen te sturen. En dit, terwijl de beste krachten die zij sinds ruim 20 jaar aan het instituut gegeven heeft, nog lang niet uitgeput zijn. Maar goed, afscheid dus. En collega’s, vele oud-collega’s, familie, vrienden en bekenden en ga zo maar door, waren in groten getale op komen dagen. Maar dat trok Ger emotioneel dus niet. Zij stuurde haar trouwe interieurverzorgster Sjanet om ons dit te vertellen. Die weidde verder omstandig uit over de mooie tijden die haar werkgeefster al die jaren gehad heeft op het instituut, in vele functies en hoedanigheden. Als oud-kamergenoot kan ik daar nog aan toe voegen, dat, indachtig Sjanet, Gerrie niet te beroerd was om zelf de luxaflex te soppen, omdat dat niet in de aanbesteding bij het schoonmaakbedrijf was meegenomen. Maar dit terzijde. Gesterkt door de mooie woorden van Sjanet herpakte Gerrie zich, en meldde zich alsnog in de zaal, zodat ook vele anderen daar nog het nodige aan toe konden voegen. Ik noem onder andere Matthijs Limpens, Hoofd Huisartsopleiding, en de twee dames die haar als adjuncthoofd opvolgden: Hanneke Hamers en Ingrid van der Heijden. Voormalig cuco1-maatje Merijn van de Laar liet het niet alleen bij woorden, maar sleurde Gerrie de dansvloer op, op de tonen van de bekende hit van Ike en Tina Turner: ‘Proud Gerry’! En dus barstte daarmee een afscheidsfeest los, waar men nog lang over na zal praten. Maar dat desalniettemin niet zal kunnen verhinderen, dat het instituut het zonder Ger de komende tijd slechts moeizaam zal kunnen rooien. Ik vermoed, dat het Hoofd nog weleens een beroep op haar zzp-kwaliteiten zal moeten doen. Persoonlijk heb ik onze gezamenlijke werkkamer drie jaar geleden al vaarwelgezegd (gedwongen pensioen, zie hierboven) en het is me gelukt om daar overheen te komen. Ik wens Gerrie hetzelfde toe: ‘kump good’! Voetnoot redactie Ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan van de Huisartsopleiding Maastricht, schreef Hendrik Jan Vunderink al eerder een stukje over Gerrie Waagenaar: https://onlinetouch.nl/huisartsgeneeskundemaastricht/ op-een-lijn-50?html=true#/36/ 1 cuco staat voor curriculum coördinatoren 21 op één lijn 75
Page 24
op één lijn 75 1 e uitgave 2024 Equilibre Rubriek voor huisartsopleiders DOOR ELSJE KUIJPER EN MARIEKE KOOLS, HAO-COÖRDINATOREN HUISARTSOPLEIDING Feedback voor huisartsopleiders Urmond 6 en 8 feb 2024. Doelgroep: Alle huisartsopleiders van Huisartsopleiding Maastricht 1. Praktische observaties Hoe zouden opleiders reageren op het feit dat ze jaarlijks een consulttoets (CT) moeten gaan doen? Fijn om te merken in de voorbereiding, dat collega’s van het CT-team meedachten en onderwijs mee-ontwikkelden, en super dat onze collega-groepsdocenten bereid waren om mee te doen als trainer in de CT-carrousel. De logistieke verbeterpunten die waren gegeven, zijn direct door ons opgepakt. 2. Algemene indruk De sfeer was goed: opleiders waren op beide dagen actief betrokken bij de inhoud. Opleiders met ervaring in de pilot beaamden dat de nieuwe CT-toets minder tijd kost. De opkomst was weer goed en in de koffie- en lunchpauze waren de gesprekken geanimeerd. 3. Open staan Opleiders leken mee te kunnen in onze visie, dat het doen van een CT een relevante opleidersvaardigheid en – bezigheid is. Het goed kijken naar gedrag en hier gericht bruikbare feedback op kunnen geven, zijn basisvaardigheden van de opleider. 4. Leerbaarheid De opleiders zijn zeer bereid om vaardiger te worden op het gebied van observatie en feedback. Wat leerde men: • Het goed kijken naar gedrag van een aios in de consultvoering. Dit vertaalt zich naar een hernieuwde scherpe blik op het functioneren van de eigen aios • Als consulttoets-observator wordt de valkuil van het willen ‘redden’ van je eigen aios bij een kritische CT-feedbackbrief een stuk kleiner. • Tijdens de carrousel werden onderwerpen uitgelegd als ‘Effectieve behandelrelatie opbouwen’, Communicatietechnieken doelgericht toepassen’ en ‘Patiënt actief betrekken bij de besluitvorming’. 5. Taalvaardigheid Het blijft uitdagend om concreet waargenomen gedrag te kunnen verwoorden. Opleiders moeten de juiste woorden vinden en daarmee een constructief-kritische toon leren gebruiken. Hoe kun je gedrag zo concreet en helder mogelijk omschrijven? Bij hun eerste echte CT-toets, besteden wij hier gericht aandacht aan door dit als leermoment aan te bieden aan de opleiders. 6. Conclusie + leerpunten Conclusie: De basis is gelegd. We hebben een slag gemaakt in het trainen op CT-vaardigheden, maar er is nog meer nodig. De volgende stap is patronen herkennen in consultvoering van meerdere consulten. Welke hoofdzaken moeten in een feedbacksjabloon verwoord worden? Daarnaast moeten de scores van de opleiders overeenkomen met de scores van een tweede observator. Hiervoor kregen de opleiders een praktijkopdracht mee, waar in mei op teruggekomen zal worden. Meest in het oog springende aandachtspunten voor CT-observatoren: 1. Plan er (ruim) de tijd voor. Rustige omgeving (thuis/ werk) geen stoorzenders. 2. Geef de aios een zelfstandige dag wanneer jij de toets doet. 3. Je kunt aantekeningen maken in Codific en deze kopiëren in de feedbackbrief 4. Meteen scoren of eerst wat video’s bekijken voor een algemene indruk? 5. Weet: ervaring helpt! Je zal steeds sneller een patroon kunnen herkennen. 6. Wees niet te perfectionistisch, het gaat om de grote lijn. Als je twijfelt, maak gebruik van de mogelijkheid om te sparren met een ervaren observator. 7. Laat niet-helpende overtuigingen los over dat je iemand een ‘onvoldoende’ geeft: je biedt iemand de ultieme kans om vooruit te komen! 8. Eindoordeel* Cijfer Leerrendement: 6 * Referentie is huidige moment van de opleiding. Te bereiken voor reacties: Marieke.kools@maastrichtuniversity.nl Els.kuijper@maastrichtuniversity.nl 24 Column ‘Letste woord’ DOOR JEROEN SMEETS, HUISARTSREDACTIELID Hij was in de 60, altijd zwaar geleefd. Kunstenaar, van al Gods verboden vruchten uitbundig gegeten. Hij kwam nooit op het spreekuur. Totdat hij ziek werd, doodziek. Hij ontbood me thuis, had een dikke buik en was wat gelig. Hij dronk nog steeds meer dan hem lief was. Van de lege witte wijnflessen, maakte hij kunst. Hij was verzwakt en wist: ´het einde is nabij´. Hij was gescheiden, omdat het moeilijk met hem uit te houden was, maar zijn ex-vrouw en dochter waren erg betrokken. Geld was niet belangrijk, maar nodig om het leven als kunstenaar te leven. ‘Vier het leven, ik vier het elke dag’. Nee, spijt had hij niet. ‘Hoe gaan we het regelen, dokter?’ was zijn vraag. Hij was een man met veel gevoel, maar van weinig woorden. Het regelen, voor als het niet meer gaat, bedoelde hij. Hij wilde de regie houden, tot het einde. Lange gesprekken hadden we, over zingeving. Over hoe je perspectief op het leven verandert, naarmate je ouder wordt. Kinderen die opgroeien en je niet meer nodig hebben. De maatschappij, die hem niet meer nodig had. Vreugde over zijn kunst. En over het leven als kunstenaar. De alcohol die daar onlosmakelijk bij hoorde. De diagnose was hard, keihard, alvleesklierkanker. Bijna de meest agressieve kanker die we kennen en vaak bij ontdekken al uitgezaaid. Gemiddelde prognose in zijn geval enkele maanden. Hoe gaan we het regelen, dokter? De SCEN-arts kwam langs (dit is de onafhankelijk arts die een euthanasieverzoek toetst aan de wettelijke criteria). Gelukkig was hij nuchter, voor zover hij nuchter kon zijn. De SCEN-arts belde me: ‘Wat een bijzondere man…’. Op het afgesproken moment waren zijn ex-vrouw en zijn dochter aanwezig. In de hoek stond een saxofoon. Ik speel zelf sax, maar wist niet dat hij speelde. Dat was nog niet ter sprake gekomen. Toen ik hem ernaar vroeg, zei hij: ‘Over 5 minuten is die sax te koop’. Altijd humor, zelfs bijna tot in de dood. De procedure verliep heel rustig. Ik had hem van tevoren uitgelegd dat het verstandig zou zijn niks meer te zeggen nadat we begonnen waren het slaapmiddel toe te dienen, omdat iemand dan soms halverwege een woord in slaap kan vallen en dit voor de omstanders soms lastig kan zijn. Uiteraard hield hij zich hier niet aan. Zijn laatste woorden: ‘Altied ‘t letste woord. Nou, dit is ut allerletste. Iech bin hiemele’. En hij viel in een hele diepe slaap. Omringd door zijn kunst, de mensen die hem lief waren en een glas witte wijn. Boek Merijn van de Laar en Ingrid Verbeek Slapeloosheid in de huisartsenpraktijk Eindelijk is er een boek voor de begeleiding en behandeling van slapeloosheid binnen de huisartsenpraktijk. Het sluit aan bij de nieuwe NHG richtlijn en staat bomvol praktijkvoorbeelden en casuïstiek! Merijn van de Laar en zijn oud-collega Ingrid Verbeek, somnoloog bij Kempenhaeghe Centrum voor Slaapgeneeskunde schreven het boek. 25 op één lijn 75
Page 26
op één lijn 75 1 e uitgave 2024 Uit de leer, maar niet uitgeleerd Meer nietsdoen DOOR DAVÍD VAN EERD, HUISARTS Al een paar keer heb ik geprobeerd om in mijn hoofd de woorden ‘in opleiding’ weg te laten. Een beetje onwennig klinkt het nog wel, vergelijkbaar met een datum opschrijven aan het begin van een nieuw jaar, of met voor het eerst een recept uitschrijven. Toch mag ik me sinds deze maand huisarts noemen. Dat dit soms ook aan de andere kant van de spreekkamer nog even moet landen, merkte ik aan de reactie van een patiënt tijdens de inwerkdag in mijn nieuwe praktijk. Zo twijfelde ze of ze wel wilde dat ik erbij zat, nadat ze had gehoord dat ik kwam om het computersysteem te leren kennen. Toen ik geen ICT-er, maar dokter bleek te zijn, was deze scepsis gelukkig snel verdwenen. Wat wil ik na deze gewenningsperiode nog vooral leren, nu ik officieel niet meer ‘in de leer’ ben? Ik denk in de eerste plaats vaker een stap terugzetten om het grotere geheel te zien. Want daar waar je tijdens de opleiding nog veel bezig bent met wat er op microniveau in de spreekkamer gebeurt, moet een huisarts ook aandacht hebben voor zorg in een breder maatschappelijk kader. Zo las ik deze maand een intrigerend stuk van een internist en voormalig medisch directeur van het Bernhoven ziekenhuis in Uden. Hij stipt aan, dat, terwijl het aantal ouderen groeit, er tegelijkertijd krapte op de arbeidsmarkt is en we tegen de grenzen lopen van wat we aan zorg kunnen uitgeven. Er moeten dus keuzes gemaakt worden om de beschikbare middelen zo goed mogelijk in te zetten. Op dit moment worden deze moeilijke keuzes nog onvoldoende gemaakt wat, naar verluidt, leidt tot 30% zorg waar de patiënt niets mee opschiet en 10% zorg waarbij zelfs gezondheidsschade ontstaat door overdiagnostiek of behandeling. Aan ons de taak om zorgvragen vaker te begrenzen, in het belang van mens, milieu en maatschappij. En uit te leggen waarom een verwijzing naar de specialist vaak niet zinvol is en dat veel zorg consumeren ook nadelig kan zijn voor de gezondheid. Doordat we als huisarts dicht bij de patiënt staan en kijken naar de context waarin een hulpvraag zich aandient, is deze taak bij ons in goede handen. Anderzijds kunnen patiënten soms dwingend zijn en richtlijnen erg defensief. En wordt in tuchtzaken vooral met een ‘hindsight bias’ gekeken naar wat er niét gedaan is. Dit alles stimuleert overdiagnostiek en behandeling, het ietsdoen in plaats van weloverwogen nietsdoen. Ook ons zorgsysteem met betaling per verrichting, is nog niet ingericht op belonen van minder doen. Dit op kleine schaal anders doen, leidde in het eerdergenoemde Bernhoven ziekenhuis bijna tot een faillissement en bij huisartsen in Noord-Limburg tot een reprimande vanuit ziekenhuis en zorgverzekeraar omdat ze te weinig verwezen. Hier ligt dan ook een taak voor de overheid, om, naast primaire preventie om mensen zo gezond mogelijk te houden, een zorgklimaat te creëren wat zowel handen aan het bed als handen op de rug faciliteert. In gedachten blader ik nog eens door ‘The House of God’ van Samuel Shem, het fictieve handboek voor de beginnende arts. Eén van de eerste lessen: "do as much nothing as possible". Meer nietsdoen. Eens kijken hoe dit komende tijd gaat. AIOS vs Opleiders Beste (plaatsvervangende)opleiders en stafleden, Op 14 juni aanstaande gaat het Europees Kampioenschap voetbal van start in Duitsland. Dit leek ons een mooi moment om ook weer de 13e editie van het AIOS vs Opleiders voetbal te organiseren! Blijft de beker (weer) in bezit van de opleiders? Halen we het niveau van Virgil Van Dijk, Frenkie De Jong en Kylian Mbappé? We gaan het zien in Bocholtz! 26 Wil je meedoen aan dit sportieve, gezellige sportevenement? Meld je dan snel aan door een mail te sturen aan: g.peek@maastrichtuniversity.nl. Ook supporters zijn meer dan welkom! Hopelijk tot 14 juni! Sportieve groetjes, Gaston Peek Wie: AIOS, Opleiders, docenten…Supporters! Wat: 2x 30 minuten en uitgebreide 3e helft Waar: voetbalvelden WDZ Bocholtz Wanneer: vrijdag 14 juni 2024 - 19:00u 1 e uitgave 2024 Oud-Aios: hoe vergaat het ze? ‘Het leek een beetje alsof ik in de jaren 90 was beland’ DOOR GIL SCHULTE, HUISARTS IN DUITSLAND Na tien jaar leven in Nederland verhuisde ik afgelopen jaar terug naar mijn geboorteland Duitsland. Een derde van mijn leven bracht ik door in mijn buurland. Nadien moest ik weer aan de Duitsers en hun manieren wennen. Nu, bijna een jaar later, is het tijd om te vertellen hoe het is verlopen. Op mijn twintigste verhuisde ik naar Nijmegen om met mijn studie medische Biologie te beginnen. In 2015 ging ik wonen in Maastricht om de studie Arts en Klinisch Onderzoeker te gaan volgen. Na mijn studie wilde ik eigenlijk al teruggaan naar Duitsland, maar bleef uiteindelijk voor mijn huisartsenopleiding in Maastricht. Een van mijn betere beslissingen! De COVID-epidemie en de hieruit resulterende ‘gesloten grenzen’ maakten dat ik al vroeg in de opleiding heimwee naar mijn familie kreeg. Hierdoor werd het idee om de praktijk van mijn moeder over te nemen steeds aantrekkelijker, hoewel ik aanvankelijk niet van plan was terug te gaan Het had bijna alles wat ik altijd wou: een goed lopende zelfstandige praktijk. Wat het wel miste was de digitalisering. Al het bekende wat ik in Nederland gewend was, was afwezig: website, patiëntenportal, online-afspraken plannen: in Duitsland zijn het nog steeds buitenlandse woorden. Na het afronden van mijn opleiding wilde ik in juni 2023 beginnen als huisarts in Duitsland, niet wetende dat de erkenning daar niet digitaal te regelen is. Ik moest me persoonlijk komen identificeren, het leek een beetje alsof ik in de jaren 90 was beland. Maar, per 1 augustus 2023 werd het officieel – mijn moeder en ik zijn collega’s en nieuwe uitdagingen kwamen op mijn pad Enerzijds het leren kennen van de Duitse patiëntencultuur. Deze is nog paternalistischer dan die in Nederland, ondanks dat dit aan het veranderen is. Dus het moeizaam aangeleerde Nederlandse ‘Samen beslissen’ was niet alleen voor mij wennen. Inmiddels denk ik dat de patiënten en ik een goed compromis hebben gevonden. En met de digitalisering van de praktijk ging het ook vooruit. Inmiddels hebben we een eigen website met onlineafspraken en een patiëntenportal – een echte uitdaging voor de gemiddelde Duitser. Bovendien verschilt de geneeskunde van die in Nederland: de richtlijnen in Duitsland zijn anders, als zij überhaupt al een huisartsenrichtlijn voor een bepaalde klacht hebben. Dit is nog in ontwikkeling. Ook moeten de patiënten er (nog steeds) aan 27 wennen, dat ik als huisarts kleine chirurgie, de interpretatie van huidaandoeningen of intra-articulaire injecties aanbied. Dit zijn handelingen, die de huisarts in Duitsland normaliter niet doet, maar worden overgelaten aan de vrijgevestigde specialist. Aan de andere kant moet ik weer wennen aan het feit dat Duitsers over het algemeen graag doorverwezen worden naar de specialist in het ziekenhuis. Onze praktijk heeft geen praktijkondersteuner zoals de POH. Dat betekent dat de diabetes- en hypertensiecontroles door de huisarts worden gedaan. Hierdoor heb ik regelmatig contact met de chronische patiënten en leer ik deze beter kennen dan in Nederland. Dat is iets wat ik niet wil missen. Een andere uitdaging is de ontwikkeling van het Duitse gezondheidssysteem, zoals die ook in Nederland plaatsvindt. Steeds minder artsen willen praktijkhouder worden en zeker niet op het platteland. Daarnaast is 41% van de bestaande praktijkhouders ouder dan 60 jaar. Dit is een zorgwekkende ontwikkeling, die uiteindelijk gaat leiden tot een huisartsentekort. Deze ontwikkeling heeft ook meer groepspraktijken tot gevolg, iets wat in het laatste decennium ook in Nederland plaatsvond en ik in Maastricht heb kunnen leren waarderen. Mijn doel voor de toekomst is het omschakelen naar een groepspraktijk en eventueel het POH/PA (Physician Assistant)concept naar Duitsland te brengen. op één lijn 75
Page 28
op één lijn 75 1 e uitgave 2024 Weten is eten Pindakaas van Petje Pitamientje, of poeiertjes van Arie Boomsma DOOR HENDRIK JAN VUNDERINK, REDACTIELID Mijn eerste voedingssupplement kreeg ik op tweejarige leeftijd toegediend. Dit gebeurde ondanks hevig tegenstribbelen: mijn neus werd gewoon dichtgeknepen, waarop mijn moeder de eetlepel levertraan fluks in mijn reflectoir opengevallen mond goot. Toch was dit extraatje geheel volgens de nu nog heersende richtlijn aangaande voedingssupplementen. Dat is: extra vitamine D bij alle kinderen tot de leeftijd van 4 jaar. Die levertraan zit stampvol vitamine D en bevat daarnaast ook nog vitamine A, jodium, fosfor en is ook nog eens één van de producten met het hoogste gehalte aan omega 3-vetzuren. Gelukkig stopte de voedingsindustrie het spul al tijdens mijn peutertijd in smakeloze capsuletjes en dat scheelde een hoop huiselijk geweld. Niet lang na de uitvinding van de capsuletjes deed via de STER-reclame de pindakaas zijn intrede als vitaminebron voor het opgroeiende kind. ‘Gewoon lekker’, aldus Petje Pitamientje. Inmiddels 4 jaar geworden ruilde ik ook de capsuletjes graag in voor dit smakelijk broodbeleg. Het lijkt tegenwoordig uit de hand gelopen te zijn met die voedingssupplementen. Supermarkten staan vol met eiwit verrijkte producten en drogisterijschappen puilen uit van de multivitaminen. Onlangs zag ik in één van de vele vaderlandse praatprogramma’s een venijnige discussie tussen presentator Renze Klamer en gast Arie Boomsma. De laatste verdedigde de inname van die extraatjes rigoureus. Naast zijn inhoudelijk wat dubieuze argumenten (inclusief zijn eigen sixpack) speelt wellicht ook mee, dat hij zelf online het spul verkoopt. Ook op social media woedt een agressieve campagne voor voedingssupplementen. Diverse pillendraaiers met exotische namen bieden allemaal hulp bij vage klachten als futloosheid, stress, slecht slapen en humeurigheid. Ook overgangsklachten en verminderd libido zitten vaak in het pakket. Veel bedrijven bieden tegenwoordig ook een online test aan (gratis, hoe sympathiek!). Je vult een aantal vragen in en na een paar minuten krijg je advies voor heel dure pillen. Vitakruid is de koning van de online reclame. En daar treffen we ook weer voornoemde Arie Boomsma die in prachtige filmpjes heel enthousiast doet over hun supplementen. Voor een geloofwaardiger antwoord op de vraag naar zin en onzin van voedingssupplementen kun je gelukkig terecht bij ons onvolprezen Voedingscentrum en bij voedingswetenschappers zoals Martijn Katan en Renger Witkamp van de Wageningse universiteit. 28 En die zijn heel duidelijk: vitamines, mineralen en sporenelementen zijn microvoedingsstoffen die onmisbaar zijn voor de groei, het onderhoud en een goede werking van het lichaam. Door gezond en gevarieerd te eten krijgen veel mensen al voldoende voedingsstoffen binnen. Een supplement levert dan geen extra gezondheidswinst op. Supplementen slikken kan in sommige gevallen zelfs schadelijk zijn. Ook als je de normale doseringen hanteert, levert het slikken van extra vitamines niks meer op dan een dure plas: de nieren scheiden de meeste extraatjes weer rap uit. Voor sommige categorieën wordt natuurlijk wel geadviseerd om vitamines bij te slikken. Dit geldt voor jonge kinderen (vitamine D), ouderen (vitamine D), mensen met een donkere huid (vitamine D) zwangere vrouwen (vitamine D en foliumzuur) en veganisten (vitamine B12). Ook de meeste sporters zijn niet gebaat bij extra voedingssupplementen zoals vitamines, mineralen of sportsupplementen zoals creatine. Speciale sportvoedingsproducten zoals eiwitshakes zijn meestal niet nodig. Verder kan het gebruik van bepaalde vitamines en preen post workout supplementen ronduit schadelijk zijn, zoals zenuwschade bij overdosis vitamine B6. Kortom: Goede voeding is de basis! Een multi vitaminepil kan een gezond eetpatroon nooit evenaren. Een gevarieerde voeding volgens de ‘Schijf van Vijf’ bevat veel meer nuttige stoffen dan je uit een pil of welk ander supplement dan ook kan halen. En dus zetten we maar eens wat gezonds op tafel. Voor gezond en lekker eten kom je al snel aan de Middellandse Zee terecht: het wordt een Siciliaanse fritedda, een overheerlijke stoof met tuinbonen en artisjokken, afgemaakt met een frisse kruidenolie. En wie wat extra vitamine B12 wil hebben: doe er wat gebakken spekjes of blokjes gerookte prosciutto doorheen. Of serveer er een stukje gebakken zalm of gegrilde tonijn bij. Een gepocheerd ei erover doet het ook heel goed. Helaas kan zelfs gezonde voeding averechtse effecten hebben: vergewis je er voor de eerste hap van, dat je geen G6PDdeficiëntie hebt, want dan zadelen die tuinbonen je met de akelige gevolgen van hun favisme op. Gelukkig zeldzaam, dus ik zeg toch: Buon Appetito a Tutti! Ingrediënten • 250 gr tuinbonen (gedopt, of uit de diepvries)) - ongeveer 800 gram hele ongepelde tuinbonen (Vitamines B11 = foliumzuur, C en K, en kalium) • 175 gr doperwten (Vitamines B1, B3, B11, C en K, kalium en eiwitten) • 1 blik artisjokharten - 390 gram (vitamines A, B1, B2, B6, C en foliumzuur. Calcium, fosfor, natrium, koper, magnesium en ijzer. En veel antioxidanten) • 1 sjalot (vitamines B2, B6, B11 en C. En kalium, calcium en fosfor. Daarnaast antioxidant quercetine) • 1 teentje knoflook (vitamine A, B1, B3, B5, B6 en C. Selenium, mangaan, fosfor, koper en calcium) • Olijfolie (onverzadigde omega vetzuren) • 250 ml groentebouillon • 50 ml appelazijn • ½ biologische citroen – rasp (vitamine B11 en C, kalium, calcium, fosfor, magnesium) • 50 gr Parmezaanse kaas (Eiwit, vitamines A, B2, B6, B11, B12, D. Natrium, Kalium, Calcium, IJzer, Fosfor, Magnesium, Koper, Zink) Kruidenolie • ½ biologische citroen - rasp en sap (nog meer vitamines en mineralen) • 5 gr verse munt - klein handje (vitamines B2, B11, C, E. Calcium ijzer en magnesium) • 40 ml extra vierge olijfolie (nog meer omega vetzuren) Instructies 1. Snipper de sjalot en pers de knoflook. Verhit een scheut olijfolie in een pan en fruit de sjalot en knoflook kort aan. 2. Voeg de tuinbonen en doperwten toe. Bak een minuut of 2 mee. 3. Schenk de bouillon en appelazijn erbij. Rasp de schil van een halve citroen en voeg toe aan de pan. Halveer de artisjokharten en leg deze in de stoof. Doe de deksel op de pan en laat 15 minuten op zacht vuur pruttelen. 4. Maak ondertussen de kruidenolie. Hak de munt fijn en rasp & pers een halve citroen. Meng met olijfolie en breng op smaak met peper en zout. Zet aan de kant tot gebruik. 5. Proef de tuinbonen stoof en voeg peper en zout naar smaak toe. 6. Serveer de fritedda met Parmezaanse kaas en kruidenolie. Bronnen: - voedingscentrum.nl/nl/service/vraag-en-antwoord/ gezonde-voeding-en-voedingsstoffen/ - Martijn Katan. Voedingsmythes. Over valse hoop en nodeloze vrees. ISBN 9789035141117. - www.universiteitvannederland.nl/college/wat-moetje-doen-en-laten-als-je-gezonder-wilt-worden (Renger Witkamp, hoogleraar Voeding en Farmacologie aan Wageningen University) - beaufood.nl/siciliaanse-tuinbonen-stoof 29 op één lijn 75
Page 30
op één lijn 75 1 e uitgave 2024 Moreel dilemma Tegen beter slikken in DOOR NATHALIE NOTERMANS, HUISARTS, MA PHILOSOPHY, BIO-ETHICS & HEALTH “Een moreel beraad waardig”, zo schreef de consulterend specialist Ouderengeneeskunde in haar conclusie. Ditmaal ging het niet om de thuissituatie (al is die ook bijzonder), de gezinsdynamiek (ook daar valt wat over te zeggen) of de advanced care planning (daar is het laatste woord nog niet over gezegd), nee, het ging “gewoon” om de uitgebreide medicatielijst van mijn patiënte. Sinds een jaar is deze lieve, kwetsbare, laaggeletterde dame onder mijn hoede. Zelf heeft ze weinig klachten. Ze redt zich met haar scootmobiel, hondje en de kleinzoon die eten brengt. Ze is moeilijk mobiel en nogal verbolgen over het feit dat de orthopeed zich niet meer wil wagen aan een nieuwe knieprothese. Ze klaagt niet en komt zelden, behalve dan voor haar medicatie. En daar wringt de schoen. In de loop der jaren heeft deze dame namelijk een waslijst aan medicatie verzameld, de meeste ooit (>10 jaar geleden) voorgeschreven door diverse specialisten waar geen controles meer op plaatsvinden. Een scala aan benzodiazepinen, opiaten en psychofarmaca, maar ook tabletten waarvoor ik in haar dossier überhaupt geen duidelijke indicatie kan vinden. Tijdens mijn eerste visite bij haar ging ik direct voortvarend te werk: zeker de helft van de medicatie was mijns inziens niet nodig of deed meer kwaad dan goed. Dat viel (natuurlijk) niet in goede aarde. Ik werd vriendelijk verzocht te vertrekken en vooral niet terug te komen. In haar ogen was namelijk élke tablet óóit met duidelijke reden voorgeschreven en betekende stoppen dus directe teloorgang. Bijwerkingen bestaan niet en anders is er wel een tablet voor die deze verhelpt. Tenslotte had ze al haar tabletten ooit gekregen van iemand die iets deed aan haar klachten, dus wie was ik om binnen te stormen en ze af te nemen? Een wijze les voor deze jonge dokter: spreken is zilver, luisteren is goud. Het afgelopen jaar besteedde ik dan ook niet aan uitleg over polyfarmacie of bijwerkingen, maar probeerde ik aan onze relatie te werken. Vertrouwen te krijgen. De mens achter de patiënt te zien. Twee keer eerder probeerde ik de hulp van de specialist Ouderengeneeskunde in te schakelen, een praktijkondersteuner ouderenzorg in te vliegen, maar mijn verzoekjes werden vriendelijk afgewimpeld. Deze mensen gingen haar niet beter maken; het ziekenhuis, dat was de weg die ze nog wel een keer wilde bewandelen. Toen er ook nog daadwerkelijk een specialist was die hier wel brood in zag, haar aanmeldde voor een nieuwe hartklep en alle 30 bijhorende tabletten mee naar huis gaf, zakte de moed me in de schoenen. Wat probeerde ik nu eigenlijk in beweging te zetten, en tegen welke krachten in? Afgelopen februari werd mijn moed(eloosheid) weer wat aangewakkerd, door een uitspraak van het RTG die ik las in Medisch Contact. “Huisarts geeft te makkelijk toe aan de vele Xanax-verzoeken van patiënte”1. Ging dit over mij? Fiatteerde ik de herhaalrecepten van potentieel gevaarlijke medicatie te gemakkelijk? Had ik te snel opgegeven? Ik ben tenslotte momenteel de voorschrijvend arts, alles wat er met die medicatie gebeurt, valt onder mijn verantwoordelijkheid. Juridisch gezien zit ik dus verkeerd, dat hoeft u mij niet uit te leggen. Medisch inhoudelijk valt er ook nogal wat op aan te merken. Maar moreel gezien hoop ik dat u mijn dilemma voelt en zelf ook eens heeft ervaren. Hoe ver ga je mee in de wens van de patiënt? Welke recepten zijn écht wetenschappelijk onderbouwd en welke zijn voor de lieve vrede? Wanneer is je uitleg voldoende duidelijk en zijn je waarschuwingen aangekomen? En in hoeverre hangt dat samen met je eigen energie op dat moment? Hoe strikt hanteer je voorschriften en hoe vaak controleer je die? Wie is er verantwoordelijk voor de consequenties van tabletten na gezamenlijke besluitvorming: de (voor)schrijver of de slikker? Kortom, ook hier opnieuw de vraag: hoe ben je voor déze patiënt, in déze situatie, de beste huisarts? PS. Mocht er onder de lezers een huisarts zijn bij wie álle recepten volgens het boekje gaan en er géén langdurige herhaalrecepten zijn van benzo’s/opiaten/andere dergelijke middelen, dan hoor ik het graag: ik sta te popelen om een dag mee te kijken en te leren! 1 https://www.medischcontact.nl/kennis/tuchtrecht/tuchtzaak/huisartsgeeft-te-makkelijk-toe-aan-de-vele-xanax-verzoeken-van-patiente?utm_ source=mc_nieuwsbrief&utm_medium=email Nawoord Een kwart eeuw DOOR BABETTE DOORN, HOOFDREDACTEUR Ik zou het bijna iedereen aanraden om onverwachts zijn of haar baan op te zeggen. Dat is niet geheel waar, maar het is wel wat ik heb gedaan na een ruim 28-jarig fulltime dienstverband. Ineens komen vele collega’s weer persoonlijk langs en wordt er gehuild, gelachen en geknuffeld (ja het kan nog mensen!). Persoonlijke gesprekken in plaats van toetsenbordterrorisme of zoemzwaaien. De gepensioneerde redactieleden Henk G. en Hendrik Jan V. kunnen een neologisme op zijn tijd wel waarderen. Een kwart eeuw, dat is de leeftijd van dit blad ‘Op één lijn’. Ooit zelf bedacht, met het idee om alle informatie vanuit de ‘ivoren toren’ te bundelen, in plaats van per clubje of project geniete stenciltjes te versturen naar huisartsen in de regio. Het idee werd gesteund door de toenmalige vakgroep voorzitter hoogleraar Harry Crebolder en de coördinator bedrijfsvoering René Kocken. Behalve de medewerkers op universiteiten, had de rest van het land nog amper digitale mogelijkheden zoals we die nu al jaren kennen (en waar we zelfs in zijn doorgeslagen, als je het mij vraagt). Een papieren blad, met één steunkleur toen nog, dat was je-van-het. Het ontwerp met de bogen, gebaseerd op het dipool-moment, het kunstwerk in de vijver voor ons gebouw, was bedacht door vormgever Guus van Rooij, die bij Unigraphic werkte. De Universiteit had in die tijd nog een eigen grafische dienst en drukkerij. Het gebouw van Unigraphic stond pal achter ons gebouw op het Debyeplein, daar waar nu ongeveer de sporthal van UM-sport is. De eerste opmaak werd gedaan door Mariken van Meteren, momenteel al vele jaren de centrale huisstijlcoördinator van de UM. Guus, ook al tijden met pensioen, zei geregeld, dat het blad de tand des tijds goed doorstond, zowel qua continuïteit als kwaliteit. Guus tref ik nog wel eens in zwembad Jekerdal (dit jaar 40 jaar); hij maakte voor mij het logo voor waterpoloclub Waterproof, ook (mede) door mij opgericht in 1999. In hetzelfde jaar publiceerde ik mijn eerste artikelen over de academisering van de huisartsgeneeskunde, een vervolgstudie op die van René Kocken. Alles kwam destijds samen: op één lijn. Het kenmerkt voor mij het toenmalige ‘Fin de siècle’-gevoel. We stonden op de drempel van de millenniumwisseling. Het was maar de vraag of de computers van toen deze jaarwisseling zouden overleven. Het liep volgens mij allemaal goed af. Loyaliteit vind ik een groot goed. Redactieleden bleven veelal lang zitten, totdat iemand een andere baan kreeg of met pensioen ging. Dat zegt wel iets. Het tienjarige bestaan vierden we met vele oud redactieleden bij een fantastisch Italiaans restaurant in de Rechtstraat in Maastricht aan de table du chef. De chef-kok, Pino Melani, overleed in 2023 op 85-jarige leeftijd. Een ruim tachtigjarige, die nog in de keuken stond (!). Zijn wenkbrauwen en postuur waren even beroemd als zijn truffelgerechten. Ik dwaal weer eens af. Loyaliteit, daar had ik het over. Het blad bleef bestaan, ook in en na coronatijd. De vormgeving en opmaak zijn altijd in handen gebleven van het ‘toenmalige’ Unigraphic, het latere Canon en tegenwoordig ‘Creative Hub’ (dat went nooit) geheten. Al vele jaren wordt het blad opgemaakt door Luc van Heerden, mijn favoriete vormgever om mee samen te werken. Dank Luc (en uiteraard ook Rineke Corcoran en Daphne Adams). De huidige redactie is een superleuke: huisartsen Eefje de Bont en Jeroen Smeets, Lisette Verheijen (die samen met mij het meest redigeert) en ‘terug-van-nooit-echt-weggeweest’ Hendrik Jan Vunderink (‘Weten is eten’). Vaste rubrieken hebben we ook, zoals de ‘Bruikbare Wetenschap’ van Jochen Cals. Jochen is behalve zijn stopwoordje ‘feitelijk’, berucht om het blijven vragen naar de keiharde deadline, alsof je meer dan één keer kan sterven? Niet zelden kreeg ik ‘s avonds laat een bewegend plaatje via de WhatsApp van een man met zeis… ‘Gezondheidsrechtelijke kwesties’ door Arie de Jong, is al geruime tijd opgevolgd door het ‘Moreel Beraad’ van Nathalie Notermans. Het katern voor opleiders was vroeger de ‘Lijn van Stijn’ en is nu al heel lang ‘Equilibre’ door de opleiderscoördinatoren. De Witte Raven, alias de rubriek OOK, is nog steeds reuze populair, dit dankzij de eeuwig jeugdige Paul Höppener. Columnisten hebben we ook altijd gehad, van aios ‘In de leer’ tot huisartsen zoals Jeroen Smeets en voorheen T.E. Grijs, wiens identiteit we nooit hebben onthuld. Hoofden hebben eveneens een eigen vaste plek per onderdeel in het blad. Samen zijn we ‘Op één lijn’. Samen waren we, want dit is mijn allerlaatste editie, nummer 75. Het is mooi geweest. Harry Crebolder zei steevast ‘houd moed’ en dat is precies wat ik het blad en de lezers toe wens! Babette Doorn 31 op één lijn 75
Op één lijn 74

Op één lijn 74


Page 2
Colofon Inhoudsopgave Oplage 2600 exemplaren Hoofd-/eindredactie Babette Doorn Redactieleden Jeroen Smeets, Eefje de Bont, Lisette Verheijen, Hendrik Jan Vunderink en Babette Doorn Doelgroep Huisartsen Limburg en Brabant, SO’s in Limburg, aios en alumni, afdelingen MUMC+ & overige relaties E-mail op1lijn@maastrichtuniversity.nl Deadline volgend nummer 1 maart 2024 Postadres Vakgroep HAG Universiteit Maastricht Postbus 616 6200 MD Maastricht Bezoekadres P. Debyeplein 1 6229 HA Maastricht Ontwerp/druk The Creative Hub – Maastricht University UM230108 Fotografie Kaftfoto gemaakt door Felix Punt Pagina 19 en 28 gemaakt door Philip Driessen Pagina 29 gemaakt door Loraine Bodewes Copyright © Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd bestand of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Algemeen Van de Redactie – Babette Doorn Van de voorzitter: Huisarts en Planetary Health – Jean Muris Genomineerden Clinicus van het jaar – redactie Nieuwe vakgroepvoorzitter: Loes van Bokhoven Pensioen Jelle Stoffers – Job Metsemakers Afscheid Jelle – Piet Portegijs Stellen zich voor Ralph Leijenaar – Postdoc Pieter van Bostraeten – Promovendus Laura Vriese – Promovendus Esmée Vaes – Promovendus Onderwijs Leerteamcoach nieuwe bachelor – Anneke van Dijk en Annerika Slok-Gidding Toetsen om van te leren – Laury de Jonge Onderzoek Bruikbare Wetenschap – Jochen Cals 3 4 4 5 6 7 8 8 8 9 9 11 12 Promotie. De integratie van gezondheidsbevordering op basisscholen – Marla Hahnraths 14 Denk mee met de Witte Raven. Hoe nu verder? – Paul Höppener 15 WESP-en Improving primary care in Ethiopia – Hanneke Koekebakker Peer-support GGZ – Floor Koonings Zelfsturend leren tijdens de huisartsopleiding – Sergio van Boxtel Orgaandonatie na euthanasie – Daan Verbruggen Opleiding Ouderengeneeskunde Hoe bouw je een curriculum? – Nancy Lenaerts Made in Maastricht: afstuderen SO’s 29 september Een volwassen opleiding – Babette Doorn In de leer. Missie: SO dichtbij – Charlotte Coopmans Meerdaagse Nascholing Ouderengeneeskunde 2.0 ‘We doen al veel meer dan nu zichtbaar is’ – interview met de hoofden Congresreis Helsinki – Edith Meijers Huisartsopleiding Uit het adjuncthoofd – Ingrid van der Heijden InterCompetent. De adoptiepatiënt in jaar 3 – Anneke van Dijk & Hanneke Hamers Boek ‘Sisters in Arms’ – Valerie Fijen Equilibre. Een duurzame reis is belangrijker dan een verspillende bestemming – Elsje Kuijper, Gaston Peek en Marieke Kools AIOS-dag. Positieve Gezondheid – Davíd van Eerd Made in Maastricht en Eindhoven – afgestudeerde huisartsen Waarom en wanneer kiezen studenten voor Huisartsgeneeskunde? Moreel dilemma. Kosten in de zorg: uw eigen risico? – Nathalie Notermans Column: De dokter is ziek – Jeroen Smeets 16 16 17 18 19 19 20 21 21 22 24 25 26 26 27 28 28 30 In de leer: Morpheus in de nachtdienst. Een onverwachte kampioen – Davíd van Eerd 31 Weten is eten. Vreten op aarde – Hendrik-Jan Vunderink 32 34 35 2 Van de redactie De kunst van het loslaten Deze titel is niet van mij, maar van Felix Punt. Felix is de maker van de wederom artistieke foto op de kaft. De foto is gemaakt op de Stafdag van de Huisartsopleiding van 28 november. Felix kan loslaten, want hij gaat met pensioen. Persoonlijk ben ik erg slecht in loslaten. Wie mij kent, denkt nu, dat het zelfs een understatement is. Zelf heb ik daar meestal geen last van. Het zal u ook niet verbazen, dat mijn ooit zo trouwe viervoeter een terriër was. ‘You love ‘em or you hate ‘em’ geldt trouwens niet alleen voor hondenrassen. Niet alleen Felix, maar ook Jelle Stoffers gaat met vervroegd pensioen. De voormalig vakgroep voorzitter, Job Metsemakers, schrijft hem toe. Bevriend collega Piet Portegijs idem dito. Jelle schreef, vanaf 2009, de voorloper van de huidige rubriek Bruikbare Wetenschap. Toen heette dat ‘Voor u geschreven in Maastricht. Wetenschap in de praktijk’. Geen loslatingsangst op dat punt, want Jochen Cals nam dat stokje over, al gaat het opleveren ervan niet altijd zonder slag of stoot. Medewerkers komen en gaan, veelal vrijwillig. We verwelkomen weer enkele nieuwe medewerkers, deze keer enkel onderzoekers. Nieuws is ook dat Loes van Bokhoven per 1 januari 2024 de nieuwe vakgroep voorzitter van Huisartsgeneeskunde wordt. Een nieuwe fase voor de afdeling. De WESP-en Hanneke Koekebakker, Floor Koonings en Sergio van Boxtel zwaaiden af. Wie weet zien we hen op termijn terug als aios, aioto of promovendus. De vreemde WESP in de eendenbijt is deze keer Daan Verbruggen; hij loopt zijn stage aan ‘de overkant’, in het ziekenhuis. Zijn onderwerp ‘Orgaandonatie na euthanasie’ richt zich echter wel op u. Doet u mee aan de vragenlijst ten behoeve van zijn onderzoek? ‘Not about us, without us’ zegt Jochen Cals geregeld. Heeft hij een punt? De Witte Raven wensen niet los te laten, OOK Paul Höppener heeft terriërbloed. Helpt u hem verder? Verheugd zijn we, dat we deze keer opnieuw artikels hebben over de basisopleiding Geneeskunde. Laury de Jonge en ik proberen dat niet meer los te laten. Dáár begint het immers allemaal. Laury schrijft zelf over de nieuwe toetsen (met een vreselijke afkorting) in de basisopleiding. Anneke van Dijk en Annerika Gidding-Slok vertellen over hun ervaringen als Leer Team Coach binnen de nieuwe bachelor geneeskunde. Tot slot vermelden we de drie genomineerde huisartsen voor de prijs van beste Clinicus van het Jaar. Zit u erbij? Het basiscurriculum is en blijft dé kweekvijver voor nieuwe aios en toekomstige collega’s, zowel voor de Huisartsopleiding als de Ouderengeneeskunde. Het zijn de twee grote sectoren binnen de Vakgroep die ook deze keer ruimschoots van zich laten horen. De Ouderengeneeskunde bouwt aan een nieuw curriculum dat start in september 2024. Plaatsvervangend hoofd Nancy Lenaerts legt uit hoe zij dat doet met LEGOblokken. Verder gingen de opleiders op congresreis naar Helsinki. Edith Meijers doet verslag. Aios Charlotte Coopmans had gelukkig weer inspiratie voor een fraaie column over haar toekomstvisie. En vier SO’s studeerden af in september. De brug naar de Huisartsopleiding wordt gemaakt door een dubbelinterview met de hoofden: Mariëlle van der Velden namens de Ouderengeneeskunde en Matthijs Limpens, hoofd Huisartsopleiding. Zij gaan elkaar niet loslaten, maar juist de opleidingen verbinden. Interprofessioneel opleiden wordt een speerpunt van beleid. Aangezien de hoofden al gestrikt waren, vroegen we een adjunct-hoofd van de Huisartsopleiding om ook iets uit het hoofd te schrijven. Ingrid van der Heijden greep deze kans aan om diversiteit en inclusie aan te kaarten. Tevens droeg ze ons een idee aan voor een nieuwe rubriek. ‘Wie was uw inspirator om huisarts te worden?’ Wie durft? Interprofessioneel is al in gang gezet: lees het artikel van Anneke van Dijk en Hanneke Hamers over de adoptiepatiënt in het derde jaar van de opleiding. De Huisartsopleiding had maar liefst drie afstudeersessies die we kunnen vermelden. En in december zijn er weer twee feestelijke afsluitingen. Die aios laten we wel los. Alhoewel een van hen, Davíd van Eerd, nu maar liefst twee columns schreef én een stukje over de aios-dag van de LOVAH. Hem laten we als columnist niet los, ook al studeert hij af in december. Onze andere columnist, huisartsredactielid Jeroen Smeets, ondervond hoe het is om aan de andere kant van het veld te staan, als patiënt. Vanaf zijn ziekbed van de dagopname kreeg ik dezelfde avond nog zijn column. Ook geen ster in loslaten, vrees ik. Nathalie Notermans sorteerde voor op de verkiezingen in haar medisch morele politieke beschouwingen. Op de valreep konden we ook het verslag van Elsje Kuijper over de Opleidersdag meenemen in de rubriek Equilibre. De Groene Opleider. Bekent u kleur? En waar zouden we zijn zonder ‘Weten is eten’ en Hendrik Jan Vunderink? Vreten op aarde. We kunnen het niet loslaten, het zit in de aard van het beestje. Fijne feestdagen, Babette Doorn 3 op één lijn 74
Page 4
op één lijn 74 3de uitgave 2023 Van de voorzitter Huisarts en planetary health DOOR JEAN MURIS, VAKGROEP VOORZITTER Bewustwording van de klimaatcrisis doet een dringend appel op de eerstelijnsgezondheidszorg. Als pleitbezorgers van de volksgezondheid hebben huisartsen de verantwoordelijkheid om zich serieus bezig te houden met het milieu. De ziekte van Lyme neemt toe door de uitbreiding van de verspreiding van teken in het land als gevolg van de opwarming van de aarde. Zoals vele collega's opmerken, gaat de impact van de klimaatverandering verder dan de fysieke gezondheid, met ernstige gevolgen voor de mentale gezondheid. Stress en stemmingsstoornissen nemen toe na wateroverlast, bosbranden, droogte. De gevolgen van klimaatverandering zien we al in onze spreekuren, SEH’s en ziekenhuizen. Welke rol kunnen huisartsen spelen? Het lijkt een onmogelijke taak met de huidige (over)belasting in de praktijk en onze energie die heeft geleden onder de coronapandemie. Maar in plaats van het te zien als de zoveelste crisis naast de coronaziekte van 2019-21, kunnen we onze pandemische ervaring zien als een krachtbron voor verandering. We hebben geleerd wat er kan gebeuren als er wereldwijd massaal actie wordt ondernomen. Een nieuw vaccin werd in recordtijd ontwikkeld. Werk (ook spreekuren) en conferenties verschoven naar online. Verandering kan plaatsvinden als er politieke en publieke steun is. Een kenmerk in de Europese definitie van huisartsgeneeskunde is het bevorderen van gezondheid en welzijn. Willen we onze patiënten en het publiek veilig en gezond houden in de komende decennia, moeten we verantwoordelijkheid voor het milieu herdefiniëren als een centrale verantwoordelijkheid in de eerstelijnszorg. Of we ons nu op grote schaal inzetten voor het milieu of via kleine interventies in ons dagelijks werk, deze acties zullen een impact hebben als we ze collectief doen. Milieuactivisme in de geneeskunde kan niet langer een randactiviteit zijn. We hebben er gewoon de tijd niet voor om af te wachten. BRON FIGUUR: Definition of General Practice / Family Medicine | WONCA Europe Clinicus van het jaar verkiezing Net als voorgaande jaren organiseert de Mastercommissie van MSV Pulse weer de Clinicus van het Jaar verkiezing. De lopende verkiezing gaat over afgelopen academisch jaar: 2022-2023. Gezien het kleine aantal masterstudenten per werkplekbegeleider bij Huisartsgeneeskunde, wordt in deze categorie niet gestemd door studenten, maar worden huisartsen genomineerd op basis van studentevaluaties uit EPASS. Hiervoor hanteert onze vakgroep een aantal 4 criteria zoals ‘niet eerder genomineerd’ en ‘minimaal drie coassistenten hebben begeleid’. De nominaties zijn, in willekeurige volgorde: • Esther van Venrooij - Huisartsenpraktijk Maasbree • Aagje Blom, Drunen - Huisartsenpraktijk Duin en Wiel • Leon de Bock, Tegelen - Huisartsenpraktijk Arcade We feliciteren alvast deze genomineerden met deze mooie prestatie. De uitreiking zal plaatsvinden op 23 februari 2024. In het voorjaarsnummer vermelden we wie er gewonnen heeft. 3de uitgave 2023 Benoeming Hoogleraar Loes van Bokhoven nieuwe vakgroepvoorzitter VAN DE REDACTIE In het laatste nummer van ‘Op één lijn’ kondigden wij de benoeming aan van Loes van Bokhoven tot profileringshoogleraar Interprofessioneel Samenwerken en Leren in de Eerstelijnsgezondheidszorg. Nu laten wij u graag weten dat zij, met ingang van 1 januari 2024, ook de nieuwe voorzitter wordt van de vakgroep Huisartsgeneeskunde Maastricht. Loes heeft een rijke academische carrière en staat daarnaast als huisarts met de voeten in de klei. Ze heeft, al sinds haar studententijd, vele rollen en functies bekleed binnen het onderwijs en het onderzoek. Haar meest recente grote rol is haar inzet voor de herziening van de nieuwe bachelor geneeskunde, de BaMed. De rode draad in haar werk, is het creëren van een lerende cultuur om daarmee samen, al doende, de zorg voor patiënten met complexe zorgvragen in de huisartsenpraktijk te verbeteren. Korte bio Huisarts Loes van Bokhoven (1972) studeerde cum laude af in Maastricht in 1998. Daarna begon ze als docent bij het Skillslab, in combinatie met een baan als arts bij het revalidatiecentrum Hoensbroeck. Later dat jaar begon zij als een van de eerste AIOTHO’s aan haar huisartsopleiding (afgerond in 2004) in combinatie met het VAMPIRE-onderzoek. Dat onderzoek ging over diagnostiek van onbegrepen klachten in de eerste lijn, nu SOLK of ALK geheten. In 2008 promoveerde ze. Ze kreeg voor het proefschrift verschillende prijzen, waaronder die van het NHG, de dissertatieprijs van onderzoeksinstituut CAPHRI en de landelijke onderzoeksschool CARE. De eerste prijs van CARE is extra bijzonder, want er waren 100 proefschriften waaruit gekozen kon worden. In 2015 ontving zij ook de Health Care Award van CAPHRI. Sinds 2006 werkt Loes van Bokhoven als huisarts in huisartsenpraktijk Dorine Verschure in Elsloo. Daar kan ze haar passie voor het vak combineren met zorgvernieuwing. Dat resulteerde in 2011 in een zorgnetwerk voor alle ouderen in het dorp, dat ook internationaal werd gewaardeerd met de John Horder team award.1 De komende jaren wil zij zich hard maken voor revitalisering van de Academische Werkplaats Huisartsgeneeskunde. Zij kijkt ernaar uit om hier samen met collega’s en patiënten uit de regio Zuidoost Nederland een succes van te maken. Een krachtige huisartsgeneeskunde is 1 www.maastrichtuniversity.nl/news/care-network-elsloo-praisedinterprofessional-collaboration-and-receives-john-horder-team-award naar haar mening namelijk heel belangrijk bij alle uitdagingen waar de zorg de komende jaren voor staat. Loes is getrouwd en moeder van een zoon en een dochter. Zij heeft een brede interesse in natuur en cultuur en als er dan nog tijd over blijft, kookt en bakt zij graag. Inauguratiedatum De inaugurele rede, met de titel Primus Inter Pares, wordt uitgesproken op vrijdag 12 april 2024 in de aula op de Minderbroedersberg in Maastricht. 5 op één lijn 74
Page 6
op één lijn 74 3de uitgave 2023 Pensioen Jelle Stoffers, wie kent hem niet? DOOR JOB METSEMAKERS, VOORMALIG VAKGROEP VOORZITTER HUISARTSGENEESKUNDE De naam Jelle Stoffers zal bij veel mensen een verschillend beeld oproepen. In Kerkrade en directe omgeving zullen mensen zich hem herinneren als bevlogen huisarts voor de patiënten in de academische setting van Medisch Centrum West Kerkrade (MCWK). Jelle werkte met plezier in de praktijk waar, destijds, huisarts Frank Soomers innovatief bezig was met de structuur van de dagelijkse huisartsenzorg, de Huisartsenpost en de Zorggroep. Jelle trad op als sparringpartner, waarbij hij met zijn kritische blik naar de innovatieplannen keek. Op sommige momenten waren Jelle en Frank elkaars tegenpolen, maar ze waardeerden elkaar in hun streven naar innovatieve hoogwaardige huisartsenzorg. Jelle was Universitair Hoofddocent (UHD) bij de Vakgroep Huisartsgeneeskunde en in die positie betrokken bij onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Hij bracht zijn medisch inhoudelijke expertise over cardiovasculaire aandoeningen in binnen het onderwijscurriculum. Verder begeleidde hij regelmatig studenten bij hun wetenschapsstage (WESP) en hun coschap Huisartsgeneeskunde en Sociale Geneeskunde. Het was dan ook logisch dat hij met zoveel ervaring coördinator van het coschap werd. En die rol vervulde hij met enthousiasme. Zijn wetenschappelijke expertise omvatte cardiovasculaire aandoeningen zoals: atriumfibrilleren, perifeer vaatlijden, diepe veneuze trombose en cardiale preventie, zoals in het grote onderzoeksproject Hartslag Limburg. Voor zijn wetenschappelijk onderzoek had Jelle een uitgebreid lokaal MUMC+ netwerk, naast samenwerkingsverbanden met onderzoekers uit andere universiteitssteden. Zijn activiteiten bleven niet beperkt tot Maastricht. Hij was lid van het European General Practice Research Network (EGPRN). Deelnemers uit dit Europese netwerk komen tweemaal per jaar in een kleinschalige setting (150-200 deelnemers) bijeen. De EGPRN richt zich op de ontwikkeling van wetenschappelijk onderzoek in de huisartsgeneeskunde door middel van het opstellen van een Europese Research Agenda for General Practice. Jelle was actief als bestuurslid van de EGPRN, als penningmeester en als steun/begeleiding van Hanny Prick, die jarenlang het in Maastricht gevestigde EGPRNsecretariaat runde. 6 Zijn Europese profiel hielp Jelle in 2009 aan zijn rol als Editor-In-Chief van de European Journal of General Practice1 (EJGP). Het Editorial Management ligt bij Anneke Germeraad, ook in Maastricht. De EJGP stond er bij zijn aantreden niet goed voor. Het duurde maanden voor op een ingediend manuscript werd gereageerd. Auteurs begonnen het tijdschrift te mijden. Jelle is erin geslaagd een kleine, deskundige, gemotiveerde groep editors te vormen, rekening houdend met Europese noord–zuid en oost-west betrokkenheid. Deze aanpak heeft ervoor gezorgd dat de EJGP nu een internationaal hoog gewaardeerd tijdschrift is met een hoge ‘impactfactor’. Inmiddels is de EJGP een Open Access tijdschrift, wat inhoudt dat iedereen zonder kosten artikelen kan lezen. Als Editor-In-Chief wilde hij niet alleen maar publiceren wat werd aangeboden; hij wilde ook sturen, zoals hij deed met de zeer gewaardeerde reeks artikelen over Kwalitatieve onderzoeksmethodieken. Ook publiceerde de EJGP een speciale uitgave over verschillende aspecten van de COVID19 pandemie. Jelle gaf de drukbezochte en zeer gewaardeerde workshop ‘Publiceren moet je leren’ op conferenties. Terugkijkend op al deze rollen en functies noem ik dat een rijke loopbaan waar Jelle met veel trots op mag terugkijken. Kenmerkend voor Jelle is dat hij zichzelf niet op de voorgrond plaatst. Hij is eerder iets terughoudend. Dat wil niet zeggen, dat hij geen mening heeft over hoe de wetenschappelijke wereld in elkaar zit. Soms had hij het gevoel dat collega’s in het land hem niet helemaal fair bejegenden. Ook het handelen van het Onderzoeksinstituut CAPHRI en het MUMC+ vertrouwde hij soms niet helemaal. Hij kon daar heldere en overtuigende argumenten voor aandragen en dat kon hij dan ook duidelijk ter tafel brengen. Soms iets te luid en te zeer in detail. Voor Jelle gold: afspraak is afspraak. Dus hij verwachte afgesproken feedback binnen de afgesproken deadline. Jelle, ik kijk met plezier teug op onze vruchtbare samenwerking. 1 www.woncaeurope.org/page/european-journal-of-general-practice 3de uitgave 2023 Jelle Stoffers gaat… … vaker met de hond wandelen, vaker naar de (klein-)kinderen en…? DOOR PIET PORTEGIJS, UNIVERSITAIR DOCENT Het heeft iets confronterends om een stukje te schrijven bij het afscheid (pensioen) van iemand die nog geen jaar ouder is dan ik. Ja ja, we worden oud. Ooit waren we de jonge HOnden (Huisarts-Onderzoekers). De jonge honden na ons zijn inmiddels zeer ervaren, en de generatie na hen ook. Voor mijn gevoel ken ik Jelle al mijn hele leven. Dat klopt niet, want Jelle kwam in 1986 naar Maastricht en toen had ik er al een medische studie en twee baantjes bij de capaciteitsgroep Huisartsgeneeskunde op zitten. Het zegt iets over de manier waarop hij ervoor ging. Zijn aanstelling als Huisarts-Onderzoeker In Opleiding (HOIO) was maar voor een jaar, maar Jelle en zijn vrouw Irene durfden het aan om te verhuizen naar Maastricht, Irene’s baan op te zeggen en aan een gezin te beginnen. Na dat jaar was Jelle de kartrekker van het onderzoek naar perifeer arterieel vaatlijden. Hij was altijd bereid om zijn mening te geven over zaken, binnen of buiten de vakgroep, die in zijn ogen beter konden. Dat heeft hij ook, heel consequent en heel lang, internationaal gedaan. Tweemaal per jaar een bijeenkomst van de European General Practice Research Workshop (EGPRW), waarin hij collega’s uit landen met een minder sterk ontwikkelde eerstelijn ondersteunde in hun pogingen om in hun eigen land expertise op te bouwen. En een persoonlijke vriend van hen werd. Hij werd secretaris van deze EGPRN (de W van Workshop werd vervangen door de N van Network). Nu is hij al een hele tijd editor van Het European Journal of General Practice (hij is best trots op de gestegen Impact Factor). Ik vraag me af of collega’s op de gang weten hoeveel hij heeft betekend voor het onderzoek (begeleiding van promovendi, WESP-studenten), voor het onderwijs (stagecoördinator Huisartsgeneeskunde/Sociale Geneeskunde), voor de ontwikkeling van huisartsgeneeskundig onderzoek in Europa en voor de interne consistentie van de vakgroep. Na zoveel jaren zijn er natuurlijk ook wel wat sappige details. Ik heb overwogen om een gevleugelde uitspraak van Jelle bovenaan te zetten: ‘Ik kan hier niet téééguh!!!’. Maar dat zou zijn wat uitgesproken karakter te zeer benadrukken, en bovendien: het klopt niet. Ik heb Jelle nooit de controle over zichzelf zien verliezen, het kost hem alleen wat meer moeite. En wisten jullie dat: • Jelle echt trots is op de muzikale carrières van zoon Steven (jaren gitarist van Maze) en dochter Ella (één jaar Rockacademie in Tilburg, daarna verder als Ella Alpha)? • Jelle en ik al meer dan 20 jaar eenmaal per week hardlopen? Tenzij het regent, gaat regenen, een van ons echt niet kan of teveel achter loopt met een deadline. Het komt neer op tweemaal per drie weken. Vanaf de opkomst van Wilders hebben we de toestand van het land, en soms ook die van de vakgroep, besproken. We waren en zijn goed aan elkaar gewaagd. Als het mij wat te hard gaat, dan begin ik over iets wat Jelle hoog zit, en dan gaat hij vanzelf langzamer. Maximale inspanning en praten gaan niet samen. Het is ook weleens andersom. Job Metsemakers (links) en Piet Portegijs (rechts) in 1999 • Jelle een grote en volstrekt onverdiende bewondering heeft voor mijn technische vaardigheden? Laatst moest een stalen pijp die uit de vloer van zijn garage stak worden weggeslepen. Met een haakse slijpschijf is dat echt héél gemakkelijk. Ik was bijna net zo lang bezig met de slijpschijf monteren, een overall aantrekken, de veiligheidsbril en gehoorbescherming opzetten als met het slijpen zelf. Jelle heeft het allemaal gefilmd, maar hij leek wat teleurgesteld toen ik daar niet in geïnteresseerd was. 7 op één lijn 74
Page 8
op één lijn 74 3de uitgave 2023 Welkom! Nieuwe collega's stellen zich voor Ralph Leijenaar Postdoc Mijn naam is Ralph Leijenaar, ik ben 39 jaar en woon samen met Shireen (verliefd en verloofd) en onze twee zoontjes Thije en Uri in Amstenrade. Als gepassioneerd onderzoeker ben ik per 1 september aan de slag gegaan binnen de onderzoekslijn ‘Effectieve diagnostiek in de huisartsgeneeskunde’ in samenwerking met Jochen Cals. Ik beweeg mij daarbij op het snijvlak van de verschillende speerpunten van wetenschappelijk onderzoek binnen de vakgroep. Ik heb een achtergrond in biomedische techniek en ben gepromoveerd aan de Universiteit Maastricht. Ik heb expertise in, onder andere, (klinische) Data Science, AI/ Machine Learning, geavanceerde medische beeldanalyse en precisiegeneeskunde, in het bijzonder op het gebied van radiomics – een onderzoeksveld waarvan ik een van de pioniers ben. Daarnaast ben ik niet onbekend met valorisatie van onderzoek en heb ik als medeoprichter van Radiomics. bio (OncoRadiomics SA, Luik, België) meerdere jaren (management-)ervaring opgedaan binnen een startup. In mijn vrije tijd ga ik graag iets leuks doen met mijn gezin, een stukje wandelen, pak ik er een tijdschrift of puzzelboek bij, of waag ik me aan een complex LEGO-bouwwerk. Ik ben een echte Bourgondiër en ex-Prins Carnaval. Als amateur bierconnaisseur ga ik (uiteraard buiten werktijd) graag op ontdekkingstocht naar exclusieve speciaal bieren. Tot slot ben ik koffieliefhebber (kwantiteit en kwaliteit) en staat de deur altijd open voor een goed gesprek. Pieter Van Bostraeten Promovendus Ik ben Pieter Van Bostraeten en vanaf 9 oktober heb ik de eer de vakgroep huisartsgeneeskunde in Maastricht voor 6 maanden te mogen vervoegen. Ik ben huisarts en combineer dit sinds december 2021 met een doctoraat aan de KU Leuven, waarbij ik wil onderzoeken hoe we onderwijs rond samen beslissen kunnen voorzien in de 8 basisopleiding geneeskunde. Hiervoor willen we, onder andere, een beroep doen op virtuele simulatiepatiënten. Dit jaar werd dit een dubbel doctoraat in samenwerking met UM, onder begeleiding van Trudy van der Weijden en Angelique Timmerman. Naast huisarts zijn en onderzoek doen, hou ik me in mijn vrije tijd bezig met van alles en nog wat. Ik speel graag een stukje piano of gitaar, trap weleens op doel tijdens het zaalvoetballen, speel soms tennis of padel en haal bij mooi weer af en toe mijn koersfiets van onder het stof. Recent ontdekte ik de pracht van het vogelspotten, maar ik moet me hierin nog meer een liefhebber dan een kenner noemen. Tot slot sla ik ook weleens graag een praatje op café, dus wie daar zin in heeft mag mij gerust contacteren! Laura Vriese Promovendus Mijn naam is Laura Vriese, 22 jaar en sinds augustus 2023 werkzaam als promovenda bij de vakgroep huisartsgeneeskunde. Met mijn onderzoekstraject willen we ‘samen beslissen tijdens huisartsconsulten met patiënten met beperkte gezondheidsvaardigheden’ verbeteren. Echter, onderzoek is niet altijd mijn vakgebied geweest. Ik ben begonnen als HBO-student Sportkunde aan de HAN in Nijmegen. Gedurende deze opleiding vond ik onderzoek steeds interessanter worden, wat leidde tot de master Health Education & Promotion aan Maastricht University. Afgelopen paar jaar overwoog ik dan ook een PhD, maar ‘alleen als het onderwerp ook écht bij mij past’. En dat doet het! Met veel enthousiasme werk ik nu binnen dit interessante traject. Behalve dat ik het onderwerp interessant vind, vond ik Maastricht ook té leuk om na één jaar alweer achter me te laten. Ik ga graag de stad in en ik speel waterpolo bij Waterproof (Maastricht). Oorspronkelijk kom ik uit Varsseveld, een dorpje in de Achterhoek. Hier ben ik af en toe in het weekend nog te vinden om mijn vriend, vriendinnen en familie (mijn moeder Mariska Tuut doet ook promotieonderzoek bij HAG) te bezoeken. Een tripje met de trein naar de Achterhoek is al een behoorlijk eindje, maar ‘echt’ reizen/op vakantie gaan is ook een hobby. 3de uitgave 2023 Esmée Vaes Promovendus Ik ben Esmée Vaes, 25 jaar en sinds kort woonachtig in Maastricht. Na mijn A-KO-opleiding te hebben afgerond, ben ik per juli met enthousiasme gestart als junioronderzoeker bij iDx, een onafhankelijke kennispartner op het gebied van diagnostiek in de huisartsenzorg. Met twee kwalitatieve studies zet ik me in voor innovatie van diagnostiek binnen de eerstelijnszorg. Daarvoor ben ik, naast HAG in Maastricht, ook een keer per week in het UMC Utrecht te vinden. Daarnaast werk ik nog een dag in de week als ANIOS in een huisartspraktijk in Heerlen. Een leuke afwisseling! Én een goede voorbereiding om mijn wens om huisarts te worden te verwezenlijken. In mijn vrije tijd sport ik graag en onderneem ik veel met vriendinnen en familie. Verder houd ik van lezen en true crime podcasts, iets wat tijdens de wekelijkse treinreis naar Utrecht goed van pas komt! PGO in optima forma Ervaar het zelf als leerteamcoach DOOR ANNEKE VAN DIJK EN ANNERIKA GIDDING-SLOK, UNIVERSITAIR DOCENTEN LTC, BCEC, MSF, Focus-APT, TFS, PIP, ILO, PO… Elke week kunnen we een bingokaart vullen met alle afkortingen die langskomen in onze nieuwe rol als LeerTeamCoach (LTC) binnen geneeskunde. Ons werk als gezondheidswetenschappers is voor de buitenwereld in elk geval veel interessanter geworden. Want onderwijs geven aan toekomstige dokters, daar kan iedereen zich iets bij voorstellen. Dat klinkt spannender dan een functie als ‘onderzoeker’. Het is nogal wat, die nieuwe Bachelor in Medicine, de BaMed. Loes van Bokhoven, die mede aan de wieg stond van de herziening, heeft in de vorige editie van ‘Op één Lijn’ al geschreven over deze nieuwe onderwijsvorm in de bachelor geneeskunde. Het herziene curriculum is nu beschikbaar voor het internationale cohort (International Track Medicine, kortweg ITM) van ruim 40 studenten per jaar. Vanaf 20252026 wordt het nieuwe programma ingevoerd voor alle studenten geneeskunde. Het bijzondere aan het nieuwe programma is dat het nieuwe werkvormen kent, maar nog steeds is gebaseerd op probleemgestuurd onderwijs (PGO). De periodes van 10 weken worden opgebouwd uit authentieke professionele taken (APTs). Het programma kent geen reguliere toetsen, maar programmatisch toetsen. Dat betekent bijvoorbeeld voor eerstejaars studenten, dat ze in de eerste periode door middel van verschillende leeractiviteiten gefocust zijn op het kunnen verlenen van acute zorg op straat. Aan het eind van de periode laten de studenten een acute zorgcasus zien met behulp van een zelfgemaakte video. Via een essay en een debat, dienen ze te laten zien dat ze kritisch kunnen reflecteren op hun handelen in acute zorgsituaties. Met oefentoetsen krijgen ze ook inzicht in hun medische kennis. Ze reflecteren op eigen ervaringen in relatie tot de medische competenties. Daarnaast krijgen ze vaardighedenonderwijs (Skills) en Communicatie en Reflectie onderwijs (CORE). Alle feedback komt samen in een portfolio, dat in een jaar tijd veel informatie over de ontwikkeling van de student bevat. De studenten maken op basis hiervan zelf een analyse, waarmee ze dienen aan te tonen dat ze zich in het afgelopen jaar voldoende hebben ontwikkeld om door te kunnen naar het volgende leerjaar. Een van de nieuwe werkvormen in de BaMed zijn de leerteams. De studenten zijn ingedeeld in groepen (leerteams) van acht à negen studenten. Het leerteam en de leerteamcoach zien elkaar een jaar lang wekelijks, een uur op maandag en een uur op donderdag. Dit is dus heel anders dan de huidige onderwijsgroepen, waar studenten medische onderwerpen bestuderen en de kennis daarover met elkaar delen via het bespreken van leerdoelen en waarbij de tutorgroep elk blok van samenstelling wisselt. De leerteams zijn sterk gericht op coregulering en samen leren. Ieder team ontdekt zelf wat het beste werkt, wat er wordt besproken en hoe het meest efficiënt kan worden samengewerkt. Ze moeten zelf invulling geven aan hun bijeenkomsten. Ze kunnen ervoor kiezen samen leertaken 9 op één lijn 74
Page 10
op één lijn 74 3de uitgave 2023 te bespreken, maar het kan ook zijn dat ze een quiz maken, een oefentoets afnemen, een inhoudelijke presentatie geven, of ontdekken hoe ze zich kunnen inschrijven voor de keuzevakken of vaardigheidstrainingen. Elk team heeft een andere leerteamcoach. Zo ontstaat in elk team een eigen dynamiek. Het eigenaarschap ligt echt bij de studenten. Student en leerteamcoach hebben eens per twee weken een individueel gesprek. Hierin wordt besproken hoe het met de student gaat en hoe het individuele leerproces verloopt. Als leerteamcoach combineer je diverse rollen en coach je een groep zeer gecommitteerde, ambitieuze internationale studenten, die staan te popelen om arts te worden. Dat is best spannend, want we hebben als gezondheidswetenschappers beperkte medisch inhoudelijk kennis. Arts worden draait om veel meer dan medisch handelen alleen. Wij mogen de studenten begeleiden in het ontwikkelen van alle andere competenties, zoals samenwerker, communicator, organisator, gezondheidsbevorderaar en reflectieve professional. We zijn onder de indruk van de interactie in de groep en de samenwerking. Bij problemen zoeken ze samen naar een oplossing, dat gaat grotendeels vanzelf. Als coach begeleiden wij dit proces door vragen te stellen en de groep te stimuleren om zelf met een plan te komen. Een curriculum zonder toetsen, zonder voor- en nabespreken van een taak. Een nieuwe werkvorm met leerteams en coaches. Dat is een uitdaging voor alle betrokkenen, ook voor ons als LTC. Hoe pakken de studenten het op? Tot waar reikt mijn rol als coach? Deze vragen spelen nog, maar we krijgen steeds meer vertrouwen in het leervermogen van studenten en de manier waarop wij ze daarin kunnen begeleiden. De rol als leerteamcoach kan je heel goed alleen doen. Dat betekent 0.2 FTE, waarbij je twee dagdelen per week beschikbaar bent voor studenten. Die tijd besteed je aan bijeenkomsten, intervisie met de andere LTCs, individuele gesprekken, of door het bekijken van en feedback geven op het portfolio. Wij vervullen deze rol als duo. Wij verdelen onderling taken en studenten. Het is ontzettend leuk om deze nieuwe rol samen te doen. Samen sparren over de dingen waar studenten tegenaan lopen, of over onze eigen onzekerheden in deze nieuwe rol, of leuke manieren om de groep te motiveren. Narratieve feedback geven op alle competenties, waarbij je je richt op positieve punten en verbeterpunten, is een flinke klus. Dit samen bespreken en die ervaringen delen is heel waardevol. Wil je ook alle afkortingen leren die in de eerste regel worden genoemd? Voor het academisch jaar 2025-2026 zijn er heel veel nieuwe leerteamcoaches nodig. Ons advies is: doen! Het is ontzettend leuk om de studenten op deze manier uit te dagen en te stimuleren zich te ontwikkelen als professionals. Ook als je zelf geen arts bent, is deze rol goed te vervullen en kan je varen op je eigen expertise en competenties. Twijfel je nog? Spreek ons gerust eens aan. . 10 Creatieve voorbereiding op de rol van leerteamcoach iRAT/tRAT Toetsen om van te leren DOOR LAURY DE JONGE, SECTORHOOFD ONDERWIJS HAG EN COÖRDINATOR CCT-IRAT/TRAT Eén van de vaardigheden die studenten geneeskunde aangeleerd krijgentijdens hun opleiding tot arts, is het klinisch redeneren. Klinisch redeneren is het proces waarbij een arts informatie verzamelt en samenvoegt, hypothesen genereert en een klinische indruk, prognose, diagnose, behandeling en zorgplan formuleert. Al vroeg in de opleiding krijgen studenten theoretische en praktische handreikingen voor het leren van het klinisch redeneren. Dit onderwijs wordt al jarenlang grotendeels vanuit Huisartsgeneeskunde gefaciliteerd. Het lijkt een landelijke trend dat deze vaardigheid tot de onderscheidende expertise van de huisartsdocent wordt gerekend. In de masterfase speelt het leren en optimaliseren van het klinisch redeneren eveneens een belangrijke rol. In de eerste plaats op de werkplek, waar de betrokken opleider gevraagd of ongevraagd feedback kan geven aan de coassistent. Maar ook bij het terugkomdagonderwijs wordt hier aandacht aan besteed. Een speciale vorm van feedback op het klinisch redeneren vindt plaats door middel van een toets. Sinds dit academisch jaar zal bij steeds meer coschappen tenminste éénmaal toetsing van het klinisch redeneren plaatsvinden door middel van iRAT/tRAT. iRAT/tRAT staat voor ‘individual Readiness Assurance Test/team Readiness Assurance Test’. Deze iRAT/tRAT is de opvolger van de al jarenlang gebruikte Computergestuurde Casus Toets (CCT). Het doel van iRAT/ tRAT is om individueel en in teamverband de medische kennis te toetsen, het klinisch redeneren te verdiepen en feedback te krijgen. De student beantwoordt daarvoor ongeveer 25 Multiple Choice vragen. Leren klinisch redeneren met behulp van de Readiness Assurance Tests (RAT) Hoe werkt de iRAT-tRAT? (30 min*) Individuele (i)RAT • Individueel • ±25 MCQ • Toepassen van kennis, klinisch redeneren (30 min*) Team (t)RAT • 4/5 personen • ±25 MCQ • Discussie en consensus (30-60 min*) Nabespreking en score • Plenaire nabespreking “op maat” • Composite score: 80%iRAT+20%tRAT Reflectie • Individueel In ieder geval bij: • “beneden verwachting” • T1/T2 moment *Voor de RAT van Sociale geneeskunde geldt voor de toetsduur en nabespreking respectievelijk 40, 40 en 100 minuten 11 Een voorbeeld: Een 68-jarige man meldt zich bij de huisarts wegens misselijkheid, braken en sinds twee dagen een progressieve pijn onder in de buik. Ook heeft hij al die tijd geen ontlasting gehad, hoewel dit voorheen soepel ging. Zes jaar geleden heeft hij een laparotomie ondergaan vanwege een maagperforatie. Bij het lichamelijk onderzoek is hij niet acuut ziek en heeft hij geen geprikkelde buik. Wat is op dit moment de meest waarschijnlijke diagnose? De student kan vervolgens kiezen uit verschillende waarschijnlijkheidsdiagnoses. Na beantwoorden van alle toetsvragen ontvangt de student een score (het behaald resultaat op de toets), maar daarnaast ook feedback op het klinisch redeneren door middel van discussie met medegroepsleden en een interactieve nabespreking van de toets met de begeleidende docent (zie ook onderstaande afbeelding). Een commissie, bestaande uit vertegenwoordigers van alle coschappen, beoordeelt casus op hun relevantie en geschiktheid om gebruikt te worden als iRAT-tRAT casus. Deze zijn vooralsnog vooral gebaseerd op casus uit de bestaande (CCT) vragenbank. Maar er wordt ook geprobeerd om nieuwe vragen ‘uit het veld’ te verzamelen. Geen stokpaardjes of witte raven, maar relevante casus uit de dagelijkse praktijk, die kunnen dienen als aanleiding voor het denken en discussiëren over het klinisch redeneren. Heeft u een interessante casus waarvan u denkt dat deze geschikt is om als toetsvraag te dienen? Ze zijn altijd welkom: l.dejonge@maastrichtuniversity.nl. op één lijn 74
Page 12
op één lijn 74 H 3de uitgave 2023 Bruikbare Wetenschap Woordenvermicelli in de SOEP DOOR JOCHEN CALS, HUISARTS IN SITTARD EN HOOGLERAAR EFFECTIEVE DIAGNOSTIEK IN DE HUISARTSGENEESKUNDE Bruikbare Wetenschap is een selectie van artikelen van Maastrichtse makelij. Hiervoor selecteren wij artikelen die direct bruikbaar kunnen zijn voor de dagelijkse praktijkvoering. Huisarts & Digitale zorg Huisarts & Diagnostiek 19 kon herkennen op basis van SOEP-regels, ruim voordat de PCR beschikbaar kwam. Nu mag dat dan mosterd na de maaltijd zijn, maar de methode kan zeer interessant zijn voor toekomstig onderzoek naar infectieziekten. Inmiddels mag het team, waarin alle afdelingen huisartsgeneeskunde van Nederland vertegenwoordigd zijn, dit model verder uitwerken. De naam van dit vervolgproject? Ernie! Nu kennen we Wim T. Schippers als taalpurist en als de stem van Ernie (van Bert en Ernie) maar bedenk dus goed dat toekomstig onderzoek écht profijt zal hebben van uw SOEPaantekeningen dankzij (onderzoek naar) de taalmodellen die sterk in opkomst zijn. Samen Beslissen & interprofessioneel samenwerken Innovatieve trials in de huisartsgeneeskunde De speerpunten van de vakgroep huisartsgeneeskunde zijn Huisarts & Diagnostiek, Huisarts & Digitale Zorg, Samen Beslissen & Interprofessioneel Samenwerken en Innovatieve trials in de huisartsgeneeskunde. Covid-19 voorspellen door de kracht van data Ongetwijfeld typt u er ook vrolijk op los in uw SOEP-regels en heeft u zo uw eigen afkortingen en vaste zinnetjes. Wie lang in een praktijk werkt, kan aan de SOEP zien wie hem gekookt heeft, of beter gezegd wie de patiënt gezien heeft. Waar voorheen registratiedatanetwerken vooral gebruik maakten van de gecodeerde variabelen, zoals ICPCcoderingen en ATC-codes voor medicatie, geven nieuwe technieken ons de kans om ook naar de zogenaamde vrije tekstregels te kijken, zoals al die woordenvermicelli die wij in de SOEP typen. Een pandemie heeft vooral nadelen, maar het gaf de afdelingen huisartsgeneeskunde ook voordelen, aangezien er financiering vrijkwam om corona-onderzoek te doen naar al die huisartsendata. De afdeling in Groningen nam daarbij de leiding, maar het Research Network Family Medicine (RNFM) Maastricht leverde ook data en Jean Muris schreef mee aan de publicatie. Zij trainden een bestaand taalmodel met de aardige naam BERT op maar liefst 300.000 huisartsenconsulten. Ze konden gebruik maken van het feit, dat er pas gaandeweg de pandemie een PCR-test breed beschikbaar kwam, waardoor je unieke datasets had om het model te laten oefenen. Zo ontdekten ze, dat BERT Covid12 Online inzage volgens de patiënt De E en de P-regel van onze SOEP kan de patiënt inmiddels online inzien. OPEN was een initiatief van InEen, NHG en LHV om huisartsen te helpen bij het veilig online inzichtelijk maken van het medische dossier voor patiënten. Tot maart 2023 heeft het programmateam de regionale coalities ondersteund en ongetwijfeld heeft uw praktijk er ook aan deelgenomen en meegewerkt om patiënten online inzage te bieden in hun dossier. Bij het starten van OPEN stond ook al vast, dat de organisatie zich zou opheffen nadat de programmadoelen waren gehaald. En daaraan heeft men zich gehouden. Wat mij betreft ongekend; dat zou vaker mogen gebeuren in de zorg. Op 5 december 2023 promoveerde Rosa Thielmann op haar onderzoek, waarin zij de (patiënt) ervaringen met online inzage beschrijft. In een van haar recente publicaties beschrijft ze de resultaten van twee rondes aan vragenlijsten onder meer dan 2000 Nederlanders die recent contact hadden met hun huisartsen(praktijk). Online inzage doet toch echt wel wat. Gebruikers van online inzage gaven sterker dan niet-gebruikers aan dat online toegang tot medische dossiers hun actieve deelname aan de hun verleende zorg doet toenemen, dat de relatie met hun (vaste!) huisarts verbetert en dat online inzage gezamenlijke besluitvorming kan ondersteunen. Ongetwijfeld klinkt u dat niet onbekend in de oren. Door OPEN, en wellicht een beetje door Covid, is het digitaal contact met patiënten sterk uitgebreid. Waar OPEN zich echt richtte op het (passief) kunnen inzien van je gegevens, heeft het natuurlijk ook een boost gegeven aan andere (actieve) digitale zorgtoepassingen zoals e-consulten en het bespreken van diagnostiek uitslagen. Recent is aan de vakgroep een nieuw project gestart waarbij aiotho Frederieke van der Mee samen met, onder andere, Thuisarts.nl een DiagnostiekBijsluiter gaat ontwikkelen, waarmee we hopelijk nog beter uitslagen U I S A R T S E 3de uitgave 2023 R met patiënten kunnen bespreken. In dat project komen drie wetenschappelijke speerpunten van de vakgroep mooi samen: diagnostiek, digitale zorg én samen beslissen. Samen beslissen bij beperkte gezondheidsvaardigheden In deze kernwoorden komen de leerstoelen van Jany Rademakers en Trudy van der Weijden mooi samen. Romy Richter verrichtte onder hun supervisie een literatuuronderzoek naar dit thema. Met ‘gezondheidsvaardigheden’ (‘health literacy’) wordt de combinatie van cognitieve en sociale vaardigheden aangeduid die nodig is om adequaat met informatie over gezondheid, ziekte en zorg om te gaan. Mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden hebben vaak moeite met het begrijpen van informatie van hun zorgverlener en met het vinden van hun weg in de zorg, met als gevolg een hogere morbiditeit en sterfte. Zal samen beslissen ongetwijfeld een andere benadering vragen bij deze specifieke groep, of toch niet? Richter keek specifiek naar het bespreken van voor- en nadelen (‘risk and benefits’) en betrok dit dan op risicocommunicatie. Ze screende maar liefst 2700 studies, waarvan er 28 voldeden aan de criteria die ze opstelde. Communicatie over risico’s met enkel verbale uitleg lijkt een matig plan, in ieder geval bij (zowel) mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden, al geldt dit eigenlijk al voor alle patiënten. Numeriek zijn er fraaie voorbeelden te lezen in het artikel. Zo kun je beter zeggen, dat “20 van de 100 patiënten de bijwerking krijgen” dan dat “1 op de 5 patiënten de bijwerking krijgt”. Dat herkent u mogelijk uit de uitleg die ook wordt gegeven bij de informatie die patiënten krijgen bij de bevolkingsonderzoeken. Een duidelijke uitkomst is dat visuele hulpmiddelen enorm helpen bij communicatie over risico’s. Zogenaamde ‘icon arrays’ zijn veel onderzocht en werken goed; afbeeldingen met rijen poppetjes zoals u die ongetwijfeld vaker heeft zien langskomen. Patiënt niet pluis Erik Stolper heeft het concept pluis/ niet pluis jaren geleden op de agenda gezet en zijn groep blijft belangrijke publicaties op dit gebied schrijven. In hun meest recent werk interviewden ze 47 patiënten die de Nederlandse of Vlaamse huisartsenpost bezochten. Ze keken daarbij naar hoe patiënten hun eigen niet pluis gevoel ervaren en uiten. Patiënten of hun familieleden uitten hun niet pluis gevoel door woorden te gebruiken die refereren aan het al dan niet ‘vertrouwen in de situatie’, of door te refereren aan veranderingen in normale patronen. Over het algemeen waren patiënten die een niet pluis gevoel ervoeren, vooral moeders van zieke kinderen, ervan overtuigd dat er iets mis was en hadden ze vaak geleerd op hun onderbuikgevoel te vertrouwen. Juist dat niet pluis gevoel bleek de belangrijkste reden om contact op te nemen met een huisarts. Het blijft dus een belangrijk aandachtspunt bij de triage van patiënten. En ook goed nieuws, want de geïnterviewde patiënten hadden over het algemeen het gevoel dat hun niet pluis gevoel serieus werd genomen op de HAP. Maastrichtse Bruikbare Wetenschap in het NTvG: • Is multimorbiditeit meer dan het optellen van aandoeningen? www.ntvg.nl/artikelen/zorg-voor-multimorbiditeitmeer-dan-het-tellen-van-ziektes • Welke digitale overlegplatformen zijn er tussen huisarts en specialist. En is er bewijs dat het werkt? www.ntvg.nl/artikelen/digitaal-overleg-tussenhuisarts-en-specialist Referenties • A Natural Language Processing Model for COVID19 Detection Based on Dutch General Practice Electronic Health Records by Using Bidirectional Encoder Representations From Transformers: Development and Validation Study https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/37792444/ • Communication of benefits and harms in shared decision making with patients with limited health literacy: A systematic review of risk communication strategies https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/37619376/ • How patients in general practice voice and value their gut feelings about health: a qualitative interview study https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/ PMC10471142/ • The Effects of Online Access to General Practice Medical Records Perceived by Patients: Longitudinal Survey Study https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/ PMC10276325/ 13 P op één lijn 74 B N C R N E R U E T S I S K K B A D M N E A W T E E S S R C H A A T T G H E A U I
Page 14
op één lijn 74 3de uitgave 2023 Promotie De integratie van gezondheidsbevordering op basisscholen DOOR MARLA HAHNRATHS, PROMOVENDUS Stelling: Inzicht krijgen in factoren die implementatie faciliteren of hinderen kan helpen verklaren waarom een interventie in een specifieke setting al dan niet werkt en is daarom essentieel om gezondheid op een duurzame manier te kunnen integreren in meer scholen. Op vrijdag 1 december verdedigde ik mijn proefschrift getiteld ‘The integration of health promotion in primary school settings: Challenges and opportunities’. Samen met mijn promotoren Onno van Schayck, Maartje Willeboordse en Bjorn Winkens heb ik de implementatie en impact van gezondheidsbevorderende activiteiten binnen diverse basisschoolsettingen onderzocht. In dit artikel licht ik een van onze onderzoeken (het implementatieonderzoek) en de belangrijkste bevindingen ervan kort toe. Uit eerder onderzoek weten we dat gezondheidsbevorderende interventies toegepast in …. Mis ik hier iets? een positieve impact kunnen hebben op de gezondheid en de leefstijl van kinderen. Dit brengt zowel kansen als uitdagingen met zich mee. Hoe kunnen we zorgen dat effectieve interventies geïmplementeerd en geïntegreerd worden in meer basisscholen? Complexe werkelijkheid Veel onderzoek naar gezondheidsbevordering in de basisschoolsetting wordt uitgevoerd in relatief ‘gecontroleerde’ omgevingen. Hierdoor geeft het onderzoek soms een vertekend beeld van de vaak complexe werkelijkheid. Om onderzoeksresultaten toepasbaar te maken voor de samenleving, is het belangrijk om te onderzoeken hoe interventies in ‘de echte wereld’ geïmplementeerd worden en wat voor effecten ze hebben. Implementatieonderzoek Om dit te onderzoeken volgden we in vier jaar elf basisscholen die de ambitie hadden om gezondheidsbevorderende activiteiten te implementeren. We volgden deze scholen in hun natuurlijke omgeving om zo weinig mogelijk invloed te hebben op het implementatieproces. We hebben vragenlijsten en interviews afgenomen met verschillende betrokkenen (leerkrachten, schooldirecteuren en managers) en hebben relevante overleggen geobserveerd. Op deze manier probeerden we een beeld te krijgen van de verschillende gezondheidsbevorderende activiteiten die op de scholen geïmplementeerd werden en de factoren die van invloed waren op het implementatieproces in een natuurlijke omgeving. 14 Resultaten Het project resulteerde in de implementatie van kleine, incidentele activiteiten, zoals het dagelijks aanbieden van groente- of fruit. Belangrijke redenen voor deze beperkte implementatie waren gebrek aan commitment en bottom-up betrokkenheid. Schooldirecteuren en leerkrachten werden niet vanaf het begin bij het project betrokken, met als resultaat: minder waardering voor en betrokkenheid bij het project. Op schoolniveau was het project vooral de verantwoordelijkheid van de directeur, waardoor het project in beperkte mate leefde binnen de school. Daarnaast was het door de COVID19 pandemie, de daaraan gerelateerde beperkingen, zoals verplichte schoolsluitingen en afstand houden en de snel veranderende situatie voor scholen moeilijk om lange termijnvisies en –plannen te maken. Overige barrières voor implementatie waren: • geen ervaren noodzaak tot verandering • een hoge werkdruk • een groot personeelsverloop. Factoren die implementatie positief beïnvloedden waren: • de aanwezigheid van een procescoördinator en • het delen van ervaringen tussen scholen. Aanbevelingen Om integratie van gezondheidsbevordering in scholen te stimuleren, is het nodig om een goed en gedetailleerd beeld van de schoolomgeving te krijgen om zo het onderwerp gezondheidsbevordering beter af te kunnen stemmen op de specifieke wensen, behoeften en ambities. Scholen dienen begeleid te worden bij het stimuleren van commitment en bottom-up betrokkenheid en het creëren van een gezondheidsvisie. Ook dient gestreefd te worden naar het verminderen van barrières die scholen ervaren bij het implementeren van gezondheidsbevorderende initiatieven, zoals beperkte ruimte in het curriculum, hoge werkdruk, beperkte financiële middelen, etc. Bovendien is het aan te bevelen om schoolbrede projectgroepen te vormen om scholen zo minder afhankelijk te maken van langdurige externe begeleiding èn duurzaamheid te bevorderen. Nieuwsgierig? De verdediging van mijn proefschrift is terug te kijken via https://youtube.com/@UMphddefense. Wie graag een digitale versie van het proefschrift wenst, kan mailen naar mth.hahnraths@maastrichtuniversity.nl. op één lijn 74 op één lijn 73 2de uitgave 2023 Onuitstaanbaar Onverklaarde Klachten Denk mee met de Witte Raven. Wat is het goede antwoord? DOOR PAUL HÖPPENER, HUISARTS NIET-PRAKTISEREND De nu 67 jaar oude mevrouw P.R. heeft al 14 jaar last van ‘maag-/slokdarmklachten’. Bijna elke nacht wordt ze na 5 uur slapen wakker van een ‘brandende pijn’ achter het borstbeen, die wisselt in intensiteit, maar soms heel heftig is. Na maximaal 30 minuten verdwijnt deze pijn. Overdag heeft ze geen klachten. Bij herhaald uitgebreid onderzoek door de MDL-arts werd geen verklaring voor haar klachten gevonden. Ze is gestopt met alcohol en heeft meerdere dieetadviezen gevolgd zonder effect. Patiënte blijft terugkomen op het spreekuur van haar huisarts omdat er ’iets niet klopt’. De huisarts geeft aan dat dit voor hem en patiënte een onuitstaanbare onverklaarde klacht (OOK) is, vanwege het atypische karakter van de nachtelijke klachten, die doen denken aan reflux-klachten of oesophagus spasmen. Beloop van de klachten De huidige klachten zijn 14 jaar geleden begonnen. Het is niet duidelijk of er toen al sprake was van alleen nachtelijke pijnaanvallen. Twaalf jaar geleden werd ze wegens deze klachten ook uitgebreid onderzocht door een cardioloog, die als conclusie vermeldt: ‘aspecifieke thoracale klachten’. De hierna nog enkele malen geconsulteerde cardioloog en MDL-arts vonden destijds geen verklaring voor haar nachtelijke pijnaanvallen. Laboratoriumonderzoek leverde geen aanknopingspunten op. Recent werd patiënte nogmaals uitgebreid onderzocht door een MDL-arts, die weer geen verklaring voor de klachten kon geven: • Gastroscopie: geen afwijkingen • PH metrie met impedantiemeting: geen pathologisch zure reflux. • Helicobacter negatief, zuurmeting normale uitslag • Gericht laboratoriumonderzoek: geen aanknopingspunten • Proefbehandeling met Protonpompremmers (PPI) had geen effect. • Proefbehandeling met Amytriptyline: geen effect, dus oesophagusspasme onwaarschijnlijk De Witte Raven Groep is een werkgroep van huisartsen, opgericht in 2016, die zich richt op het zoeken naar de oorzaak van Onuitstaanbaar Onverklaarde Klachten (OOK), in de veronderstelling dat het kan gaan om een zeldzame ziekte of een zeldzaam verschijnsel. Verwijzing van casuïstiek loopt via de eigen huisarts. De Witte Raven hebben een eigen zoekstrategie ontwikkeld en maken gebruik van vier zoekmachines. Naast het uitzoeken van casuïstiek richt de Witte Raven werkgroep zich op het nascholen van huisartsen en het delen van hun kennis. Voor meer informatie en voor aanmelding van een casus of aanvraag van een nascholing voor huisartsen kijk op onze website: www.witteraven.org. De huisarts heeft deze casus recent ingebracht bij de Witte Raven. Na een uitgebreide zoektocht en onderling overleg kwamen wij tot een voorlopige differentiaaldiagnose en een daarbij passend advies voor verder onderzoek. Maar we zijn er nog niet helemaal uit. Wij vragen om uw hulp: Dokter, graag een diagnose en behandelplan. Mail naar op1lijn@maastrichtuniversity.nl Stroomdiagram zoekmethode www.witteraven.org De oplossing van de vorige keer was: Thymoom Meer weten? Zoek dan op Pubmed naar artikel “Autoimmune disorders and paraneoplastic syndromes in thymoma". We kregen een email met de juiste diagnose van: Wim Heres 15
Page 16
3de uitgave 2023 1 e uitgave 2014 WESP-student: Hanneke Koekebakker Improving primary care in Ethiopia BEGELEIDERS: MARK SPIGT, TEGENE LEGESE DADI Vraagstelling Integratie van zelfmanagement bij chronische behandeling van hiv in lage- en middeninkomenslanden is essentieel om de groeiende caseload aan te kunnen. Momenteel is er geen meetinstrument beschikbaar voor zelfmanagement binnen deze context. Het doel van deze studie was de psychometrische ontwikkeling van een zelfmanagement vragenlijst voor hiv-patiënten in Ethiopië. Studiedesign In deze validatiestudie werd een vragenlijst ontwikkeld op basis van de Individual and Family Self-Management Theory (IFSMT). Content validiteit werd bepaald via beoordeling van items door hiv-experts in Ethiopië (n=52). Primair resultaat en conclusie Content validiteit van de gehele vragenlijst was uitstekend voor zowel de relevantie (S-CVI/Ave 0.90, Kappa 0.90), als de helderheid (S-CVI/Ave 0.81, Kappa 0.81) van de items. De content validiteit van de individuele items (I-CVIrelevantie 0.76-1.00, I-CVIhelderheid 0.56-0.98) wordt momenteel gebruikt om een compacte eindversie van de vragenlijst te ontwikkelen. WESP-student: Floor Koonings Peer-support GGZ BEGELEIDERS: MARK SPIGT EN SOPHIE LEIJDESDORFF Vraagstelling Ik heb onderzoek gedaan naar de ervaringen met en percepties van peer support, van eerstelijnszorgverleners en jongeren met mentale problemen. Hierbij is specifiek gekeken naar de behoeftes van jongeren en in hoeverre peer support, oftewel steun van personen met gerelateerde ervaringen, hierop aansluit. Studiedesign In deze kwalitatieve exploratieve studie zijn semigestructureerde interviews gehouden met 14 jongeren, 3 huisartsen en 4 praktijkondersteuners GGZ. Hierna is een thematische analyse uitgevoerd, waarbij de behoeftes van jongeren naar voren kwamen. Primair resultaat en conclusie Als de behoeftes van jongeren nog niet vervuld zijn door een bestaande behandeling of hun sociale netwerk, dan kan peer support hierop inspelen. Het is dus één van de manieren om aan deze behoeftes te voldoen. Tevens heeft peer support de potentie om bepaalde ondersteuning, van zorg of een belast sociaal netwerk, over te nemen. 16 op één lijn 74 op één lijn 74 3de uitgave 2023 WESP-student: Sergio van Boxtel Zelfsturend leren tijdens de huisartsopleiding BEGELEIDER: ANGELIQUE TIMMERMAN Vraagstelling Het doel van dit driejarige project is om een curriculum te ontwikkelen voor docenten, dat ondersteunt in het coachen van de HAIO om zelfsturend te kunnen leren op de klinische werkplek. Literatuurbevindingen over effectieve trainingsinterventies worden geïntegreerd in deze ontwikkeling. Studiedesign Het betreft een zes-maanden durende trainingspilot binnen een Educational Design Research Study, waaraan zes huisartsopleidingen deelnemen. Om het project te evalueren zijn deelnemers geïnterviewd. Daarnaast is een review uitgevoerd naar effectieve coaching interventies binnen medische vervolgopleidingen. Primair resultaat en conclusie Coaching interventies moeten het leren faciliteren vanuit de leerbehoefte van de HAIO. Effectieve feedback, autonomie ondersteuning en constructieve relaties zijn cruciaal. Bij de evaluatie van trainingsinterventies blijkt dat deze praktisch moeten zijn en dat er ruimte nodig is om te oefenen. Ter ondersteuning van het coachen van zelfsturend leren is er behoefte aan praktische tools. De Pélerìn Pitch Prijs Namens het onderzoeksteam, bestaande uit Anne Smits, Michel van Zandvoort, Helen Mertens, Walther N.K.A. van Mook en Loes van Bokhoven, heeft Matthijs Bosveld de Pélerìn Pitch Prijs gewonnen op het Pélerin Arts Assistenten Symposium. De prijs is toegekend voor hun kwalitatieve onderzoek naar de ervaringen van patiënten, mantelzorgers en professionals in de eerste- en tweede lijn met betrekking tot de Academie voor Patiënt en Mantelzorg. Matthijs is externe promovendus bij Huisartsgeneeskunde. 17
Page 18
3de uitgave 2023 1 e uitgave 2014 Orgaandonatie na euthanasie De rol van de Huisarts DOOR DAAN VERBRUGGEN, MASTERSTUDENT GENEESKUNDE (WESP) Orgaandonatie na euthanasie (ODE) is een procedure die zich bevindt op het snijvlak tussen geneeskunde, recht en ethiek. Deze procedure is voor het eerst beschreven in 2012 en inmiddels 116 keer uitgevoerd in Nederland. Euthanasie, sinds 2002 gelegaliseerd in Nederland, biedt patiënten met ondraaglijk en uitzichtloos lijden, de mogelijkheid om zelf te beslissen over het moment van overlijden. Steeds meer patiënten kiezen voor euthanasie. Hiervoor bestaan strenge zorgvuldigheidseisen. In 2022 werd euthanasie 8720 keer uitgevoerd, waarvan in 80% van de gevallen door de huisarts (referenties 1-3). De overige meldingen kwamen van specialisten ouderengeneeskunde (316), medisch specialisten (264) en artsen in opleiding (125). Orgaandonatie na euthanasie (ODE) is een gevoelig onderwerp. Ondanks de frequentie waarmee de procedure wordt uitgevoerd, is er nog weinig over te vinden in de literatuur. 10% van de mensen met een euthanasiewens is (medisch gezien) geschikt om een of meer organen te doneren. In theorie waren in 2022 dus 872 personen geschikt als orgaandonor na euthanasie. In datzelfde jaar stonden 1240 patiënten op de wachtlijst voor orgaantransplantatie (4). In de ODE-procedure is een belangrijke rol voor de huisarts weggelegd. De huisarts dient, onder andere, de euthanatica toe op de afdeling in het ziekenhuis. Daarnaast krijgt de huisarts met ethische en juridische dillema’s te maken. Denk hierbij aan de vraag: wat is een geschikt moment om het onderwerp aan te kaarten of moet de patiënt met een euthanasieverklaring er zelf over beginnen? Tegenwoordig is de ODE-procedure opgenomen in de richtlijn van de Nederlandse Transplantatie stichting (NTS). Wel zijn opnieuw verbeteringen mogelijk op basis van input van betrokkenen. Vooral de mening en inzichten van huisartsen, die op meerdere punten in de ODE-procedure een cruciale rol spelen, achten wij van belang (5). Vandaar dat wij u, als u ervaring heeft met het verlenen van euthanasie, willen vragen om een vragenlijst over ODE in te invullen. Dit gebeurt aan de hand van voor u relevante stellingen die verschillende aspecten van het onderwerp belichten. Namens ons onderzoeksteam danken wij u hartelijk voor de genomen moeite. Referenties: 1. Euthanasie RT. Artsenfederatie KNMG - Voorop voor dokter en zorg. Den Haag; 2023 4 april 2023. 2. Sterven LE. Euthanasie [Available from: https:// landelijkexpertisecentrumsterven.nl/euthanasie/. 3. Korevaar MHGDSVJ. Ontwikkelingen in het aantal euthanasiegevallen en achterliggende factoren. Utrecht: Nivel; 2019 2019. 4. Bollen J, van Smaalen T, Ten Hoopen R, van Heurn E, Ysebaert D, van Mook W. Potential Number of Organ Donors After Euthanasia in Belgium. JAMA. 2017;317(14):1476-7. 5. (NTS) NTS. Richtlijn Orgaandonatie na euthanasie. Leiden; 2023. QR-code vragenlijst: 18 op één lijn 74 Hoe bouw je een nieuw curriculum? Leve de LEGO©! DOOR NANCY LENAERTS, SO EN PLAATSVERVANGEND HOOFD OUDERENGENEESKUNDE De opleiding Ouderengeneeskunde in Maastricht bestaat ruim drie jaar. De opleidingsduur is eveneens drie jaar, wat betekent dat we nu een heel curriculum hebben staan. Dit is met veel inzet, passie, plezier, soms wat zweten en vallen en opstaan van het hele team Ouderengeneeskunde tot stand gekomen. En daar zijn we best trots op! Nu zul je denken dat het nu even uitblazen en achteroverleunen is, maar niets is minder waar. Er is namelijk een geheel nieuw Landelijk Opleidingsplan (LOP) tot stand gekomen. Dit nieuwe LOP is al aangeboden aan het College Geneeskundige Specialismen (CGS). De CGS heeft het ontwerpbesluit al genomen1, wat betekent, dat als alles goed gaat (en daar gaan we wel vanuit), dat het nieuwe LOP per 1 september 2024 in gaat. Dat is, voor de snelle rekenaars onder ons, al over krap 11 maanden… Weer een nieuwe uitdaging voor ons team! De grote verandering zit in de opbouw in stageperiodes, zie afbeelding. In plaats van drie afzonderlijke leerjaren, met bijpassende modules en vaste docenten per leerjaar, gaan we nu naar een structuur waarbij aios een veel flexibeler spoor kunnen volgen, en de opleiding wordt verdeeld over twee periodes van 18 maanden. Na enkele brainstormsessies met het team, komt het voorstel om letterlijk het huidige curriculum af te 1 https://www.knmg.nl/ik-ben-geneeskundestudent-1/specialismeouderengeneeskunde-3 breken en naast het nieuwe te leggen. Maar hoe dan? Met LEGO© dus, een free style opdracht voor de LEGO© Master! We begonnen met een ochtendsessie gezamenlijk bouwen op de opleiding, waarbij we gezamenlijk konden visualiseren waar de problemen zitten. We besloten om hier nog even verder aan te puzzelen en alle scenario’s te doorlopen alsook het oude curriculum naast het nieuwe te leggen. De eer van die opdracht werd mij toebedeeld. Stiekem vind ik dat erg leuk. Met lego van de kinderen spelen is mijn geheime hobby, ik noem het opruimen, sets bij elkaar zoeken om te verkopen via Marktplaats, maar eigenlijk is het Mindfulness. Dus, op een stormachtige vrije middag, ging ik bouwen! Na een aantal prototypes te hebben gemaakt, heb ik zicht op de grote lijnen en bouwstenen en kan ik het vertalen naar papier. Het huidige curriculum stond in mooie gekleurde blokken met de docenten erbij in frisse gekleurde rondjes, daarnaast het nieuwe curriculum met steentjes in andere volgorde en wat nieuwe elementen; lange leerlijn communicatie, palliatieve zorg en medisch leiderschap. De knelpunten worden goed inzichtelijk, maar vooral de kansen, invlechten van oude in het nieuwe curriculum, lijkt makkelijker dan gedacht. Mentorgroepen blijven langer bij elkaar met een vaste docent die goed de leercurve van de aios kan volgen. Hiermee kan ik terug naar het teamoverleg en kunnen we weer een stap verder maken naar de praktijk. Made in Maastricht Datum: 29 september 2023. V.l.n.r.: Yvonne Soethoudt, Esther Jacobs, Katerina Skarlatou en Joey Jansen 19 op één lijn 74
Page 20
op één lijn 74 3de uitgave 2023 Opleiding (tot specialist) Ouderengeneeskunde Een volwassen opleiding DOOR BABETTE DOORN, PROJECTMANAGER Start nieuwe jaar We zijn in september met 14 eerstejaars aios gestart. De variatie qua achtergrond en ervaring pakt heel goed uit. Soms is een aios zelfs docent. In de tweede week van het academisch jaar was weer een gezamenlijke kennismakingsdag met alle aios en opleiders in een tropisch Van der Valk Maastricht. Na een gezamenlijke lunch was er ook een soort paneldiscussie met gasten uit het veld en de directeur van de wetenschappelijke beroepsvereniging Verenso. Tot slot: derdejaars aios Charlotte Coopmans schrijft weer een leuke column over haar missie, voor als ze straks klaar is met de opleiding. Nieuwe opleidingsplan Naast het huidige curriculum, gaat veel tijd en aandacht zitten in de voorbereiding van de implementatie van het nieuwe landelijke opleidingsplan (LOP). Dit vergt niet alleen veel extra overleg met alle docenten lokaal, maar ook deelname aan alle werkgroepen. Het hele team is er op enigerlei wijze bij betrokken. Plaatsvervangend hoofd Nancy Lenaerts heeft zich opgeworpen als LEGO Master om zo de visualisatie van het nieuwe curriculum te bouwen. Zij schrijft hierover ook een artikel in dit katern. Ontspanning Na de drukke start waren er eind september ook ontspanningsactiviteiten. Een ervan was de congresreis naar Finland voor opleiders. Edith Meijers van De Zorggroep doet hiervan verslag. Het andere was de tweede diplomauitreiking van Specialisten Ouderengeneeskunde. Dit keer waren dat Katerina Skarlatou en Joey Jansen van de allereerste lichting, als ook Yvonne Soethoudt en Esther Jacobs, twee voormalig internisten. Laatstgenoemden deden twee jaar over hun opleiding tot SO. De uitreiking was opnieuw in het sfeervolle koetshuis van kasteel Rijckholt. In maart 2024 is de derde diplomauitreiking. Kwaliteitsbeleid Ouderengeneeskunde heeft een vergelijkbaar landelijk kwaliteitssysteem, METIS geheten, als de Huisartsopleiding. In 2023 diende er op 3 van de 5 domeinen door de opleiding een zelfreflectie aangeleverd te worden. Daarnaast proberen wij als jonge opleiding steeds meer processen te beschrijven en vast te leggen. Binnen het geheel van de Vakgroep heeft de opleiding vier speerpunten voor 2024 benoemd: 1. Interprofessioneel opleiden 2. METIS 3. Docentprofessionalisering 4. Nieuwe LOP Samen In het kader van het eerste speerpunt hebben we deze keer een dubbelinterview met de hoofden van beide vervolgopleidingen. Zij laten hun gedachten gaan over de samenwerking nu en de mogelijkheden in de toekomst. Kerstreces In de kerstperiode is er twee weken geen onderwijs. Begin 2024 komt ook de nieuwe wervingsronde voor de start in september 2024 in beeld. Vanaf half februari 2024 kan er weer gesolliciteerd worden voor een opleidingsplek. Om de werving te ondersteunen, doen we weer mee aan tal van promotieactiviteiten. Een leuk nieuw evenement dit keer is een filmavond ‘Human Forever’ in Maastricht die gratis toegankelijk is voor studenten geneeskunde, basisartsen en aios Ouderengeneeskunde. 20 3de uitgave 2023 Missie SO dichtbij DOOR CHARLOTTE COOPMANS, DERDEJAARS AIOS OUDERENGENEESKUNDE Op de vrijdagen ben ik nu vaak niet in Maastricht maar in Utrecht te vinden. Met een clubje aios rijden of treinen we, mits het reisadvies niet komt te vervallen, naar de leiderschapscursus. We verdiepen ons in de Missie & Visie van de zorginstellingen waarvoor we momenteel werken. We duiken in begrotingen, beleidsplannen, jaarplannen en kwaliteitskaders. We leren over termen die voor managers dagelijkse kost zijn, zoals stakeholdersanalyses en kritische succesfactoren. We komen in aanraking met ‘rattenstreken’ en ‘papieren tijgers’ en leren onderhandelen. Hè?! Hoort dit er ook allemaal bij als ik klaar ben? Poeh, er gaan allerlei wieltjes ratelen in mijn bovenkamer. Wel leuk hoor! Want nu het einde van de opleiding nadert, poppen er heel wat vragen bij mij op: Wat is eigenlijk mijn missie? Wie wil ik zijn als SO? Waarvoor sta ik? Wat doe ik? En misschien nog wel de belangrijkste: waarom? In de zomermaanden heb ik in de eerstelijn mogen werken voor een keuzestage. Wat een dankbaar werk is dat! Mijn ogen glinsteren terwijl ik dit schrijf. Ligt daar dan mijn missie? Ik krijg er enorm veel energie van om te mogen meedenken over hoe het leven van kwetsbare ouderen in hun thuissituatie zo fijn mogelijk te maken. Ieder mens heeft zijn eigen verhaal en om daarin te duiken, in te zetten op wat voor iemand belangrijk is, op wat wèl kan en welke hulp eventueel nodig is bij wat er moeizaam gaat, GE-WEL-DIG. Het contact zoeken met huisartsen, samen te sparren over wat er op hun bordje komt en hoe wij daar als SO in kunnen ondersteunen, samen de zorg dragen voor deze steeds groter en complexer wordende groep met alle hulp die er te halen valt in de wijk. En dat niet alleen door consulten of MDO’s, maar ook door op te volgen en te triageren aan huis in welke zorg het beste passend is als het echt even niet meer gaat. Er ligt zoveel werk en er zijn gelukkig ook steeds meer SO’s en organisaties die dat zien. Ik las deze week dat de overheid hierover een reisadvies voor ‘Oud en zelfstandig in 2030’ heeft geformuleerd. Een mooie missie, maar nog weinig concreet. Terug naar de leiderschapscursus… Een idee voor de eindopdracht is geboren; een eerstelijnspraktijk opzetten in de wijk. Met een groepje enthousiaste mede-aios uit het land gaan we aan de slag met een ondernemingsplan, we gaan ons eigen reisadvies maken. Een concreet plan waarbij eenvoud en samenwerking voorop komen te staan, zonder ‘tijgers’ of ‘krokodillen’ of hoe je ze ook wilt noemen. Ja, mijn missie voor het komende jaar heb ik gevonden; de eerste lijn in. Ik ga glitters en bitters tegenkomen, zoals een van mijn opleiders het zo mooi zegt, op mijn reis ernaartoe. Maar deze SO in wording is in ieder geval onderweg om dichtbij te komen en laat dit reisadvies niet vervallen. Meerdaagse Nascholing Ouderengeneeskunde 2.0 Van 3 tot en met 5 april 2024 Thema’s: algemene ontwikkelingen, de (kwetsbare) oudere patiënt in een acute situatie, neurologie en psychiatrie, palliatieve zorg en nadenken over het levenseinde, cardiologie, diabetes, passende farmacotherapie bij ouderen en oogheelkunde. Voor aios geldt een gereduceerd tarief. Informatie en aanmelden: www.huygensacademy.nl/maastricht-3-daags-congres 21 op één lijn 74
Page 22
op één lijn 74 3de uitgave 2023 Dubbelinterview hoofden Huisartsopleiding en Ouderengeneeskunde ‘‘We doen al veel meer dan nu zichtbaar is’’ DOOR BABETTE DOORN, REDACTIE In oktober 19741 startte de allereerste groep huisartsen in opleiding in Maastricht. Ruim 40 jaar later, in september 2020, startte de allereerste groep aios van de opleiding Ouderengeneeskunde Maastricht. De lang gekoesterde wens van hoogleraar en Specialist Ouderengeneeskunde Jos Schols2 om een eigen opleiding in Maastricht te hebben, ging hiermee in vervulling. Hoofden In 2020 begonnen twee nieuwe hoofden in Maastricht: Matthijs Limpens als hoofd van de huisartsopleiding en Mariëlle van der Velden-Daamen als hoofd van de opleiding Ouderengeneeskunde. We zouden bijna vergeten dat die start midden in de coronatijd ontstond, niet ideaal om een goede band met je staf en aios op te bouwen. Van meet af aan, al in de oprichtingsfase van de Ouderengeneeskunde in 2019, hadden zij goed onderling contact en dat is, tot op de dag van vandaag, zo gebleven. Ze zien elkaar geregeld op de terugkomdag van de ouderengeneeskunde (vrijdag) en op dinsdag, als ook de jaar 3 aios huisartsgeneeskunde hun onderwijsdag hebben. Interprofessioneel samenwerken is niet nieuw, maar interprofessioneel opleiden, dat is andere koek. Vandaar dat de hoofden de redactie van ‘Op één lijn’ vroegen om een interview. De inzet is om een brede dialoog tussen de vervolgopleidingen te starten om ‘interprofessioneel opleiden’ meer te belichten. Als een soort feuilleton. We starten deze editie met de hoofden. Daarna komen respectievelijk docenten, opleiders en aios aan het woord. Wat gebeurt er al? De titel van het artikel viel al snel. Graag willen we daarom meer zichtbaar maken wat er al gebeurt of gebeurd is. In de oprichting- en startfase van de opleiding Ouderengeneeskunde is goed gebruik gemaakt van de aanwezige expertise en tijd van ondersteunende medewerkers van de huisartsopleiding; ook maken we deels gebruik van dezelfde supervisoren. Beide opleidingen hebben dezelfde coördinator bedrijfsvoering. Er is een gezamenlijk studielandschap (de ‘bieb’) in het gebouw DEB1 en we delen kantines. Accreditatie van opleidingsactiviteiten gebeurt identiek en afdelingsbreed. 1 https://onlinetouch.nl/huisartsgeneeskundemaastricht/op-een-lijn50?html=true#/30/ 2 Jos Schols promoveerde in 2000 op de samenwerking tussen de verpleeghuisarts en de huisarts 22 We maken gebruik van dezelfde softwaresystemen, deels lokaal, deels landelijk. We gebruiken dezelfde onderwijsruimtes, zij het veelal op andere dagen. De andere onderwijsdag, die voor jaar 3 van de Ouderengeneeskunde, is destijds bewust op een dinsdag of woensdag gepland gezien de thema’s (Competentie Plus en Eerste Lijn), met het idee om meer samen met de Huisartsopleiding te doen. Helaas leidt deze keuze tot een logistiek knelpunt: er is te weinig fysieke ruimte op DEB1 en in de roosters van de vervolgopleidingen. GW-docenten van de Huisartsopleiding worden soms geconsulteerd over zaken als STARR-selectie of didactische vaardigheden. Beide opleidingen maken gebruik van de Landelijke Educatie Docenten (LED). Ervaren docenten van de Huisartsopleiding zijn buddy of supervisor van docenten van de Ouderengeneeskunde. Naast mijn redactiewerk voor ‘Op één Lijn’ en andere rollen, werk ik zelf ook twee dagen per week voor de opleiding Ouderengeneeskunde, primair in de rol van kwaliteitscoördinator. Landelijk zien we dat de koepel van de Ouderengeneeskunde (SOON) deels ‘meelift’ op voorzieningen van de veel grotere koepelorganisatie Huisartsopleiding Nederland. De landelijke kwaliteitssystemen van beide organisaties zijn recent vernieuwd en hebben nu dezelfde domeinen. Beide opleidingen krijgen in 2024 te maken met de invoering van een nieuw Landelijk Opleidings Plan. Verder hanteren we dezelfde selectiemethode voor de sollicitaties. Soms verloopt de samenwerking via de lijn van de Ouderengeneeskunde. Zo werd de onafhankelijke vertrouwenspersoon van het MUMC+ bereid gevonden om ook de vertrouwenspersoon van de opleiding Ouderengeneeskunde te worden, om vervolgens ook de vertrouwenspersoon van de Huisartsopleiding te worden. Hoofdenoverleg De hoofden overleggen eens per 6 weken informeel. Daarin bespreken zij landelijke zaken vanuit de koepels, zoals ICT- en organisatie, wordt relevante informatie gedeeld, maar ook wordt besproken hoe om te gaan met ingewikkelde casus. Beide opleidingen vallen formeel onder de vakgroep Huisartsgeneeskunde; daar sluiten beiden aan bij de formele overlegstructuur. Op de vraag of de naam van de vakgroep de hele lading dekt, zijn de hoofden duidelijk. ‘Het begint niet met de naam’, het begint met uitstraling en positionering. Vanuit de inhoud kijken zij verder. Wel is er nog behoefte om meer te weten van elkaar, wie is inhoudelijk waar mee bezig? Dat algemene overzicht is er nu niet, het gaat via via. Belangrijke onderdelen uit nieuwsbrieven zouden we ook nog breder kunnen uitwisselen. Samen opleiden De houtkoolschets van het specialistenlandschap 2035 van de KNMG, schetst een horizon voor over 10 jaar. Wat willen we tot die tijd anders doen? Interprofessioneel opleiden vraagt om ‘omdenken’ aldus Mariëlle van der Velden. Dat kan een kleinere opleiding zoals de Ouderengeneeskunde vaak sneller, gezien de kleinere aantallen aios. Matthijs Limpens benoemt het feit dat zij ook nog eens op twee locaties zitten, in Eindhoven en Maastricht. Extra geld voor interprofessioneel opleiden is er niet. Soms zijn er projecten, maar als het gaat om brede implementatie, dan stopt het, zelfs als de pilot succesvol was. Veranderingen gaan moeizaam en regelgeving is stroperig. Intern zouden we nog veel voor elkaar kunnen krijgen, denk aan logistiek en mensen, maar als we kijken naar de RGS en naar Discipline Overstijgend Opleiden (DOO) binnen het UMC, dan zitten daar ook nog schotten in het Maastrichtse. Naast logistiek zijn regelgeving en geld dus de grootste struikelblokken. Wat kan er wel? In het praktijkleren liggen de grootste kansen. Dáár zouden we de aios al wat meer naar elkaar kunnen sturen, dat ze elkaar weten te vinden. Zo zouden meer huisartsen in opleiding eerder kunnen denken aan het raadplegen van aios Ouderengeneeskunde. Nu zitten daar soms nog blinde vlekken. In jaar 3 van de huisartsopleiding krijgen aios een adoptiepatiënt3, dat is een verdiepingsopdracht rondom de complexe patiënt. Zij zouden dan een derdejaars aios van de Ouderengeneeskunde kunnen consulteren. Nu raadplegen zij soms eerder een neuroloog en dat is een gemiste kans, een blinde vlek. In jaar 3 van de ouderengeneeskunde zijn er ook modules Eerste Lijn en ambulant. Wat heeft de Ouderengeneeskunde de huisarts nog meer te bieden? Mariëlle noemt wondzorg, problemen met cognitie en gedrag en proactieve zorgplanning. Mariëlle beschrijft de levensloop van een oudere bij wie het thuis niet langer gaat. En dat dan plotsklaps de patiënt cliënt wordt van 3 Zie artikel Anneke van Dijk en Hanneke Hamers elders in dit blad een zorginstelling. Daar krijgt de bewoner een vreemde zorgverlener, de SO in plaats van de huisarts. De huisarts komt niet meer. Dat is raar en onwenselijk, aldus Mariëlle. Je kan al veel eerder de SO introduceren om met de huisarts mee te kijken en te consulteren, opnames voorkomen en leren van elkaar. Vooral bij huisbezoeken heeft dit enorme meerwaarde. De huisarts heeft veel meer weet van de achtergrond en context van de patiënt en het zou jammer zijn als dit verdwijnt na een opname in een verpleeghuis. Werken vanuit wijken, dat zou goed zijn. En omgekeerd kan de SO ook andere zaken van een huisarts leren. ‘Zoals doen wat nodig is en niet meer dan dat’. Dat ziet Mariëlle als een positief leerpunt voor de SO. Soms geldt: ‘Less is more’, moeten we allemaal wel doen wat er kan, moeten we wel willen verwijzen? Liggen er kansen in het nieuwe LOP? Voor de Ouderengeneeskunde is het nieuwe LOP een grote ommezwaai.4 Voor de Huisartsopleiding in Maastricht betekent het weinig verandering; zij leiden al op conform het nieuwe LOP. Wellicht liggen er kansen in de periode die nu nog zomerreces heet bij de Ouderengeneeskunde, maar die bij de Huisartsopleiding wordt gevoed door de wensen van aios. Beide hoofden zijn het erover eens dat je na drie jaar opleiding niet klaar bent. Je blijft je leven lang leren, dat is veel meer dan je (eenmalig) kwalificeren. Matthijs benoemt dat het gaat om ‘Verantwoord vertrouwen in wederzijdse zichtbaarheid’. Samen zouden we opnieuw kunnen kijken naar docentprofessionalisering over en weer. Binnen de Vakgroep, maar ook discipline overstijgend binnen het MUMC+. Ook daar wordt nog meer aansluiting gezocht en vanuit de organisaties UM en MUMC+ wordt de bestuurlijke samenwerking ook opnieuw verkend. In Maastricht zijn de Huisartsopleiding en de opleiding Ouderengeneeskunde geen onderdeel van het UMC, dit in tegenstelling tot alle andere UMC’s waar dat wel het geval is. Vervolg? De hoofden hebben hun licht laten schijnen op het thema Interprofessioneel Opleiden. De intentie is er absoluut om dit verder uit te dragen en betrokkenen mee te krijgen en uit te dagen om mee te denken. De volgende keer nodigen we docenten uit om het gesprek hierover met ons aan te gaan. Wie wil/durft? 4 Zie elders het artikel van Nancy Lenaerts, plaatsvervangend hoofd 23 op één lijn 74
Page 24
op één lijn 74 3de uitgave 2023 Verslag congresreis Ouderengeneeskunde Helsinki ‘Healthy Ageing in the Changing World’ DOOR EDITH MEIJERS, SO-OPLEIDER DE ZORGGROEP ROERMOND Van 19 tot 23 september jl. waren wij, samen met 50 collega’s uit het land, veelal opleiders maar ook enkele medewerkers van de opleidingen tot Specialist Ouderengeneeskunde, op het jaarlijkse congres van de European Geriatric Medicine Society in Helsinki. Doordat reis en verblijf geregeld waren door de SBOH en vrijwel iedereen met hetzelfde vliegtuig vanaf Schiphol naar Helsinki vertrok, ontstond er al snel een groepsgevoel. Er was volop gelegenheid om elkaar als Nederlandse opleiders informeel te ontmoeten. Hierdoor leerden we de collega’s uit de eigen regio beter kennen, maar ontmoetten we ook opleiders uit andere delen van het land met wie we ervaringen konden uitwisselen. Op dinsdagavond, nadat we allemaal geïnstalleerd waren in onze kamers in het Folkshotel, een oud opgeknapt industrieel pand, was er tijdens het diner gelegenheid om nader kennis te maken, waarbij gebruik gemaakt kon worden van speciale kaartjes met vragen voor elkaar. De volgende dag ging om 13.00 uur het congres van start waardoor we in de ochtend tijd hadden voor een eerste verkenning van de highlights van Helsinki. Ieder ging op eigen gelegenheid, al dan niet in groepjes, de stad in. Het vervoer per tram verliep vlot en zo bezochten we, met een prachtig zonnetje erbij, zowel de Lutherse als de Russisch-Orthodoxe Kerk, beiden gelegen in het centrum aan de baai en leerden we zo wat over de geschiedenis van Helsinki en Finland. ‘s Middags gingen we naar het congrescentrum. Het thema van het congres was ‘Healthy Ageing in the Changing World’. Gedurende 3 dagen werden in acht verschillende zalen tegelijkertijd sessies gehouden over zeer diverse onderwerpen. Dit leidde soms tot keuzestress, maar als de lezing tegenviel, dan was het geen probleem om te wisselen van zaal. Over het algemeen viel mij het niveau van de lezingen een beetje tegen. Wij kregen vaak het gevoel dat wat er gepresenteerd werd voor ons oud nieuws was en dat we het in Nederland lang niet slecht doen. Bijvoorbeeld over preventie van cognitieve achteruitgang bij mensen met dementie, waarbij het belang van interventies op verschillende domeinen benadrukt werd. Of over deprescribing of de beste aanpak voor ouderen met een heupfractuur in het ziekenhuis: ook hier geen verrassende inzichten. Inspirerend waren de lezingen onder de titel ‘Communitybased management of older people, where do we stand? Hiervan is vooral het verhaal van een Belgische collega die pleitte voor een andere waardering van de oudere medemens en de rol die zij kunnen hebben in de gemeenschap me bij gebleven. We moeten af van de stigma’s ‘Oud is lastig, ziek, nutteloos en of duur’. Onder andere het blijven betrekken van ouderen bij de maatschappij, voorkomen van eenzaamheid en activiteiten wijkgericht aanbieden, werken preventief en kunnen opname in zorginstellingen uitstellen en/of voorkomen. De lezing van Hanna Willems, getiteld ‘Euthanasia and assisted suicide in older persons: the Dutch experience’ vond ik een indrukwekkend, genuanceerd en afgewogen verhaal. Vooral interessant was de levendige discussie na afloop, waarbij weer eens bleek dat Nederland hierin vooroploopt, maar ook dat was wel al bekend. Tot slot van deze samenvatting wil ik nog de leuke workshop ‘Silly Walks’ vermelden, waarbij drie collega’s uit GrootBrittannië, Duitsland en Frankrijk samen een interactieve en leerzame lezing hielden, met filmpjes en vragen over afwijkende looppatronen. Natuurlijk was er nog veel meer te zien (postersessies) en te horen (bijvoorbeeld onze ‘eigen’ Jos Schols over decubitus), maar dat voert te ver om hier allemaal te bespreken. Naast alle lezingen en presentaties in wisselend verstaanbaar Engels, vond ik ook de interactie met de Nederlandse collegaopleiders tijdens de vrije momenten, avonden, etentjes etc. heel inspirerend en gezellig. Op de terugweg werden al plannen gemaakt voor een ‘eigen’ symposium voor en door collega’s die werken in de ouderenzorg/long term care (dus buiten het ziekenhuis), met focus op hoe de ouderenzorg door heel Europa is georganiseerd en wat we van elkaar kunnen leren met het oog op de toenemende aantallen ouderen die in de toekomst zorg nodig hebben. 24 Uit het hoofd Hebben wij dat lef? DOOR INGRID VAN DER HEIJDEN, ADJUNCT-HOOFD HUISARTSOPLEIDING MAASTRICHT Terwijl ik dit stukje schrijf, zijn de resultaten van de sollicitatieronde voor de start van de huisartsopleiding in maart 2024 nog niet bekend. De verwachting is dat er landelijk ongeveer evenveel aios kunnen gaan starten als de vorige keer. We hebben het in Maastricht en Eindhoven deze ronde gelukkig goed gedaan. Dat is natuurlijk mooi. Tegelijkertijd zou het nog beter zijn als we meer groei kunnen realiseren. We staan namelijk samen voor de opgave om meer huisartsen op te leiden om te kunnen voldoen aan de toekomstige zorgvraag. De SBOH en opleidingsinstellingen buiten het ziekenhuis zijn daarom een campagne gestart om meer artsen enthousiast te maken voor een vervolgopleiding buiten het ziekenhuis: ‘Heb jij het lef...?’1 1 www.nextleveldokter.nl Het is nog onduidelijk waarom een groot aantal basisartsen zich in de afgelopen jaren niet heeft aangemeld voor een vervolgopleiding. Dit was aanleiding voor het Capaciteitsorgaan om een onderzoek te doen naar hun beweegredenen en naar factoren die de keuze voor een vervolgopleiding binnen of buiten het ziekenhuis bepalen. De resultaten van dit onderzoek worden in het voorjaar van 2024 verwacht. Lianne Mulder onderzocht al welke factoren een rol spelen bij de zogenaamde ‘leaky pipeline’.2 Hiermee wordt de uitval van talentvolle studenten bedoeld gedurende het traject van middelbare school naar de medische vervolgopleiding. De huidige groep medisch specialisten in Nederland is geen representatieve afspiegeling van onze samenleving. Voor artsen uit cluster 1 - waaronder huisartsen in Word huisarts! Solliciteer vóór 1 februari 2024! We zoeken 48 AIOS Start 1 september 2024 in Maastricht (24) én Eindhoven (24) Scan de QR-code of bel voor informatie 06-41144460 opleiding - geldt dat er in vergelijking met andere medische vervolgopleidingen meer vrouwelijke artsen zijn (60.1% versus 46.8%) [p < 0.00001] en meer artsen zonder migratieachtergrond (83.2% versus 79.0% in overige medische vervolgopleidingen). Ook is er een overrepresentatie van artsen met ouders uit een hogere sociaaleconomische klasse. Mogelijk dat similarity bias een rol speelt bij de (zelf)selectie. Jammer, want aangetoond is, dat een grotere mate van diversiteit juist bijdraagt aan betere zorg. Casper van Koppenhagen ging in zijn podcast over geluk, diversiteit en inclusie in gesprek met onderzoeksjournalist Joris Luyendijk, auteur van ‘De zeven vinkjes’.3 Zij spraken over wat je misloopt aan invalshoeken wanneer je zo ontzettend lijkt op de mensen met wie je werkt. Ze bespraken ook hoe je als bevoorrecht persoon kan bijdragen om een inclusievere werkvloer te krijgen: neem een ‘lagere vinker’ op sleeptouw en licht de sociale code toe. Graag wil ik iedereen die bij de huisartsopleiding betrokken is uitdagen: hebben wij dat lef? 2 Diversity in the pathway from medical student to specialist in the Netherlands: a retrospective cohort study. Mulder, L., Wouters, A., Akwiwu, E. U., Koster, A. S., Ravesloot, J. H., Peerdeman, S. M., Salih, M., Croiset, G. & Kusurkar, R. A., 1 Dec 2023, In: The Lancet Regional Health - Europe. 35, 100749. 3 Casper van Koppenhagen. KopCast Over geluk, diversiteit en inclusive. Deel 1. In gesprek met Joris Luyendijk. 25 op één lijn 74
Page 26
op één lijn 74 3de uitgave 2023 Naar InterCompetente huisartsenzorg De adoptiepatiënt in jaar 3 DOOR ANNEKE VAN DIJK, UNIVERSITAIR DOCENT & HANNEKE HAMERS, ADJUNCT-HOOFD HUISARTSOPLEIDING Sinds een paar jaar kennen we als huisartsgeneeskunde de nieuwe vierde kernwaarde ‘gezamenlijk’. Het belang van deze kernwaarde blijkt uit de toenemende druk op de huisartsenzorg en de complexiteit van de ouderenzorg. Het dwingt huisartsen om goed samen te werken met de andere collega’s in het zorg- en welzijnsdomein. In de praktijk is dat niet zo eenvoudig. Hoe leren onze aios deze competentie als interprofessioneel samenwerker eigenlijk? Welke leerervaringen bieden we hen aan in de opleiding? Dankzij het innovatiefonds van het SBOH en samen met de opleidingen in Nijmegen en Groningen, geven we als huisartsopleiding Maastricht sinds kort concreet vorm aan het leren interprofessioneel samenwerken. We zijn actief betrokken bij het project InterCompetent. Kartrekker is aioto Wesley Giorgi, die de opleiding tot huisarts combineert met deze functie als onderzoeker en ontwikkelaar van het onderwijsprogramma. Er was vanuit onze huisartsopleiding een belangrijke voorwaarde: we wilden het aantal opdrachten voor aios niet verder uitbreiden. Er was wat ons betreft wel ruimte om het bestaande onderwijsaanbod te verrijken met aandacht voor interprofessioneel samenwerken. Aangezien de complexe chronische zorg in het derde jaar centraal staat, is er aansluiting gezocht bij dit programma. In jaar 3 ‘adopteren’ onze aios enkele patiënten om gedurende een Sister in arms ‘Sisters in arms is geschreven in eerste instantie als verwerkingsproces. Het geeft een persoonlijke kijk op de balans tussen vrouw, arts en militair zijn en de impact van suïcide op het dagelijks leven. Elize Rozema, de hoofdpersoon, leert binnen de marine de ware betekenis van het vrouw zijn en hoe zij zich staande kan houden in een mannenwereld. Zij wordt voortdurend heen en weer getrokken naar de spreekkamer, bij haar patiënten, de zee- met de onweerstaanbare roep naar avontuur- en haar familie die haar zo hard nodig heeft. Gelukkig kan ze terugvallen op de steun van haar vriendinnen, haar sisters in arms. Zij helpen in de strijd het rouwproces onder ogen te zien, maar toch ook te lachen zowel in uniform als daarbuiten’. Valerie Fijen, alumnus 26 Het boek is hier te bestellen: https://uitgeverijkompas.nl/product/sisters-in-arms/ jaar te volgen. Een unieke kans om hier ook breder te kijken naar het zorgnetwerk van deze patiënten met een complexe zorgvraag en vaak diverse hulpverleners. Het programma voor interprofessioneel leren en samenwerken heeft Wesley samengesteld op basis van groepsgesprekken met een aios, opleider en een zorgprofessional uit de praktijk. De focus ligt op het werkplekleren, want juist in de praktijk wordt het belang van samenwerking gevoeld en kan de aios gaan oefenen. Er worden hele concrete handreikingen aangeboden, waaruit iedere aios zelf kan kiezen. De aios kan bijvoorbeeld eenvoudig een sociale kaart maken en uitprinten, er is een handreiking voor het leren kennen van andere zorgprofessionals en voor een reflectie op samenwerking tijdens een leergesprek. Om dit alles goed in te bedden in het curriculum, wordt er op drie momenten aandacht aan besteed tijdens de terugkomdagen. Om het voor iedereen beschikbaar te maken, heeft Wesley met hulp van een student van de opleiding Multimedia en Design een prachtige website gemaakt. Kijk maar eens op www.intercompetent.com en laat je verrassen. We zijn dit programma als opleiding nu aan het uitproberen en evalueren. Vooralsnog mogen we trots zijn op het resultaat en zijn we benieuwd naar de ervaringen. Deze samenwerking tussen onderzoek en de opleiding(en) is in elk geval geslaagd! op één lijn 74 3de uitgave 2023 Equilibre Een duurzame reis is belangrijker dan een verspillende bestemming DOOR ELSJE KUIJPER, OPLEIDERSCOÖRDINATOR Wat kunnen wij als huisartsen doen om het klimaat te veranderen? Tijdens groep vier op de lagere school hield ik een spreekbeurt over zure regen. Daarmee was het zaadje voor mijn activisme voor wat betreft het klimaat geplant. In mijn leven ben ik steeds zoekende geweest naar wat ik kan doen om mijn footprint beheersbaar te houden. Dat ging met vallen en opstaan en ik ben zeker geen heilige Madonna geweest. Ook ik heb heel wat CO2 uitgestoten door te vliegen, door voor een jarendertigwoning te kiezen en door kinderen te krijgen (gelukkig heb ik er maar twee). Toen duidelijk werd dat ook ik als huisarts wel degelijk invloed zou kunnen uitoefenen op het milieu, kwam dat kleine activistische Elsje weer boven drijven. Zouden huisartsen iets aan het klimaat kunnen veranderen en zo ja, hoe dan? We zijn al zo druk en waar moeten we dan beginnen? Net toen ik me dat ging afvragen, werden er docenten gezocht om het thema duurzaamheid bij de aios onder de aandacht te brengen. Samen met Margarita Vossen en Simone Jaarsma hebben we een themadag over duurzaamheid georganiseerd. Het was een succes en zo’n themadag smaakt naar meer. Er blijkt genoeg te doen aan duurzaamheid als huisarts. Dit wilden we dan ook graag aan de opleiders laten weten. Zo gezegd, zo gedaan; de themadag ‘duurzaamheid’ voor opleiders werd op 14 en 16 november een feit. De dag startte met een presentatie van Margarita, zij was net terug uit Amsterdam waar ze had meegedaan aan de Klimaatmars. Margarita heeft ons meegenomen in een inspirerende presentatie over ‘Planetary health’. Ze startte met een aantal pittige stellingen zoals; mogen duurzaamheidsmaatregelen ten koste gaan van de kwaliteit van zorg voor een individu? Een stelling die veel discussie opleverde en waar we nog lang over kunnen doorpraten. We hebben niet alleen onze boosheid, twijfel of machteloosheid over het klimaat besproken, maar ook onze strijdlust en hoop mogen uitspreken. Want hoop is er zeker: als huisarts kunnen we een grote rol spelen bij het keren van het tij. Kijk alleen maar naar alle bewegingen die zijn voort gekomen uit ons dokters activisme: de groene huisarts, de klimaat dokter, de duurzame dokter, de LOVAH-duurzaamheidscommissie en de regionale Green Teams. Na de presentatie van Margarita was het tijd voor een frisse neus. Ondanks het slechte weer op die dag, weerhield dit de opleiders er niet van om te genieten van de mooie natuur die Urmond te bieden heeft. De opleiders hebben in teams, tijdens een inspirerende wandeling, een aantal vragen besproken over duurzaamheid in de huisartspraktijk. Onder de titel ‘people profit piraten’, ‘de afvalracers’ of ‘de medicijnmaniakken’ gingen de opleiders op pad. Zij bespraken thema’s zoals vervoer, medicatie en materiaalgebruik en hoe hierbij duurzamer te handelen. Daarnaast mochten ze ook iets ludieks bedenken: een liedje, gedicht, foto of een dansje. We hebben enorm veel leuke en humoristische inzendingen gehad. Zoals een prachtig gedicht over de strijdlust na de overstromingen in Limburg, grappige foto’s van huisartsen die een boom planten of de chemische industrie omverduwen, grappige filmpjes van paraplu’s als spiralen en heel veel docenten in maar één taxi. De jury, bestaand uit Heiny Eilkes, Merijn van de Laar, Ylva Onderwater en Felix Punt, voorzagen alle inzendingen op een eigenzinnige en humoristische manier van feedback. De uiteindelijke winnaars gingen met een boek uit de kringloopwinkel naar huis. Gedicht: Het water staat de Limburgse huisartsen aan de lippen... Dit uitzichtloze onderwerp wil ik liever skippen... Na een groene lezing en een inspiratie-loop, Ik draag mijn steen bij, Ik heb weer hoop(!) De middag werd nuttig besteed doordat de opleiders in hun eigen groepen mochten nadenken over hoe ze het onderwerp duurzaamheid in het leergesprek aan bod laten komen. Er werden briefjes met groene ideeën aan een waslijn gespannen, de opleiders kregen een kijkje in elkaars prullenbakken en er werden vooral veel tips gegeven over hoe nu verder met duurzaamheid in de praktijk. Alle handige tips en adviezen zijn verzameld en samengevat in het document ‘de groene opleider’. Dit document is ook te vinden op de digitale leeromgeving Canvas (alleen voor stafleden). Opleiders kunnen de QR-code boven het artikel gebruiken. Na deze enerverende dag, die behoorlijk wat nieuwe informatie over duurzaamheid opleverde, is mijn activistische houding uit groep vier verder aangewakkerd. Ik heb nog meer nieuwe ideeën over hoe ik duurzamer zou willen zijn in de praktijk en hoe ik dit zou willen oppakken samen met onze aios. Ik hoop ook, dat bij de opleiders een duurzaam LEDlampje is aan gegaan en het thema bij veel leergesprekken besproken gaat worden. En ik heb al gehoord dat er een aantal aios een leergesprek over duurzaamheid heeft gehad. Als wij als huisartsen namelijk veranderen, dan hoeft het klimaat dat niet te doen. 27 Scan mij!
Page 28
op één lijn 74 3de uitgave 2023 AIOS-dag Positieve Gezondheid DOOR DAVÍD VAN EERD, LOVAH Op 6 oktober vond in Kasteel Limbricht de jaarlijkse AIOSdag plaats met als thema ‘Positieve Gezondheid’. De dag begon met een introductie van het concept Positieve Gezondheid, waarna de AIOS werden uitgenodigd om het “spinnenweb” in te vullen en daarmee een blik op alle facetten van hun eigen gezondheid te werpen. Vervolgens kwamen er inspirerende sprekers uit huisartspraktijken in Limburg langs die positieve gezondheid geïmplementeerd hebben in hun praktijk en goed lieten zien wat dit voor zowel patiënten als het team in de praktijk kan opleveren. Om iedereen bij de les te houden verzorgde UM-sport tussen de lezingen twee korte ‘energizers’ op muziek, waarmee zowel lijf als geest weer aangescherpt werden. Na de lunch volgde een interactieve lezing over de toepassing van positieve gezondheid in achterstandswijken, waarna de dag werd afgesloten met een workshopronde waarin de AIOS konden kiezen tussen een wandeling in de natuur, een workshop beweging in theorie en praktijk door fysiotherapeuten van het MUMC+ Beweeghuis of een Mindfulness sessie met ademhalingstechnieken. Al met al een gevarieerde dag waarin AIOS geïnspireerd en uitgedaagd werden om ‘het andere gesprek’ te gaan voeren in de spreekkamer. Made in Maastricht Datum: 5 september 2023. Bovenste rij v.l.n.r.: Lotte Ewalds, Stijn Duijn, Carla Rohde, Claire Leenarts, Daniëlle Roosen Onderste rij v.l.n.r.: Lucinda Coumans, Isa Zuijderduijn, Anne-Sophie Bom, Britt van Spaendonk 28 3de uitgave 2023 Made in Eindhoven Datum: 5 september 2023. V.l.n.r.: Shireen Post, Renske Stadt, Anne Duijmelinck, Robbert Maatman, Birgit van Gerwen, Marije de Hoop, Sanne Krielaart, Ashwin Wenmakers, Imke Engelbertink Datum: 12 september 2023. V.l.n.r.: Wieke Pijnenburg, Michelle Florijn, Femke Janssen, Ellen Gubbels, Mandy Gommans, Anne Gerritsen, Niki Peltzer, Meike Westra 29 op één lijn 74
Page 30
op één lijn 74 3de uitgave 2023 Waarom en wanneer kiezen studenten voor Huisartsgeneeskunde? Blootstelling helpt ONDERZOEK Deze infographic is een samenvatting van een cross-sectioneel onderzoek uit 2020-2021 op de Erasmus Universiteit Rotterdam onder geneeskundestudenten om hun perceptie van de huisartsgeneeskunde in 3 verschillende stadia van hun studie te evalueren. Pols DH, Kamps A, Runhaar J, Elshout G, Van Halewijn KF, Bindels P, et al. Medical students' perception of general practice: a cross-sectional survey. BMC Medical Education 2023;23:103. DOI: 10.1186/s12909-023-04064-z. OPVATTINGEN Weinig studenten vinden dat een huisarts een hoge status heeft binnen de medische professie Een huisarts heeft... ... een hoge status binnen de medische professie ... een hoge sociale status ... een essentiële rol binnen de Nederlandse maatschappij Eens 92% – 97%* Gemiddeld responspercentage 77% Het aantal studenten met een migratieachtergrond in dit onderzoek was relatief hoog 31,2 % * INTERESSE TIJDENS OPLEIDING Eerstejaars bachelorstudenten n = 340 De studie bestaat uit: 3 jaar bachelor 3 jaar master 28,5% De interesse in huisartsgeneeskunde neemt toe naarmate de studie vordert Van bachelor naar master zie je een stijgende lijn 71,5% 29,4% 70,6% 26,7% 73,3% mediane leeftijd 18 jaar Derdejaars bachelorstudenten n = 231 mediane leeftijd 20 jaar Derdejaars masterstudenten n = 210 mediane leeftijd 25 jaar 10% – 14%* Eens Deze opvattingen verschillen niet significant tussen de studiejaren Range van percentages van de 3 onderzochte studiejaren (bachelor jaar 1, bachelor jaar 3 en master jaar 3) Eens 52% – 55%* Overweegt huisarts te worden: 22% Overweegt huisarts te worden: 34% Overweegt huisarts te worden: 71% IMPACT OP MENING Belangrijkste reden voor de toegenomen interesse: Volgens studenten voorziet de huisartsenpraktijk in een prettige werkomgeving De ervaring van studenten in de huisartsenpraktijk tijdens de opleiding had een positieve impact op hun mening over huisartsen Eerstejaars bachelors positiever na ervaring in de huisartsenpraktijk Derdejaars masters positiever na ervaring in de huisartsenpraktijk 59,7 % 87,1 % Ook de colleges van huisartsen over huisartsgeneeskunde hadden een grotere impact op de masterstudenten dan op de bachelorstudenten Eerstejaars bachelors positiever na colleges van huisartsen 32,1 % Informatie van sociale media had weinig impact op de mening van studenten 3,8% Derdejaars bachelors positiever na colleges van huisartsen 33,3 % Derdejaars masters positiever na colleges van huisartsen 48,6 % Door Redactie Huisarts en Wetenschap, gepubliceerd 5 september 2023 30 In de leer Morpheus in de nachtdienst DOOR DAVÍD VAN EERD, DERDEJAARS AIOS HUISARTSOPLEIDING Een zomerse woensdagavond in juli. Vanaf de praktijk rijd ik met gezonde spanning richting de huisartsenpost. Ik begin aan mijn eerste zelfstandige nachtdienst en hoewel ik de afgelopen jaren in ziekenhuis en verpleeghuis wel vaker diensten gedaan heb, voelt dit toch anders. Ik ga hier patiënten zien die meestal nog geen diagnose hebben en vaak zieker zijn dan de patiënten die overdag komen. En dat met minder directe supervisie dan in de tweede lijn. Toch heb ik het gevoel na ruim twee jaar huisartsopleiding genoeg bagage en inschattingsvermogen te hebben. Daarnaast is sparren met een collega natuurlijk altijd mogelijk. Na een aantal kleinere kwalen aan het begin van de dienst wordt het tegen 23.00 uur spannender. Een patiënte met waarschijnlijk een niersteen heeft forse pijn en reageert niet op de eerste stap van de pijnstilling. Met een prik morfine lukt het gelukkig om de pijn onder controle te krijgen, waarna ik haar met een recept en goede instructies huiswaarts kan sturen. In gedachten complimenteer ik naamgever Morpheus, de Griekse god van de Droom, met zijn empathische kwaliteiten. Ik filosofeer wat en beeld me in dat hij haar naar huis vergezelt om daar de zorg over te dragen aan zijn vader Hypnos, God van de Slaap. Net na het vertrek van deze patiënte hoor ik vanuit de fast track kamer hevig gekreun komen. Daar aangekomen lijk ik midden in een bevalling terecht gekomen te zijn, maar de aanwezige patiënte geeft aan vooral last van haar borstkas te hebben. Omdat een gesprek vanwege de pijn nauwelijks mogelijk is, kies ik opnieuw voor morfine, met vrij snel redelijk effect. Het blijkt om een ribkneuzing te gaan in combinatie met hyperventilatie en een stressvolle laatste paar maanden, zonder aanwijzingen voor een ernstige fysieke aandoening. Enkele uren later volgt een man met acute buikpijn, die scheldend van de pijn binnenkomt. Opnieuw roep ik Morpheus erbij, alvorens de man in te sturen naar Chirurgie, omdat ik letterlijk en figuurlijk de vinger er niet op kan leggen. Rond 6 uur wordt het rustig en valt er een deken van vermoeidheid over me heen. In de bureaustoel naast de triagist dommel ik een paar keer weg in een droomloze slaap, tot het einde van de dienst enkel nog onderbroken door een paar korte vragen. Na de dienst kijk ik terug: drie keer morfine in één dienst. Heb ik niet te vlug naar dit sterke middel gegrepen? Anderzijds 31 hadden deze patiënten alle drie flink pijn. Tijdens de nabespreking met mijn opleider besluiten we dat het in al deze situaties een redelijke stap was. In ieder geval heeft het deze nacht voor zowel patiënt als dokter wat rust en comfort gebracht. Het is dat ik niet bijgelovig ben, anders had ik geloofd dat ik tijdens deze eerste zelfstandige nachtdienst van bovenaf wat hulp kreeg. Een onverwachte kampioen De praktijkondersteuner vraagt aan het eind van het ochtendspreekuur of ik nog een plekje heb voor een man van begin 80. Het verhaal vooraf is, dat zijn familie merkt, dat hij wat trager is geworden de laatste tijd. Een vriendelijke tachtiger komt binnen, die aangeeft, dat alles inderdaad wat langzamer gaat, maar dat hij nog goed bij de les is. De anamnese biedt weinig aanknopingspunten en ook het globale neurologisch onderzoek is niet afwijkend. Het verdere gesprek verloopt wat stijfjes en ik weeg samen met de patiënt de vervolgstappen af: nog even afwachten, of toch alvast wat verder onderzoek doen? Zo zouden we kunnen beginnen met een korte geheugentest. We besluiten tot het laatste en omdat ik na het spreekuur nog wat tijd heb, kunnen we deze direct afnemen. De test verloopt vlot en tegen het einde vraag ik hem de gebruikelijke willekeurige Nederlandse zin op te schrijven. Wanneer hij het briefje naar mij toe draait, lees ik een zin die deze MMSE in één keer over de eindstreep duwt. ‘VDP is wereldkampioen’, staat er. Een geanimeerd gesprek over wielrennen volgt, hij heeft zelf tot enkele jaren geleden nog gefietst en blijkt beter op de hoogte van de actuele stand van zaken in de wielerwereld dan de gemiddelde wielerjournalist. Mijn vraagtekens over zijn cognitie zijn als sneeuw voor de zon verdwenen. We besluiten de traagheid nog even aan te zien. Hij geeft aan, dat hij de komende weken eerst weer wat meer gaat wandelen en zich daarna meldt. Opgewekt door de plots ontstane verbinding gaan we uiteen en ik blijf even zitten, verrast door de onverwachte demarrage van de man die zojuist kampioen van mijn spreekuur werd. PS: Mathieu van der Poel werd het voorgaande weekend in Glasgow wereldkampioen op de weg. op één lijn 74
Page 32
op één lijn 74 3de uitgave 2023 Weten is eten Vreten op Aarde DOOR HENDRIK JAN VUNDERINK, HAB IN RUSTE Theodoor Billroth, weet u nog? Begenadigd 19e-eeuws violist en pianist die goed bevriend raakte met Johannes Brahms. Zo goed zelfs, dat Brahms twee strijkkwartetten aan hem opdroeg, opus 51: Billroth 1 en Billroth 2. Hé, hoor ik u denken: daar rinkelt bij mij een ander belletje. En dat zou best kunnen, want de handen van Billroth waren niet alleen met de strijkstok buitengewoon vaardig, maar ook met het lancet. En zo kennen wij, dokters, hem dan vooral van de twee naar hem genoemde maagoperaties. Ik heb die nog geleerd als veelvuldig ingezette behandeling van recidiverende maagulcera, maar daar is nogal de klad ingekomen na de uitvinding van de h2-histamine blokkeerders en later de protonpompremmers. En niet te vergeten na de ontdekking van de Helicobacter pylori, inclusief eradicatie-adviezen. Onderzoekers van de Chulalongkorn University in Thailand publiceerden in 2022 in het BMJ de resultaten van hun onderzoek, waarbij zij de werking van curcumine vergeleken met die van omeprazol. Beide middelen bleken vrijwel even succesvol, resulterend in een forse pijnreductie! De onderzoekers erkennen overigens wel, dat de studie behoorlijk klein is en ook nog andere beperkingen heeft, zoals de korte interventieperiode en een gebrek aan lange termijn data. Groter, langduriger onderzoek is dan ook nodig, zeggen ze. Toch luidt hun conclusie: ‘Dit onderzoek levert uiterst betrouwbaar bewijs voor de behandeling van bepaalde maagklachten met kurkuma. De nieuwe bevindingen van onze studie rechtvaardigen de overweging om kurkuma als medicijn voor te schrijven’. Kijk, daar kan ik dus wat mee, ook en vooral in de keuken. Want in de Indonesische keuken staat kurkuma bekend als koenjit, een belangrijk ingrediënt bij de bereiding van Nasi Kuning, oftewel feestrijst. Het wordt gemaakt van witte rijst waaraan koenjit wordt toegevoegd en die de rijst warmgeel kleurt. Deze gele kleur staat voor geluk en een nieuw begin. Perfect dus om ergens tijdens Kerst en de jaarwisseling op tafel te zetten! Eens wat anders, met bijkomend voordeel, dat de traditionele maag- en darmbezwaren van begin januari dit keer wellicht erg zullen meevallen. Die protonpompremmers zijn inmiddels in een wat minder gunstig daglicht komen te staan, zeker na de gebleken mogelijke lange-termijn nadelen en de vrije verkrijgbaarheid bij de drogisterijketens. Toch kijken de dames en heren drogisten, met de Kerstdagen in het verschiet, alweer handenwrijvend uit naar hun prazolletjesomzet. Want helaas worden die tegenwoordig vaker gevierd onder het motto ‘vreten op aarde’ dan onder het motto ’vrede op aarde’. Met de bijbehorende overbelasting van het spijsverteringskanaal. Maar gelukkig blijkt er sinds kort evidence te bestaan voor de behandeling van zuurgerelateerde maagpijn door het gebruik van curcumine, bekend als hoofdbestanddeel van de zuidoost Aziatische specerij kurkuma, oftewel geelwortel. 32 Ik heb het recept gehaald uit het beroemde Indische kookboek van Bep Vuyk, maar wat aangepast, zodat de nasi sneller, maar even lekker, uitgeserveerd kan worden. Voor echte feestrijst bouw je een kegel van de rijst die je versiert. De oudste van het gezelschap mag de top eraf scheppen en dan is het feest geopend! Zo’n mooie top heet een tumpeng. Presenteer de nasi kuning feestelijk met wat reepjes omelet, schijfjes komkommer, ‘bawang goreng’ (gebakken uitjes) en wat ‘seroendeng’ (geroosterde, geraspte kokos en pinda’s). Sambal goreng boontjes erbij en eventueel een mooie ‘daging rendang’ als het niet vegetarisch hoeft te zijn. Selamat makan! Eet smakelijk! op één lijn 74 3de uitgave 2023 Ingrediënten • 350 gram pandanrijst • 1/3 blok santen (kokoscrème) of 300 milliliter kokosmelk • 1/2 theelepel zout • 1 theelepel kunjit • 4-5 blaadjes jeruk purut • 1 pandanblad • 1 sereh (citroengras) • 1 salamblad (Aziatische laurier) • Water 1. Was de rijst drie keer 2. Maal de koenjit (kurkuma) met een beetje kokosmelk tot een gele soep 3. Doe de rijst in de pan van een elektrische stomer samen met de gemalen koenjitmix, de rest van de kokosroom of kokosmelk, de bladeren (salam en jeruk purut), de sereh (citroengras), een lang pandanblad en de halve theelepel zout. 4. Voeg water toe totdat de vloeistof een vingerkootje boven de rijst staat. 5. Zet de kom in de stoompan en stoom op normale stand (duurt ongeveer 20 minuten). (Gewoon koken in de pan kan natuurlijk ook, maar voor de smaak is stomen beter, zonder risico van aanbranden). 6. Laat de rijst daarna nog 20 – 30 minuten in de rijstkoker staan. 7. Haal de bladeren eruit 8. Schep het voorzichtig maar goed door. 9. Doe het in een vorm, plaats het op een bord en decoreer. Literatuur • Curcumin and proton pump inhibitors for functional dyspepsia: a randomised, double blind controlled trial • K. Pongpirul et al., Department of Preventive and Social Medicine, Chulalongkorn University Faculty of Medicine, Bangkok 10330, Thailand • https://ebm.bmj.com/content/ early/2023/07/26/bmjebm-2022-112231 • Groot Indonesisch Kookboek, Bep Vuyk, 25e druk, 1992 33
Page 34
op één lijn 74 3de uitgave 2023 Column ‛Dokter is ziek?’ DOOR JEROEN SMEETS, HUISARTSREDACTIELID Als opleider van een aios in de praktijk heb je zelf ook terugkomdagen op de Huisartsopleiding. In mei, tijdens een van deze terugkomdagen, voelde ik ineens (patsboem) hartkloppingen. Mijn hart ging plotseling snel en onregelmatig. Ik dacht dat het wel snel over zou gaan, dat het niet van betekenis was. Na een half uur heb ik met mijn Apple Watch een 1-afleiding ritmestrook gemaakt. De uitslag was ‘atriumfibrilleren’ (AF). Dat kan niet, dacht ik. 46 jaar, dat komt nagenoeg nooit voor. In de pauze vroeg ik een collega die naast me zat mijn pols te voelen. Uiteraard constateerde hij ook een snelle en onregelmatige pols. Ik voelde me opgejaagd en had een vreemd onbestemd ‘niet goed voelen’ gevoel. Ik ben naar de praktijk gegaan en heb daar een volledig ECG laten afnemen. De uitslag was hetzelfde. Mijn collega besloot om met de cardioloog te overleggen en die adviseerde naar de Eerste Hart Hulp (EHH) te gaan. Ineens ben je patiënt en zit je aan de andere kant van het bureau. Op de EHH werd ook een ECG gemaakt en bloed geprikt. De bloeduitslagen waren goed. Ik kreeg het advies naar huis te gaan, want 75% van deze klachten gaan vanzelf (binnen 24 tot 48 uur) over. Als ze niet overgingen, moest ik de volgende dag nuchter terugkomen. Ik ging slapen in de hoop dat het over zou gaan. Helaas, de volgende ochtend, nog steeds AF. Ik ging nuchter naar de EHH, waar ik een cardioloog trof die ik kende van het hockeyteam van mijn oudste dochter. ‘Wat kom je doen, naar een patiënt?’. Nee, voor mezelf. Na 2 uur infuus met medicatie had ik weer een gewoon hartritme. Oorzaken konden zijn: cafeïne (zou kunnen) of misschien werkstress (zou zeker kunnen). Mijn collega’s namen mijn spreekuren die dag over. Na de twee bezoeken aan de EHH kreeg ik een schriftelijke oproep voor de AF-poli. Met bloedprikken, echo, CT-angioscan en een thuis-ritmestrook via de telefoon (Fibricheck) werden geen afwijkingen gevonden. Inmiddels was ik gestopt als voorzitter van de RHZ-huisartsenvereniging en ik was gestopt met koffie en cola zero. Ik hoopte dat het AF daarmee weg zou blijven. Maar het besef dat je kwetsbaar bent, iets wat je in patiënten vaak ziet, kwam. Natuurlijk, ik kon er niets aan doen, en had het niet in de hand, maar het was er geweest. Een tijdje later kwam het AF weer spontaan terug. Na het innemen van voorgeschreven medicatie was het een halve dag later weg. De cardioloog, toevallig een patiënt in onze praktijk, vertelde me dat het zinvol was een ablatie te laten doen. De plek waar de ritmestoornis vaak ontstaat, wordt dan elektrisch geïsoleerd van de rest van het hartweefsel. Ik was er niet zenuwachtig voor, de procedure duurde 4 uur. Ik werd in diepe slaap gebracht. Toen ik wakker werd, had ik enorme rugpijn. Nu heb ik wel vaker rugpijn, maar dit was ongelofelijk. Een recovery zuster gaf me een sterke pijnstiller en na 15 minuten zakte de pijn weg. Ik moest 5 uur op mijn rug blijven liggen voordat het drukverband van mijn lies afging. Nu, een dag later, voel ik me goed. Beetje spierpijn in mijn rug nog, en een flink blauwe lies. Ik moet drie maanden afwachten om te beoordelen of met deze hightech ingreep de klachten niet meer terugkomen. Goede hoop, 75% van de patiënten is na een eenmalige ablatie klachtenvrij. Een week rustig aan doen, en je thuis laten vertroetelen. De dokter als patiënt, een rol die ik niet gewend ben. 34 Moreel dilemma Kosten in de zorg: uw eigen risico? DOOR NATHALIE NOTERMANS, HUISARTS, MA PHILOSOPHY, BIO-ETHICS & HEALTH Vorige week werd ik in de spreekkamer geconfronteerd met een van de verkiezingstopics van de (komende) afgelopen Tweede Kamerverkiezingen: het eigen risico. ‘Het leidt tot zorgmijding1’, roept de ene partij. ‘Afschaffen geeft nog hogere premies’, zegt de andere. Dat het een spraakmakend onderwerp is, is wel duidelijk, want vrijwel elke partij wilde in ieder geval íets doen met het eigen risico: van bevriezen, splitsen per behandeling tot helemaal afschaffen.2 Niet de discussies van de lijsttrekkers zetten me aan het denken, maar een patiënt. Een 23-jarige jongen meldde zich op het spreekuur met mictieklachten en pussige uitvloed uit de penis. ‘Bingo’, denkt menig huisarts. En alhoewel de betreffende patiënt slechts één keer gemeenschap had, mét condoom, wilde ik toch graag SOA-onderzoek inzetten. De patiënt is 23 jaar, dus het advies is: ga naar de GGD. Daar is de test gratis en dat scheelt al gauw €150. Helaas gaf de GGD niet thuis: te druk, te lange wachttijden, geen hoogrisicogroep.3 Terug naar de eigen huisarts. Tsja, als 23-jarige met een baan in de horeca tikt die €150 natuurlijk wel aan. Ons advies: ‘kom testen’. Patiënt: ‘ik denk er nog even over na’. Een week later zag ik nog altijd geen uitslag voorbijkomen en belde ik: ‘Kom toch testen’, zei ik. ‘Ik heb het geld niet’, zei mijn patiënt. Blind behandelen dan maar? Dan betaalt hij alsnog een eigen bijdrage voor de medicatie. Maar behandel ik dan gonorroe of chlamydia? Of voor de zekerheid beide? Wat is in deze situatie nu ‘welgedaan’? Gelukkig bleek de patiënt uiteindelijk toch bereid tot SOA-diagnostiek en, plottwist: negatief! Een overleg met de uroloog leidde tot een poliklinische verwijzing. Daar ging, op de valreep van 2023, zijn complete eigen risico eraan. ‘En bedankt, dokter!’ Dit is natuurlijk niet het enige voorbeeld waarbij financiën van invloed zijn op gezondheid. Sterker nog: uit onderzoek van het CBS blijkt dat de ‘gezondheidskloof’ tussen arm en rijk gemiddeld 25 jaar is. De welvarendste mannen leven gemiddeld 25 jaar langer in goede gezondheid dan de minst 1 https://doktersvandewereld.org/petities/geen-eigen-risico/ 2 https://www.lhv.nl/nieuws/wat-zeggen-de-politieke-partijen-over-eigen-risico/ 3 https://www.ggdzl.nl/burgers/seksuele-gezondheid/een-soa-test-doen/ welvarende mannen. Voor de vrouwen is dit verschil 23 jaar.4 De mensen met de minste financiën hebben dus gemiddeld de slechtste gezondheid en sterven ook nog eens negen jaar eerder. Die 25 jaar in ‘minder goede gezondheid’, betalen ze waarschijnlijk ieder jaar hun complete eigen risico. Is het rechtvaardig dat deze (chronisch) zieke mensen hogere zorgkosten betalen? Of is het juist solidair dat iedereen in Nederland dezelfde premie voor basisverzekering betaalt, ongeacht leeftijd of leefstijl? Ondermijnen de budgetpolissen die bepaalde zorgverzekeraars nu al aanbieden aan jonge en gezonde mensen, niet juist al ons solidariteitsprincipe?5 Is dat solidariteitsprincipe nog wel houdbaar in de toekomst, met het oog op minder personeel en meer patiënten? Zijn mensen nog wel bereid om mee te betalen aan de zorg voor een ander, bereid te wachten, maar ondertussen wel premie te betalen? Leiden hogere kosten ook tot hogere verwachtingen van patiënten? 6 In hoeverre wordt de zorgvraag eigenlijk gestuurd door het eigen risico? Als je stelt, dat patiënten massaal naar de tweede lijn willen wanneer ze geen eigen risico meer hoeven te betalen, doe je ons als huisarts dan niet te kort? Tegelijkertijd: als mensen nu daadwerkelijk een rem voelen om naar de dokter te gaan, en daardoor langer wachten met klachten, leidt dat dan uiteindelijk niet juist tot hogere zorgkosten? Als we er echt van overtuigd zijn, dat een persoonlijke financiële prikkel nodig is om de zorgvraag te reduceren, waarom de huisartsenzorg dan hiervan vrijstellen? Waarom betaal je wel voor een contact op de SEH, maar niet op de HAP? Zou het redelijk zijn om voor contacten in de ANW-diensten een eigen bijdrage te vragen? Kortom: het roept een hoop vragen op. Vragen waarop ik (nog) geen antwoorden heb, maar ook vragen die ik niet heb horen stellen in de politieke arena. Op basis van welke onderzoeken neemt de politiek hierover een besluit? En in hoeverre hadden wij als kiezer invloed op deze keuze? Al met al is de belangrijkste vraag misschien niet: hoe gaan we de zorg van de toekomst betalen, maar hoe houden we onze toekomst gezond? 4 https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2022/51/bovenaan-welvaartsladderbijna-25-jaar-langer-in-goede-gezondheid 5 https://www.nza.nl/actueel/nieuws/2022/11/03/nza-zorgen-overmogelijke-tweedeling-op-de-zorgverzekeringsmarkt 6 https://www.cbs.nl/nl-nl/achtergrond/2019/40/solidariteit-in-degezondheidszorg 35 op één lijn 74
Op één lijn 73

Op één lijn 73


Page 2
Colofon Inhoudsopgave Oplage 2600 exemplaren Hoofd-/eindredactie Babette Doorn Redactieleden Jeroen Smeets, Eefje de Bont, Lisette Verheijen, Hendrik-jan Vunderink en Babette Doorn Doelgroep Huisartsen Limburg en Brabant, SO’s in Limburg, aios en alumni, afdelingen MUMC+ & overige relaties E-mail op1lijn@maastrichtuniversity.nl Deadline volgend nummer 3 november 2023 Postadres Vakgroep HAG Universiteit Maastricht Postbus 616 6200 MD Maastricht Bezoekadres P. Debyeplein 1 6229 HA Maastricht Ontwerp/druk The Creative Hub – Maastricht University UM230053 Fotografie Pagina 15 gemaakt door Verenso Pagina 19 gemaakt door Jonathan Vos Pagina 25 gemaakt door Philip Driessen (bovenste foto) en Loraine Bodewes (onderste foto) Copyright © Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd bestand of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Algemeen Van de Redactie – Babette Doorn Van de voorzitter: Luchtkwaliteit – Jean Muris Onderwijs Twee bijzonder lectoren en een nieuwe hoogleraar – Loes van Bokhoven Het nieuwe Maastrichtse bachelor curriculum, Ba-MED - Loes van Bokhoven Laat studenten geneeskunde zien hoe mooi het vak van huisarts is! – Anouk Heuts en Lilian Aarts Afscheid Marlies Noevers – Anouk Heuts en Lilian Aarts NVMO-congres in Maastricht. Door de ogen van… - Michelle Verheijden Intervisie en Scholing voor werkplekbegeleiders – Gaspard Knops Internationale samenwerking. Onderwijs op reis - Laury de Jonge Stellen zich voor Franca Warmenhoven – SO-docent basisopleiding Geneeskunde Frederieke van der Mee - AIOTHO Sanne van der Heijden – Management office-assistent Vera Wolvekamp – Specialist ouderengeneeskunde Denise van den Booren – Medewerker Studentzaken basisopleiding Geneeskunde Fabienne Urlings – Junior-onderzoeker WESP-en Zorgpaden artrose - Sietse Persoons Onderzoek Promotie Esther Boudewijns; Ziektelastmeter voor Chronische Aandoeningen – Eefje de Bont In de prijzen: Eefje de Bont en Jessica Ruisch CAPHRI-dag 2023. Science in Transition - Mark Spigt Denk mee met de Witte Raven. Wat is het goede antwoord? – Paul Höppener Opleiding Ouderengeneeskunde Generaties – Mariëlle van der Velden Verenso-congres – Anne Winkens Het aantal aios groeit! – Babette Doorn Huisartsopleiding Uit het hoofd. Maastricht blijft in Eindhoven – Matthijs Limpens Column: Vakantie? – Jeroen Smeets Moreel dilemma. Prikkelend of geprikkeld – Nathalie Notermans In de leer. Kicken en klagen – Davíd van Eerd Made in Maastricht en Eindhoven – afgestudeerde huisartsen WONCA Brussel. Keuzes maken – Ingrid van der Heijden WONCA-verslaving – Carla Rohde AIOS - opleiders voetbalwedstrijd – Gaston Peek Equilibre. Een ander gesprek – Elsje Kuijper, Gaston Peek en Marieke Kools Weten is eten – Hendrik-Jan Vunderink 3 4 5 6 7 7 8 10 11 12 12 12 13 13 13 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 2 Van de redactie Wegwijs Was het u al eens opgevallen dat de titel van het redactioneel identiek is aan die op de kaft? Titels zijn belangrijk, want ze trekken de aandacht. Een titel dient wel de lading te dekken. De primaire lading deze keer bestaat uit onderwijs. Nieuwsgierig naar de herkomst van dit woord en of er ook zoiets als bovenwijs zou bestaan, stuitte ik op de betekenis. Het betekent van oorsprong ‘iemand ondersteuning bieden door hem de weg te wijzen’. Et voilà, de titel was gevonden. We wijzen u graag de weg in de veranderingen binnen de medische basisopleiding. Dit keer de BaMed, beschreven door Loes van Bokhoven. Loes is per 1 mei benoemd tot profileringshoogleraar. Haar benoeming en die van de lectoren Albine Moser en Jerôme van Dongen versterken de interprofessionele samenwerking in de regio. Verder: we zoeken continu nieuwe docenten en werkplekken voor de basisopleiding. Door dit te doen draagt u absoluut bij aan meer bekendheid met het huisartsenvak of dat van de specialist ouderengeneeskunde. Dit zal de werving van nieuwe aios zeker ten goede komen. Wie jarenlang de weg wist binnen het coschap, was Marlies Noevers, zij is nu met pensioen. Een van haar opvolgers, Denise van den Booren, stelt zich voor in de rubriek nieuwe medewerkers. Dit jaar was het grote NVMO-congres weer eens in Maastricht, een thuiswedstrijd. Aiotho Michelle Verheijden doet verslag. Aan intervisie en nog meer scholing voor werkplekbegeleiders is grote behoefte, zo beschrijft Gaspard Knops. Sectorhoofd Laury de Jonge mocht dit keer de vleugels uitslaan en verbleef in Brazilië onder de wapperende vlag van SHE-Collaborates. Wat dat is en wat ze deden, leest u in zijn artikel. Slechts 1 WESP-student was voor de deadline zo ver om een stukje in te sturen: Sietse Persoons. De andere WESP-en krijgen hun eervolle moment in de volgende editie van het blad. Deze keer was ook net te vroeg voor een volwaardige rubriek van Bruikbare Wetenschap door Jochen Cals. Mede daardoor konden we uitgebreid stilstaan bij de promotie van Esther Boudewijns op de ziektelastmeter voor Chronische Aandoeningen. De auteur van dat artikel, huisartsredactielid Eefje de Bont, viel zelf in de prijzen. Op het moment dat ik het redactioneel schrijf, verblijft zij in Brighton om van haar onderzoeksprijs te genieten. De andere prijswinnaar is Jessica Ruisch, zij won de Verenso-beurs. Jessica doet promotieonderzoek tegelijk met haar opleiding tot specialist ouderengeneeskunde in Maastricht. Mark Spigt doet verslag van de jaarlijkse CAPHRI-dag, dit keer was het thema ‘Science in transition’. Tot slot in het onderzoeksdeel de befaamde OOK. Denk mee met Witte Raaf Paul Höppener. Paul (85 jaar) ontving dit voorjaar de Koninklijke onderscheiding Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Vanuit de ouderengeneeskunde drie artikelen. De eerste van het hoofd Mariëlle van der Velden-Daamen over generaties. Daarnaast een verslag van het Verenso-congres door aios Anne Winkens. Als derde mag ik u bijpraten over de gebeurtenissen van de laatste maanden en een vooruitblik werpen op het nieuwe academische jaar. Matthijs Limpens wijst u de weg in de wereld van de Maastricht huisartsopleiding. Eén opleiding op twee locaties: wij blijven ook in Eindhoven en wij blijven daar een volledig curriculum aanbieden aan aios. Jeroen Smeets deelt weer een indringende column met ons. Het vraagteken achter de titel verraadt al een beetje dat het geen luchtig verhaal is. Nathalie Notermans schreef na haar vakantie een nieuw Moreel Dilemma over een actueel maatschappelijk probleem: de vaccinatiegraad onder jonge kinderen. Briefjes ophangen op de koffieautomaat werkt nog steeds! We vonden zo een nieuwe aios-columnist: Davíd van Eerd. Kicken en klagen, daar herkennen we ons allemaal wel in toch? Twee groepen aios studeerden af, een in Eindhoven en een in Maastricht. Verder twee verslagen van de WONCA, dit jaar in Brussel. Geen thuiswedstrijd zoals het NVMO, maar ook geen wereldreis. Ingrid van der Heijden doet verslag alsook derdejaars aios Carla Rohde. Waar Wilskracht is wordt gevoetbald: we nemen u mee naar Bocholtz voor het voetbaltreffen van aios tegen opleiders. Als vanouds ging het er weer keihard aan toe! En good old Huub Schepers was uiteraard ‘van de partij’. Equilibre is de rubriek voor of over huisartsopleiders. De Tweedaagse in Heeze was weer een succes. Eind juni had de redactie een gezellige lunch waarbij kookHab-in-ruste Hendrik Jan Vunderink als vanouds aanwezig was. Bij het uitzwaaien zei ik: ‘Volgend week wél een nieuw stukje ‘Weten is eten’ hè?’ Het artikel zat die avond al mijn mailbox. Een dag later bekeek ik kwijlend de kersverse foto’s van zijn zelfgemaakte chocolademousse. Een fijne zomer, laat u niet van de wegwijs brengen! Babette Doorn 3 op één lijn 73
Page 4
op één lijn 73 2de uitgave 2023 Van de voorzitter Luchtkwaliteit DOOR JEAN MURIS, VAKGROEPVOORZITTER Nederland heeft een slechte luchtkwaliteit, met schadelijke gevolgen voor de volksgezondheid. Vooral kinderen, ouderen en patiënten zijn kwetsbaar. Langdurige blootstelling kan leiden tot verminderde longfunctie, verhoogde kans op astma, COPD en voortijdig overlijden. In Nederland is luchtvervuiling verantwoordelijk voor minimaal 20% procent van de astmagevallen onder kinderen. Dit percentage is in geen enkel ander Europees land zo hoog. Bij volwassenen wordt luchtvervuiling in verband gebracht met een verminderde longfunctie en een hogere prevalentie van COPD. Het verergert ook hartziekten. In Nederland sterven jaarlijks ongeveer 12.000 mensen voortijdig als gevolg van luchtvervuiling. De bijdrage van luchtvervuiling aan de ziektelast in Nederland is vergelijkbaar met die van obesitas. De Europese Unie en de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) hebben normen vastgesteld voor de luchtkwaliteit. Deze normen zijn gebaseerd op de concentratie van schadelijke stoffen in de lucht, zoals fijnstof (PM10 en PM2,5), stikstofdioxiden (NO2) en ozon (O3). De EU-normen zijn vastgelegd in de Europese Richtlijn voor Luchtkwaliteit en Schone Lucht voor Europa (2008/50/EC). Deze richtlijn stelt maximale niveaus voor luchtvervuiling en vereist dat lidstaten plannen ontwikkelen om deze niveaus te verlagen. Het lukt Nederland te voldoen aan deze EU-normen. Echter, deze normen liggen nog altijd een stuk hoger dan die van de WHO. Stelt u zich eens voor. Je bent huisarts en hebt in je artseneed je verantwoordelijkheid voor de maatschappij erkent en (Bron: The Steering Committee of the Transport, Health and Environment Pan-European Programme 2021) ziet steeds vaker de negatieve effecten veroorzaakt door luchtvervuiling. Veertigers met hart- en vaatziekten, nooit gerookt, maar wonend in de buurt van Tata Steel, Schiphol, Vliegveld Maastricht Aachen Airport. In je artseneed heb je je verantwoordelijkheid beloofd, maar je voelt je machteloos. Het is belangrijk dat artsen een grotere rol spelen in het bewustmaken van patiënten van de schadelijke effecten van luchtvervuiling door ouders en patiënten actiever te adviseren over hoe ze de blootstelling kunnen beperken en wat ze zelf kunnen doen. Dagje uit vakgroep 4 2de uitgave 2023 Een boost voor interprofessionele samenwerking in de regio Twee bijzonder lectoren en een nieuwe hoogleraar DOOR LOES VAN BOKHOVEN, PROFILERINGSHOOGLERAAR De toenemende complexiteit van gezondheidsproblemen en de beperkte beschikbaarheid van zorgprofessionals om de groeiende zorgvraag op te vangen, maken betere interprofessionele samenwerking noodzakelijk. Niet voor niks hebben de huisartsen in 2019 een vierde kernwaarde ‘gezamenlijk’ toegevoegd aan de aloude drie: persoonlijk, medisch-generalistisch en continu. Ook bij de opleiding Ouderengeneeskunde in Maastricht staat ‘interprofessioneel’ in de visie. Bij de vakgroep Huisartsgeneeskunde Maastricht doen we dan ook al een aantal jaren onderzoek samen met Zuyd Hogeschool, organisaties in de regio en patiënten en hun naasten, om de interprofessionele zorg te verbeteren. Bovendien vertalen we de geleerde lessen meteen door naar scholing voor zowel studenten, huisartsen in opleiding als ervaren professionals. De onderwerpen komen altijd uit de praktijk van alledag. Voorbeelden van gezamenlijke projecten zijn het efficiënt inrichten van interprofessioneel teamoverleg, het ontwikkelen van een toolbox voor interprofessioneel leren op de werkplek door huisartsen in opleiding en het verbeteren van de interprofessionele samenwerking bij proactieve zorgplanning. De samenwerking in de regio wordt nu nog verder versterkt met een drietal benoemingen van wetenschappers met een stevige voet in de praktijk. Albine Moser is benoemd tot bijzonder lector Interprofessioneel Samenwerken met Verpleegkundigen aan Zuyd Hogeschool en Zuyderland Medisch Centrum. Zij werkt één dag per week als universitair hoofddocent aan onze vakgroep. Aandachtspunten zijn bijvoorbeeld de overgang van het ziekenhuis naar de thuissituatie en het duurzaam inrichten van interprofessioneel teamoverleg. Jerôme van Dongen is benoemd als bijzonder lector Interprofessioneel Samenwerken in de Wijk, eveneens bij Zuyd Hogeschool. Hij is verder verbonden aan de regionale organisatie voor welzijn en kinderopvang MIK/PIW. Hij richt zich op de samenwerking binnen het sociaal domein en tussen het sociaal domein en de zorg. Met zijn promotie aan de vakgroep Huisartsgeneeskunde legde hij een belangrijke basis voor de samenwerking tussen Zuyd en UM. Jerôme van Dongen Albine Moser De derde benoeming is die van Loes van Bokhoven tot profileringshoogleraar Interprofessioneel Samenwerken en Leren in de Eerstelijns Gezondheidszorg. Zij richt zich vooral op de interprofessionele teams rondom individuele patiënten en hun naasten en op de samenwerking binnen de wijk. Belangrijke proeftuin is het zorgnetwerk voor ouderen in Elsloo, waar zij twee dagen per week werkt als huisarts. In alle projecten wordt intensief samengewerkt met collega’s in de regio. Zin om daarin mee te denken of behoefte aan meer informatie? Loes.vanBokhoven@maastrichtuniversity.nl 5 op één lijn 73
Page 6
op één lijn 73 2de uitgave 2023 De pioniersgeest van 1974 voor de dokters van 2030 Het nieuwe Maastrichtse bachelor curriculum, Ba-MED DOOR LOES VAN BOKHOVEN, HUISARTS, LID VAN HET KERNTEAM BACHELOR REDESIGN EN LEERTEAMCOACH Introductiedagen bij groepsaccommodatie Pietersheim, net over de grens bij Maastricht. Tijdens een wandeling naar de lokale waterburcht, zit er een asgrauwe vrouw tegen een boom, naast een fiets, niet meer aanspreekbaar. Na de eerste schrik realiseren de studenten zich dat het een oefensituatie is en dat ze aan de bak moeten. Zo ging afgelopen september het nieuwe bachelor curriculum Geneeskunde van start met de eerstejaarsstudenten van de Engelstalige richting. Praktijksituaties zoals in het voorbeeld vormen de rode draad en er is veel aandacht voor de extramurale zorg. Nu het jaar bijna om is, is het tijd voor een terugblik. Waarom veranderen? Het gaat toch goed? De verandering die nu wordt doorgevoerd, is de grootste in vele jaren. Dat lijkt misschien vreemd, want de waardering van zowel studenten als accreditatiecommissie is hoog. Er zijn twee belangrijke redenen. Ten eerste leiden we de artsen van de toekomst op. Aangezien de zorg verandert, moet het curriculum inhoudelijk mee veranderen. De tweede reden is dat het probleemgestuurde onderwijs heel veel goede kanten heeft, maar dat studenten meer coaching nodig hebben om hun eigen leren levenslang te kunnen blijven sturen. In het nieuwe curriculum is daarom meer aandacht voor zaken als interprofessioneel samenwerken, digitale vaardigheden en Global Health. Qua vorm behouden we de kleine groepen, die actief aan de slag gaan met praktijkproblemen. We voegen daar het aanleren van zelfsturing en elkaar daarbij helpen aan toe: zelf leren zien wat goed gaat en wat nog extra studie vraagt; zelf de passende leeractiviteiten kiezen en een planning maken. Opbouw in periodes en lijnen De eerste twee jaren zijn ingedeeld in vier periodes van tien weken per jaar, ieder met een authentieke professionele taak als vertrek- en eindpunt. De allereerste periode gaat bijvoorbeeld over het opvangen van een patiënt met een acuut probleem op straat. Over de periodes heen, is het onderwijs ingedeeld in drie samenhangende lijnen: de arts als medische professional, met daarin bijvoorbeeld basisvakken, klinische vaardigheden en communicatieonderwijs; de arts als kritische professional met bijvoorbeeld wetenschappelijke- en informatievaardigheden en kennis van samenwerken in interprofessionele netwerken. De derde lijn gaat over de arts als persoon, met aandacht voor persoonlijk welzijn, leren leren en het kiezen van een persoonlijk profiel. 6 Leerteamcoach: tutor en mentor ineen Studenten komen twee keer per week een uur bij elkaar onder begeleiding van een leerteamcoach. Dit is een intensieve rol van twee dagdelen per week (0,2fte), ook in te vullen als duo. Daarmee wordt het ook voor huisartsen en specialisten ouderengeneeskunde die buiten Maastricht wonen hopelijk een aantrekkelijke rol, aangezien je niet voor een uurtje op en neer hoeft. De studenten beslissen zelf hoe ze het uur gebruiken: voor bespreken van casuïstiek, het voorbereiden van vragen voor een expert of het werken aan gezamenlijke opdrachten. De groep en hun coach blijven een heel jaar bij elkaar. Dit geeft de coach veel meer kans om gerichte feedback te leveren. Voor deze coaching is ook regelmatig tijd ingeruimd in de vorm van een-op-een gesprekken met studenten over hun voortgang. Hierbij is het portfolio dat iedere student bijhoudt een hulpmiddel. In het portfolio verzamelt de student feedback op allerlei leeractiviteiten en toetsuitslagen. Daarnaast is er ruimte voor reflectie en het vastleggen van leerdoelen. Op basis van dit materiaal maakt iedere student tegen het einde van het jaar een zogeheten ‘substantiated analysis’, een onderbouwde weergave van het eigen niveau en de ontwikkelpunten. De leerteamcoach geeft hierbij advies en een beoordelingscommissie beslist op basis van de analyse of de student door kan naar het volgende jaar. Er zijn dus geen individuele toetsen meer die moeten worden gehaald. Aandacht voor de eerste lijn De inspiratie voor de thema’s van de periodes: acute zorgchronische zorg-korte episode zorg, zorg voor gezondheid/ preventie en complexe/geïntegreerde zorg, kwam van het curriculum van de huisartsopleiding. In de periodes is, net als in de eerste lijn, steeds aandacht voor zowel de biologische als de psychosociale en organisatorische aspecten van gezondheid. Door de periodes heen maken studenten kennis met de verschillende, vaak extramurale, samenwerkingspartners en tenslotte komt de extramurale zorg terug in keuze-onderwijs, waar iedere student een halve dag per week aan deelneemt. Soms heeft dit onderwijs de vorm van verdiepende thema’s van tien weken en soms gaat het om twintig weken meedoen in de zorg in brede zin, maar in een andere rol dan die van arts. Een aantal huisartsen en specialisten ouderengeneeskunde biedt al onderwijs aan, zoals een thema over eenzaamheid of meedoen met de doktersassistente of het spreekuur in het asielzoekerscentrum. De huisartsgeneeskundige kernwaarden komen dus uitgebreid aan bod. 2de uitgave 2023 En… werkt het? We zijn inmiddels bijna een jaar onderweg. Huisartsgeneeskunde en Ouderengeneeskunde zijn goed vertegenwoordigd, niet alleen in het keuze-onderwijs maar ook als bouwers van onderwijs en als leerteamcoaches. Het is prachtig om te zien hoe de groep al snel een hechte gemeenschap is geworden en hoe hard en enthousiast er door studenten (en staf) wordt gewerkt. Op de voortgangs- en vaardigheidstoetsen, die de studenten net als de reguliere studenten wel gewoon maken, als bron van feedback, scoren ze minstens even goed als de reguliere studenten. Een nieuw curriculum kent natuurlijk altijd kinderziektes. Zo bleken de beperkte groepsgrootte en de intensieve taallessen een uitdaging bij het plannen van het gewenste flexibele rooster. Inmiddels hebben de studenten hun ‘substantiated analyses’ afgerond. De diepgang van hun reflecties en de regie op het eigen leerproces die daarin zichtbaar zijn, zijn indrukwekkend. De studenten kunnen heel goed aangeven wat hun sterke punten zijn en wat ze nog moeten ontwikkelen en kunnen al concrete plannen maken over hoe ze dat komend jaar willen aanpakken. En het slachtoffer in de introductiedagen? Dat was onze collega Trudy van der Weijden. Met haar gaat het weer prima. Gelukkig maar, want zij is als leerteamcoach en bouwer van de periode Integrated Care in jaar 3 onmisbaar voor de nieuwe opleiding. Onderwijs Laat studenten geneeskunde zien hoe mooi het vak van huisarts is! DOOR ANOUK HEUTS EN LILIAN AARTS, ONDERWIJSCOÖRDINATOREN Dat kan als docent in het facultaire onderwijs of als werkplekbegeleider voor coassistenten. Elke huisarts kan in principe docent worden. We hebben veel verschillende docentrollen en kijken samen naar wensen en mogelijkheden. Van onze docenten/huisartsen horen we regelmatig dat het opleiden en begeleiden van jonge artsen veel voldoening en extra werkplezier geeft. Voor de jaarlijkse plaatsing van onze coassistenten zijn veel werkplekken nodig. U kunt als werkplekbegeleider de coassistenten laten zien welke belangrijke rol de huisarts in de Nederlandse gezondheidszorg speelt. Daarnaast kunt u coassistenten inspireren om het vak later als specialisatie te kiezen hetgeen steeds belangrijker wordt. Afgelopen jaar hebben zowel lokaal als landelijk gezien minder mensen gesolliciteerd voor een plek bij de Huisartsopleiding, terwijl de capaciteit opgehoogd is. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met: Lilian Aarts, Onderwijscoördinator praktijken lilian.aarts@maastrichtuniversity.nl Anouk Heuts, Onderwijscoördinator docenten a.heuts@maastrichtuniversity.nl Afscheid Marlies Noevers Na maar liefst 32 jaar werkzaam te zijn geweest bij de sector onderwijs van HAG is Marlies Noevers vanaf 1 juni jl. met pensioen. We hebben Marlies samen met een paar collega’s in het zonnetje gezet tijdens een gezellig etentje. In de tuin van Marlies staat nu een aantal boompjes die haar hopelijk regelmatig aan haar collega’s van HAG laten terugdenken. Marlies wordt opgevolgd door Paddy Hinssen en Denise van den Booren. 7 op één lijn 73
Page 8
op één lijn 73 2de uitgave 2023 NVMO-congres in Maastricht Door de ogen van… DOOR MICHELLE VERHEIJDEN, AIOTHO Met veel plezier kijk ik terug op mijn deelname aan het 32ste NVMO-congres. Een jaarlijks congres waarbij het onderwijs en opleiden in de gezondheidszorg centraal staat. Dit jaar was extra speciaal, aangezien NVMO haar 50ste verjaardag vierde. Voor mij was het de eerste keer dat ik bij dit tweedaagse congres aanwezig was. Ik neem jullie graag mee in mijn ervaring. Aangezien het congres dit jaar niet zoals gebruikelijk in Egmond aan Zee werd georganiseerd, begon het voor mij als een thuiswedstrijd. Het congres vond plaats in het recent gerenoveerde MECC te Maastricht. Dit betekende op de fiets naar het MECC! Al fietsend kwam ik al verschillende stoeten aan mensen tegen: op het treinstation van Randwyck en bij de nabijgelegen hotels. Ruim 1100 docenten, studenten, beleidsmakers en onderzoekers verbonden aan wo- of hboinstellingen in Nederland en Vlaanderen namen deel. Wat een overweldigend gevoel toen ik mijn weg vond naar een kopje koffie en een echte nonnevot. De Limburgse sfeer zat er gelijk in. Het leek wel carnaval, zo massaal, maar dan zonder geschminkte mensen en rijkversierde kostuums. Het gevoel dat ik bij carnaval krijg is ook eenzelfde soort overweldigend gevoel, een gevoel van saamhorigheid. De stad tovert zich elk jaar om tot een kleurrijke stad vol hossende mensen. Als buurman en buurman sta je schouder en schouder naast elkaar. Dit was ook precies het gevoel dat het congresbestuur wilde uitstralen met het thema van dit jaar: SAMEN LEREN, SAMEN WERKEN – Alone we can do so little, together we can do so much (Helen Keller). Om het thema leven in te blazen werden er plenaire lezingen en parallelsessies verzorgd. In een van de plenaire hoofdlezingen nam Jet Bussemaker, voormalig minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, ons mee in wat er beleidsmatig voor nodig is om zorg en ondersteuning toekomstbestendig te organiseren en wat daarvoor nodig is vanuit de opleidingen in de gezondheidszorg. Als keymessage nam ik uit haar lezing mee dat het essentieel is om samen met de patiënt en diens netwerk zorg te faciliteren. Dit vraagt dan ook om een andere kijk bij het opleiden van gezondheidsprofessionals: samenwerking met andere professionals zowel ín als buiten ‘jouw’ domein. In mijn eigen ervaring als huisarts in spe heb ik in mijn eerstejaars praktijk al veel initiatieven gezien met als doel samenwerken met verschillende zorgprofessionals. Bijvoorbeeld, het organiseren van spreekuren met verschillende specialisten zoals psychiaters en internisten, maar ook samenwerkingsinitiatieven met de gemeente of vrijwilligersorganisatie. In de laatste plenaire lezing namen Albine Moser, Simone Gorter en Jascha de Nooijer ons mee ‘Hitchiking into professional galaxy’. In deze lezingen bezochten we verschillende planeten. Op elke planeet nam een professional ons mee in diens ervaringen gerelateerd aan interprofessionele samenwerking. Zo bezochten we onder andere de planeet ‘Mars’ van Loes van Bokhoven, huisarts en profileringshoogleraar. Zij nam ons mee in een project waarin verschillende zorg- en welzijnorganisaties samenwerken met burgers in het Zuid-Limburgse Elsloo, binnen een interprofessioneel zorgnetwerk. Het motto van het zorgnetwerk is ‘Samen werken, samen leren, samen beter’. Anders gezegd: door samen praktisch aan de slag te zijn, leren we van, met en over elkaar, met als doel om samen betere zorg en betere professionals te krijgen. In de parallelsessies kwamen allerlei onderwerpen aan bod via onderzoekspapers, praktijkpapers, posters, workshops en rondetafelsessies. In een van deze paralelsessies had ik het genoegen om de resultaten van ons recentelijk gepubliceerde onderzoek te mogen presenteren. Een ‘consensus study’ om perspectieven van stakeholders binnen de huisartsgeneeskunde over eigenschappen van een vaardige communicator in kaart te brengen. Er ontstond een interessante discussie met het oog op verbinden en te kijken naar mogelijkheden om samen te werken. Daarnaast had ik het genoegen om met mijn collega’s van onderzoeksschool SHE (School of Health Professions Education), Karen Könings, Stephanie Meeuwissen en Jill Whittingham, een workshop over de implementatie van co-creatie te geven. In deze workshop probeerden we deelnemers mee te nemen in wat co-creatie van onderwijs betekent, welke argumenten er zijn om co-creatie toe te passen en hoe co-creatie er in de praktijk uitziet. In verschillende werkvormen gingen deelnemers actief met elkaar aan de slag om inzicht te krijgen in de achtergronden en praktische toepassingen van co-creatie van onderwijs. 8 Wat nieuw was aan deze editie van het congres was de aanwezigheid van ervaringsdelers. NVMO-bezoekers hadden de mogelijkheid om op de laatste dag van het congres op consult te gaan bij mensen die vanuit hun eigen ervaringen met zorg meedenken. Ook namen zij deel als referent bij de plenaire lezingen. Helaas ging ik die vrijdag niet op consult bij een van de ervaringsdelers, maar als ik er volgend jaar weer bij mag zijn hoop ik dat dit weer georganiseerd wordt. Ter afsluiting van de eerste congres dag werd er in de Muziekgieterij een Walking Dinner georganiseerd waarbij je allerlei lekkernijen kon proeven. Mijn favorieten waren de asperge-hoorntjes en de heerlijke chocolademousse. Net als bij carnaval mag muziek niet ontbreken bij een geslaagd feestje. Een coverband speelde zowel hits van nu als uit de Jaren 90. De zaal ging los tot in de late uurtjes. Na de vele indrukken van de verschillende sessies, de nieuwe connecties, en de gezelligheid die ik in de afgelopen twee dagen mocht ervaren, was er als kers op de taart de mogelijkheid om nieuwe contacten te leggen via de zogeheten ‘groeipost’. Een biologische kaart met zaadjes waarop elke deelnemer gevraagd werd om een wens op te schrijven. Mijn bericht op de groeipost: ‘Voor mij waren het twee mooie dagen gevuld met nieuwe en oude bekenden, prikkelende sessies en enthousiaste sprekers. Dit heeft mij frisse energie gegeven om SAMEN te werken en te streven naar de beste zorg voor de patiënt en mijn eigen ontwikkeling als professional. Kopje koffie drinken om ervaringen uit te wisselen? Speciale dank voor de organisatie aan Daniëlle Verstegen en Juliët Beuken voor het tot in de puntjes organiseren van een mooi programma in samenwerking met Zuyd Hogeschool en Maastricht UMC+. Ik kijk uit naar de volgende editie die zal plaatsvinden dichtbij zee: Egmond aan Zee. De gezelligheid uit Maastricht zal zeker worden meegenomen! De fiets blijft thuis. Oproep Vindt u het ook belangrijk om studenten zo vroeg mogelijk te laten zien hoe interessant de zorg buiten de muren van het ziekenhuis is? Dan zijn wij op zoek naar u. Wij willen tweede- en derdejaarsstudenten kennis laten maken met de huisarts- en de ouderengeneeskunde. Dit doen we door de studenten gedurende 20 weken, gemiddeld een dagdeel per week, te laten meedoen in de praktijk, maar niet in hun rol als aanstaand arts. Dit programma heeft de naam ‘Student Clinics’ gekregen. De activiteiten kunnen verschillend zijn, van het organiseren en uitvoeren van een gezellige activiteit voor bewoners van een verpleeghuis, tot het assisteren van de doktersassistente bij het doen van administratieve taken en kleine verrichtingen. De precieze invulling laten we graag aan de stageplaatsen zelf over, al kunnen we wel meedenken en praktische tips delen, natuurlijk. Voorwaarde is dat de studenten actief aan de slag zijn en er iets van kunnen leren. Om logistieke reden, reistijd in relatie tot tijd op de stageplek, zoeken we stageplaatsen in de omgeving van Maastricht. De eerste jaargangen zijn onze internationale studenten (zie artikel op pagina 6 en 7 in deze ‘Op één Lijn’). Zij hebben niet allemaal Nederlands als moedertaal, maar spreken het inmiddels allemaal op minimaal A2 niveau. In de loop van het komend jaar zal het niveau verder verbeteren tot minimaal B1, ter voorbereiding op de coschappen in Nederland. De eerste ervaringen zijn positief. Meer informatie of meteen aanmelden? Loes.vanbokhoven@maastrichtuniversity.nl 9 op één lijn 73
Page 10
op één lijn 73 2de uitgave 2023 Coschap Huisartsgeneeskunde/Sociale Geneeskunde/Oudergeneeskunde Intervisie en Scholing voor werkplekbegeleiders DOOR GASPARD KNOPS, HUISARTS1 "Oh jee! Komt de co vandaag al?" "Ai, hebben we nog wel een kamer vrij?" "Ehh… hoe log ik ook al weer in in EPASS?" "Die beoordelingen kosten wel veel tijd zo." "Startdocument? Wat is dat?" "De NHG-standaard? Ja dat kan wel zijn, maar hier doen we het soms toch even anders." "Hoe kan ik zo'n CBD nou beoordelen op een manier dat de co er nog iets van opsteekt?" "Wanneer is iets nou ’volgens verwachting’, wanneer ’beneden’ en wanneer ’erboven’?" "Laat ik taal- en spelfouten meewegen in mijn beoordeling?" "Wat is een veilig leerklimaat?" "Hoe kan ik ervoor zorgen dat de co zich gezien voelt?" "Leergesprek? Ai ik heb al zo'n volle agenda...." "Studiemiddag? Nou zeg, op woensdag ben je er ook al de hele dag niet." Herkenbaar? Voor mij wel. Waarschijnlijk was dat de reden dat Nora Paulke mij vroeg om deel te nemen aan de initiatiefgroep voor het opzetten van nascholing voor werkplekbegeleiders. Nora was begin 2007 namelijk coassistent in mijn praktijk. Enige tijd geleden is er een behoeftepeiling uitgevoerd onder de werkplekbegeleiders van het coschap Huisartsgeneeskunde/ Sociale Geneeskunde/ Ouderengeneeskunde. Deze peiling richtte zich, onder andere, op de behoefte aan ondersteuning bij het geven van onderwijs op de werkplek. Specifiek: het begeleiden van coassistenten op de werkplek. Op basis van de resultaten van de peiling kwamen drie hoofdthema's in beeld voor het aanbieden van nascholing aan de werkplekbegeleiders van dit coschap. Allereerst is er behoefte aan inhoudelijke scholing voor de begeleiding van coassistenten, vooral als het niet goed loopt. Daarnaast is er behoefte aan training met betrekking tot feedback geven. Als derde blijkt de beoordeling van studenten soms ook wel moeilijkheden op te leveren. Om aan deze behoeftes tegemoet te komen, is het plan om, aanvullend op de introductiebijeenkomst, drie scholingsbijeenkomsten van een dagdeel te organiseren. Elke bijeenkomst zal bestaan uit twee uur intervisie en twee uur inhoudelijke scholing over een van de eerdergenoemde thema's. De intervisie zal worden geleid door speciaal 1 mede namens de leden van de initiatiefgroep: Nora Paulke, Miriam Jansen, Miriam Weijers, Nanda Wolfs, Franca Warmenhoven daarvoor opgeleide docenten. Hiervoor zullen, onder andere, facultair begeleiders van het coschap worden ingezet. In kleine groepen van 10-15 deelnemers zullen werkplekbegeleiders de gelegenheid krijgen om met elkaar in gesprek te gaan, waarbij het leren van elkaars ervaringen voorop staat, met de nadruk op het delen van positieve ervaringen. Na de intervisie volgt twee uur inhoudelijke scholing over een specifiek thema. Deze sessies worden verzorgd door een docent met praktijkervaring en een docent met expertise op het gebied van medisch onderwijs. Hierbij wordt vooral gewerkt met casuïstiek uit de praktijk en rollenspellen in kleinere groepen. Het doel is om zes keer per jaar zo'n dagdeel te organiseren voor 30 deelnemers per keer: tien huisartsen, tien specialisten ouderengeneeskunde en 10 sociaal geneeskundigen. In deze opzet zou dit, uitgaande van het huidige aantal van circa 360 werkplekbegeleiders (!), betekenen dat iedereen om de twee jaar zo’n geaccrediteerde nascholing krijgt aangeboden. We hopen dat huidige en toekomstige werkplekbegeleiders hiermee hun onderwijsvaardigheden kunnen versterken, waardoor zij zich nog beter toegerust weten bij de begeleiding van coassistenten. 10 op één lijn 73 2de uitgave 2023 Internationale samenwerking Onderwijs op reis DOOR LAURY DE JONGE, SECTORHOOFD ONDERWIJS BASISCURRICULUM In 2022 rondde ik mijn promotie aan de School of Health Professions Education (SHE) af. Omdat ik graag betrokken wilde blijven bij het opdoen en delen van kennis over leren en beoordelen op de medische werkplek legde ik contact met SHE-Collaborates. SHE-Collaborates (SHEC)1 is onderdeel van School of Health Professions Education (SHE) van de Universiteit Maastricht en biedt wereldwijd samenwerking en ondersteuning bij vraagstukken over het opleiden van studenten en gezondheidszorg professionals. Daarbij ligt de focus vaak op implementatie of verbetering van student-gecentreerd leren en op curriculumontwerp; onderwerpen waar de Universiteit Maastricht wereldwijd om bekend staat. En zo kom je dus nog eens ergens. In Brazilië kon ik zien hoe een razend enthousiast team van (arts-)docenten en studenten bouwde aan een nieuw geneeskunde curriculum. Wat me direct opviel was dat we van elkaar konden leren en dat er geen sprake was van éénrichtingsverkeer maar van co-creatie. Zo kon onderwijskundige kennis vanuit Maastricht verweven worden met Braziliaanse hightech onderwijsmaterialen en kunnen toekomstige studenten effectief leren en toetsen met behulp van interactieve digitale anatomische modellen, levensechte simulaties en serious games spelen in, bijvoorbeeld, een spoedeisende hulp setting. In Dubai was het weer heel anders. Daar duurde het -ondanks de hoge temperaturen- enige tijd voor het ijs gebroken was en de aanvankelijk formele relatie met onze opdrachtgevers uitgroeide tot een waardevolle samenwerking, gebaseerd op vertrouwen. Net als in de huisartsgeneeskunde kan het een uitdaging zijn om de vraag achter de ingangsklacht boven water te krijgen. Zo kon het, dat het aanvankelijke verzoek om hulp bij accreditatie van een nieuw toetsprogramma, uitmondde in het meedenken over opzetten van een mentor- en portfoliosysteem. In Indonesië heeft SHE-Collaborates een jarenlange relatie met een aantal medische faculteiten. Onze voormalig vakgroepvoorzitter Job Metsemakers speelde een cruciale rol bij het opzetten van een leerlijn huisartsgeneeskunde daar. Dit resulteerde recent in de start van de eerste huisartsopleiding aan de Universitas Gadjah Mada (UGM) 1 www.maastrichtuniversity.nl/research/she/she-collaborates. Op het strand met de eerste lichting huisartsen-in-opleiding aan UGM (in groen) en v.l.n.r. Laury de Jonge, huisartstrainer Yogi Fitriadi, huisartsopleider en workshop facilitator Lucienne de Jonge en Geraldine Beaujean, projectmanager vanuit SHEC. in Yogyakarta. Na een bezoek aan een van de nieuwe opleidingspraktijken (Puskesmas geheten) met de eerste lichting van zeven huisartsen-in-opleiding hadden we nog wat tijd over om samen uit te waaien op het nabijgelegen strand (foto). Ook hier was de omgang met andere mores, zoals culturele achtergronden en hiërarchische verhoudingen, een prettige uitdaging. Een uitdaging die merkbare, praktische consequenties kan hebben voor het medisch onderwijs. Daarom is het voor het bevorderen van een effectief leerwerk klimaat belangrijk om inzicht te krijgen in de heersende feedbackcultuur. Voelt een lerende zich vanuit zijn culture achtergrond veilig genoeg om zijn verbeterpunten te benoemen en feedback te vragen aan zijn supervisor? Of voelt het vragen om feedback meer als falen en overheerst het gevoel om foutloos te moeten presteren? Om op dit spanningsveld te kunnen anticiperen las ik, voorafgaand aan een bezoek aan Indonesië, aardig wat lokale literatuur. Ik nam aan dat de hiërarchische verhouding een drempel kon zijn voor huisartsen-in-opleiding om feedback te vragen aan hun opleider. In twee opeenvolgende workshopsessies met zowel opleiders als huisartsen-inopleiding bleek dat deze laatsten maar al te graag wilden leren van en dus feedback vragen aan hun opleider. De opleider echter had het gevoel dat zijn feedback niet geaccepteerd zou worden door de huisarts-in-opleiding, die immers net afgestudeerd was en dus mogelijk meer recente kennis had. Uit de daaropvolgende discussie bleek maar weer eens hoe belangrijk het is om je bewust te zijn van je eigen achtergrond en perspectieven en deze ook te delen. Zo hadden we aan het eind van de dag allemaal weer wat geleerd. Wekt dit je interesse en wil je meer weten? Neem gerust contact op met SHEC. 11
Page 12
op één lijn 73 2de uitgave 2023 Welkom! Nieuwe collega's stellen zich voor Franca Warmenhoven SO-docent basisopleiding Geneeskunde Mijn naam is Franca Warmenhoven. Ik ben sinds mei als docent aangesteld binnen de vakgroep huisartsgeneeskunde. Ik zal mij bezig gaan houden met de uitvoering en ontwikkeling van onderwijs binnen het basiscurriculum geneeskunde en in het bijzonder de ouderengeneeskunde. Mijn achtergrond ligt in de huisartsgeneeskunde waarvoor ik in Maastricht ben opgeleid. Nu ben ik niet meer praktiserend als huisarts. Mijn interesse in de palliatieve zorg heeft mij gebracht tot een promotieonderzoek aan de Radboud Universiteit op het onderwerp 'Somberheid in de palliatieve fase'. Hierna ben ik onderzoek blijven doen in met name de psychologische en zingevingsdimensie van palliatieve zorg, waarbij ik me (vanuit het PASEMECO-project)1 ook verdiept heb in onderwijs over palliatieve zorg in de basiscurricula geneeskunde in Nederland. Een andere belangrijke interesse in mijn (werkende) leven, is 'mindfulness' (naast of als onderdeel van positieve psychologie en acceptance and commitment training (ACT)). Ik ben daarvoor als zelfstandige werkzaam als trainer en opleider, waarbij ik in de afgelopen jaren verschillende mindfulness interventies (mee) ontwikkeld heb. Ik breng graag verschillende dingen samen en hoop dat ook binnen mijn huidige werkplek te kunnen doen. Ik kijk ernaar uit om nieuwe samenwerkingen aan te gaan om onze toekomstige dokters op te leiden voor de tijd die voor ons ligt. Mijn vrije tijd breng ik graag door met mijn gezin (man Sander, dochtertje Meia van nu 3 jaar en twee honden). We wandelen graag door het bos en langs de Geul vlakbij Vilt waar wij wonen. Daarnaast ben ik regelmatig op de aikidomat te vinden. 1. https://palliatievezorg.mumc.nl/onderwijs/pasemeco Frederieke van der Mee AIOTHO Mijn naam is Frederieke van der Mee, ik ben 27 jaar en ik woon in het Brabantse Oisterwijk. Per half maart ben ik binnen de vakgroep gestart als AIOTHO op het project De DiagnostiekBijsluiter. Na mijn studies Gezondheidswetenschappen en de master Arts-Klinisch Onderzoeker in Maastricht, heb ik anderhalf jaar in Tilburg gewerkt als ANIOS Beschouwende Poule (bij de specialismen Interne Geneeskunde, MDL, Longgeneeskunde en Geriatrie). Ik kon het Maastrichtse echter niet achter me laten en per half maart ben ik dan ook teruggekeerd om mijn promotieonderzoek te combineren met de huisartsopleiding. Het project De DiagnostiekBijsluiter richt zich op de vraag hoe we uitslagen van diagnostische testen op een heldere en begrijpelijke manier voor patiënten kunnen weergeven in hun online patiëntendossier. Een interessant en uitdagend project, onder de enthousiaste begeleiding van Jochen Cals en Jesse Jansen. Sanne van der Heijden Management office-assistent Mijn naam is Sanne van der Heijden en sinds april gestart als management office-assistent bij HAG. Na jaren in de retail te hebben gewerkt was ik klaar om een nieuwe stap te wagen en een andere richting in te slaan. Ik ben dan ook heel blij dat de UM me deze kans heeft gegeven en ik ga die dan ook met beide handen aangrijpen. In mijn vrije tijd ben ik druk met mijn gezin dat bestaat uit mijn vriend Luc en mijn 2 kinderen Mieke van 3 jaar en Ott van 2 jaar, twee poezen en hondje Plumo. Genieten van de tijd die we samen hebben en samen met onze kinderen leuke dingen doen is op dit moment mijn favoriete hobby. Daarnaast heb ik sinds kort de ingang van de sportschool weer gevonden waar ik tweemaal per week mijn overgebleven energie kwijt kan tijdens een intensieve HIIT-training. 12 2de uitgave 2023 Vera Wolvekamp Specialist ouderengeneeskunde Hallo! Mijn naam is Vera Wolvekamp, 39 jaar en Specialist ouderengeneeskunde. Sinds kort ben ik gestart als docent binnen het basiscurriculum geneeskunde. Naast de facultair begeleidersrol zal ik komend jaar ook mentor worden en onderwijs geven over proactieve zorgplanning, het zorgplan of medicatieveiligheid. Allemaal onderwerpen waarmee een Specialist ouderengeneeskunde zich dagelijks bezig houdt. Naast het docentschap werk ik als behandelaar o.a. in regio Heerlen in twee verschillende verpleeghuizen. Echte ontspanning vind ik al jaren op de yogamat, ik doe aan CrossFit voor het fysieke onderhoud, en met mijn twee jonge dochters fiets ik graag in het weekend op zoek naar een leuke speeltuin of een ijsje. Voor de toekomst wens ik meer zichtbaarheid van mijn mooie vak voor jonge artsen want #thefutureisold. Denise van den Booren Medewerker studentzaken Mijn naam is Denise van den Booren. Met ingang van 1 april 2023 ben ik gestart als medewerker studentzaken bij het coschap huisartsgeneeskunde. Paddy Hinssen en ik zullen de werkzaamheden betreffende het coschap huisartsgeneeskunde van Marlies Noevers overnemen. De afgelopen 4,5 jaar heb ik als bestuurssecretaresse gewerkt bij de gemeente Vaals. Bij dezelfde gemeente ben ik ook werkzaam als trouwambtenaar. Verder ben ik In mijn vrije tijd actief in het geven van bodypump les. Fabienne Urlings Junior-onderzoeker Mijn naam is Fabienne Urlings, 24 jaar oud en sinds juni ’23 ben ik werkzaam als junior-onderzoeker op het EBM-project binnen de vakgroep huisartsgeneeskunde. Bij het EBMproject wordt er een onderwijsmodule opgezet die gefocust is op de integratie van evidence-based medicine binnen de huisartsopleiding. Ik heb eerst de bachelor Gezondheidswetenschappen gevolgd, met daarna de masters Healthcare Policy, Innovation & Management en Human Movement Sciences in Maastricht. Na het afstuderen was ik nog een tijdje zoekende met o.a. een tussenhalfjaar fulltime horeca en de eerste ervaring als onderzoeksassistente bij de onderzoeksafdeling van cardiologie in het Zuyderland, maar ondertussen ben ik met veel plezier op deze plek begonnen! Mijn vrije tijd breng ik het liefst door met vrienden/familie en ga ik graag naar festivals/concerten, maar mijn passie ligt toch wel echt bij reizen en het plannen daarvan. Het begint dan ook snel weer te kriebelen zodra er geen reis meer op de planning staat. WESP-student: Sietse Persoons Inventarisatie en analyse van (inter)nationale zorgpaden voor artrose BEGELEIDER: RAMON OTTENHEIJM Vraagstelling Er zijn diverse (inter)nationale zorgpaden voor artrose, die echter verschillen van inhoud. Deze discrepantie zorgt voor onduidelijkheid en mogelijk inefficiënte zorg. Het doel van dit onderzoek was om een overzicht te maken van deze zorgpaden, deze te analyseren en aanbevelingen te doen voor het verbeteren en/of opzetten van effectieve zorgpaden. Studiedesign Om zorgpaden voor artrose vanuit een breed perspectief te kunnen beschouwen is er een explorerende studie uitgevoerd die bestond uit een systematisch literatuuronderzoek, een vragenlijstonderzoek (37 respondenten) en twee klankbordgroepbijeenkomsten met kaderhuisartsen bewegingsapparaat. Primair resultaat en conclusie Er zijn 22 verschillende zorgpaden gevonden, waarvan 14 in Nederland. Dit betrof enkel zorgpaden voor heup- en knieartrose. Huisartsen, fysiotherapeuten en orthopeden waren altijd betrokken bij de zorgpaden. Met uitzondering van de huisarts, was het behandelplan van de overig betrokken zorgprofessionals vaak niet beschreven. Voor optimale transparantie, bevorderen van uniformiteit en hierdoor het verhogen van de kwaliteit van zorg is dit echter wel wenselijk. 13 op één lijn 73
Page 14
op één lijn 73 2de uitgave 2023 Promotie Esther Boudewijns Ziektelastmeter voor Chronische Aandoeningen DOOR EEFJE DE BONT, HUISARTSREDACTIELID Stelling: ‘De Ziektelastmeter kan helpen in de verschuiving van gestandaardiseerde zorg naar persoonsgerichte zorg, die meer in lijn is met wensen en voorkeuren van de individuele patiënt.’ Op donderdag 15 juni verdedigde Esther Boudewijns haar proefschrift getiteld ‘Optimising care for people with chronic conditions: - The Assessment of Burden of Chronic Conditions tool’. Samen met promotoren Onno van Schayck en Manuela Joore en copromotor Annerika Gidding-Slok concludeerde ze dat de Ziektelastmeter voor Chronische Aandoeningen een valide en betrouwbaar instrument is om ziektelast te meten en leidt tot betere zorg. Voorafgaand aan haar promotie vond een symposium plaats waarin door patiënten, zorgverleners, zorgverzekeraars en Maarten van Ooijen, staatssecretaris van VWS gereflecteerd werd op het belang van de Ziektelastmeter in de dagelijkse praktijk. Chronische aandoeningen Meer dan de helft van de Nederlandse bevolking heeft een chronische aandoening, en het is de verwachting dat dit aantal zal stijgen als gevolg van de toenemende levensverwachting en ongezonde levensstijlen. Het leveren van goede kwaliteitszorg aan deze groeiende groep mensen vormt een uitdaging. Gelukkig zijn de meeste mensen het eens over de essentiële elementen die in deze zorg moeten worden opgenomen, zoals voorgesteld in het 'patiëntgerichte zorgmodel' en het 'Chronische Zorgmodel'. Door te streven naar een meer patiëntgerichte aanpak kunnen we een betere kwaliteit van zorg bereiken voor deze groeiende populatie. De ziektelastmeter Eerder promotieonderzoek van Annerika Gidding-Slok liet zien dat gebruik van de Ziektelastmeter COPD, ontwikkeld om deze patiëntgerichte aanpak in de praktijk te kunnen brengen, leidt tot een significant verbeterde kwaliteit van leven en ervaren kwaliteit van zorg in vergelijking met de controlegroep. De ziektelastmeter COPD werd om die reden nationaal geïmplementeerd in onze richtlijnen, maar er werd ook besloten om de Ziektelastmeter uit te breiden naar een tool die ook toepasbaar is voor mensen met andere chronische aandoeningen: de Ziektelastmeter voor Chronische Aandoeningen. 14 De Ziektelastmeter voor Chronische Aandoeningen is een opvolger van de Ziektelastmeter COPD. Deze tool kan worden gebruikt tijdens het consult tussen de patiënt en de zorgverlener. De Ziektelastmeter biedt zowel de zorgverlener als de patiënt inzicht in de belangrijkste factoren die de ziektelast van de patiënt beïnvloeden, door middel van een ballonnenschema. Het richt zich op de fysieke, emotionele en/ of sociale aspecten die een rol spelen bij de ervaren ziektelast. Bovendien kan de Ziektelastmeter ondersteuning bieden bij gezamenlijke besluitvorming en het stellen van doelen. Onderzoek Esther en haar team voerden drie studies uit waarmee ze de ziektelastmeter ontwikkelde en evalueerde. In het eerste deel werd de ziektelastmeter met zorgverleners en patiënten ontwikkeld door middel van literatuuronderzoek, kwalitatief onderzoek en expertmeetings. Vervolgens werd de validiteit en betrouwbaarheid onderzocht. Oftewel: meet de ziektelastmeter daadwerkelijk ziektelast en doet het dat consequent? Het derde deel was een pragmatisch, geclusterd, quasi-experimenteel design. De studiepopulatie bestond uit patiënten met COPD, astma, type 2 diabetes, en/of hartfalen. De Ziektelastmeter voor Chronische Aandoeningen is geïmplementeerd in twee huisartsinformatiesystemen in Nederland. Huisartsenpraktijken met toegang tot de Ziektelastmeter voor Chronische Aandoeningen kwamen in de interventiegroep en huisartsenpraktijken zonder toegang kwamen in de controlegroep. De interventiegroep gebruikte de Ziektelastmeter voor Chronische Aandoeningen tijdens de reguliere bezoeken en de controlegroep ontving gebruikelijke zorg. De primaire uitkomst was een verandering in ervaren kwaliteit van zorg, wat gemeten werd met de Patient Assessment of Chronic Illness Care (PACIC), in vergelijking met gebruikelijke zorg, na 18 maanden. In totaal namen 55 huisartsenpraktijken deel aan de studie, waarvan er 41 deelnamen in de interventiegroep en 14 in de controlegroep. Zorgverleners in de interventiegroep en de controlegroep includeerden respectievelijk 176 en 61 patiënten. Esther vond een significant effect van de Ziektelastmeter voor Chronische Aandoeningen op ervaren kwaliteit van zorg voor de totale groep na 6, 12, en 18 maanden. Na 18 maanden vonden ze ook een significant effect van de Ziektelastmeter voor Chronische Aandoeningen op patiëntactivatie voor de hele groep, maar niet voor type 2 diabetes. Er werden geen significante effecten gevonden voor kwaliteit van leven. 2de uitgave 2023 • Richtlijnen en standaarden: Neem de Ziektelastmeter voor Chronische Aandoeningen op in de NHG-richtlijnen en zorgstandaarden. • Communicatie: Maak de Ziektelastmeter voor Chronische Aandoeningen bekend bij patiënten, zorgverleners en andere gebruikers. • Scholing: Zorg voor scholing van zowel patiënten als zorgverleners in het werken met de Ziektelastmeter voor Chronische Aandoeningen. Pas indien mogelijk de bestaande nascholing over de Ziektelastmeter COPD aan. de ziektelastmeter • ICT: Integreer de Ziektelastmeter voor Chronische Aandoeningen in informatiesystemen en zorg ervoor dat de resultaten kunnen worden toegevoegd aan het patiëntendossier. Aanbevelingen voor de praktijk Het onderzoek liet zien dat de Ziektelastmeter voor Chronische Aandoeningen valide en betrouwbaar is. Bovendien waren er significante effecten op de ervaren kwaliteit van zorg, evenals op de mate van patiëntactivatie. Gezien het wetenschappelijk bewijs voor de effectiviteit van de Ziektelastmeter voor Chronische Aandoeningen en de goede aansluiting bij de maatschappelijke ontwikkelingen op het gebied van zorg voor mensen met chronische aandoeningen, is het aan te bevelen om de Ziektelastmeter te implementeren in de dagelijkse praktijk. Daarbij zijn de volgende stappen van belang: • Zorginkoop: Stimuleer zorgverzekeraars om de Ziektelastmeter op te nemen in de inkoopvoorwaarden. Door deze aanbevelingen op te volgen, kan de Ziektelastmeter voor Chronische Aandoeningen breed worden toegepast en de zorg voor mensen met chronische aandoeningen verder worden verbeterd. Het proefschrift is te vinden op: https://cris.maastrichtuniversity.nl/en/publications/ optimising-care-for-people-with-chronic-conditions-theassessment In de prijzen Verenso-beurs voor Jessica Ruisch Op het Verenso-congres van 1 juni heeft aioto Ouderengeneeskunde Jessica Ruisch de Verenso-beurs 2023 van €10.000 gewonnen voor haar promotieonderzoek ‘Ervaren zorglast en morele dilemma’s bij zorgteams, gerelateerd aan de zorg voor getraumatiseerde mensen met dementie’, kortweg de TRADE-studie. ‘Dit onderzoek is een relevant en nog onontgonnen onderwerp is voor het specialisme ouderengeneeskunde. De verbinding aan een breder onderzoek naar Trauma en Dementie geeft de mogelijkheid verdieping aan te brengen en kennis te ontwikkelen over dementie en PTSS, zorglast en morele dilemma’s’. Bron: www.verenso.nl/over-verenso/vereniging/beurs/beurs-2023 Eefje de Bont wint ‘Distuinguished Woman Scientist Fund’ “Trots op onze huisarts-onderzoeker Eefje de Bont die maandag de een van de LNVH-beurzen in ontvangst mag nemen. Laureaten kunnen hiermee een deel van een onderzoeksverblijf in het buitenland financieren. Alle laureaten maakten een korte video waarin ze hun onderzoek, hun reisplannen en het belang van een beurs als DWSF verder toelichten. Eefje gaat naar collegae in Oxford om haar baanbrekende werk op het gebied van urineweginfectie diagnostiek in de eerstelijn voort te zetten.” (Jochen Cals, hoogleraar) Bron: www.lnvh.nl/dws-fund 15 op één lijn 73
Page 16
op één lijn 73 2de uitgave 2023 CAPHRI-dag 2023 Science in Transition DOOR MARK SPIGT, UNIVERSITAIR HOOFDDOCENT HAG-delegatie op de CAPHRI-dag Het onderzoek binnen huisartsgeneeskunde is ondergebracht bij onderzoeksinstituut CAPHRI (Care and Public Health Research Institute). Naast huisartsgeneeskunde zitten ook onderzoekers van bijvoorbeeld de vakgroepen Epidemiologie en Gezondheidsbevordering bij CAPHRI.1 De jaarlijkse CAPHRIdag was de laatste jaren steeds in Chateau St Gerlach. Het thema van dit jaar was ‘Scientist in transition’. Het doel van de beweging ‘Science in Transition’2 is om veranderingen teweeg te brengen in de manier waarop wetenschap wordt uitgevoerd en beoordeeld. Zij pleit voor een meer holistische en verantwoordelijke benadering van wetenschappelijk onderzoek, waarbij de focus niet alleen ligt op publicaties en citaties, maar ook op maatschappelijke relevantie, samenwerking, transparantie en ethiek. ‘Science in Transition’ wil het wetenschappelijk systeem verbeteren en aanpassen aan de behoeften van de samenleving, met als doel om de betrouwbaarheid en impact van wetenschappelijke kennis te vergroten. Het belang van #OpenAccess, #ErkenningEnWaarderen, #Burgerwetenschap en het bewustzijn waarom en voor wie we onderzoek doen, werd gepresenteerd door Prof. Frank Miedema en Dr. Lotte Krabbenborg. Het liet zien dat de wetenschap worstelt met de relatie met de samenleving. Hoe meet je bijvoorbeeld de kwaliteit van ons onderzoek? Jarenlang hadden we de impactfactoren van de tijdschriften waarin we publiceren, maar hoe relevant is dat voor de samenleving? En hoe en wie bepaalt welk onderzoek wél gefinancierd wordt en welk onderzoek niet? Moet dat bij de wetenschappers zelf liggen, of kunnen beleidsmakers en patiënten hier ook bepalend in zijn? Dit zijn zeer belangrijke thema’s waarbij de positionering van wetenschappers in dit debat cruciaal is. Het raakt aan de fundamenten van onze universiteiten: wat is wetenschappelijke onafhankelijkheid en hoe belangrijk vinden dat? De ‘Science in transition’ beweging is goed op dreef. Als wetenschappers hebben we er op vele vlakken al mee te maken. Voor ons als huisartsgeneeskunde is het 1 www.maastrichtuniversity.nl/research/care-and-public-healthresearch-institute 2 https://scienceintransition.nl/over-science-in-transition vanzelfsprekend om huisartsen en patiënten te betrekken bij de opzet van ons onderzoek. Voor andere onderzoekers, zoals onderzoekers die met DNA, cellen, virussen et cetera bezig zijn, lijkt het lastiger om mee te gaan in deze beweging. In ieder geval is de discussie nuttig en daarom goed om op de CAPHRI-dag alle onderzoekers hierover te informeren. Tijdens en na de lunch was er uitgebreid gelegenheid om het onderzoek dat binnen CAPHRI plaatsvindt te bekijken tijdens de PhD-postersessie. De talrijke posters illustreerden dat binnen CAPHRI niet alleen onderzoek wordt gedaan naar primaire zorg en volksgezondheid, maar ook naar bijvoorbeeld fundamenteel biomedisch onderzoek of gespecialiseerd klinisch onderzoek. Tijdens de middagworkshops werden theorie en praktijk verbonden door verschillende workshops: effectieve wetenschapscommunicatie, het hanteren van #FAIRgegevens, betrokkenheid bij burgerwetenschap en verantwoord promovendi begeleiden. Ondergetekende was aanwezig bij deze laatstgenoemde workshop. Promotores en promovendi deelden hun ervaringen over hoe je een rolmodel kunt zijn voor je promovendus als het gaat om het beoefenen van eerlijke, open en gedegen wetenschap. Een punt dat door alle aanwezigen werd benadrukt, was bijvoorbeeld het belang van het adequaat positioneren van je onderzoek binnen de internationale literatuur. Zowel impliciet (waarom is dit van belang?) als expliciet (structuur van inleiding en discussie) wordt daar veel aandacht aan besteed. Maar ook een thema als hoe informeel ga je om met je promovendi? Ben je een baas op afstand, of is het nuttig om informeel contact te stimuleren en zo de promovendus te stimuleren zijn privébeslommeringen of de worstelingen binnen het wetenschapsproces met je te delen. Al met al een nuttige workshop dus, met veel nuttige takehome-messages. Tot slot werd de dag afgesloten met een prijsuitreiking, waarbij Lisanne Steijvers de CAPHRI Poster Award ontving en Dr. Anne van den Bulck de CAPHRI Dissertatieprijs heeft gewonnen. Het was dus een informele en zeer inspirerende dag; zeker de moeite waard om volgend jaar weer bij te wonen. 16 2de uitgave 2023 Onuitstaanbaar Onverklaarde Klachten Denk mee met de Witte Raven. Wat is het goede antwoord? DOOR PAUL HÖPPENER, HUISARTS NP De nu 60-jarige mevrouw G. kreeg 5 jaar geleden ernstige gezondheidsklachten. Daarvoor was zij altijd gezond en functioneerde zij goed als docent Engels aan een middelbare school. Hieronder een samenvatting van de relevante feiten uit haar medisch dossier. Voorgeschiedenis 2017 2018 De Witte Raven Groep is een werkgroep van huisartsen, opgericht in 2016, die zich richt op het zoeken naar de oorzaak van Onuitstaanbaar Onverklaarde Klachten (OOK), in de veronderstelling dat het kan gaan om een zeldzame Autoimmuunthyreoiditis behandeld met suppletie (geen verdere gegevens). Behandeld met een onderhoudsdosis Levothyroxine. Jaarlijkse controle. Orale lichen planus. Ondanks behandeling met prednison en azathioprine bleef zij last houden van erosies van het mondslijmvlies en de lippen. 2020-02 Erythemateuze, schilferende plaques op de onderste ledematen die geleidelijk uitbreidden naar de romp en bovenste ledematen. Topische steroïden waren niet effectief. Huidbiopten toonden een lichenoid interface dermatitis en interface dermatitis. 2020-04 Verwijzing naar internist. Lichamelijk onderzoek: bekende huidafwijkingen, verder g.b. Goede fysieke toestand. Lab: milde leucocytose; licht verhoogde aspartaat transaminase. Autoantilichamen, waaronder acetylcholinereceptor autoantilichaam en anticardiolipine IgM, waren verhoogd. Normale TSH, FT3 en FT4. 2023-01 Conditie holt laatste maand achteruit. 4 maanden geleden heeft zij zich ziekgemeld. Nu komt ze op het spreekuur van de huisarts: ‘Het gaat niet goed’. Ze heeft klachten van dysfagie, droge hoest, dyspneu bij inspanning, heesheid, gewichtsverlies van 8kg en verminderde eetlust. De huidafwijkingen blijven onveranderd aanwezig. Verwijzing naar internist De huisarts had al eerder een OOK-gevoel: er was nooit een oorzaak gevonden voor de hypothyreoïdie en de nog steeds bestaande ernstige huidaandoening. Zij verwijst mevrouw G. met spoed naar de internist voor verder onderzoek. De internist komt -op basis van de hele voorgeschiedenis- na fysisch diagnostisch onderzoek en een CT-scan snel tot een diagnose en een behandelplan. ziekte of een zeldzaam verschijnsel. Verwijzing van casuïstiek loopt via de eigen huisarts. De Witte Raven hebben een eigen zoekstrategie ontwikkeld en maken gebruik van vier zoekmachines. Naast het uitzoeken van casuïstiek richt de Witte Raven werkgroep zich op het nascholen van huisartsen en het delen van hun kennis. Voor meer informatie en voor aanmelding van een casus of aanvraag van een nascholing voor huisartsen kijk op onze website: www.witteraven.org. Na een operatieve ingreep en met aangepaste medicatie is de gezondheidstoestand van mevrouw B in enkele maanden aanzienlijk verbeterd. Eind goed, al goed. Mogelijk had de huisarts na een gestructureerd zoekactie op internet al eerder tot een mogelijke diagnose kunnen komen, zodat de patiënt eerder was verwezen. Graag uw diagnose. Mail naar op1lijn@maastrichtuniversity.nl Stroomdiagram zoekmethode www.witteraven.org De oplossing van de vorige keer was: ‘Becker spierdystrofie’. Meer weten? Stel dan deze vraag aan ChatGPT: ‘Geef uitleg aan arts over Becker musculaire dystrofie waarbij ook hartklachten’. We kregen een e-mail met de juiste diagnose van: Renate Bongers, huisarts en bestuurder HACo West. 17 op één lijn 73
Page 18
op één lijn 73 2de uitgave 2023 Opleiding Ouderengeneeskunde Generaties DOOR MARIËLLE VAN DER VELDEN-DAAMEN, HOOFD OPLEIDING OUDERENGENEESKUNDE Generatieverschillen, generatiekloof, intergenerationeel: het is van alle tijden. Daar waar jongeren, volwassen en ouderen elkaar ontmoeten, hebben we te maken met verschillende generaties. Gelukkig wordt dit meestal als iets positiefs ervaren. Zo was ik begin juli op het Oud Limburgs Schuttersfeest in Born (OLS), waar steeds meer jongeren een oude traditie in ere houden. Het weekend erna bevond ik me onder de festivalgangers op Bospop (uiteraard jammer van de laatste dag die werd afgelast vanwege het weer) waar jongeren, volwassenen en ouderen van dezelfde muziek genieten. Jonge meiden zongen zelfs alle liedjes mee van ‘mijn Koen’ (Clouseau). Als we echter naar werkrelaties kijken, dan lijkt ‘samen’ toch vaak een ander verhaal. Hoe komt dat toch? Onderzoek van verschillende generaties leert dat elke generatie zijn eigen kernmerken heeft. Zo heeft generatie X (geboren tussen 1956 en 1970) behoefte aan face tot face contact en vinden ze een goede werk-privé balans belangrijk. De Xennial (geboren tussen 1971 en 1985) is de laatste generatie die zonder internet is opgegroeid. Generatie Y (geboren tussen 1986 en 2000) wil uitdaging en voldoening halen uit haar werk en heeft niet zo veel met autoriteit. Tot slot generatie Z (geboren tussen 2000 en 2015) is sneller verveeld, moet uitgedaagd worden en zoekt een passende werkgever. Het is dan ook niet zo gek om eens stil te staan bij wat dit nu betekent op de werkvloer. Voor ons is de werkvloer natuurlijk het opleidingsinstituut, voor de opleiders het verpleeghuis en voor de aios beide. Het onderwerp ‘intergenerationeel opleiden’ stond de laatste afstemmingsdag voor opleiders, met een gezamenlijk programma met de aios, op de agenda. Juliette OomesHuynen, trainer van Maastricht UMC+ Academie, praatte ons bij over de kenmerken van de verschillende generaties. De een herkende zich meer in de kenmerken van zijn generatie dan de ander, maar over het algemeen klopten de beschrijvingen wel. We werden uitgedaagd om vanuit het perspectief van een andere generatie met elkaar te discussiëren over een casus. Het was vooral leuk en leerzaam om dit samen met opleiders en aios te doen. Want ook wij (staf/docenten) hebben soms de neiging om vanuit onze eigen normen en waarden, passend bij onze generatie, te kijken naar de aios. Door kennis te hebben van de verschillende generaties en hun specifieke kenmerken en door het gesprek met elkaar aan te gaan, ontstaat er veel meer begrip voor elkaar. Dit leidt uiteindelijk tot beter samenwerken en, in ons geval, succesvoller opleiden. In ieder geval hebben we de eerste stap gezet. Dus: ga vooral op zoek naar elkaars verschillen, overeenkomsten en kwaliteiten. Dan weet ik zeker dat we op de werkvloer het werken met verschillende generaties ook als iets positiefs gaan ervaren. Tot slot: wees voorbereid, want generatie Alfa komt eraan…. 18 op één lijn 73 2de uitgave 2023 Verenso-congres Duurzame ouderengeneeskunde DOOR ANNE WINKENS, AIOS JAAR 1 OPLEIDING OUDERENGENEESKUNDE MAASTRICHT Afgelopen 1 juni was het weer zover: het jaarlijkse fysieke Verenso-congres. Deze editie stond in het teken van duurzaamheid: duurzame zorg, duurzaam werken, maar vooral: duurzaam zijn voor jezelf. Een inspirerende opening door Jacqueline de Groot, voorzitter van Verenso, met daarin een korte kennismaking door én voor het aanwezige publiek, maakte al snel duidelijk dat die derde optie binnen de ouderengeneeskunde niet enkel bij mooie woorden blijft. Bewust of onbewust, onze werkomgeving zal de komende jaren flink gaan veranderen. Of je nu net begint of al langer in het vak zit, de toekomst lijkt gericht op aanpassing. Naast een sterke vertegenwoordiging van aios, waren er ook echte ouwe rotten in het vak aanwezig, waarvan een enkeling met meer dan 40 jaar werkervaring. Tegelijkertijd was het van meet af aan duidelijk: de komende jaren zal er in ons vakgebied, hoe dan ook, een hoop gaan veranderen. Het is belangrijk dat we als beroepsgroep blijven meedenken en onszelf durven te ontwikkelen. Na de opening werd gesproken over verwachtingen voor de toekomst, met daarop aansluitend een presentatie van de Klimaatdokter. Na een korte pauze was het tijd voor verdere verdieping. Met de optie van vijf verschillende parallelprogramma’s was er voor ieder wat wils. Er was voldoende ruimte voor intercollegiale discussie, kritisch debat en zowel vakgerelateerde als uitbreidende kennisontwikkeling. En, volledig in het kader van duurzaamheid, was er voldoende pauze; dit jaar niet alleen met een uitgebreide lunch en ijs, maar zelfs met (nonalcoholische) cocktailbar. Dus aan goede zorgen voor de inwendige mens op dit congres geen gebrek. Extra goed nieuws was er ook in de ALV, waarin onze eigen AIOTO Jessica Ruisch de Verenso-beurs voor haar onderzoek wist te bemachtigen. Verder kwam in deze ALV uiteraard het thema duurzaamheid uitgebreid aan bod. Verdere uitdieping hiervan volgde in nog een ronde workshops en presentaties, met ook hier opnieuw ruimte voor eigen inbreng en discussie. Het congres werd daarna afgesloten met, verrassend genoeg, een eindpresentatie in de vorm van een dansfeestje: hoewel geen wonderpil, toch zeker een oppeppend einde van een interessante en verrijkende dag. Al met al kan het congres als goed geslaagd genoemd worden. Ondanks het zonnige weer, wemelde het in de congreshal van de vakgenoten die het gesprek met elkaar aangingen. De energie in de zalen en op de podia loog er niet om: ons vak is nodig; en, hoewel de toekomst er niet altijd even rooskleurig uitziet, zijn er nog zoveel mogelijkheden die wij als (aankomend) specialisten ouderengeneeskunde kunnen bieden. De basis ligt er – nu de verdere invulling nog. Aan ons de taak om daar zo duurzaam mogelijk mee om te gaan. Stof tot nadenken! 19
Page 20
op één lijn 73 2de uitgave 2023 Opleiding (tot specialist) Ouderengeneeskunde Het aantal aios groeit! DOOR BABETTE DOORN, PROJECTMANAGER Sollicitaties In mei waren de selectiedagen voor nieuwe aios die in september 2024 kunnen starten. We hebben maar liefst 15 aios geschikt bevonden! Van hen starten 13 aios met de opleiding per september in Maastricht. Eén aios gaat het landelijk verkorte traject in, maar volgt wel de praktijkopleiding in onze regio. We zijn blij met deze grote en gevarieerde groep nieuwe aios. Docententeam Het docententeam ziet elkaar bijna elke vrijdag op de terugkomdag in Maastricht. Hierdoor is er geregeld allerlei overleg mogelijk naast het reguliere onderwijs. Docentprofessionalisering via de LED-opleiding1 gebeurt gefaseerd. Kris Wouters en Elian Gorissen-Douven hebben de basisopleiding al afgerond. Kirsten Friedrich en Janine Buttolo zijn net gestart. Daarnaast heeft SO-docent René Beaumont recent de Kaderopleiding Palliatieve Zorg afgerond. Opleiders Met het aantal aios neemt ook het aantal opleiders toe. Als instituut kunnen we zelf nieuwe opleiders visiteren en laten erkennen via de RGS. Een aantal keren per jaar zijn er afstemmingsdagen met de opleiders van aios uit jaar 1 en jaar 3. Daarnaast zijn er dagen waarop ook de stagebegeleiders uit jaar 2 mogen aanschuiven, zoals laatst op 23 juni. Die dag zaten we met alle aios die onderwijs hadden en de opleiders extern, zodat we in de middag samen konden lunchen en aansluitend een gezamenlijk middagprogramma hadden. Hierover schreef het hoofd al op pagina 18. Heidag hoofden In mei was de landelijke heidag van de hoofden van de vijf instituten Ouderengeneeskunde in Maastricht. Hoofd Mariëlle van der Velden-Daamen had in de middag een fietsuitje bedacht, in de Limburgse heuvels. Stel je voor dat je dan steil omhoog klimt en al uithijgend uitkijkt op…. Ave Maria, een zorgcentrum in Geulle. Gelukkig waren de gasten verder heel tevreden over de heidag in het mooie Vaeshartelt. Nieuwe LOP Het lijkt wel alsof alle opleidingen tegelijk worden vernieuwd: de opleiding Geneeskunde, de 1 . www.huisartsopleiding.nl/opleiders-docenten/led-opleidingen/ led-basisopleiding/ Huisartsopleiding en nu ook de Ouderengeneeskunde krijgt een nieuw Landelijk Opleidings Plan (LOP). Beide vernieuwde vervolgopleidingen kregen groen licht van het College Geneeskundige Specialismen (CGS). De intentie is dat het nieuwe LOP ingaat per 1 september 2024. Er is dus veel werk aan de winkel om de implementatie voor te bereiden. Hiervoor worden allerlei commissies gevormd waarin Maastricht ook goed vertegenwoordigd zal zijn. Onderzoek2 salarisverschillen afgerond ‘Het onafhankelijke vergelijkingsonderzoek naar het salaris en andere arbeidsvoorwaarden van alle artsen in opleiding tot specialist (aios) en basisartsen is afgerond. Aios werkzaam in ziekenhuizen, umc’s en de ggz-sector ontvangen aanmerkelijk meer salaris, vakantietoeslag en eindejaarsuitkering dan aios buiten het ziekenhuis zoals voor de opleidingen tot huisarts, specialist ouderengeneeskunde, jeugdarts, verslavings- en vertrouwensarts. Dat maakt de overstap van basisartsen naar een specialistenopleiding buiten het ziekenhuis minder aantrekkelijk.’ (bron: SBOH) De inkomensterugval ligt tussen de € 571 en € 2.552 bruto per maand wanneer wordt gestart met een vervolgopleiding via SBOH. Deze inkomensterugval is het gevolg van een lager basissalaris en het niet volledig meenemen van ervaringsjaren bij SBOH. De inkomensval werkt daarmee een situatie van ongewenste concurrentie in de hand. Hierover is inmiddels een brandbrief naar de Minister gestuurd. Volgende afstuderen Op 29 september studeren weer vier aios af als Specialist Ouderengeneeskunde. Twee aios van de allereerste lichting, te weten Katerina Skarlatou en Joey Jansen. Daarnaast studeren Esther Jacobs en Yvonne Soethoudt af. Zij zijn voormalig internisten en studeren nu eerder af na verkorting van de opleiding wegens het behalen van alle vereiste competenties. 2 www.sboh.nl/nieuws/98-nieuws-startpagina/952-sboh-start-onderzoeknaar-salarisverschillen-artsen-in-opleiding 20 Uit het hoofd Maastricht blijft in Eindhoven DOOR MATTHIJS LIMPENS, HOOFD HUISARTSOPLEIDING MAASTRICHT Huisartsopleiding Nijmegen stopt per 1 december 2024 met het terugkomdag-onderwijs voor aios in Eindhoven. Met dit besluit komt er ook een eind aan de samenwerking tussen de opleidingen van Maastricht en Nijmegen op de opleidingslocatie Eindhoven. Maastricht blijft in Eindhoven. Onze visie: één opleiding, twee locaties. Nijmegen stelt vast dat zij de doelstellingen en hun visie op opleiden in Eindhoven niet kunnen blijven waarmaken. Een belangrijk aspect van hun aios- en opleiderscurriculum is het keuzeonderwijs. Op de onderwijslocatie in Eindhoven zijn te weinig aios en opleiders van Nijmegen om het keuzeonderwijs te kunnen blijven garanderen. Naast inhoudelijke argumenten spelen ook de relatief hoge kosten van huisvesting een rol. Het huidige huurcontract loopt af, wat aanleiding gaf om nog eens eerlijk en kritisch te kijken naar waarom ze actief zijn in Eindhoven. Tenslotte is de landelijke samenwerking mee gewogen: alle instituten werken samen om voor heel Nederland voldoende toekomstige huisartsen te leveren. De Huisartsopleiding Maastricht heeft belang bij een stevige locatie in Eindhoven. Onze Maastrichtse visie is: ‘Eén opleiding, twee locaties’ en leiden we huisartsen in Eindhoven en in Maastricht op. Wij blijven in Eindhoven ons volledige curriculum, inclusief keuzeonderwijs, aanbieden. In 2017 luidde onze visie over opleiden in Eindhoven: “We streven naar een tweede opleidingslocatie van huisartsopleiding Maastricht (voor de regio Limburg/ Zuidoost Brabant), gebruikmakend van de mogelijkheden die de regio biedt en een waar mogelijk evenwichtige verdeling van opleidingsplekken. Maastricht wil een structurele aanwezigheid van aios en opleiders in de opleidingslocatie Eindhoven. De tweede locatie ligt verankerd in een gezamenlijk optrekken en samenwerken en afstemmen met huisartsopleiding Nijmegen. Een gezamenlijke huisvesting is gerealiseerd”. De samenwerking tussen Maastricht en Nijmegen is, ondanks goede intenties van beide opleidingsinstituten, helaas onvoldoende van de grond gekomen. Beide opleidingslocaties zijn gelijkwaardig en hebben elkaar nodig. We leiden op uit een gezamenlijke visie en zes kernwaarden: PASSIE. Pragmatiek Binnen de huisartsopleiding Maastricht heerst een gezamenlijke ‘pragmatische’ identiteit met korte lijnen op beide locaties. Uitvoering en ontwikkeling van onderwijs zijn sterk aan elkaar gekoppeld. Het onderwijs blijft op deze manier dicht bij de praktijk. Autonomie Om bevlogen onderwijs te kunnen geven, hechten we op beide locaties veel waarde aan de autonomie van de docenten. Het zelf kunnen aanvullen van vooraf ontwikkeld onderwijs, wordt door de docenten als waardevol ervaren. We blijven daarbij alert dat de vastgestelde leerdoelen behaald worden. Samenwerking Er is een sterke teamgeest waarbinnen ervaringen laagdrempelig en frequent gedeeld worden. We zijn er ‘voor en door’ onze regio (Limburg/Zuidoost Brabant). Om dit te verwezenlijken, bedienen we de regio met twee locaties. In onze organisatie heerst een goede deelcultuur. Tijdens informele ontmoetingen worden vele ervaringen gedeeld. Zelf ontdekte pareltjes van onderwijs worden, bijvoorbeeld, uitgewisseld. Daarnaast zien we graag dat die pareltjes ook in regulier docentenoverleg worden ingebracht. Verder vinden er op beide locaties intervisiegroepen plaats voor de docenten. Twee keer per jaar vindt er een gezamenlijk jaaroverleg plaats op de stafdagen waarbij de docenten van beide locaties hun ideeën uitwisselen over het onderwijs en de organisatie van het jaar waarin zij werken. Overleg wordt zoveel mogelijk fysiek gepland. 21 op één lijn 73
Page 22
op één lijn 73 2de uitgave 2023 Spontaniteit In ons steeds groter wordend opleidingsinstituut kan het nodig zijn, binnen de verschillende groepen van onze organisatie (OBP, GW, HAB, locaties), een teamactiviteit te organiseren en hierbij wordt spontaniteit in initiatieven sterk aangemoedigd. Tijdens de voorbereiding en uitvoering van een teamactiviteit wordt het effect op de gehele opleiding niet uit het oog verloren. Integratie Om een gelijkwaardige opleiding op beide locaties te borgen, is het van belang dat ons curriculum en de aansturing van de docenten in Maastricht en Eindhoven hetzelfde zijn. Door bewust het curriculumcoördinaat met het adjunct-hoofdschap te integreren, borgen we dat de inhoud van het curriculum en de aansturing van de docenten niet met elkaar conflicteren. Goed overleg tussen de drie curriculumcoördinatoren/adjunct-hoofden is een voorwaarde voor gelijkwaardig onderwijs op beide locaties. Eenheid We gaan er in Nederland van uit dat elke opgeleide huisarts voldoet aan dezelfde kwaliteitscriteria. Hiervoor is een landelijk opleidings- en toetsplan opgesteld. De lokale instituten hebben op basis hiervan een lokaal opleidings- en toetsplan ontwikkeld. In Maastricht en Eindhoven werken we met dezelfde plannen. Met al onze medewerkers geven we samen vorm aan de opleiding. De themawerkgroepen zijn een belangrijke spil in het vormgeven van het curriculum en deze bestaan uit docenten van beide locaties. Het uitgangspunt om te voldoen aan de wensen van aios en opleiders, onder andere door zoveel mogelijk gebruik te maken van de mogelijkheden die de regio te bieden heeft, geldt nog steeds. Uit evaluaties blijkt dat dit sterk gewaardeerd wordt. Column Vakantie? DOOR JEROEN SMEETS, HUISARTSREDACTIELID Met dit warme weer denk ik al snel aan vakantie. Op vakantie ben je vrij, maar toch nog altijd dokter. Een aantal jaar geleden waren we met ons gezin op vakantie in een park aan de Zeeuwse kust. Tijdens het zwemmen zag ik dat een meisje in de puberleeftijd onwel werd in het water. Ik hielp mee haar op de kant van het zwembad te trekken. Haar familie bleek Frans te spreken. Ik zag een glucosesensor op haar arm. Er was, begrijpelijk, een hoop paniek bij de familie, zij schreeuwden door elkaar. Zelf spreek ik onvoldoende Frans, maar ik wist toch te vragen om een reader om de suiker te kunnen meten. Het meisje was buiten bewustzijn en leek een insult te hebben. Ik vroeg de familie om neusspray of om een Glucagonspuit. Die kwam er na 10 minuten, na veel gedoe. Ik gaf het meisje Glucagon. Hierna kwam er iemand aanrennen met een reader die de glucose aangaf in een voor mij onbekende maat, in mg/ dl. Hier kon ik niks mee, maar de familie liet me weten dat de suiker normaal was. Het meisje lag nog steeds te stuipen. Met handen en voeten vertalend wist haar familie me te vertellen dat ze een half jaar eerder in haar woonplaats opgenomen was geweest in verband met een epileptische aanval. Er was geen oorzaak gevonden. Ze hadden geen Midazolam of iets anders mee. Vijfenveertig lange, zweterige minuten later arriveerde de door de badmeesters opgeroepen ambulance. Samen met de verpleegkundige dienden we Midazolam neusspray toe, en later Midazolam intraveneus. Zonder resultaat. Het insult bleef. De ambulanceverpleegkundige riep de traumaheli op. We hadden inmiddels zoveel Midazolam toegediend dat het meisje amper nog ademde en de zuurstofsaturatie daalde. Een bekende bijwerking van een hoge dosis benzodiazepines. Met de beademingsballon in de hand diende ik haar zuurstof toe. Na nogmaals een kwartier kwam de traumaheli. Ze is vervoerd, nog steeds in een insult, naar een nabijgelegen academisch medisch centrum. Hoe het haar vergaan is? Nooit meer wat van gehoord. Nog steeds, als we met ons gezin terug zijn op deze plek denk ik terug aan haar. 22 op één lijn 73 Moreel dilemma Prikkelend of geprikkeld? DOOR NATHALIE NOTERMANS, HUISARTS, MA PHILOSOPHY, BIO-ETHICS & HEALTH “En is uw kind gevaccineerd volgens het Rijksvaccinatieprogramma?” “Nee” Ik val stil en draai me van mijn computer naar de ouders die met hun éénjarige dochter tegenover me zitten. De vraag naar vaccinaties zit standaard in mijn anamnese bij kinderen met koorts, maar blijkbaar is deze vooral retorisch geworden. Een ontkennend antwoord krijg ik zelden of nooit. In deze setting (de huisartsenpost op zaterdagavond) vraag ik me af wat ik ermee moet. Werp ik me in de rol als gezondheidsbevorderaar en leg ik uit wat de risico’s zijn van de twaalf infectieziekten uit het landelijke vaccinatieprogramma? Denk ik aan mijn maatschappelijk plicht door uit te leggen wat de risico’s zijn op een uitbraak als de vaccinatiegraad verder daalt? Maak ik een melding naar de eigen huisarts met het verzoek het gesprek met dit gezin aan te gaan? Kijk ik dit kind éxtra goed na of is het risico op een gevaarlijke infectieziekte eigenlijk niet zo heel veel groter? Of respecteer ik de autonomie van deze mensen en doe ik verder niks? Bovenstaande casus blijkt illustratief voor de huidige tijd. De NOS kopte afgelopen week ‘RIVM bezorgd: vaccinatiegraad jonge kinderen zakt onder 90 procent1’, naar aanleiding van het jaarverslag van het RIVM2. Hoe erg is het dat de vaccinatiegraad daalt? Hoe wordt het cijfer überhaupt bepaald? Hoe kunnen we de daling verklaren? En veel belangrijker: wat moet de huisarts hiermee in de spreekkamer? De vaccinatiegraad wordt door het RIVM bepaald ten aanzien van een bepaald geboortecohort. Er wordt dus gekeken hoeveel procent van de kinderen geboren in een bepaald jaar bepaalde vaccinaties hebben gekregen. In de afgelopen analyse van het RIVM valt op dat er sinds 2021 een dalende trend zichtbaar is. Zo is het percentage gevaccineerde tweejarigen met de BMR-vaccinatie voor het eerst in jaren onder de 90% (88,8%), terwijl de streefwaarde vanuit de WHO 95% is. Dat maakt dat een uitbraak van de mazelen een reëel scenario dreigt te worden. 3 1 NOS Nieuws, donderdag 29 juni, RIVM bezorgd: vaccinatiegraad jonge kinderen zakt onder 90 procent 2 RIVM, 29 juni 2023, Vaccinatiegraad en jaarverslag Rijksvaccinatieprogramma Nederland 2022 3 https://www.vzinfo.nl/vaccinaties/internationaal#vaccinatiegraad-mazelen Bij dit percentage moet echter een kanttekening gemaakt worden. Sinds 1 januari 2022 moeten (gezaghebbende) ouders expliciet toestemming geven om de vaccinatiegegevens vanuit het lokale consultatiebureau te delen met het RIVM. Omdat niet iedereen die toestemming geeft, ontvangt het RIVM een deel van de gegevens niet. Deze vaccinaties kunnen dus niet worden gekoppeld aan locatie of leeftijd en worden daarom niet meegenomen in de vaccinatiegraad. In de praktijk blijkt dat 5% van alle vaccinaties anoniem worden geregistreerd. Er komt een wetsvoorstel aan om dit systeem om te zetten in een ‘geen bezwaar, tenzij’ om het percentage anonieme vaccinaties nog kleiner te maken.4 Naast de anonieme vaccinaties zijn er nog meer vaccinaties die wel zijn gezet, maar niet worden meegeteld. Zo worden in sommige grensgemeenten (volgens het RIVM onder andere in Vaals, Kerkrade en Simpelveld) kinderen in Duitsland of België gevaccineerd. Deze vaccinaties worden niet meegenomen, alleen als ze door ouders expliciet worden doorgegeven en geregistreerd. Ook van asielzoekerskinderen die wel al staan ingeschreven in de BRP (Basisregistratie Personen), worden de (eventueel) eerder gezette vaccinaties alleen meegenomen na een vaccinatie-intake en na juiste registratie. Tenslotte worden vaccinaties gezet door huisartsen of vaccinatiecentrum niet altijd goed geregistreerd in het daarvoor bestemde programma Praeventis. Hierdoor wordt met name in grensgemeenten en in gemeenten met een asielzoekerscentrum de vaccinatiegraad onderschat.5 Tegelijkertijd weten we dat in bepaalde gemeenten (met name de ‘Biblebelt’) de vaccinatiegraad ver onder de 90% ligt. Specifieke informatie per gemeente kan op de website van het Ministerie van Volksgezondheid worden gevonden.6 Enerzijds is het dus goed om kritisch naar deze nieuwsberichten te kijken en in het achterhoofd te houden dat de cijfers niet het complete verhaal vertellen. Anderzijds is er wel degelijk een (internationale) trend te zien in daling van gevaccineerde kinderen. Men verklaart dit door onder andere de coronapandemie en de verspreide desinformatie, maar ook door conflictsituaties en vaccinatietekorten zijn er de afgelopen twee jaar wereldwijd minder vaccinaties gezet. 4 Den Haag, 2 februari 2023, 651 “Voortgang Vol vertrouwen in vaccinaties” 5 https://www.vzinfo.nl/bronnen-methoden-en-achtergronden/vaccinatievraag-en-antwoord 6 https://www.vzinfo.nl/vaccinaties 23
Page 24
op één lijn 73 2de uitgave 2023 Dit heeft onder andere al geleid tot opleving van de discussie over verplicht vaccineren op bijvoorbeeld de kinderopvang7. Hoe ver ga je als overheid om de bevolking te beschermen? Hoe ver reikt de autonomie van ouders, maar ook: hoeveel risico mag een kind lopen als gevolg van de keuze van ouders? En hoe weloverwogen is de keuze van deze ouders eigenlijk als ze overspoeld worden met desinformatie op sociale media? Hoe eerlijk is het dat ‘kritische prikkers’ meeliften op de groepsimmuniteit in Nederland? Wat doet een zekere dwang vanuit de overheid op deze toch al wantrouwende ouders? Maar ook: hoe eerlijk is het dat ongevaccineerde baby’s risico lopen op de kinderopvang door niet-gevaccineerde kinderen, aangezien de BMR pas met 14 maanden gezet wordt? De autonomie van ouders ten aanzien van de gezondheid van hun kind staat tegenover de veiligheid en gezondheid 7 https://www.nporadio1.nl/fragmenten/dit-is-de-dag/0cf05548-d07d43dc-be67-640cd39f3d79/2023-06-29-vaccinatiegraad-onder-de-90procent-is-het-tijd-om-prik-te-verplichten-bij-de-kinderopvang van de rest van de Nederlandse bevolking. Wat is de taak van de huisarts in deze discussie? Moeten wij een actievere rol aannemen in dit debat? Hebben wij een maatschappelijke en/of morele plicht om ouders goed te informeren? Of sterker nog: is het onze plicht om de vaccinatiegraad te verhogen? Hebben wij als vertrouwenspersoon van patiënten een belangrijke rol tegen de desinformatie? Allereerst: ken je patiënten. Wat is de vaccinatiegraad in jouw buurt en waardoor wordt die mogelijk vertekend? Welke risicogroepen zitten er in je praktijk? Wie zit er tegenover je en uit welke gemeenschap komt deze patiënt? Daar waar ongevaccineerden clusteren, is de kans op een uitbraak het grootst. Maar belangrijker nog, wees de huisarts zoals die op z’n best is: oprecht nieuwsgiering naar de mens achter de patiënt, zonder oordeel. Luister, wees alert op (onterechte) zorgen en (indien gewenst) informeer. En zoek voor de zekerheid nog eens op hoe een kind met mazelen zich presenteert. In de leer Kicken en klagen DOOR DAVÍD VAN EERD, AIOS JAAR 3 Aan het einde van een vol ochtendspreekuur, halverwege mijn zelfstandige week, stap ik in de auto. Ik heb het begrip “meer tijd voor de patiënt” weer eens te ruim genomen en ik haast me rustig richting een aantal visites. Hier diep in het Limburgse heuvelland is elke visite een avontuur. Veel van de patiënten bij wie ik op visite kom, zijn geboren vóór de Tweede Wereldoorlog en hun episodelijsten geven me regelmatig flashbacks naar de inhoudsopgave van Robbins’ Basic Pathology. Met verwondering en bewondering zie ik hoe deze patiënten vaak in hun eentje op een grote boerderij wonen, een symbiose van menselijke weerbaarheid en moderne geneeskunde. Eenmaal aangekomen blijkt het gelukkig, zoals vaak, mee te vallen en is het met inzet van echtgenoot, familie, buren of thuiszorg haalbaar om niet opgenomen te worden in een ziekenhuis of ander tijdelijk medisch verblijf. Na een hartverwarmend “Dank u, dokter” van de echtgenote, keer ik ontspannen terug naar de praktijk. Daar plof ik, na het verrichten van nog een kleine chirurgische ingreep, neer met mijn lunchtrommeltje. Bij het nemen van de eerste hap, krijg ik een spoedvisite en mag ik weer op pad. 24 Het betreft een normaal gezien heel vitale oudere man, die plots onderuit gegaan is door een infectie. Net op tijd ben ik terug voor het middagspreekuur. Ik vertel een patiënt met burn-out klachten om op zoek te gaan naar balans en om grenzen aan te geven. Ondertussen heb ik zelf al een aantal keer gezucht en geklaagd, maar tegelijkertijd is het ook wel kicken om in deze uiteenlopende situaties voor elke patiënt op zoek te gaan naar de juiste zorg. Met beperkte diagnostiek, aandacht voor de individuele situatie en de mens achter de patiënt, objectief en dichtbij tegelijk. Toch merk ik om me heen en in de media, dat het klagen het afgelopen jaar vaak de overhand gehad heeft. De protesten op het Malieveld en de berichten in de media, die mogelijk zelfs hun weerslag hadden op het aantal aanmeldingen voor de huisartsopleiding. Allemaal terechte signalen uiteraard, maar ik wil hierbij onze beroepsgroep graag ook herinneren om naast te klagen ook voldoende te kicken op wat voor een bijzonder uitdagend, spannend, ontroerend en soms knotsgek en grappig vak we eigenlijk hebben. En natuurlijk moeten we de druk op de zorg beheersbaar houden, want van zo’n dag als deze moet je er ook niet te veel hebben. Maar mag er wel af en toe hectiek blijven? Dat vind ik namelijk wel kicken, zolang ik af en toe ook een klein beetje mag klagen. 2de uitgave 2023 Made in Maastricht 6 juni 2023: Voorste rij van links naar rechts: Thomas Compier, Stephanie Lemmens, Jacqueline van den Bos, Savannah OkonskiPijpers en Bram Peters. Achterste rij van links naar rechts: Bart Dupuits, Hicham Greven, Kjeld Vossen en Daan Peters Made in Eindhoven 6 juni 2023: V.l.n.r.: Nathalie Beelen (docent), Nandy Kitslaar, Marlot Coppens, Aniek van Duijnhoven, Marianne Verschoor, Karin van Bussel, Jeroen Beurskens, Laura Vandermaesen en Jeantine Vons (docent) 25 op één lijn 73
Page 26
op één lijn 73 2de uitgave 2023 WONCA Brussel Keuzes maken DOOR INGRID VAN DER HEIJDEN, ADJUNCTHOOFD HUISARTSOPLEIDING MAASTRICHT Van 7 tot 10 juni was ik samen met 50 Nederlandse aios en 50 opleiders en stafleden uit heel Nederland op het jaarlijkse Europese huisartsencongres in Brussel. ‘Keuzes maken’ was het overkoepelende thema. En kiezen moesten we, want er waren honderden lezingen, workshops en postersessies. In keynote-sessies werd onder andere aandacht besteed aan wetenschappelijk onderzoek in de huisartsenpraktijk, Positieve gezondheid, een eerlijkere bekostiging voor geneesmiddelen en het voorkomen van over-diagnostiek. Tijdens het lunchsymposium dat de SBOH, de Landelijke Huisartsen Opleiders Vereniging (LHOV), de opleidingsinstituten en de Werkgroep Europese Samenwerking (WES) van de LOVAH organiseerden voor de Nederlandse deelnemers, werden ideeën uitgewisseld hoe het huisartsenvak aantrekkelijk kan blijven. Een van de oplossingen: zorg voor een flexibelere invulling van de werkweek, zodat het beter aansluit bij de levensloop van de betreffende huisarts. Namens huisartsopleiding Maastricht deelden we in een van de middagsessies onze ervaringen met het aantrekken, binden en boeien van docenten op de huisartsopleiding. In vergelijking met 20 jaar geleden is ons personeelsbestand verjongd, maar tegelijkertijd zien we dat het jongste cohort docenten vaak ook korter in dienst blijft. Waar ‘docent worden’ twintig jaar geleden vooral een optie was aan het eind van iemands huisartsencarrière, zien we nu dat huisartsen een aantal jaren docent zijn en dan weer afscheid nemen, zodat ze zich bijvoorbeeld volledig kunnen wijden aan het opbouwen van hun eigen praktijk en/of een betere werk-privé balans vinden tijdens de drukkere levensfase thuis bij gezinsuitbreiding. Vaak blijven deze voormalig docenten dan wel actief als huisartsopleider en geven ze aan in de toekomst ooit weer een docentenrol op zich te willen nemen. Voor ons belangrijk om deze groep voormalig huisartsdocenten goed in het vizier te houden, want we zien hen in de toekomst graag weer terug. Krapte op de arbeidsmarkt van huisartsenzorgpersoneel is een thema dat speelt in heel Europa; WONCA Europe roept daarom beleidsmakers op om aandacht hiervoor te hebben. Ze deelt enkele ideeën om de werkdruk gelijker te verdelen, meer huisartsen aan te trekken en beter samen te werken.1 Ook duurzaam handelen draagt bij aan de oplossing: ga verspilling tegen en voorkom over-medicaliseren, overdiagnostiek en overmatig voorschrijven van medicijnen. Nadat congresdeelnemers in diverse sessies bewust waren gemaakt van de risico’s van overdiagnostiek en de strategieën van de farmaceutische industrie om winsten te maximaliseren, sprong een marketingcampagne van een farmaceut wel erg in het oog: congresdeelnemers werden zelfs op het toilet ‘genudged’. Had ik ervoor kunnen kiezen om de WC-deur open te laten, zodat ik niet naar de reclame hoefde te kijken? 1 https://www.woncaeurope.org/news/view/shortage-of-europeanprimary-health-care-workforce-the-wonca-europe-statement%C2%A0 26 de WONCA1 Europe 7-10 juni 2023 in Brussel WONCAverslaving DOOR CARLA ROHDE, AIOS JAAR 3 `Het klinkt alsof je naar een gospeloptreden bent geweest` merkt mijn opleider op, als ik verslag uitbreng van de WONCA-congresreis naar Brussel. En ervan uitgaande dat toeschouwers van een gospelkoor over het algemeen met een gevoel van optimisme en saamhorigheid de deur uitstappen, gaat die gelijkenis wel op. Waar ik vooraf vooral uitkeek naar interessante keynotes en contacten met mede-aios bleek het WONCA-congres zoveel meer dan dat. Inhoudelijk waren de workshops en plenaire sessies grotendeels matig, maar de interactie met internationale collega’s doet je beseffen dat we het niet slecht voor elkaar hebben. Zo blijken Belgische huisartsen dankbaar gebruik te maken van onze NHG-richtlijnen, worden collega’s uit Spanje geacht de skills van een SEH arts te bezitten (inclusief het maken van een echo FAST) en is een POH iets waar ze in onze buurlanden enkel van kunnen dromen. Natuurlijk wisten ook de Nederlanders elkaar te vinden, zoals dat gaat het in – het niet zo verre – buitenland. Het jaarlijks terugkerende lunchsymposium, waarvoor alle Nederlandse deelnemers zijn uitgenodigd door de SBOH, was mijn persoonlijk hoogtepunt. Met zo’n tweehonderd huisartsen, 1 WONCA is het acroniem van World Organization of National Colleges, Academies and Academic Associations of General Practitioners/Family Physicians opleiders, aios en aiotho’s werd er een uur lang gediscussieerd over – vaak moeilijke – actuele onderwerpen binnen de huisartsegeneeskunde. En ondanks de meningsverschillen overheerste vooral onderling begrip, optimisme en werkplezier. Mijn idee: regel een livestream volgend jaar, betere reclame voor de huisartsopleiding is er niet! Uiteraard was er een druk sociaal programma in de avonduren, met als klap op de vuurpijl de legendarische ‘Dutch Party’. De 300 gelukkigen die een kaartje wisten te bemachtigen werden getrakteerd op een avond vol hits en glitters én de kans om de dansmoves van onze Zuid-Europese collega’s te bewonderen. Op dezelfde Dutch Party spreek ik een groep Nederlandse huisartsen die naar eigen zeggen WONCA-verslaafd zijn – een verslaving, die ik begrijp. Deelname aan een congresreis is een enorme verrijking van je opleiding (en wordt gefinancierd!). Ik kan iedereen aanraden zo’n kans als deze te benutten. Helaas ben ik over een paar maanden afgestudeerd en kan ik niet meer aansluiten bij de LOVAH congresreis, maar de datum voor de WONCA 20242 in Dublin staat vast in m’n agenda! PS: Voor meer informatie omtrent congresreizen: kijk op www.lovah.nl/werkgroepen/europese-samenwerking 2 25-28 september 2024 27 op één lijn 73
Page 28
op één lijn 73 2de uitgave 2023 AIOS - opleiders voetbalwedstrijd ‘Scoren jongens!’ DOOR GASTON PEEK, HUISARTSREPORTER Aldus de tactiekbespreking van de huisartsopleiders in de rust van de jaarlijkse AIOS-opleiders voetbalmatch. In tegenstelling tot 2022 was het een spannende match, met veel inzet van beide partijen (‘op het randje Micha…’), goed voetbal en prachtige doelpunten. Het zomeravondse weer, de strakke grasmat van ‘Wilskracht Doet Zegevieren’ in Bocholtz en de gezellige derde helft met fris pils en heerlijke broodjes gezond (wederom veel dank Huub S.!), maakten de twaalfde editie van dit evenement gedenkwaardig. Het 10-koppig opleiderselftal, met de comeback van enkele gevestigde namen, maar ook met jeugdige nieuwkomer en stormram Arnout van S., begon al voor de wedstrijd met de intimidatie van de AIOS. Of zie het als uiting van zelfvertrouwen (of arrogantie) om voor de wedstrijd al ‘Simply the best’ uit de speaker te laten knallen tijdens het omkleden… De AIOS leken onder de indruk, want al snel stond het 3-0 voor de opleiders. Mede door een sterk blok achterin, gevormd door Koen V. & Sander J., kwamen de AIOS moeilijk tot scoren. Bij balverovering konden de opleiders razendsnel omschakelen door het snelle duo Maikel M. en Micha L. op het middenveld. Beiden bleken ook nog over scorend vermogen te bezitten! De dreiging vanaf de zijkanten kwam van Freek L. en Peter M. En uiteraard was hij daar weer, hangend in de spits, alltime topscoorder Sjoerd H.; hij pikte ook weer zijn doelpunt mee! Maar, het mag geschreven worden, de (partners van) AIOS gaven niet op! Ondanks een onderbezetting in de selectie kwamen ze op wilskracht terug in de wedstrijd. Op het moment dat onze keeper Stephan van den B. meer aandacht had voor de waterfles naast de goal dan voor de bal, werd het vlak voor rust 3-1. Een mentale tegenslag voor de opleiders. In de rust werd het tijdens de bespreking duidelijk: er moest gescoord worden! En zo geschiedde, door een hard schot in de bovenhoek vanaf de voet van Gaston P. werd het 4-1 en was het verzet gebroken. Ook onze keeper herstelde zijn fout door een aantal prachtige reddingen. Zo mochten de opleiders voor de derde keer op een rij de bokaal omhooghouden! Na afloop werden de handen geschud, de gezamenlijke teamfoto werd gemaakt, de muziek zwol aan, het bier vloeide rijkelijk en menig aios heeft zich verzekerd van een werkplek na afronden van de opleiding. Volgend jaar de jubileumeditie van ons 12,5-jarig bestaan. Ik verheug me nu al op het broodje gezond en de afterparty. U komt toch ook? 28 op één lijn 73 Elsje (links) en Marieke (rechts) Equilibre Een ander gesprek DOOR ELSJE KUIJPER, GASTON PEEK EN MARIEKE KOOLS, ORGANISATIE De zon scheen, het beloofde warm te worden. Voor het eerst een zomerse tweedaagse met onze opleiders; het weer werkte in ieder geval al mee. Wederom in Heeze, op ons aller vertrouwde ‘Kapellerput’, waar ze er werk van maken om ook buiten uitnodigende en speelse overlegkansen te creëren. En gespeeld hebben we, want plezier in je werk was het thema. Onder het motto ‘Het managen van je praktijk, de aios en jezelf, hoe leuk is dat!’ gingen we aan de slag met oplossingsgericht werken en praktijkmanagement. Gastspreker Fredrike Bannink, klinisch psycholoog en schrijver van meerdere boeken op dit gebied, wist met haar speelse inslag en boude uitspraken de zaal in de juiste stemming te brengen en te inspireren. Het in duo’s bespreken van je ‘sprankelende moment’ en het uitwisselen van oprechte complimenten, zette de teneur voor de rest van de dag. Oplossingsgericht werken als leidinggevende en als opleider met je aios lijkt een eenvoudig concept, maar is nog niet zo eenvoudig in de uitvoering. ‘Het gaat om de juiste taal, de goede woorden vinden’ zei een opleider in het publiek. En die heb je als gemiddeld mens, die grotendeels focust op wat niet werkt, foutenreductie en probleemanalyse, niet zomaar gevonden. ‘Vinden wat wel werkt en daarvan meer doen’, is het motto van de oplossingsgerichte benadering. In de workshops die volgden werd geoefend met hoe je oplossingsgericht een leergesprek kan voeren en werkten sommige opleiders zich in een spagaat op de Twistermat om hun kwaliteiten zichtbaar te maken. ‘Flexibel’ konden we daar meteen aan toevoegen. De envelopjes met kwaliteiten afkomstig van hun eigen aios gaven een onverwachtse opsteker en een leuke aanleiding om terug in de praktijk met de aios hierover in gesprek te gaan. Voor de nodige inspiratie in de praktijk, kreeg men het boek ‘oplossingsgericht leidinggeven’ cadeau, voor de helft gesponsord door de eigen vereniging, de VHAO-UM. Vanwege het grote animo vorig jaar op onze digitale Urmondscholingsdag, waarin de PROFclass centraal stond, boden we op dag twee onze opleiders een inkijkje in vier van de in totaal zes onderwijsmodules over praktijkmanagement. ‘Visie & Medisch leiderschap’, ‘Kwaliteit & Verandermanagement’, ‘Personeelmanagement’ en ‘Proces & Digitalisering’ passeerden in diverse werkvormen de revue. Zo gingen we bijvoorbeeld speeddaten in de workshop Visie & Medisch leiderschap! Menig opleider schrok van deze term, begon er een beetje onrustig van te worden… Maar in praktijk bleek dit een erg leuke onderwijsvorm om de ideeën over visie op het opleiderschap met elkaar te delen. Het bleek toch inspirerend te werken, daar in de frisse lucht aan de bosrand in Heeze. En dan gaat 1 minuut toch nog (te) snel voorbij! Alvorens we gingen ‘daten’, werd eerst een uitleg gegeven over het ‘visievierluik’. Een handige tool die handvatten kan geven bij het opstellen van een visie; zowel voor de praktijk ten aanzien van het opleider zijn, maar ook je persoonlijke visie. Na dit stukje uitleg, gingen de opleiders in tweetallen brainstormen over hun visie over het opleiderschap. Welke kernwaarden vind je belangrijk, wat zijn je kwaliteiten, wat is je hoger doel en wat is je gewaagd doel (waar wil je naar toe?)? Bij de afronding bleek deze tool, die ook terugkomt in de PROFclass en e-learning van de aios, voor alle opleiders een handig instrument om te gebruiken bij een persoonlijk leergesprek met de aios. We hopen de opbrengst terug te horen op een volgende terugkomdag! De informatie over de PROFclass praktijkmanagement en de workshop en lezing van Fredrike Bannink zijn terug te vinden op de elektronische leeromgeving Canvas. Los van alle inhoud: de Tweedaagse was ook nog eens erg gezellig en de sociale contacten zijn weer goed aangehaald en uitgebreid. Tijdens de zonnige borrel op het terras, tijdens de vele hardlooprondjes van de sportievelingen en tijdens het heerlijke diner in de buitenlucht werden verhalen gedeeld en werd er veel gelachen. Het geboekte avondprogramma, Nederland-Kroatië in de halve finale van de Nations League, viel helaas wat tegen door de teleurstellende uitslag, maar spannend was het wel! Daarover gesproken, mochten er ideeën of wensen zijn voor een mooi avondprogramma in 2024, we horen het graag! Al met al hopen we dat onze opleiders weer een boost hebben gekregen, om met nog meer plezier leiding te geven aan hun medewerkers en zichzelf en zo een positief rolmodel te zijn voor hun aios. En voor hun coassistenten, die we op die manier enthousiasmeren voor het vak, wetend dat het coschap vaak het ‘turning point’ is voor de beroepskeuze van basisartsen. 29
Page 30
op één lijn 73 2de uitgave 2023 Weten is eten Xocoatl! DOOR HENDRIK JAN VUNDERINK, HAB IN RUSTE Een Azteeks afrodisiacum In Bussum stond tot 1985 de Bensdorp chocoladefabriek, waar volgens geheim procedé de fameuze Brosreep gemaakt werd. Als de wind goed stond dreven de cacaogeuren over de Gooische heide naar Hilversum-Noord, waar ik opgegroeid ben. Die geuren maakten allerlei verlangens los, maar een Brosreep kregen wij kinderen slechts bij uitzondering op zon- en feestdagen. Als je een stukje afbeet, veroorzaakte dat een onvergetelijk mondgevoel, ver uitstijgend boven de simpele smaaksensatie sec. Aan die chocola worden al enige duizenden jaren allerlei prettige en heilzame eigenschappen toegeschreven. Bij de Azteken was het een koningsdrank, die ook geofferd werd aan Xochiquetzal, de godin van de liefde, vanwege de al dan niet suggestieve eigenschappen op dat gebied. Hoe dan ook, haast iedereen lust chocola. De prettige ervaring bij het eten van chocolade komt door de ultieme combinatie van zoet, vet en zout, en een romig en smeltend mondgevoel. Omdat nogal wat mensen er niet tot nauwelijks van af kunnen blijven, wordt wel aangenomen, dat chocola verslavend werkt. Toch is dat niet zo: het bevat stoffen die een bewezen effect op de hersenen hebben zoals de neurotransmitters β-fenylethylamine, dopamine, serotonine en endorfine, de stoffen cafeïne, theobromine en anandamide, een stof die verwant is aan THC (de werkzame component van cannabis). Die komen echter in een dusdanig kleine concentratie voor, dat een gemiddeld mens vele tientallen kilo's pure chocolade zou moeten eten om ook maar het geringste effect te ervaren. Maar nu de hamvraag: heeft chocola ook positieve effecten op de lichamelijke gezondheid? In principe zou het risico op het ontstaan van cardiovasculaire aandoeningen verminderd moeten worden, omdat chocola rijk is aan flavanolen, behorend tot de anti-oxidante flavonoïden. Dit is in 2004 en enkele jaren later nog eens onderzocht door prof. dr. Oscar Franco, nu hoogleraar Publieke gezondheid aan het UMC Utrecht. Hij concludeerde, dat chocolade-eters ongeveer een derde minder risico liepen op cardio-vasculaire 30 aandoeningen dan mensen die geen chocola aten, maar met de belangrijke kanttekening: dit was geen bewijs dat cacao goed is voor hart en bloedvaten. Hij heeft geen verder onderzoek gedaan, omdat hij zelf te veel van chocola houdt om onbevooroordeeld onderzoek te kunnen doen. En verder sprak hij de wijze woorden: „Het is moeilijk om gezondheidseffecten aan afzonderlijke elementen toe te wijzen. Je moet kijken naar een combinatie van factoren, naar de totale ervaring.” Je hele voedingspatroon, je leefstijl en hoe jouw lichaam reageert zijn vele malen bepalender dan wat flavanolen hier en wat omega3-vetzuren daar. En als er al gezondheidseffecten zijn, worden die snel tenietgedaan door waar chocola vooral uit bestaat: suiker en vet. Neem een doorsnee melkchocola-karamel-zeezoutreep uit de supermarkt. Meer dan de helft is suiker, een derde is vet. Laten we dus maar vanuit puur hedonistische aandrang van het Azteekse goedje blijven genieten. Eén van de manieren om daar een extra dimensie aan toe te voegen, is in de vorm van een ouderwetse mousse aux chocolat als dessert. Geen schuldgevoel over de slagroom en de poedersuiker: de chocola bevat 72% cacao, dus veel flavanolen! En tijdens het opstijven in de koelkast kunt u zich wellicht even met het volgende terzijde bezighouden: Tjoklat (Maleis voor xocoatl) camée-pastilles werden verkocht in zo’n mooi blik met daarop een knielende Indische dame die een schaal cacaobonen presenteert. Een nogal koloniaal relict, maar het merk bestaat nog steeds. Als je dat blikje omdraait, en de schaal en het hoofd van de dame afdekt, verschijnt er een andere dame die al zittend haar nachthemd uittrekt. Dit scabreuze weetje werd mij in andere tijden met een knipoog geopenbaard door mijn vader sommige dingen beklijven een leven lang Maar…wellicht toch een subtiele verwijzing naar de Azteekse liefdesgodin Xochiquetzal! Laat u de chocolademousse dus extra smaken! Hier het recept. 2de uitgave 2023 Ingrediënten: 3 Eieren 150 gram Pure chocolade, 72% of zelfs 85% 1/2 liter Slagroom akjes Vanillesuiker 1 eetlepel Poedersuiker Bereiding: Zorg dat alles klaar staat wanneer je de ingrediënten bij elkaar gaat voegen en dat je in één keer door kunt werken. Hiervoor moeten de slagroom en de eieren geklopt klaar staan wanneer de chocolade helemaal gesmolten is. 1. Splits de eieren. Doe de eiwitten in een goed ontvette kom. Bewaar de dooiers in een aparte kom. Tip: splits de eieren boven een apart klein schaaltje, zodat als je per ongeluk een ei verkeerd breekt, niet alles hoeft weg te gooien. 2. Breek de chocola in stukjes en doe deze in een klein pannetje of metalen schaal. Zet deze schaal in een de pan met water en smelt de chocolade au bain-marie. Voor de echte hedonist een eetlepel cognac erbij. 3. Wanneer alle chocola gesmolten is, kun je de mousse maken door alle ingrediënten bij elkaar te voegen. Werk dan snel achter elkaar door! Bereid eerst de volgende stappen voor. 4. Doe een zakje vanillesuiker bij de slagroom en klop de slagroom iets steviger dan lobbig. 5. Maak de mixer schoon (ontvetten) en klop nu de eiwitten tot deze goed stijf zijn. 6. Maak de mixer opnieuw schoon en doe het tweede zakje vanillesuiker en de poedersuiker bij de dooiers. Klop deze tot een gladde massa, neem hier je tijd voor. 7. Giet de gesmolten chocolade bij de geklopte slagroom. Roer goed om. Voeg daarna de opgeklopte dooiers erbij en roer opnieuw goed door. 8. Doe uiteindelijk het opgeklopte eiwit bij de rest. Sla de eiwitten met een spatel door het mengsel. Let op: niet roeren of mixen, maar maak een slaande beweging met een spatel. Zo voorkom je dat de eiwitten hun luchtigheid verliezen. Zet het mengsel nu zo'n twee uur koud (koelkast) om op te stijven. 31 op één lijn 73
Op één lijn 72

Op één lijn 72


Page 2
Colofon Inhoudsopgave Oplage 2600 exemplaren Hoofd-/eindredactie Babette Doorn Redactieleden Jeroen Smeets, Eefje de Bont, Lisette Verheijen, Hendrik-jan Vunderink en Babette Doorn Doelgroep Huisartsen Limburg en Brabant, SO’s in Limburg, aios en alumni, afdelingen MUMC+ & overige relaties E-mail op1lijn@maastrichtuniversity.nl Deadline volgend nummer 16 juni 2023 Postadres Vakgroep HAG Universiteit Maastricht Postbus 616 6200 MD Maastricht Bezoekadres P. Debyeplein 1 6229 HA Maastricht Ontwerp/druk The Creative Hub – Maastricht University UM-230019 Fotografie Pagina 5 rechtsboven: MSV Pulse Pagina 15: Philip Driessen Pagina 16 en 17: Harry Heuts Pagina 20: Philip Driessen Pagina 21 rechtsboven: Loraine Bodewes Pagina 21 rechtsonder: John Peters Copyright © Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd bestand of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Kaft De kaft is deze keer gegenereerd op basis van software op de computer van de vaste grafisch vormgever van ons blad. Ai ai of vaker doen? Onderzoek Bruikbare Wetenschap – Jochen Cals WESP-en Sharona Hendrix en Liz van Loon, Ziektelastmeter artrose Karin Flipsen, Implementatie van de Gecombineerde Leefstijlinterventie Esmée Vaes, Ziektelastmeter voor Chronische Aandoeningen bij COPD én hartfalen Puck Hoitinga, Uriscreen Dennis van der Lugt, Patiëntervaring rondom het E-meedenkconsult Nova-Lee Unshelm, Uitdagingen van de behandeling van malnutritie OOK en de Witte Raven – Paul Höppener Opleiding Ouderengeneeskunde Trots – Mariëlle van der Velden De allereerste diplomauitreiking – Babette Doorn 8 12 12 13 13 14 14 15 15 17 Missie is geslaagd als aios ervaren dat wetenschap leuk en verrijkend is – Daisy Janssen 18 Over de grens – Kim van de Kant 20 Huisartsopleiding Uit het hoofd. Landelijke samenwerking – Matthijs Limpens Made in Maastricht en Eindhoven – afgestudeerde huisartsen Equilibre. Rubriek voor huisartsopleiders – Elsje Kuijper en Marieke Kools Column: Autonomie – Jeroen Smeets Impressie Interstavendag – Priska Israel Weten is eten. Ik heb wat op m’n lever – Hendrik-Jan Vunderink Moreel dilemma. NIPT-test – Nathalie Notermans GSConsult onderzoek – Sanne Sanavro Boekje Kinderen met Koorts – Eefje de Bont 21 22 24 25 26 28 29 31 31 Algemeen Van de redactie – Babette Doorn Onderwijs Clinicus van het jaar – redactie Kaderopleiding Hart – en Vaatziekten Stellen zich voor Pien van der Meijs, huisartsbegeleider locatie Eindhoven Roel Smeijsters, huisartsbegeleider Maastricht Anneke van Duivendijk, managementassistent CaRe Paddy Hinssen, onderzoeksmedewerker/medewerker studentzaken Joanna Houtermans, vakgroepsecretaresse Karin van Selm, GW-docent huisartsopleiding Maastricht Loes Engels, AIOTHO 3 Van de voorzitter: Onderzoek van onderwijs in huisartsgeneeskunde perspectief – Jean Muris 4 5 5 6 6 6 6 7 7 7 2 Van de redactie Ai ai Inderdaad, met een kleine i. Biologische domheid. Hoe dat nu weer? Voor het eerst sinds lange tijd dachten we weer eens een voorjaarsnummer uit te brengen en de frequentie opnieuw op 3 keer per jaar te zetten. Maar veel schrijvers hebben stress. Ze schrijven hun stukjes namelijk zelf. Er wordt flink gechat met de redactie. Beter gezegd: gebedeld om uitstel van deadline of editie. Van uitstel komt niet altijd afstel, dus ik vind dat meestal wel prima. Zo moest u de vorige keer de ‘Bruikbare Wetenschap’ van Jochen Cals missen. Zijn project ‘Digitalisering in de huisartsenzorg’ en ander onderzoekswerk gingen voor, net als de patiëntenzorg. En wie zijn collega’s goed kent, weet ook, wanneer je vooral niet moet pushen. Het zijn immers echte mensen. Voor dit nummer had hij zijn vaste artikel aan mij beloofd. Daarna volgt dan een paar keer de vraag wanneer de ‘echte keiharde’ deadline is… Over pushen gesproken! En wat krijg je als al heel lang collega’s bent? Inderdaad, je wordt besmet met dezelfde op-één-lijn-zit-virus. Ik kon enkele alinea’s van mijn eigen stuk schrappen... Ai ai. Maar niet getreurd, we hebben weer leuke artikelen om de lente mee door te komen. Huisartsopleiding Nederland heeft een landelijke onderzoeksagenda laat vakgroepvoorzitter Jean Muris weten. Verder de uitreiking van de prijzen voor beste clinici van het jaar waarbij Ester Klaassen en Nicole HaselagerWolfs op de gevoelige plaat werden vastgelegd. Winnaar van de studentenprijs voor beste werkplekbegeleider coschap Huisartsgeneeskunde, Wouter Bekhuis, was helaas niet fysiek bij de uitreiking aanwezig. Verder weer, bijna standaard, veel nieuwe collega’s die zich voorstellen. Good old Paul Höppener zette in zijn rubriek ‘OOK’ óók de digitale dokter aan het werk. Viraal gaan mag weer! Zeven WESP-en lukte het om een kort verslag over de wetenschapsstage bij HAG in te leveren. Feest bij de opleiding Ouderengeneeskunde: de cyclus van de driejarige opleiding staat als een huis. De eerste twee Specialisten zijn afgestudeerd en we hadden feest. Ja, we inderdaad, want ik ben net als ons hoofd Mariëlle van der Velden-Daamen trots op ‘onze’ opleiding. Het feest van hoogleraar Ouderengeneeskunde Daisy Janssen vond plaats in december. Gelukkig hadden we de foto’s nog en konden we nu terugblikken op die mooie dag. En vooruitblikken, door acht vragen te stellen over haar relatie met de opleiding. Kim van de Kant, onafhankelijk vertrouwenspersoon MUMC+ Academie, gaat letterlijk over de grens. In dit nummer overbrugt zij namelijk het deel van de opleiding Ouderengeneeskunde en de Huisartsopleiding. Sinds kort is Kim eveneens de onafhankelijke vertrouwenspersoon van de Huisartsopleiding Maastricht. Intern zitten we mooi weer… op één lijn. Hoofd Matthijs Limpens beschrijft de landelijke lijn, de prettige samenwerking die er heerst. En wat te denken van vijf diploma-uitreikingen van huisartsen? Heerlijk al die feestelijkheden! Als vanouds: Equilibre, de rubriek voor huisartsopleiders. Elsje Kuijper stelt zich voor als nieuwe coördinator. Op de HAO-terugkomdag in Urmond zien we daar de usual suspects Cals en Höppener voorbijkomen. Zouden het toch chatbots zijn? En als ik iemand qua gedrag wel vind lijken op een ChatGP gezien zijn snelheid, hyperactiviteit en intelligentie, dan is het wel Jeroen Smeets. Des te mooier is het om een artikel van hem te lezen waarin hij over een oudere patiënt van hem schrijft, waaruit blijkt, dat dit contact echt nooit te behalen valt met een digitale dokter. Huisartsdocent Priska Israel bezocht de Interstavendag van de Huisartsopleiding en leverde een puik stukje schrijfwerk af bij de redactie. Ze vermeldt enkele websites met leesvoer. Tip: bezoek dit blad op de digitale leesplank1 op onze website en u kunt meteen doorklikken. Hendrik-Jan Vunderink, HAB in ruste, klom graag even in zijn toetsenbord. Als ik al geen zin had in een trip naar het Spaanse binnenland, dan krijg ik het nu wel. Tot slot, NIPT, een ‘Moreel Dilemma’ van Nathalie Notermans in ‘Autonomie: kiezen is verliezen’. Op de laatste pagina konden we nog net de laatste oproep voor aios aan het onderzoek GPConsult kwijt. En omdat papier geduldig is: het boekje ‘Mijn kind heeft koorts’, van onze eigen babbeldokter Eefje de Bont, is weer te bestellen in een bladerbare variant. Vergeet het chatten maar en praat met elkaar, Babette Doorn 1 https://www.huisartsgeneeskundemaastricht.nl/over-ons/op-één-lijn 3 op één lijn 72
Page 4
op één lijn 72 1 ste uitgave 2023 Van de voorzitter Onderzoek van onderwijs in huisartsgeneeskunde perspectief DOOR JEAN MURIS, VAKGROEPVOORZITTER Het toekomstbestendig opleiden van nieuwe generaties huisartsen vereist kennis over de juiste dingen op de goede manier leren. Om gefundeerd de opleiding tot huisarts te blijven verbeteren, hebben onderzoekers van de vakgroepen Huisartsgeneeskunde de handen ineengeslagen. Er ligt nu een gezamenlijke onderzoeksagenda1 die het onderzoek naar leren & opleiden verbindt. Huisartsen worden al 50 jaar lang opgeleid als specialist Huisartsgeneeskunde bij een van de acht huisartsopleidingen. De manier van opleiden bewoog in de loop van de jaren mee met de tijdgeest, maar behield in essentie wel de opzet van de opleiding. De snelle veranderingen binnen de jongere generaties, de samenleving en de zorg, vragen om een kritische blik op hoe je de juiste dingen op de goede manier leert. De opleidingsinstituten willen de opleiding gefundeerd verder ontwikkelen en verbeteren. Voor de huisarts van morgen, die een leven lang leert en die een duidelijke rol in het zorgnetwerk heeft. De opleidingsinstituten hebben daarom in hun strategische agenda de ambitie vastgelegd om meer verbinding en gezamenlijkheid te brengen in het wetenschappelijk onderzoek naar leren & opleiden. De onderzoeksagenda is ontwikkeld om samenwerking tussen onderzoekers van de acht huisartsopleidingen te faciliteren en te komen tot onderzoeksgebieden. Met behulp van de Q-sort-methode zijn vijf concrete onderzoeksgebieden/contexten geformuleerd. Met deze open methode kon concurrentie tussen geijkte of individuele voorkeursgebieden worden voorkomen. 1 https://un-h.nl/gezamenlijk-onderzoek-naar-leren-opleiden-in-dehuisartsgeneeskunde/ De verschillende contexten zijn: • de academische huisarts • de maatschappelijk betrokken huisarts • een specifieke identiteit van de huisarts • de huisarts als ondernemer • een theoretisch fundament voor leerprocessen. De onderzoeksagenda maakt het mogelijk om onderzoek te doen als groep. Samenwerking tussen de huisartsopleidingen kan nu zowel inhoudelijk als procedureel beter verlopen. Zo wordt de onderzoeksexpertise verbreed en vergroot. Dat levert relevant onderzoek op van goede kwaliteit en met impact op goede huisartsgeneeskundige zorg in de toekomst. De volgende stappen Op basis van deze onderzoeksagenda voor de komende vijf jaar, werken de opleidingsinstituten samen aan het verwerven van structurele financiering. In juni dit jaar gaan de instituten gezamenlijk 4 onderzoeksvoorstellen indienen bij ZonMw. ZonMw doet de onafhankelijke kwaliteitsbeoordeling van de voorstellen door middel van een referentensysteem uit binnenen buitenland. Maastricht zal voor deze eerste ronde optrekken met Amsterdam. Het concurrentiemodel wordt langzaamaan een coöperatiemodel. Een duidelijke noodzaak in dit kikkerlandje 4 Uitreiking prijzen Clinicus van het jaar verkiezing DOOR BABETTE DOORN, REDACTIE De genomineerde huisartsen Ester Klaassen en Nicole Haselager-Wolfs (winnaar Wouter Bekhuis kon niet bij de uitreiking zijn) Net als voorgaande jaren organiseerde de Mastercommissie van Pulse de ‘Clinicus van het jaar verkiezing’. De laatste verkiezing was die over het jaar 2021-2022. De uitreiking was op 16 februari 2023. In de categorie beste werkplekbegeleider van het coschap Huisartsgeneeskunde werd tot winnaar uitgeroepen: Wouter Bekkers van Huisartsenpraktijk ‘t Heelhuis te Helmond. De studenten zeiden over deze opleider en werkplek het volgende: • Fijn dat er geregeld wordt gevraagd hoe het gaat • Veel zelfstandigheid in patiënten zien en kleine chirurgische ingrepen doen, super leerzaam • Begeleider luistert goed naar voorgestelde beleid en legt uit wanneer het niet klopt en waarom het anders is • Geeft structuur van de dag aan, zodat je weet wat je te wachten staat • Leuk om terugkoppeling van patiënten te horen die bijvoorbeeld zijn doorverwezen • Eigen kamer, met eigen spreekuur. Fijne begeleiding, goed team waarin je terecht komt. De scores bij het coschap Huisartsgeneeskunde zijn sowieso erg hoog. Ook horen wij altijd de enthousiaste verhalen van co’s bij elk eindsymposium van de groepen op de Universiteit Maastricht. De coassistenten mogen veel zelf doen, krijgen goede feedback en begeleiding en krijgen door hun huisartsstage veel zelfvertrouwen. Dank aan alle opleiders! Kaderopleiding Hart- en Vaatziekten Start nieuwe groep in september 2023 DOOR BABETTE DOORN, REDACTIE In de vorige editie kon u lezen dat er weer een groep van 13 kaderhuisartsen Hart- en Vaatziekten was afgestudeerd. Inmiddels is cursuscoördinator Robert Willemsen, die eerder Yvonne van Leeuwen opvolgde, gestopt met deze rol. Hij heeft deze taak overgedragen aan collega kaderhuisarts Andrew Oostindjer. Het opleiden van deze kaderhuisartsen is nog steeds hard nodig. Daarom start er in september 2023 weer een nieuwe groep die de tweejaarlijkse scholing gaat doorlopen. Er zijn nog plekken vrij, dus meld u aan bij a.oostindjer@maastrichtuniversity.nl. Informatie is te lezen op: www.huisartsgeneeskundemaastricht.nl/nascholing/ kaderopleiding-hart-en-vaatziekten/ 5 op één lijn 72
Page 6
op één lijn 72 1 ste uitgave 2023 Welkom! Nieuwe collega's stellen zich voor Pien van der Meijs huisartsbegeleider locatie Eindhoven Mijn naam is Pien van der Meijs, 34 jaar en sinds 4 jaar woon ik in het mooie Breda, samen met mijn vriend en mijn zoontje van 3. Oorspronkelijk geboren en getogen in de Achterhoek, maar met Brabantse roots, wat maakt dat ik me zeker thuis voel in het gezellige zuiden. Sinds half november ben ik werkzaam als huisarts-docent op de locatie Eindhoven. Daarnaast werk ik 2 dagen als waarnemer in een huisartsenpraktijk in Breda. Onderwijs heeft me altijd getrokken en ik ben dan ook blij dat ik de keuze heb gemaakt om hiermee iets te gaan doen. De afwisseling met de dagpraktijk vind ik leuk en leerzaam. Daarnaast houdt het me zelf ook scherp. In mijn vrije tijd doe ik graag aan bootcamp, spendeer ik tijd met mijn gezin of spreek ik af met vrienden. Roel Smeijsters Huisartsbegeleider Ik ben Roel Smeijsters en huisarts sinds 2002. Mijn opleiding heb ik in Groningen en Nijmegen genoten. Na een aantal jaren als waarnemend huisarts ben ik sinds 2008 werkzaam in praktijk ‘Huisartsen Hartje Dorp’ in Munstergeleen, waar we al meerdere jaren werken volgens de principes van Meer Tijd Voor De Patiënt en positieve gezondheid. Mijn speciale interesses gaan uit naar kindergeneeskunde, psychosociale hulpverlening, palliatieve zorg en voeding. Ik vind het een leuke uitdaging om mijn kennis en ervaring over te dragen en mee te helpen bij de opleiding van huisartsen en ben naast huisartsbegeleider (hab) ook huisartsopleider. Mijn hobby’s zijn wandelen en tennis. Ik ben getrouwd met Carolien en we hebben twee dochters. 6 Anneke van Duivendijk Managementassistent Research School CaRe Mijn naam is Anneke van Duivendijk en ik ben sinds begin januari 2023 werkzaam als managementassistent op het secretariaat van Prof. Onno van Schayck en op het secretariaat van de Research School CaRe. Mijn achtergrond is van een heel andere aard dan mijn huidige functie doet vermoeden. Ik ben opgeleid als kunsthistorica in de middeleeuwse kunst, afgestudeerd aan de VU in Amsterdam. Na mijn afstuderen liet ik de kunstgeschiedenis achter me en was ik ruim 20 jaar werkzaam als projectmanager voor diverse commerciële bedrijven. Omdat ik het dienstverlenende en secretariële karakter van het projectmanagement altijd het leukst vond besloot ik onlangs een carrièreswitch te maken naar managementassistent. Ik woon in het centrum van Maastricht met mijn zoon Alexander van 10. In 2009 ben ik, na 20 jaar in Amsterdam gewoond te hebben, naar Zuid-Limburg verhuisd. In mijn vrije tijd wandel ik graag met mijn vriend en zoon door het heuvelland. Ook maak ik zelf sieraden, een inmiddels uit de hand gelopen hobby. Paddy Hinssen Onderzoeksmedewerker/medewerker studentzaken Mijn naam is Paddy Hinssen. Dit jaar ben ik 25 jaar in dienst bij de vakgroep Huisartsgeneeskunde, voor mij een goede reden om een nieuwe uitdaging aan te gaan. Per 1 maart a.s. zal ik mijn huidige baan als onderzoeksmedewerker gaan combineren met werkzaamheden voor het coschap huisartsgeneeskunde als medewerker studentzaken. Ik zal samen met Denise van den Booren de werkzaamheden overnemen van Marlies Noevers die per 1 juni met pensioen gaat en waarvan ik tot die tijd zoveel mogelijk hoop te leren. 1 ste uitgave 2023 Ik kijk ernaar uit om binnen de groep waar ik mij al 25 jaar thuis voel weer nieuwe uitdagingen aan te gaan en nauwer samen te werken met nieuwe, oude (gevaarlijke woordkeuze…) collega’s! Ik woon samen met mijn man en kinderen in Cadier en Keer. In mijn vrije tijd doe ik aan fitness, lees ik graag een goed boek en bezoek ik zo vaak dat kan mijn geliefde Spanje. Joanna Houtermans Vakgroepsecretaresse Mijn naam is Joanna en ik ben in januari begonnen als vakgroepsecretaresse Huisartsgeneeskunde. In deze uitdaging ga ik samen met Joyce de Loë het secretariaat van de vakgroep HAG verder ontwikkelen, iets waar ik enorm veel zin in heb. Ik ben afgestudeerd als Officemanager bij Schoevers Hogeschool en heb daarna diverse functies bekleed, eerst buiten de UM en later binnen, waar ik veel van heb geleerd. In mijn laatste functie was ik onderzoeksprogrammasecretaresse bij Ageing and Longterm Care (ALTC) en de Academische Werkplaats Ouderenzorg Limburg (AWO-L), onderdeel van vakgroep Health Services Research (HSR), waar ik de afgelopen 8 jaar met veel plezier heb gewerkt. Samen met m’n gezin, mijn man Martijn en onze twee dochters Aurelia van 12 jaar en Valeria van 15 jaar, wonen we in Gellik (Lanaken), net over de grens bij Maastricht. Daar wonen we op steenworp afstand van het bos en naast de manege, waar ook ons lief huisdier staat, Lizzy. Nee, zelf rij ik geen paard, maar de meisjes wel en bij goed weer vind je ons ook geregeld in het bos voor een wandeling. Ik kijk uit naar een fijne samenwerking met iedereen in de vakgroep. Tot ziens in de wandelgangen. Karin van Selm GW-docent huisartsopleiding Mijn naam is Karin van Selm, GZ-psycholoog en per 1 december gestart als GW/docent aan de Huisartsopleiding, in het blok Acute Zorg van jaar 2. Na mijn studie Sociale- en Organisatiepsychologie in Groningen startte ik in 1995 als trainer en arbeids- en organisatie psycholoog. In 2005 ging ik in opleiding tot GZ-psycholoog en ben sinds 2007 als zodanig werkzaam. Op verschillende plekken deed ik ervaring op. Zo werkte ik lange tijd binnen het Specialisme voor behandelprogramma Depressie en een aantal jaren in de Basis GGZ. Ik heb Loes Engels AIOTHO Huisartsgeneeskunde Mijn naam is Loes Engels, 26 jaar en ben per 1 november gestart als AIOTHO binnen de vakgroep Huisartsgeneeskunde in Maastricht. Ik begin met een periode van onderzoek en zal dit per september 2023 gaan combineren met de opleiding tot huisarts. De komende jaren zal ik mij gaan bezighouden met onderzoek naar medicatie-reviews bij patiënten met polyfarmacie in de huisartsenpraktijk, de huidige richtlijnen en de ervaren barrières rondom de implementatie hiervan, dit onder begeleiding van Jesse Janssen. Ik heb gestudeerd en gewoond in Maastricht, nadat ik het nest bij mijn ouders in Helden verlaten heb. Ik volgde eerst de bachelor Gezondheidswetenschappen om daarna in 2021 de master Arts-Klinisch Onderzoeker af te ronden. Na mijn afstuderen ben ik gaan samenwonen in Roosteren. Daarna heb ik gewerkt als basisarts bij Interne geneeskunde, MDL en Klinische Geriatrie en vervolgens nog kort als basisarts in het verpleeghuis, beiden binnen Zuyderland. In deze periode heb ik mezelf kunnen ontwikkelen tot de arts die ik nu ben, maar ik heb stiekem altijd geweten dat huisarts worden mijn grootste droom was. Mijn vrije tijd besteed ik graag met familie en vrienden. Een hapje en een drankje, een weekendje weg of gewoon een goed gesprek. Daarnaast kan ik ook genieten van een mooie wandeling. Ik kijk uit naar een fijne tijd binnen de vakgroep! mij, onder andere, ontwikkeld tot Interpersoonlijke PsychoTherapeut (IPT) en tot supervisor. Sinds 2018 ben ik als GZ-psycholoog werkzaam in een aantal huisartspraktijken in Hoensbroek, waardoor ik het beroep huisarts en de dynamiek in de praktijk van dichtbij heb leren kennen. De professionele houding die van een huisarts wordt gevraagd, de brede medische kennis, het samenwerken met andere disciplines en de betrokkenheid bij de patiënt in diens woonomgeving, maken het vak huisarts tot een uniek beroep. Ik vind het boeiend om een steentje te mogen bijdragen aan de opleiding van huisartsen, de benodigde competenties te helpen versterken. Wat kan ik nog meer vertellen over mezelf? Ik ben 51 jaar, moeder van drie zoons (studerend en in de tienerleeftijd) en ik heb een relatie. Het lijkt me leuk jullie te ontmoeten! 7 op één lijn 72
Page 8
op één lijn 72 H P 1 ste uitgave 2023 E Bruikbare Wetenschap Chatten met je huisarts? R DOOR JOCHEN CALS, HUISARTS IN SITTARD EN HOOGLERAAR EFFECTIEVE DIAGNOSTIEK IN DE HUISARTSGENEESKUNDE Bruikbare wetenschap is een selectie van wetenschappelijke artikelen van Maastrichtse makelij. Hiervoor selecteren wij artikelen die direct bruikbaar kunnen zijn voor de dagelijkse praktijkvoering. Huisarts & Digitale zorg we wat bruikbare wetenschap voor de huisarts inhoudt en waarom het belangrijk is. We laten zien hoe het toepassen van deze wetenschap kan bijdragen aan betere zorg voor patiënten en hoe huisartsen deze kennis kunnen integreren in hun dagelijkse praktijk.’ Huisarts & Diagnostiek Samen Beslissen & interprofessioneel samenwerken U zult begrijpen dat ChatGPT ook uitdagingen gaat bieden voor tekstschrijvers en wetenschappers. Ik heb PubMed even voor u doorzocht op de toepassingen hiervan in de huisartsgeneeskunde en vond nog geen hits, maar ook de eerste wetenschappelijke studies zullen niet lang op zich laten wachten. Voordat u denkt dat u nu een artikel van een chatbot leest; het resterende stuk is gewoon met twee handen getypt. Wél stel ik de digitale coassistent Chat-GPT af en toe een vraag en geef ik het antwoord integraal aan u door. Innovatieve trials in de huisartsgeneeskunde De speerpunten van de vakgroep huisartsgeneeskunde zijn Huisarts & Diagnostiek, Huisarts & Digitale Zorg, Samen Beslissen & Interprofessioneel Samenwerken en Innovatie trials in de huisartsgeneeskunde. Chat to your GP? U zult het niet gemist hebben: de komst van ChatGPT. Ik vraag me net als u af, wat dit soort AI-toepassingen voor verschil gaan maken in de spreekkamer. Bij het tikken van dit stuk vroeg ik hem/haar/het eens het volgende: Bruikbare wetenschap voor de huisarts. Wat is dat? En welke introductie zou je schrijven voor een artikel hierover voor college huisartsen? Ik kreeg binnen 3 seconden het volgende terug: ‘Bruikbare wetenschap voor de huisarts is wetenschappelijk onderzoek dat direct relevant is voor de dagelijkse praktijk van een huisarts. Dit soort onderzoek geeft de huisarts praktische inzichten en informatie die kunnen worden toegepast bij het maken van diagnostische, therapeutische en preventieve beslissingen. Een introductie voor een artikel over bruikbare wetenschap voor collega huisartsen zou als volgt kunnen zijn: Als huisarts is het belangrijk om op de hoogte te blijven van wetenschappelijke ontwikkelingen die relevant zijn voor de dagelijkse praktijk. Deze ontwikkelingen kunnen helpen bij het maken van betere beslissingen voor patiënten en het verbeteren van de kwaliteit van zorg. In dit artikel bespreken 8 Hoger of lager? Bloeddrukmetingen doen we in alle soorten en maten tegenwoordig; van handmatig tot automatisch en van puntmetingen tot 30-minuten of 24-uurs opnames. Meet u beide armen? Een internationaal team van onderzoekers, waaronder collega Jelle Stoffers, keken naar de bewijskracht achter het oude adagium dat je altijd de hoogste waarde van beide armen moet nemen. Daartoe gooiden ze een grote reeks aan internationale studies op een hoop en ze keken hoe goed de betreffende waardes overeenkwamen met het uiteindelijke echte risico van de patiënt. De resultaten van ruim 53.000 patiënten waren duidelijk: de hogere bloeddrukwaarde voorspelt cardiovasculaire events en mortaliteit beter. Niet geheel verrassend, maar goed om te weten. Ik moet toegeven dat ik altijd de kant neem die ik zittend op mijn bureau het makkelijkst kan bereiken. Wellicht valt dat toch eens te herzien. Vraag aan Chat-GPT: Welke bloeddrukwaarde moet je aanhouden als je de bloeddruk aan beide armen meet? Antwoord: Over het algemeen wordt aanbevolen om de bloeddruk aan beide armen te meten en de arm te kiezen met de hoogste gemeten waarde voor verdere metingen. Er is geen specifieke bloeddrukwaarde die moet worden aangehouden bij het meten van de bloeddruk aan beide armen, maar het is belangrijk om consistent te zijn bij het kiezen van de arm voor verdere metingen. Het meten van de bloeddruk aan beide armen kan helpen bij het opsporen van unilaterale (eenzijdige) arteriële afwijkingen, die kunnen worden geassocieerd met bepaalde aandoeningen zoals atherosclerose, coarctatie van de aorta en perifere arteriële ziekte. Als er een groot verschil is tussen de bloeddrukmetingen in beide armen (meestal meer B N C R N E R U E T S I S K K B D A M N E A W T E E S S R C S H U A I A T T G H E A U I 1 ste uitgave 2023 dan 20 mmHg verschil in systolische bloeddruk), kan het nodig zijn om verder onderzoek te doen om te bepalen of er een onderliggende medische aandoening aanwezig is. Impact van COVID-19 op chronisch zieken Promovendus Jeroen Gruiskens interviewde patiënten met de chronische ziekten hartfalen en/of COPD om te zien welke psychosociale impact de COVID-19 pandemie inclusief alle maatregelen op deze groep had. Uit het onderzoek kwamen drie samenvattende dimensies naar boven waarin de COVID-19 pandemie een negatieve invloed had op de psychosociale gezondheid van patiënten met een chronische ziekte: (1) de mate waarin de patiënt zich kwetsbaar voelde voor COVID-19 en door de chronische ziekte, (2) de invloed van gezondheidsbeleid inclusief alle maatregelen en (3) een disbalans tussen vraag en aanbod van gezondheidszorg. In deze dimensies bleek de impact van de COVID-19-crisis een negatief effect te hebben op het psychosociaal welzijn, verergerd door nationale strategieën om de pandemie te beheersen en een verstoring van de chronische zorg voor patiënten. Let wel, dit waren dus patiënten die niet werden geïnterviewd omdat ze COVID-19 hadden gehad. Hetzelfde team leidt momenteel wel een project waarbij persoonsgerichte integrale nazorg voor patiënten met langdurige klachten na COVID-19 wordt geëvalueerd. In dit PINCOR-project wordt nauw samengewerkt met onder andere revalidatiegeneeskunde. Mocht u met uw praktijk interesse hebben om deel te nemen dan kan dat zeker nog: https://www.maastrichtuniversity.nl/nl/onderzoek/pincor-1. De terugkeer van (andere) infecties Na een lange periode van coronadrukte en andere-infectieluwte, werd afgelopen jaar ons geheugen weer opgefrist met een breed scala aan infecties in de spreekkamers. Hierbij moesten we telkens weer afgewogen beslissingen maken over het al dan niet behandelen met antibiotica. Manon Janssen bestudeerde onder begeleiding van huisartsonderzoeker Eefje de Bont de Research Network Family Medicine database. Zij bekeek de data van vijf jaar antibioticavoorschriften voordat de COVID-19 pandemie toesloeg. In de gegevens van maar liefst 800.000 patiëntjaren vond ze dat de antibioticavoorschriften in die periode voor de categorie patiënten boven de 65 jaar toenam, terwijl patiënten jonger dan 65 iets minder vaak antibiotica kregen. Ze keek ook naar de keuze voor welk antibioticum. Mannen, patiënten ouder dan 80 jaar, en met comedicatie kregen vaker middelen die niet eerste of tweede keuze zijn volgens de NHG Standaarden. Het gebruik van de zogeheten niet-aangewezen middelen nam wel af over de tijd overigens. Het is een fraaie studie met handvatten waar je in FTO-bijeenkomsten op praktijkniveau aardig naar zou kunnen kijken. Ondertussen keek promovendus Stefan Cox in een systematic review welke interventies het beste werken als je antibioticavoorschriften voor urineweginfecties wilt beïnvloeden. Hij bekeek daartoe alle internationale literatuur en daaruit bleek dat met name interventies met meerdere componenten het meest succesvol zijn. Die componenten zijn bijvoorbeeld spiegelcijfers met dan ook (FTO-)bijeenkomsten om de cijfers te duiden. Wellicht ben ik cynisch als ik stel dat het tegenwoordig vooral al fijn is als je eerste of tweede keuze antibioticum überhaupt leverbaar is. Ik leerde recent dat de KNMP er een heuse website voor heeft gemaakt: Farmanco; Dé website voor alle geneesmiddelen tekorten. Van die slogan krijg je toch hoofdpijn. Is paracetamol wel leverbaar? Vaardig in communicatie(vaardigheden) Michelle Verheijden is een van onze aiotho’s. De groep aiotho’s, die naast de huisartsopleiding ook promotieonderzoek doet, groeit weer. Michelle publiceerde een van haar eerste projecten meteen in het prestigieuze tijdschrift Medical Education. Ze deed kwalitatief onderzoek naar de kenmerken van ‘skilled communication’; iets anders dan ‘communication skills’. Het artikel geeft dit verschil in de Engelse taal fraai aan, maar ik vond het best lastig om de goede Nederlandse termen voor jullie te vinden. Zou onze digitale coassistent kunnen helpen? Vraag aan Chat-GPT: leg in het Nederlands het verschil uit tussen ‘communication skills’ en ‘skilled communication’. Antwoord: ‘Communication skills’ en ‘skilled communication’ zijn twee termen die vaak worden gebruikt in de context van communicatie en interactie tussen mensen, maar er is wel een subtiel verschil tussen beide. ‘Communication skills’ (communicatieve vaardigheden) verwijst naar de verschillende vaardigheden die betrokken zijn bij het communiceren met anderen. Dit omvat het vermogen om effectief te luisteren, helder te spreken, non-verbale communicatie te begrijpen en gebruiken, feedback te geven en te ontvangen, empathie te tonen en conflicten op te lossen. ‘Skilled communication’ (vaardige communicatie) is daarentegen een bredere term die niet alleen de individuele communicatieve vaardigheden omvat, maar ook de manier waarop deze vaardigheden kunnen worden geïntegreerd en aangepast aan verschillende communicatiesituaties. Skilled communication gaat over het begrijpen van de context waarin communicatie plaatsvindt, het aanpassen van de communicatiestijl aan de persoon met wie je communiceert en het aanpakken van complexe communicatie-uitdagingen. Met andere woorden, ‘communication skills’ richt zich op individuele vaardigheden en ‘skilled communication’ op het toepassen van deze vaardigheden in verschillende situaties. Een persoon met uitstekende communicatieve vaardigheden kan bijvoorbeeld nog steeds moeite hebben om effectief te communiceren in een situatie die nieuw of complex is, terwijl iemand met vaardige communicatie deze uitdagingen beter zou kunnen aanpakken door de juiste vaardigheden in te zetten op het juiste moment. Het lukte Michelle en collegae om een mooi conceptueel model neer te zetten voor vaardige communicatie. In het model zijn twee parallelle processen essentieel voor het ontwikkelen van aanpasbare expertise in communicatie: (1) gevoelig zijn en communicatie aanpassen aan de patiënt en (2) communicatie monitoren in termen van zelfbewustzijn en reflectievermogen. De geïdentificeerde kenmerken en het conceptuele model bieden een basis om een op de aios gericht programma te ontwikkelen, dat herhaalde oefening en reflectie mogelijk maakt. Verder gaat zij ook kijken hoe aios optimaal ondersteund kunnen worden bij het worden van vaardige communicators tijdens het leren op de werkplek. Ongetwijfeld komt haar werk nog langs bij de lezende huisarts-opleiders onder ons. Dan zal meteen blijken of taalkundig model Chat-GPT wel vaardig bleek om het 9 op één lijn 72
Page 10
op één lijn 72 1 ste uitgave 2023 verschil goed uit te leggen tussen vaardige communicatie en communicatievaardigheden. Digitaal first? Tot zover deze Bruikbare Wetenschap, in dit geval een keer samen met digitale coassistent Chat-GPT. Net als dr. Google zal ook AI een plek krijgen in ons vak die we nu nog niet kunnen bevroeden. Wat betreft digitalisering wordt er al jaren een hoop geroepen en beloofd, maar ondertussen blijft ons vak gewoon mensenwerk. Onze vakgroep was betrokken bij de wetenschappelijke evaluatie van het programma ‘OPEN’. Online digitale inzage heeft de patiënt en ons best iets gebracht. Het verandert de relatie tussen huisarts en patiënt, maar heeft ook tijd nodig. Of het leidt tot meer vaardige communicatie durf ik nog niet te zeggen. Onderzoekster Rosa Thielmann zal komend jaar haar proefschrift afronden en de bevindingen van haar en de twee andere onderzoekers zijn hier te vinden: https://openeerstelijn.nl/wp-content/uploads/2022/12/OPEN-InfographicWetenschap-eindresultaten-A4.pdf. Verder leverde de vakgroep huisartsgeneeskunde eind januari ook een rapport aan VWS waarin we de effecten van digitale zorgtoepassingen in de huisartsenzorg in kaart brachten. Postdoconderzoeker en huisarts Lennart van der Burg keek daarbij specifiek naar e-consulten, videobellen, digitale zelftriage en telemonitoring. Over de uitkomsten op met name werkdruk werd al her en der geschreven (en op de terugkomdagen in Urmond vertelden we erover). Het hele rapport en de infographics zijn hier te vinden: www.huisartsgeneeskundemaastricht.nl/onderzoek/publicaties/ digitale-zorgtoepassingen. Werkt het dan allemaal niet? Jawel hoor, maar regelmatig worden er oplossingen geboden voor problemen die er niet zijn. Bij de discussies hierover (en dus ook de grote beloftes) dient goed te worden gekeken waar we exact over spreken; digitalisering, eHealth, digitale zorg, of digitale huisartsenzorg? Het NHG heeft daar op de website een helder overzicht over: https://www.nhg.org/thema/digitalehuisartsenzorg/visie-op-digitale-huisartsenzorg/digitaliseringe-health-digitale-huisartsenzorg-wat-is-het-verschil/ Referenties • Higher Arm Versus Lower Arm Systolic Blood Pressure and Cardiovascular Outcomes: a Meta-Analysis of Individual Participant Data From the INTERPRESS-IPD Collaboration. Clark CE, Warren FC, Boddy K, McDonagh STJ, Moore SF, Teresa Alzamora M, Ramos Blanes R, Chuang SY, Criqui MH, Dahl M, Engström G, Erbel R, Espeland M, Ferrucci L, Guerchet M, Hattersley A, Lahoz C, McClelland RL, McDermott MM, Price J, Stoffers HE, Wang JG, Westerink J, White J, Cloutier L, Taylor RS, Shore AC, McManus RJ, Aboyans V, Campbell JL.Hypertension. 2022 Oct;79(10):2328-2335. doi: 10.1161/HYPERTENSIONAHA.121.18921. Epub 2022 Aug 2.PMID: 35916147 Free PMC article. • Trends in antibiotic prescribing in Dutch general practice and determinants of nonprudent antibiotic prescriptions. Janssen MWH, de Bont EGPM, Hoebe CJPA, Cals JWL, den Heijer CDJ.Fam Pract. 2023 Feb 9;40(1):61-67. doi: 10.1093/fampra/cmac063.PMID: 35723245 • Physician-Targeted Interventions in Antibiotic Prescribing for Urinary Tract Infections in General Practice: A Systematic Review. Cox S, Lo-A-Foe K, van Hoof M, Dinant GJ, Oudhuis G, Savelkoul P, Cals J, de Bont E.Antibiotics (Basel). 2022 Nov 5;11(11):1560. doi: 10.3390/antibiotics11111560. PMID: 36358215 Free PMC article. • Identifying characteristics of a skilled communicator in the clinical encounter. Verheijden M, Giroldi E, van den Eertwegh V, Luijkx M, van der Weijden T, de Bruin A, Timmerman A.Med Educ. 2022 Oct 12. doi: 10.1111/medu.14953. Online ahead of print.PMID: 36223270 • The Psychosocial Impact of the COVID-19 Pandemic on Chronic Care Patients. Gruiskens JRJH, van Hoef L, Theunissen M, Courtens AM, van den Beuken-van Everdingen MHJ, Gidding- Slok AHM, van Schayck OCP.J Am Med Dir Assoc. 2023 Apr;24(4):426-433.e2. doi: 10.1016/j. jamda.2023.01.003. Epub 2023 Jan 16.PMID: 36781063 Free PMC article. 10 1 ste uitgave 2023 11 op één lijn 72
Page 12
1 ste uitgave 2023 1 e uitgave 2014 WESP-studenten Sharona Hendrix en Liz van Loon Ziektelastmeter Artrose BEGELEIDERS: RAMON OTTENHEIJM Vraagstelling Momenteel is voor de Ziektelastmeter de module Artrose in ontwikkeling, om zo de zorg voor artrose meer patiëntspecifiek te kunnen maken. Het doel van deze studie was om behandeladviezen op te stellen voor artrose die opgenomen kunnen worden in de Ziektelastmeter en hierover consensus te bereiken met kaderhuisartsen bewegingsapparaat. Studiedesign Met behulp van een literatuursearch naar (inter)nationale richtlijnen voor artrose en systematic reviews hebben we behandeladviezen opgesteld. Via een online vragenlijst en een consensusmeeting is hier consensus over bereikt. Primair resultaat en conclusie Opvallend was dat de richtlijnen voor artrose voor huisartsen erg schaars waren. Uiteindelijk is het gelukt om vijftien kaderhuisartsen bewegingsapparaat consensus te laten bereiken over zeventien behandeladviezen voor de domeinen pijn en activiteiten vermijden, die opgenomen kunnen worden in de Ziektelastmeter voor de module Artrose. WESP-student Karin Flipsen Implementatie van de Gecombineerde Leefstijlinterventie BEGELEIDER: ANNE HUIZING Vraagstelling Sinds Januari 2020 wordt de Gecombineerde Leefstijlinterventie (GLI) toegepast in regio Maastricht-Heuvelland. In deze studie deden we onderzoek naar de implementatie van de GLI in de regio. Allereerst werd onderzocht in hoeverre de GLI werd toegepast. Daarnaast keken we naar bevorderende en belemmerende factoren in het gebruik van de GLI. Studiedesign Er werd gebruik gemaakt van zowel kwalitatief als kwantitatief onderzoek. In totaal zijn zeventien betrokken zorgverleners geïnterviewd (huisartsen, POH-S en GLIcoaches). Daarnaast is gebruik gemaakt van de anonieme patiëntendatabase die participeerde in de GLI (n=1022). Primair resultaat en conclusie In Maastricht-Heuvelland is het aantal verwijzingen boven gemiddeld ten opzichte van landelijke cijfers. De eerste resultaten lijken veelbelovend voor wat betreft BMI en kwaliteit van leven. De grootste belemmerende factor in het gebruik van de GLI is de beperkte kennis onder verwijzers over de inhoud van de GLI-programma’s. Daarom wordt aanbevolen deze kennis te verhogen en zo de implementatie te optimaliseren. 12 op één lijn 72 op één lijn 72 1 ste uitgave 2023 WESP-student Esmée Vaes Ziektelastmeter voor Chronische Aandoeningen bij COPD én hartfalen BEGELEIDERS: LOTTE KEIJSERS EN ANNERIKA GIDDING-SLOK Vraagstelling De prevalentie van mensen met multimorbiditeit stijgt. De Ziektelastmeter voor Chronische Aandoeningen biedt mogelijk ondersteuning bij persoonsgerichte zorg. Deze is gevalideerd in mensen met COPD, astma, diabetes type 2 of chronisch hartfalen (CHF) afzonderlijk. De huidige studie beschrijft de psychometrische eigenschappen van de Ziektelastmeter in mensen met COPD én CHF. Studiedesign Via vragenljstonderzoek met een beoogde sample size van n=78 werd convergente (construct en known-groups) validiteit en betrouwbaarheid (interne consistentie en testhertest) van de Ziektelastmeter geëvalueerd bij mensen met zelfgerapporteerde COPD-CHF. Primair resultaat en conclusie Deze voorlopige resultaten (n=40) worden gerapporteerd op een moment dat inclusie nog niet is afgerond. De Ziektelastmeter toonde significante resultaten voor construct validiteit (r=-0.901, vergeleken met RAND-36), known-groups validiteit, interne consistentie (Cronbach’s alfa=0.935) en betrouwbaarheid (ICC=0.969). Daarmee lijkt de Ziektelastmeter geschikt voor het meten van ziektelast bij mensen met COPD-CHF. WESP-student Puck Hoitinga Uriscreen BEGELEIDERS: STEFAN COX, EEFJE DE BONT EN JOCHEN CALS Vraagstelling Dit onderzoek was een validatiestudie naar het gebruik van de Uriscreen-test als point-of-care diagnostiek voor bacteriurie in een populatie afkomstig uit de huisartspraktijk. Daarnaast hebben we onderzocht of er een verschil in resultaten was tussen het handmatig en automatisch aflezen van de dipstick. Studiedesign We deden een prospectieve validatiestudie. Alle urinemonsters die door huisartsen tussen januari - maart 2023 zijn ingestuurd naar het MUMC+ voor een urinekweek, hebben we aanvullend getest met de dipstick en Uriscreen-test. Primair resultaat en conclusie Uriscreen is met een sensitiviteit van 94,3% en een specificiteit van 37,2% niet accuraat genoeg om bacteriurie aan te tonen of uit te sluiten. Ook onze huidige diagnostiek is zeer beperkt. Nitriet had een sensitiviteit en specificiteit 58,6% en 94,5%. Bij combinatie met leukocytenesterase was dit respectievelijk 92,0% en 39,0%. Handmatig aflezen van de dipstick bleek voor nitriet zelfs accurater dan automatisch aflezen met een urinalyzer, terwijl het goedkoper is. 13
Page 14
1 ste uitgave 2023 1 e uitgave 2014 WESP-student Dennis van der Lugt Patiëntervaring rondom het E-meedenkconsult BEGELEIDERS: JOCHEN CALS, DENNIS MURIS EN KEN PEETERS Vraagstelling E-meedenkconsulten zijn vormen van elektronische, asynchrone communicatie tussen huisartsen en specialisten. Ze kunnen worden ingezet om substitutie van zorg te realiseren. In deze studie hebben we onderzocht wat de ervaringen en mate van betrokkenheid van patienten zijn bij het gebruik van het e-meedenkconsult. Studiedesign In deze kwalitatieve studie hebben we tien semigestructureerde interviews uitgevoerd met patiënten uit de regio, van wie de huisarts een e-meedenkconsult had gebruikt tussen maart en juli 2022. De interviews zijn vervolgens thematisch geanalyseerd. Primair resultaat en conclusie Patiënten hebben overwegend positieve ervaringen met betrekking tot het e-meedenkconsult. De ervaring wordt bepaald door de communicatie, de ernst van het medische probleem, de relatie met de huisarts en efficiëntie van zorg. De huisarts bepaalt voor de patiënt wanneer het e-meedenkconsult inzetbaar is en levert zo maatwerk. De patiënt wil hier verder niet bij betrokken worden, zolang er maar duidelijke communicatie plaatsvindt. WESP-student Nova-Lee Unshelm Uitdagingen van de behandeling van malnutritie BEGELEIDER: ONNO VAN SCHAYCK Vraagstelling In de strijd tegen malnutritie bij kinderen in ontwikkelingslanden wordt therapeutische voeding ingezet. In Shirati, een dorpje in Tanzania, wordt deze voeding lokaal geproduceerd en in de thuissituatie gegeven. Follow-up bezoeken aan het ziekenhuis zijn cruciaal. Wat zijn oorzaken voor het gebrek aan opvolging en/of therapieontrouw? Studiedesign Wij hebben ter plaatse een mixed method study uitgevoerd, bestaande uit een kwantitatief deel (gebaseerd op ziekenhuisdata) en een kwalitatief deel (interviews en observaties tijdens huisbezoeken). Primair resultaat en conclusie Uit descriptieve analyse blijkt dat het gebrek aan financiële middelen om naar het ziekenhuis te komen de belangrijkste reden is van het niet opvolgen. Bijwerkingen en smaak van de voeding zijn oorzaken voor verminderde therapietrouw. 14 op één lijn 72 1 ste uitgave 2023 Onuitstaanbaar Onverklaarde Klachten Dokter ChatGPT denkt mee als u de goede vragen stelt DOOR PAUL HÖPPENER, HUISARTS NP De kunstmatige intelligentie (AI) in ChatGPT staat de laatste tijd vaak in de schijnwerpers. Dokter Google krijgt een geduchte concullega. Casus Uw patiënt, de heer B., is 50 jaar en meldt zich op uw spreekuur met recente klachten van kortademigheid bij inspanning, vermoeidheid en zwakte. Af en toe is hij duizelig, recent twee keer flauwgevallen. Hij slaapt slecht, wordt vaker ‘benauwd wakker’, een extra kussen helpt. Hij is geen ‘dokterloper’, meestal lost hij zijn kwaaltjes zelf op. Een door hem meegebracht 12-afleidingen-ECG (AliveCor) verklaart zijn onregelmatige pols. B. werkt als administratief medewerker in een asielzoekerscentrum. Op een deze week gemaakte controle X-Thorax werd een matig vergroot hart gezien. Voorgeschiedenis B. is vanaf zijn 13e jaar bekend met wisselende klachten van spierzwakte in de heupen en bovenbenen en onstabiel gangpatroon. Bij neurologisch onderzoek werden geen afwijkingen gevonden. De diagnose destijds was: onverklaarde milde atrofie van de bil- en heupspieren. Hij kon hier altijd goed mee leven en had een baan gevonden. 2017 2020 Milde hypertensie, goed onder controle met Amlodipine 5mg dd Gastro-oesofageale refluxziekte (GERD) klachten verdwenen na leefstijlaanpassingen. U bespreekt met de heer B. dat hier mogelijk sprake is van hartfalen en geeft uitleg hierover. Hij vraagt of dit mogelijk kan samenhangen met de zwakte van de spieren in zijn heupen en bovenbenen. U stelt een in goed Nederlands geformuleerde vraag aan dokter ChatGPT https://chat.openai.com/chat Dokter ChatGPT denkt mee Welk antwoord geeft u aan de heer B.? Mail naar op1lijn@maastrichtuniversity.nl De Witte Raven Groep is een werkgroep van huisartsen, opgericht in 2016, die zich richt op het zoeken naar de oorzaak van Onuitstaanbaar Onverklaarde Klachten (OOK), in de veronderstelling dat het kan gaan om een zeldzame ziekte of een zeldzaam verschijnsel. Verwijzing van casuïstiek loopt via de eigen huisarts. De Witte Raven hebben een eigen zoekstrategie ontwikkeld en maken gebruik van 4 zoekmachines. Naast het uitzoeken van casuïstiek richt de Witte Raven werkgroep zich op het nascholen van huisartsen en het delen van hun kennis. Voor meer informatie en voor aanmelding van een casus of aanvraag van een nascholing voor huisartsen kijk op onze website: www.witteraven.org. De leden van de Witte Raven: Geert-Jan Dinant, Mieke Geuze, Paul Höppener, Simon Kleijkers, Raymond Leclercq, Marie-José Metz Erik Stolper, Tonnie van Kessel (vz), Charles Verhoeff Richard Maes, AIOS interne geneeskunde Pierre Hupperets (nieuw) Johan Evers* (nieuw) * Johan is huisartsdocent bij het Skillslab/FHMLvan de UM. Hij was al jaren trouwe volger van deze rubriek, reageerde snel en had altijd de juiste inzending. 15 op één lijn 72
Page 16
op één lijn 72 1 ste uitgave 2023 Opleiding Ouderengeneeskunde Trots DOOR MARIËLLE VAN DER VELDEN-DAAMEN, HOOFD OPLEIDING OUDERENGENEESKUNDE Vrijdag 17 maart was een bijzondere dag voor het opleidingsinstituut Ouderengeneeskunde Maastricht. We reikten op feestelijke wijze aan de eerste twee afgestudeerde specialisten ouderengeneeskunde hun certificaat uit. Beiden doorliepen door hun ervaring vanuit eerdere opleiding en carrière een verkort traject. Soms voelt het tegenstrijdig: als carrièreswitcher heb je al ruime voorervaring en kan verkorting gegeven worden, anderzijds lukt het nu al niet om alle relevante onderwerpen voor ons vak gepland te krijgen in het curriculumrooster. De vervolgopleiding tot specialist ouderengeneeskunde duurt drie jaar, terwijl de medisch specialistische opleidingen tussen de vier en zes jaar duren. Bijzonder toch? Je zou denken dat we onze opleiding dan ook een jaar langer maken. Dat kan natuurlijk niet zomaar. De duur van een opleiding is vastgelegd binnen regelgeving. Daarnaast is het ook de vraag of we dat echt willen. Ik denk niet eens dat het echt nodig is. Je stopt niet met leren nadat je afgestudeerd bent. Gedurende je werkzame leven blijf je jezelf ontwikkelen met als doel een betere versie van jezelf te worden. Je werkomgeving moet dan wel zo ingericht zijn dat dit ook mogelijk is. En net daar zijn we als beroepsgroep goed in. In onze regio leiden alle zorginstellingen artsen op tot specialist ouderengeneeskunde. Binnen deze zorginstellingen zijn opleiders werkzaam die een kaderopleiding opleiden volgen of afgerond hebben. Tijdens deze kaderopleiding, die uit vier modules bestaat, leer je begeleiden op de werkplek, coachen op competenties, beoordelen en in de laatste module ligt de nadruk op organiseren, samenwerken en professionaliteit. Na het afronden van de kaderopleiding opleiden ben je er nog niet. Daarna volg je jaarlijks de 3L bijeenkomsten, welke staan voor levenslang leren. Naast de kaderopleiding opleiden kan de kaderopleiding psychogeriatrie, eerste lijn, palliatieve zorg en geriatrische revalidatie gevolgd worden. Kortom, door jezelf te blijven uitdagen en een beroep te doen op of hulp te vragen aan collega’s als je iets (nog) niet weet, draag je bij aan je eigen ontwikkeling. Of je nu werkt bij een vakgroep, als zelfstandige of als docent bij de opleiding. Als we met elkaar die veilige leeromgeving en die open houding ook waar maken na het afronden van de opleiding, dan hoeft de opleiding zelf niet langer te duren. Dat is wat we de aios ook meegeven en dat maakt dat ik trots ben. Trots op de twee afgestudeerde specialisten ouderengeneeskunde. Trots op het team dat zich met enthousiasme inzet voor de opleiding. Trots op de opleiders op de leerwerkplek. Vooral zij geven het goede voorbeeld, zijn bereid om de kaderopleiding opleiden te volgen, zichzelf verder te ontwikkelen en dragen zorg voor een veilig en open leerklimaat, ook na het afronden van de opleiding. Het is dus niet de duur van de opleiding zelf, maar veel eerder de werkcultuur erna, die mede bepalend is voor de noodzakelijke duur van de opleiding. En voor ons blijkt dan drie jaar, en soms zelf minder, zeker voldoende te zijn. 16 1 ste uitgave 2023 Opleiding (tot specialist) Ouderengeneeskunde De allereerste diplomauitreiking DOOR BABETTE DOORN, PROJECTMANAGER Staf opleiding Ouderengeneeskunde Maastricht Inauguratie Daisy Janssen Op 2 december was de inauguratie van hoogleraar Daisy Janssen. In dit nummer vonden wij het een goed idee om aandacht te besteden aan haar leerstoel, maar bovenal om haar te bevragen over haar visie op wetenschap en opleiden. Hier hebben wij een apart artikel aan besteed. Interstavendag / aios-regiodag Op de laatste vrijdag van januari zijn we met een flinke delegatie vanuit het Maastrichtse instituut naar de Interstavendag van SOON in Utrecht gegaan. Net als op de Interstavendag van de Huisartsopleiding, ging het bij ons ook over serieuze thema’s zoals het de herziening van Landelijke Opleidingsplan (LOP), maar ook over luchtigere onderwerpen zoals de al dan niet bestaande generatiekloof en het interpreteren van lichaamstaal. Op diezelfde vrijdag hadden onze aios een regiodag georganiseerd op de locatie Lückerheide in Kerkrade. Zij hadden drie medische onderwerpen (Korsakov, Parkinson en Huntington) waarbij aan ervaringsdeskundigen vragen konden worden gesteld. Opleiders Eind januari was een online afstemmingsdag met werkplek begeleiders van Jaar 2. Er werd gekozen voor een sessie over ‘Power dynamics’ uit het handboek ‘Interprofessioneel Opleiden in de zorg’1 van de Federatie van Medisch Specialisten. De afstemmingsdagen met de opleiders Jaar 1 en 3 zijn een paar keer per jaar. De opleiders krijgen daarnaast ook een periodieke nieuwsbrief vanuit het instituut. Wervingscampagne Een groep eerstejaars aios heeft een nieuwe wervingscampagne opgezet om nieuwe aios aan te trekken. Zij kozen voor drie werkplekken om het vak te promoten: de klassieke PG/Somatiek, de revalidatie en de Eerste Lijn. De aios stonden zelf model voor de foto’s. Sollicitatie en selectie Van 15 februari tot 15 april 2023 kan gesolliciteerd worden voor de start in september. Maastricht start een keer per jaar met een nieuwe groep aios. Om de werving te ondersteunen organiseerde SOON op 14 februari een landelijke speeddate avond. Lokaal organiseerden wij een online Meet & Greet op 14 maart. 1 https://demedischspecialist.nl/sites/default/files/2022-11/FMS_ Werkvormen_IPL.pdf Shanly Seferina Diploma-uitreiking Op vrijdag 17 maart 2023 was het eindelijk zover: de allereerste diploma-uitreiking. Het betrof Lucienne Spaans (voormalig huisarts) en Shanly Seferina (voorheen internist). Zij startten in september 2020 in de allereerste groep. Zij kregen geen vrijstellingen, maar op het einde dus wel een verkorting, zodat zij zichzelf per 1 maart Specialist Ouderengeneeskunde mochten noemen. De feestelijke afsluiting was in Koetshuis Kassteel Rijckholt. Het was een zeer geslaagde informele afsluiting! Na afloop was er voor de stafleden een etentje op locatie. Lucienne Spaans 17 op één lijn 72
Page 18
op één lijn 72 1 ste uitgave 2023 Acht vragen ‘Missie is geslaagd als aios ervaren dat wetenschap leuk en verrijkend is’ DOOR DAISY JANSSEN, HOOGLERAAR OUDERENGENEESKUNDE MAASTRICHT Op 2 december 2022 vond de inaugurele rede ‘Krachtig in kwetsbaarheid’ plaats. Aan de oratie ging een symposium vooraf, genaamd: ‘Ouderengeneeskunde: Klaar voor de toekomst?’ Het was een fantastische dag met veel genodigden uit het hele land. Op de website van de Academische Werkplaats Ouderenzorg is de inaugurele rede terug te lezen.1 In de rede kwamen de diverse onderzoeken waaraan Daisy Janssen verbonden is voorbij. In 2020 kwam de opleiding tot Specialist Ouderengeneeskunde in Maastricht tot stand. Vanaf het begin was Daisy hierbij als docent betrokken, op dit moment als hoofddocent van het Wetenschapsonderwijs. De laatste jaren neemt ook de zichtbaarheid van het specialisme binnen de basisopleiding Geneeskunde toe. Logisch dat ook hier de kersverse hoogleraar een prominente rol speelt bij het wetenschapsonderwijs in de rol van WESPbegeleider, de 18-weekse wetenschapsparticipatiestage in de master Geneeskunde. Waarom is wetenschapsonderwijs belangrijk voor een arts (in opleiding)? Artsen kunnen als wetenschapper een belangrijke bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de gezondheidszorg. Maar ook artsen die geen onderzoeker willen zijn, hebben wetenschappelijke kennis en vaardigheden nodig. Als arts wil je, samen met de patiënt, de beste keuzes maken over diagnostiek en behandeling. Daarvoor is het noodzakelijk om de voor- en nadelen van verschillende opties samen af te wegen. Hier is kennis voor nodig. Als arts moet je dan ook een vraag uit de dagelijkse praktijk kunnen vertalen naar een wetenschappelijke vraag, literatuur kunnen zoeken, deze literatuur kunnen beoordelen en kunnen bekijken wat het antwoord uit de literatuur betekent voor jouw patiënt. Eén van de pijlers van gezamenlijke besluitvorming (ook shared decision-making genoemd) is dus wetenschap. Wanneer werd jouw interesse voor de wetenschap gewekt? En door wie? Mijn interesse voor de wetenschap werd gewekt tijdens mijn eigen wetenschapsstage, bij prof. Vles, toen hoogleraar kinderneurologie in het MUMC. Het was mijn eerste kennismaking met de wetenschap en wat heb ik genoten 1 https://www.awolimburg.nl/userfiles/files/publicaties/oraties/ inaugurele-rede-d_-janssen-final.pdf van deze stage waarbij ik een project van het begin tot einde mocht uitvoeren. Hoe ziet jouw werkweek eruit qua verdeling zorg, onderzoek en onderwijs? Twee dagen per week werk ik als specialist ouderengeneeskunde en kaderarts palliatieve zorg in Ciro in Horn. Hier ben ik verantwoordelijk voor integratie van palliatieve zorg in longrevalidatie en hartfalenrevalidatie. Dat betekent dat ik betrokken ben in de medische zorg van onze patiënten met de meest ernstige en complexe ziekten. Twee dagen per week besteed ik aan onderzoek. Deze dagen zijn heel divers. Ik begeleid bijvoorbeeld promovendi bij hun promotieonderzoek, ben als wetenschappelijke linking pin vanuit de Academische Werkplaats Ouderenzorg Limburg actief bij zorgorganisatie Proteion, schrijf onderzoeksaanvragen en ben betrokken bij richtlijnontwikkeling. Eén dag in de week geef ik onderwijs aan AIOS ouderengeneeskunde en studenten geneeskunde. Ik vind het heel belangrijk om aanstaande artsen al vroeg kennis te laten maken met ons vak. Wat is jouw rol en hoe zie jij die met betrekking tot het onderwijs/opleiding? Als wetenschapsdocent in de opleiding ouderengeneeskunde probeer ik AIOS te begeleiden bij het ontwikkelen van de competenties die ze nodig hebben om evidence-based te kunnen werken in de ouderengeneeskunde. Juist in ons vak is dat een hele uitdaging. Onze kwetsbare patiënten met complexe problemen worden nogal eens niet meegenomen in onderzoeken naar diagnostiek en behandeling. Ook richtlijnen helpen ons niet altijd. Onze patiënten hebben vaak zoveel aandoeningen en problemen, dat we meerdere richtlijnen moeten raadplegen. Met meerdere aanbevelingen moeten we dan de beste keuze maken, samen met de individuele patiënt. Wat moeten aios wanneer doen? In het eerste jaar richten we ons vooral op de basisvaardigheden, zoals het vertalen van een klinische vraag in een onderzoeksvraag, literatuur zoeken en kritisch beoordelen van literatuur. AIOS gaan hier, alleen en samen, mee aan de slag in opdrachten. Ze passen deze vaardigheden toe in het schrijven van CAT (Critical Appraisal of a Topic) en het houden van referaten. Dit doen ze in de studio waarbij ze ook oefenen in het presenteren voor de camera: spannend, maar ook erg leuk! In het tweede jaar richten we ons op evidence-based medicine en 18 Spreker Mustafa Balut, 'Interculturele dilemmas' in de ouderenzorg' gaan we, bijvoorbeeld, kritisch kijken naar richtlijnen en hoe we deze kunnen gebruiken. Gedurende de opleiding werken AIOS aan hun wetenschappelijke leeropdracht, die ze in het derde jaar afronden met het schrijven van een (concept-)artikel en het houden van een presentatie. Hoe probeer je aios te inspireren of te verleiden voor de wetenschap? Ik probeer de AIOS vooral te laten zien hoe verrijkend een wetenschappelijke houding in het dagelijks werk kan zijn. Dit probeer ik te doen door alle opdrachten te laten aansluiten bij vragen uit de dagelijkse praktijk. Natuurlijk is het prachtig als een AIOS ook besluit te gaan promoveren: specialisten ouderengeneeskunde / onderzoekers hebben we hard nodig. Toch is dat niet mijn belangrijkste doel in het onderwijs. Ik zie ook dat de jonge collega’s zich vaak niet verheugen op het wetenschapsonderwijs. Mijn missie is geslaagd als ze dan toch ervaren dat wetenschap leuk en verrijkend is. Hoe kan je AIOTO worden bij de opleiding tot SO? Hoe vindt iemand een onderwerp? Een AIOTO-traject is een hele uitdaging. In zes jaar tijd volgt een AIOTO de opleiding tot ouderengeneeskunde en verricht een promotieonderzoek. Dat vraagt veel inzet en motivatie. Zelf vind ik de combinatie patiëntenzorg en onderzoek ook uitdagend, maar juist ook inspirerend. Ik zie in de dagelijkse zorg welke kennis en innovaties nodig zijn en wetenschappelijke kennis kan ik toepassen in de dagelijkse zorg. Voor een AIOTO betekent dat dan ook dat het onderwerp van het promotieonderzoek echt bij de AIOTO moet passen. Daarnaast moet gezocht worden naar financiering om het onderzoek te kunnen doen. Als ambitieuze basisarts en beginnend wetenschapper kun je dat niet alleen. Zoek naar mentoren die je hierbij kunnen begeleiden en die ook bij jou als persoon passen. “Choose your mentors wisely” heb ik van een van mijn mentoren geleerd. Waar moet echt nog meer onderzoek naar gedaan worden in de ouderengeneeskunde? Deze vraag is moeilijk kort te beantwoorden! Er zijn nog zoveel kennislacunes in de ouderengeneeskunde. Het afgelopen jaar is de Kennisagenda ‘Langdurige Ouderenzorg’ van de Samenwerkende Academische Netwerken Ouderenzorg verschenen.2 Hierin staan veel onderwerpen die voor de ouderengeneeskunde van groot belang zijn. Denk, bijvoorbeeld, aan proactieve zorgplanning, ethische dilemma’s, geriatrische revalidatie, probleemgedrag en infecties. Ik merk dat studenten geneeskunde en AIOSouderengeneeskunde vooral geïnteresseerd zijn in de medische onderwerpen in de ouderenzorg, en terecht: hier zijn nog zoveel vragen te beantwoorden. . 2 https://www.awolimburg.nl/userfiles/files/publicaties/kennisagendalangdurige-ouderenzorg-sano-editie-juli-2022.pdf 19 op één lijn 72
Page 20
op één lijn 72 1 ste uitgave 2023 Veilig leerklimaat Over de grens DOOR KIM VAN DE KANT, VERTROUWENSPERSOON MUMC+ Een veilig en stimulerend werkklimaat, dat is waar we met z’n allen voor gaan. Maar dat is niet vanzelfsprekend. Onderwerpen als een sociaal veilig werkklimaat en (on)gewenste omgangsvormen staan volop in de aandacht. En de verhalen beperken zich niet tot Studio Sport, The Voice of Holland of Ajax. Ook in de medische wereld komen ongewenste omgangsvormen relatief vaak voor. Uit een nationale enquête1 onder AIOS, blijkt dat een derde van de jonge dokters weleens te maken heeft gehad met ongewenst gedrag, zoals intimidatie door collega’s en leidinggevende. Grensoverschrijdend gedrag laat zich moeilijk definiëren. Soms is het zeer duidelijk, soms is het heel subtiel. Soms is het bewust, soms ook onbewust. En wat voor de een gewenst is, kan voor een ander ongewenst zijn. Iedereen bepaalt zijn eigen grens. Het is belangrijk om hier van bewust te zijn, met elkaar het gesprek over dit onderwerp aan te blijven gaan en elkaar erop aan te kunnen spreken. Het kan ons immers allemaal overkomen, bijvoorbeeld, dat je een grapje maakt, dat net over de grens gaat. Je daar bewust van zijn, sensitief voor iemands reactie en vervolgens oprechte excuses aanbieden kan al voldoende zijn. Als het gaat om een sociaal onveilige cultuur, dan zijn we daar uiteindelijk allemaal verantwoordelijk voor: de organisatie door een goed beleid, degene die het (wellicht onbewust) veroorzaakt, degene die het overkomt en zich hopelijk durft uit te spreken, de leidinggevende die het onderwerp bespreekbaar maakt en adequaat met meldingen omgaat, maar ook collega’s die het zien gebeuren en wegkijken. Als je te maken krijgt met ongewenste omgangsvormen zoals (seksuele) intimidatie, pesten, agressie en geweld, machtsmisbruik, ongelijke behandeling of discriminatie, weet dan dat je er niet alleen voor staat. Je kunt dit melden bij je leidinggevenden maar ook bij een vertrouwenspersoon. Binnen de vakgroep huisartsgeneeskunde kun je terecht bij de vertrouwenspersonen van de Universiteit Maastricht. Het UM Bureau Vertrouwenspersoon (zie kader) ondersteunt studenten en medewerkers die geconfronteerd worden met ongewenst gedrag zoals seksuele intimidatie, agressie en geweld, pesten en discriminatie of ongelijke behandeling. 1 https://dejongespecialist.nl/2022/nationale-anios-enquete-gezond-enveilig-werken-2022 Ook de SBOH heeft een vertrouwenspersoon, waar je voor ongewenste omgangsvormen van collega’s maar ook van patiënten terecht kan. Daarnaast is er voor de AIOS van de Huisartsopleiding en Ouderengeneeskunde nog een aparte Vertrouwenspersoon voor Opleidingszaken. Tijdens je opleiding is een veilig werk- en leerklimaat van groot belang. Soms kunnen er opleidingsgerelateerde vragen, problemen of geschillen optreden. Gelukkig kunnen A(N)IOS en opleiders de meeste vragen of problemen zelf beantwoorden of oplossen. Toch blijken A(N)IOS soms behoefte te hebben aan (vertrouwens) personen die de opleidingscontext goed kennen en vragen binnen dit kader kunnen beantwoorden, bijvoorbeeld bij kwesties die je op dat moment nog liever niet bespreekt met je opleider. In al deze situaties kun je terecht bij de vertrouwenspersoon opleiden voor A(N)IOS, Kim van de Kant. Er is dus geen verwijzing nodig. De opleidingen ondersteunen deze directe route. Als vertrouwenspersoon vangen we je op en bieden we een luisterend oor. We staan altijd achter je. Vanuit onze adviesrol geven we tips en leggen we uit wat de opties zijn en welke weg je kunt belopen. Er kan heel veel, maar dat hoeft niet. Je mag ook alleen je hart luchten. Je beslist uiteindelijk zelf wat je ermee gaat doen. AIOS vertrouwenspersoon MUMC+ én de vervolgopleidingen Ouderengeneeskunde en de Huisartsopleiding Kim van de Kant 043-3871848 / 06-29633801 kim.vande.kant@mumc.nl / kim.vandekant@maastrichtuniversity.nl UM-bureau vertrouwenspersoon Esther Goethart 06-28849965 esther.goethart@maastrichtuniversity.nl SBOH Annelies Hubers 06-41887572 a.hubers@gimd.nl 20 Uit het hoofd Landelijke samenwerking DOOR MATTHIJS LIMPENS, HOOFD HUISARTSOPLEIDING MAASTRICHT Terugkijkend op de afgelopen maanden denk ik vooral met enthousiasme terug aan een groot aantal landelijke bijeenkomsten waarin de samenwerking van de acht huisartsopleidingen mooi naar voren kwam. Deze samenwerking is van belang en is de laatste jaren goed te noemen. De maatschappij verwacht van ons goed opgeleide huisartsen, waar de opleiding dan ook wordt vormgegeven. Of je als huisarts nu opgeleid wordt in Groningen, Amsterdam of Maastricht, de tongval is anders, maar de kwaliteit is gelijk. Kwaliteit GEAR Vorig jaar hebben alle huisartsopleidingen meegedaan aan de Gecombineerde Evaluatie en Audit Ronde (GEAR) van Huisartsopleiding Nederland, NPA en SBOH. In december werd het eindrapport 'Verslag auditronde 2022' uitgebracht, uitgebracht. Op de goed bezochte kwaliteitsbijeenkomst van 9 december werd dit verslag en conclusies met alle opleidingen besproken. In workshops werd gekeken hoe we met de aanbevelingen uit het rapport aan de slag kunnen. Uitwisselen Kennis en Ervaringen Na een aantal jaren afwezigheid was er op 7 februari weer een interstavendag. Leiden organiseerde op hun eigen instituut een prachtige dag. In deze ‘Op één lijn’ lees je er meer over. Met veel enthousiasme werden ideeën uitgewisseld, pareltjes gedeeld en de laatste versie van het nieuwe Landelijk OpleidingsPlan (LOP) toegelicht. Onderzoeksagenda van Onderwijs Op 28 maart werd in Utrecht de nieuwe Onderzoeksagenda1 van onderwijs aangeboden aan ZonMw en SBOH. Onderzoek van onderwijs was voorheen vaak iets van de afzonderlijke instituten. Natuurlijk was er wel samenwerking maar ook regelmatig concurrentie. Gezamenlijk is er nu een onderzoeksagenda opgesteld en zijn er door de opleidingen en SBOH afspraken gemaakt om gelden beschikbaar te stellen voor dit onderzoek. Een mooi voorbeeld hoe samenwerken leidt tot mogelijkheden. Landelijk OpleidingsPlan Actualisering van het huidige LOP, wat dateert uit 2016, was nodig. Dit nieuwe plan bouwt voort op het huidige, maar introduceert ook nieuwe perspectieven op opleiden, die inspelen op maatschappelijke en vakinhoudelijke ontwikkelingen. De opleidingsdoelen zijn gebaseerd op de brede onderwijsvisie van hedendaags onderwijsfilosoof Biesta. Zijn visie past goed op de lange traditie van de huisartsopleidingen. Biesta onderscheidt drie doeldomeinen van onderwijs: kwalificatie, socialisatie en subjectificatie. Vertaald naar de context van de huisartsopleiding zijn de doelen van de opleiding: • Kwalificatie: de opleiding draagt bij aan het verwerven van competenties die de aios nodig heeft om het huisartsberoep uit te oefenen. • Socialisatie: de opleiding biedt de aios een plek binnen de beroepsgroep waardoor de aios kan leren functioneren binnen de beroepsgroep en het vakgebied. • Subjectificatie: de opleiding geeft de ruimte en stimuleert de aios om zich als autonoom, verantwoordelijk en uniek persoon te ontwikkelen binnen de professie, en de professie verder te ontwikkelen. In een echte landelijke co-creatie, met bijzonder veel partijen en betrokkenen, is het nieuwe LOP vormgegeven. Voorbeelden van de landelijke samenwerking zijn de werkconferenties van 13 en 14 december en diverse besprekingen met de verschillende coördinatorenoverleggen. Naar verwachting wordt dit nieuwe LOP feestelijk gepresenteerd in mei. Ook dit zal weer een sprankelende landelijke bijeenkomst worden! 1 https://un-h.nl/gezamenlijk-onderzoek-naar-leren-opleiden-in-dehuisartsgeneeskunde/ 21 op één lijn 72
Page 24
op één lijn 72 1 ste uitgave 2023 Rubriek voor huisartsopleiders Equilibre DOOR ELSJE KUIJPER EN MARIEKE KOOLS, OPLEIDERSCOÖRDINATOREN Op onze HAO terugkomdagen in Urmond, op 14 en 16 februari, droeg Gaston Peek het stokje als HAO coördinator-curriculum (letterlijk) over aan zijn opvolger Elsje Kuijper. Zij stelt zich nu aan u voor. Per 1 januari van dit jaar heb ik de taak van Gaston over genomen als Coördinator Huisartsopleiders. Tijdens de Urmond dagen kreeg ik het ‘echte’ stokje aangereikt door Gaston. De uitdrukking ‘het stokje overnemen’ komt van het estafettewedstrijd hardlopen in de atletiek. Vier lopers trekken na elkaar een sprint en geven het stokje aan elkaar door. Na Arie de Jong, Paul Schrijver en Gaston Peek ben ik de vierde loper met het stokje en ga ik ervoor zorgen dat ik zo ver mogelijk ga komen. Tijdens de wedstrijd zal mijn aandacht vooral gericht zijn op het publiek; de opleiders. Mijn belangrijkste doel zal het samenstellen van een regionaal opleiderscurriculum zijn. Gaston heeft al een mooie sprint hiervoor getrokken. Ik ga zorgen dat dit curriculum geïmplementeerd wordt en dat de docenten een leidraad hebben om met het curriculum aan de slag te kunnen. Mijn carrière als huisarts en docent begon 15 jaar geleden in Utrecht. Ik combineerde toen mijn werk als huisarts in een echte stadspraktijk met het docentschap aan de geneeskunde opleiding en de hogeschool van Utrecht. Deze functies heb ik jaren met plezier uitgevoerd totdat mijn man, internist hematoloog, een mooie maatschapsplek kreeg in Eindhoven. We moesten het mooie, oude Utrecht verlaten en verhuizen naar de stad van de lampen en PSV. We zouden daar een nieuwe toekomst gaan opbouwen met onze twee jonge kinderen. In Eindhoven ben ik met veel plezier aan de slag gegaan als waarnemend huisarts, maar het onderwijs bleef aantrekken. Gelukkig kon ik een aantal jaren geleden ook beginnen als huisartsbegeleider in het derde jaar van de huisartsopleiding. Ik geef nog altijd met veel plezier onderwijs aan aios en mag elk jaar weer een tiental aios zien afstuderen als huisarts. Het onderwijs geeft mij veel energie en ik kan er mijn creativiteit in kwijt. Ik hoop, in mijn nieuwe functie als HAO coördinator, deze creativiteit en mijn onderwijservaring in te kunnen zetten. HAO-terugkomdag in Urmond ‘Kennis en Wetenschap: elke 15 minuten anders’. We blikken terug op twee dynamische en inspirerende scholingsdagen naar aanleiding van dat thema. Namens de vakgroep Huisartsgeneeskunde nam Jochen Cals het ochtendprogramma voor zijn rekening. Onno van Schayck nam ons mee in het project ‘De gezonde basisschool van de toekomst’: een grootschalige interventiestudie op gezonde voeding en beweging, met positief effect op het BMI en het welbevinden van de kinderen. Lennart van der Burg en Jochen Cals plaatsten naar aanleiding van hun onderzoek in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport kritische Elsje (links) en Marieke (rechts) 24 1 ste uitgave 2023 kanttekeningen bij de ontwikkelingen in de digitale zorg. Een levendige discussie met de zaal sloot aan bij hun bevindingen: digitale zorg zorgt vooral voor een andere, maar niet een verminderde werkbelasting in de huisartspraktijk. Vervolgens kregen de Witte Raven Tonnie van Kessel, GeertJan Dinant en Paul Höppener de vloer. ‘Onuitstaanbare Onverklaarde Klachten’, oftewel OOK1, werden na hun workshop meteen al wat minder onuitstaanbaar, want we kregen een zoekstrategie aangereikt die ter plekke geoefend werd door de zaal. Leuk om ook eens met je aios uit te proberen, rondom casuïstiek waar je maar steeds in het duister hebt getast met de vraag ‘wat is hier nu met deze patiënt aan de hand?’. En mocht je er alsnog niet uitkomen, zo was de uitdrukkelijke boodschap, dan zijn de Witte Raven er als hulplijn voor de huisarts: www.witteraven.org. Spontaan lanceerde Paul Höppener op de valreep nog een prijsvraag voor de eerstejaars opleiders op de donderdag: 1 Vaste rubriek in ‘Op één Lijn’ wie binnen twee weken de juiste diagnose had gevonden op hun derde casus van de hand-out, zou een goede fles wijn winnen. Binnengekomen reacties varieerden van ‘aspergillus’ tot TBC, maar huisartsopleider Suzy Satijn was de enige met het juiste antwoord. Met haar diagnose ‘fatal balamuthia mandrillaris brain infection’ werd zij de winnaar. Paul reist nog af naar haar praktijk in Beek om haar de fles te overhandigen. Kennis en Wetenschap in de (Opleidings)praktijk werd nog eens opgefrist in de opleidersgroepen. De docenten gingen samen met de opleiders aan de slag met kennis en wetenschap tijdens het leergesprek. Hoe gaat de aios om met vragen van patiënten over nieuws uit de media? Wat is het wetenschappelijk bewijs achter deze informatie? Aan de hand van een artikel uit De Telegraaf en de uitleg van Dokter media (doktermedia.nl) over het wetenschappelijke bewijs achter medische nieuwsberichten zijn de opleiders gaan bedenken hoe ze de aios een handreiking kunnen geven om een artikel kritisch te lezen en daaruit hun eigen mening te vormen Column Autonomie DOOR JEROEN SMEETS, HUISARTSREDACTIELID Hij was in de 80. Hij was altijd leraar geweest op de middelbare school, in de exacte vakken, natuurkunde. Hij had zijn eigen medisch dossier thuis. Hij werd steeds vergeetachtiger. Maar hij was ook heel koppig. Met de jaren was hij steeds duizeliger geworden. Hij viel dan ook regelmatig en meestal op zijn achterhoofd. Hij had altijd wonden in zijn gezicht. Als de wonden genezen waren, was hij alweer opnieuw gevallen, met steeds weer nieuwe wonden als resultaat. Hij wilde naar de uroloog in Sittard, hij ging zelfstandig met de trein. Hij nam zijn rollator en eigen dossier mee. Na het bezoek aan de uroloog belde hij me ontdaan op. In Sittard vertrok de trein terug naar Maastricht. Net toen hij zijn rollator én zijn medisch dossier in de trein had gezet, klonk het fluitje en vertrok de trein. Zelf stond hij nog op het perron. Enkele uren later kwam hij aan met de bus in Maastricht. Dat deel was gelukkig snel opgelost. Destijds was het stationsgebouw nog per telefoon bereikbaar. De NS bracht keurig zijn rollator én zijn volledig medisch dossier thuis, met de mededeling dat hij zich de volgende keer moest melden bij de conducteur. Deze zou hem én zijn rollator én zijn volledig medisch dossier helpen instappen. Langzaamaan ging hij achteruit. Cognitief en fysiek. Post stapelde zich op in de woonkamer. Hij kwam er niet meer aan toe, had het te druk. Hulp weigerde hij, zo koppig als hij was. Bij thuisbezoek wachtte ik altijd trouw zo’n kwartier aan de deur, de tijd die hij nodig had om van woonkamer tot aan de deur te komen. Op een dag belde de familie. Ze hadden onder de tafel in de woonkamer, zo’n tafel met zo’n mooi oud kleed eroverheen, een doos gevonden. In die doos zaten voor een aantal maanden blisterrollen. Met medicatie. Ongebruikte medicatie. Hoe konden we, zonder gezichtsverlies, stoppen met het laten bezorgen van deze medicatie die hij niet meer nam? Tijdens een thuisbezoek in aanwezigheid van de familie kondigde ik aan: “Soms gaan mensen plots vooruit als alle medicatie stopt, wat vindt u daarvan?”. Ja, dat was wel een goed idee. Ik stopte alle medicatie bij de apotheek. De blisterrollen werden teruggebracht naar de apotheek. Tijdens een proefopname in een verzorgingshuis nam hij een taxi terug naar huis. Dat was maar niks voor hem, tussen al die oude mensen. Een aantal maanden later overleed hij, thuis, zelfstandig, mét zijn volledige medisch dossier maar zonder medicatiegebruik. 25 op één lijn 72
Page 26
op één lijn 72 1 ste uitgave 2023 Impressie Interstavendag Leiden ‘Innovatie – opleiden voor de toekomst’ Team Podcast voor aios: Marieke, Elsje en Merijn DOOR PRISKA ISRAEL, HAB EN DOCENT PSYCHISCH BLOK JAAR 2 MAASTRICHT Herstellende van mijn eerste corona-infectie denk ik terug aan de jaarlijkse interstavendag in februari, nu een maand geleden. Belangrijkste vraag zou kunnen zijn: wat heb ik geleerd? De belangrijkste reden dat ik naar een interstavendag ga, is vooral nieuwsgierigheid naar al die andere collega’s uit den lande en de hoop om door hen geïnspireerd te worden. En dat is gelukt, de dag was geslaagd. Het is een raar woord ‘interstavendag’. Het komt erop neer dat medewerkers van alle huisartsopleidingen elkaar georganiseerd ontmoeten bij de gastvrouw, in dit geval Leiden, om van en met elkaar te leren over het opleiden van huisartsen. Leiden koos als thema van de dag ‘Innovatie – opleiden voor de toekomst’. Het begon als een verwennend schoolreisje. Vanwege de lange treinreis sliepen we met onze grote Maastrichtse en Eindhovense delegatie de avond tevoren in een hotel vlakbij het station en de onderwijslocatie. Ons hoofd en gastheer Matthijs Limpens vroeg zich nog af of ‘Groningen’ in een beter dan wel goedkoper hotel zou zitten. De borrel en het ontbijt was nog ‘onder ons’. Dit verstedelijkte stukje Leiden kan wel wat groen gebruiken. Met name de grote parkeergarage tegenover de onderwijsgebouwen schreeuwt om een verticale tuin. Met een volledig vegetarische lunch en nauwelijks papiergebruik bewees de gastopleiding zich als duurzaam. De dag werd gestart door afdelingshoofd Mattijs Numans met naast zijn welkomstwoord ook een kleine toelichting op rumoer in de media rondom een interview met promoverend huisarts Pieter Barnhoorn in het universiteitsblad Mare. Ik had op dat moment geen idee waar het over ging. Dit rumoer had Maastricht (toen) nog niet bereikt. Het is in ieder geval duidelijk dat Leidenaar Pieter Barnhoorn zijn promotie met voldoende tamtam de wereld in heeft gelanceerd. Of Leiden echt ‘in last’ is? Beluister zijn podcast 1 of lees zijn proefschrift.2 1 http://www.huisartspodcast.nl/huisarts-podcast-geneeskunst-1-pieterbarnhoorn-on-becoming-a-gp/ 2 https://scholarlypublications.universiteitleiden.nl/access/ item%3A3514297/view Twee plenaire sessies Prof. dr. Pim Teunissen, gynaecoloog en wetenschappelijk directeur van SHE, School of Health Professions Education van Maastricht University, gaf een overzicht van de medische onderwijsontwikkeling. Voor iedereen die al langer bij de huisartsopleiding werkt, gaf dit niet veel meerwaarde, omdat we de hele ontwikkeling vanuit probleemgestuurd onderwijs, het CanMeds Model, de opkomst van de ComBeL en de KBA’s meebeleefd hebben. Je kunt je op zo’n moment oud en ervaren voelen. Ik was wel verbaasd te horen, dat Canada nog steeds bezig is met implementatie van het door hen ontwikkelde PGO-onderwijsmodel. Wat leuk was, is de nadruk op de omgeving waarin je leert. Welke omgeving stimuleert gewenst gedrag? Wat betekent dit voor onze onderwijsruimtes? Hoe krijgen we iedereen ook letterlijk meer in beweging? Als voorbeeld: een klimmuur in plaats van een trap. Dr. Tobias Bonten, huisarts en onderzoeker afdeling Public Health en Eerstelijnsgeneeskunde van het LUMC en het Nationaal eHealth Living Lab, gaf een lezing over digitale innovatie in de huisartsenpraktijk. Hoe digivaardig is je team en hoe digivaardig zijn je patiënten? Hij formuleerde een aantal praktische en bruikbare vragen voor het zorgvuldig inzetten van digitaal werken: ‘Is dit beter dan we al hebben? Past dit bij hoe wij werken? Is het niet te ingewikkeld? Kunnen we het uitproberen of aanpassen? Zien wij en anderen dat het werkt?‘. De uitleg over ‘inzicht’ uit de semiplenaire sessie van Rob Dijkstra is hierbij ook bruikbaar: ‘Ik wil graag …. om … te bereiken. Maar … houdt me tegen.’ 26 1 ste uitgave 2023 Wellicht onderleggende vragen, als wij met het LOP aan de gang gaan? Je kon verder in drie rondes kiezen uit 27 workshops, waaronder één semi-plenaire over het nieuwe landelijke opleidingsprogramma (LOP) en het thema innovatie. De werkvorm voor deze semi-plenaire sessie vond ik goed gevonden: de vraag was ‘welke roddels heb jij gehoord over het LOP?’. En dan met het forum gevuld met werkgroepleden en met elkaar in discussie over de feitelijke juistheid en wie er wat van vindt. Wat ik ervan mee heb genomen is, dat we via het LOP vooral een visie op opleiden krijgen en dat de praktische implementatie en uitwerking ervan regionaal nog volgt. Het werd niet heel concreet. ‘Verantwoord vertrouwen’ is het nieuwe mantra. Meer op maat, minder toetsgericht, meer vertrouwen op intrinsieke motivatie, autonomie en zelfsturing. Een volledig narratieve ComBeL als uitwerking van de visie? Ik ben benieuwd. Nieuwe goeroe in deze is ‘Biesta’. Ik heb me voorgenomen het artikel3 ‘Beyond the Medical Model: Thinking Differently about Medical Education and Medical Education Research’ van Gert J. J. Biesta & Marije van Braak te gaan lezen. Onze collega’s waren ook actief betrokken bij twee workshops. Niels Beurskens gaf, op de valreep van zijn naderend afscheid, met anderen de workshop ‘innovaties in het EBM-onderwijs’, en Merijn van de Laar, Marieke Strijker en Elsje Kuijper gaven de workshop ‘podcast voor aios’ vlak voor de daadwerkelijke feestelijke lancering. Het is altijd dubbel opletten op zo’n interstavendag, niet alleen de inhoud tot je nemen maar vooral tegelijkertijd registeren hoe de collega’s hun onderwijs hebben vormgegeven, welke werkvormen hebben ze gekozen, hoe komen ze tot hun doelen? Op zoek naar het ‘Doosje in het doosje’, vrij naar Paul Ram, voormalig hoofd van de Maastrichtse Huisartsopleiding. Het lastige is, dat hoe inspirerender de workshop, des te moeilijker om ook de didactiek ‘door te hebben’ omdat je meegesleept wordt door de inhoud. We inspireerden elkaar gedurende de dag via foto’s en quotes via onze WhatsAppgroep. Mijn ene gevolgde workshop was ‘Empathie, zegen of vloek’ van Erik van Bruggen. Ik had zijn artikel in ‘Huisarts en Wetenschap’ al gelezen. Hij pleit voor rationele compassie, liever dan emotionele empathie die als valkuil heeft, dat je het als huisarts niet volhoudt en verzuipt in je streven naar goed hulpverlenerschap en je te veel laat leiden door je sympathie. Voor de huisartsopleiding adviseert hij empathie vooral te leren en niet te trainen, via bijvoorbeeld media als kunst, toneel en muziek. Hij gaf na een interactieve workshop een handzaam A4tje mee met vragen voor opleiders, aios en artsen. Iets om verder over na te denken, ook over mijn eigen ‘empathieblokkers’. Mijn andere workshop kwam vanuit de VOHA Nijmegen en had als titel: ’Blended learning, zet die blender maar aan’. Een workshop waar we ons voor moesten inlezen en in de workshop praktisch aan de slag gingen met het ontwerpen van een gecombineerd onderwijsprogramma met extra aandacht voor digitale werkvormen. Ook hier na afloop een cadeautje: een ‘checklist onderwijsontwikkeling Blended Learning’. Ik neem me voor om mijn eigen onderwijsprogramma’s langs dit hulpmiddel te leggen. De basis komt vanuit het PGO en dat is wat wij in Maastricht bij de BKO4-cursus goed leren. Kijk ook eens op www.edlab.nl en tutorials.library. maastrichtuniversity.nl/Tool_Wheel. Niet veel nieuws, maar leuk om interactief te zien, hoe ze daar bij een ander instituut mee aan de slag gaan. En tegelijk trots op ‘ons’ Edlab (!). En op ‘onze’ gebouwen met levend groen erin en eromheen. Die handzame cadeautjes na afloop van een onderwijsprogramma is mijn belangrijkste voornemen na deze interstavendag: ik ga ze ook meer uitdelen. De gedeelde mening van onze groep was, dat de workshops van hoge kwaliteit waren en dat iedereen er graag meer had willen volgen. Met name de workshop ‘Visie op onderwijs in de praktijk’ van de VUMC Amsterdam, waarbij de psychologische basisbehoeften werden bekeken als duiding voor aios-opleider interactie problemen, zal in verschillende intervisiegroepen via de deelnemers een vervolg krijgen. Ook een doosje in een doosje. Vervolg geven aan inspiratie is de enige manier om het geleerde de kans te geven te beklijven. Laat je dus vooral strikken tot het schrijven van een stukje voor ‘Op één Lijn’. Na een vrolijke wrap-up van Sebastiaan van Beek was het Leidens feestje voorbij. Met complimenten voor de organisatie! Meer brengt het terugdenken me nu niet. In 2023 voor het eerst een covidinfectie ondergaan voelt als een enorme hoeveelheid mosterd na de maaltijd. Het herstel valt me tegen. Het blijft een rotgriep. 3 In: Teaching and Learning in Medicine v32 n4 (20200807): 449-456 4 BKO: Basis Kwalificatie Onderwijs 27 op één lijn 72
Page 28
op één lijn 72 1 ste uitgave 2023 Weten is eten Ik heb wat op m’n lever DOOR HENDRIK JAN VUNDERINK, HAB IN RUSTE De meesten onder u zullen nooit lepra hebben gediagnostiseerd. Ik hoor ook bij die groep. Maar ik weet nog wel, dat al op de lagere school de ziekte ter sprake kwam. De beschrijving van zwaar mismaakte lieden die in de Middeleeuwen slechts de stadspoort mochten passeren, als zij met een ratel hun komst aankondigden, maakte grote indruk op mij. En daar sta ik niet alleen in: lepra en alles wat zich rond die ziekte afspeelde, heeft vele schrijvers geïnspireerd en geleid tot prachtig leesvoer. Ik kan u, bijvoorbeeld, aanraden om het boek The Island van Victoria Hislop ter hand te nemen: historische familiegeschiedenis die zich deels afspeelt op het eilandje Spinalonga voor de kust van Kreta, waar tot 1957 (!) een leprozenkolonie gehuisvest was. Maar onlangs maakte zich toch een lichte verbijstering van mij meester, toen ik las van een onderzoek in Schotland, waaruit blijkt, dat Mycobacterium leprae ook zijn goede kanten heeft. De bacil kan ook andere zoogdieren dan de mens infecteren, onder andere het negenband gordeldier, u weet wel. Nu blijkt, dat infectie bij deze dieren leidt tot leververgroting, waarbij de lever tot wel vier keer zo zwaar wordt als gewoonlijk én gezond functioneert! Dit gegeven inspireerde wetenschappers aan de Universiteit van Edinburgh tot verder onderzoek. Daarvoor infecteerden ze 45 gordeldieren en gebruikten er 12 als controlegroep. Onder invloed van de leprabacteriën gingen de hepatocyten zich als een soort stamcellen gedragen. Dat zorgde ervoor dat de levers van geïnfecteerde gordeldieren vergroot werden, maar wel alle vitale functies behielden. Bovendien werden genen die samenhangen met veroudering onderdrukt, terwijl genen die samenhangen met groei waren geactiveerd. Een mooie vondst, maar voordat de leprabacteriën eventueel voor regeneratie van menselijke levers zouden kunnen zorgen, is er nog veel aanvullend onderzoek nodig. Daar kan ik mij wel wat bij voorstellen. Ik zie de gemiddelde MDL-arts nog niet met een petrischaaltje Mycobacterium leprae rondgaan op de zaal met leverpatiënten. Maar wel gingen mijn gedachten met me op de loop in een andere richting: ligt hier een mogelijke oplossing voor het tekort aan eiwitrijk voedsel voor de groeiende wereldbevolking? De implicaties van deze vileine gedachtegang zijn van dien aard, dat ik mij er niet verder in verdiept heb. Maar wel kreeg ik zin om de keuken in te gaan en daar de Andalusische kippenlevertjes klaar te maken die zo lekker zijn, dat ik u hierbij het recept doorgeef. Literatuur: • Cell Reports Medicine, Volume 3, Issue 11, 100820, November 15, 2022: Anura Rambukkana et al.: In Vivo partial reprogramming by bacteria promotes adult liver organ growth without fibrosis and tumorigenesis. • Victoria Hislop, The Island Published April 10, 2006 by Headline ISBN 9780755309511 • Claudia Roden, The Food of Spain Published February 2012 by The Penguin Group ISBN 9780718157197 28 op één lijn 72 1 ste uitgave 2023 Spaanse kippenlevertjes met sherry Ingredienten voor 2 personen • 250 gram kippenlevertjes • 2 eetlepels olijfolie • 2 1/2 eetlepel sherryazijn • 2 eetlepels Fino sherry • 1 kopje kippen- of groentebouillon • 1 sjalotje fijngesneden • 1 a 2 takjes tijm • 1 theelepel honing • wat cayennepeper • zout en peper • fijngesneden peterselie Maak de levertjes schoon door eventuele aders te verwijderen en dep ze droog met wat keukenpapier. Verhit de olijfolie in een koekenpan en bak hierin de levertjes in ongeveer 5 minuten al roerend om, zodat ze aan de buitenkant lekker bruin zijn maar nog rosé aan de binnenkant. Check dit door er eentje met een mes voorzichtig open te snijden. Haal ze uit te pan en hou ze warm onder folie of eventueel op een lage stand in de oven. Voeg sherry, sherryazijn, en het fijngesneden sjalotje toe aan dezelfde olie waar je de levertjes in gebakken hebt en schraap eventueel overgebleven aanbaksels van de bodem met een pollepel. Giet nu de bouillon, samen met de tijm, de honing en de cayennepeper bij het sherry/ui-mengsel en laat dit inkoken tot je ongeveer 4 eetlepels overhebt. Roer hier de warm gehouden levertjes doorheen, zodat ze aan alle kanten bedekt zijn door de saus. Breng op smaak met peper en zout en garneer met wat peterselie. Je kunt dit gerecht opdienen als hoofdgerecht. Lekker met gegrilde groenten en een toefje aardappelpuree maar vanzelfsprekend kun je de de porties ook verkleinen en er leuke voorgerechtjes van maken. Ook worden de levertjes in Spanje regelmatig als tapa geserveerd. Disclaimer: Ethische overwegingen rond welzijn van mens en dier hebben bij het schrijven van dit artikel geen rol van betekenis gespeeld. 29
Page 30
op één lijn 72 1 ste uitgave 2023 Moreel dilemma Autonomie: kiezen is verliezen DOOR NATHALIE NOTERMANS, HUISARTS, MA PHILOSOPHY, BIO-ETHICS & HEALTH Op 20 februari 2023 kwam de Gezondheidsraad met een advies met betrekking tot de niet-invasieve prenatale test (NIPT). De commissie Bevolkingsonderzoek adviseert om de NIPT binnen het reguliere prenatale screeningsprogramma aan te bieden, zónder het analysefilter. Dit betekent dat er standaard naar méér chromosomale afwijkingen wordt gekeken dan de huidige drie chromosomale afwijkingen, te weten trisomie 21 (downsyndroom), 18 (edwardssyndroom) en 13 (patausyndroom). In de huidige vorm kiezen zwangeren zelf of ze de NIPT willen met of zonder analysefilter, ook wel ‘nevenbevindingen’ genoemd.1 Dat de commissie met dit advies komt is opvallend. Ze leggen hiermee de verantwoordelijkheid van de keuze voor bepaalde bevindingen niet bij de patiënt, maar bij de aanbieder van de test. In dit geval is de aanbieder de overheid, de NIPT wordt namelijk onderdeel van het landelijk bevolkingsonderzoek in de vorm van prenatale screening. In een tijd waar zelfbeschikking en autonomie van de patiënt een steeds grotere positie inneemt is het interessant om te zien waar deze keuze vandaan komt. Sinds de jaren ‘60 is respect voor autonomie een van de kernwaarden binnen de geneeskunde. In een reactie op de macht van de geneeskunde, kwam er meer aandacht voor zelfbeschikking en vrijheid. Uitgangspunt is, dat een patiënt moet worden beschouwd als iemand die zelf kan aangeven welk medisch handelen hij of zij zinvol acht. Dit is wettelijk vastgelegd binnen de WGBO. Volgens sommige ethici is respect voor autonomie van de patiënt zelfs het belangrijkste uitgangspunt in de zorg voor een patiënt en dit gaat boven alle andere medisch-ethische afwegingen.2 Vaak wordt er gedacht dat méér keuze gelijk staat aan méér autonomie. Toch zien we in de praktijk dat meer opties ook belemmerend kan werken in het maken van een ‘juiste’ keuze. Denk bijvoorbeeld aan het supermarktschap voor eieren. Kies je voor biologisch, duurzaam, of diervriendelijk? Witte, bruine, scharrel, vrije uitloop? Te veel opties kunnen zorgen voor een overweldigend effect en verlammen in het maken van een keuze. Daarnaast is het niet altijd duidelijk wat een keuze inhoudt: wat betekent ‘vrije uitloop’ in tijden 1 Gezondheidsraad WBO: de niet-invasieve prenatale test (NIPT) als bevolkingsonderzoek. Nr. 2023/03, Den Haag, 20 februari 2023 2 Ten Have, HAMJ (1998), Medische Ethiek, Bohn Stafleu van Loghum van ophokplicht wegens vogelgriep? Het maken van een ‘juiste’ of bewuste keuze wordt met meer opties soms dus alleen maar moeilijker. Kiezen leidt automatisch tot verantwoordelijkheid voor de consequenties. Daarom kan het soms als prettig worden ervaren als een keuze voor je wordt gemaakt. Het kan behoorlijk lastig zijn om de afweging te maken tussen verschillende opties, zeker als de consequenties ervan niet altijd even helder zijn. In deze theorie leidt het beperken van de keuzevrijheid tot een hogere handelingsbekwaamheid. Dit uitgangspunt neemt de commissie Bevolkingsonderzoek in haar advies met betrekking tot de NIPT. Ze stelt, dat de beslissing om deel te nemen aan de NIPT minder complex is, wanneer de test uniform wordt uitgevoerd. Hiervoor maakt de commissie wel onderscheid tussen verschillende typen nevenbevindingen. Het advies is om structurele chromosoomafwijkingen wel standaard mee te nemen in de NIPT, omdat deze bevindingen geassocieerd zijn met afwijkingen die qua ernst vergelijkbaar zijn met trisomie 21, 18 en 13. Zwangeren krijgen daarmee een reproductieve handelingsoptie ten aanzien van méér afwijkingen dan nu standaard is. De commissie adviseert om de andere, meer zeldzame, autosomale trisomieën, niet mee te nemen. Dit omdat deze nevenbevindingen in de meeste gevallen alleen in de placenta voorkomen en niet in het ongeboren kind. In sommige gevallen leidt deze afwijking in de placenta tot groeiproblemen of zwangerschapscomplicaties. Er zijn echter geen interventies bekend waarmee de zwangerschapsuitkomst verbetert en dus stelt de commissie dat deze daarom niet relevant zijn. Ze geven namelijk geen handelingsopties aan de zwangere. In eerste instantie lijkt het dus alsof zwangeren in de toekomst minder keuzevrijheid hebben, terwijl er in de toekomst standaard naar meer opties wordt gekeken. Of het goed is, dat we steeds meer en vroeger gaan screenen tijdens de zwangerschap is een andere discussie. Wellicht wordt echte autonomie niet bepaald door de hoeveelheid keuzes, maar door de kwaliteit van kiezen? 30 op één lijn 72 GPConsult onderzoek AIOS: jullie mening mag niet ontbreken! DOOR SANNE SANAVRO, INTERNIST EN ONDERZOEKER UMCG Overleg met specialisten kan telefonisch soms lastig zijn, bijvoorbeeld door onbereikbaarheid. Tele-consultaties worden al veel gebruikt voor advies over de patiënten waar je als huisarts (i.o.) over twijfelt. Ze zijn niet meer weg te denken uit de dagelijkse praktijk. Maar wat is nou precies het effect van digitale adviezen op de zorg die je levert? Dat onderzoeken wij vanuit Universitair Medisch Centrum Groningen via het GPConsult onderzoek. Wij onderzoeken in de regio Zwolle het effect van het gebruik van een nieuw digitaal overlegplatform Prisma dat via de Siilo-applicatie werkt. We denken dat adviezen die via dit platform worden gegeven de doorverwijzingen naar de specialisten zullen verminderen. Of huisartsen (i.o.) dit platform in hun praktijk ook gebruiken voor advies, hangt van verschillende factoren af. Tijdens twee groepsinterviews met derdejaars AIOS in Zwolle, inventariseerden wij ervaringen en meningen over verschillende vormen van overleg met specialisten, behoefte aan scholing en ondersteuning. We willen onderzoeken of deze meningen en behoeften representatief zijn voor alle regio’s. Hiervoor willen wij komende maand via de digitale leeromgevingen van aios een enquête versturen naar alle AIOS. Deelname aan de enquête is uiteraard vrijwillig. De gegevens kunnen worden gebruikt om implementatie en onderwijs over digitaal overleg verder te ontwikkelen. Op deze manier kan jij in jouw toekomstige huisartsenpraktijk nog beter worden ondersteund. Dus: deel jouw mening! Voor meer informatie of vragen: gpconsult@umcg.nl https://huisartsgeneeskunde-umcg.nl/gpconsult https://www.jmir.org/2023/1/e40318 Boekje voor ouders na bezoek aan huisarts “Mijn kind heeft koorts” Het populaire boekje van huisartsonderzoeker en redactielid dr. Eefje de Bont is weer te bestellen: https://www.regalis.nl/bestellen/ 31
Op één lijn 71

Op één lijn 71


Page 2
Colofon Inhoudsopgave Oplage 2700 exemplaren Hoofd-/eindredactie Babette Doorn Redactieleden Jeroen Smeets, Eefje de Bont, Lisette Verheijen en Babette Doorn Doelgroep Huisartsen Limburg en Brabant, SO’s in Limburg, aios en alumni, afdelingen MUMC+ & overige relaties E-mail op1lijn@maastrichtuniversity.nl Deadline volgend nummer 1 maart 2023 Postadres Vakgroep HAG Universiteit Maastricht Postbus 616 6200 MD Maastricht Bezoekadres P. Debyeplein 1 6229 HA Maastricht Ontwerp/druk The Creative Hub – Maastricht University, UM-220109 Fotografie Kaftfoto + pagina 25: Felix Punt, www.felixpuntfotografie.nl Pagina 5: Frans Bosch Pagina 18: Loraine Bodewes Pagina 19: Philip Driessen Copyright © Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd bestand of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Algemeen Van de Redactie – Babette Doorn Van de voorzitter – Jean Muris Afgestudeerd! – Robert Willemsen Stellen zich voor Joyce de Loë, coördinator vakgroep Huisartsgeneeskunde Aimée Overhof, coördinator kwaliteit en communicatie Huisartsopleiding René Beaumont, SO-docent Ouderengeneeskunde Anouk Hermans, GW-docent Ouderengeneeskunde Lenneke Schols, SO-docent Ouderengeneeskunde Wesley Giorgi, promovendus Loraine Peters, onderzoeksmedewerker Ken Peeters, Promovendus Loïs Reichel, junior onderzoeker Rosanne Jonker, GW-docent huisartsopleiding Onderwijs Het coschap Huisartsgeneeskunde heeft een nieuw duo coördinatoren – Nora Paulke, Jelle Stoffers, Steffen Koopmans, Jesse Jansen Clinicus van het jaar – redactie Onderzoek Promotie: Infectie en sepsis in de acute zorgketen – Gideon Latten OOK en de Witte Raven. Recent ontstane buikklachten en vermoeidheid – Paul Höppener en Erik Stolper Digitaal interdisciplinair overleg. Gaat er bij u nog een belletje rinkelen? – Petra Buist, Carmen Hidding en Loïs Reichel Groene Gezonde Basisschool – Bo van Engelen Bestrijding van de obesitasepidemie – Loraine Peters Samen Beslissen in de huisartspraktijk bij patiënten met multimorbiditeit en beperkte gezondheidsvaardigheden – Ruben Sars Herstel na kanker in de huisartspraktijk – Michelle Smits WESP-en Ise van Oss – Negatieve jeugdervaringen en veerkracht Lotte van Loon – Innovaties in de ouderenzorg: ‘de juiste zorg op de juiste plek’ Matthijs Bosveld – Patiënt en mantelzorger aan het roer Mathijs Urlings – Effectiviteit van de ziekte-lastmeter voor patiënten met chronische aandoeningen Anne Blikman – Problemen in de GGZ voor adolescenten Made in Eindhoven & Maastricht Opleiding Ouderengeneeskunde De cirkel is eenmaal rond – Babette Doorn Biefstuk met frites – Nancy Lenaerts Huisartsopleiding De aios kiest voor het vak en niet voor de opleiding – Matthijs Limpens De drie curriculumcoördinatoren stellen zich voor – Ingrid van der Heijden, Hanneke Hamers en Merijn van de Laar Equilibre. Rubriek voor huisartsopleiders – Gaston Peek De anatomische les – Felix Punt Summercourse ‘De Duurzame Huisarts’ – Margarita Vossen Column: Dokterstranen – Jeroen Smeets Weten is eten – Hendrik-Jan Vunderink 10 jaar Aios – Opleiders voetbal Huisartsopleiding Maastricht - Gaston Peek 2 2 3 4 5 6 6 6 7 7 7 7 8 8 8 9 10 11 12 13 13 14 15 15 16 16 17 17 18 18 20 21 22 23 24 25 26 27 28 30 Moreel dilemma. Zorg aan migranten: wat is medisch noodzakelijk? – Nathalie Notermans 31 Van de redactie Alles is vergankelijk Ja, u ziet het goed: de kaft is géén stockfoto. Het beeld is bekend voor velen. De geportretteerden van deze anatomische les zijn lokale beroemdheden, stafmedewerkers van de Maastrichtse huisartsopleiding. Eén van hen is een fervent amateurfotograaf, Felix Punt, u ziet hem links onderaan in beeld. De liggende persoon met lendendoek is niemand minder dan huisartsdocent Niels Beurskens. Hij figureerde al eerder bij Huisartsopleiding Nederland in de campagne1 ‘welk type huisarts ben jij?’. En hij kreeg het label ‘de expert’ met als quote "Je zit in de frontlinie van de huisartsgeneeskunde. Zo hou je het fris en levendig". Ik zeg niets meer. Alles is vergankelijk. Wie ook vergankelijk zijn: basisartsen. Waar zijn ze? Het Nivel concludeerde, dat deze groep steeds langer wacht met in opleiding gaan. Vakgroepvoorzitter Jean Muris hoopt, dat door betere zichtbaarheid in de basisopleiding Geneeskunde deze artsen wat eerder en sneller voor een carrière als huisarts zullen kiezen. Ouderengeneeskunde vinden wij trouwens ook prima. Nog meer afgestudeerde artsen zijn de kaderhuisartsen Hart- en Vaatziekten. Docent Robert Willemsen slaagde er maar mooi in om in coronatijd een nieuwe tweejaarlijkse opleidingsgroep te starten. Proficiat! Alweer stellen veel nieuwe medewerkers zich aan u voor. Hier valt de vergankelijkheid mee, de aanwas is groter dan de (natuurlijke) uitstroom. Wel vergankelijk zijn onze WESP-en; iedere 18 weken wordt de zwerm ververst. Een deel zien we soms later terug als GEZP of aios. De opvolging bij de coördinatie van het coschap Huisartsgeneeskunde is een feit: Nora Paulke en Jelle Stoffers geven het stokje door aan Jesse Jansen en Steffen Koopmans. En meteen mocht het nieuwe duo de genomineerde huisartsen voor de jaarlijkse Pulse verkiezing van beste clinici uitpluizen. Veel updates uit onderzoeksland: nieuwe onderzoekers, zoals Ruben Sars, hopen op uw deelname aan een studie over samen beslissen. Digitale huisartsenzorg is een hot item binnen de vakgroep, er lopen verschillende studies op dit terrein. Eén van onze junioren, Loïs Reichel, schrijft over digitaal interdisciplinair overleg. De Gezonde Basisschool van de Toekomst kent een nieuwe spin-off: vergroening. Bo van Engelen vraagt of u meedoet met de UM-crowdfundingsactie. 1 https://www.huisartsopleiding.nl/huisarts-worden/beroep/de-expertniels-beurskens/ Nieuws over het reguliere Gezonde Basisschool project wordt beschreven door Loraine Peters: de interventies werken. Dit keer geen promotie van een medewerker, maar wel van een zeer naaste collega wiens begeleiding onder HAG viel: die van SEH-arts Gideon Latten over ‘Infectie en sepsis in de acute zorgketen’. Zoals gebruikelijk een update vanuit de Ouderengeneeskunde door ondergetekende. Daarnaast blikt Nancy Lenaerts vanuit haar positie als plaatsvervangend hoofd van de opleiding terug op de afgelopen tweeëneenhalf jaar. Tot slot de anatomische helden van de huisartsopleiding. Onze Nicolaes Tulp, alias hoofd Matthijs Limpens, opent dit katern met een frisse, hoopvolle blik richting toekomst. Onze Rembrandt, Felix Punt, geeft duiding aan het stemmige beeld op de kaft. Onze chirurgijns heten cuco’s, van curriculumcoördinatoren. Er is voorgesorteerd op het naderende afscheid van Gerrie Waagenaar. Ingrid van der Heijden, Hanneke Hamers en Merijn van de Laar doen alvast een boekje open. Wie al langer duurzaam bezig is, is aios Margarita Tukker, of op het moment van verschijnen huisarts Margarita Vossen. Van duurzaam naar Planetary health. Activisme stuit soms op weerstand, maar ‘zo doen we het nu eenmaal’ is niet langer een antwoord. Wordt als (toekomstig) huisarts onderdeel van de oplossing. Eindelijk werd er weer gevoetbald tussen aios en opleiders, vooral dankzij de vasthoudendheid van Gaston Peek. Zijn andere artikel gaat over de opleiders tweedaagse in Heeze met als thema seksuele gezondheid. Helaas stopt Gaston als opleiderscoördinator. De praktijk roept. Verder een ontroerende ‘Dokterstranen’ van Jeroen Smeets. Over vergankelijk gesproken. Nathalie Notermans schreef enkele dagen voor de bevalling van haar tweede kind een actueel moreel dilemma. Helaas konden enkele vaste schrijvers deze keer hun deadline niet halen, qua stukjes dan. Om de boel wat op te fleuren, haalde ik een oudgediende van zijn vergankelijkheid terug: Hendrik Jan Vunderink. Waar zouden we zijn zonder ‘weten is eten’? Zeker nu het cholesterolverhaal niet (b)lijkt te kloppen. Een betere kerstgedachte kunnen we ons niet wensen! Fijne feestdagen en een goede jaarwisseling gewenst, Babette Doorn 3 op één lijn 71
Page 4
op één lijn 71 2de uitgave 2022 Van de voorzitter Waar blijven de basisartsen? DOOR JEAN MURIS, VOORZITTER VAKGROEP HUISARTSGENEESKUNDE UM In onze vergrijzende samenleving leven we langer en hebben we steeds meer en complexere zorg nodig. Tegelijkertijd neemt personeelsschaarste in de zorg toe. Het aantal moeilijk vervulbare vacatures groeit en zorgmedewerkers zeggen vaker hun baan op. Werkplezier en vakmanschap van zorgprofessionals staan onder druk. Regeldruk, administratieve lasten en hoge verwachtingen vanuit de samenleving zorgen voor werkdruk en stress. Ook moeten zorgmedewerkers rekening houden met veranderende verwachtingen van toezichthouders, financiers en politiek. Het is zaak dat we op zoek gaan naar een manier waarop zorgmedewerkers hun professionele expertise en ervaring nog beter kunnen inzetten. Ook vraagt de krappe arbeidsmarkt om een andere omgang met onze zorgvraag. Hoe willen we samenleven en hoe krijgt ‘zorgen’ daarin een plaats? Wat kunnen basisartsen doen in dit complexe vraagstuk, vraag ik me af. Deze week kwam een Nivel-rapport met cijfers over die basisartsen. Het aantal basisartsen dat in opleiding tot geneeskundig specialist wil maar daarmee nog niet is begonnen, is de laatste jaren sterk toegenomen. Dit zogeheten opleidingsreservoir groeide naar meer dan 7.500 in 2022. In dezelfde periode is de gemiddelde tijd tussen artsexamen en start vervolgopleiding gestegen van 26,8 maanden in 2009 naar 42 maanden (3,5 jaar) anno dit jaar. Een belangrijk gegeven is dat het totaalaantal basisartsen vanaf 2009 is gestegen van ruim 18.000 naar 26.330. Een toename van ruim 45%. Het werkloosheidspercentage onder basisartsen is relatief laag: 2%. De groei van het opleidingsreservoir en de toename van de tijd tussen artsexamen en start vervolgopleiding is zorgwekkend. Het is een bewijs van een onevenwichtige verhouding tussen het aantal basisartsen dat in opleiding wil en het aantal beschikbare opleidingsplekken. Uiteindelijk stijgt hierdoor de gemiddelde leeftijd dat een geregistreerde geneeskundig specialist de arbeidsmarkt betreedt en is de periode van productieve arbeid steeds korter. De vraag is dan waar de basisartsen in die 42 maanden verblijven. Worden ze aangetrokken door aniosschappen intra- en extramuraal? Leidt dit dan tot voldoende opvolgers in de praktijk? Voer voor nader onderzoek maar mijns inziens ook een pleidooi voor nog meer zichtbaarheid van onze vakgroep in het basiscurriculum. Een lichtpuntje las ik nog wel in het rapport: huisartsgeneeskunde is een van de populaire vervolgopleidingen. Referentie https://capaciteitsorgaan.nl/nivel-rapport-loopbanen-enloopbaanwensen-van-basisartsen/ Ouderengeneeskunde in de eerste lijn J.W.M. Muris, J.M.G.A. Schols, J. Collet, D.J.A. Janssen https://www.bsl.nl/shop/ ouderengeneeskunde-in-deeerste-lijn-9789036828345 4 4 4 2de uitgave 2022 Persbericht Afgestudeerd! DOOR ROBERT WILLEMSEN, HUISARTSDOCENT Vrijdag 11 november 2022 zijn 13 kaderhuisartsen Harten Vaatziekten afgestudeerd aan de Universiteit van Maastricht! De huisartsen kregen het specialistische diploma uitgereikt in Theaterhotel de Oranjerie in Roermond. Het diploma volgt na een 20 maanden durende opleiding aan de universiteit. Daarmee is de kaderhuisarts Hart- en Vaatziekten nog meer gespecialiseerd en kan hij/zij in een vroeg stadium patiënten helpen of doorverwijzen en andere huisartsen helpen met advies en bijscholing. Wat is een kaderhuisarts hart- en vaatziekten (HVZ)? Een kaderhuisarts HVZ is een specialist die ook huisarts is. Hij/zij kan hiermee de eigen patiënten beter helpen. Ook helpt hij/zij andere huisartsen en zorginstellingen met specialistische kennis. Dat kan in de regio zijn, maar ook landelijk. Hoeveel kaderhuisartsen HVZ zijn er in Nederland? Volgens de website van het CHBB, het college voor huisartsen met bijzondere bekwaamheden, zijn er 62 kaderhuisartsen HVZ geregistreerd. Nu dus nog 13 erbij! V.l.n.r. Art Smits, Marjolein Hermanides, Sharif Khatibi, Martijn Ruigewaard, Robert Willemsen (coördinator), Jaap-Jan Rijn, Marieke van den Ham, Diane van der Kubbe, Suzanne Hundscheid, Anne To Bodeus, Sabine Käyser, Karen Konings (coördinator), Marije Veerman, Saskia van Gestel, Margot Vanaeken. Waarom is een kaderhuisarts belangrijk? Een kaderhuisarts helpt mee om de kwaliteit van de huisartsenzorg goed te houden en te verbeteren. Dat is belangrijk omdat huisartsen vaak de eerste persoon zijn waar mensen met hun gezondheidsvragen en -klachten naar toe gaan. Het is belangrijk dat de kaderhuisarts bekendheid geniet bij collega huisartsen om op verzoek laagdrempelig advies en nascholing te kunnen geven. Het delen van kennis en hulp aan elkaar houdt de eerstelijnszorg mogelijk en boeiend en het geheel aan zorg betaalbaar. In 2020 waren er 233.808 ziekenhuisopnamen vanwege hart- en vaatziekten. Hieronder valt een hartaanval, beroerte, hartfalen en boezemfibrilleren. In Nederland zijn hart- en vaatziekten de tweede doodsoorzaak. Er sterven elke dag gemiddeld 50 mannen en 50 vrouwen aan hart- en vaatziekten.1 Door vroege herkenning van risicofactoren en goede behandeling door leefstijladvies en soms met medicijnen, kunnen we ziekte en sterfte door hart- en vaatziekten verminderen. 1 Cijfers Hartstichting 5 op één lijn 71
Page 6
op één lijn 71 2de uitgave 2022 Welkom! Nieuwe collega's stellen zich voor Joyce de Loë Coördinator vakgroep Huisartsgeneeskunde Mijn naam is Joyce de Loë en ik werk sinds november 2021 bij de vakgroep Huisartsgeneeskunde. Het eerste jaar heb ik gewerkt als management office assistant voor Trudy van der Weijden, Onno van Schayck, researchschool CaRe en het PINCOR-project. Per 1 december word ik aangesteld voor de rol van Ellen Breevoort die eind dit jaar met pensioen gaat en jarenlang de coördinator Bedrijfsvoering is geweest van de vakgroep. In deze nieuwe rol zal ik me richten op ondersteuning in uitvoering van het beleid, de organisatie van het ondersteunend personeel en zal ik fungeren als aanspreekpunt voor personele zaken. Samen met mijn man Charles, dochters (Josephine en Charlotte 17 jaar, Catharina 15 jaar, Ghislaine 14 jaar, Alix 12 jaar) en onze hond Nena woon ik in Maastricht. Naast mijn werk voor HAG werk ik ook nog voor het Limburgs Jeugd Symfonie Orkest als orkestmanager/bestuursondersteuner. Mijn vrije tijd breng ik graag door met mijn familie. Ik kijk uit naar een fijne samenwerking en nog meer mensen van de vakgroep te ontmoeten! Aimée Overhof Coördinator Kwaliteit en Communicatie Huisartsopleiding Mijn naam is Aimée Overhof en ik ben in oktober begonnen als coördinator kwaliteit en communicatie bij de huisartsopleiding. Ik zal me bezighouden met het kwaliteitsbeleid van de opleiding en de interne- en externe communicatie. Ik heb een Master Health Humanities behaald aan de universiteit van Tilburg. Tot voorkort heb ik bij het MUMC+ gewerkt als stafadviseur kwaliteit en veiligheid. Ook heb ik 6 6 6 bij Studium Generale als communicatiemedewerker gewerkt. Ik vind het een mooie kans om de ervaring uit mijn vorige functies te combineren binnen mijn nieuwe baan bij de huisartsopleiding. Ik woon in hartje Valkenburg met mijn vriend en onze kat. In mijn vrije tijd ben ik graag buiten, maar ik hou ook van een goed boek, een mooi concert of een leuke serie. Hopelijk tot snel! René Beaumont Specialist Ouderengeneeskunde docent René Beaumont is de naam, sinds 1 juli werkzaam als SO-docent bij de Specialist Ouderengeneeskunde opleiding in Maastricht, specifiek voor de module palliatieve zorg. Drie dagen in de week werk ik voor de Zorggroep in Roermond, voornamelijk op Hospice de Ark. Mijn geneeskundeopleiding heb ik doorlopen aan de Katholieke Universiteit van Leuven en de specialisatie rondde ik af in Nijmegen. Op dit moment volg ik nog de kaderopleiding palliatieve zorg tot juni 2023. Daarnaast ben ik actief in de lokale politiek als gemeenteraadslid en fractievoorzitter van CDA-Beek en al ruim 30 jaar betrokken bij de handbalvereniging in Beek. In de resterende vrije tijd ben ik graag buiten in de tuin bezig en sta ik graag in de keuken. Sinds de coronapandemie zijn we begonnen met een eigen moestuintje en al doende leert men, wat het wel en niet goed doet in de Limburgse klei. Nog vragen over? Aarzel niet ze te stellen. Dit kan per mail, brief, postduif of rooksignalen. 2de uitgave 2022 Anouk Hermans GW docent Wesley Giorgi Promovendus Mijn naam is Anouk Hermans en ik ben per 1 juli gestart als GW docent in jaar 3 van de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde. Naast deze baan werk ik als GZ-psycholoog bij Novicare. Hier ben ik zowel binnen psychogeriatrische en somatische afdelingen als in de eerstelijn werkzaam. Daarnaast geef ik verschillende scholingen, ben ik betrokken als ambassadeur en trainer bij DEDICATED (Desired Dementia Care Towards End of Life), een project wat gericht is op het verbeteren van de palliatieve zorg bij mensen met dementie en bied ik werkbegeleiding en supervisie aan masterpsychologen en PIOGs (Psycholoog In Opleiding tot GZ-psycholoog). Ik ben 36 jaar, heb twee dochters (Tess en Hannah) en woon samen met hen en mijn man Jeroen in Geleen. In mijn vrije tijd onderneem ik veel leuke dingen met mijn gezin en vriendinnen, zoals een dagje pretpark, naar de binnenspeeltuin en etentjes. Ook kan ik genieten van het kijken naar een serie en ga ik twee keer per week naar Zumba. Ik kijk uit naar een fijne samenwerking. Lenneke Schols Specialist Ouderengeneeskunde docent Vanaf begin September hebben jullie mij wellicht al gezien op vrijdagen, als docent in het eerste jaar van de opleiding tot Specialist Ouderengeneeskunde. Oorspronkelijk ben ik in Leiden afgestudeerd, in 1988. In de bijna 35 jaar daarna heb ik gewerkt in de jeugdgezondheidszorg, in de geestelijke gezondheidszorg, in het paramedisch onderwijs en vanaf 2013 in de ouderengeneeskunde. Mijn eigen stethoscoop hangt sinds het voorjaar in de wilgen, vanwege behoefte aan prepensioen, invulling van het grootouderschap en tijd nemen om de opleiding tot edelsmid te voltooien. Met veel plezier zet ik me in voor de groep gemotiveerde artsen die de uitdaging zijn aangegaan om zich te ontwikkelen tot specialisten in de Ouderengeneeskunde. Het zet m`n brein ‘aan’ en is voor mij een ontzettend leuke manier om betrokken te blijven bij ons vak. Misschien leuk om te weten: ik hou van pelgrimeren op de fiets. Samen met Ed (mijn echtgenoot) zijn we in 2017 naar Santiago de Compostella gereisd, in 2019 naar Rome en volgend jaar hopen we Trondheim te bereiken. Voor sommigen onder jullie een bekend gezicht voor anderen een nieuwe kennismaking. Wesley Giorgi is mijn naam en onlangs gestart als promovendus, binnen de onderzoeksgroep ‘interprofessioneel opleiden en samenwerken’. Het aanleren van interprofessionele samenwerkingscompetenties van de AIOShuisartsgeneeskunde is het onderwerp waar ik mij in vast heb gebeten. Ik hoop verder te kunnen groeien in mijn competenties en leuke herinneringen met jullie te maken. Mijn thuisbasis is al jaren Maastricht, waar ik de opleiding Arts Klinisch-Onderzoeker heb mogen voltooien. In het mooie Maastricht woon ik samen met mijn verloofde en wandel ik graag door het stadspark of ben ik in de sportschool te vinden. “A healthy body is a healthy mind”. Bij zonnig weer word ik verleid tot de terrassen en bij koude ben ik te vinden op de bank met Netflix. Verder spreek ik geregeld af met vrienden of hang ik ‘Ome Wesley’ uit voor mijn 3 neefjes. Ook vermaak ik mijzelf met webdesign, automatisering en het maken van applicaties. Gepaste digitalisering van zorg en educatie met al zijn voor- en nadelen is dan ook in mijn ogen de toekomst. Ik sta altijd open om te sparren over gezondheidszorg, educatie en informatietechnologie onder het genot van een cappuccino! Loraine Peters Onderzoeksmedewerker Mijn naam is Loraine Peters, 21 jaar oud en ik ben sinds 1 september werkzaam als onderzoeksmedewerker bij de vakgroep Huisartsgeneeskunde in Maastricht. De komende tijd zal ik Marla Hahnraths en Bo van Engelen ondersteunen in de projecten ‘Gezonde Kindcentra van de Toekomst’ en ‘Groene Gezonde Basisschool van de Toekomst’. Afgelopen juli heb ik de Bachelor Biomedische Wetenschappen aan de Universiteit Maastricht succesvol afgerond en momenteel heb ik een tussenjaar. Tijdens mijn afstudeerstage heb ik al mogen werken met de data van de ‘Gezonde Basisschool van de Toekomst’ en mee mogen helpen met het verzamelen van nieuwe data voor het ‘Gezonde Kindcentra van de Toekomst’ project. In mijn vrije tijd vind ik het gezellig om met familie en vrienden te borrelen of leuke dingen te ondernemen. Daarnaast ben ik actief in de paardensport en vind ik het leuk om te reizen. 7 op één lijn 71
Page 8
op één lijn 71 2de uitgave 2022 Ken Peeters Promovendus Mijn naam is Ken, ben 27 jaar en inmiddels alweer meer dan een jaar werkzaam als promovendus bij de vakgroep Huisartsgeneeskunde. Onder het motto ‘beter laat dan nooit’ stel ik me graag nog even voor. Als promovendus evalueer ik het e-meedenkconsult, een elektronische consultatie die ingezet wordt door huisartsen in de Mijnstreek-regio, waarbij zij aan een specialist van het Zuyderland Medisch Centrum kunnen vragen om mee te denken. Dit project is een samenwerking tussen de vakgroep Huisartsgeneeskunde, de transmurale organisatie MCC Omnes en het Zuyderland Medisch Centrum. Dit doe ik onder begeleiding van Jochen Cals (HAG), Dennis Muris (MCC Omnes) en Mariëlle Krekels (Zuyderland MC). Verder ben ik ook PhD-vertegenwoordiger namens CAPHRI. Ik heb de Master Biomedische Technologie aan de Technische Universiteit in Eindhoven afgerond. Na enkele jaren in Eindhoven en Stockholm gewoond te hebben, woon ik nu in Sittard, waar ik ook geboren en getogen ben. Ik vind het leuk om naar concerten te gaan, Formule 1 te kijken met vrienden of te koken (althans, een poging tot). Verder ben ik regelmatig op een klimmuur, op de tribune bij Fortuna Sittard, of zelf op het voetbalveld te vinden. Loïs Reichel Junior onderzoeker Mijn naam is Loïs Reichel en ik ben 23 jaar oud. Ik heb vorig jaar mijn master afgerond aan de Universiteit Maastricht en ben sinds maart werkzaam als junior onderzoeker bij de vakgroep Huisartsgeneeskunde (HAG). Ik ben betrokken bij het project over digitale interdisciplinaire overlegvormen, onder begeleiding van Jesse Jansen en Jochen Cals. Dit project is in samenwerking met de universiteiten van Groningen en Nijmegen, waarbij wij (UM) twee werkpakketten op ons zullen nemen. Ik zal de komende jaren in kaart gaan brengen welke digitale platformen, die huisartsen gebruiken om een specialist te consulteren, er in Nederland beschikbaar zijn. Het andere werkpakket wordt nog gevormd, maar heeft betrekking op de invloed van digitaal interdisciplinair overleg op het samen beslissen tussen huisarts en patiënt. Naast deze nieuwe uitdaging houd ik erg van lekker eten, nieuwe plekken ontdekken en kickboksen! Rosanne Jonker GW-docent huisartsopleiding Mijn naam is Rosanne Jonker en ik ben per 1 september gestart als gedragswetenschapper in het acute blok van de huisartsopleiding in Eindhoven. Ik ben geboren en opgegroeid in Leiden, studeerde in Groningen en woon nu, samen met mijn man en zoon, in Sint-Michielsgestel, vlakbij Den Bosch. Mijn man en ik zijn beide geen oorspronkelijke Brabanders, maar voelen ons er toch erg thuis! Met een zoontje van 2 is het nogal eens zoeken naar vrije tijd, maar als ik die gevonden heb doe ik graag aan yoga, kruip ik achter de naaimachine, of houd ik me bezig met muziek. In de vakanties maak ik graag mooie reizen met mijn gezin. Ik ben GZ-psycholoog en momenteel werk ik bij de GGZinstelling Pro Persona, in Tiel. Ik behandel daar cliënten met diverse psychische stoornissen binnen de Specialistische GGZ. Ik vind mijn werk als psycholoog erg mooi en bijzonder en hoop dat ook uit te kunnen dragen binnen de huisartsopleiding. Ik kijk er daarnaast naar uit om me verder te ontwikkelen als docent. Clinicus van het jaar verkiezing De genomineerde huisartsen Net als voorgaande jaren organiseert de Mastercommissie van Pulse weer de clinicus van het jaar verkiezing. De lopende verkiezing is die over het jaar 2021-2022. Vooralsnog staat de uitreiking gepland op 16 februari 2022. In de categorie beste werkplekbegeleider van het coschap 8 8 8 Huisartsgeneeskunde zijn de genomineerden (in willekeurige volgorde): • Nicole Haselager-Wolfs, praktijk Stramproy-Ell • Wouter Bekhuis, praktijk 't Heelhuis in Helmond • Ester Klaassen, praktijk Oirsbeek 2de uitgave 2022 Een nieuwe herfst, een nieuw geluid Het coschap Huisartsgeneeskunde heeft een nieuw duo coördinatoren DOOR NORA PAULKE, JELLE STOFFERS, STEFFEN KOOPMANS, JESSE JANSEN Sinds 1 september van dit jaar heeft de stage Huisartsgeneeskunde in het coschap ‘Huisartsgeneeskunde en Sociale Geneeskunde’ een nieuw duo coördinatoren, Jesse Jansen en Steffen Koopmans. Een goede gelegenheid om terug te blikken en vooruit te kijken, samen met het vorige koppel, Nora Paulke en Jelle Stoffers. Hoe ziet het Maastrichtse coschap Huisartsgeneeskunde eruit? De stage Huisartsgeneeskunde (acht weken) vormt met de stage Sociale Geneeskunde (vier weken) het coschap ‘Huisartsgeneeskunde en Sociale Geneeskunde’. Masterstudenten Geneeskunde zijn vier dagen per week op hun stageplek, onder de hoede van een ‘werkplekbegeleider’. Ze volgen daarnaast één dag per week onderwijs in Maastricht (‘terugkomdag’), begeleid door twee facultaire begeleiders: een huisarts en een sociaal geneeskundige. Iedere maand starten er twee terugkomdaggroepen van 15 studenten. Per academisch jaar dient er voor 360 studenten een stageplek gevonden te worden. Daarvoor is Lilian Aarts verantwoordelijk, samen met Anouk Heuts. Marlies Noevers en Linda Schilder ondersteunen het hele proces en zijn het primaire aanspreekpunt voor studenten. Nora en Jelle, waarom geen tweede termijn van drie jaar? Nora legt uit: “Na ruim negen jaar onderwijs te hebben gegeven gecombineerd met werken als waarnemend huisarts, ga ik me vestigen als praktijkhouder. Als coördinator heb ik drie uitdagende, leerzame en inspirerende jaren gehad. De functie is echter te belangrijk en omvangrijk om ‘erbij’ te kunnen blijven doen. Maar mijn onderwijshart blijft kloppen; ik ga met veel plezier aan de slag in een opleidingspraktijk.“ Jelle vult aan: “Vanwege de job van coschapcoördinator was ik drie jaar geleden juist gestopt met praktiseren. Toen Nora me vertelde dat ze ermee ging stoppen, vond ik dat jammer, want we waren een goed op elkaar ingespeeld team. Dit voorjaar kreeg ik onvoorziene gezondheidsproblemen, die me deden besluiten een dag per week minder te gaan werken en het traject naar mijn pensionering over twee jaar met één jaar in te korten. Ik wilde niet beginnen aan een driejarige taak waarvan ik maar één jaar zou invullen. Mijn andere taken zet ik voort.” Hoe kijken jullie terug op de afgelopen jaren? Nora: “Door de coronapandemie was het een intensieve periode. Niet alleen voor ons, maar ook voor onze collega’s in het veld, alle docenten en studenten. Aanvankelijk werden de stages stopgezet door de faculteit, maar het facultaire onderwijs ging door. Dat moest worden omgezet naar online onderwijs. Toen de studenten weer naar hun stageplekken mochten, moest dat veilig gebeuren voor studenten, patiënten en opleiders. Bovendien moesten er inhaalstages georganiseerd worden. Dat is allemaal goed gelukt, dankzij de inzet en flexibiliteit van velen in de Limburgse en Brabantse huisartspraktijken en hier in Maastricht.” Jelle is het met Nora eens: “Ja, een enorme prestatie, waarvoor we iedereen nogmaals hartelijk willen bedanken. Zoals gezegd, vind ik dat Nora en ik een goed team vormden: onze persoonlijkheden verschilden en overlapten precies goed. Steffen Koopmans Jesse Jansen 9 op één lijn 71
Page 10
op één lijn 71 2de uitgave 2022 Ook qua expertise vulden we elkaar mooi aan.” Nora voegt toe: “En we hadden het geluk dat Miriam Janssen, onze ervaren collega van Sociale Geneeskunde, die de structuur van het coschap goed kende, als rots in de branding fungeerde.” Jelle: “Verder zijn Nora en ik erin geslaagd om de huisartsgeneeskundige programmaonderdelen beter te verdelen over de gehele coschapperiode.” Nora beaamt dit: “Ja, en in de Introductiedagen hebben we het college ‘Zo werkt de huisartsenzorg’ - gegeven door Suzanne Klarenbeek, huisarts te Elsloo – ingevoerd; dat is goed ontvangen door de studenten.” Welke ontwikkelingen spelen er momenteel in het coschap? Jelle: “Onze huisartsgeneeskundige stageplekken worden door studenten gemiddeld op alle facetten met meer dan een ‘8’ gewaardeerd, met ‘leerzaamheid’ al jaren als uitschieter met scores van 8.5 of meer. We hopen dat de huisartsenpraktijken in de regio zich open blijven stellen voor coassistenten; eigenlijk hopen we dat nog méér praktijken dat zullen doen.” Nora: “Wat het onderwijs betreft, zal dit jaar een beperkte curriculumherziening - vanwege het nieuwe ‘Raamplan 2020’ - zijn beslag krijgen. Dat zal in 2023-2024 overigens tot weinig praktische en inhoudelijke wijzigingen leiden, omdat ons coschap al goed past bij het nieuwe Raamplan.” Nora en Jelle, hebben jullie nog tips voor Jesse en Steffen, jullie opvolgers? Jelle: “Nou, enerzijds zal je de taken moeten verdelen. Nora en ik hebben dat vrij pragmatisch gedaan, op basis van aanwezigheid, expertise en interesse. Anderzijds is het ook goed dingen samen te doen, zoals het spreken met studenten of het bezoeken van collega’s in hun praktijk. En vooral deze gesprekken ook met elkaar na te bespreken. Je leert ervan en het verslag voor de student of de collega wordt er beter van.” Nora bevestigt dit: “Zelfs als je een gesprek in je eentje voert, is het leerzaam even te sparren met je duo-partner.” Jelle heeft nog een tip: “Ik zou Jesse en Steffen ook adviseren het contact met de studenten uit de stageplanningsgroep te koesteren. Wij hebben heel veel aan hun ideeën en bijdragen gehad.” Over naar het nieuwe duo coördinatoren, Jesse Jansen en Steffen Koopmans. Wie is Jesse? “Ik ben gezondheidspsycholoog en ik heb 11 jaar bij de Universiteit van Sydney gewerkt. Inmiddels ben ik alweer meer dan drie jaar Universitair Hoofddocent bij de vakgroep Huisartsgeneeskunde in Maastricht. Ik woon in Maastricht samen met mijn man en onze drie kinderen en ben vaak hardlopend te vinden in de velden, bossen en heuvels in de omgeving. Mijn onderzoek richt zich op medische besliskunde en samen beslissen in de huisartsenpraktijk. Hoe verwerken patiënten en huisartsen gezondheidsinformatie – zoals diagnostische uitslagen of voorkeuren van de patiënt – bij hun besluitvorming? Mijn onderwijsrollen van de afgelopen jaren waren vooral uitvoerend: communicatieonderwijs in 10 10 10 het basiscurriculum Geneeskunde en programma’s in het terugkomdagonderwijs van het coschap Huisartsgeneeskunde en de GEZP. Het coördinatorschap is een nieuwe uitdaging, die ik met veel nieuwsgierigheid aanga.” En wie is Steffen? “Ik ben al 28 jaar parttime huisarts in Wijlre. Ik ben kaderhuisarts Astma/COPD en ook SCEN-arts. Ik ben in 2000 begonnen als ‘huisarts-begeleider’ bij het coschap, dat toen nog ‘Praktisch Medisch Onderwijs Huisartsgeneeskunde’ (PMOH) heette. Ik heb ook CORE-onderwijs (consultvoering) gegeven. Afgelopen jaren heb ik mij beziggehouden met de ‘Master in Medicine’ (MaMed), het Engelstalige coschap ‘Family Medicine’ voor Saoedische studenten. Toen dat in 2021 stopte kwam deze oudgediende terug bij het coschap Huisartsgeneeskunde als facultair begeleider.” Steffen, jij kent het coschap van binnenuit. Hoe kijk jij tegen je nieuwe rol aan? “Ik heb er veel zin in om de komende drie jaar met Jesse nieuwe wegen te bewandelen. In het kader van de beperkte curriculumherziening heeft de faculteit de wens uitgesproken om meer ouderengeneeskunde in de Maastrichtse Master te realiseren. Binnen ons terugkomdagprogramma komt dat thema in verschillende onderdelen aan bod en Sociale Geneeskunde biedt stages Ouderengeneeskunde aan. We willen het vorig jaar gestarte overleg met Nanda Wolfs graag voortzetten. Ik vind wel dat er niet beknibbeld mag worden op de stage Huisartsgeneeskunde: acht weken is echt het minimum! Tenslotte zou ik het scholingsprogramma voor onze huisartsopleiders graag verder ontwikkelen.” Jesse, voor jou is het coschap vrijwel onontgonnen terrein. Wat is jouw perspectief? “Toen ik voor de zomervakantie ‘ja’ zei tegen deze rol, vertelden Nora en Jelle mij dat het een goedlopend coschap is. Nu, een paar maanden verder, ervaar ik dat zelf ook zo. Door het harde werken van Marlies, Linda, Lilian en Anouk loopt alles op rolletjes. En inhoudelijk staat het coschap als een huis. Ons terugkomdagonderwijs sluit goed aan bij het ‘Raamplan 2020’. We zullen wat accenten anders leggen en meer aandacht besteden aan digitale innovaties, maar verder hoeft er niet zoveel te veranderen. Vanzelfsprekend zullen Steffen en ik - samen met onze planningsgroep en de studentvertegenwoordigers - vinger aan de pols houden en de kwaliteit van het coschap bewaken. Feedback van studenten, opleiders en facultaire begeleiders is daarvoor essentieel. Ik wil voor hen dan ook laagdrempelig beschikbaar zijn.” Contact Coschapcoördinatoren Huisartsgeneeskunde: coordinator-stagehag@maastrichtuniversity.nl Secretariaat: coschap-werkplek-hag@maastrichtuniversity.nl Promotie Infectie en sepsis in de acute zorgketen DOOR GIDEON LATTEN, SEH-ARTS EN PROMOVENDUS Stelling: “Zelfs in afwezigheid van een goede diagnostische test voor sepsis valt er aan het verwijsgedrag van Nederlandse huisartsen voor deze patiënten weinig te verbeteren.” Op vrijdag 16 september verdedigde ik met veel plezier mijn proefschrift getiteld ‘Infection and sepsis in the Dutch acute care chain: opportunities for optimisation of care’. Samen met promotoren Jochen Cals en Jean Muris en copromotor Patricia Stassen bestudeerde ik wat er met patiënten met een ernstige infectie gebeurt in de acute zorgketen en of daar kansen liggen om de zorg te verbeteren. Hoewel mensen niet pas ziek worden op de drempel van het ziekenhuis, vindt het overgrote deel van wetenschappelijk onderzoek naar ernstige infecties en sepsis binnen ziekenhuizen plaats. Wij besloten de onderbelichte acute zorgketen vanuit verschillende perspectieven te bestuderen en delen hierbij graag onze bevindingen. Ziek Uit ons onderzoek blijkt, dat 80% van de patiënten die op de spoedeisende hulp (SEH) komt met een infectie, door een huisarts verwezen is. Van hen werd 60% met de ambulance vervoerd naar de SEH. Gemiddeld hadden zij al drie dagen klachten en een derde kreeg antibiotica voorgeschreven. Er gebeurt dus al een heleboel vóór het SEH-bezoek. Je kan je afvragen of in die fase niet meer gezondheidswinst te behalen is dan in de ziekenhuisfase waarop nu primair de focus ligt. Koorts Het eerstelijnsperspectief bestudeerden wij door prospectief 108 patiënten met koorts op de huisartsenpost te includeren. We onderzochten welke vitale waarden huisartsen maten, of er sprake was van een niet-pluisgevoel en welke patiënten naar de SEH verwezen werden. Om een volledig beeld te krijgen van de patiënten maten studenten de missende vitale waarden alsnog. Bij 1 op de 5 patiënten maten huisartsen alle vitale waarden en 1 op de 3 patiënten veroorzaakte een niet-pluisgevoel. Hoewel de ademfrequentie veruit het minst vaak gemeten werd (1:3), was deze wel geassocieerd met verwijzing, net als een verhoogde temperatuur, een afwijkend bewustzijn en een nietpluisgevoel. Van de verwezen patiënten werd 90% opgenomen in het ziekenhuis, terwijl 1 op de 7 niet verwezen patiënten alsnog binnen een week in het ziekenhuis opgenomen werd. Communicatie Binnen de acute zorgketen is goede communicatie onontbeerlijk. Wij onderzochten hoe vaak het woord ‘sepsis’ binnen de acute zorgketen gedocumenteerd werd en hoe vaak er uit de overdrachten een gevoel van urgentie naar voren kwam. Dit bleek bij 20% van de patiënten met een mogelijke sepsis zo te zijn. Zorgverleners waren het verrassend vaak niet met elkaar eens over wélke patiënt mogelijk sepsis had; in slechts 4% van de gevallen werd door alle betrokken zorgverleners sepsis gedocumenteerd. Vitale waarden Vitale waarden zijn essentieel zijn voor de vaststelling van een sepsis. In een observationele studie concludeerden wij dat één meting niet alles zegt. Na binnenkomst op de SEH veranderen in 50% van de patiënten de vitale waarden (vaak de ademfrequentie) dusdanig dat dit effect had op de vigerende klinische beslisregels voor sepsis. Het is waarschijnlijk dat deze variatie prehospitaal ook optreedt, wat een gedeelte van de variatie in documentatie van sepsis zou kunnen verklaren. Ademfrequentie De ademfrequentie is beroemd en berucht. Belangrijk, maar zelden gemeten. Via het tonen van video’s aan zorgverleners stelden we vast, dat het handmatig meten van de ademfrequentie suboptimaal gebeurt, met een duidelijk effect op klinische beslisregels. Het lijkt verstandig het gebruik van niet-invasieve meetinstrumenten voor de ademfrequentie te onderzoeken, waarbij het niet uitgesloten is dat (semi-)continue metingen in de toekomst van meerwaarde blijken te zijn. Zijn we klaar? Nee. We zijn zeker nog niet klaar. Dit proefschrift laat wel zien dat het zich waarschijnlijk loont om meer tijd en energie te steken in het evalueren en optimaliseren van de acute zorgketen, aangezien daar veel meer lijkt te gebeuren dan we tot nu toe gedacht hebben. Het proefschrift is terug te vinden via https://www.publicatieonline.nl/publicaties/gideon-latten/. 11 op één lijn 71
Page 12
op één lijn 71 2de uitgave 2022 Onuitstaanbaar Onverklaarde Klachten Recent ontstane buikklachten en vermoeidheid DOOR PAUL HÖPPENER EN ERIK STOLPER1 ONVERKLAARDE BUIKPIJN AANVALLEN bij een jonge man John is een 30 jaar oude magazijnbediende, die al meer dan een jaar bekend is met sporadische aanvallen van een of 2 dagen hevige stekende buikpijn, de ene keer in de onderbuik, dan net onder zijn navel. Het is een stekende, snijdende pijn, tijdens zo’n aanval kan hij nauwelijks bewegen; de pijn is niet te verdragen. Tijdens de aanvallen heeft hij geen koorts, wel heeft hij dan vaak ook wat opgezwollen handen en voeten met een niet jeukend erytheem. Na een aanval is hij klachtenvrij en voelt zich weer enkele maanden helemaal goed. John is een wat asthene, lange man die voorheen nooit klachten had en een sportief leven leidt als actief lid van het eerste elftal van de plaatselijke voetbalclub. Voorheen kwam hij nooit bij de huisarts. Zijn huisarts heeft hem al verschillende keren tijdens zo’n aanval gezien en uitgebreid onderzocht. Palpatie van de buik is dan niet mogelijk vanwege de pijnreactie. Bij palpatie buiten de aanvallen is de buik niet pijnlijk en zijn er geen abnormale weerstanden te voelen. Omdat deze aanvallen telkens terugkomen na een paar maanden verwijst de huisarts hem naar de MDL-arts in het lokale ziekenhuis. Daar wordt uitgebreid diagnostiek gedaan. Algemeen lichamelijk onderzoek, gastroscopie, coloscopie, CTscan van de buik, ontlastingsonderzoek en bloedonderzoek (CRP, leverfunctie en bloedbeeld) zijn allen niet afwijkend. Nu zich in het laatste jaar weer acht aanvallen hebben voorgedaan, kan de huisarts het niet uitstaan dat ze nog steeds niet tot een diagnose kan komen. Dit is een ziektebeeld dat ze nooit eerder heeft gezien. Ze neemt het dossier nog eens goed door en gaat zoeken op internet. Dat levert meteen een waarschijnlijke diagnose op. Weet u welke? Mail naar op1lijn@maastrichtuniversity.nl 1 deze casus is elders gepubliceerd en door ons bewerkt. In de volgende editie vermelden we de auteur 12 12 12 Oedeem en erytheem De Witte Raven Groep is een werkgroep van huisartsen, opgericht in 2016, die zich richt op het zoeken naar de oorzaak van Onuitstaanbaar Onverklaarde Klachten (OOK), in de veronderstelling dat het kan gaan om een zeldzame ziekte of een zeldzaam verschijnsel. Verwijzing van casuïstiek loopt via de eigen huisarts. De Witte Raven hebben een eigen zoekstrategie ontwikkeld en maken gebruik van 4 zoekmachines. Naast het uitzoeken van casuïstiek richt de Witte Raven werkgroep zich op het nascholen van huisartsen en het delen van hun kennis. Voor meer informatie en voor aanmelding van een casus of aanvraag van een nascholing voor huisartsen kijk op onze website: www.witteraven.org. Digitaal interdisciplinair overleg Gaat er bij u nog een belletje rinkelen? DOOR PETRA BUIST, CARMEN HIDDING EN LOÏS REICHEL, JUNIORONDERZOEKERS Loïs Reichel Substitutie van zorg speelt een steeds grotere rol in ons huidige zorgsysteem. Om de werkdruk op de huisarts iets te verbeteren, ontstaan steeds meer digitale initiatieven zoals videoconsulten waarbij de patiënt zelf een consult kan inplannen. Ons onderzoek richt zich op digitale overlegvormen die asynchrone communicatie tussen huisarts en medisch specialist mogelijk maakt. Dit noemen we digitaal interdisciplinair overleg. Deze platformen, zoals teledermatologie, worden al een tijd gebruikt, maar wetenschappelijk bewijs over het effect is schaars. Ons doel is om meer inzicht te krijgen in de voor- en nadelen van de verschillende typen. Samenwerking Dit project is in samenwerking met de Universiteit van Groningen en Radboud UMC in Nijmegen. We zullen ons vooral richten op: 1. Het in kaart brengen van de beschikbare digitale platformen in Nederland 2. De belangrijkste uitkomstmaten van het gebruik ervan (vanuit verschillende stakeholders) 3. Het vergelijken van verschillende methoden om het effect op de zorgkosten te meten 4. De invloed ervan op samen beslissen tussen huisarts en patiënt 5. Inzicht in welke typen digitale platformen worden gebruikt bij verschillende klinische vragen en/of problemen. In totaal is voor dit project drie jaar uitgetrokken. Er is een continue samenwerking tussen de drie universiteiten/ ziekenhuizen. Interesse Zoals gezegd omvat dit onderzoek verschillende werkpakketten. We zullen in de loop van dit onderzoek ook interviews houden met o.a. huisartsen, medisch specialisten en patiënten. Mocht u vragen hebben of willen deelnemen, neem dan contact op via de onderzoeker in Maastricht: lois.reichel@maastrichtuniversity.nl. UM-crowdfunding Groene Gezonde Basisschool DOOR BO VAN ENGELEN, PROMOVENDUS Het vormen van gezonde leefgewoonten begint al op jonge leeftijd. De basisschool kan een belangrijke rol kan spelen in het stimuleren van een gezonde leefstijl bij kinderen. Zo kan een groen schoolplein ervoor zorgen dat kinderen meer bewegen, beter in hun vel zitten en kunnen concentreren. In het project de Groene Gezonde Basisschool werken de Universiteit Maastricht en de Universiteit Hasselt samen om schoolpleinen groener te maken om een gezonde ontwikkeling van alle kinderen te bevorderen. Waarom een Groene Gezonde Basisschool? Eerdere studies hebben aangetoond dat groene schoolpleinrenovaties direct leiden tot positieve veranderingen in fysieke activiteit en sociaal gedrag. Het is zeer waarschijnlijk dat de interventie-effecten van de Gezonde Basisschool van de Toekomst en de vergroening elkaar versterken. 13 op één lijn 71
Page 14
op één lijn 71 2de uitgave 2022 Groene schoolpleinen kunnen inspirerende leer- en leefomgevingen zijn. Ook zijn er aanwijzingen dat groen de schoolprestaties van kinderen kan stimuleren. In een pilotstudie worden de effecten van groene schoolpleinrenovaties op het fysieke en mentale welbevinden en de cognitieve prestaties van basisschoolleerlingen onderzocht. Dit kan leiden tot groene evolutie van de Gezonde Basisschool van de Toekomst interventie. Wat is een Groene Gezonde Basisschool? Het project 'de Groene Gezonde Basisschool' heeft als doel het vergroenen van schoolpleinen op basisscholen. Het ontwerp bevat natuurlijke elementen en veel biodiversiteit om een parkachtige omgeving te creëren, dit in tegenstelling tot de op asfalt gebaseerde speelplaatsen. De Groene Gezonde Basisschool is een uitbreiding van de projecten ‘Gezonde Basisschool van de Toekomst’ en ‘Gezonde Kindcentra van de toekomst’. Deze projecten lieten kinderen kennismaken met gezonde voeding en meer lichamelijke beweging. Daarnaast werd aandacht besteed aan voldoende ontspanning, rust en samenwerking en maatschappelijke betrokkenheid. De uitkomsten van deze onderzoeken zijn wetenschappelijk geanalyseerd en tonen aan dat de combinatie van gezonde voeding en voldoende lichamelijke beweging een significante daling van het BMI kan opleveren. Bestrijding van de obesitasepidemie DOOR LORAINE PETERS, ONDERZOEKSMEDEWERKER Onlangs werd het artikel ‘Bestrijding van de obesitasepidemie met een schoolgebonden interventie: Langetermijneffecten van de Gezonde Basisschool van de Toekomst’ gepubliceerd. Deze studie onderzocht de vierjarige effecten van de Gezonde Basisschool van de Toekomst (GBT) op de Body Mass Index z-score (BMIz) van kinderen, en op de buikomtrek, eetgedrag en beweeggedrag. Eerdere artikelen beschreven al kleine gunstige effecten van de GBT op de Body Mass Index (BMI) en het eet- en beweeggedrag van kinderen. Mogelijk geeft de BMI alleen geen juist beeld van de effecten van beweeginterventies, aangezien lichaamsbeweging de vetvrije massa kan vergroten zonder dat de BMI (in even grote mate) verandert. Daarom was er behoefte aan onderzoeken met zowel indirecte als directe uitkomstmaten van gewicht en buikvet. Vooral de aanwezigheid van buikvet is een belangrijke voorspeller van diabetes en hart- en vaatziekten. Uit de 4-jaars analyse blijkt dat zowel de volledige als gedeeltelijke GBT-interventies leiden tot significante 14 14 14 veranderingen in de BMIz van kinderen vergeleken met kinderen in controlescholen. Ook de buikomtrek veranderde gunstig bij zowel de volledige als gedeeltelijke GBTinterventie. Op scholen waar de volledige interventie is ingezet, werden significante veranderingen getoond in bijna alle voedingsgedragingen op korte termijn, terwijl op lange termijn vooral de consumptie van water en zuivelproducten significant verschilde met controlescholen. Dit effect kan van groot maatschappelijk belang zijn, aangezien de consumptie van suikerhoudende dranken gekoppeld wordt aan de overmatige gewichtstoename. Deze resultaten duiden erop dat de huidige interventies op scholen effectief zijn in het tegenhouden van ongunstige veranderingen in lichaamssamenstelling, zowel op korte als lange termijn. Het volledige Engelstalige artikel is te lezen op: https://doi.org/10.1371/journal.pone.0272291 Onderzoek In deze pilotstudie werkt de Universiteit Maastricht nauw samen met de Universiteit Hasselt. De onderzoekers op beide universiteiten zullen elk één interventie- en één controleschool rekruteren en op dezelfde wijze metingen uitvoeren bij kinderen. Geef voor… een gezonde en groene generatie! De leefstijl van onze jonge generatie wordt steeds ongezonder: 15% van de Nederlandse kinderen heeft overgewicht, met alle gevolgen van dien. Het bijzondere programma De Gezonde Basisschool van de Toekomst leert kinderen gezonde leefgewoontes op het gebied van beweging en voeding. Voor een verdere verduurzaming wordt er gekeken naar de effecten van vergroening op scholen. Wilt u bijdragen aan het verbeteren van de (mentale) gezondheid en schoolprestaties van onze jonge generatie? Kijk dan op www.umcrowd.nl/project/geef-vooreen-gezonde-groene-generatie Voor meer informatie over het onderzoek kunt u contact opnemen met Bo van Engelen, b.vanengelen@maastrichtuniversity.nl. Huisartsen gezocht Samen beslissen in de huisartsenpraktijk DOOR RUBEN SARS, PROMOVENDUS Huisartsen gezocht voor nieuw onderzoek Onderzoekers van de Universiteit Maastricht en het Nivel richten zich in nieuw onderzoek specifiek op patiënten met beperkte gezondheidsvaardigheden én multimorbiditeit. Voor veel patiënten is het belangrijk dat zij betrokken worden bij keuzes over de gezondheid. Dit geldt juist ook voor kwetsbare patiënten in complexe zorgsituaties, blijkt uit onderzoek. Wat is het probleem? Het begrijpen van informatie over medische of zorgopties is lastig voor patiënten met beperkte gezondheidsvaardigheden. Ze hebben daarnaast ook moeite met het uiten van wat zij zelf belangrijk vinden. Wat bieden wij? Wij onderzoeken hoe het beslissingsproces verloopt in gesprekken tussen huisartsen en deze patiënten, en hoe beide partijen deze gesprekken ervaren. Hiermee brengen wij verbeterpunten en behoeftes in kaart, om zo handvatten te bieden om het beslissingsproces te faciliteren en optimaliseren. Hierdoor wordt samen beslissen effectiever, makkelijker en leuker voor zowel u als huisarts als voor uw patiënten. Wat houdt meedoen in? Ons onderzoek is zo ingericht dat we zo min mogelijk van uw tijd vragen. We zijn op één dag in uw praktijk om het onderzoek uit te voeren. We nemen deze dag uw consulten met drie patiënten uit deze patiëntengroep op. Na het consult krijgt u een korte vragenlijst van 2 minuten over het consult. Aan uw patiënt stellen wij buiten uw spreekkamer nog wat vragen over het gesprek. Daarnaast komen we vooraf bij uw praktijk langs om de details van uw deelname te bespreken en hoe we u en uw praktijk optimaal kunnen ondersteunen om de onderzoeksdag soepel te laten verlopen. Meer weten of meedoen? Wilt u meer weten over het onderzoek, heeft u interesse om deel te nemen of heeft u vragen over het onderzoek? Neem dan contact op met Ruben Sars: ruben.sars@maastrichtuniversity.nl of 06-22098583. Herstel na kanker in de huisartspraktijk: doet u mee? Voormalig kankerpatiënten krijgen na behandeling vaak restklachten. Zij hebben behoefte aan begeleiding bij herstel. In dit project bieden we huisartsen een werkwijze om gepaste ondersteuning te bieden zonder dat het veel tijd kost. In het onderzoek kunnen huisartsen en praktijkondersteuners gebruik maken van een evidence based eHealth programma gericht op herstel na kanker. Patiënten gaan aan de slag met leefstijlverandering en veelvoorkomende klachten na kanker. U wordt bij deelname via loting ingedeeld in de experimentele- of controlegroep. De experimentele groep gaat het eHealth programma gebruiken om patiënten te begeleiden. De interventie bestaat uit twee regulier declareerbare consulten bij de huisarts of praktijkondersteuner. Hierin bespreekt u de voortgang van de patiënt in het programma en de eventuele problemen bij het implementeren van leefstijlverandering. De patiënten werken zelfstandig met het eHealth programma waarin feedback op hun zelfmanagement is ingebouwd. Huisartsen of praktijkondersteuners in de controlegroep zullen patiënten includeren die normale huisartsenzorg krijgen. De patiënten in de controlegroep vullen digitale vragenlijsten in. Na een jaar worden de patiënten uit de controlegroep ook op het digitale zelfhulpprogramma gewezen. Na de interventieperiode wordt bij alle patiënten een biomedische meting afgenomen. Per praktijk zoeken we 10 patiënten. Onkostenvergoeding is beschikbaar. U kunt vanaf nu instromen tot augustus 2023. Meedoen? Mail herstelnakanker@ou.nl of bel 045-5762384. 15 op één lijn 71
Page 16
2de uitgave 2022 1 e uitgave 2014 WESP-student Ise van Oss Negatieve jeugdervaringen en veerkracht BEGELEIDERS: LISETTE WALBEEHM-HOL, CHRISTIAN HOEBE, PETRA PASMANS & JAMIU BUSARI Vraagstelling Het is bekend dat het doormaken van negatieve jeugdervaringen (ook wel Adverse Childhood Experiences, ACEs) geassocieerd wordt met negatieve gezondheidsuitkomsten op latere leeftijd. Wij onderzochten wat de prevalentie is van ACEs in de populatie van een huisartsenpraktijk. Tevens hebben we gekeken naar de samenhang tussen de blootstelling aan ACEs en de huidige veerkracht. Studiedesign Voor ons onderzoek werd een online vragenlijst uitgestuurd naar alle volwassen patiënten in de huisartsenpraktijk. 515 deelnemers vulden de vragenlijst in die het aantal doorgemaakte ACEs en de veerkracht in kaart bracht. Primair resultaat en conclusie 53% van de deelnemers heeft één of meer ACEs meegemaakt en 22% zelfs vier of meer. Vrouwen, deelnemers jonger dan 65 jaar en deelnemers met een lager jaarinkomen of opleidingsniveau blijken vaker te zijn blootgesteld aan vier of meer ACEs. Ook wordt een associatie gezien tussen blootstelling aan meer ACEs in het verleden en verminderde veerkracht. WESP-student Lotte van Loon Innovaties in de ouderenzorg: ‘de juiste zorg op de juiste plek’ BEGELEIDERS: ANNA HUIZING EN FRANK AMORY (ZIO – ZORG IN ONTWIKKELING) Vraagstelling Vanwege vergrijzing en stijgende zorgkosten staat ‘de juiste zorg op de juiste plek’ centraal in ouderenzorg. Om huisartsen hierin te ondersteunen werd de multidisciplinaire videoconsultatie ouderenzorg opgezet. In deze studie werd het verwijsproces en de kwaliteit hiervan in Maastricht-Heuvelland, samen met ervaringen en behoeften van zorgverleners met betrekking tot de videoconsultatie, onderzocht. Studiedesign Proces- en effectevaluatie met een mixed methods design, bestaande uit een analyse van Tipp verwijsdata, een enquête onder huisartsen (n=33) en semigestructureerde interviews met huisartsen (n=7) en professionals (n=5) uit de ouderenzorg. Primair resultaat en conclusie Huisartsen zijn tevreden met het verwijsproces, maar er zijn veel partijen betrokken en niet elke huisarts heeft overzicht. Multidisciplinaire consultatie wordt als helpend gezien voor ‘de juiste zorg op de juiste plek’, alleen het is nog zoeken naar een aanpak die voor iedereen passend en waardevol is. Communicatie tussen eerste en tweede lijn omtrent de zorg voor ouderen is hierbij belangrijk. 16 16 op één lijn 71 2de uitgave 2022 WESP-student Matthijs Bosveld Patiënt en mantelzorger aan het roer BEGELEIDERS: LOES VAN BOKHOVEN, WALTHER VAN MOOK EN HELEN MERTENS Ervaringen van patiënt en mantelzorger met zelfmanagementondersteuning door het Maastricht UMC+ Vraagstelling Wat zijn de ervaringen met de zelfmanagementondersteuning aangeboden door het Maastricht UMC+ in de vorm van de Academie voor Patiënt en Mantelzorger door de ogen van deelnemende patiënten en mantelzorgers? Studiedesign Exploratief, kwalitatief onderzoek waarin er individuele interviews zijn afgenomen bij zowel patiënten (N=13) als mantelzorgers (N=5) die deelgenomen hebben aan de zelfmanagementondersteuning aan de hand van een semigestructureerde vragenlijst. Primair resultaat en conclusie Patiënten en mantelzorgers vertellen dat zij ervaren hebben meer kennis te hebben opgedaan en erkend worden als partner in zorg, leidend tot toegenomen vertrouwen in eigen kunnen. Tot slot onderstrepen de deelnemers aan het onderzoek dat de zelfmanagementondersteuning impact heeft op hun dagelijks leven: het voorkomt wachten op de thuiszorg, maar kan ook leiden tot extra (tijd)belasting. WESP-student Mathijs Urlings Effectiviteit van de ziektelastmeter voor patiënten met chronische aandoeningen BEGELEIDERS: ANNERIKA GIDDING-SLOK EN ESTHER BOUDEWIJNS (PHD) Vraagstelling Wat is de effectiviteit van de ziektelastmeter bij patiënten met COPD, astma, diabetes type 2 en/of hartfalen uitgedrukt middels de Patient Assessment of Chronic Illness Care (PACIC) en EuroQol-5D-5L (EQ-5D-5L), in vergelijking met reguliere zorg na 6, 12 en 18 maanden? Studiedesign De studie heeft een pragmatisch geclusterd quasiexperimenteel design, met twee armen, namelijk de interventiegroep (ziektelastmeter) en een controlegroep (reguliere zorg). Primair resultaat en conclusie Na 6 maanden werd in de interventiegroep een significante verbetering bij 3 van de 6 domeinen (goal setting, patient activation en decision support) bij de PACIC-vragenlijst gevonden. Na 12 en 18 maanden was geen significante verbetering gevonden. De resultaten van de EQ-5D-5L toonde geen significante verbeteringen na 6, 12 en 18 maanden bij alle domeinen. 17 17 op één lijn 71
Page 18
op één lijn 71 2de uitgave 2022 WESP-student Anne Blikman Problemen in de GGZ voor adolescenten BEGELEIDER: MARK SPIGT Vraagstelling Mentale problemen zijn een groot probleem onder adolescenten, het is daarom belangrijk dat zij goede geestelijke gezondheidszorg kunnen krijgen. Met dit onderzoek wilden wij problemen rondom de GGZ voor adolescenten in de eerste lijn in kaart brengen en ideeën vormen voor toekomstige interventies om die problemen aan te pakken. Studiedesign Voor deze kwalitatieve studie hebben we een humancentered design gebruikt. Er werden semigestructureerde interviews en focusgroepen uitgevoerd met huisartsen, praktijkondersteuners ggz (jeugd) en jongvolwassenen. Voor de analyses werd ‘grounded theory’ gebruikt. Primair resultaat en conclusie Gevonden barrières werden onderverdeeld in vier hoofdthema’s: de organisatie van zorg, de connectie tussen de eerste en tweede lijn, stigma en de adolescent. Peersupportgroepen, betere nazorg en communicatie, zijn interventies die de GGZ voor adolescenten kunnen verbeteren. Meer onderzoek naar interventies is hard nodig. Made in Eindhoven 22 maart 2022, v.l.n.r.: Janieke Geerling, Irene Nieuwesteeg, Tim Smeijsters, Annemieke van Dijk, Iris Kurcaba, Stijn Daalderop, Annabel van Nistelrooij, Mirthe Hurks en Ilse van der Heijden. 18 18 18 2de uitgave 2022 Made in Maastricht 6 september 2022, v.l.n.r.: Sofie Asselberghs, Eric Fonseca Wald, Joep Walraven, Karlijn Kostongs, Lieke van Riel, Thomas Vanbrabant, Stephanie Renkens. 13 september 2022, v.l.n.r.: Aline Slijpen, Vico Leeters, July Kroeg, Mathijs Peeters en Laura Evers Uiterst link staat Celine Tummers (HAB), Uiterst rechts staat Sandrine Tuerlinckx (GW-docent) 19 op één lijn 71
Page 20
op één lijn 71 2de uitgave 2022 Opleiding (tot specialist) Ouderengeneeskunde De cirkel is nu eenmaal rond DOOR BABETTE DOORN, PROJECTMANAGER Jaar 3 gestart In september 2022 ging voor het eerst ons derde jaar van de opleiding van start. De nieuwe docenten in dat jaar, Anouk Hermans en René Beaumont, stellen zich elders in het blad voor. Een nieuw jaar is altijd spannend omdat dan het gemaakte onderwijs voor de eerste keer ‘geconsumeerd’ wordt. Naast vaste onderdelen uit het landelijk opleidingsplan, zijn ook extra modules specifiek voor Maastricht gemaakt. Dit zijn de modules Eerste Lijn en Competentie Plus. Deze modules dienen door alle derdejaars gevolgd te worden, dus ook door aios met vrijstellingen. Jaar 1 Naast nieuwe docenten zagen we ook nieuwe eerstejaars aios. Naast allerlei praktische zaken en de Startclass Spoed in de opstartfase, hadden we begin september een gezellige kennismakingsdag met docenten, aios en opleiders jaar 1 in Van der Valk Maastricht. In jaar 1 is een nieuwe docent gestart die zich elders in het blad voorstelt: Lenneke Schols. Vertrouwenspersoon Met ingang van dit academisch jaar hebben we een onafhankelijke, externe vertrouwenspersoon voor aios: dr. Kim van de Kant van de MUMC Academy. Zij heeft al veel ervaring als vertrouwenspersoon met a(n)ios in de tweede lijn. Afstuderen De allereerste twee aios van deze opleiding zijn per 1 maart 2023 klaar als specialist ouderengeneeskunde: Lucienne Spaans en Shanly Seferina. De feestelijke afsluiting is op 17 maart 2023. Team De opleiding groeit en de staf groeit mee. Op het eind van het academisch jaar, in juli, houden we altijd een teamdag met een Teambuildingselement en een inhoudelijk deel. Dit jaar bestond het inhoudelijk deel uit een curriculumscan van de opleiding. Mooi en nuttig om met docenten uit alle jaren en OBP over de jaargrenzen heen te kijken. Op het moment van schrijven zijn cumulatief ruim 30 aios in opleiding in Maastricht. Opleiders Vier keer per jaar organiseert de opleiding een afstemmingsdag voor opleiders. Opleiders worden onder 20 20 20 andere ‘bijgepraat’ door het instituut en ze hebben met de specifieke jaardocenten een programma. Daarnaast is er intervisie voor opleiders en een themadeel voor de hele groep. In november staat ‘diensten’ en ‘grensoverschrijdend gedrag’ op de agenda. Wetenschapslijn Hoogleraar Daisy Janssen houdt op 2 december 2022 haar inaugurele rede. Zij is hoofddocent wetenschap voor de Opleiding Ouderengeneeskunde en geeft in alle jaren EBM-onderwijs. Daarnaast is zij ook zeer actief binnen de basisopleiding. Goed om te zien dat steeds meer studenten een wetenschapsstage (WESP) in de Ouderengeneeskunde ambiëren. Basiscurriculum In de basisopleiding Geneeskunde timmert SO-docent Nanda Wolfs stevig aan de weg. Er liggen grote uitdagingen om de ouderengeneeskunde in het coschap uit te breiden tot een vast onderdeel. En wat voor de huisartsgeneeskunde opgaat, geldt ook voor de ouderengeneeskunde. Vroege zichtbaarheid als specialisme is noodzakelijk om het vak op de kaart te zetten, met een eigen coschap als ultieme doel. Vandaar dat Nanda Wolfs Deel je praktijkkennis met studenten Geneeskunde en maak ze enthousiast over ons vak! Word docent ouderengeneeskunde! Nanda Wolfs Coördinator onderwijs Ouderengeneeskunde Basiscurriculum Geneeskunde Interesse? Neem dan contact op met: fhml-ouderengen@maastrichtuniversity.nl 2de uitgave 2022 op zoek is naar een collega SO, een enthousiast maatje met affiniteit voor onderwijs. Ondanks dat er nu een tekort aan SO’s is en niet ingevulde opleidingsplekken zijn, vragen we tóch aan SO’s om een tandje bij te zetten door deel te nemen aan het onderwijs in/voor Maastricht, werkplekbegeleiding en/of de vervolgopleiding. In ruil daarvoor krijg je er als SO (naast accreditatiepunten) veel werkplezier voor terug en op termijn nieuwe collega’s en opvolgers. Kwaliteitsbeleid Het landelijke kwaliteitssysteem van de opleiding Ouderengeneeskunde METIS, is omgewerkt naar dezelfde indeling als het kwaliteitssysteem van de Huisartsopleiding (GEAR). De instituten GERION (Amsterdam), Groningen en Maastricht gaan een pilot starten om elkaar onderling te visiteren. Werving Naast het werven van docenten, is het werven van studenten en aios een doorlopende activiteit. Anios in de ouderengeneeskunde kiezen soms voor de vervolgopleiding tot SO, maar ook voor de huisartsopleiding. Deze basisartsen zijn veelal in beeld bij onze vakgroep. Daarnaast zien we steeds vaker carrièreswitchers die zich als medisch specialist wensen om te scholen tot SO of huisarts. De aiosmix binnen de groepen is didactisch prettig. Solliciteren Vanaf 14 februari tot 14 april kan via SOON gesolliciteerd worden voor de start in september 2023. Opleiding Ouderengeneeskunde Biefstuk met frites DOOR NANCY LENAERTS, PLAATSVERVANGEND HOOFD OPLEIDING Als plaatsvervangend hoofd van de opleiding Ouderengeneeskunde van Maastricht mag ik het stokje van Mariëlle van der Velden overnemen om terug te blikken. Bijna tweeënhalf jaar ben ik nu onderdeel van het team Oudergeneeskunde. Na enkele jaren als docent aan de vervolgopleiding in Nijmegen te hebben gewerkt, was het voor mij een logische overstap naar het Maastrichtse. De visie ‘voor en door de regio’ past helemaal bij mijn toekomstplaatje waar we met de Ouderengeneeskunde naar toe moeten. Niet denken in hokjes en je laten begrenzen door muren van de instelling, maar samen met de collega’s in de regio medische zorg voor kwetsbare ouderen leveren die nodig is, los van het gebouw of de instelling. En zo staan we ook in het opleiden, samen met docenten, opleiders en instellingen zorgen we dat de aios een individueel opleidingsplan heeft wat past bij zijn of haar leertraject, waarmee echt het maximale uit de opleiding kan worden gehaald. Dat betekent dat je ook af en toe buiten kaders moeten durven denken en doen, maar dat levert hele mooie resultaten op. Trots kijk ik terug op wat we tot nu toe met het hele team hebben bereikt. Er staat een volledig derdejaars curriculum, het is ons gelukt om voldoende stageplekken te creëren en ook de instroom van aios verloopt naar verwachting. In maart is de feestelijke afsluiting voor de allereerste twee Specialisten Ouderengeneeskunde die opgeleid zijn in Maastricht: een fantastische mijlpaal! En natuurlijk gaat het opstarten van zo’n nieuwe opleiding een beetje met vallen en opstaan. Maar daar leren we alleen maar van en worden we beter van. Ik houd me binnen de opleiding onder andere bezig met werven en visiteren van stageplekken, de ontwikkeling van het curriculum, het onderwijs en de gastdocenten voor het derde jaar, regelen van het kwaliteitsbeleid en verder alle voorkomende klussen en activiteiten. De dynamiek, het onvoorspelbare en het bouwen aan iets nieuws ligt me erg en geeft me veel energie en voldoening. Ook ik ben voor de vergelijking met een gerecht1 bij mijn wederhelft te rade gegaan. ‘Biefstuk. Lekker stukje rood vlees, niet te veel poespas, what you see is what you get’. Daar herken ik me wel in. En dan doe ik er zelf de frites bij; niet de verstandige keuze, maar wel heel lekker en tevens een beetje uit de band springen en oog voor het plezier in het leven, dat past ook bij mij. Met die eigenschappen ga ik me ook de komende tijd weer inzetten om voor onze aios een opleiding te bieden waar ze met plezier en tevredenheid op terug blikken en die hen klaarstoomt om als Specialist Ouderengeneeskunde in onze regio aan de slag te gaan. 1 In editie 70 schreef het hoofd Mariëlle van der Velden over een heidag waar aan haar gevraagd werd welk gerecht haar het beste omschreef 21 op één lijn 71
Page 22
op één lijn 71 2de uitgave 2022 Uit het hoofd De aios kiest voor het vak en niet voor de opleiding DOOR MATTHIJS LIMPENS, HOOFD HUISARTSOPLEIDING MAASTRICHT Deze uitspraak lijkt misschien vanzelfsprekend. De recente cijfers van de aanmeldingen doen dit ook vermoeden. Na onze landelijke acties, waarin de huisartsen aandacht vroegen voor de tekorten van personeel en de werkdruk, is een daling in de aanmeldingen zichtbaar. De laatste sollicitatieronde voor de landelijke opleidingsplaatsen huisartsopleiding viel immers in deze actieweek. Het beeld dat toen in de media geschetst werd, was een ontevreden en overbelaste beroepsgroep. De aanmeldingen voor de opleiding zijn al jaren stabiel en schommelen rond de 500 per ronde. Deze keer was er een duidelijke dip: maar 400 geïnteresseerden solliciteerden naar een opleidingsplek. De grote vraag blijft, is dit tijdelijk of een trend? Opvallend is wel de groeiende groep artsen die overstapt vanuit een eerder gekozen specialisme. De werving van nieuwe aios wordt landelijk actief vormgegeven door Huisartsopleiding Nederland. De huisartsopleiding groeit al jaren, in 2010 werden 620 aios opgeleid, in 2022 zijn dat er 850. Het aantal aanmeldingen blijft echter stabiel. De uitstroom van de basisopleiding is de laatste jaren met 2500 basisartsen ook stabiel. Zo’n 32% van alle startende aios in een medische vervolgopleiding begint bij een van de huisartsopleidingen. Verder groeien betekent dat een grotere groep (basis)artsen zich zal moeten gaan interesseren voor ons vak. Hier speelt een aantal dilemma’s. Van alle aios start ongeveer de helft in een opleiding buiten het ziekenhuis. Vrijwel al deze opleidingen kampen met tekorten. Op 29 september presenteerde de SBOH in samenwerking met de ArgumentenFabriek ‘Leren en werken in de zorg, vier scenario’s voor hoogopgeleide zorgprofessionals in 2032’. Het bijgaand pers bericht was alarmerend. ‘De SBOH waarschuwt voor een ernstig tekort aan artsen buiten het ziekenhuis, lagere instroom in vervolgopleidingen vraagt om gezamenlijke aanpak’. Daarnaast is er een groeiende groep basisartsen die niet als agnios of aios werkt. Hoe groot deze groep precies is en wat deze basisartsen nu doen, is onduidelijk. Onderzoek hiernaar is nodig, maar zonder gegevens uit het BIG-register is dit vrijwel ondoenlijk. AVG-richtlijnen zijn hier spelbreker. De beeldvorming van de arts bij beginnende studenten geneeskunde wordt al ver voor de studie gevormd. De 22 22 22 dokter is een medisch specialist. Beeldbepalend zijn Dr. Gregory House uit de gelijknamige serie ‘House’ en in ‘Grey’s Anatomy’ speelt Meredith Grey, een assistent chirurgie in het fictieve Seattle Grace Hospital, een belangrijke rol. Ook de eerste indrukken in de basisopleiding zijn vooral ziekenhuis georiënteerd. Uit een recent Rotterdams onderzoek blijkt dat slechts 22% van alle eerstejaars studenten een carrière als huisarts overweegt. Het aanzien van de huisarts binnen het medisch domein achten ze laag, de maatschappelijke status van huisarts achten ze wel hoog. Aan het eind van de opleiding is dat ongeveer 70% (niet uitsluitend als eerste keuze). Het coschap huisartsgeneeskunde is de beste reclame, de invloed van social media is laag (3 tot 4%), maar de invloed van familie en vrienden is aanzienlijk (25%). De beeldvorming van ons vak kan beter. Ondanks jarenlange goede inzet van collega’s in het basiscurriculum lijkt hier nog winst te behalen. Een terugkeer van het programma ‘Oriëntatie in de eerste lijn’ is misschien een interessante optie. Ook de beroepsgroep in zijn geheel kan bijdragen aan voldoende aanwas van aios in opleiding tot huisarts. Vooral in het basistraject. Er is altijd vraag naar docenten en tutoren in de basisopleiding en het aantal coassistentplekken kan nog omhoog. Goede rolmodellen in deze fase van de opleiding zijn cruciaal voor de keuze van jonge collega’s. Na een periode van het terecht vragen van aandacht voor onze zorgen is het ook weer tijd om te laten zien wat ons vak óók is. Ons werk is inhoudelijk interessant, veelzijdig, afwisselend en dynamisch. Als huisarts heb je regie over de inhoud van het werk, de manier waarop je werkt en hoe je praktijk georganiseerd is. De opleiding en het vak hebben een stevige wetenschappelijke inbedding. De nieuwe generatie huisartsen wordt opgeleid voor de toekomst, is veranderbereid en kan anticiperen op ontwikkelingen en uitdagingen. Innovatiekracht en pragmatische oplossingen van een gedreven beroepsgroep: daar wil je bij horen en aan bijdragen! op één lijn 71 2de uitgave 2022 Stellen zich voor Dit zijn de nieuwe curriculumcoördinatoren DOOR INGRID VAN DER HEIJDEN, HANNEKE HAMERS EN MERIJN VAN DER LAAR, CURRICULUMCOÖRDINATOREN Met de opvolging van Gerrie Waagenaar als curriculumcoördinator van de huisartsopleiding heeft er een herverdeling van rollen plaatsgevonden. Merijn van de Laar, Ingrid van der Heijden en Hanneke Hamers geven vanaf 1 september 2022 met z’n drieën invulling aan het curriculumcoördinaat. Ieder heeft zijn eigen aandachtsgebied en opleidingsjaar: Ingrid jaar 1, Merijn jaar 2 en Hanneke jaar 3. Daarnaast is Merijn voorzitter van het landelijke curriculumcoördinatorenoverleg. Het curriculum is dynamisch vanwege de maatschappelijke ontwikkelingen en continue veranderingen in het werkveld. Samenhang binnen het curriculum is belangrijk. Het is een uitdaging om een degelijk en inspirerend curriculum af te stemmen: er zijn zoveel interessante thema’s en er is maar 1 terugkomdag per week. Gelukkig wordt er veel op de werkplek geleerd. De curriculumcoördinatoren werken dan ook samen met het huisartsopleidersteam en het stageopleidersteam. Daarnaast vinden ze het belangrijk om de locaties Eindhoven en Maastricht met elkaar in verbinding te houden, daarom hebben ze wekelijks overleg. Curriculum coördinator, inhoudelijke aandachtsgebieden: acute zorg, zorg voor het kind, korte episode klachten, preventie en kennis & wetenschap, praktische zaken jaar 1 Plaatsvervangend hoofd Paspoort Ingrid van der Heijden (1973) • 19 jaar huisarts • Opgeleid in Maastricht • Sinds 2003 werkzaam bij de HA-opleiding UM in diverse rollen (docent jaar 1 en onderwijsontwikkelaar) • Werkzaam 3 dagen per week in groepspraktijk Heugem Maastricht • Duovoorzitter Regionale Huisartsen Zorg vereniging Heuvelland RHZ • Mede-oprichter European Young Family Doctors Movement (EYFDM) • Specifieke interesses: interculturele competenties en ‘kunst en geneeskunde’ Werkdagen: maandagmiddag, woensdag en donderdag 23 Curriculum coördinator, inhoudelijke aandachtsgebieden chronische zorg, ouderenzorg, palliatieve zorg en praktijkmanagement, praktische zaken jaar 3 Adjunct-hoofd Paspoort Hanneke Hamers (1963) • 23 jaar als huisarts werkzaam geweest, huisartsopleider • Opgeleid in Maastricht • Sinds 2001 betrokken bij de HA-opleiding UM in verschillende rollen (docent jaar 3, supervisor, onderwijsontwikkelaar, lid van het huisartsopleidersteam) • Werkzaam als huisarts tot 2014 in groepspraktijk Heugem Maastricht • Kaderhuisarts NHG supervisie en coaching • Werkzaam als coach en supervisor voor professionals in de zorg • Specifieke interesse: communicatie onderwijs • Huidige opleiding: kunstacademie Werkdagen: maandag en dinsdag, woensdagochtend Curriculum coördinator, aandachtsgebieden APC, SOLK en Ggz, praktische zaken jaar 2 Adjunct-hoofd Paspoort Merijn van der Laar (1979) • Werkzaam sinds 2001 als psycholoog, daarna gedragstherapeut (VGCt) en GZ-psycholoog tot 2017, sinds 2014 eerst parttime daarna fulltime werkzaam bij de HA-opleiding als docent en adjunct-hoofd • Opgeleid in Maastricht • Werkzaam geweest bij Kempenhaege • Promotie UM: psychological factors in insomnia • Interessegebieden: slaap, psyche Werkdagen: Maandag t/m vrijdag
Page 24
op één lijn 71 2de uitgave 2022 Rubriek voor huisartsopleiders Equilibre DOOR GASTON PEEK, OPLEIDERSCOÖRDINATOR Een bezoeker van Kapellerput te Heeze vroeg mij bij de ingang van het hotel of wij deelnemers waren van de KamaSutrA Beurs? Wellicht waren de penisbril en de tietenkijker wat over de top, maar ze sloten wel aan bij het thema van de eerste dag van de Opleiders Tweedaagse Heeze 2022: seksuele gezondheid. In 2021 hadden we dit onderwerp al eens in een digitaal jasje gepresenteerd. Bij de aftrap bleek echter dat 90% van de aanwezige opleiders het thema nog altijd niet op de agenda van het leergesprek had gezet. Hopelijk gaat dit na deze tweede editie wel lukken. Met ruim 180 personen gingen we op 4 oktober aan de slag in grote en kleine workshops. Groene, gele, rode en zwarte kaarten werden uitgedeeld tijdens ‘Wat is normaal’ (gedrag bij kinderen)?. We zijn met elkaar gaan wandelen en in gesprek gegaan: hoe bepaalt je eigen seksuele biografie de attitude over seksuele gezondheid in de spreekkamer én in het leergesprek? En we werden medisch inhoudelijk bijgeschoold door leden van de SeksHAG over onderwerpen als PREP, SOA-consulten, diversiteit, seks en cultuur en erectiele dysfunctie. Iets gemist? Al het beschikbare materiaal van deze tweedaagse is te vinden op de digitale leeromgeving Canvas! Na een lekker diner, een prikkelende Pubquiz, een gezellige borrel, een rondje hardlopen en een orenwassing van Ajax, hebben we op dag 2 ons vizier op de toekomst gericht. Chris Rietmeijer gaf een inspirerende lezing over de ontwikkelingen rondom het Landelijke Opleidingsplan voor aios. Verantwoord vertrouwen. Minder vinken, meer observeren en uitgaan van het expertoordeel. Momenteel gaat de revisie van dit LOP de laatste fase in; in 2023 hoort u er meer over! In het Lagerhuisdebat, dat volgde op deze plenaire sessie, hebben we aan de hand van 3 stellingen gedebatteerd over de toekomst van onze huisartsopleiding. De twee teams hebben haarscherp gedebatteerd onder leiding van Dokters in Debat. De Ethos-, Pathos en Logos-argumenten vlogen door de zaal (net als de kubus-microfoons!). Ook het publiek liet bevlogen van zich horen. Wat ons betreft zeer geslaagd en voor herhaling vatbaar. Tot slot hebben we jullie tools meegegeven over hoe je meer zicht kunt krijgen op competentie 6, kennis en wetenschap, 24 24 24 en hoe we EBM meer kunnen inzetten in het leergesprek. Hoe meer kennis in de toekomst toeneemt, des te meer we te maken krijgen met nieuwe EBM-vraagstukken. Onthoud daarom de drie bollen van Evidence Based Medicine: niet alles draait om de wetenschappelijke getalletjes, maar ook de wens van de patiënt en de ervaring van de arts ( jullie als expert) spelen een rol. Over de toekomst gesproken. Zoals al aangekondigd in Heeze (we hebben er zelfs over gedebatteerd) starten we landelijk in maart 2023 met een krappe groep nieuwe aios. Dat betekent nogal wat voor onze opleiding. In Eindhoven kunnen we dan niet met twee, maar met slechts één aiosgroep starten. In Maastricht starten we met twee kleine groepen. We kunnen slechts gissen naar de oorzaak van deze dip, maar we denken dat de negatieve berichtgeving rondom het vak en het samenvallen van de actieweek met de sollicitatiedeadline voor de opleiding, een grote rol heeft gespeeld. We zijn optimistisch en gaan ervan uit dat we in september 2023 weer onze 48 plaatsen kunnen vullen. Bij deze een oproep aan alle opleiders die per maart niet met een aios kunnen starten: verwelkom coassistenten in je praktijk en maak ze enthousiast voor dit prachtige vak! Nog meer over de toekomst gesproken… In maart 2021 schreef ik, Gaston, mijn eerste stuk in Equilibre als opleiderscoördinator. Ik schreef toen een stuk over de Jengatorens, ik was op zoek naar nieuwe creativiteit, een nieuwe uitdaging en vond dit als opleiderscoördinator van het HAO-team. Hoewel ik deze rol met veel voldoening en plezier vervul, heb ik ook gemerkt (en geleerd) dat de Jengatoren pas verder opgebouwd kan worden als de basis stabiel blijft. Gelukkig is mijn toren niet omgevallen, maar wankelen doet hij wel af en toe. We leren onze aios dat zelfzorg hoog in het vaandel staat en dat je soms keuzes moet maken. Laat ik daarom het goede voorbeeld geven. Onze huisartsenpraktijk is groeiende, de druk op de huisartsenzorg neemt toe. Daarnaast hoop ik dat een vierdaagse werkweek mij meer rust en quality time met het gezin gaat geven. Onder de streep: een dagje extra in de praktijk en een dagje extra thuis, dat lijkt me wel fair. Daarom heb ik, al is het nog steeds met tegenzin, besloten om per 1 januari pas op de plaats te maken en me voorlopig alleen even te richten op twee ballen in de lucht. 2de uitgave 2022 Nu ik dit schrijf bekruipt me toch een verdrietig gevoel. Mijn werk hier is nog niet af, er zijn nog zoveel ideeën. Bovendien heb ik de afgelopen 7 jaren met veel plezier gewerkt op de huisartsopleiding, vooral door de lieve, inspirerende collega’s. Mocht jij als lezer wél tijd over hebben, ik kan het van ganser harte aanbevelen! Het stelt mij gerust dat mijn opvolger* een echte topper is. Een ervaren huisarts én docente, die al veel projecten voor de huisartsopleiding op touw heeft gezet. Bovendien werkzaam in Eindhoven, waardoor er nu weer op onze beide locaties een opleiderscoördinator aanwezig is. Dank aan alle collega’s van de huisartsopleiding waarmee ik het afgelopen jaar samen heb mogen werken, jullie maken van deze werkplek echt een warm bad. En Marieke, je hebt mij zoveel geleerd! Dank voor alles, ik ga je missen. Ik ben ervan overtuigd: We’ll meet again. *Tromgeroffel….. …..Elsje Kuijper zal zich in de volgende editie van Op één Lijn voorstellen als nieuwe HAO-coördinator! In beeld gevangen De anatomische les DOOR FELIX PUNT, GW-DOCENT HUISARTSOPLEIDING Als verwoed amateurfotograaf probeer ik ook af en toe oude meesters te imiteren. Na ‘De Aardappeleters’ en ‘De Schepping van de Wereld’ vond ik het tijd voor ‘De Anatomische Les’ van Rembrandt. Ik had immers de beschikking over een perfecte groep figuranten: het team van de huisartsopleiding, onlangs in Heeze voor een staf-tweedaagse bij elkaar. Het spel met licht wat Rembrandt tot in de perfectie beheerste, is een uitdaging voor een fotograaf. Zelfs al heb je tegenwoordig de modernste technische hulpmiddelen, dan nog is het maar hopen dat het je lukt om bijvoorbeeld het oog van de kijker naar het centrum van de scene te leiden. De teamleden werkten in ieder geval goed – en geheel belangeloos – mee. 25 op één lijn 71
Page 26
op één lijn 71 2de uitgave 2022 Summercourse ‘De Duurzame Huisarts’ ‘Er hoeft geen papier op de onderzoeksbank’ DOOR MARGARITA VOSSEN, DERDEJAARS AIOS MAASTRICHT Tijdens de summercourse op 16 augustus in Maastricht en Eindhoven stond het onderwerp Planetary Health op het programma. Dit programma werd in Eindhoven gegeven door Niek van den Nieuwenhof en Gerrie Waagenaar en in Maastricht door ondergetekende en Simone Jaarsma. Planetary Health is geen nieuw begrip, maar het krijgt wel steeds meer aandacht. Het is de interdisciplinaire benadering van het verband tussen de gezondheid en welzijn van mensen en de 'gezondheid' van de aarde. Het gaat daarbij om klimaatverandering en verlies van biodiversiteit maar bijvoorbeeld ook om grootschalige milieuvervuiling, ontbossing, erosie en andere door de mens veroorzaakte veranderingen die gezondheidsrisico’s met zich meebrengen. Die risico’s zijn onder meer infectieziekten, problemen met voedsel- en drinkwatervoorziening, overstromingen, migratie en mentale gezondheid [1]. De gezondheidszorgsector in Nederland is verantwoordelijk voor 8% van de totale CO2-uitstoot in Nederland. Binnen de huisartsenzorg wordt 80% van de CO2-uitstoot veroorzaakt door de gebouwen, medicijnen en reisverkeer van zowel personeel als patiënten [2]. Genoeg reden dus voor een workshop over dit onderwerp! De dag begon met een aantal stellingen zoals ‘Ik heb het te druk om mij bezig te houden met duurzaamheid’, ‘De uitstoot en vervuiling is nou eenmaal nodig om goede zorg te bieden’ en ‘In de spreekkamer merk ik gevolgen van klimaatverandering’. Het was duidelijk dat de AIOS in meer of mindere mate wel bezig waren met het onderwerp klimaatverandering, maar dat veelal de kennis ontbreekt hoe duurzaam te handelen. Daarnaast leverde het onderwerp in de opleidingspraktijk weleens discussie op. Een veel gehoorde reactie in Maastricht was ‘Zo doen we het nou eenmaal’. We herkennen dit natuurlijk ook van de patiënten in onze spreekkamer: gedragsverandering is moeilijk… Daarnaast voelt het voor velen ook als ‘iets wat erbij komt’, terwijl de agenda’s en opleiders al zo druk zijn. Daarna volgde een inhoudelijke presentatie over het onderwerp en gingen de AIOS in groepjes aan de slag. Hierbij namen ze verschillende processen kritisch onder de loep en zochten uit hoe deze duurzamer konden. Hierbij gebruikten ze het e-book ‘De Groene Huisartsenpraktijk’ van de LHV en de NHG [3]. Tijdens het werken in groepjes konden ze genieten van een ‘duurzame snack’: lokaal geteelde pruimen, aardbeien en komkommers! 26 26 26 Een greep van de inzichten en tips: • Een uitdraai voor visites hoeft niet standaard geprint, bijvoorbeeld een foto maken van patiëntgegevens kan ook. • LEAN werken is heel duurzaam, want het voorkomt te veel inkoop van spullen en medicijnen die vervolgens over de datum gaan. • 17% van de patiënten weet niet dat medicatie niet in de wc gegooid mag worden, geef voorlichting in de wachtkamer of op de website of bespreek dit soort zaken met de apotheek. • Visites kunnen vaak met de fiets/e-bike afgelegd worden. Een praktijkfiets kan hiervoor handig zijn. Een andere optie is de elektrische auto. • Reusables zijn altijd duurzamer dan disposables. Voorbeelden hiervan zijn plastic specula versus metalen specula, maar denk ook hierbij ook aan hechtsets en wegwerpbekertjes. • Er hoeft geen papier op de onderzoeksbank. Dit ligt toch ook niet op een stoel? En als de onderzoeksbank vuil is kan deze afgenomen worden met een doekje met alcohol of zeep. Indien er toch papier gebruikt wordt kun je dit nadien scheiden. • Bij het scheiden van afval kan rekening gehouden worden met een aantal principes, zoals het restafval rechts plaatsen en plaats de bakken op een logische plek. • Een poederinhalator heeft een 15x zo lage uitstoot vergeleken met een dosisaerosol. Een groot deel van de patiënten is goed geholpen met een poederinhalator. Per patiënt per jaar scheelt dit de CO2-uitstoot van een retourvlucht Amsterdam-Parijs! • Er gaat vaak veel energie naar afval scheiden, terwijl de impact hiervan erg laag is. Pluk vooral ook het laaghangend fruit: stap over naar een duurzame bank, een groene energieleverancier en vervang alle lampen in de praktijk door ledverlichting. 2de uitgave 2022 Interesse in dit onderwerp of zin om te sparren? Stuur me een mail of berichtje via LinkedIN, ik denk graag mee! Referenties 1. KNAW (2021). https://www.knaw.nl/publicaties/ planetary-health 2. Gupta Strategists (2019). Een stuur voor de transitie naar duurzame gezondheidszorg. Kwantificering van de CO2-uitstoot en maatregelen voor verduurzaming. https://gupta-strategists.nl/storage/files/1920_Studie_ Duurzame_Gezondheidszorg_DIGITAL_DEF.pdf We kijken terug op een leerzame middag en ik hoop dan ook dat dit onderwerp (steeds) vaker terugkomt in de (huisarts) opleiding. Want het probleem van klimaatverandering kunnen we niet oplossen, maar samen kunnen we wel een onderdeel zijn van de oplossing. 3. LHV/NHG/Stimular E-Book ‘De Groene Huisartspraktijk’ (2021). https://www.lhv.nl/product/e-boek-de-groenehuisartsenpraktijk/ Praktijkperikelen Dokterstranen DOOR JEROEN SMEETS, HUISARTSREDACTIELID Ze was 35 en kwam met hoestklachten op mijn spreekuur, samen met haar man. Na een luchtweginfectie hield ze langdurig hoestklachten. Ik kon geen andere verklaring vinden dan postinfectieus hoesten en stelde een inhalatiecorticosteroïd voor. Na twee weken kwam ze terug, ze bleef zo moe, moe, moe. We spraken een oriënterend bloedonderzoek af waaruit geen afwijkingen bleken. Een maand later was ze nog niet aan het werk, ze bleef vermoeid en kon de trap niet meer op zonder kortademig te worden. Ik onderzocht haar opnieuw en vond weer geen afwijkingen. Daarom stuurde ik haar naar de cardioloog voor een inspanningsonderzoek en een echo van haar hart. In de praktijk deden we nog een longfunctie-onderzoek en dat was ook normaal. Een longfoto via de röntgenafdeling was eveneens zonder bijzonderheden. Het inspanningsonderzoek liet een duidelijke verminderde inspanningstolerantie zien en bij de echo werd een afwijkende dikke hartspier gevonden. Ze kreeg een biopsie van haar hart waar weefsel werd verkregen voor pathologisch-anatomisch onderzoek. Een amyloïdose, een eiwitstapelingsziekte in de organen, werd vastgesteld. Ze kreeg bloedverdunners en plastabletten. Ze had drie kinderen in de leeftijd tussen 8 en 11 jaar, drie meiden. Haar man ging ’s avonds naar bed na een volleybaltraining en zij bleef nog even wat muziek luisteren in de woonkamer. De volgende ochtend ging haar man naar de badkamer en hij trof haar daar overleden aan op de vloer. Wat als een van de meiden ’s nachts naar het toilet was geweest? Ik kreeg die ochtend om 8 uur bericht van de dienstcollega van de huisartsenpost. Ik ben er meteen naar toe gereden. Ik heb zelf jonge kinderen en schoot meteen vol emotie. Het kwam zo dichtbij. Veel tranen, daar op de bank, een paar straten van de praktijk. De dokter huilt. Wat kun je doen? Wat kun je zeggen? Niks, op dat moment, alleen er zijn. Er zijn en de oorverdovende stilte laten zijn. Niemand had dit verwacht, of hierop geanticipeerd. De shock was zo groot, ik denk er regelmatig aan terug. Maanden later kwam het obductieverslag. Alle organen, veel meer dan gedacht, zaten vol met eiwit en konden daardoor niet meer functioneren. Ze was overleden door een acute hartritmestoornis. Haar man en kinderen doen het goed en hebben hun leven opgepakt en maken er het beste van. 27 op één lijn 71
Page 28
op één lijn 71 2de uitgave 2022 Weten is eten Groot is mooi en veel is lekker DOOR HENDRIK JAN VUNDERINK, OOIT HAB EN REDACTIELID Het is ook altijd wat met dat cholesterol! Al vele decennia hot topic onder zowel dokters als leken, en iedere keer weer wat nieuws. In de NRC een paar weken geleden bijvoorbeeld een stukje van Martijn Katan, emeritus hoogleraar voedingswetenschappen, met dit keer wat mij betreft goed nieuws: we mogen weer ongebreideld aan de koolhydraten. Althans uit het oogpunt van cholesterolmanagement. Want na decennia van onderzoek naar het tegendeel blijkt helaas, dat verhogen van het HDL-cholesterol niet leidt tot een vermindering van cardiovasculaire ongelukken. De farmaceutische industrie probeerde nog maar eens een nieuw verdienmodel te ontwikkelen in de vorm van tot pillen gedraaide vitamine B3, ofwel niacine. Vitamine B3, als nicotinamide ruim voorhanden in de ingrediënten van een dagelijks bordje AVG (aardappelen-vlees-groente), verhoogt het HDL- en verlaagt het LDL-cholesterol. Niacine werd getest bij duizenden patiënten, en hun HDL ging fors omhoog maar hartinfarcten namen nauwelijks af. Geen nieuwe, dure, zinloze pil dus (hopen we maar). Dit heeft gevolgen voor voedingsadviezen: op cholesterolrationele gronden hoef je dus niet meer in zee met allerhande low-carb goeroes. Want koolhydraten uit brood en pasta verlagen zowel HDL als het slechte LDL. Het effect op HDL doet er vermoedelijk weinig toe en minder LDL zorgt voor minder infarcten, dus de laag-koolhydraatmode was een vergissing, aldus Katan. Overigens blijven de gewone, down-to-earth voedingsadviezen van de Schijf van Vijf recht overeind. En eigenlijk past de titel van dit stukje daar niet echt bij: “Groot is mooi, en veel is lekker”. Dit motto werd door heer Olivier B. Bommel gebezigd in het verhaal De Waarde-ring, en opgetekend door zijn biograaf Marten Toonder. En nu de eindejaars feestelijkheden weer voor de deur staan, verstout ik mij om de gezonde voedingsadviezen licht op te rekken aan de hand van heer Ollie’s ideeën over een voedzame maaltijd. Denkend aan ongebreideld genieten van koolhydraten, krijg ik primair visioenen van pronte Italiaanse mama’s die in grote keukens bezig zijn met het bereiden van stevige pasta-maaltijden. En zo heb ik het recept gevonden voor een weldadige pasta-taart die hoog in de Apennijnen de mensen helpt om de winterse kou te trotseren. Stel, dat het hier nog ooit eens een witte Kerst zou worden, dan zou ik deze zeker op het menu zetten! 28 28 28 op één lijn 71 Torta di pasta con funghi Ingrediënten: - 400 gr pasta (macaroni of penne rigate) - 250 gr kastanjechampignons - 20 gr gedroogd eekhoorntjesbrood - - 1 à 2 winterpeen 1 ui - 2 eetlepels olijfolie - 50 gr zonnebloemmargarine, en wat om in te vetten. - 50 gr bloem - 500 ml groentebouillon (van een blokje) - 150 gr spekreepjes (of vega-variant) - 200 gr parmezaan, geraspt - Peper (pas op met zout: er zit al in de pasta, bouillon, kaas en spekjes) - 3 takjes verse tijm, blaadjes gerist - laurierblaadje - Snufje cayennepeper - Scheutje worcestersaus - 2 eieren Bereiding: Zet een flinke pan water op het vuur. Overgiet de gedroogde paddenstoelen met kokend water, en laat 20 minuten weken. Verwarm de oven voor op 200 graden, of 180 graden (hetelucht). Snij de champignons in plakjes, de winterpeen en de ui in kleine stukjes. De geweekte paddenstoelen uitknijpen, weekwater niet weggooien. In kleine stukjes snijden. Verhit 3 eetlepels olijfolie in een ruime koekenpan en dan de champignons en spekjes even bij forse hitte wat vocht laten verliezen. Vuur wat lager zetten en de geweekte boleten, ui en wortel toevoegen. Tijm en laurierblad erdoor en 20 minuten oplaag vuur laten sudderen. Als het water voor de pasta kookt, de pasta erin, beetje zout erbij en 10 minuten flink laten koken. Vooral niet te gaar koken, flink al dente: het gaat nog de oven in. In een andere pan 50 gr margarine smelten, niet bruin laten worden. De bloem toevoegen en al roerend een paar minuten laten garen. Dan de bouillon erbij, en het weekwater van de paddenstoelen. Flink roeren, en al roerend 10 minuten zachtjes laten koken. Intussen peper, zout, cayennepeper en een scheutje worcestersaus erbij. Proeven en eventueel nog wat smaak toevoegen. De pasta afgieten en even afspoelen onder koud water. Terug in de pan en goed mengen met de paddenstoelen, 2/3 van de geraspte parmezaan, en 2/3 van de saus, eventueel een scheut olijfolie. De resterende saus even met de garde opkloppen met 2 eieren. Alles in een goed ingevette vuurvaste ovenschaal scheppen, aandrukken en gladstrijken, rest van de saus en de parmezaan erover verdelen en de oven in. Na 30 minuten de gegratineerde schotel uit de oven halen en op tafel zetten. Mooie schaal vol tomatensalade ernaast en aanvallen maar! Literatuur • NRC 08-10-2022, wetenschapskatern: Column Martijn Katan, De Val van het goede Cholesterol • HDL cholesterol concentrations and risk of atherosclerotic cardiovascular disease - Insights from randomized clinical trials and human genetics. Biochim Biophys Acta Mol Cell Biol Lipids 2022 Emilie Westerlin Kjeldsen, Jesper Qvist Thomassen, Ruth Frikke-Schmidt • https://richtlijnen.nhg.org/standaarden/cardiovasculair-risicomanagement • https://www.voedingscentrum.nl/encyclopedie/cholesterol.aspxcholesterol • https://www.voedingscentrum.nl/encyclopedie/koolhydraatarm-dieet.aspx 29
Page 30
op één lijn 71 2de uitgave 2022 Voetbalwedstrijd 10 jaar Aios-Opleiders voetbal Huisartsopleiding Maastricht DOOR GASTON PEEK, OPLEIDERSCOÖRDINATOR 16 september 2022, het was een bijzondere avond in Bocholtz op de velden van RKVV Wilskracht Doet Zegevieren om de volgende redenen: • Het was de tiende editie van het Aios-Opleiders voetbal van de Huisartsopleiding Maastricht. Deze ontstond toen na een weddenschap tussen een (oud) aios en zijn opleider: ‘Ervaring wint altijd van conditie!’ • Nog nooit werden er 15 doelpunten gescoord in 2x30 minuten, • Nog nooit werd er een titel geprolongeerd door de opleiders, • Nog nooit was 50% van de aios-deelnemers van het vrouwelijke geslacht, • Nog nooit werd de beker NIET gestolen van de winnende partij, • Nog nooit waren er zo weinig supporters (welgeteld 1 waarvoor dank Marieke Kools!), al zal het onstuimige weer daar vast een rol in hebben gespeeld. Nadat de weergoden Wind en Regen uitgeraasd waren over het Heuvellandschap, werd afgetrapt tussen de aios en hun opleiders. Wegens krapte aan deelnemers dit keer 6 tegen 6 op een iets kleiner veld. Bleek dit nou juist de doorslag te geven! Er waren namelijk minder meters te overbruggen, waardoor de stelling genoemd in bovenstaande weddenschap eindelijk na 10 jaar onderstreept kon worden. Hoewel in mindere conditie (de aios bleven tot na het laatste fluitsignaal jagen op de bal) waren voetbalinzicht, samenspel en ervaring de sleutel tot succes voor een ruime overwinning voor de opleiders: 12-3! Ondanks de blessure van sterspeler Micha Lutgens, binnen 5 minuten, wisten de opleiders al snel door de verdediging van de aios te breken. Freek Leenders was ontketend deze avond: hij was met 4 goals topscorer van de match. De ballen werden vanaf de flanken op maat gegeven door het dynamische duo Coen (Bruijns) & Koen (Vanwersch), de steekpassjes vanaf het middenveld kwamen van de kansenverprutsende schrijver van dit stuk. Sander Jongschaap was weer als vanouds een zwaar hangslot op de deur en keeper Stephan van den Brand wist (ondanks de werkhandschoenen in plaats van keepershandschoenen) in de eerste 30 minuten de nul te houden door een aantal puike slidings en reddingen. In de tweede helft was de wedstrijd al gespeeld, de alertheid bij onze keeper werd wat minder. Desondanks heeft Stephan zelf ook nog een prachtige goal kunnen scoren als meevoetballende keeper. In de tweede helft kregen we nog versterking van scorende nieuwkomer Sander Veeger die hiermee ‘zijn haasje heeft verdiend’. En zo geschiedde deze jubileum wedstrijd. Onder de klanken van Queen’s ‘We are the Champions’ werd de wisseltrofee uitgereikt aan de opleiders. Hierna werd er gezellig geborreld en genetwerkt in de kantine met een lekker drankje en de heerlijke broodjes gezond. Een mooie traditie met een groot woord van dank aan oudgediende Huub Schepers! Tot slot nog een compliment aan de aios (met name aan hun keeper die een nieuw talent heeft ontdekt en daarmee een nog grotere nederlaag wist te voorkomen): ondanks de grote nederlaag bleven ze knokken tot het einde. Hun geloof in WDZ hebben ze in ieder geval niet verloren. Zij komen er wel! Volgend voorjaar editie 11. Hopelijk dan met meer voetballers, meer supporters én met het vroege zomerzonnetje boven de Heuvellandse velden! 30 30 30 op één lijn 71 Moreel dilemma Zorg aan migranten: wat is medisch noodzakelijk? DOOR NATHALIE NOTERMANS, HUISARTS, MA PHILOSOPHY, BIO-ETHICS & HEALTH De situatie in Ter Apel de afgelopen maanden verdient vanuit geen enkel opzicht de schoonheidsprijs1. Dat Artsen zonder Grenzen voor het eerst in haar bestaan zich genoodzaakt voelde om in Nederland medische zorg te gaan verlenen laat zien hoe de reguliere zorg tekortschiet en hoe de overheid zich onvoldoende verantwoordelijk opstelt. Ook de inspectie gezondheidszorg en jeugd concludeerde dat de huidige zorg voor asielzoekers onder de maat is. Infectieziekten als gevolg van de slechte hygiënische omstandigheden, verwaarloosde wonden, chronisch zieken zonder medicatie, ondervoede kinderen en ernstige mentale problemen: het zijn gezondheidssituaties die je niet verwacht in een welvarend land als Nederland. Het overlijden van een 3 maanden oude baby2 als absolute dieptepunt, doet de vraag rijzen: op welke zorg hebben deze mensen recht? Vaak beperkt de medische zorg voor mensen zonder verzekering en/of verblijfsvergunning zich tot spoedzorg. Dat is niet alleen in strijd met de regelgeving in Nederland, maar ook met de Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens. Iedereen heeft namelijk recht op medisch noodzakelijke zorg, wat méér is dan alleen acute zorg. Medisch noodzakelijke zorg is álle zorg die volgens gangbare professionele richtlijnen geïndiceerd is, dus niet alleen voor acute of levensbedreigende aandoeningen.3 In de praktijk blijkt dit lastig te interpreteren voor menigeen. Zo werden afgelopen maanden gevluchte Oekraïners automatisch opgeroepen voor het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. Logisch, want ook dit is volgens gangbare professionele richtlijnen en preventieve zorg kan ernstige complicaties voorkomen. Deze uitnodiging bleek onder de opgeroepen patiënten echter voor veel onrust te zorgen en dit heeft ertoe geleid, dat het ministerie van VWS voorlopig gestopt is met het automatisch uitnodigen van deze populatie.4 Het leveren van kwalitatief goede zorg aan mensen zonder vaste verblijfplaats, met een taalbarrière, met mogelijk ernstige psychische trauma’s is een professionele uitdaging. En vergeet niet, dat veel van deze zorg bij de huisarts plaatsvindt die al overbelast is en vaak geen toegang heeft tot eventuele dossiers van het COA. Daarnaast wordt het door veel artsen als een uitdaging ervaren om de geleverde zorg te declareren. Het is de verantwoordelijkheid van de overheid om te zorgen dat zorg voor vluchtelingen gewaarborgd wordt en artsen in staat worden gesteld om volgens hun professionele standaard te handelen. Het opvangprobleem leidt tot een zorgprobleem, met alle gevolgen van dien. De belangrijkste tip? Maak een praktijkprotocol inzake het aanmelden en declareren van zorg voor onverzekerden en/of vluchtelingen. Het CAK heeft hiervoor een mooi stroomdiagram.5 Wanneer duidelijk is waar je terecht kunt voor je vragen en kosten, geeft dat rust bij zowel dokter als patiënt en kunnen beide zich focussen op wat van belang is in de spreekkamer: de noodzakelijke zorg. 1 https://www.knmg.nl/actualiteit-opinie/columns/column/medischezorg-asielzoekers-humanitair-dieptepunt.htm 2 leden-in-sporthal-ter-apel 3 https://www.huisarts-migrant.nl/ 4 https://www.bevolkingsonderzoeknederland.nl/nieuws/ oekra%C3%AFense-vluchtelingen-en-hun-uitnodiging-voor-debevolkingsonderzoeken-naar-kanker/ 5 https://www.hetcak.nl/zakelijk/schema/via-welke-regeling-kan-ikdeclareren 31
Op één lijn 69

Op één lijn 70


Page 2
Colofon Inhoudsopgave Oplage 2700 exemplaren Hoofd-/eindredactie Babette Doorn Redactieleden Jeroen Smeets, Eefje de Bont, Lisette Verheijen en Babette Doorn Doelgroep Huisartsen Limburg en Brabant, SO’s in Limburg, aios en alumni, afdelingen MUMC+ & overige relaties E-mail op1lijn@maastrichtuniversity.nl Deadline volgend nummer 1 november 2022 Postadres Vakgroep HAG Universiteit Maastricht Postbus 616 6200 MD Maastricht Bezoekadres P. Debyeplein 1 6229 HA Maastricht Ontwerp/druk The Creative Hub – Maastricht University, UM-220038 Fotografie Kaft, pagina 3 en 11: FOTONIQUE ® | Nico Bastens Photography Pagina 17: George Deswijzen Pagina 20 (boven): Jonathan Vos Pagina 21, 28 en 29 (boven): Philip Driessen Pagina 27: Maartje van Berkel Pagina 28 (onder): Loraine Bodewes Copyright © Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd bestand of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Algemeen Van de Redactie – Babette Doorn Van de voorzitter – Jean Muris Afscheid van hoogleraar Geert-Jan Dinant – Mark Spigt Een nieuwe crisis – Jeroen Smeets Stellen zich voor Lotte Lunenburg, medewerker studentzaken Eindhoven Heike Gerger, postdoc onderzoeker Petra Delahaije, medewerker studentzaken Linda van Avendonk- de Bresser, HAB jaar 3 Eindhoven Claudia Smeets-Garcia, medewerker studentzaken Tim Schouten, junior onderzoeker Jessica Ruisch, AIOTO ouderengeneeskunde Kim van der Bolt, gedragswetenschapper huisartsopleiding Suzanne van den Haak, gedragswetenschapper huisartsopleiding Thanee Uittenhout, promovendus Onderzoek Promoties Atriumfibrilleren bij ouderen: to screen or not to screen? – Nicole Verbiest-van Gurp Welke invloed hebben opvattingen over leren en beoordelen op het werkplekbeoordelen? – Laury de Jonge Bruikbare Wetenschap /COVID studies – Jochen Cals Nu OOK in het onderwijs aan de aios – Geert-Jan Dinant Herstel na kanker (RCT) – Michelle Smits NHG-congres 2022. Poten in de klein, kop in de cloud – Ivo Grosveld Benoeming – Jerôme van Dongen wordt bijzonder lector Landelijke campagne Gepaste zorg bij maagklachten – Jeannemieke Schade 3 4 5 6 7 7 7 8 8 8 8 9 9 9 10 11 14 13 12 16 17 17 WESP-en Interventie therapietrouw Ziektelastmeter Chronische Aandoeningen – Kylian Hermkens 18 E-meedenkconsulten kindergeneeskunde – Juliette Klein Hesselink Het leren van arts-patiënt communicatie in de huisartsenpraktijk – Levi Schuurman Effectiviteit van Acupunctuur bij Chronische vermoeidheid – Daan van Ooyen Onderwijs Clinicus van het jaar – redactie CAPHRI PhD Video Award voor Thanee Uittenhout Opleiding Ouderengeneeskunde Tapas – Mariëlle van der Velden-Daamen Bijna rond, maar nooit af – Babette Doorn In de leer: Begin de dag met een lach – Charlotte Coopmans Benoeming hoogleraar Ouderengeneeskunde 50 jaar Verenso congres – Mathieu Prevoo en Shanly Seferina KOO certificaat voor opleiders Huisartsopleiding Een prachtig vak – Matthijs Limpens en Ingrid van der Heijden Made in Maastricht en Eindhoven – afgestudeerde huisartsen SBOH academiseringsprijs 2022 – Pleun Beelen Column: Een traan ten afscheid – Jeroen Smeets Equilibre:– Gaston Peek en Marieke Kools Weten is eten: Down memory lane – Hendrik-Jan Vunderink 2 2 18 19 19 20 20 21 22 23 23 24 25 26 27 30 31 32 34 Van de redactie #BlijeHuisarts De frequentie van ons blad is momenteel halfjaarlijks. Dat was bij de oprichting in 1999 eens per kwartaal. Het waren andere tijden, in veel opzichten. In het tweede nummer van dat jaar kregen we twee nieuwe hoogleraren bij de vakgroep: Geert-Jan Dinant en Onno van Schayck. Ik interviewde beide heren en schreef het stukje ‘Onder professoren’. De quote van Geert-Jan was de subtitel: ‘In het land der blinden… word je al snel professor’. Dat kon je in 1999 nog zo opschrijven. Ik doe dat overigens nog steeds. In april nam Geert-Jan afscheid. Ik kon er niet bij zijn omdat ik op reis was. Dat was mede de reden om het verschijnen van deze editie uit te stellen tot de zomer. Zijn afscheidslezing kende ik al, want die hadden we samen geoefend. Het is net als bij het verschijnen van dit blad: hartstikke leuk, maar ik ken het al. Verder is het een ‘beeldig’ nummer geworden. Ideaal voor een zomereditie. Alle gekheid op een stokje: er gebeurt van alles om een blad mee te vullen, maar het fysieke gebeuren is, op het onderwijs na, nog niet ‘gewoon’. Bij studentenactiviteiten is de opkomst lager dan voor de pandemie. Minder studenten wonen op kamers en ‘men’ is het niet meer gewend. De feestelijke afsluitingen van de huisartsopleiding worden als vanouds op locatie georganiseerd. Gelukkig waren er twee mooie promoties die fysiek in de aula konden doorgaan: Nicole Verbiest-van Gurp promoveerde op haar onderzoek naar atriumfibrilleren (D2AF-studie). Laury de Jonge deed onderzoek naar onderwijs en promoveerde op werkplekleren. Mede door het schuiven met deadlines is het spannend wat er wel of niet in het blad ging komen. Iedereen heeft losseeindjesstress. We zagen veel nieuwe medewerkers komen en WESP-en uitzoemen. Het gros van hen wisten we te verleiden om een stukje en een foto in te sturen. Bruikbare Wetenschap auteur Jochen Cals werd op de valreep verleid met een raketje op een warme zomerse dag om alsnog een stukje te schrijven. Hierdoor ontstond extra ruimte om de benoeming van oud promovendus Jerôme van Dongen ook mee te nemen, alsmede het artikel ‘Doen of laten?’ over gepaste zorg bij maagklachten. Uit beide vervolgopleidingen een katern met artikelen. De opleiding Ouderengeneeskunde loopt goed. Hoofd Mariëlle van der Velden schrijft net als het hoofd van de huisartsopleiding, Matthijs Limpens, een eigen column. Ondergetekende praat u bij over de grote lijnen. Aios Charlotte Coopmans geniet in haar column van het leven. Opleiders ontvingen een opleiderscertificaat. Een nieuwe hoogleraar is al benoemd voordat de bestaande met pensioen is. Bijzonder was het jubileumcongres van Verenso, de vereniging van specialisten ouderengeneeskunde. Uit betrouwbare bronnen heb ik vernomen dat een derde van de feestgangers uit het zuiden kwam en dat de polonaise door onze aios Shanly Seferina werd ingezet. De specialist ouderengeneeskunde is niet enkel toekomstmuziek! Ze zijn er en het worden er gelukkig steeds meer. #BlijeSO. De huisartsopleiding opent met een fraai overzichtsartikel door de hoofden: ‘Een prachtig vak’. Over de positieve beweging die #BlijeHuisarts heet en wat de rol is van de opleiding. We zijn steeds meer gaan opleiden. Hoe druk het ook is, de meeste huisarten worden van opleiden extra blij. Vijf afgestuurde groepen in beeld: #BlijeHuisarts. Huisarts Pleun Beelen blikt terug op de SBOH academiseringsprijs die zij in ontvangst mocht nemen voor haar onderzoek binnen de MIRA-trial. Huisarts Jeroen Smeets beschrijft opnieuw een gebeurtenis uit zijn werk, ditmaal een ontroerend verhaal. Daarnaast schreef hij ook een artikel over de noodzorg voor vluchtelingen. Equilibre sluit af met een bruisende en beeldige blik op de opleiders trainingsdag in Urmond: alleen maar #BlijeHuisartsen! Die losseeindjesstress. Dat heerst momenteel, er zijn veel piekmomenten. Vergeten wij niets? Doet iedereen wat hij of zij belooft? Hebben wij wel iedereen gevraagd? Het is allemaal niet zeker. Wat wel zeker is dat er momenteel voldoende stof is om tenminste halfjaarlijks te verschijnen. Voor het ultieme vakantiegevoel heb ik gepensioneerd redactielid Hendrik-Jan Vunderink gestrikt voor een rubriek ‘Weten is eten’. We laten de losse eindjes voor wat ze zijn. Wat niet komt, schuift door, of wordt vergeten. Such is life zou hoogleraar Harry Crebolder hebben gezegd. Een hele fijne zomer! Babette Doorn 3 op één lijn 70
Page 4
op één lijn 70 1 e uitgave 2022 Van de voorzitter Onderzoek in de netwerken brengt zorginnovatie DOOR JEAN MURIS, VOORZITTER VAKGROEP HUISARTSGENEESKUNDE UM Voortbordurend op het coalitieakkoord ‘Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst’ wordt momenteel bij de totstandkoming van een Integraal Gezondheidszorg Akkoord volop nagedacht over oplossingen voor de uitdagingen waar de gezondheidszorg en samenleving op dit moment voor staan. Bij veel van deze oplossingen speelt de huisarts een belangrijke rol. Al decennia leveren huisartsen persoonsgerichte, continue medisch-generalistische zorg van hoge kwaliteit. Huisartsgeneeskunde is een vak met eigen epidemiologie, diagnostiek en behandeling, gestoeld op degelijk huisartsgeneeskundig onderzoek. De uitstekende kwaliteit van de Nederlandse huisartsenzorg steunt op een sterke wetenschappelijke basis. De huisartsenzorg is daarmee een onmisbare en cruciale factor in het (betaalbaar houden van het) Nederlandse zorgsysteem. Voor toekomstbestendige huisartsgeneeskundige zorg en om te kunnen voldoen aan de ambities uitgesproken in het coalitieakkoord, is structurele financiering van de academische huisartsgeneeskunde nodig. Met het oog op het veranderende zorglandschap vraagt het opleiden van de toekomstige huisarts om innovatie van de opleiding. Ontwikkelingen rondom verplaatsing van zorg, digitalisering, netwerkzorg en samenwerking met het sociale domein vragen aanvullende kennis en vaardigheden van huisartsen die aan de orde moeten komen in de opleiding. Deze innovatie kan alleen gedaan worden wanneer er een investering gedaan wordt in de huisartsopleidingen, zowel voor aanpassing van het curriculum, als voor het opleiden van extra huisartsen. Huisartsgeneeskundig onderzoek vindt niet plaats in ziekenhuizen maar, geïnitieerd vanuit de zeven academische afdelingen huisartsgeneeskunde, in vele huisartsenpraktijken. Dit vraagt ondersteuning en coördinatie. De hiervoor benodigde structurele financiering van regionale academische huisartsgeneeskundige infrastructuren ontbreekt grotendeels. In deze werkplaatsen wordt het ontwikkelen van veranderkracht, gericht op regionale zorginnovatie, geborgd. We kunnen de zorgvraag niet beantwoorden door alleen meer huisartsen op te leiden. We zullen steeds slimmer moeten gaan werken en daarvoor is academisch onderzoek naar zorginnovatie in onze netwerken van groot belang. De kennis voortkomend uit wetenschappelijk onderzoek wordt door het Nederlands Huisartsen Genootschap vertaald naar richtlijnen en hulpmiddelen voor gebruik in de huisartsenpraktijk. Onder andere de NHG-Standaarden en de website Thuisarts.nl hebben in de implementatie van nieuwe kennis zowel voor huisartsen als patiënten een belangrijke toegevoegde waarde. Hierdoor komt nieuwe kennis zo snel mogelijk op de plaats waarvoor hij bedoeld is: bij de patiënt. Mijn oproep aan het Integraal Gezondheidszorg Akkoord is: herontwerp van (regionale) zorgketens is nodig en daarbij is de bril van academisch denkende huisartsen onmisbaar. Versterk universitaire afdelingen huisartsgeneeskunde met academische werkplaatsen, schep gelegenheid om onderzoek in de eerstelijn te doen en voor het opleiden van huisartsonderzoekers. 4 4 4 1 e uitgave 2022 Afscheid hoogleraar Geert-Jan Dinant Hartverwarmend DOOR MARK SPIGT, UNIVERSITAIR HOOFD DOCENT Op donderdag 14 april 2022 nam prof. Geert-Jan Dinant afscheid als hoogleraar huisartsgeneeskunde. GeertJan heeft een lange staat van dienst. Vanaf 1986 is hij verbonden aan de Rijksuniversiteit Limburg, de latere Universiteit Maastricht (UM). Hij begon als huisartsonderzoeker en sinds 1998 is hij hoogleraar huisartsgeneeskunde. Het afscheidscollege werd voorafgegaan door een speech van de decaan van FHML, Professor Annemie Schols. Zij roemt zijn prestaties, de vele projecten die hij heeft begeleid en de 33 promovendi die hij daarbij heeft gecoacht. Zijn bepalende rol binnen de huisartsgeneeskunde in Nederland werd benoemd, maar vooral de vele initiatieven in het kader van (na)scholing van huisartsen buiten Nederland. Geert-Jan gaf vervolgens in zijn afscheidsrede een uitgebreid overzicht van alle projecten die hij gedaan heeft. Na afloop was er een mooie, zonovergoten receptie op de binnenplaats van de Minderbroedersberg. De hoeveelheid belangstellenden annex cadeaus was hartverwarmend. Geert-Jan stond te stralen terwijl één voor één jonge en oude bekenden en vrienden hem kwamen feliciteren. Zijn vrouw Gerda vlinderde tussen alle gasten door om iedereen aandacht te geven en een praatje te maken. Het programma werd na de receptie voortgezet op een bijzondere locatie, het fraaie Chateau St. Gerlach. Voor GeertJan en Gerda is dit een zeer logische locatie aangezien het op een steenworp afstand van hun huis ligt (als je ver kunt gooien tenminste). De avond werd ingeleid door Geert-Jan zelf. Wiebelend staand op een stoel, introduceerde Geert-Jan zijn gasten aan elkaar. Het buffet was uitstekend verzorgd. Tussendoor waren er verschillende sketches/speeches, zoals die van de ski-club. Erik Stolper en Ruud Verhees gaven een prachtig inkijkje in hoe het was om promovendus van Geert-Jan te zijn. Daarna overhandigden zij namens alle 33 ex-promovendi een nepschilderij als grap en daarna een heel mooi schilderij, een echte Spigt. Hoogleraar emeritus André Knottnerus was de laatste spreker met een uitgebreide laudatio voor Geert-Jan. Er waren die avond vele blije mensen rondom Geert-Jan en Gerda; samen hebben zij een heel mooi feest gemaakt en beleefd. Wilt u de bewerkte diareeks van het afscheidscollege met daarin alle promoties ontvangen als pdf, stuur dan een mail naar op1lijn@maastrichtuniversity.nl 5 op één lijn 70
Page 6
op één lijn 70 1 e uitgave 2022 Een nieuwe crisis Noodzorg voor vluchtelingen DOOR JEROEN SMEETS, HUISARTSREDACTIELID Ergens op een woensdag in april werd het crisisteam van RHZ/ZIO gebeld dat er de volgende dag tot 400 vluchtelingen uit Oekraïne in het MECC gehuisvest werden. Met net twee jaar COVID achter de rug en ook nog een watersnoodramp, was het crisisteam dus nog volledig operationeel.1 Binnen een dag was er een medische ruimte ingericht. En, niet geheel onbelangrijk, ook dokters om daar spreekuur te doen. De voorwacht was het Rode Kruis, grotendeels vrijwilligers. De eerste dagen waren er enkele tientallen mensen. Zij waren vaak 10 dagen onderweg geweest, 4 dagen door Oekraïne, 4 dagen aan de grens en daarna nog 2 dagen reizen tot ze in Nederland waren. We liepen meteen tegen problemen aan: veel mensen hadden, begrijpelijkerwijs, geen medicatie mee, of hadden medicatie nodig die hier niet als zodanig verkrijgbaar is. De hulpvragen waren erg divers. Ik zag een koppel waarvan de vrouw 38 weken zwanger was met vragen over de zorg voor hun ongeboren kind, en voor straks na de bevalling. Vragen over benzodiazepines, die in Oekraïne kennelijk veel meer ingezet worden. Een buikgriepepidemietje onder de vluchtelingen kon de GGD gelukkig snel de kop indrukken samen met wat loperamide en ORS van ons. Tolken waren binnen enkele dagen geregeld, zodat de spreekuren vlotter liepen. Schijnend om te zien was dat de jonge kinderen (tot een jaar of 4-5) het verblijf in het MECC ervaarden als een soort vakantie. De oudere kinderen niet, die zagen er erg bedrukt uit. Mensen verbleven enkele dagen tot een week in het MECC, waarna ze naar meer definitieve opvanglocaties gingen. Follow-up van (medische) zorgen was dus lastig. Alle mensen die wij vanuit de medische dienst zagen waren erg dankbaar voor de hulp die hen werd geboden. 1 Zie ook Op één Lijn editie 69 6 6 6 1 e uitgave 2022 Welkom! Nieuwe collega's stellen zich voor Lotte Lunenburg Medewerker studentzaken Eindhoven Mijn naam is Lotte Lunenburg. Op 1 april begon ik als medewerker studentzaken in Eindhoven, Strijp-Z. De komende tijd zal ik me gaan verdiepen in de verschillende domeinen van de huisartsopleiding om vervolgens samen met Claartje Bongaerts, die onlangs wegens verhuizing haar werkplek in Maastricht heeft verruild voor Strijp-Z, de locatie in Eindhoven administratief te ondersteunen. Ik begon als medewerker studentzaken van het Studenten Service Centrum van de TU/e. Vervolgens werkte ik de afgelopen 11 jaar bij de faculteit Sociale Wetenschappen van Tilburg University, waarvan de laatste 5 jaar in het team van Onderwijsplanning. Als key-user van studenteninformatiesysteem Osiris ondersteunde ik vooral docenten bij het inrichten van hun cursussen en toetsen, de inschrijvingen op het onderwijs en was ik verantwoordelijk voor de inrichting van de examenprogramma’s. Ik hoop dat deze ervaringen mij een zetje in de goede richting geven bij het uitoefenen van mijn nieuwe functie. Samen met mijn man Peerke en onze 3 zoons Tijl (10), Faas (8) en Abe (5) wonen we in het knusse en gezellige Wintelre (google maar even). Naast de voetbal-, zwem- en pianolessen van de jongens tennis ik zelf regelmatig en kan ik enorm genieten van ons nieuwe huis en de tuin. Ik ben op dinsdag, woensdagochtend en donderdag te vinden in Strijp-Z, kamer 2.01. Heike Gerger Postdoc onderzoeker Mijn naam is Heike Gerger. Sinds 15 mei werk ik als postdoctoraal onderzoeker bij de vakgroep Huisartsgeneeskunde in Maastricht bij het project ‘Veerkrachtig samen beslissen’. Sinds 2008 voerde ik veel (netwerk) meta-analyses uit en deed vooral onderzoek naar de werkzaamheid van interventies, maar verrichtte in de laatste jaren ook vaker kwalitatieve studies. In Bielefeld (Duitsland) studeerde ik Psychologie en behaalde in 2013 in Bern (Zwitserland) mijn PhD in Health Sciences. Sinds 2014 werkte ik eerst zes jaar als onderzoeker bij de afdeling Klinische Psychologie en Psychotherapie in Bazel (Zwitserland). Daarna werkte ik 2,5 jaar bij de afdeling Huisartsgeneeskunde in Rotterdam, waarvan het laatste half jaar ook bij Huisartsgeneeskunde in Bielefeld. Nu kijk ik ernaar uit om bij de vakgroep Huisartsgeneeskunde in Maastricht te gaan werken. Sinds 2015 woon ik met mijn partner en twee kinderen (9 en 11 jaar oud) in Maastricht. Daarvoor woonde ik zeven jaar in Zwitserland. Mijn achtergrond en moedertaal zijn Duits. Petra Delahaije Medewerker studentzaken Geen nieuw gezicht, wel nieuwe klus ‘Hoe kan ik mijn leerwerkplan updaten?’ ‘Help! Aios is ontkoppeld, welke opleider kunnen we benaderen?’ ‘Ik kan niet aanwezig zijn bij de koppelcarrousel, ben nog in het buitenland dan, wat nu?’ ‘Hoe krijg ik als nieuwe opleider toegang tot Canvas?’ ‘We zijn aan het verbouwen in de praktijk, een aios komt nu echt niet uit.’ ‘Welke opleiders moeten nog bezocht worden voor een voortgangsgesprek?’ ‘Hoe krijg ik als plaatsvervangend opleider mijn erkenning van de RGS?’ Sinds kort bestier ik het koppeldomein voor jaar 1 en 3 wat eerder door Huub l’ Ortye jarenlang is gedaan. Huub is nu met pensioen, nadat hij aan me de ‘kneepjes van het vak’ heeft overgedragen. Nou ja, dat hoop ik dan maar want het is best complex om alle opleiders, maar ook docenten en aios zo goed mogelijk te bedienen. Vrijdag 10 juni 2022 is mijn eerste koppelcarrousel, daar heb ik zin in! Ik ben sinds kort in Maastricht op het Debyeplein 1 op kamer A0.026 te vinden. 7 op één lijn 70
Page 8
op één lijn 70 1 e uitgave 2022 Linda van Avendonkde Bresser HAB jaar 3 Eindhoven In maart ben ik gestart als huisartsbegeleider aan de huisartsopleiding Maastricht, locatie Eindhoven. Samen met Suzanne van den Haak begeleid ik een derdejaars groep. Ik ben inmiddels 9 jaar huisarts en 3 jaar kaderhuisarts urogynaecologie. De eerste 7 jaar nam ik waar in diverse praktijken, voornamelijk in de Kempische dorpen, waarna ik praktijkhouder werd in huisartsenpraktijk Engelsbergen in Eindhoven. Begin 2022 besloot ik om uit de maatschap te treden vanwege rugklachten. Maar omdat mijn maten, het team en de praktijk geweldig zijn, blijf ik er werken als waarnemend huisarts. Het beste van dit alles is, dat er nu ook ruimte kwam in mijn agenda om te gaan werken als docent. Zowel mijn basisopleiding als mijn huisartsopleiding genoot ik in Maastricht. De tweejarige kaderopleiding urogynaecologie volgde ik in Nijmegen. De afgelopen 4 jaar heb ik al met veel plezier urogynaecologisch onderwijs mogen verzorgen voor collega huisartsen, doktersassistenten en aios van Maastricht en Nijmegen. Samen met mijn man Rob en 2 kinderen, Joep 12 en Kato 10 jaar, woon ik in Bladel; alhoewel dit 26 kilometer onder Eindhoven ligt, ben ik toch van plan regelmatig op mijn speed-pedelec naar Strijp Z te fietsen. Ik kijk ernaar uit om jullie allen (weer live) te mogen te ontmoeten! Claudia Smeets-Garcia Medewerker studentzaken Ouderengeneeskunde Mijn naam is Claudia SmeetsGarcia en sinds mei werk ik 4 dagen per week bij de opleiding Ouderengeneeskunde van de vakgroep Huisartsgeneeskunde binnen FHML. Door de snelle groei van Ouderengeneeskunde kwam er ruimte voor een vacature als medewerker studentzaken, een functie die ik maar al te graag wilde vervullen. Tijdens mijn carrière werkte ik voornamelijk in de internationale, commerciële sector. Hierdoor deed ik veel ervaring op, op zowel organisatorisch, administratief en (internationaal) customer relations gebied. Vanuit die ervaringen breng ik een frisse, nieuwe blik mee en ga mijn kennis en ervaring goed inzetten. 8 8 8 Door mijn Spaanse achtergrond hou ik van Spaans eten en reis ik graag naar Spanje om familie en vrienden te bezoeken. In mijn vrije tijd sport ik graag en geniet ik van de leuke dingen in het leven samen met mijn gezin. Als geboren en getogen Maastrichtse hou ik uiteraard van het bourgondische leven. Tim Schouten Junior onderzoeker Mijn naam is Tim Schouten, 28 jaar en sinds kort woon ik in Maastricht. Per 1 februari werk ik als junior onderzoeker voor het platform-COVID trial onder leiding van Mark Spigt en Jochen Cals. Dit project is een platform trial naar medicatiegebruik tegen een COVID-infectie in de huisartspraktijk. Hierbij is de focus op het verminderen van de klachten die de patiënt ervaart tijdens een COVID-infectie. Tijdens het project houd ik me bezig met het statistische en methodologische deel, dus ook de analyses van het project maar zal ook helpen waar ik kan met andere zaken van het project. Daarnaast ben ik bezig met simulaties van platform trials om te kijken of bepaalde beslissingen in de methodologie beter kunnen worden genomen. Ik volgde de Health Sciences Research master aan de UM. In mijn vrije tijd houd ik van sporten en koken. Jessica Ruisch AIOTO ouderengeneeskunde Ouderengeneeskunde is voor mij de perfecte balans tussen stilstaan en doorgaan. Het biedt mij de ruimte om stil te staan bij geluk en verdriet van bewoners en hun familie, een band op te bouwen en daarmee passende patiëntgerichte zorg te bieden. Daarbij is het vak dynamisch en constant in ontwikkeling, de populatie wordt groter en de zorgdruk hoger. Het meedenken op het gebied van ontwikkeling en management van een organisatie, hoewel niet altijd makkelijk, is een van de geweldige uitdagingen in het vak. Als AIOTO heb ik de kans gekregen als promovendus betrokken te zijn bij het TRADE-project (TRAuma and DEmentia), een multicenter prospectief onderzoek naar de diagnostiek en behandeling van posttraumatische stress stoornis (PTSS) bij mensen met dementie. In het onderzoek gebruiken we eerst een vragenlijst om de diagnose PTSS bij deze populatie te kunnen stellen, nadien zullen we de effectiviteit van Eye Movement Desensitisation and Reprocessing therapy (EMDR) meten bij deze groep. Hierdoor hoop ik de komende tijd overal te vinden zijn. Deelnemende 1 e uitgave 2022 centra van het onderzoek zijn namelijk; Cicero Zorggroep, Envida, MeanderGroep, Mondriaan Ouderen, Sevagram en Zuyderland Care. Daarbij zit ik op de terugkomdagen van de opleiding op de universiteit in Maastricht en mag ik een half jaar stagelopen bij de neurologie in het MUMC+. Wie ben ik eigenlijk? Ik ben Jessica Ruisch, een 27-jarige specialist ouderengeneeskunde in opleiding in Maastricht. Momenteel ga ik richting het einde van mijn eerste jaar van de opleiding. Buiten het bovenstaande enthousiasme voor het vak, de patiëntenpopulatie en de wetenschap ben ik het liefst te vinden op het voetbalveld of bij mijn opstartende moestuin. Neem gerust contact met me op als jullie geïnteresseerd zijn in meer informatie over het vak, het onderzoek of tuiniertips voor me hebben! Kim van der Bolt Gedragswetenschappelijk docent huisartsopleiding Mijn naam is Kim van der Bolt, 38 jaar en GZ-psycholoog. Per 1 mei 2022 ben ik gestart als docent GW binnen de huisartsopleiding. Sinds 2010 ben ik werkzaam in de GGZ en sinds 2016 als GZ-psycholoog. In 2020 begon ik mijn eigen praktijk. Daarvoor werkte ik zowel binnen de Basis GGZ als de Specialistische GGZ, bij verschillende instellingen als ook bij het Zuyderland ziekenhuis, op de PAAZ-afdeling en op de afdeling medische psychologie en seksuologie. Aan het begin van mijn carrière was ik als POH-GGZ aangesteld binnen verschillende huisartsenpraktijken in de parkstad regio. Ik woon samen met mijn vriend Jos en hond Joep in Nijswiller. We maken graag lange wandelingen in de natuur als we niet druk zijn met de verbouwing van ons huis. Daarnaast vind ik het leuk om bezig te zijn met sporten, bakken en ga ik er weleens met de motor op uit. Ik kijk uit naar een fijne samenwerking en een inspirerende nieuwe werkomgeving. Suzanne van den Haak Gedragswetenschapper huisartsopleiding Mijn naam is Suzanne van den Haak en ik ben sinds maart 2022 gedragswetenschapper (GW-er) in jaar 3 van de huisartsopleiding. Samen met huisarts Linda van Avendonk-de Bresser begeleid ik een derdejaars groep aios. Naast deze baan werk ik bij HSK (een landelijke GGZinstelling) in Eindhoven als GZ-psycholoog, cognitief gedragstherapeut en supervisor VGCt. Na mijn studie psychologie, die ik volgde in Utrecht, ging ik aan de slag bij HSK en vervulde daar verschillende taken en rollen. Het afwisselen van cliëntenzorg en opleiden bevalt me zeer goed. Ik draag graag kennis over en zie het als een cadeautje dat ik mee mag kijken met het ontwikkelingsproces van de opleideling. Naast mijn werk ben ik sportief, kook ik graag, spreek ik met vrienden af en zie en ontdek ik graag meer van de wereld. Thanee Uittenhout Promovendus Mijn naam is Thanee Uittenhout. Sinds november 2021 ben ik gestart als promovendus bij de Vakgroep Huisartsgeneeskunde in Maastricht onder begeleiding van Trudy van der Weijden. De komende jaren ga ik me bezighouden met mijn PhD. Het onderwerp is het verbeteren van de gepersonaliseerde behandeling in de oncologie. Hierbij willen we meer samen beslissen met de patiënt op basis van informatie over de behandelopties, gezondheidsstatus van de patiënt en zijn doelen en voorkeuren. Dit project is gesubsidieerd door KWF en zal plaatsvinden in het MUMC, Zuyderland MC, LUMC en het UMCG, waarbij ik de eerste van drie promovendi ben die aan dit project zal gaan werken. Ik heb geneeskunde gestudeerd aan de Universiteit Leiden. Daarna heb ik gewerkt als ANIOS Heelkunde in het HAGAziekenhuis en in het LUMC. Toen kwam dit promotietraject op mijn pad en was ik zo enthousiast, dat ik nu vanaf Oegstgeest regelmatig naar Maastricht reis. Met mijn achtergrond in de kliniek heb ik al wat informatie en kennis over de zorgpaden en vind ik het leuk om deze kennis te kunnen combineren met mijn onderzoek. Ik geniet daarnaast van het ontdekken van Maastricht. In mijn vrije tijd doe ik aan crossfit, sociale activiteiten, word ik verblijd met de liefde van mijn twee katten en ben ik sinds kort groene vingers aan het ontwikkelen in mijn tuin. Daarnaast zit ik bij De Jonge Specialist in de ledenraad en de basisartsencommissie en help ik de KNMG met het organiseren van de carrièrebeurs 2022. 9 op één lijn 70
Page 10
op één lijn 70 1 e uitgave 2022 Promotie 25 maart 2022 Atriumfibrilleren bij ouderen: to screen or not to screen? DOOR NICOLE VERBIEST – VAN GURP, VOORMALIG AIOTO Stelling: ‘Paroxysmaal atriumfibrilleren is als een zeepbel: lastig te vangen en weg voor je het weet.’ Atriumfibrilleren is een hartritmestoornis die niet altijd klachten veroorzaakt. Bovendien kan AF afgewisseld worden met een normaal ritme bij paroxysmaal AF. Daardoor kan er tijd overheen gaan voor de diagnose gesteld wordt. Onbehandeld kan het leiden tot een beroerte, hartfalen en overlijden. Opsporing en behandeling zijn dus belangrijk. In mijn promotieonderzoek onderzochten we of screening de opsporing van AF verbetert. Een Britse screeningsstudie ging ons voor.1 Hierin werd screening vergeleken met gebruikelijke zorg; screening bleek AF effectief op te sporen (1,6% vs 1,0%). Maar geldt dat ook voor de Nederlandse situatie? In samenwerking met Amsterdam UMC hebben wij de ´Detection and Diagnosis of Atrial Fibrillation´ (D2AF) studie verricht. De opzet was in de basis vergelijkbaar met het Britse onderzoek. We breidden het uit door ook de testeigenschappen van drie opsporingsmethoden te evalueren. Opzet In onze studie zaten ruim achttienduizend 65-plussers uit 96 huisartspraktijken. De praktijken werden verdeeld in interventie- en controlepraktijken. De interventiegroep onderzocht patiënten als ze – ongeacht waarvoor – op het spreekuur kwamen (‘opportunistische screening’). Praktijkmedewerkers voelden de pols en gebruikten twee apparaten met AF-detectie functie: een bloeddrukmeter (WatchBP Home A) en een 1-kanaals elektrocardiogram (ecg; MyDiagnostick). Een verdenking op AF werd gecontroleerd met een 12-kanaals ecg. De controlegroep verleende gebruikelijke zorg. Na één jaar vergeleken we het percentage mensen met een nieuwe diagnose AF in beide groepen. Opbrengst van screening Na analyse van onze data bleek dat er in beide groepen evenveel AF was vastgesteld. De screeningsopbrengst was 1,6%, terwijl er in gebruikelijke zorg 1,5% werd vastgesteld. Dit verschil van 0,1% is te klein om betekenis te hebben. Verrassend genoeg was screening dus niet zinvol, in tegenstelling tot de Britse uitkomsten van enkele jaren geleden. Met name de controlegroep vond meer AF. Mogelijk heeft dit te maken met de hoge kwaliteit van onze huidige gezondheidszorg; wellicht worden de meeste diagnoses 10 10 10 al gesteld in cardiovasculaire risicomanagement (CVRM) spreekuren. De beste opsporingsmethode Van de drie methoden die we in de spreekkamer toepasten, was het 1-kanaals ecg-apparaat het beste. Dit apparaat miste minder diagnoses dan de bloeddrukmeter en polspalpatie. Bovendien gaf het de minste fout-positieve uitslagen. Pols palpatie presteerde het slechtste. Vertaling naar de praktijk en de toekomst Opportunistische screening naar AF zoals wij die hebben verricht, is niet zinvol. We raden daarom vooralsnog geen screening op AF aan in Nederland. Verder onderzoek moet uitwijzen of het in andere situaties wel nuttig is. Na een voorselectie van mensen met een hoger risico zou screening wel succesvol kunnen zijn. Referentie 1. Fitzmaurice DA, Hobbs FD, Jowett S, et al. Screening versus routine practice in detection of atrial fibrillation in patients aged 65 or over: cluster randomised controlled trial. BMJ 2007;335(7616):383. doi: 10.1136/ bmj.39280.660567.55 [published Online First: 2007/08/04] 1 e uitgave 2022 Promotie 28 maart 2022 Welke invloed hebben opvattingen over leren en beoordelen op het werkplekbeoordelen? DOOR LAURY DE JONGE, HUISARTSONDERZOEKER Stelling: Opvattingen van gebruikers over beoordeling op de werkplek beïnvloeden het gebruik en de uitkomst ervan. Inleiding Huisartsen in opleiding (aios) kunnen het meeste leren op de werkplek zelf, in de huisartsenpraktijk. Werkplekbeoordelingen nemen daarom een centrale plaats in binnen de medische vervolgopleidingen. De effectiviteit van deze werkplekbeoordeling hangt opvallend genoeg niet zozeer af van de kwaliteit van de methode waarmee beoordeeld wordt, maar wel van de manier waarop deze methode gebruikt wordt. En dat hangt weer af van de opvattingen van de opleider en de aios. Werkplekbeoordelingen hebben twee functies. Op basis van werkplekbeoordelingen kan de opleider gevraagd en ongevraagd feedback geven. De aios kan hiervan leren en zich verder ontwikkelen. Daarnaast kan een opleider werkplekboordelingen gebruiken om beslissingen te nemen over de prestaties en voortgang van de aios. Bijvoorbeeld of een aios al in staat is om zelfstandig patiënten te behandelen. Werkplekbeoordelen is een complex proces binnen een sociale context. Interacties tussen verschillende betrokkenen van binnen en buiten de werkplek kunnen het werkplekbeoordelen beïnvloeden. Wij vroegen ons af welke invloed de opvattingen van betrokkenen hebben bij het beoordelen op de werkplek. Om deze vraag te beantwoorden heb ik, gesteund door mijn promotieteam (dr. Angelique Timmerman, dr. Marjan Govaerts, prof. dr. Anneke Kramer, prof. dr. Cees van der Vleuten en prof. dr. Jean Muris) vier samenhangende studies verricht aan de huisartsopleidingen van Maastricht, Nijmegen en Leiden. Spanningsvelden Onze studies lieten zien dat er verschillende opvattingen bestaan over werkplekbeoordelen. Daarbij zijn twee spanningsvelden te onderscheiden. Ten eerste denken de deelnemers aan ons onderzoek verschillend over de mate waarin de aios zelf zijn leerproces zou moeten sturen. Wie bepaalt wat geleerd moet worden? Bepaalt de aios dit vooral zelf, of moet bijvoorbeeld de opleider of het opleidingsinstituut dat doen? Het tweede spanningsveld betreft de gewenste mate van standaardisering van een beoordeling. Sommigen hebben voorkeur voor een gestandaardiseerde beoordeling zoals via cijfers. Anderen vinden gepersonaliseerde oordelen en een beoordeling op maat veel belangrijker. Bovendien vonden we de volgende overkoepelende factoren: 1. Betrokkenen bij het beoordelen op de werkplek hielden vaak rekening met de verwachtingen van anderen; 2. Eerdere ervaringen en de neiging tot toevertrouwen van taken en handelen speelden een rol bij het werkplekbeoordelen. Onze studies lieten zien dat de positie die gebruikers van werkplekbeoordelingen innemen in de spanningsvelden dynamisch is en kan worden beïnvloed door de hierboven genoemde overkoepelende factoren. Stelling: Opvattingen van gebruikers over beoordeling op de werkplek beïnvloeden het gebruik en de uitkomst ervan. Laury geflankeerd door de paranimfen Marion van Lierop en Ben van Steenkiste In onze studies zagen we wat de invloed kan zijn van verschillende opvattingen bij belangrijke strategieën bij 11 op één lijn 70
Page 12
op één lijn 70 1 e uitgave 2022 het werkplekbeoordelen, namelijk het observeren van het medisch handelen van de aios en het toevertrouwen van klinische taken aan de aios. Zo zal een opleider met eerdere negatieve ervaringen of een geringe neiging tot toevertrouwen de leerkansen willen reguleren. Pas als de opleider erop kan vertrouwen dat de aios tijdig om hulp kán en zál vragen, ontstaat er ruimte voor zelfregulatie door de aios. Een toets vanuit de opleiding kan bij aios en opleider leiden tot een voorkeur voor beoordeling met een gestandaardiseerde scorelijst. Na het afronden van deze toets komt er ruimte voor beoordeling en feedback op maat, afhankelijk van de individuele aandachtspunten van aios of opleider. Bewustzijn, bespreken en afstemmen van opvattingen zijn noodzakelijk voor een gedeeld begrip over werkplekbeoordelen. Wat betekenen onze bevindingen voor de huisartsopleiding? Om leerkansen optimaal te benutten, zouden aios en opleider hun opvattingen over doel en inzet van beoordelingen op de werkplek regelmatig moeten bespreken. Dat betreft bijvoorbeeld het gebruik van observaties, als ook de inschattingen over het toevertrouwen van taken aan de aios. Scholing vanuit de huisartsopleiding kan helpen bij het leren expliciteren en afstemmen van opvattingen van opleiders, aios en docenten. Bij de ontwikkeling van een nieuw toetsprogramma door de huisartsopleiding zouden ook opleiders en aios betrokken moeten worden. Zelfs na de implementatie zou regelmatig besproken moeten worden of doelen en inzet van het toetsprogramma voldoende afgestemd zijn. Als u meer wilt weten kunt u de opname van de verdediging bekijken, het proefschrift nalezen of de auteur raadplegen. https://www.maastrichtuniversity.nl/nl/events/ site-promotie-laurentius-pjwm-de-jonge https://www.globalacademicpress.com/ebooks/laury_de_jonge/ l.dejonge@maastrichtuniversity.nl Onderzoeksprogramma: doet u mee? Herstel na kanker in de huisartsenpraktijk DOOR MICHELLE SMITS, PROMOVENDA Ex-kankerpatiënten krijgen na de behandeling vaak te maken met restklachten zoals vermoeidheid en hebben behoefte aan begeleiding bij hun herstel. Bij huisartsen is er veel behoefte aan goede methodes om ondersteuning te bieden aan voormalige kankerpatiënten. In dit project bieden we huisartsen een eenvoudige werkwijze om die ondersteuning te bieden zonder dat het veel tijd kost. Voor deze studie zijn we op zoek naar huisartsen en praktijkondersteuners. Tijdens dit onderzoek kunnen huisartsen en praktijkondersteuners gebruik maken van een evidence-based eHealth programma gericht op het herstel na kanker. Hierin gaan patiënten zelf aan de slag met leefstijlverandering en veelvoorkomende klachten na kanker, zoals vermoeidheid. Als u mee wilt doen, dan wordt u ingedeeld in een van twee groepen: de experimentele groep of controlegroep. Zit u in de experimentele groep? Dan gaat u het eHealth programma inzetten om uw patiënten te begeleiden in de periode na kanker. De interventie omvat twee regulier declareerbare consulten bij de huisarts of praktijkondersteuner. Hierin bespreekt u de voortgang van de patiënt in het programma en 12 12 12 eventuele problemen die zij ervaren bij het implementeren van leefstijlverandering. De patiënten werken zelfstandig met het eHealth programma waarin feedback op hun zelfmanagement is geïncludeerd. Huisartsen of praktijkondersteuners in de controlegroep zullen tijdens het onderzoek enkel patiënten includeren en bieden hen normale huisartsenzorg. De patiënten in de controlegroep maken de vragenlijsten voor het onderzoek online. Na één jaar worden de patiënten uit de controlegroep alsnog actief op het online zelfhulpprogramma gewezen. Na afloop van de interventieperiode geldt voor alle patiënten dat er een biomedische meting dient te worden afgenomen. Per praktijk wordt gestreefd naar een inclusie van ongeveer 10 patiënten. Onkostenvergoeding is beschikbaar. Start studie: vanaf juni 2022 (later starten is ook mogelijk) Heeft u interesse in deelname, neem dan contact op met de onderzoekers via 045-5762384 of herstelnakanker@ou.nl. 1 e uitgave 2022 Onuitstaanbaar Onverklaarde Klachten Nu OOK in het onderwijs aan de aios DOOR GEERT-JAN DINANT, HOOGLERAAR EN LID WITTE RAVENGROEP Inleiding Wie heeft weleens gehoord van het syndroom van Shulman? Het is een zeldzame spierziekte waarbij de spierfascie ontsteekt. De ziekte uit zich door een symmetrisch pijnlijke zwelling van de ledematen die geleidelijk hard en taai worden. Een van de Maastrichtse aios presenteerde deze casus tijdens een sessie over Onuitstaanbaar Onverklaarde Klachten (OOK), op een van de terugkomdagen in Maastricht. De betreffende aios slaagde in de opzet van bedoelde sessie: na het presenteren van de klachten en bevindingen bij betreffende patiënt, gingen de collega-aios in de groep, met een tijdens de voorafgaande sessie geleerde zoekmethode aan de slag, op zoek naar de gezochte aandoening. De casus was tevens een erg goed voorbeeld van een OOK en van het doel van onderwijs over dit onderwerp. Vanaf maart 2022 is het onderwerp een vast onderdeel van het terugkomdagonderwijs in jaar 3. In de ongeveer twee voorafgaande jaren werden de Witte Raven (zie verder) een aantal keren ad-hoc gevraagd om een sessie over OOK te verzorgen. Mede op basis van de positieve evaluatie van de ad-hoc sessies werd OOK een vast programmaonderdeel. Wat is OOK? Soms heeft de huisarts een knagend gevoel van onbehagen en onmacht, een niet kunnen loslaten van de gedachte dat een diagnose ten onrechte niet wordt gevonden. ‘Het kan toch niet waar zijn dat deze patiënt niets mankeert. Wat zie ik over het hoofd? Iets bijzonders, iets zeldzaams?’ Het betreft hier klachten die geen SOLK zijn en die vaak resulteren in een jarenlange zoektocht langs diverse ziekenhuisspecialisten. Yvonne van Leeuwen, een van de vorige hoofden van de huisartsopleiding Maastricht-Eindhoven, bedacht hier de term Onuitstaanbaar Onverklaarde Klachten (OOK) voor. Aansluitend heeft een groep van tien ervaren huisartsen en twee internisten zich gebundeld in een OOK-expertisegroep onder de naam Witte Raven. De groep ontvangt OOK-casus van huisartsen in heel Nederland. Het OOK-onderwijsprogramma Het OOK-programma voor onze aios bestaat uit twee interactieve sessies van ieder anderhalf uur. De docent(en) zijn telkens één of twee leden van de Witte Ravengroep. In de eerste sessie wordt het begrip OOK nader toegelicht. Aansluitend wordt de OOK-zoekstrategie (een methodiek, door de Witte Raven ontwikkeld, voor literatuursearch 13 op internet) besproken en volgt een aantal voorbeelden van OOK-casus die door de Witte Raven werden opgelost. Gedurende de gehele sessie is er ruimte voor inbreng van eigen ervaringen en casuïstiek. Dat laatste staat centraal in de tweede sessie: aois presenteren OOK-casuïstiek uit de eigen praktijk (dit brengt enig huiswerk met zich mee) en leggen betreffende OOK’s ter beoordeling en oplossing aan de groep voor. We passen dan de in de eerste sessie geleerde zoekstrategie toe bij de door aois ingebrachte casuïstiek. In de tweede sessie is de rol van de docent(en) meer die van moderator(en). Beide sessies zijn flexibel opgebouwd; iedere inbreng van iedere aios is welkom. Tussen beide sessies zitten bij voorkeur niet meer dan een aantal weken. De sessies worden ingeroosterd voor de terugkomdagen in Maastricht en Eindhoven. Lees verder op: www.witteraven.org Op de website van de vakgroep is de OOK-brochure te downloaden: www.huisartsgeneeskundemaastricht.nl/overons/brochures/ De Witte Raven Groep is een werkgroep van huisartsen, opgericht in 2016, die zich richt op het zoeken naar de oorzaak van Onuitstaanbaar Onverklaarde Klachten (OOK), in de veronderstelling dat het kan gaan om een zeldzame ziekte of een zeldzaam verschijnsel. Verwijzing van casuïstiek loopt via de eigen huisarts. De Witte Raven hebben een eigen zoekstrategie ontwikkeld en maken gebruik van 4 zoekmachines. Naast het uitzoeken van casuïstiek richt de Witte Raven werkgroep zich op het nascholen van huisartsen en het delen van hun kennis. Voor meer informatie en voor aanmelding van een casus of aanvraag van een nascholing voor huisartsen kijk op onze website: www.witteraven.org. op één lijn 70
Page 14
op één lijn 70 1 e uitgave 2022 Bruikbare Wetenschap Over spoed, UWI’s, vroege dementie, werkplekleren en kalkscore DOOR JOCHEN CALS, HUISARTS IN SITTARD EN HOOGLERAAR EFFECTIEVE DIAGNOSTIEK IN DE HUISARTSGENEESKUNDE In deze bijdrage vindt u een selectie wetenschappelijke artikelen van Maastrichtse makelij. Hiervoor selecteren wij artikelen die bruikbaar kunnen zijn voor de dagelijkse praktijkvoering. Huisarts & Digitale zorg de spoed, en met 1 loket worden deze ongetwijfeld overal eerst naar de HAP getrieerd. Huisarts & Diagnostiek Samen Beslissen & interprofessioneel samenwerken Innovatieve trials in de huisartsgeneeskunde De speerpunten van de vakgroep huisartsgeneeskunde zijn Huisarts & Diagnostiek, Huisarts & Digitale Zorg, Samen Beslissen & Interprofessioneel Samenwerken en Innovatie trials in de huisartsgeneeskunde. Zere plek op de juiste spoedplek De meeste huisartsenposten in het zuiden huizen inmiddels onder 1 dak met een spoedeisende hulp. Met de opkomst van de brede spoedposten was ook de hoop en verwachting dat patiënten op de meest geschikte plek behandeld konden worden. De SEH van het VieCuri in Venlo is een groep waar veel wetenschappelijk onderzoek plaatsvindt. Student Rens van der Baaren keek onder begeleiding van SEH-arts Dennis Barten en ondergetekende naar de invloed van de spoedpost op de mate waarin snijwonden en traumata aan de extremiteiten meer in de eerstelijn (huisartsenpost) behandeld konden worden door 1 spoedloket. Ze vergeleken daartoe de aantallen in het jaar voor de implementatie van de spoedpost met het jaar daarna. Het volume aan zorg voor geïsoleerde kleine wonden ging met 12,4% omlaag na de opening van de brede spoedpost en de zorg voor extremiteitsletsels maar liefst met 74,6%. Ondertussen nam het aantal complexe trauma’s toe op de SEH en hadden meer patiënten poliklinische nazorg nodig. Het laatste kun je – mits op goede gronden gesteld – ook als proxy zien voor de ernst van de letsels waarmee patiënten uiteindelijk op de SEH belanden. De gegevens stammen uit 2015, dus het zou aardig zijn om te weten of dit effect heeft doorgezet of op zijn minst kon worden behouden in de loop van de tijd. Uit voorgaande studies weten we dat juist mannen met kleine letsels vaker aanloper zijn naar 14 14 14 Zere plas Promovendus Stefan Cox onderzocht met hulp van WESP-en Minke van Hoof en Kelly Lo-A-Foe hoe vrouwen aankijken tegen de zorg bij urineweginfecties. Ze ondervroegen daarbij een kleine 1000 vrouwen die eerder een of meerdere urineweginfecties hadden en publiceerden hun bevindingen in BMJ Open. Als hen werd gevraagd om te prioriteren, dan geven vrouwen aan de praktijk vooral te bezoeken om bevestiging te krijgen van de diagnose (48%), voor pijnstilling (32%), en een kuur volgde pas met 14%. Slechts 3% kreeg ooit een uitgesteld recept van hun huisarts of de huisartsenpost. Maar liefst 70% gaf aan best af te willen wachten zonder antibiotica, zelfs bij een bevestigde diagnose. Toch lag dit percentage het hoogst bij de vrouwen die minder frequent een urineweginfectie hadden. Hoe dan ook goed om te beseffen als we de imperfecte urinestick weer eens gebruiken dat veel vrouwen niet per se antibiotica willen, maar ook met andere vorm van klachtenverlichting geholpen zijn, zoals een NSAID. Een uitgesteld recept kan daar mogelijk ook nog bij helpen. Vroege dementie vroeg herkennen Elke huisarts herinnert zich wel die patiënt met een vroege dementie in de praktijk. Dementie op zo’n jonge leeftijd (dit is voor het 65ste levensjaar) maakt indruk bij de hele omgeving, inclusief de huisarts. Want niet zelden ging er wel spreekuurbezoek aan vooraf, of niet? Onderzoeksters Stevie Hendriks en Kirsten Peetoom koppelden met Huibert Tange en Loes van Bokhoven 89 patiënten met vroege dementie aan 162 zogenaamde gematchte cases in het Research Network Family Medicine (RNFM). We wilden toetsen of de klachtenpresentatie van de patiënten in de 5 jaar voorafgaand aan de diagnose al afwijkend was. Cognitieve symptomen kwamen bij de patiënten met vroege dementie al 5 jaar voor de diagnose vaker voor, affectieve symptomen 4 jaar, sociale symptomen 3 jaar, en gedragsymptomen 2 jaar voordien. Juist bij deze jongere ouderen vallen ook problemen op het werk onder de sociale symptomen. Functionele beperkingen traden het jaar voordien frequenter op. De patiënten die uiteindelijk de diagnose krijgen presenteren zich inderdaad dus anders. Maakt het onze klus makkelijker in de spreekkamer? Ik vrees van niet. Het RNFM bevat gegevens van 150.000 patiënten en de onderzoekers zochten vanaf 2014 en konden uiteindelijk ‘slechts’ 89 patiënten detecteren die voor het 70ste levensjaar de diagnose kregen. Het oppikken zal lastig blijven, zo 1 e uitgave 2022 E R betogen de onderzoekers, ook omdat de symptomen in het algemeen vaak voorkomen. Het presenteren met tenminste symptomen uit 2 groepen maakt de kans op herkenning wel groter. Bij stapelen van cognitieve, affectieve, sociale en gedragsymptomen en/of functionele beperkingen op jongere leeftijd mag de diagnose dus steeds hoger in de DD. De meester-gezel observatie Laury de Jonge is al jaren sectorhoofd onderwijs en de drijvende kracht achter huisartsgeneeskunde in het basiscurriculum in de geneeskunde opleiding. Hij promoveerde 28 maart op zijn proefschrift naar werkplekbeoordelingen. In een artikel in BMC Medical Education neemt hij de praktijkobservaties onder de loep. Die loep is een kwalitatieve studie waaruit blijkt dat praktijkobservaties van artsen-inopleiding vooral worden verricht omdat opleiders denken dat dit van hen verwacht wordt, bijvoorbeeld door het opleidingsinstituut of door de aios. Het gebruik van de observatie zelf en goede doel daarvan wordt zelden besproken behalve wellicht aan het begin van het traject. Het is een lezenswaardig artikel voor de lezende opleider en kan meteen voeding geven aan het leergesprek en het in praktijk brengen van de observatie. Observeren we omdat we denken dat het moet, of om te weten of de gegeven zorg veilig is? Of kan het toch nog andere doelen dienen? U kunt het antwoord waarschijnlijk wel raden. Kalk in het systeem Ongetwijfeld bent u de coronaire kalkscore al tegengekomen in brieven van de cardioloog. Ook de synoniemen kalkscore, calcium CT, CT coronairen komen regelmatig langs. Robert Willemsen, kaderhuisarts hart- en vaatziekten, huisarts in Maastricht en staflid bij de vakgroep huisartsgeneeskunde is betrokken bij enkele onderzoeksprojecten die de rol van de calcium-CT onderzoeken bij patiënten met stabiele angina pectoris. Samen met het team in Groningen schreef hij een review over de diagnostische en prognostische waarde van deze test. Ze includeerden daarbij 42 artikelen en definieerden obstructief coronairlijden als een stenose van meer dan 50% in 1 van de coronairen. Ofschoon natuurlijk veel data uit de tweedelijn komt – want daar wordt de kalkscore veelal gebruikt – komt zeker duidelijk naar voren dat een kalkscore van 0 bij patiënten met pijn op de borst klachten en een laag-tot-gemiddelde-kans op obstructief coronairlijden, de uiteindelijke kans op dat coronairlijden, of een myocardinfarct, zeer klein maakt. Een uitstekend diagnosticum en prognosticum dus bij patiënten met thoracale klachten, met name om af te zien van verdere diagnostiek? Het zal nog moeten blijken uit de lopende studies in de eerstelijn, maar het ziet er veelbelovend uit. Met de CONCRETE studie wordt onderzocht of een meer betrouwbare en vroegtijdige diagnostiek en behandeling van coronairlijden in de huisartsenpraktijk mogelijk is door de huisarts toegang te geven tot de CT-kalkscore test. Mogelijk doet u al mee. Voor meer informatie zie www.concrete-project.nl Referenties • Supervisory dyads’ communication and alignment regarding the use of workplace-based observations: a qualitative study in general practice residency. de Jonge LPJWM, Minkels FNE, Govaerts MJB, Muris JWM, Kramer AWM, van der Vleuten CPM, Timmerman AA.BMC Med Educ. 2022 Apr 28;22(1):330. doi: 10.1186/s12909-02203395-7 • Minor traumatic injuries in the emergency department pre- and post-implementation of an emergency care access point. van der Baaren R, Barten DG, van Osch F, van Barneveld KWY, Janzing HMJ, Cals JWL.J Eval Clin Pract. 2022 May 22. doi: 10.1111/jep.13705. Online ahead of print. PMID: 35599366 • Cross-sectional internet survey exploring women’s knowledge, attitudes and practice regarding urinary tract infection-related symptoms in the Netherlands. Cox SML, van Hoof MWEM, Lo-A-Foe K, Dinant GJ, Oudhuis GJ, Savelkoul P, Cals JWL, de Bont EGPM.BMJ Open. 2022 May 18;12(5):e059978. doi: 10.1136/bmjopen-2021-059978. PMID: 35584871 • Pre-Diagnostic Symptoms of Young-Onset Dementia in the General Practice up to Five Years Before Diagnosis. Hendriks S, Peetoom K, Tange H, van Bokhoven MA, van der Flier WM, Bakker C, Papma JM, Koopmans R, Verhey F, Köhler S, de Vugt M.J Alzheimers Dis. 2022 May 13. doi: 10.3233/JAD-220215. Online ahead of print.PMID: 35570494 • The Diagnostic and Prognostic Value of Coronary Calcium Scoring in Stable Chest Pain Patients: A Narrative Review. Koopman MY, Willemsen RTA, van der Harst P, van Bruggen R, Gratama JWC, Braam R, van Ooijen PMA, Doggen CJM, Dinant GJ, Kietselaer B, Vliegenthart R.Rofo. 2022 Mar;194(3):257-265. doi: 10.1055/a-1662-5711. Epub 2022 Jan 26.PMID: 35081649 15 H P op één lijn 70 B N C R N E R U E T S I S K K B A D M N E A W T E E S S R C S H U A I A T T G H E A U I
Page 16
op één lijn 70 1 e uitgave 2022 NHG-congres 2022 Poten in de klein, kop in de cloud DOOR IVO GROSVELD, STUDENT GENEESKUNDE UNIVERSITEIT MAASTRICHT Een pakkende titel die zowel de invasie en het doolhof van eHealth toepassingen in de huisartsenzorg weergeeft, als het belang van vasthouden aan basisprincipes van de huisartsenzorg benadrukt. Als zesdejaars geneeskunde student doe ik in mijn WESPstage onderzoek naar de effectiviteit van digitale zorg in de 1e lijn in Nederland. Zoals ook de titel van het congres aangeeft is er momenteel sprake van een echte ‘digihype’ in de gezondheidszorg. Zo was het congres uiteraard niet alleen live, maar ook online te volgen, waardoor het minder druk was dan andere jaren (althans dat heb ik me door geroutineerde bezoekers laten vertellen). Desalniettemin waren de zalen gezellig vol en zat de sfeer er goed in. Ook op de beursvloer was het druk; iedereen had veel te vertellen na een lange tijd van uitstel. Ook voor mij voelde het als een hele happening na 2 jaar digitaal onderwijs vanuit thuis; eindelijk weer eens in een zaal zitten en luisteren zonder de mogelijkheid om een ander tabblad open te zetten. De huisarts in 2030: een digitale dokter? Deze duidelijke openingsvraag veroorzaakte de nodige reacties uit de zaal. De exponentiële groei van digitale tools zoals apps, wearables en ook het beeldbellen is ontstaan door de COVID-19 pandemie. Dat dit de rol van de huisarts heeft veranderd, is duidelijk, maar is de huidige tech-influx wel wenselijk en vooral ook zinvol? Het antwoord op deze vragen bleef onduidelijk. Wat wel als een paal boven water staat, is dat het vak van (huis)arts er in 2030 heel anders uit zal zien. Digital care: hype or hope? Om de after-lunch-dip te doorbreken is Mike Trenell, de baas van Changing Health, uitgenodigd. Een prikkelende en inspirerende keynote speaker. Zo noemt hij de hype, die digitale innovatie momenteel heeft, normaal. Hij illustreert dit aan de hand van de Hype Cycle: de eerste hype-piek met hoge verwachtingen wordt vaak gevolgd door teleurstelling in de innovatie, omdat deze niet voldoet aan de opgeblazen verwachtingen die men had. Hij gelooft dat deze ‘hype’ over kan gaan in ‘hope’. Hij vergelijkt de huidige implementatie van eHealth met de kreukelzone van een auto: het is essentieel voor de veiligheid, maar het is nog veel belangrijker om te leren autorijden. 16 16 16 Dit laatste is een stap die nu vaak wordt overgeslagen. Zorgverleners worden overspoeld met zorginnovaties zonder keurmerk en zonder te hebben geleerd hoe deze het best toegepast kunnen worden. Dat bleek ook uit de vele stands met innovaties op de beursvloer die dag. Selectie van zinvolle eHealth toepassingen en adequate training zijn nodig om iedere digistarter (digibeten bestaan in dit tijdperk niet meer, toch?) digivaardig te maken. Il dolce far niente: de kunst van het nietsdoen Aios chirurgie en tevens columniste van het NRC, Emma Bruns, sloot een geslaagde middag af met een humoristische, duidelijke boodschap: nietsdoen is ontzettend moeilijk, je weet namelijk nooit wanneer je klaar bent. In plaats van innovatie door middel van nieuwe technologie, apps of publicaties, innovatie door na te denken over: ‘wat kunnen we weglaten?’. Al met al een inspirerende middag, niet alleen voor het onderzoek waar ik bij betrokken ben, maar ook voor mij als persoon. Dit congres heeft mij aangezet tot nadenken: hoe zou ik eHealth willen inzetten in mijn toekomstige loopbaan? Ik ben in ieder geval enthousiast geworden van de mogelijkheden van digitalisering (al zijn die niet altijd alleen maar positief). Het is een boeiend en razendsnel innoverend gebied met veel kansen. op één lijn 70 Benoeming Jerôme van Dongen is bijzonder lector Dr. Jerôme van Dongen, (Geleen, 1986) is per 1 september 2022 benoemd tot bijzonder lector Interprofessionele Samenwerking in de Wijk. Van Dongen studeerde gezondheidswetenschappen aan de Universiteit Maastricht (UM). In 2017 promoveerde hij vanuit Zuyd, in samenwerking met de vakgroep Huisartsgeneeskunde van de UM, op een onderzoek naar interprofessionele samenwerking in de eerste lijn. Zowel in het onderwijs, onderzoek als in de praktijk is Van Dongen op verschillende manieren bezig om interprofessionele teams en samenwerkingsverbanden te ondersteunen bij hun ontwikkeling. Een bijzonder lectoraat is een kenniskring op een hboinstelling, die het onderzoeksprogramma’s van één of meerdere bestaande lectoraten aanvult. Lectoraten stimuleren de ontwikkeling, overdracht en circulatie van kennis. Zij doen maatschappelijk relevant toegepast onderzoek en zijn een belangrijke spil in de driehoek onderzoek, onderwijs en praktijk. Een bijzonder lectoraat wordt in samenwerking met een bedrijf of instelling ingesteld. Interprofessionele samenwerking Het bijzonder lectoraat doet onderzoek naar manieren waarop de interprofessionele samenwerking in de wijk kan verbeteren. Onderzoeksvragen kunnen zijn: hoe begeleid, coach en ondersteun je de interprofessionele samenwerking in de wijk? Welke (organisatie)structuur, werkwijzen, leermethoden, tools, hulpmiddelen, eHealth-toepassingen of sociale technologieën kunnen hierbij ondersteunen? Een andere vraag is: onder welke condities leidt samenwerking tussen verschillende beroepskrachten tot aantoonbare meerwaarde voor henzelf, burgers, cliënten en hun naasten? Lees het hele artikel op: https://www.mik-piwgroep.nl/ nieuws/8-nieuws/135-jerome-van-dongen Doen of laten? Landelijke campagne Gepaste zorg bij maagklachten DOOR JEANNEMIEKE SCHADE, HUISARTSDOCENT ERASMUS MC EN PROJECTCOÖRDINATOR Een op de vier Nederlanders heeft weleens last van maagklachten. Een groot deel daarvan bezoekt hiervoor de huisarts. Vaak spelen leefstijlfactoren een rol bij de klachten, maar daarvoor is onvoldoende aandacht. In veel gevallen wordt overgegaan tot het voorschrijven van medicatie of wordt verwezen voor een gastroscopie. Om deze zorg te verbeteren start een landelijke campagne ‘Doen of laten?’ om patiënten beter te informeren en overdiagnostiek en overbehandeling bij maagklachten terug te dringen. In samenwerking met Thuisarts.nl is een interactieve keuzehulp voor patiënten ontwikkeld. De keuzehulp geeft patiënten meer informatie over maagklachten, over hoe de maag werkt en wanneer onderzoeken nodig zijn bij maagklachten. Om deze onder de aandacht te brengen kunnen huisartsen en apothekers gratis (digitale) flyers en wachtkamerposters aanvragen. Voor huisartsen is er een geaccrediteerde elearning over maagklachten beschikbaar. Daarnaast is al het benodigde werkmateriaal voor een FTO over maagklachten, gratis beschikbaar voor huisartsen en apothekers. Alle materialen staan op https://doenoflaten.nl/maagklachten/ • Keuzehulp Maagklachten • Flyers en posters, zowel digitaal als gedrukt • FTO-modules • E-learning 17
Page 18
1 e uitgave 2022 1 e uitgave 2014 WESP-student Kylian Hermkens Interventie therapietrouw Ziektelastmeter Chronische Aandoeningen BEGELEIDERS: ANNERIKA GIDDING-SLOK EN DANNY CLAESSENS Vraagstelling De Ziektelastmeter is een instrument dat zorgverleners kan helpen om een persoonsgericht gesprek te hebben in het kader van chronische zorg. Het daadwerkelijke gebruik speelt een essentiële rol in de implementatie en de effecten bij patiënten. In dit onderzoek wordt de interventietrouw aan de Ziektelastmeter door zorgverleners beschreven. Studiedesign Na 12 maanden werken met de Ziektelastmeter zijn 8 praktijkondersteuners en 1 huisarts geïnterviewd. De interviewguide was gebaseerd op het “conceptual framework for implementation fidelity”. Transcripten werden gecodeerd, waarna een thematische analyse uitgevoerd werd. Primair resultaat en conclusie Vanwege coronagerelateerde beperkingen en verhoogde werkdruk, is er weinig met de Ziektelastmeter gewerkt. Desalniettemin werden het invullen van de vragenlijst en gebruiken van het ballonnenplaatje trouw uitgevoerd. Voor het voeren van een gesprek over ziektelast, het opstellen van persoonlijke behandelplannen, en het monitoren van de voortgang, is aanvullende training/scholing raadzaam. WESP-student Juliette Klein Hesselink E-meedenkconsulten kindergeneeskunde BEGELEIDERS: JOCHEN CALS, DENNIS MURIS EN KEN PEETERS Vraagstelling Door de alsmaar stijgende zorgkosten wordt steeds meer ingezet op substitutie van zorg, onder andere door het gebruik van e-meedenkconsulten. Dit is een vorm van asynchrone elektronische communicatie tussen huisartsen en specialisten in de tweede lijn. In deze studie onderzochten we of het gebruik van e-meedenkconsulten kindergeneeskunde leidt tot minder verwijzingen naar de tweede lijn. Studiedesign Deze retrospectieve observationele studie analyseerde 236 e-meedenkconsulten kindergeneeskunde, ingestuurd tussen maart 2019 en april 2021 door huisartsen uit de Westelijke Mijnstreek en werden beantwoord door de 18 18 kinderartsen van het Zuyderland MC. We onderzochten onder andere of huisartsen de patiënt hadden verwezen als het e-meedenkconsult niet had bestaan en of de patiënt binnen 6 maanden na het indienen van een e-meedenkconsult werd verwezen naar de tweede lijn. Primair resultaat en conclusie De e-meedenkconsulten kindergeneeskunde reduceren ruim 35% van de verwijzingen naar de tweede lijn. 61% van de patiënten kon zes maanden na het inzetten van een e-meedenkconsult onder behandeling blijven bij de eigen huisarts. E-meedenkconsulten lijken dus een substantieel effect te hebben op de substitutie van zorg. op één lijn 70 1 e uitgave 2022 WESP-student Levi Schuurman Het leren van arts-patiënt communicatie in de huisartsenpraktijk BEGELEIDERS: MICHELLE VERHEIJDEN EN ANGELIQUE TIMMERMAN Vraagstelling Het doel van de studie is om inzicht te krijgen in hoe aios leren om vaardig (flexibel en creatief) met patiënten te communiceren in de huisartsenpraktijk. Dit onderzoeken we door de aios te bevragen over hun toegepaste communicatie, hun reflecties hierop en tot slot door te vragen hoe ze door de opleider in de huisartsenpraktijk en de huisartsopleiding ondersteund willen worden in hun eigen leerproces. Studiedesign Ons onderzoek is een kwalitatieve exploratieve studie, waarbij observaties van een spreekuur van de aios in de huisartsenpraktijk gevolgd worden door een ‘stimulatedreflectie interview’ bij acht aios huisartsgeneeskunde. In dit interview vroegen we hen een waardevol moment voor wat betreft communicatie te kiezen als startpunt, waarna we dit fragment terugluisteren en we de aios vragen hierop te reflecteren. Primair resultaat en conclusie Onderzoek wees uit dat de geïnterviewde aios door middel van reflectie een cyclus met verschillende fases doorlopen, wanneer ze communicatie leren: ze worden getriggerd door een ervaring uit de praktijk, ze worden zich bewust van deze trigger, er volgt een uitkomst en de aios besluit te experimenteren met alternatieve communicatie. Daarnaast gaven de aios aan dat de opleider in de klinische praktijk een grotere rol speelt in de ondersteuning van hun leerproces dan de huisartsopleiding. De aios hechtten veel waarde aan continuïteit van observaties, gedetailleerde feedback en de persoonlijke begeleiding van een supervisor. WESP-student Daan van Ooyen Effectiviteit van Acupunctuur bij Chronische vermoeidheid BEGELEIDERS: GEERT-JAN DINANT EN ERIK STOLPER Vraagstelling Wat is de kwaliteit van de body of evidence omtrent de effectiviteit van acupunctuur voor chronische vermoeidheid? Studiedesign Umbrella review met een systematische literatuur search en gevolgd door een kwaliteitsbeoordeling via AMSTAR 2 (methodologie), PRISMA (rapportage kwaliteit) en GRADE (zekerheid van de resultaten). Primair resultaat en conclusie 5 systematische reviews en meta-analyses (SRs/ MAs) demonstreerden allen statistisch significante en klinisch relevante verminderingen van vermoeidheid op vermoeidheid-specifieke questionnaires wanneer acupunctuur vergeleken werd met sham of andere controlegroepen. Echter, de methodologische kwaliteit van de primaire (RCTs) en geïncludeerde SRs/MAs voldeden nog niet aan Westerse standaarden. Derhalve is de voorlopige evidence veelbelovend, maar nog niet definitief. 19 19 op één lijn 70
Page 20
op één lijn 70 1 e uitgave 2022 CAPHRI PhD Video Award voor Thanee Uittenhout Tijdens de CAPHRI Research Day heeft Thanee Uittenhout de ‘CAPHRI PhD Video Award’ gewonnen voor haar filmpje over haar onderzoek naar gepersonaliseerde behandeling in de oncologie. Met de oproep “Jouw promotieonderzoek in de spotlight” werden alle CAPHRI PhD-kandidaten uitgenodigd een film in te sturen over hun promotieonderzoek. De enige voorwaarden: de film moet geschikt zijn voor een lekenpubliek en mag niet langer dan 3 minuten duren. Alle ingezonden video’s werden getoond tijdens de PhD sessie waarin het belang van wetenschapscommunicatie centraal stond. Een jury bestaande uit PhD kandidaten en senior onderzoekers beoordeelden de video’s op inhoud, begrijpelijkheid en engagement. De film van Thanee kwam daarbij als beste uit de bus. De prijs is een bronzen penning gemaakt door de kunstenaar Wil van der Laan. Link naar Thanees film: https://lnkd.in/e7ecDEeM Clinicus van het jaar verkiezing Wie hebben gewonnen? DOOR BABETTE DOORN, REDACTIE Op 10 februari 2022 was de uitreiking door studentenvereniging MSV Pulse voor beste clinicus van het jaar. De genomineerde huisartsen in de categorie ‘Beste werkplekbegeleider bij het coschap’ waren: • Sjama de Boer-Manichand Huisartsenpraktijk de Boer, Eindhoven • Dennis van Veenendaal Huisartsenpraktijk van Veenendaal, Udenhout • Marjolein Visser Huisartsenpraktijk Visser en Hoffmann, Eindhoven Op basis van studentevaluaties was Dennis deze ronde de allerbeste begeleider! Laury Dennis Een andere categorie waarin huisartsen meedingen, is die van mentor in de masterfase. Hoe mooi dat deze prijs werd gewonnen door niemand minder dan Laury de Jonge. Laury is sectorhoofd onderwijs binnen onze vakgroep. Recent promoveerde hij op een onderzoek van onderwijs over werkplekleren. Elders in dit blad vindt u dat artikel. 20 20 20 op één lijn 70 Opleiding Ouderengeneeskunde Tapas DOOR MARIËLLE VAN DER VELDEN-DAAMEN, HOOFD OPLEIDING Graag blik ik terug op de afgelopen twee jaar als hoofd van de opleiding Ouderengeneeskunde Maastricht. Vanuit de jarenlange samenwerking met Jos Schols gedurende mijn promotietraject kwam de vraag of ik de vervolgopleiding tot specialist ouderengeneeskunde mee vorm wilde geven. De functie als hoofd op me nemen paste prima in het op zoek zijn naar een nieuwe uitdaging. Onder het motto: “ik heb het nog nooit gedaan, dus denk dat ik het wel kan” kom je vaak een heel eind. Tot nu toe word ik ook nog steeds blij van deze stap. Ik word continu uitgedaagd om, samen met collega’s, onze visie op opleiden en ons vak uit te dragen en neer te zetten. Samen met docenten en aios de ‘couleur locale’ bepalen, met als uitgangspunt het landelijk opleidingsplan geeft een mooie dynamiek. Vanuit onze visie ‘voor en door de regio’ vinden we een optimale samenwerking tussen verschillende specialismen en disciplines van groot belang. Het enthousiasme vanuit andere specialismen om een bijdrage te leveren aan de opleiding is enorm. Mijn netwerk heeft zich de afgelopen twee jaar dan ook flink uitgebreid. En dat voor iemand die 10 jaar geleden nog zei: “Netwerken, dat is niet aan mij besteed, daar zoek je maar iemand anders voor…”. Een leuk onderwerp voor intervisie. Vanaf september starten we met het derde jaar van de opleiding. Dat betekent dat we dan een volledige opleidingscyclus rond hebben. Behalve acteren op lokaal niveau gebeurt dit ook op landelijk niveau. Als hoofd ben ik toegetreden tot het bestuur van de Samenwerkende Opleidingen tot specialisten Ouderengeneeskunde Nederland (SOON). Dit is het samenwerkingsverband tussen de opleidingen tot specialist ouderengeneeskunde. Deelnemen aan een SOON-bestuur is wel even wennen. Dan besef je pas hoe vertrouwd het is binnen je eigen opleidingsinstituut. Voor de zittende bestuursleden die jaren als driekoppig bestuur functioneerde en waar nu opeens twee nieuwe bestuursleden (Groningen en Maastricht) bijkwamen, was het ook omschakelen. Voor mij was het ontvangen van veel nieuwe informatie, meebeslissen over onderwerpen waar je de ins en outs niet volledig van kent en dan vanwege corona ook nog digitaal vergaderen, niet echt ideaal. Op een recente heidag (in Groningen) merk je hoe belangrijk fysieke bijeenkomsten zijn om elkaar beter te leren kennen. Het draagt bij aan meer openheid naar elkaar. Ter voorbereiding voor een agendapunt mocht je nadenken over welk gerecht jou het best omschreef. Lastig om dat van jezelf te zeggen. Dus een hulplijn ingeschakeld, zijnde mijn echtgenoot. Hij vond ‘tapas’ wel passend. Gevarieerd en veelzijdig. Zeker herkenbaar! Nieuwe dingen uitproberen. Dat is wat we bij de opleiding natuurlijk continue doen. Creatief bezig zijn. Spanje, Italië, warme landen, ik straal volgens mijn omgeving wel warmte uit, als persoonlijkheid wel te verstaan. De keuzes van de collega’s waren eveneens treffende beschrijvingen. Ik daag jullie ook uit om eens na te denken over welk gerecht jou het best beschrijft. Ben benieuwd of ik er ergens iets van terug hoor. In de tussentijd blijf ik me samen met het enthousiaste team ouderengeneeskunde Maastricht inzetten om er voor de aios een onvergetelijke opleiding van te maken. 21
Page 22
op één lijn 70 1 e uitgave 2022 Opleiding (tot specialist) ouderengeneeskunde Bijna rond, maar nooit af DOOR BABETTE DOORN, PROJECTMANAGER In 2020 werd de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde in Maastricht opgezet. We kregen van de RGS een erkenning voor onbepaalde tijd. Jaarlijks start een nieuwe groep aios in september. Momenteel loopt het tweede jaar bijna op zijn eind En zijn nieuwe aios voor de start in september 2022 geselecteerd. Tijd voor een update. RGS We kregen in 2020 van de RGS een erkenning voor onbepaalde tijd. Ruim een jaar na de start kregen we een evaluatie. Deze was op 18 februari 2022. De evaluatiecommissie constateerde ‘dat er in korte tijd veel is bereikt en dat er een volwaardige opleiding is ontstaan waar nog ruimte is voor verdere doorontwikkeling en verbetering’. We kregen drie adviezen: 1. Communiceer duidelijk en overzichtelijk over organisatie, planning en structuur van de opleiding naar aios en opleiders. 2. Maak duidelijker hoe veiligheid van het opleidingsklimaat geborgd is binnen het opleidingsinstituut, de opleidingsinstellingen en de Universiteit Maastricht. 3. Maak de kwaliteitscyclus voor de opleiding zowel op organisatieniveau als op het niveau van de opleiding rond en maak duidelijker hoe informatie wordt verzameld en geanalyseerd, hoe alle opleidingsactoren worden betrokken, hoe het leidt tot een ontwikkelplan en hoe de uitkomsten van de kwaliteitscyclus worden verwerkt in het instituutsopleidingsplan. Over twee jaar (mei 2024) zullen wij een kwaliteitsrapportage indienen bij de RGS waarin wij onder andere laten zien hoe bovenstaande adviezen zijn opgepakt. Over vijf jaar vindt een volgend evaluatiebezoek plaats. Aios Op dit moment zijn er 23 aios in opleiding. Het derde en tevens laatste jaar van de opleiding start in september 2022. Voor ons een mooi moment omdat dan de opleiding ‘rond’ is, want af of klaar, dat is het nooit. De allereerste lichting gaat ook dit onderwijs als eerste ‘consumeren’, evalueren en helpen verbeteren. Half mei waren de selectiegesprekken met de kandidaten die in september gaan starten. Naar verwachting kan dan een groep van 10 nieuwe aios starten waardoor het totale aantal aios op 33 komt. Inmiddels zijn er ook weer fysieke voorlichtings- en wervingsactiviteiten mogelijk. Het is voor iedereen nog even wennen, maar we hopen dat dit snel weer nieuwe vruchten afwerpt. 22 22 22 AIOTO Jessica Ruisch is de eerste AIOTO van de opleiding Ouderengeneeskunde. Zij is in september 2021 gestart met de opleiding en combineert dit met een promotietraject. Elders in het blad in de rubriek ‘Stelt zich voor’ vertelt zij wie ze is en wat ze doet. Opleiders Tot nu toe zijn 19 opleiders actief voor Maastricht. Een paar keer per jaar hebben zij afstemmingsdagen inclusief supervisie op het instituut. Afhankelijk van de nieuwe aios en hun opleidingsplek zal dit aantal mogelijk verder toenemen. Het accrediteren van nieuwe opleiders en instellingen kunnen de instituten tegenwoordig zelf. Op onze website onder opleiders staat een stroomschema met acties voor wie erkend wil worden. Staf De opleiding groeit en daardoor neemt het aantal stafleden ook toe, zoals extra docenten. Zij stellen zich voor in de gebruikelijke rubriek elders in dit blad. Daarnaast is het gelukt om een nieuwe medewerker studentzaken te vinden die Caroline Geurten opvolgt; dat is Claudia Smeets-Garcia. Beiden zitten naast elkaar op een kamer dus de lijnen blijven gelukkig kort. Hoogleraar Ouderengeneeskunde Professor Jos Schols was al bekend als Maastrichtse hoogleraar ouderengeneeskunde. Hij blijft nog een tijd werkzaam tot aan zijn pensioen, maar gelukkig is er tijdig een opvolger gevonden en benoemd per 1 januari 2022. Dat is de eerste vrouwelijke hoogleraar Ouderengeneeskunde in Nederland: Daisy Janssen (1979). Daisy is wetenschapsdocent bij de opleiding. Op 2 december 2022 is haar inaugurele rede in Maastricht. Landelijk De vijf opleidingsinstituten ouderengeneeskunde zijn landelijk verbonden via SOON. Net als bij Huisartsopleiding Nederland wordt ook hier een aantal zaken centraal geregeld. In SOON verband bestaan diverse landelijke commissies. Maastricht sluit steeds vaker aan bij deze commissies (zoals landelijk curriculum, kwaliteit en selectie) en helpt zo mee om beleid uit te denken en taken uit te voeren. In de leer Begin de dag met een lach DOOR CHARLOTTE COOPMANS, TWEEDEJAARS AIOS OUDERENGENEESKUNDE “Oud worden is een zegen, het zijn valt soms vies tegen.” Dit zinnetje heb ik mijn opa van 90+ het afgelopen jaar meermaals horen zeggen wanneer ik hem sprak. Laatst nog aan de telefoon, vlak voordat hij werd opgenomen in het ziekenhuis met een falend hart en met een ontzettend nare en heftige oorontsteking. Nu hoort hij sowieso al slecht, dus hij hoorde niets van wat ik zei. Maar daar was ‘ie weer en ik verstond hem luid en duidelijk. Op zijn 90e verjaardag vroeg ik hem naar zijn geheim. “Hoe word je zo oud en blijf je fit?” Zijn antwoord: “Sta iedere dag op met een lach.” Wat een wijze les. Het deed mij meteen denken aan een van de vele liedjes en versjes van mijn opa die we vroeger zongen. Begin de dag met een dansje Begin de dag met een lach Want wie vrolijk kijkt in de morgen Die lacht de hele dag Ja die lacht de hele dag! Tegenwoordig zing ik dit liedje vaak in de ochtend voor mijn zoontje van bijna twee. Dan krijg ik een grote lach en een dikke knuffel! Hij heeft nog een heel leven voor zich, dat van mijn opa is eindigend en dat valt hem zwaar. Ik gun hem met heel mijn hart die lach, iedere ochtend van iedere dag. Voor de rest van zijn leven…. Benoeming hoogleraar Ouderengeneeskunde Klaar voor de toekomst! Daisy Janssen is per 1 januari 2022 benoemd tot hoogleraar Ouderengeneeskunde aan de Faculty of Health, Medicine and Life Sciences van de Universiteit Maastricht (UM). Met de benoeming van dr. Daisy Janssen tot hoogleraar sorteert de Universiteit Maastricht tijdig voor op de opvolging van de zittende leerstoelhouder, prof. dr. Jos Schols. De leerstoel ouderengeneeskunde is een belangrijke schakel in het interdisciplinaire onderwijs en onderzoek op het terrein van de zorg voor ouderen in een kwetsbare positie binnen de Academische Werkplaats Ouderenzorg Limburg (AWO-L). De nieuwe leerstoel richt zich in het bijzonder op de gepersonaliseerde zorg voor mensen met gevorderd chronisch orgaanfalen. Daisy Janssen is als wetenschapsdocent betrokken bij de opleiding Ouderengeneeskunde Maastricht. Wanneer De oratie is op vrijdag 2 december 2022 om 16.30 uur in de aula van de UM op de Minderbroedersberg. De oratie wordt voorafgegaan door een middagsymposium georganiseerd door de Academische Werkplaats OuderenzorgLimburg (AWO-L) en Ciro Horn. Het symposium heeft als titel: Ouderengeneeskunde: klaar voor de toekomst! 23 op één lijn 70
Page 24
op één lijn 70 1 e uitgave 2022 50 JAAR VERENSO Een geslaagd jubileumcongres DOOR MATHIEU PREVOO, SPECIALIST OUDERENGENEESKUNDE Op 1 en 2 juni was in Bunnik het jaarcongres van de Vereniging van specialisten ouderengeneeskunde (Verenso); dit stond in het teken van vieren. Vieren dat we al 50 jaar de richting aangeven wat Ouderengeneeskunde betreft, vieren dat we dat al 50 jaar doen met bezieling, door samen te werken, ons vak te promoten, leiderschap te tonen. De belangrijkste boodschap die veel sprekers ons meegaven was: Durf door te gaan met pionieren. Het waren ook twee dagen van vieren dat we weer met collegae bij elkaar konden zijn, elkaar de hand geven en samen op de jarige vereniging toosten. Niet alleen met alle leden, maar ook met de vele genodigden van ‘buiten het vak’ en samenwerkingspartners uit het veld. Op 1 juni startte het feestelijk middagprogramma waarbij een pianist ons muzikaal door 50 jaar loodste aan de hand van muziek: The Pianoman, ABBA, Leonard Cohen, Toto etc. Het gaf een gevoel van gegroeid zijn naar een moderne tijd. Twee ereleden vertelden over de ontstaansgeschiedenis en de groei. Onze voorzitter, Jacqueline de Groot, richtte samen met Marc Broekman, een (jong) lid van de congrescommissie, de blik op de toekomst. Onze ambities staan in de nota ‘Specialist Ouderengeneeskunde 2030’ beschreven. Op beide congresdagen vormde de inhoud het kompas. Conny Helder, Minister voor langdurige zorg en sport, richtte zich daarna tot 460 leden en sprak over haar warme banden met de ouderengeneeskunde en hoe zij ons graag ziet participeren in het nieuwe programma ‘Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen’ (WOZO). Minister Helder nam daarna graag de wensen van Specialisten Ouderengeneeskunde in ontvangst en beloofde er serieus over na te denken hoe deze in te passen in dit nieuwe programma. Verassend en inspirerend was het beeld dat geschetst werd door twee jonge Verenso-leden via een film van hun werkplek. Vera van Atteveld en Doede Veltman brachten met hun gedrevenheid en positiviteit veel energie over op de zaal. Na deze terug- en vooruitblik werd er geborreld en gedineerd. De eerste dag werd afgesloten met een dansfeest met DJ. De opkomst was geweldig, zoals het hoort op een jubileumfeest! 24 24 24 Ruim 600 deelnemers werden op dag 2 welkom geheten door het Verenso-bestuur en haar medewerkers. Onze eigen hoogleraar Jos Schols hield een prikkelende plenaire start, via een terugblik met vragen en een vooruitblik met twijfels. Er volgde een stevige en levendige discussie en hij sloot af met alle egards richting de 50-jarige vereniging. Er waren in totaal 5 zalen die elk een specifiek onderwerp hadden: Expertmeetings over de toekomst van de ouderengeneeskunde, de toekomst van de opleiding, het belang van zorgtechnologie, bijzondere doelgroepen nu en in de toekomst, omgaan met crisis (inclusief Wet Zorg & Dwang-crises). Deze zalen werden peilers genoemd. De expertmeetings boden de mogelijkheid tot verdieping. Zeker gezien de grote opkomst is dit als een compliment aan de referenten te beschouwen. De dag werd afgesloten met een stimulerende speech door hoogleraar Rudi Westendorp, werkzaam in Leiden en Kopenhagen. Zijn hulde aan de vereniging sloot een tweedaags jubileumcongres af dat op de eerste dag toonde, dat we de zachte competenties beheersen en sterk zijn in social skills en op dag 2 dat we de harde competenties ook beheersen en goed zijn in translationeel denken. Wat vonden de aios ervan? Door Shanly Seferina, specialist ouderengeneeskunde i.o. Ook voor de AIOS-Specialist ouderengeneeskunde was het Jubileumcongres erg geslaagd te noemen. Voor het eerst samen tijdens een Verenso congres in de post-strenge maatregelen en post-lock-down periode. Beide dagen was het prachtig weer. We werden begroet door een volle parkeerplaats bij het Postillion hotel in Bunnik. Eenmaal geparkeerd voelde je al de hoge verwachtingen van iedereen. Ontvangst was super, alles was goed geregeld. Glimlachende gezichten bij de ingang, die je meenamen naar de grote zaal voor de op één lijn 70 Mathieu (middenvoor) omringd door tweedejaars aios Maastricht gezamenlijke opening. Eenmaal in de zaal was het een en al begroeting, bijkletsen, kennismaken. Het programma zelf was verassend, prikkelend, zeer afwisselend en van hoge inhoudelijke kwaliteit. Kort genoeg om energie over te houden voor het diner en feest, maar ook uitdagend genoeg om je enthousiast te maken voor dag 2. De dag werd afgesloten met gezellig borrelen en lekker dineren. Het feest was ook zeer geslaagd, druk bezocht met als hoogtepunt met z’n allen in de polonaise. Dag twee werd geopend door een inspirerend en prikkelend praatje van professor Jos Schols, waarbij ondanks het gefeest tot in de late uurtjes, iedereen klaarwakker op het puntje van hun stoel zat. Alle ‘peilers’, zalen met thema’s, werden goed bezocht. Applaus na applaus volgde elkaar op, aan het eind van elk praatje in de volle, warme zalen. Tijdens de pauzes was er tijd om bij te kletsen en bij de kraampjes kon je je oriënteren in verschillende facetten van het vak ouderengeneeskunde. Natuurlijk weer onder het genot van een hapje, drankje en zelfs een ijsje. De Algemene Leden Vergadering (ALV) van VASON (Vereniging voor Artsen in opleiding tot Specialist Ouderengeneeskunde) was een leuk, leerzaam en inzichtgevend intermezzo op dag 1. Op dag 2 zorgde de ALV van Verenso, ondanks de officiële onderdelen, ook voor ruimte om in gemoedelijke sfeer kennis te maken met onze toekomstige landelijke vakgroep. Take home message is wat mij betreft: ervoor zorgen dat we zichtbaar worden/blijven, zodat we met z’n allen dit mooie vak kunnen blijven promoten. Op naar de volgende 50 jaar en beyond! De geslaagden KADEROPLEIDING OPLEIDEN (KOO) Op 18 maart 2022 ontving een aantal opleiders Ouderengeneeskunde hun certificaat voor de Kaderopleiding Opleiden. De uitreiking was op het kantoor van de koepelorganisatie SOON in Utrecht. Het hoofd van de opleiding in Maastricht sprak de geslaagden die voor Maastricht (nu heel Limburg) opleiden toe. Vlnr op de foto: Sylvia Wolters (VOSON), Nicole Haarman (VOSON), Suzanne Opheij-Parthemos (VOSON), Sytske de Jong (GRONINGEN), Loes Dijkhuis (MAASTRICHT), Romy Schoonbroodt-Janssen (MAASTRICHT), Jurriaan Bos (GERION), Naftha Jelluma (AVGopleiding) 25
Page 26
op één lijn 70 1 e uitgave 2022 Uit het hoofd Een prachtig vak DOOR MATTHIJS LIMPENS, HOOFD HUISARTSOPLEIDING MAASTRICHT INGRID VAN DER HEIJDEN, PLAATSVERVANGEND HOOFD De huisartsen zijn in de ban van acties en zitten vol ideeën over hoe deze acties vormgegeven kunnen worden: van stiptheidsacties en zondagdiensten tot een landelijke grote actiedag op 1 juli. De actiebereidheid is groot. Het huisartsentekort en de toegenomen werkdruk zijn de belangrijkste factoren om onze stem te verheffen. Deze problemen spelen niet alleen in de huisartsenzorg. De jongere generatie heeft andere ideeën over de positie van werk in hun leven. Op deze generatie heeft de Randstad een grote aantrekkingskracht. En in heel Nederland zijn er personeelstekorten in ongeveer alle sectoren. Dit betreft niet alleen een tekort aan huisartsen, maar het hele team in de huisartsenpraktijk: vervanging vinden bij uitval van een doktersassistente is een uitdaging. Het huisartsentekort en de toegenomen werkdruk vragen los van elkaar aandacht, maar hebben zeker ook met elkaar te maken. Al is het maar, dat als het tekort niet opgelost wordt, de werkdruk nog verder zal toe nemen. Rol van de opleiding Het huisartsentekort is al langer in beeld. De huisartsopleiding is de laatste jaren dan ook al flink gegroeid. In 2010 werden landelijk 620 huisartsen opgeleid. Voor 2023 staan 920 landelijke opleidingsplekken gepland. In onderstaand figuur is te zien dat de opleidingen hun best doen de opengestelde opleidingsplekken te vullen. Deze groei kan alleen maar geleidelijk vorm gegeven worden en is ook afhankelijk van voldoende opleidingspraktijken, stageplaatsen en docenten. Ook in onze regio is er in de afgelopen jaren een flinke groei gerealiseerd. In 2017 hadden wij 18 groepen aios over 3 jaar. Sinds 2022 starten zowel in Maastricht als in Eindhoven 4 groepen per jaar, dat worden 24 groepen aios over 3 jaar. De aantrekkingskracht van de Randstad is een algemene tendens. Dit maakt het voor de perifere huisartsopleidingen en regionale huisartsenorganisaties en praktijken niet makkelijker. Het blijft voor deze opleidingen een uitdaging de maximale opleidingscapaciteit te benutten. 26 26 26 1 e uitgave 2022 Met alleen het verruimen van de opleiding wordt het tekort aan huisartsen niet opgelost. De veranderende behoeften van huisartsen en patiënten zal de manier van werken beïnvloeden: meer tijd voor de patiënt, kleinere praktijken, langere consulttijd, reële werktijden (3 dagen in de praktijk betekent nu nog 38-40 uur), gedeelde verantwoordelijkheid. Veel van deze wensen zijn niet alleen zorg-gerelateerd maar algemene ontwikkelingen. Er wordt vaak geroepen dat de nieuwe generatie geen interesse heeft in praktijkovername, ze zouden te weinig kennis hebben en de verantwoordelijkheid te zwaar vinden. Meer onderwijs in praktijkmanagement wordt dan gezien als de oplossing. Daar is landelijk dan ook hard aan gewerkt met nieuwe onderwijsmodules praktijkmanagement. In gesprek met de aios horen we ook andere geluiden. Ze zijn zeker geen doemdenkers en zien de toekomst positief tegemoet met allerlei nieuwe kansen. Veel aios willen wel degelijk een praktijk overnemen. ‘Invloed hebben op je eigen werk’, wordt daarbij als belangrijk argument aangegeven. Wat opvalt is dat ze eerst goed willen rondkijken. Regelmatig sluit de huidige praktijkvoering van over te nemen praktijken niet aan bij de ideeën van de jonge huisartsen. Dit wordt niet opgelost met meer onderwijs in praktijkmanagement. Hierin hebben we als beroepsgroep een taak op te pakken. Als huisartsopleiding hebben we in het derde opleidingsjaar veel aandacht voor hoe de aios wil dokteren. In onderwijsonderdelen ‘Arts en maatschappij’, interprofessioneel werken en intervisie ligt de nadruk op de persoonlijke en maatschappelijke verwachtingen. Ook is er aandacht voor vernieuwingen in het vak, eHealth, brede gezondheidszorg concepten en nieuwe vormen van ondersteuning in de praktijkvoering. Beeldvorming Niet alleen de huisartsopleiding maar de hele beroepsgroep levert een bijdrage aan het beeld dat de aios van het beroep krijgen. Als rolmodellen willen wij vooral uitdragen dat het ondanks de eerdergenoemde uitdagingen nog steeds een mooi vak is. De waardering door patiënten blijft onverminderd hoog. Dit is ook door aios opgepakt: zij zijn een campagne gestart om de positieve aspecten zichtbaarder te maken die online te volgen is via #BlijeHuisarts. Laten we de aios hierin volgen en met z’n allen vooral ook de redenen blijven benoemen waarom wij dit prachtige vak uitoefenen. Made in Maastricht 21 december 2021, v.l.n.r.: Marloes de Kok, Geertje Diepens, Loes Driessen, Femke Deguelle, Dominique Beckers, Bauke Jansen, Evelien Vink, Michelle Prevoo, Mitchell Gout, Chloë Brouns 27 op één lijn 70
Page 30
op één lijn 70 1 e uitgave 2022 SBOH academiseringsprijs 2022 DOOR PLEUN BEELEN, GEPROMOVEERD HUISARTS Op 13 mei 2022 heb ik de SBOH Academiseringsprijs gewonnen, een hele eer! De academiseringsprijs is een prijs voor het beste wetenschappelijke artikel geschreven door een huisarts in opleiding. Ik heb de prijs ontvangen voor ons artikel: “Levonorgestrel-releasing intrauterine system versus endometrial ablation for heavy menstrual bleeding”. In dit artikel worden de resultaten beschreven van de MIRAstudie: een multicenter gerandomiseerd onderzoek met een non-inferioriteitsdesign. 26 ziekenhuizen en omliggende huisartspraktijken in Nederland hebben aan deze studie deelgenomen. In de studie wilden we onderzoeken of een strategie startend met het hormoonspiraal minstens zo effectief is als een strategie startend met endometriumablatie. Vrouwen van 34 jaar en ouder met hevig menstrueel bloedverlies werden gerandomiseerd naar een behandelstrategie startend met het hormoonspiraal (Mirena®) of een behandelstrategie startend met endometriumablatie (NovaSure®). In totaal werden 270 vrouwen gedurende 24 maanden gevolgd, 132 vrouwen in de hormoonspiraalgroep en 138 vrouwen in de endometriumablatie groep. We toonden aan dat beide strategieën tot een aanzienlijke vermindering van menstrueel bloedverlies leiden met een vergelijkbare tevredenheid en kwaliteit van leven. Bij het spiraal was de gemiddelde hoeveelheid bloedverlies na 24 maanden echter iets hoger en de kans op aanvullende ingrepen groter. Deze nadelen moeten worden afgewogen tegen de voordelen van een spiraal zoals dat deze gemakkelijk te plaatsen is in de eerste lijn, omkeerbaar is en ook een anticonceptief effect heeft. Door de verschillen in effectiviteit en behandelkenmerken van de hormoonspiraal en endometriumablatie met een vrouw te bespreken kan zij een weloverwogen keuze maken. De resultaten van ons onderzoek zijn gepubliceerd in de American Journal of Obstetrics and Gynecology (AJOG). Veel dank aan iedereen die heeft bijgedragen aan dit onderzoek. 30 30 30 1 e uitgave 2022 Praktijkperikelen Een traan ten afscheid DOOR JEROEN SMEETS, HUISARTSREDACTIELID Hij was 81 en sinds jaar en dag wat toen nog CARApatiënt werd genoemd. Hij had de oorlog overleefd, een heel trauma waar hij bijna nooit over sprak. Hij had altijd gerookt, want dat deed iedereen toen. Op feestjes stonden de sigaretten en sigaren in bekers op tafel. De laatste jaren ging hij achteruit, had veel last van zijn longen, nu COPD GOLD IV-D genoemd. Hij woog nog geen 40 kilo meer, was altijd kortademig en de energie om te leven met deze aandoening haalde zijn lichaam deels uit de afbraak van zijn spieren. Zijn bed stond in een zijkamertje van de flatwoning. Hij kwam er alleen uit voor toiletbezoek, in het hoekje van de kamer stond een postoel. De thuiszorg verzorgde hem twee keer per dag. Als de thuiszorgverpleegkundige een luchtje ophad, dan was hij de hele dag extra kortademig. Het laatste jaar van zijn leven werd de galerij van de flat geschilderd, iets wat hem met dichte ramen voortdurend dyspneu klachten gaf. Hij had veel slijm, kreeg dat niet kwijt zoals hij zelf zei: hij hoestte het op en spuugde het uit in een soort van gebitsbakje. Ik sprak vaak met hem over het leven en over het levenseinde. Hij was bang om te stikken, begrijpelijk. Vaak dacht ik: één goede griep en hij is er niet meer. Maar telkens krabbelde hij met antibiotica en prednison toch weer op. Wel werd hij steeds kortademiger. De longarts bezocht hij al jaren niet meer. In een van de laatste maanden van zijn leven ging ik samen met de longarts bij hem op visite, iets wat hij enorm waardeerde. Zij was 6 jaar jonger en altijd huisvrouw geweest, en had last van fors overgewicht en diabetes. Ze noemden zichzelf gekscherend ‘de dikke en de dunne’. Altijd een lach op haar gezicht, altijd aan het zorgen voor haar man, haar alles. Zij bewoog ook minder goed, steeds stijver van de artrose. Het leven had hun geen kinderen geschonken, iets wat ze accepteerden. Vroeger waren er minder kansen op het gebied van infertiliteit. Op een dag ging het niet meer, het was letterlijk ‘op’ bij hem. Alle opties waren uitgeput, hij had al jaren zuurstof en hij kon niet meer. We hadden eerder al afgesproken om dan een pompje met morfine te starten, zodat hij zich minder kortademig zou voelen. Ik gaf hem morfine subcutaan, en sprak met de thuiszorg af die middag met de morfine-pomp te starten. Toen de thuiszorg dit enkele uren later wilde aanleggen, was hij zo benauwd dat ze mij belden. Ik kwam aan en zag een man in acute nood, doodsnood. Zij hield zijn hand vast. Hij kon niks meer zeggen, zo kortademig was hij. Ze keken elkaar diep in de ogen. Ik voelde dat het einde nabij was. Door zijn acute nood was het enige dat ik voor hem kon doen midazolam intraveneus toedienen. Tijdens het toedienen kwam er één traan in zijn ooghoek. Nog voordat de traan halverwege zijn wang was, was hij overleden. ‘Het is goed dokter, het is goed zo’, zei ze. 31 op één lijn 70
Page 34
op één lijn 70 1 e uitgave 2022 Weten is eten Down Memory Lane DOOR HENDRIK-JAN VUNDERINK, GEPENSIONEERD REDACTIELID Op het gevaar af beticht te worden van een “Heintje Davids”, heb ik mij door de hoofdredactrice laten verleiden om, ondanks roerende laatste woorden bij mijn pensionering, u toch nog eens te trakteren op een wetenschappelijk verantwoorde maaltijd. Dat komt namelijk zo. Op haar Zweedse thuisbasis (niet verder vragen) heeft uw hoofdredactrice een buurman van Cubaanse afkomst. Een beminnelijke man, die daar ook ‘s winters zonder problemen gekleed gaat in slechts een katoentje en een paar slippers. Verder zit hij onder de littekens van oude brandwonden, en bij elkaar roept dat, bij zowel arts als leek, toch vragen op. Het blijkt, dat hij in Cuba geleden heeft aan een zogeheten Fish Poisoning, waarna zijn temperatuur- en pijnzin behoorlijk verstoord zijn gebleven. Toen ik dit verhaal hoorde, dook ik terug in de tijd naar St. Eustatius, toen nog Nederlandse Antillen, waar ik lang geleden een tijdje gewerkt heb als huisarts. Gezondheidszorg werd en wordt daar geleverd vanuit het Queen Beatrix Medical Centre, een klein eerstelijns kliniekje met 12 bedden. Op het eiland is een groot Amerikaans op- en overslagbedrijf voor olie gevestigd, en grote tankschepen varen af en aan. Op zekere dag meldden zich 14 doodzieke Filipijnse zeelieden, allemaal met fors diarree en braken, en een aantal ook met sensibiliteitsstoornissen als tintelingen en doofheid in armen en benen. Zij hadden kort daarvoor gesmuld van zelf gevangen barracuda’s en leden nu dus aan fish poisoning. Als Hollandse dokter moest ik dit even opzoeken, want het was duidelijk wat anders dan de maag- en darmbezwaren zoals wij die kennen na het nuttigen van een scholfiletje over de THT-datum. Het bleek te gaan om ciguatera, een aandoening die voorkomt in tropische en subtropische gebieden, en die tijdens mijn studie niet was opgenomen in het standaardcurriculum. Op St. Eustatius was ik snel bijgeschoold in de vorm van praktijkonderwijs, maar gezien de veel te lage vliegprijzen, en niet in de laatste plaats de snelle verandering van ons eens zo gematigde zeeklimaat, is wat extra informatie over dit ongemak, ook voor de Nederlandse huisarts, nooit weg. Ciguatera is een ziekte die ontstaat door vis te eten die de gifstof ciguatoxine bevat. Die kan o.a. neuropathie 34 34 34 De symptomen van Ciguatera kunnen vrij snel ontstaan en bestaan uit misselijkheid, braken en diarree, waarna bij meer dan 80% neurologische symptomen optreden, zoals neuropathie. De acute neurologische symptomen kunnen al binnen een paar uur ontstaan. Het gaat dan onder andere om paresthesieën: • prikkelingen, tintelingen en doofheid. Deze beginnen rond de mond en keel en verspreiden zich • dysesthesie, beschreven als “paradoxical sensory disturbance” of “reversal of temperature perception”, komt frequent voor en is pathognomonisch. Zie de Cubaanse buurman! • pruritus De ciguatoxine werkt in op de natriumkanalen van perifere zenuwen, zodat de geleiding veranderd wordt. De zenuwgeleiding kan maanden tot jaren verstoord zijn, zodat ook de symptomen lang kunnen aanhouden. Helaas is het toxine hittebestendig, dus ook goed doorbakken is een barracudafilet een slecht idee. Er is geen effectieve behandeling bekend, alleen symptomatisch. De zeelieden zijn destijds dus allemaal aan een NaCl-infuus gelegd en ze kregen anti-emetica. En natuurlijk een forse dosis TLC van de liefdevolle Statiaanse verpleegsters. Na 4 dagen waren ze daarmee allemaal zodanig opgeknapt, dat ze terug konden naar hun schip. Ondanks bovenstaande beperkten we ons op Statia toch niet alleen tot geitenstoof. Met in het achterhoofd de lokale wijsheid: ‘don’t eat fishes larger than a dinner-plate’ konden we ruimschoots genieten van al het heerlijks dat daar uit zee werd gehaald. En dat genieten deel ik graag met deze zomerse visschotel waar u zelf de witte stranden, blauwe zee en wuivende palmbomen bij mag fantaseren. veroorzaken. Deze gifstof wordt door een algensoort in tropische wateren gemaakt, vooral in het Caribisch gebied en de Stille Oceaan. Wanneer koraalvissen deze algen opeten, wordt de gifstof opgeslagen in hun lichaam. Vooral roofvissen aan de top van de voedselpiramide, zoals red snapper, barracuda, makreel en amberjack, stapelen dan deze toxinen. op één lijn 70 Caribische visschotel Ingrediënten 4 personen 4 mooie vissen of 500 g kabeljauwfilets 1 eetl. limoensap 1 dessertlepel gedroogde oregano 1 ui 3 tenen knoflook 1 rode Spaanse peper 1 net rijpe mango 1 blikje tomatenstukjes 1 eetlepel tomatenpuree 1 klein blikje kokosmelk 1 laurierblad 3 eetl. olie 1 eetlepel boter zout vers gemalen zwarte peper Neem 4 mooie vissen, dorade of zeebaars bijvoorbeeld, maar voor de gratenhaters zijn filets ook prima. Snijd de schoongemaakte en drooggedepte vissen aan 2 kanten in, en wrijf in met limoensap, oregano, zout en peper. Laat 15 minuten intrekken. Pel en snipper de ui en de knoflook. Maak de peper schoon en verwijder de zaadjes. Snijd de peper in reepjes. Schil de mango en snijd het vruchtvlees in blokjes. Bereidingswijze Verhit de olie in een hapjespan of wok. Fruit de ui en knoflook even aan op matig hoog vuur, doe er even later de gesneden peper bij. Roer na 5 minuten de mango, tomaat, tomatenpuree en kokosmelk erdoor en laat de saus circa 10 minuten pruttelen. Proef, en voeg zo nodig wat zout toe. Laat 3 eetlepels arachideolie en een klont roomboter heet worden in een grote lage pan en bak de vissen kort aan beide kanten. Zet dan het vuur laag en laat met de deksel op de pan nog een minuut of 5 à 10 stoven tot de vis gaar is. Serveer met witte rijst, een avocado-tomatensalade en gebakken banaan met geroosterde kokosrasp en honing. Laat op de achtergrond een steelbandje spelen, of wat rustige reggae, en je kunt je het vliegticket naar Curaçao besparen. Literatuur • Neurological Disturbances of Ciguatera Poisoning: Clinical Features and Pathophysiological Basis Killian L’Herondelle,1 Matthieu Talagas,1,2 Olivier Mignen,3 Laurent Misery,1,2 and Raphaele Le Garrec1, (2020 Oct; 9(10): 2291. • Fish Poisoning https://www.hopkinsmedicine.org/ health/conditions-and-diseases/fish-poisoning • Ciguatera fish poisoning From Wikipedia, the free encyclopedia • ‘Ciguatera, een zeldzame vorm van neuropathie’ dr. Jan M. Keppel Hesselink, en Drs. David J. Kopsky, artsen Instituut voor Neuropathische Pijn, versie oktober 2009 35
Op één lijn 69

Op één lijn 69


Page 2
Colofon Inhoudsopgave Oplage 2600 exemplaren Hoofd-/eindredactie Babette Doorn Redactieleden Jeroen Smeets, Eefje de Bont, Lisette Verheijen en Babette Doorn Doelgroep Huisartsen Limburg en Brabant, SO’s in Limburg, aios en alumni, afdelingen MUMC+ & overige relaties E-mail op1lijn@maastrichtuniversity.nl Postadres Vakgroep HAG Universiteit Maastricht Postbus 616 6200 MD Maastricht Bezoekadres P. Debyeplein 1 6229 HA Maastricht Ontwerp/druk The Creative Hub – Maastricht University, UM-210094 Fotografie Foto kaft: Philip Driessen Pag 14: Joey Roberts Pag 28 en 29 bovenaan: Philip Driessen Pag 29 onderaan: Loraine Bodewes Copyright © Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd bestand of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Algemeen Van de redactie – Babette Doorn Van de voorzitter – Jean Muris De impact van evacuatie van kwetsbare ouderen – Hilde Verbeek Dienst doen als aios ten tijde van – Moniek Wouda Wanneer gebeurt er nou een ramp in Maastricht? – Joep Urlings Queercare. Het roze zorgloket van COC Limburg – Yvo Kesler Keuzehulp 'Wel of niet onderzoek doen naar dementie?' De arbeidsmigrant, de vergeten patiënt - Frank van Kemenade Stellen zich voor Linda Litjens – GW-docent Ruud Heg – Huisartsbegeleider Fer van Haren – Functioneel beheerder ICT Loreen Merx – AIOTHO Stefan Cox – promovendus Niek van den Nieuwenhof – Huisartsbegeleider Laury Quaedackers – GW-docent Celine Tummers – Huisartsbegeleider Ingrid Conemans – Huisartsbegeleider Barbara De Bruin – GW-docent Kirsten Friedrich – GW-docent Janine Buttolo – SO-docent Anouk Heuts – onderwijscoördinator Onderwijs Clinicus van het jaar verkiezing – redactie Onderzoek Promoties Login Alabdali – Eefje de Bont Chronische musculoskeletale aandoeningen – Lennart van der Burg Promotieonderzoek naar het verwoorden van voorkeuren door cliënten in de langdurige zorg – Karin van Leersum Oproep POB HELP – Simone van den Bulk en Robert Willemsen Bruikbare Wetenschap/COVID studies – Jochen Cals Regionale triage kindergeneeskunde – Carolien van Rossem OOK en de Witte Raven – Paul Höppener, Tonnie van Kessel en Raymond Leclercq Afscheidsrede prof.dr. Geert-Jan Dinant Kanker Nazorg Wijzer in de huisartsenpraktijk – Michelle Smits WESP-en Dokter, ik snap het niet? – Celine Vilters Opleiding Ouderengeneeskunde Het tweede jaar – Babette Doorn In de leer: Je mag toch ergens aan dood gaan?! – Charlotte Coopmans Huisartsopleiding In de leer: Het ultieme leren – Raissa Derckx Kwaliteitsbeleid – Matthijs Limpens ‘En, wat zei de dokter?’ – Arno Goudsmit Catharina Pijls prijs voor Floor van den Brand – redactie Made in Maastricht en Eindhoven – afgestudeerde huisartsen Oud-aios: Optimus huisarts – Ramon Ottenheijm Uit de praktijk gegrepen. Een oude boom moet je niet verplaatsen – Jeroen Smeets Equilibre: Seks en opleiders gezocht – Gaston Peek en Marieke Kools Afscheid van Yvonne Guldemond – Babette Doorn 2 2 Voetbalwedstrijd AIOS tegen opleiders 2021. Het Van Gaal effect! – Gaston Peek Moreel dilemma: Wilsbekwaamheid – Nathalie Notermans 3 4 5 6 7 8 8 9 10 10 10 11 11 11 11 12 12 12 12 13 13 13 14 15 16 17 18 20 21 21 22 22 23 24 25 26 27 27 28 30 31 32 33 34 35 Van de redactie Overspoeld We zitten midden in de zoveelste golf. Alweer wordt Limburg hard getroffen. En zoals het vaker gaat met golven: het komt, het gaat, er is hoogtij en laagtij en soms kabbelt het voort of ebt het weg. De afgelopen maanden gebeurde het allemaal. In de periode dat iedereen dacht net even te kunnen ontsnappen, steeg het water in de Maas. Het was voor velen alle hens aan dek. Veel zorgverleners en inwoners werden opnieuw zwaar op de proef gesteld. Vandaar dat we op de redactievergadering na de zomer hier aandacht aan wilden besteden, met een katern. Het regionale crisisteam legt uit hoe zij de zorg draaiende hielden. Huisarts Joep Urlings uit Bunde neemt u mee in wat hij meemaakte en heeft nog een boodschap voor alle collega’s in het getroffen gebied. Aios Moniek Wouda vertelde over haar spannende, maar uiterst leerzame dienst ten tijde van het hoge water. Tot slot hoogleraar Hilde Verbeek. Zij schreef een interessant stuk over evacuaties van kwetsbare ouderen, met literatuurreferenties. Tegelijk waren we na de zomer hoopvol dat er veel positieve dingen gebeurden zoals het afstuderen van huisartsen, al ging die eerste uitreiking op de valreep wéér niet door, dit keer door het hoge water. De herfst en de winter leken ver weg. In de huidige golf en op het moment van schrijven gaat het slecht, bar slecht. De donkere dagen voor kerst zijn letterlijk en figuurlijk weer begonnen. We worden overspoeld. Toch hebben we artikelen verzameld en foto’s gemaakt. Met die gedachte begonnen we aan het eindejaarsnummer van 2021, editie 69. Half december, wanneer het blad op de deurmat valt, dan hopen we dat het tij aan het keren is. De laatste lichting WESP-studenten deed vrijwel alleen online de wetenschapsstage. De redactie was niet scherp genoeg om hen, zoals gebruikelijk, tijdig een stukje over hun onderzoek te vragen. Wel keert een oud-WESP terug als nieuwe medewerker: Niek van den Nieuwenhof. Veel voorstelstukjes van nieuwe collega’s: de vervolgopleidingen groeien en daarmee ook de benodigde docenten. We hadden weer een aantal promoties te vieren: Login Alabdali, Karin van Leersum en Lennart van der Burg. En we verwelkomen de nieuwe onderzoekers die net zijn gestart. Jochen Cals heeft niet alleen Bruikbare Wetenschap voor u, maar geeft ook toelichting over de Maastrichtse COVID-onderzoeken. In het decembernummer passen artikelen die ons aan het denken zetten en inspireren. Denk aan ‘Queercare’ of de zorg voor arbeidsmigranten. We bewonderen huisartscollega’s als Yvo Kesler en Frank Kemenade die buiten de gebruikelijke lijntjes kleuren. Voormalig promovendus Carolien van Rossem vertelt uit hoofde van haar nieuwe functie over de regionale triage Kindergeneeskunde en ze zoekt de samenwerking met huisartsen. Daarnaast zijn er oproepen aan huisartsen voor deelname aan studies zoals de Kanker Nazorg Wijzer en een grote (vervolg)trial over Pijn Op de Borst (POB). De Witte Raven fladderen vrolijk door en komen met een nieuwe casus. Dank voor al jullie inzendingen elke keer! De opleiding ouderengeneeskunde is intussen in het tweede jaar beland met een grote groep nieuwe eerstejaars aios: het gaat goed! Mooi om deze opleiding naast de huisartsopleiding aan boord te hebben binnen onze vakgroep. Naast nieuwe docenten hebben we ook extra/nieuwe opleiders. Twee van hen ontvingen recent een certificaat voor de Kaderopleiding Opleiden. Aios Charlotte Coopmans schreef een nieuwe column. Vanuit de huisartsopleiding is Raissa Derckx de aios die de rubriek ‘In de leer’ voor haar rekening neemt. Net als bij de ouderengeneeskunde kon ook bij de huisartsopleiding zoveel lang het fysieke terugkomdagonderwijs met hybride varianten doorgaan. Het hoofd van de huisartsopleiding schrijft dit keer niet meer over corona, maar over kwaliteitsbeleid. Voor beide vervolgopleidingen is dit, naast de waan van alle dag, een belangrijk onderwerp. Tussendoor gaat alle voorlichting en werving in aangepaste vorm door. Heel fijn dat ‘Maastricht’ nog goed in beeld is als opleidingslocatie. De aios konden nog voetballen tegen de opleiders. Seks en opleiden, dat werd op het moment suprême afgeblazen. Een ander moreel dilemma, over wilsbekwaamheid, komt van de hand van Nathalie Notermans, inmiddels afgestudeerd als huisarts. Afscheid nemen in coronatijd is lastig: deze keer vonden we wel een moment om Yvonne Guldemond uit te zwaaien tijdens een lunch. Voorafgaand hadden we een gesprek en het verslag staat in dit nummer. Hopelijk helpt deze booster ook om de feestdagen door te komen. Blijf gezond! Babette Doorn 3 op één lijn 69
Page 4
op één lijn 69 2e uitgave 2021 Van de voorzitter Eco-socialisme en overstromingen DOOR JEAN MURIS, VOORZITTER VAKGROEP HUISARTSGENEESKUNDE UM Met de rivier de Maas hebben Geullenaren door de tijd heen leren leven. In het eerste en derde jaar dat ik huisarts was in Geulle, waren er overstromingen in Geulle aan de Maas (zie foto's onderaan). Kwetsbare bejaarden die waren achtergebleven konden alleen per legertruck worden bereikt. Tussen 13 en 16 juli van dit jaar was het het riviertje de Geul dat zorgde voor dramatische gevolgen voor de bewoners van het gehucht Geulle-Brommelen en het buurtschap Westbroek. Na de afgeronde Maaswerken in het kader van het plan ‘Ruimte voor de Rivier’, had niemand voor mogelijk gehouden dat de watervloed dit gedeelte van Geulle zou bereiken. Maar de Maas was deze keer niet het probleem. Directe aanleiding waren hogedrukgebieden boven de oceaan en het vasteland met daartussen een depressie boven Duitsland en de buurlanden, die daar bijna een week bleef hangen met aanhoudende regen. Ik spreek hier bewust over de aanleiding, over de structurele verbanden zal ik het zo dadelijk hebben. Als gevolg van het hoge water worden we als huisartsen geconfronteerd met infecties aan de benen door het rivierwater, met getraumatiseerde mensen (ook kinderen) door alleen al de aanblik van het wassende water en plotse nachtelijke verplichte evacuaties. Hoe evacueer je, kan je zoiets oefenen? Mensen waren totaal overrompeld. Huizen die onbewoonbaar zijn verklaard doordat de fundamenten zijn verzakt en zo nodig opnieuw gebouwd moeten worden. Mensen die psychisch dusdanig geraakt zijn dat ze het niet meer kunnen opbrengen om terug te keren naar hun woonstee. De overstromingen en ook de coronapandemie laten zien hoezeer al het leven op aarde met elkaar is verweven. Schinkel, in zijn boek ‘Pandemocratie’ pleit voor ecosocialisme: samenleven met de bossen, dieren, grond en oceanen, zelfs met de virussen, en een andere, collectieve organisatie van productie, niet louter gericht op winst, maar op menselijke behoeftes. Het is code rood voor het klimaat. Westbroek, Geulle Andreas Sauerlaan, Geulle 4 4 4 Watersnoodramp Limburg De impact van evacuatie van kwetsbare ouderen DOOR HILDE VERBEEK, HOOGLERAAR ZORGOMGEVING VOOR KWETSBARE OUDEREN De watersnoodramp in Limburg heeft grote gevolgen gehad. In verschillende gebieden zijn bewoners geëvacueerd. Voor iedereen is dit een ingrijpende situatie. Maar met name voor kwetsbare ouderen, bijvoorbeeld zij die wonen in een verpleeghuis, heeft dit verstrekkende gevolgen. Verhuizingen hebben sowieso een grote invloed op ouderen die in een verpleeghuis wonen, ook onder normale omstandigheden. Zij hebben een complexe zorgvraag en zijn in grote mate afhankelijk van hun omgeving voor het dagelijkse leven. De zorgomgeving ondersteunt verpleeghuisbewoners in het dagelijks leven en functioneren. Er is slechts summier wetenschappelijk onderzoek beschikbaar over de effecten van een verhuizing. Het lijkt erop dat verpleeghuisbewoners na verhuizing een grotere kans hebben om te vallen, op ziekenhuisopname, op problemen met activiteiten in het dagelijks leven en verhoogde stress.1,2 Een verhuizing is een proces en bestaat doorgaans uit 3 fasen:3 • Een anticipatie fase voorafgaand aan de daadwerkelijke verhuizing (voor), • De daadwerkelijke verhuizing met het wennen aan de nieuwe woonsituatie (tijdens), • De aanpassing aan de nieuwe woonvorm, waarbij de stressreactie van ouderen en hun naasten doorgaans afneemt (na). Tijdens de watersnoodramp was het crisis: er moest acuut iets gebeuren en iedereen reageert ad hoc. Het is ook spannend voor medewerkers en familie. Hoe kun je je daarop voorbereiden? In de wetenschappelijke literatuur is weinig kennis beschikbaar over evacuaties tijdens dit soort rampen. Er zijn enkele studies beschikbaar over de evacuatie van verpleeghuisbewoners, bijvoorbeeld naar aanleiding van overstromingen als gevolg van de orkanen Katrina en Rita (Verenigde Staten) en de tsunami in Fukushima (Japan). Een systematische review laat zien dat 9 van de 10 studies een verhoogde kans op overlijden rapporteerden na evacuatie.4 De oorzaken hiervoor kunnen zowel direct samenhangen met de evacuatie (valincidenten) als indirect (een delier als gevolg van de snelle verandering van omgeving of verslechtering van bestaande aandoeningen). Factoren die de uitkomsten van evacuatie mede bepalen liggen in de context van de gemeenschap, sociale processen (communicatie, besluitvorming), gedragspatronen (waarschuwing en respons hierop) en de consequenties (tijdelijke verhuizing of toch permanent omdat niet meer terug te keren is naar de oude locatie).5 In Limburg hebben collega zorgorganisaties elkaar goed geholpen in de opvang en ondersteuning van de evacuatie. Bijvoorbeeld door afdelingen vrij te maken die voor deze doelgroep geschikt zijn. En te zorgen dat medewerkers mee kunnen naar de nieuwe locatie om daar met bewoners en hun familie het dagelijks leven weer voort te zetten. Juist de op het oog kleine zaken als eten, drinken, erover praten, activiteiten voortzetten uit het dagelijks leven kunnen veel betekenen in het functioneren en welzijn van bewoners. Laat vertrouwde gezichten mee gaan, dat kunnen medewerkers zijn maar ook naasten die daar een rol in spelen. Dan verandert de fysieke omgeving wel, maar blijft de rest zo vertrouwd mogelijk met punten van herkenbaarheid. Dat is ook onder normale omstandigheden erg belangrijk, maar juist in een crisissituatie des te meer. Echt maatwerk. Betrek hierbij ook de bredere gemeenschap. Vele kwetsbare ouderen wonen immers thuis, en evacuatie van deze doelgroep vraagt ook speciale aandacht. Wellicht kunnen verpleeghuizen hier ook een rol in spelen. En andersom, kan de wijk van grote betekenis zijn voor het verpleeghuis. Kracht van het netwerk maakt dat je goed kunt schakelen over organisaties heen, om te doen wat het beste is voor de ouderen die zorg nodig hebben. Referenties 1. Weaver, RH, Roberto, KA, Brossoie, N. A scoping review: Characteristics and outcomes of residents who experience involuntary relocation. The Gerontologist 2020;60(1):e20-e37. 2. Ryman, FV, Erisman, JC, Darvey, LM, et al. Health effects of the relocation of patients with dementia: A scoping review to inform medical and policy decision-making. The Gerontologist 2019;59(6):e674-e682. 3. Capezuti, E, Boltz, M, Renz, S, et al. Nursing home involuntary relocation: clinical outcomes and perceptions of residents and families. Journal of the American Medical Directors Association 2006;7(8):486-492 4. Willoughby, M., Kipsaina, C., Ferrah, N., et al. Mortality in Nursing Homes Following Emergency Evacuation: A Systematic Review. J Am Med Dir Assoc 2017;8(8):664-670 5. Dobalian A, Claver M, Fickel J, J: Hurricanes Katrina and Rita and the Department of Veterans Affairs: A Conceptual Model for Understanding the Evacuation of Nursing Homes. Gerontology 2010;56:581-588. 5 op één lijn 69
Page 6
op één lijn 69 2e uitgave 2021 Watersnoodramp Limburg Dienst doen als aios ten tijde van DOOR MONIEK WOUDA, DERDEJAARS AIOS Het is donderdag 15 juli 2021. Ik doe als altijd mijn ochtendspreekuur als derdejaars aios in de huisartsenpraktijk in Margraten. Het wordt een lange dag. Ik heb avonddienst op de HAP in Maastricht samen met mijn opleider Gerard Priem. De afgelopen dagen ontving ik al verschillende berichten van vrienden en familie over het extreem hoge water in de Limburgse rivieren. Valkenburg is intussen zelfs al deels onder water gelopen. Hoe heftig het is, besef ik pas als we in de middag het bericht krijgen dat de HAP en SEH gesloten zijn vanwege de hoge waterstand. We zijn verbaasd en vragen ons af wat er met onze dienst zal gebeuren. Het crisisteam is op dat moment nog in overleg over hoe de zorg geregeld gaat worden die avond en mijn opleider wordt daar zo snel mogelijk over geïnformeerd. Ondertussen volgen we de nieuwsberichten over de hoge waterstand en zien we dat het erom gaat spannen of de Maas die nacht gaat overstromen. Dat zou betekenen dat heel Heugem onder water kan lopen (inclusief ziekenhuis en HAP). Uit voorzorg wordt het ziekenhuis gebarricadeerd met zandzakken. Al snel horen we dat onze dienst doorgaat, maar in aangepaste vorm. Wij hebben dienst in een praktijk aan de ene kant van de Maas en een collega in een praktijk aan de andere kant. Mocht de Maas gaan overstromen, dan is er in ieder geval aan beide kanten van de rivier een huisarts. De praktijk ligt hoog genoeg, dus direct gevaar voor wateroverlast is er niet. De apotheek bij de praktijk is open en een ambulancechauffeur is beschikbaar. Dat is ook het geval aan de andere kant van de Maas. Omdat een aantal dorpen al onbereikbaar is door wateroverlast, heeft het crisisteam zoveel mogelijk huisartsen op stand-by gezet, mocht er een zieke patiënt zijn die zorg nodig heeft. Gelukkig is dit goed geregeld, want bijna alle ondergelopen dorpen zijn ‘gedekt’ op twee na. Ik ben visueel ingesteld en zie meteen voor me dat we met onze dokterstas in een bootje naar die dorpen gaan om visites te doen. Een verschrikkelijke ramp, maar ik voel ook enthousiasme, want dit maak ik natuurlijk niet snel meer mee. Ik begin de dienst met een spanning die ik anderhalf jaar eerder ook voelde. Alleen is het ditmaal geen coronacrisis, maar een watersnoodramp. Er zijn dokters- en apothekersassistenten opgetrommeld om te helpen. Ook wordt gezorgd voor pizza’s en drinken, zodat we een goede 6 6 6 bodem kunnen leggen. Het blijft vooralsnog vrij rustig die avond. Er is onduidelijkheid over het verwijzen van patiënten naar de SEH in Maastricht, maar uiteindelijk wordt ervoor gekozen om iedereen naar Zuyderland te verwijzen, want het is onzeker of patiënten in een noodsituatie het MUMC+ nog kunnen verlaten. Hun personeel is gevraagd in het ziekenhuis te overnachten. Even later worden we opgeroepen voor een visite in Eijsden. We besluiten om langs de Maas te rijden om te kijken hoe hoog het water inmiddels staat. We concluderen dat het meevalt, maar we zien ook dat de brandweer druk bezig is water weg te pompen. Tijdens de visite krijgen we een pushmelding dat heel Heugem geëvacueerd wordt. We zijn verbaasd, want we dachten dat het wel mee zou vallen. In Eijsden is er sprake van een patiënt met een delier, we schrijven wat Haldol voor en rijden weer terug naar de praktijk, opnieuw langs de Maas. Het verschil met de waterstand ten opzichte van de heenreis is ongelooflijk! In korte tijd is het Maaswater enorm gestegen: de wandelpaden zijn ondergelopen en het water staat bijna tot aan het fietspad. Het zal niet veel schelen of de rijwegen gaan overstromen. Nu pas dringt het echt door hoe heftig de situatie is! De dienst verloopt verder rustig. De Maas is nog niet overstroomd en we dragen de sleutel over aan de nachtdienst. Die nacht slaap ik slecht. ’s Ochtends word ik wakker. Maastricht is gespaard gebleven. Het scheelde niet veel, maar de Maas is daar niet overstroomd. In de loop van de dag wordt Limburg aangewezen als rampgebied. Wij zijn de dans ontsprongen, maar op andere plekken in Limburg hebben ze minder geluk. Nog spreek ik wekelijks patiënten, kennissen en vrienden die kampen met de gevolgen van de watersnoodramp. Dat varieert van materiële tot psychische schade. Mensen zijn bezittingen kwijtgeraakt en hebben trauma’s opgelopen. Door deze ervaring kreeg ik nog meer liefde voor het huisartsenvak. Iedere dag is anders. Niks is gewoon. Ik ben bijna klaar met mijn opleiding. In die tijd maakte ik twee keer een crisissituatie mee. Het was uitdagend, maar het gaf mij vooral heel veel energie. Watersnoodramp Limburg ‘Wanneer gebeurt er nou een ramp in Maastricht?’ DOOR JOEP URLINGS, HUISARTS EN LID CRISISTEAM RHZ Ik kan me nog goed herinneren dat ZIO in 2019 op zoek was naar een vrijwilliger voor het crisisteam van de RHZ. Ik weet nog goed dat ik me opgaf als huisarts lid van het crisisteam. Ik herinner me dat mensen vroegen: ‘Heb je daar wel tijd voor?’ Ik antwoordde altijd: ‘Wanneer gebeurt er nou een ramp in Maastricht?’ Amper twee jaar verder heeft het crisisteam zijn tweede ramp te pakken. Na een intensieve periode waarin COVID-19 de hele dag door het gesprek van de dag is geweest, was er halverwege juli 2021 opeens plaats voor wat anders. Donderdagavond 15 juli ga ik met de kinderen sporten bij ‘Atletiek Maastricht’ waarbij we een imposant kolkende Maas moeten oversteken. We zien koelkasten, bomen, bedden en andere stukken huisraad onder de bogen van de ‘aw brögk’1 door stromen. De Maas treedt dan bij het Charles Eijck park al bijna uit zijn oevers. De kinderen worden er stil was. Terwijl ik de kinderen op weg naar huis geruststel dat we veilig en hoog wonen, kriebelt het toch wel een beetje bij mij want de praktijk in Bunde ligt wel een stuk lager. Om 23.00 uur krijg ik van patiënten te horen dat er delen van Bunde geëvacueerd worden en dan begint een rusteloze nacht. Wanneer ik vrijdagochtend vroeg naar het werk ga, blijkt dat de praktijk gelukkig geheel droog is gebleven. Ik kan gewoon met mijn spreekuur beginnen. Het grootste probleem blijkt de fysieke bereikbaarheid van Bunde te zijn, want veel toegangswegen zijn ondergelopen en afgesloten. Nauwlettend houden we op de praktijk de berichtgevingen in de gaten. Voortdurend informeren vrienden en collega’s of ze moeten komen helpen met zandzakken sjouwen of water wegpompen. Ik antwoord dat het in de praktijk en de directe omgeving gelukkig allemaal meevalt. Het lijkt met een sisser te gaan aflopen. Maar dan opeens lezen we in een nieuwsbericht dat er een gat in de dijk bij Bunde is geslagen. Nog geen minuut laten gaat het luchtalarm af en beginnen onze mobieltjes luid te alarmeren. In luttele minuten verandert Bunde in een oorlogszone. Grote legervoertuigen, brandweerwagens en auto’s met megafoons rijden door de straten en helikopters vliegen laag over. ‘Vlucht naar boven’ is het advies, er is geen tijd meer om te evacueren. Later blijkt er toch tijd om te evacueren en zo loopt Bunde 1 Sint Servaasbrug leeg. Er lopen mensen op blote voeten over straat met wat waardevolle spullen in een plastic shopper van de Appie, angstig achteromkijkend om te zien of het water er al aan komt. Het verbaast ons hoe snel paniek kan lijden tot wanorde en chaos in het altijd zo rustige Bunde. Ondertussen staat er een grote file met toeterende auto’s om Bunde uit te komen, en worden de toegangswegen afgesloten door het leger en brandweer. Wij staan ondertussen op de berg in Kazen, hoog en droog. De spoedlijn is doorverbonden op de mobiele telefoon en na ampel beraad besluiten we om maar naar huis te gaan, hier kunnen we toch niets meer doen. Het Crisisteam is ondertussen bijeengeroepen voor een digitale vergadering; er moet binnen een paar uur een back-up worden ontwikkeld voor de spoedzorg in de avond en nacht. Het MUMC+ blijkt namelijk ook op het punt van evacuatie te staan. De praktijken Gezondheidscentrum Dr. Van Kleef en Gezondheidscentrum Heer worden bereid gevonden om de functie over te nemen van de HAP. Op basis van eerdere ervaring gaat dat gelukkig bijna op de automatische piloot. De dijk heeft het gehouden en de wateroverlast heeft ‘slechts’ in enkele delen van Bunde grote schade aangericht. We komen met de schrik vrij. Helaas geldt dit niet voor iedereen in Bunde. De enige schade die we oplopen zijn het verloren gaan van 120 COVID-vaccinaties die in de koelkast staan. Onze BHV-assistente was heel trots dat ze de gekolfde melk van het personeel had gered uit de personeelskoelkast voordat ze de stroom uitschakelde; helaas was ze vergeten om de medicatie uit de medische koelkast ook veilig te stellen... Nu, na bijna een half jaar, merk ik dat het allemaal ver in mij geheugen is weggezakt. Hoe anders is dit bij veel patiënten van wie het huis is ondergelopen. PTSS, longproblemen door schimmel, huisvestingsproblemen, financiële nood en rechtszaken met gemeente of verzekering. Ik realiseer me dat de impact van deze ramp niet voor iedereen even groot is geweest. Waar in de acute situatie voldoende hulp beschikbaar was, is de aandacht voor de slachtoffers nu weggezakt. Dit stukje is voor mij een reminder om weer eens wat mensen te bezoeken en te kijken hoe het met hen is. Ik hoop dat het lezen van dit stukje de lezers aanzet tot hetzelfde. 7 op één lijn 69
Page 8
op één lijn 69 2e uitgave 2021 Queercare Het roze zorgloket van COC Limburg DOOR YVO KESLER, HUISARTS IN MAASTRICHT Begin september lanceerde COC Limburg, de LHBTI+ belangenvereniging voor alle Limburgers, een online zorgloket gericht op LHBTI+ personen: Queercare. Gedurende de corona-periode ontving de organisatie een toenemend aantal hulpvragen met betrekking tot bijvoorbeeld coming-out, acceptatieen eenzaamheidsproblematiek, maar ook specifieke gezondheidsvragen. Hierdoor ontstond het idee een zorgloket op te richten. Binnen de Nederlandse gezondheidszorg is er weinig aandacht voor specifieke regenboogzorg, terwijl uit diverse onderzoeken blijkt dat de LHBTI+ gemeenschap een risicogroep vormt voor het ontwikkelen van psychische, lichamelijke, financiële en sociale problematiek. Queercare is een online platform waar op dinsdag- en donderdagavond gechat kan worden met getrainde vrijwilligers onder professionele supervisie, die allen uit eigen ervaring spreken. Het zorgloket heeft een informeel karakter en de focus ligt vooral op het bieden van een luisterend oor. Indien er professionele hulp nodig is, schakelt de vrijwilliger hulp in via de supervisie. Naast de chat vormt Queercare ook een informatiepunt voor zowel de doelgroep als professionals uit de zorgsector. Deze professionals kunnen zelf ook terecht bij het Queercare-team voor specifieke vragen omtrent de LHBTI+ doelgroep. Queercare heeft de ambitie om het zorgaanbod overzichtelijker te maken door het ontwikkelen van een eigen roze-zorgkaart en het opzetten van een regenboogzorgnetwerk in Limburg. Queercare is momenteel enkel online beschikbaar, maar wil in de nabije toekomst een fysiek zorgloket inrichten. Daarover zijn al afspraken gemaakt met lokale GGZ-aanbieders en de huisartsen in de regio Maastricht-Heuvelland. Binnen een jaar hoopt Queercare afspraken te maken met alle regionale huisartsenverenigingen en zorggroepen in Limburg. Het zorgloket is te bereiken via de website: www.queercare.nl Keuzehulp ‘Wel of niet onderzoek doen naar dementie?’ DOOR IRIS LINDEN, ONDERZOEKER VAKGROEP PSYCHIATRIE & NEUROPSYCHOLOGIE UNIVERSITEIT MAASTRICHT In samenwerking met Thuisarts.nl ontwikkelden we een keuzehulp voor mensen met geheugenklachten, hun naasten en hun huisarts. Deze keuzehulp kan helpen bij de beslissing om wel of niet te starten met een diagnostiektraject naar dementie. U als huisarts speelt hierbij een belangrijke rol. 8 8 8 Vaak beslissen de patiënt en de huisarts samen, waarbij er naast de medisch-inhoudelijke argumenten ook nadrukkelijk rekening wordt gehouden met voorkeuren, wensen en behoeften van de patiënt en diens naasten. Dat laatste is niet altijd duidelijk voor de huisarts. Bepaalde verwachtingen van de patiënt kunnen de beslissing om voor een diagnostiektraject te kiezen eveneens beïnvloeden. De keuzehulp geeft informatie over geheugenklachten, onderzoek naar geheugenklachten, mogelijke gevolgen van de uitkomst van het onderzoek en laat patiënten en naasten nadenken over hun voorkeuren. Half december is de keuzehulp te vinden op Thuisarts.nl. Healthcare for Internationals Limburg De arbeidsmigrant, de vergeten patiënt DOOR FRANK VAN KEMENADE, HUISARTS IN VENLO Als tijdens het drukke spreekuur een ‘binnenloper’ aan de balie komt, die ook een vreemde taal spreekt en bij wie niet duidelijk is hoe de verzekering geregeld is, dan wordt geen enkele huisarts daar blij van. Het vooruitzicht van een moeizaam lopend, langdurig en soms ingewikkeld consult, met als nasleep het uitzoeken van de verzekeringsgegevens wekt ook bij mij irritatie op. Eigenlijk is dat onterecht. In een land waar je de taal niet verstaat, waar andere gewoontes gelden en waar je lange dagen zwaar werk moet doen en pas hulp zoekt als het écht niet meer gaat, zou een goed toegankelijke eerstelijnszorg heel gewoon moeten zijn. Zonder wederzijdse irritaties. Let wel, de groep arbeidsmigranten, want daar hebben we het over, neemt de komende jaren fors toe. Van 35.000 tot 70.000 over drie tot vijf jaar. Dus we kunnen gerust vaststellen dat het appèl op de zorg zal toenemen. Met deze herkenbare situatie in het achterhoofd vatte ik het plan op om de groep arbeidsmigranten laagdrempelig en in eigen taal eerstelijns huisartsenhulp te gaan bieden. Daardoor wordt meteen de lokale huisartsenpraktijk ontlast, zodat er weer meer tijd is voor andere zaken en werkgevers niet opgezadeld worden met de zoektocht naar een beschikbare praktijk. Een eerste oriëntatie op de haalbaarheid werd door alle partijen met enthousiasme ontvangen. Zelfs de zorgverzekeraar en de gemeenten steunden het plan. Om te voorkomen dat de praktijk een vroege dood zou sterven, ben ik, samen met huisartsencoöperatie Cohesie, in mei van dit jaar de praktijk concreet vorm gaan geven. Met hulp van Otto Workforce, een groot uitzendbureau voor met name Poolse werknemers, en met medewerking van gemeenten (om tegelijk het integratietraject te stroomlijnen) en subsidie van VGZ - CZ om de opstart te bespoedigen, gingen we op 1 juli 2021 van start. De praktijk heeft drie gediplomeerde doktersassistentes en zes tolken in dienst. Iedereen die ons belt of benadert via WhatsApp, e-mail, Facebook, Messenger of beeldbellen wordt in de eigen taal te woord gestaan. Vooralsnog in het Nederlands, Engels, Duits, Pools, Roemeens, Russisch of Turks. Van de drie huisartsen die er nu werken zijn spreekt er eentje Arabische talen. Het is de bedoeling dat het scala aan talen zich met het toenemen van het aantal patiënten en anderstaligen zal uitbreiden. Door ons te vestigen in VieCuri Medisch Centrum in Venlo vonden we een centraal gelegen en ’medisch’ herkenbare locatie met eerste- en tweedelijnsfaciliteiten. De artsen dragen een witte jas en de assistentes staan de patiënten in hun eigen taal te woord, ook tijdens het consult. Dit waren de voorwaarden uit het onderzoek onder arbeidsmigranten, voorafgaande aan de start. Na enig koudwatervrees is nu de samenwerking met het ziekenhuis uitstekend. We overleggen gemakkelijk en de afdelingen c.q. poliklinieken en SEH maken regelmatig gebruik van onze tolken. De patiënten zijn erg tevreden. Ze worden met koffie of thee onthaald en komen veelal direct na het werk. Ze worden te woord gestaan en waar nodig wordt meteen actie ondernomen. De huisarts of assistente handelt af, er is diagnostiek in de praktijk of in het ziekenhuis of er wordt doorverwezen. Van werkgevers krijgen we goede kritieken. Het aantal aangemelde werknemers neemt voortdurend toe. Drie maanden na de start zijn dit er al 3.000. Dagelijks melden zich patiënten aan via onze meertalige website met behulp van een AVG-proof en beveiligd inschrijfformulier. Nieuwsgierig geworden? Neem eens een kijkje op onze website: www.h4ilimburg.nl of speel ons filmpje af via de QR code. 9 op één lijn 69
Page 10
op één lijn 69 2e uitgave 2021 Welkom! Nieuwe collega's stellen zich voor Linda Litjens Docent/GZ-psycholoog Mijn naam is Linda Litjens, 37 jaar en ik ben in mei gestart als docent/GZ-psycholoog bij de huisartsopleiding. Vanaf 2007 werk ik als psycholoog en heb ik in verschillende instellingen gewerkt, waaronder de Riagg Maastricht/Virenze en in het MUMC+ bij medische psychologie. Daarnaast gaf ik les bij de opleiding Mental Health. Onlangs startte ik met een eigen psychologenpraktijk. Ik ben getrouwd en heb twee kinderen. Verder ben ik graag buiten om te wandelen en te fietsen. Ruud Heg Huisartsbegeleider Ik ben Ruud Heg en 1 maart 2021 begonnen als HAB bij de huisartsopleiding. Met Cristel Achterberg begeleid ik een derdejaars groep. Het voelt een beetje als thuiskomen, want net na mijn eigen huisartsopleiding gaf ik samen met Ralph Laven, onder begeleiding van Bas Maiburg, het EBMonderwijs vorm. In 2008 zette ik met Gerton Reitz een nieuw gezondheidscentrum Mosae Forum in het centrum van Maastricht op en daar werk ik nog steeds met veel plezier. Vanaf de start van onze praktijk waren we ook als huisartsopleiders actief. Voordat ik (huis)arts werd, werkte ik in de jaren 1985-1988 als verpleegkundige voor onder andere Artsen zonder Grenzen in Mozambique en Namibië. Avontuurlijk werk met een inhoud en missie die ik nog wel eens mis, maar: wie weet? Hierna volgden nog enkele werkzame jaren als arts-assistent in de psychiatrie in Heerlen. Ik vind het een leuke uitdaging om, in een nieuw professioneel team, onderwijs voor aankomende huisartsen vorm te geven en ze te coachen. Ik woon samen met huisarts Priska Israel net over de grens in Kanne en we hebben een 14-jarige dochter: Tori. In mijn vrije tijd hou ik me bezig met klussen, motorrijden, windsurfen, mountainbiken, bergwandelen en snowboarden. Samen met Priska en inmiddels ook dochter Tori bezoek ik graag (pop) concerten. Fer van Haaren Functioneel beheerder ICT Mijn naam is Fer van Haaren en ben per 1 oktober werkzaam bij de Huisartsopleiding als ICT-er in de rol van Functioneel beheerder. Ik ben geboren in 1959 in Heerlen en ben 37 jaar getrouwd met Francien. Samen hebben we twee zonen van 28 en 32 jaar. Als geboren en getogen Landgravenaar heb ik samen met mijn gezin een tijd in Epen gewoond, maar na enkele jaren zijn we toch weer in Landgraaf (Schaesberg) gaan wonen waar ik nu samen met mijn gezin met veel plezier woon. Sinds 1987 ben ik werkzaam in de automatisering en dan voornamelijk in de technische kant van dit beroep. Ik ben altijd gefascineerd geweest door de automatisering. Sinds mijn eerste Sinclair ZX81, wist ik dat mijn passie in het automatiseringsvak zou liggen. Het mooie van dit vak is dat het nooit stil staat en altijd evolueert. Zeker de laatste tijd zie je dat bij veel bedrijven de transitie maken van on-prem (servers lokaal aanwezig) naar de cloud. Ik werkte bij zowel grote (AT&T) als kleine ondernemingen (Van Rennes, Valkenburg). Verder ben ik werkzaam geweest bij onder andere de ArboUnie en het Atrium Ziekenhuis, beter bekend als het huidige Zuyderland. Mijn hobby’s zijn reizen, wandelen, lezen, skiën. Bovendien kijk ik graag American Football op tv. 10 10 10 2e uitgave 2021 Loreen Merx AIOTHO Ik ben Loreen Merx, 26 jaar en in september 2021 gestart als AIOTHO bij de vakgroep Huisartsgeneeskunde in Maastricht. De komende jaren ga ik mij bezighouden met het project ‘Primus inter pares. Fostering team leadership for general practitioners in the interprofessional care for frail elderly people’, onder begeleiding van Dr. Loes van Bokhoven en Dr. Anneke van Dijk. Ik heb Geneeskunde gestudeerd aan de Universiteit van Maastricht en in 2019 studeerde ik af. Sindsdien werkte ik als ANIOS op de Spoedeisende Hulp van het Zuyderland Medisch Centrum (Heerlen/Sittard) en vervolgens als ANIOS Ouderengeneeskunde in twee verpleeghuizen binnen Sevagram (Heerlen). In mijn werk in het verpleeghuis maakte ik de intensieve zorg voor kwetsbare ouderen van dichtbij mee en kwam interdisciplinair samenwerken dagelijks aan bod. Zelf ervaarde ik hoe belangrijk medisch leiderschap in een multidisciplinaire setting is en hoeveel verbetering op dit gebied nog te halen valt. Daar wil ik graag mijn steentje aan bijdragen! Ik woon samen met mijn vriend Scott en we houden van reizen, lekker eten en fanatieke spelletjesavonden met vrienden en familie. In mijn vrije tijd speel ik bugel in een fanfareorkest en volg ik pianoles. Stefan Cox Promovendus Mijn naam is Stefan Cox en sinds afgelopen mei werk ik als promovendus bij de vakgroep Huisartsgeneeskunde in Maastricht. Tijdens mijn promotietraject zal ik mij bezighouden met het verbeteren van urineweginfectiediagnostiek in de huisartspraktijk. Mijn begeleider is Eefje de Bont. Ik studeerde biomedische wetenschappen in Leiden, maar na 5 jaar boven de rivieren te hebben gewoond, wilde ik als geboren en getogen ‘Sjeng’ weer terug naar Maastricht. Ik had tijdens mijn opleiding altijd al een grote interesse voor infectieziekten en toen de vacature voor een promotietraject binnen dit vakgebied in Maastricht langskwam, wist ik dat ik moest reageren. Aangezien ik tijdens mijn opleiding voornamelijk laboratoriumonderzoek heb gedaan, was het veelvuldig gebruik van vragenlijsten en kwalitatief onderzoek binnen de vakgroep wel even wennen, maar dat maakt het werk ook weer uitdagend. In mijn vrije tijd lees ik graag, spreek ik af met vrienden en ben ik vaak te vinden bij de voetbalclub VV Maastricht-West. Hoewel ik altijd graag gevoetbald heb, zat dat er, door een knieblessure, de laatste paar jaar niet echt in. Om toch bezig te zijn met sport, loop ik hard en bezoek ik de sportschool. Ik kijk ernaar uit om iedereen op de afdeling te leren kennen! Niek van den Nieuwenhof Huisartsbegeleider Mijn naam is Niek van den Nieuwenhof. Afgelopen maand begon ik als groepsbegeleider (junior-HAB) aan de huisartsopleiding locatie Eindhoven. Oorspronkelijk kom ik uit Nijmegen en groeide op in Zaltbommel. Ik was al bekend met de Universiteit Maastricht. Eerst als geneeskundestudent en later bij de huisartsopleiding, die ik het afgelopen jaar afrondde in Eindhoven. Ik was enthousiast over het onderwijs en de organisatie, waardoor ik nu de mogelijkheid heb gekregen om hier een onderdeel van uit te maken. Ik heb veel zin om me verder te ontwikkelen als groepsbegeleider en docent. Naast mijn werkzaamheden op de universiteit ben ik waarnemend huisarts in de regio Eindhoven. Dit is dan ook de plek waar ik samenwoon met mijn lieve vriendin Cyrille. In mijn vrije tijd houd ik van reizen, concerten bezoeken en wielrennen. Snel zwaaien dus, als jullie me voorbij zien fietsen. Voetnoot redactie met dank aan Jelle Stoffers: Niek was eerder WESP-student bij de vakgroep Huisartsgeneeskunde met als resultaat het artikel ‘Interpretations of and management actions following ECGs in programmatic cardiovascular care in primary care: A retrospective dossier study’ waarvan hij eerste auteur is. Laury Quaedackers GW-docent Ik ben Laury Quaedackers en ben op 1 augustus gestart als gedragswetenschapper bij de Huisartsopleiding, locatie Eindhoven. Na het voltooien van de opleiding ‘geestelijke gezondheidskunde’ (gezondheidswetenschappen) aan de Universiteit Maastricht ging ik aan de slag in een algemeen ziekenhuis als basispsycholoog. Niet veel later mocht ik de opleiding tot gezondheidszorg-psycholoog (GZ-psycholoog) volgen. Na enkele jaren op medische psychologie was ik toe aan een nieuwe uitdaging, die ik vond in het Centrum voor Slaapgeneeskunde Kempenhaeghe in Heeze. Ook hier vond ik het snijvlak tussen soma en psyche bijzonder interessant en heb ik me mogen specialiseren tot somnoloog. 11 op één lijn 69
Page 12
op één lijn 69 2e uitgave 2021 Sinds 2016 ben ik naast mijn klinische werkzaamheden gestart met een PhD traject, dat ik dit jaar hoop af te ronden. Omdat het einde van mijn onderzoek in zicht is, zocht ik naar een uitdaging naast mijn klinische werkzaamheden. Die heb ik gevonden bij de Huisartsopleiding: een nieuwe rol als docent, met veel ruimte om mezelf te ontwikkelen! In mijn vrije tijd ben ik graag samen met mijn gezin, familie en vrienden. Ik houd van lekker eten en borrelen, hardlopen en mijn huis opfleuren met plantjes. Celine Tummers Huisartsbegeleider Mijn naam is Celine Tummers en sinds juni werk ik als huisartsbegeleider bij de huisartsopleiding in Maastricht. Het is leuk om, 10 jaar nadat ik zelf de huisartsopleiding in Maastricht afsloot, weer terug te zijn op de universiteit. Voelt toch een beetje als thuiskomen. Met oude bekenden en nieuwe collega’s is de samenwerking erg prettig. Samen met Sandrine Tuerlinckx begeleid ik een derdejaars groep AIOS. Ruim 6 jaar was ik vaste waarnemer in een gezondheidscentrum in Heerlen en ik was toe aan een nieuwe uitdaging. Vorig jaar nam ik een sabbatical om na te denken hoe ik dit wilde gaan vormgeven. Alhoewel de coronacrisis vooral betekende dat ik thuisdocent werd voor mijn kinderen, heb ik gelukkig wel een keuze kunnen maken. Voor mij betekent het docentschap een mooie balans tussen praktijk en opleiding. Het werk in de praktijk kan ik toepassen in het onderwijs en andersom. Ik werk daarnaast met veel plezier als waarnemend huisarts in huisartsenpraktijk Margraten. In mijn vrije tijd ga ik graag met mijn gezin erop uit. In de weekenden proberen we altijd wel wat te ondernemen. Alhoewel het woord ‘wandelen’ niet meer op veel enthousiasme kan rekenen bij mijn 6-jarige zoontje en 8-jarige dochter. Iets teveel gedaan denk ik. Ingrid Conemans Huisartsbegeleider Sinds 1 mei ben ik werkzaam als Huisartsbegeleider (HAB) jaar 3 in Maastricht, de stad waar ik vijf jaar geleden, van boven de rivieren, naartoe verhuisd ben. Mijn praktijk en netwerk liet ik achter, op zoek naar nieuw avontuur voor het hele gezin. Ik hoop op een zeer langdurige emigratie, want het bevalt hier prima. Ik ben een echt stadsmens, dus ik woon in het centrum tussen rumoer, waar je me regelmatig met één of 12 12 12 meer leden van mijn zeskoppig tellende huishouden aan kunt treffen. Ik houd enorm van het bourgondische leven, theater, muziek, styling, dansen en andere sporten. Waar houd ik eigenlijk niet van? Ambities heb ik genoeg, maar de liefde voor een leven lang leren en anderen leren leren steekt er, qua onderwijs, altijd met kop en schouders bovenuit. Ik hoop me dan ook de komende jaren hierin verder te ontwikkelen. En anderen ook het een en ander bij te mogen brengen, of in ieder geval de voorzet te kunnen geven, van waaruit een andere speler een prachtig doelpunt maakt. En als ik er niet bij betrokken ben, dan ben ik wel de teamplayer die in de derde helft de doelpuntenmaker met een toost op het leven zal feliciteren. Barbara De Bruin GW-docent Mijn naam is Barbara De Bruin en ben sinds 1 september gestart als GW docent bij de huisartsopleiding. Ik werk op de locatie in Eindhoven, naast mijn werk in mijn praktijk voor kinderen jeugdpsychologie, ook in Eindhoven. Deze praktijk ben ik acht jaar geleden gestart toen ik nog werkte als docent bij de hogeschool, omdat het hybride werken als docent en praktiserend psycholoog op deze manier het gemakkelijkst vorm te geven was. Het doet me erg goed om nu in een team te werken, waarin bijna iedereen op deze manier gewend is om te werken. Ik houd van lezen, handwerken, uitstapjes naar musea en gezellige momenten met mijn familie en vrienden. Ik woon met mijn man Laurens en twee jongste kinderen in Eindhoven, onze oudste dochter is al het huis uit. Ik vind het fijn om voor de Universiteit Maastricht te werken, omdat ik van oorsprong half Limburgs ben. Kirsten Friedrich GW-docent Ik ben Kirsten Friedrich, getrouwd en moeder van twee zoontjes van anderhalf en vier jaar oud. Sinds 2009 ben ik psycholoog en sinds 2015 GZ-psycholoog. Ik heb ruim 12 jaar gewerkt bij Mondriaan, waar ik voornamelijk ervaring opgedaan heb met de behandeling van patiënten met ernstige psychiatrische aandoeningen (EPA). Problematiek die dermate ingrijpend is dat vrijwel alle levensgebieden erdoor worden beïnvloed. Hoewel ik inhoudelijk zeker niet was uitgekeken op dit dynamische en uitdagende werk, kwam ergens vorig jaar toch het inzicht dat het tijd werd voor een andere werkplek en een nieuwe uitdaging. Dit heeft geleid tot mijn sollicitatie 2e uitgave 2021 bij de universiteit en later ook tot het opzeggen van mijn baan als GZ-psycholoog bij FACT. Sinds april werk ik als gedragswetenschapper/docent bij de opleiding tot Specialist Ouderengeneeskunde. Ik vind het een hele eer om aan de wieg te mogen staan van een opleiding die nog volop in ontwikkeling is en bovendien mijzelf weer in een nieuwe richting mag ontwikkelen. Als docent had ik tot nu toe nog geen ervaring. Intussen ondervind ik ook tijd en ruimte om me te oriënteren op een nieuwe uitdaging als GZ-psycholoog en te genieten van het familieleven. Janine Buttolo SO-docent Ik ben Janine Buttolo en ben per 1 juli gestart als docent in het 2e jaar bij de opleiding Ouderengeneeskunde. Van origine ben ik ergotherapeut en heb daarna geneeskunde gestudeerd in Utrecht. Na mijn studie geneeskunde werkte ik bij Neurologie en in de revalidatiegeneeskunde, om uiteindelijk mijn plek te vinden binnen de ouderen-geneeskunde. Sinds 2017 werk ik met plezier als Specialist Ouderengeneeskunde bij Novicare. Na het bizarre afgelopen jaar ben ik tot stilstand gekomen en was ik toe aan een nieuwe uitdaging naast mijn werk in het verpleeghuis. Het bevalt heel goed, de afwisseling tussen kliniek en onderwijs. Het levert me nieuwe verdieping en frisse energie op. Ik woon met mijn gezin in Sittard. We hebben twee kinderen: Olivia van 9 en Oscar van 6 jaar. In mijn vrije tijd houd ik van wandelen, sporten (yoga, HIIT), culinair uit eten, lezen en ben ik graag bezig met interieur en alles wat daarmee te maken heeft. Anouk Heuts Onderwijscoördinator Op 1 oktober jl. ben ik gestart bij de vakgroep Huisartsgeneeskunde. Mijn naam is Anouk Heuts, 53 jaar en geboren en getogen in Maastricht. Mijn UM leven begon met een studie Rechtsgeleerdheid aan de –destijds geheten- Rijksuniversiteit Limburg. Tijdens mijn studie was ik student-assistent strafrecht en vervolgens werkte ik na mijn studie ruim 28 jaar aan de Rechtenfaculteit in de binnenstad. Eerst als docent/onderzoeker privaatrecht en vervolgens als afdelingshoofd Marketing en Communicatie FdR. Rond mijn 50e verjaardag besloot ik dat het tijd was voor een nieuwe uitdaging. Ik heb toen de overstap gemaakt naar de andere kant van de Maas. Na een tijd werkzaam te zijn geweest als coördinator facilities en huisvesting en gebouwenbeheerder UM Randwyck, ga ik nu aan de slag als onderwijscoördinator bij HAG. Ik neem in die hoedanigheid een aantal taken van Lilian Aarts over. Naast mijn UM-leven heb ik samen met mijn man een druk huishouden met twee studerende kinderen en een dochter van 11 jaar. Ik hou van lekker eten en een wijntje. Sporten doe ik het liefste buiten. Hardlopen is daarbij favoriet. Verder wandel ik veel en graag in gezelschap van familie en vrienden en ga ik graag op vakantie. Met een aantal van jullie heb ik al kennisgemaakt en ik kijk uit naar een prettige samenwerking! Clinici van het jaar 2020-2021 Genomineerde huisartsen bij het coschap DOOR BABETTE DOORN, REDACTIE Zoals gebruikelijk houdt studentenbelangenvereniging MSV Pulse haar jaarlijkse verkiezing ‘Clinicus van het jaar’ over het afgelopen academisch jaar. Eén van de categorieën is die van beste werkplekbegeleider bij het coschap Huisartsgeneeskunde. Eerdere winnaars mogen van de organisatie niet meedingen. Heel spannend dus, zeker als je weet dat alle werkplekken Huisartsgeneeskunde GEMIDDELD boven de 8 scoren! Daar zijn wij als vakgroep heel blij mee. Deze positieve geluiden horen we ook van de studenten zelf tijdens het afsluitende symposium van hun stage. De genomineerde huisartsen gebaseerd op evaluaties en narratieve feedback in het portfoliosysteem EPASS voor deze verkiezing zijn (in willekeurige volgorde): • Sjama de Boer uit Eindhoven • Marjolein Visser uit Eindhoven • Dennis van Veenendaal uit Udenhout Het wordt hoe dan ook een Brabants feestje. Op 10 februari 2022 is de bekendmaking van alle winnaars. 13 op één lijn 69
Page 14
op één lijn 69 2e uitgave 2021 Promotie Login Alabdali Schouderproblemen bij patiënten met diabetes type 2 in de huisartsenpraktijk DOOR EEFJE DE BONT, HUISARTSREDACTIELID Stelling: In de toekomstige herziening van de NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2 is het raadzaam om op te nemen dat ook aandoeningen van het bewegingsapparaat van de bovenste extremiteit als een complicatie van diabetes kunnen worden gezien. Op woensdag 16 juni 2021 verdedigde Login Alabdali haar proefschrift getiteld ‘Upper extremity musculoskeletal disorders in patients with type 2 diabetes in general practice’. Over schouderproblemen bij patiënten met diabetes type 2 is nog weinig bekend. Het onderzoeksdoel was om te onderzoeken hoe vaak problemen van de bovenste extremiteiten voorkomen bij personen met diabetes type 2, of huisartsen zich hiervan bewust zijn en of echografische afwijkingen passend bij neuropathie vaker aantoonbaar zijn bij patiënten met diabetes type 2. Login en haar promotieteam (Prof. Dr. Geert-Jan Dinant en Dr. Ramon Ottenheijm) deden onder meer een online survey onder huisartsen en praktijkondersteuners, een retrospectief cohortonderzoek in de RNFM-database, een vragenlijstonderzoek onder patiënten met diabetes type 2 en een diagnostische studie naar echografische verschillen. Login concludeerde dat de meeste huisartsen en praktijkondersteuners zich niet bewust zijn van de mogelijke relatie tussen diabetes type 2 en problemen van de bovenste extremiteiten. Slechts een op de vier huisartsen vond dat routine screening hiervoor tijdens diabetes controles noodzakelijk was. Dit terwijl klachten van de bovenste extremiteiten wel significant vaker voorkomen dan bij patiënten zonder diabetes (16,3% versus 11,2%, p<0.001 op basis van huisartsendossiers). Hiervan was subacromiale pijn de meest voorkomende klacht, net als in de populatie zonder diabetes. Belangrijk was echter dat uit het vragenlijstonderzoek bleek dat waarschijnlijk veel meer patiënten met diabetes type 2 klachten ervaren dan het aantal dat de huisarts bezoekt. Maar liefst 67% van de patiënten rapporteerde klachten van de bovenste extremiteit. De diagnostische studie liet zien dat calcificerende tendinopathie van de rotatorcuffpezen het meest frequent voorkomt en dat de schouderspieren bij veel patiënten met schouderpijn er afwijkend uitzien. Dit laatste kan een teken zijn van spierdenervatie veroorzaakt door neuropathie. Daarnaast stelt Login in haar proefschrift dat chronische pijn in schouders en armen kan leiden tot immobiliteit, minder goede regulatie van diabetes en daaruit voortvloeiend ook een afname in kwaliteit van leven. Los van de vraag of screening wel of niet noodzakelijk is, lijkt minimaal noodzakelijk dat huisartsen zich bewust zijn van het feit dat schouderproblemen en andere klachten van de bovenste extremiteit vaker voorkomen bij patiënten met diabetes type 2, dat dit kan leiden tot chronische pijn en daarmee het beloop van diabetes nadelig kan beïnvloeden. 14 2e uitgave 2021 Promotie 1 september 2021 Chronische musculoskeletale aandoeningen en arbeidsparticipatie DOOR LENNART VAN DER BURG, HUISARTS EN VOORMALIG AIOTHO Stelling: “Vroegtijdig herkennen en ondersteunen van kwetsbaren met chronische reumatische en musculoskeletale aandoeningen op de arbeidsmarkt is een voorwaarde voor duurzame deelname aan het arbeidsproces.” Op woensdag 1 september 2021 verdedigde ik met veel plezier mijn proefschrift getiteld “Work participation and health in rheumatic & musculoskeletal diseases: insights from longtitudinal studies”. Het belangrijkste doel van mijn proefschrift was om meer inzicht te krijgen in de complexe relatie tussen werkparticipatie, gezondheid en contextuele factoren bij mensen met reumatische en andere chronische spier- en gewrichtsziekten. Samen met mijn promotieteam (Prof. dr. Annelies Boonen, afd. Reumatologie, Prof. dr. Geert-Jan Dinant en Dr. Ramon Ottenheijm) heb ik, door onder andere gebruik te maken van data uit twee grote Nederlandse cohortstudies, meer inzicht kunnen verschaffen in deze relaties. Reumatische en andere chronische spier- en gewrichtsziekten komen veel voor in de werkende bevolking en kunnen leiden tot verminderde werkproductiviteit, toegenomen ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid, en gaan hierdoor gepaard met hoge maatschappelijke kosten. Daarnaast weten we vanuit de klinische praktijk dat hart- en vaatziekten frequenter voorkomen bij reumatische ontstekingsziekten, zoals reumatische artritis en axiale spondyloartritis (voorheen de ziekte van Bechterew genoemd). Het onderzoek beschreven in mijn proefschrift toont aan dat hart- en vaatziekten ook bij werkenden met deze aandoeningen vaker voorkomen, maar niet leiden tot toegenomen sterfte, ziekteverzuim of arbeidsongeschiktheid in vergelijking met gezonde werkenden. Vroegtijdige interventies om de nadelige invloed van ziekte op werkparticipatie op de lange termijn te voorkomen zijn belangrijk. Allereerst toonden wij aan dat behandeling met innovatieve geneesmiddelen (de zogenaamde ‘biologicals’) zorgt voor verbetering van werkparticipatie bij mensen met axiale spondyloartritis. Vervolgens toonden we aan dat toekomstig langdurig ziekteverzuim in een werkende populatie accuraat te voorspellen is door middel van een voorspelmodel, waarin verschillende risicofactoren worden gecombineerd tot een risicoscore. Als laatste lieten wij zien dat ‘werkvermogen’ een beter meetinstrument lijkt te zijn dan ‘werkproductiviteit’ bij het meten van ‘presenteïsme’ (het 15 gedrag van een werknemer die ondanks fysieke of psychische gezondheidsproblemen blijft werken, terwijl hij of zij eigenlijk thuis zou moeten blijven). Concluderend draagt dit proefschrift bij aan ons begrip van de complexe relaties tussen gezondheid, contextuele factoren en beperkingen in werkparticipatie bij personen met reumatische en andere chronische spier- en gewrichtsziekten. Het levert nieuw bewijs dat multimorbiditeit en contextuele factoren een aanzienlijke impact op werkresultaten hebben, bevestigt de gunstige effecten van biologicals op werkparticipatie bij axiale spondyloartritis en biedt nieuwe mogelijkheden om vroege detectie en uitkomstmeting bij reumatische en andere chronische spier- en gewrichtsziekten te verbeteren. Naast mijn werkzaamheden als waarnemend huisarts in de regio Zuid-Limburg blijf ik het komende jaar als postdoc bij de vakgroep betrokken bij wetenschappelijk onderzoek naar de effectiviteit van e-health in de huisartsenpraktijk. Mijn promotie is terug te kijken op: https://phd-defence.maastrichtuniversity.nl/phd-defencelennart-ra-van-der-burg-wednesday-1st-september-20211600-cet op één lijn 69
Page 16
op één lijn 69 2e uitgave 2021 ‘Wat ik belangrijk vind’ Promotieonderzoek naar het verwoorden van voorkeuren door cliënten in de langdurige zorg DOOR KARIN VAN LEERSUM, PROMOVENDUS Stelling: www.watikbelangrijkvind.nl helpt eerst te begrijpen, dan begrepen te worden (gebaseerd op Stephen Covey). Op dinsdag 28 september verdedigde ik mijn proefschrift ‘What matters to me. Research into preference elicitation for clients in need of long-term care’. Cliëntgerichte zorg is wenselijk. In werkelijkheid is het lastig voor cliënten om voorkeuren te formuleren en om deel te nemen aan gesprekken en wensen te verwoorden. De langdurige zorg in Nederland bestaat uit verpleging, verzorging en thuiszorg, gehandicaptenzorg, geestelijke gezondheidszorg en maatschappelijke ondersteuning. Cliënten uit deze sectoren namen deel aan het project. Het doel was een hulpmiddel te ontwikkelen en te evalueren dat gepaste hulp kan bieden. Het gaat om voorkeuren voor iemands leven en voor de zorg, waarbij cliënten het vaak moeilijk vinden hier een balans in te vinden. De gedane studies waren vooral kwalitatief, zoals observaties, interviews en groepsgesprekken. Daarnaast werden vragenlijsten gebruikt om de resultaten compleet te maken. Het belangrijkste was de focus op cliëntparticipatie en de samenwerking met de cliënten en zorgprofessionals. Tijdens gesprekken over zorg is de constructie van voorkeuren op dit moment minimaal, want er wordt te weinig tijd voor genomen. Daardoor blijven besproken voorkeuren tijdens consulten oppervlakkig en is de integratie van voorkeuren in de besluitvorming vaak niet te herkennen. Om voorkeuren makkelijker te kunnen bespreken, is ondersteuning voor cliënten en hun ondersteuners wenselijk. Daarnaast kwam naar voren dat in de diverse groepen van cliënten in de langdurige zorg, de capaciteiten om besluiten te nemen en voorkeuren te verwoorden variëren per individu en omstandigheden. We hebben een raamwerk ontworpen door en voor cliënten in de langdurige zorg, gebaseerd op wetenschappelijke literatuur en gesprekken met cliënten. Hierdoor werd het hulpmiddel ‘Wat ik belangrijk vind’ (www.watikbelangrijkvind.nl) ontwikkeld. Deze intensieve samenwerking voldoet aan de wensen van cliënten en werkt om stapsgewijs van prototype naar een echt hulpmiddel te komen. ‘Wat ik belangrijk vind’ verbeterde het bewustzijn van persoonlijk voorkeuren. Het eerste gebruik laat zien dat het hulpmiddel positief werd ontvangen, zeer gebruiksvriendelijk is en ondersteuning kan bieden bij het nadenken over voorkeuren. Het maakt de cliënt bewust van voorkeuren, waardoor het gemakkelijker is om daarover te kunnen praten. De zorgprofessionals merkten dat door dit hulpmiddel soms andere onderwerpen ter sprake kwamen dan gewoonlijk. De cliënten vonden het prettig om voorbereid te zijn en het hulpmiddel te kunnen gebruiken als een geheugensteuntje tijdens consulten. 16 16 16 op één lijn 69 POB HELP studie: een beslisregel voor pijn op de borst in de eerstelijn Waarom dit onderzoek? Dagelijks melden zich 600 tot 1200 patiënten met pijn op de borst op het spreekuur van de huisarts. In 40% wordt tenminste kortdurend aan een cardiale oorzaak gedacht. Uiteindelijk blijkt slechts 10-15% van al deze patiënten coronairlijden te hebben en <5% een acuut coronair syndroom. Het onderscheid tussen een potentieel levensbedreigende aandoening als ACS en een onschuldige diagnose is echter niet altijd duidelijk. Deze diagnostische onzekerheid zorgt voor een groot aantal verwijzingen naar de tweede lijn. Dit legt een grote druk op de ambulances en de spoedeisende hulp. Het kost de patiënt veel tijd en zorgt voor angst en onzekerheid. Tenslotte resulteert het in hoge kosten voor de maatschappij. POB- HELP studie In de POB-HELP-studie onderzoeken we of een beslisregel de huisarts kan helpen een myocard infarct als oorzaak van pijn op de borst veilig uit te sluiten. De studie is een geclusterde, gerandomiseerde studie. Er zullen 1500 patiënten geïncludeerd worden in 90 praktijken, waarbij de interventiegroep tweemaal zo groot is als de controlegroep. De beslisregel bestaat uit vragenlijst met een score van maximaal 5 punten (Marburg Heart score) en een vingerprik high-sensitivity troponine I test (Siemens atellica). De primaire uitkomstmaten zijn de testeigenschappen van de klinische beslisregel en het aantal verwijzingen naar de 2e lijn. Daarnaast wordt gekeken naar de kosten, kwaliteit van leven, mate van geruststelling, de gevoeligheid van het pluis/niet pluis gevoel van de huisarts en retrospectief naar de HEART-score. Patiënten worden 6 maanden vervolgd om tot een uiteindelijke diagnose te komen. Dit project is een samenwerking tussen het Leids Universitair Medisch Centrum, Maastricht Universitair Medisch Centrum en VieCuri - Medisch Centrum voor Noord-Limburg. Het betreft een ZonMw doelmatigheidsonderzoek. Wat betekent dit voor mij als huisarts? Indien uw praktijk in de interventie groep zit, past u de beslisregel toe bij patiënten met pijn op de borst, daarop volgt een behandeladvies. Indien uw praktijk in de controlegroep zit levert u de zorg, zoals u dat nu doet. Na het consult vragen we u 8 vragen in te vullen over uw pluis/niet pluisgevoel. Na 6 maanden vragen we gegevens op van de door u geïncludeerde patiënten, die relevant zijn voor de uiteindelijke diagnose ten tijde van het consult. Ter vergoeding van uw tijd, is €15,- beschikbaar per geïncludeerde patiënt. Hoe meld ik mijn praktijk aan? U kunt uw praktijk aanmelden door een mail te sturen naar pobhelp@lumc.nl. Ook kunt u zich aanmelden via de website www.pobhelp.nl of telefonisch/via whatsapp contact opnemen met het onderzoeksteam. Heeft u nog vragen? Neem gerust contact op met het onderzoeksteam via bovenstaande contactgegevens. U kunt ons bereiken door te bellen, mailen of whatsappen. Simone van den Bulk, huisarts in opleiding en coördinerend onderzoeker. Mede namens, Dr. T.N. Bonten, huisarts en hoofdonderzoeker LUMC Prof. Dr. M.E. Numans, hoogleraar huisartsgeneeskunde LUMC Dr. R.T.A. Willemsen, huisarts en hoofdonderzoeker MUMC Prof. Dr. G.J. Dinant, hoogleraar huisartsgeneeskunde MUMC Dr. J.G. Meeder, cardioloog en onderzoeker VieCuri 17
Page 18
op één lijn 69 2e uitgave 2021 D Bruikbare Wetenschap Diagnostiek & COVID-19 DOOR JOCHEN CALS, HUISARTS IN SITTARD EN HOOGLERAAR EFFECTIEVE DIAGNOSTIEK IN DE HUISARTSGENEESKUNDE In deze bijdrage vindt u een selectie wetenschappelijke artikelen van Maastrichtse makelij. Hiervoor selecteren wij artikelen die bruikbaar kunnen zijn voor de dagelijkse praktijkvoering. De speerpunten van de vakgroep huisartsgeneeskunde zijn Huisarts & Diagnostiek, Huisarts & Digitale Zorg, Samen Beslissen & Interprofessioneel Samenwerken. Onregelmatig ritme Nicole Verbiest-van Gurp en Jelle Stoffers leiden de Maastrichtse tak van de D2AF studie. Een prachtige klinische studie naar vroegopsporing van atriumfibrilleren in de huisartsenpraktijk. Ongetwijfeld zult u met de naderende promotie van Nicole komend jaar nog meer over haar werk lezen. Voor deze editie van Bruikbare Wetenschap kwam ik een artikel tegen over het effect van de inzet van een holter op het vinden van paroxismaal atriumfibrilleren. Daartoe includeerden ze patiënten die een 12-kanaals ecg hadden zonder atriumfibrilleren. Ze vroegen deze patiënten om gedurende twee weken een holter te dragen en driemaal daags in die periode de MyDiagnostick – een 1-kanaals ecg – vast te houden voor een meting. Niet iedereen hield het vol om de holter zo lang te dragen, de mediane draagtijd was 8 dagen. Voor het 1-kanaals ecg-staafje waren er 22 mediane metingen per patiënt. De holter metingen registreerden bij slechts 4 patiënten atriumfibrilleren. Het staafje gaf bij 65 van de analyseerbare 205 patiënten minimaal bij 1 meting een signaal af, als teken van mogelijk AF op basis van het ingebouwde algoritme. Daarmee zult u meteen begrijpen dat de positief voorspellende waarde van zo’n signaal erg laag was. Ook als men cardiologen die 1-kanaals ritmestroken liet beoordelen, nam de positief voorspellende waarde niet veel toe. Bij een derde van de stroken gaven ze aan dat de strook onvoldoende goed te interpreteren was. De diagnostische opbrengst van de holter om paroxismaal atriumfibrilleren te vinden was in deze populatie dus gering. De diagnostische accuratesse van het 1-kanaals ecg-staafje om paroxismaal AF te detecteren is nog geringer. Het is wel belangrijk om te vermelden dat de geïncludeerde patiënten geen specifieke anamnese hadden waarin ze zelf een ander ritme voelden of waarin de huisarts daar specifiek aan dacht. De voorafkans bij patiënten die met deze klachten aan uw bureau zitten is zeker hoger. De holter, indien u die zelf tot uw beschikking heeft, hoeft dus zeker niet te verstoffen in de kast. 18 18 18 E Diagnostiek in richtlijnen Door de snelle technische ontwikkeling en toenemende beschikbaarheid van diagnostische onderzoeken neemt het gebruik van diagnostiek door huisartsen en specialisten toe. Het overmatig gebruik van diagnostische tests wordt verklaard door het gedrag van de arts en de patiënt. Jesse Jansen en ikzelf schreven voor het NTvG het artikel ‘Overdiagnostiek: onderbelicht?’. Hierin richten we ons op de sterke stijging in het gebruik van diagnostiek in de eerstelijn en de drijvende factoren daarachter. We kunnen de technologie de schuld geven, maar overmatig gebruik komt vooral door gedrag en verwachtingen, van dokter en patiënt. Promovendus Mariska Tuut schreef samen met Jako Burgers en Trudy van der Weijden een fraai artikel over hoe de aanbevelingen tot gebruik van diagnostiek in richtlijnen tot stand komen, en of daarbij aandacht is voor de consequenties van het doen van diagnostiek op patiëntrelevante uitkomsten. Zoals we allemaal weten, hoeven die effecten niet altijd positief te zijn. Niet geheel verrassend vonden ze bij hun selectie van richtlijnen dat de aanbevelingen op het gebied van diagnostiek hoofdzakelijk werden gebaseerd op de diagnostische accuratesse (vind de test de ziekte die je zoekt?). Er was echter zelden aandacht voor de effecten van het inzetten van die diagnostiek op de behandeling (maakt de diagnose wat uit voor de behandeling?) of de belasting van het ondergaan van de test voor de patiënt. COVID-19 en de vakgroep huisartsgeneeskunde De oogst van artikelen voor deze Bruikbare Wetenschap voor de spreekkamer van de huisarts was kwantitatief beperkt. Ook in de wetenschap laat COVID-19 sporen na. Zo lijken processen bij wetenschappelijke tijdschriften langer te duren (iedereen is druk, drukker, drukst) en ook stonden enkele onderzoeksprojecten noodgedwongen in de wacht. COVID-19 heeft ook een aantal kansen gegeven voor nieuwe wetenschappelijke studies. De bevindingen zullen hopelijk van meerwaarde zijn voor onze diagnostiek en behandeling van acute COVID-19, maar ook voor patiënten met long COVID klachten. Onderstaand beschrijf ik enkele door ZonMW gefinancierde projecten, waar de vakgroep bij betrokken is. Golven 1 tot en met 3 Eefje de Bont, Natascha Broers en Laure Wynants werken als post-doc team aan het analyseren van alle patiëntengegevens van de eerste golf COVID-19 patiënten op de toenmalige T B T R R U E T I N A K E A B M A U E N R K W S E S E T C G N H S S R C A H U A H P I S I E 2e uitgave 2021 coronahuisartsenposten die we destijds in Limburg en veelal in Brabant hadden. Weet u het nog? Dat was toen we niet of nauwelijks konden testen op COVID-19. Ze kijken daarbij naar klinische parameters die voorspellend waren voor een slechte uitkomst, zoals ziekenhuisopname. De pandemie gaat daarbij sneller dan wetenschappelijk onderzoek, zoveel is duidelijk. De regio Noord-Limburg, zorggroep Cohesie en het Viecuri Ziekenhuis in Venlo is binnen dit project van onschatbare waarde aangezien zij ook fraaie (huisartsen)gegevens van golf 2 en 3 aanleveren voor dit project. Ook voor long COVID is Maastrichtse aandacht. Revalidatiearts Jeanine Verbunt ontwikkelde onder andere met Jean Muris een nascholing, gebaseerd op de ‘Gesprekslijst voor patiënten na corona’ en op de ‘Verwijshulp’. Benieuwd? Google eens op deze termen en het kenniscentrum van Adelante. RNFM Het Research Network Family Medicine (met daarin gegevens van 150.000 patiënten van 29 praktijken in het zuiden) levert data aan drie landelijke studies naar zorgmijding tijdens de COVID-19 pandemie. Huibert Tange en zijn team zijn bij deze projecten betrokken. Naast algemene cijfers over huisartsenbezoek tijdens de Covid-19 golven zal men ook, soms met nieuwe big datatechnieken, kijken naar de effecten van COVID-19 pandemie en de maatregelen op oncologische zorg, hart- en vaatziekten in de huisartsenpraktijk en zo meer. Deze datakoppelingen en -analyses moeten ook voor de toekomst de samenwerking tussen al deze netwerken vergroten. GRIP3 project Consortium Onderzoek Huisartsgeneeskunde ZonMw kende recent 3 miljoen euro subsidie toe aan het Consortium Onderzoek Huisartsgeneeskunde. Samen met Marco Blanker (UMC Groningen) is Jochen Cals kwartiermaker van het Consortium. Momenteel is het onduidelijk welke vroegtijdige behandelingen met geneesmiddelen een gecompliceerd ziektebeloop voorkómen. In dit voorstel bundelen de 7 Nederlandse vakgroepen huisartsgeneeskunde en het Nivel hun krachten als Consortium Onderzoek Huisartsgeneeskunde. In nauw overleg met patiëntvertegenwoordigers en andere stakeholders werken we 3 werkpakketten uit met betrekking tot COVID-19 zorg in de huisartsenpraktijk. In het eerste werkpakket kijken we op basis van de 9 grote registratiedatabases van routinezorgdata van huisartsenpraktijken samen naar: 1. de gebruikte behandelingen met geneesmiddelen door huisartsen tijdens de eerste COVID-19 golven in Nederland en 2. hoe vaak long COVID (langdurige klachten na een COVID19 infectie) voorkomt en welke trajecten deze patiënten doorlopen. De projectleiding ligt in handen van UMC Groningen en Erasmus MC Rotterdam. Het RNFM levert data voor dit werkpakket. In een landelijke gerandomiseerde interventiestudie sluit de PRINCIPLE-NL trial aan bij een Britse studie naar het effect van veelbelovende geneesmiddelen op het beloop van een COVID-19 infectie bij risicogroepen. Mark Spigt en de vakgroep huisartsgeneeskunde leidt dit werkpakket. Het is de bedoeling dat vanaf begin 2022 huisartsen in heel Nederland patiënten kunnen aanmelden voor deelname aan deze studie, waarbij we veelbelovende reeds bestaande geneesmiddelen zullen evalueren op duur van COVID-19 klachten. In de recent gepubliceerde NHG Standaard Acute COVID-19 wordt budesonide als inhalatiemedicatie ter overweging gegeven bij bepaalde risicogroepen. De aanbeveling voor dit middel is gebaseerd op de bewijslast die in de PRINCIPLE-UK trial in Engeland vorig jaar is verzameld. In De Covidtherapy@home studie onderzoekt het Consortium of thuisbehandeling op maat met zuurstofondersteuning, ontstekingsremmer dexamethason en bloedverdunners gelijkwaardig en veilig is voor ernstig ziekere COVID19 patiënten ten opzichte van ziekenhuisopname. Dit werkpakket wordt geleid door het UMC Utrecht en de werving van patiënten zal vooralsnog niet in het zuiden plaatsvinden. Mogelijk kent u wel de regionale protocollen omtrent vervroegd ontslag met O2 therapie; deze staan los van de boven beschreven studie. In aanvulling op deze COVID-19 werkpakketten zal het Consortium Onderzoek Huisartsgeneeskunde een groot aantal trajecten opzetten om de infrastructuur voor huisartsengeneeskundig onderzoek in Nederland sterk te verbeteren. Het doel is om het voor huisartsen en patiënten eenvoudiger te maken om mee te doen aan wetenschappelijk onderzoek en bij toekomstige pandemieën sneller betrouwbare onderzoeksgegevens te kunnen leveren. We werken bijvoorbeeld aan een module in ZorgDomein om met twee muisklikken een patiënt aan te melden voor een klinische studie. Want wetenschappelijke studies en Bruikbare Wetenschap, zijn enorm afhankelijk van goede en grote studies in de huisartsenpraktijk. In drukke tijden dienen huisartsen optimaal ontzorgd te worden, zodat bijdragen aan die Bruikbare Wetenschap vrijwel drempelloos wordt. Referenties • Screening for paroxysmal atrial fibrillation in primary care using Holter monitoring and intermittent, ambulatory single-lead electrocardiography. • Karregat EPM, Gurp NV, Bouwman AC, Uittenbogaart SB, Himmelreich JCL, Lucassen WAM, Krul SPJ, van Kesteren HAM, Luermans JGLM, van Weert HCPM, Stoffers HEJH.Int J Cardiol. 2021 Oct 21:S0167-5273(21)01575-8. doi: 10.1016/j.ijcard.2021.10.021. Online ahead of print. PMID: 34687805 • Do clinical practice guidelines consider evidence about diagnostic test consequences on patientrelevant outcomes? A critical document analysis. • Tuut MK, Burgers JS, van der Weijden T, Langendam MW.J Eval Clin Pract. 2021 Sep 23. doi: 10.1111/jep.13619. Online ahead of print. PMID: 34553815 19 op één lijn 69
Page 20
op één lijn 69 2e uitgave 2021 Regionale triage Kindergeneeskunde De Juiste Zorg op de Juiste Plek DOOR CAROLIEN VAN ROSSEM, PROJECTMEDEWERKER Iedereen is het erover eens dat de zorg slimmer kan en moet. Juist in de regio Zuid-Limburg waar veel uitdagingen liggen in de zorg: de bevolkingskrimp, een hoge zorgconsumptie en de slechte gezondheid van de bevolking ten opzichte van de rest van Nederland. Een hele uitdaging om (hoogcomplexe) zorg beschikbaar en betaalbaar te houden. Juiste zorg op de juiste plek De afdelingen Kindergeneeskunde van het Maastricht UMC+ en Zuyderland MC zijn onder de noemer ‘Juiste Zorg Op de Juiste Plek (JZOJP)’ nauwer gaan samenwerken voor betaalbare, kwalitatief hoogstaande en toegankelijke zorg in de regio Zuid-Limburg. JZOJP is een beweging waarbij wordt gezocht naar mogelijkheden om (duurdere) zorg te voorkomen, verplaatsen of vervangen. Op de afdelingen Kindergeneeskunde werd de laatste jaren al steeds meer samengewerkt. Bijvoorbeeld door wekelijkse patiëntbesprekingen, het ontwikkelen van gezamenlijke protocollen en het opzetten van regionale subspecialistische teams. Regionale triage Eén van de huidige problemen die kinderartsen ervaren, is dat kinderen niet op de juiste plek worden gezien. Ook kan het zijn dat, door centralisering van hoogcomplexe zorg, een kind beter gezien kan worden door een (sub-)specialist in een ander ziekenhuis. In het kader van JZOJP willen de teams van kinderartsen in de toekomst de kindergeneeskundige patiënt zo snel mogelijk de beste passende zorg aanbieden door een regionale vorm van triage. Dit komt de kwaliteit, efficiëntie en patiënttevredenheid ten goede en voorkomt mogelijk duurdere zorg. Pilot De pilot start met de deelspecialismes Allergologie en MaagDarm-Lever (MDL). Voor kinderen die worden verwezen naar deze poliklinieken wordt de best passende zorg gezocht op regionaal niveau. Onder best passende zorg wordt verstaan de algemene of gespecialiseerde kinderarts op die locatie waar deze zorg het beste aansluit op de zorgvraag en die het snelste toegang geeft tot zorg. Uitgangspunt is: dichtbij waar het kan, maar verder weg als het moet. Het kan dus voorkomen dat een kind wordt opgeroepen op het spreekuur van een ander ziekenhuis dan waar het naar verwezen is. In de pilot worden de haalbaarheid, effectiviteit en ervaringen van een regionale triage onderzocht. Samenwerking met huisartsen Beide afdelingen Kindergeneeskunde willen de samenwerking uitbreiden naar een sterk centrum voor kindergeneeskundige zorg in de regio Zuid-Limburg. Een bredere samenwerking met de GGD, huisartsen, sociale wijkteams en gemeenten zijn hier onderdeel van. In het kader van deze samenwerking komen we graag in contact met huisartsen die dezelfde ambities delen. JZOJP loopt immers over alle lijnen van de zorg heen. Mocht u dit lezen en meer willen weten over dit project of deel uitmaken van de werkgroep, kunt u contact opnemen met Carolien van Rossem (c.vanrossem@zuyderland.nl/carolien. van.rossem@mumc.nl) 20 20 20 2e uitgave 2021 OOK en de Witte Raven Recent ontstane buikklachten en vermoeidheid DOOR PAUL HÖPPENER, TONNIE VAN KESSEL EN RAYMOND LECLERCQ, HUISARTSEN NP De Witte Raven Groep is een werkgroep van huisartsen, opgericht in 2016, die zich richt op het zoeken naar de oorzaak van Onuitstaanbaar Onverklaarde Klachten (OOK), in de veronderstelling dat het kan gaan om een zeldzame ziekte of een zeldzaam verschijnsel. Verwijzing van casuïstiek loopt via de eigen huisarts. De Witte Raven hebben een eigen zoekstrategie ontwikkeld en maken gebruik van 4 zoekmachines. Naast het uitzoeken van casuïstiek richt de Witte Raven werkgroep zich op het nascholen van huisartsen en het delen van hun kennis. Voor meer informatie en voor aanmelding van een casus of aanvraag van een nascholing voor huisartsen kijk op onze website: www.witteraven.org. Deze keer een kortdurende Onuitstaanbaar Onverklaarde Klacht MAN 70 JAAR Voorgeschiedenis: Chronisch astma Buikwanddistensie eci INTOX: voormalig roker; geen drugs of alcohol Anamnese 11 maanden geleden vrij plotseling erg moe en hinderlijke vage buikpijn ergens diep in zijn buik, onder de navel. Lichamelijk Onderzoek bij aanvang van de klachten: T 133/70 ; Pols 70/min ; Temp 37,4C ; Gewicht 70 kg ; Lengte 186cm BMI 20 Hart en Longen: gb Bij palpatie van de buik geen afwijkingen gevonden, met name geen pathologische weerstanden. Voortgezet onderzoek Laboratorium: CRP 115 mg/L ; eGFR 65 ml/min Normale leverfuncties; Glucose 6,1 mmol/L ; Hgb 8,5 mmol/L ; normaal bloedbeeld. Dipstick urine: eiwit - ; glucose - ; erytr. +++ ; Leuc + X-Thorax: Echo buik: CT scan: hartgrootte valt binnen de norm. Geen pleuravocht. Geen infiltraten. niet goed te duiden afwijkende schaduw. Advies: CT scan. onregelmatig begrensde weke delen massa rondom de distale aorta abdominalis en de aortabifurcatie; hydronefrose rechts. Na een maand werd de vermoedelijke diagnose gesteld, die werd bevestigd door een PET scan. Welke zeldzame aandoening veroorzaakte de ernstige klachten van deze patiënt. Hebt u OOK een vermoeden? De oplossing kunt u insturen naar: op1lijn@maastrichtuniversity.nl Stroomdiagram zoekmethode www.witteraven.org De oplossing van de vorige keer: Amoebenabces van de lever Dit waren de collega’s die een mail stuurden met de juiste diagnose: Johan Evers (al weer!), Laury de Jonge, Jan Takken Afscheidsrede prof.dr. Geert-Jan Dinant Ik kan niet langer ‘ontkennen’ dat ik in juni 2022 mijn AOWleeftijd bereik (in mijn geval 66 jaar en 7 maanden) en dus met pensioen (emeritaat) ga. De afscheidsrede staat gepland op donderdag 14 april 2022 om 16.00 uur in de Aula van onze universiteit. Het betreft de dag voor Goede Vrijdag (voor de kenners: Witte Donderdag) en het wordt een luchtig, voor iedereen te volgen verhaal over ontwikkelingen in ons vak waar ik aan heb mogen bijdragen en over mijn ideeën ten aanzien van de toekomst. 21 op één lijn 69
Page 22
2e uitgave 2021 1 e uitgave 2014 WESP-student Celine Vilters Dokter, ik snap het niet? BEGELEIDERS: TRUDY VAN DER WEIJDEN EN ROMY RICHTER Vraagstelling Wat kunnen we leren van keuzehulpen die ontwikkeld zijn met behulp van patiënten met lage gezondheidsvaardigheden? Studiedesign Descriptieve document analyse van alle Nederlandse keuzehulpen die geschikt zijn voor gebruik in de huisartsenpraktijk, waaronder enkele keuzehulpen ontwikkeld met behulp van patiënten met lage gezondheidsvaardigheden. Primair resultaat en conclusie Opvallend is de beperkte mate van risicocommunicatie, zonder het benoemen van cijfers of grafische weergave van risico’s. Enkel verbale risicomaten zoals ‘een groot risico’ worden genoemd, zonder details. Mogelijk is beperkte risicocommunicatie gericht op de essentie dan ook beter voor de groep patiënten met lage gezondheidsvaardigheden. Kanker Nazorg Wijzer in de huisartsenpraktijk De Kanker Nazorg Wijzer is ontwikkeld om patiënten te ondersteunen in de periode na kanker. Het programma richt zich op leefstijl en veelvoorkomende klachten zoals vermoeidheid. Eerder onderzoek toonde al aan dat de Kanker Nazorg Wijzer effectief is. Ook wordt het programma door deelnemers positief gewaardeerd. Bij huisartsen is er veel behoefte aan goede methodes om ondersteuning te bieden aan voormalig kankerpatiënten. In een vervolgstudie willen wij de Kanker Nazorg Wijzer daarom integreren in de huisartsenpraktijk. Voor een studie naar de (kosten)effectiviteit van deze opzet zijn we op zoek naar huisartspraktijken uit Limburg en Brabant. Als u mee wilt doen, dan gaat u de Kanker Nazorg Wijzer inzetten om uw patiënten te begeleiden in de periode na kanker. De interventie omvat twee regulier declareerbare consulten bij de huisarts of POH-er. Daarnaast maken 22 22 patiënten zelfstandig gebruik van het onlineprogramma. Buiten de interventie vindt er een voormeting en een nameting plaats (vergoeding beschikbaar). Per praktijk wordt gestreefd naar een inclusie van ongeveer 20 patiënten. Start studie: voorjaar 2022 Verdere details zijn op aanvraag beschikbaar. Heeft u interesse in deelname, neem dan contact op met michelle.smits@ou.nl. op één lijn 69 op één lijn 69 Ouderengeneeskunde Maastricht Het tweede jaar DOOR BABETTE DOORN, PROJECTMANAGER Opleiders Maastricht: Eunika Arman (midden) en Johanna Rompelberg (2e van rechts) Inleiding In de laatste editie van ‘Op één Lijn’ eindigden we met de sollicitatieronde die liep tot 1 mei voor de start in september. We waren enorm blij met het grote aantal sollicitaties! De selectiegesprekken deden we net als het jaar ervoor via zoom en dat verliep prima. We zagen prima kandidaten met verschillende achtergronden en ervaringen. Na de selectie en de plaatsing, gingen in september maar liefst 14 aios van start met hun eerste jaar. In die groep zit ook een aios die promotieonderzoek gaat doen in een zogeheten AIOTO-traject. Drie aios waren al eerder gepromoveerd. Na een online kennismaking in de zomer, kon de start in september fysiek doorgaan op Debyeplein 1. Start academisch jaar Dit jaar hadden we het voordeel van de ervaring met het startjaar van de opleiding, maar de grote groep van 14 ten opzichte van de 9 aios het jaar ervoor, kregen we nieuwe logistieke uitdagingen. De tweedejaars aios waren verdeeld in twee groepen: zij die starten met de ziekenhuismodule en de andere groep die startte met de GGZ. Heel af en toe zijn alle groepen in huis op vrijdag voor de terugkomdag. Opleiders De groep opleiders is uitgebreid met 11 waardoor het totaal komt op 19 erkende opleiders. De opleiders en de instellingen kunnen wij zelf visiteren. De erkenningen wordt na onze goedkeuring formeel door de RGS bevestigd. Opleiders werken goed samen om te regelen dat aios kunnen worden opgeleid en goed worden begeleid. Twee opleiders, Eunika Arman en Johanna Rompelberg, behaalden in oktober hun certificaat voor de Kaderopleiding Opleiden (KOO) (zie foto bovenaan). Nieuwe opleiders stromen alweer in. Opleiders hebben ook zogeheten afstemmingsdagen waarbij ze scholing en supervisie volgen. Staf Nieuwe docenten zijn ook aangetrokken, zij stellen zich voor in de gelijknamige rubriek elders in dit blad. Eén van de aios uit de allereerste groep, Inge Bobbert, is secretaris geworden van de VASON, de landelijke belangenvereniging van aios. Landelijk nemen we deel aan belangrijke commissies van SOON, de Samenwerkende Opleidingen tot specialist Ouderengeneeskunde Nederland. Denk aan de Curriculumcommissie, maar ook aan de commissies Kwaliteit en Werving & Selectie. De korte lijn met het andere nieuwe instituut in Groningen is ook gebleven. In de basisopleiding Geneeskunde wordt ook flink doorgewerkt om de ouderengeneeskunde er veel steviger in te krijgen. SO Nanda Wolfs is daar de hoofddocent en aanspreekpunt. Verantwoording De opleiding Ouderengeneeskunde Maastricht kreeg bij de start al de erkenning voor onbepaalde tijd. Eén jaar na de start zou een evaluatiebezoek door de RGS volgen. Dit bezoek zal in het eerste kwartaal van 2022 plaatsvinden. Hiervoor dienen wij ook extra werkzaamheden te verrichten. Voorlichting, werving & PR Naast onderwijs zetten we stevig in op voorlichting in combinatie met werving. Naast de onlineactiviteiten, kon dit academisch jaar ook op beperkte schaal weer fysiek met studenten in het basiscurriculum gesproken worden. Zo waren er twee filmochtenden in Lumière Maastricht in het kader van vernieuwde Zorgstage jaar 2. Het thema was ‘dementie’ en de film was ‘The Father’. Na afloop konden studenten vragen stellen aan een SO en/of aios. Enkele studenten mailden daarna met het verzoek om een keer te mogen meelopen in de ouderengeneeskunde. De praatjes tijdens de coschaplunches zijn ook weer mogelijk en daar laten we ons als vakgroep altijd zien. Al heet onze vakgroep Huisartsgeneeskunde, in de beeldvorming kunnen we nu ook het logo Ouderengeneeskunde UM steeds zichtbaarder toepassen. We zouden begin november op het congres van de Academische Werkplaats Ouderenzorg Limburg (AWO-L) hebben gestaan met een stand, als deze niet (terecht) door de oplopende coronabesmettingen was afgeblazen. Epiloog We zouden het bijna vergeten, maar al deze positieve dingen gebeurden in een tijd dat de watersnoodsramp in Limburg was en een zoveelste coronagolf. De ouderenzorg en daardoor ook de ouderengeneeskunde werden hard getroffen. Niet alleen bewoners en cliënten, maar ook de artsen en de aios kregen het zwaar voor hun kiezen. Hierbij nogmaals een groot compliment voor al deze mensen! Laten we hopen dat wij samen voor de toekomst voldoende artsen kunnen opleiden zodat die druk op de zorg minder wordt en er nog meer ruimte ontstaat voor werkplezier en opleiden. 23
Page 24
op één lijn 69 2e uitgave 2021 In de leer ‘Je mag toch ergens aan doodgaan?! DOOR CHARLOTTE COOPMANS, TWEEDEJAARS AIOS OUDERENGENEESKUNDE MAASTRICHT Ik zie momenteel in het ziekenhuis veel kwetsbare ouderen en hun dokters vechten tegen ziekten en de dood. Gaan zij dit gevecht bewust aan? Of overkomt hen dit? Is het gevecht de keuze van de oudere zelf, van de familie of van de dokter en welke wapens worden er ingezet? Als deze ouderen van tevoren stil hadden gestaan bij de keuze, waren ze dan nog naar het ziekenhuis gegaan of toch liever thuis of in het verpleeghuis gebleven? Deze gedachtestroom kwam bij mij op toen een familielid van een zeer kwetsbare oude dame, waarbij door artsen werd voorgesteld de behandeling te staken, verontwaardigd riep: “Maar we kunnen haar toch niet laten doodgaan aan een infectie?” Hè denk ik bij mijzelf, je moet, nee liever gezegd, mag toch nog wel ergens aan doodgaan? En wat had deze dame zelf eigenlijk gewild? De dood moet geen kwaad geacht worden, als hij het einde is van een goed leven. – Augustinus (Romeins filosoof, theoloog en Kerkvader 354-430) Als specialist ouderengeneeskunde in opleiding word ik getraind in het uitvoeren van Advance Care Planning (ACP). Proactieve gesprekken, waarbij samen met patiënten en naasten wordt stilgestaan bij bovenstaande vragen met als doel passende zorg en behandeling te kunnen bieden in het nu en richting geven aan toekomstige scenario’s. We gaan het gesprek aan om doelen helder te krijgen, keuzes te bespreken, opties af te wegen, om uiteindelijk samen te besluiten wat past bij de wensen, de normen en waarden en de opvattingen over (levensverlengende) behandelingen van de patiënt. Wat wil iemand wel en vooral: wat wil iemand niet meer. En dit blijven we samen evalueren. Wat ik hieraan zo mooi vind, is dat iemand de gelegenheid krijgt om keuzes te maken die het beste passen bij het leven dat diegene wil leiden om zoveel mogelijk lijden te voorkómen. Lijden is persoonlijk en voor iedereen anders, maar brengt vaak stress, onzekerheid en angst met zich mee. Lijden betekent regie over eigen leven behouden en brengt rust tijdens de laatste fase van het leven. Voor de patiënt zelf, voor de naasten, maar ook voor de zorgverleners. Medisch gezien kan er heel veel en steeds meer, maar niet alles wat kan hoeft. Dat laatste is voor dokters vaak moeilijk. Ze hebben de neiging om een patiënt te blijven behandelen, ook als een patiënt niet beter wordt, of als er maar een hele kleine kans bestaat. Een kwestie van hoop. En hoop doet leven nietwaar? Vaak denken patiënten dat de arts 24 24 24 hen nog beter kan maken, waarom zou hij anders nog een behandeling voorstellen? Patiënten en naasten blijven hopen en dokters willen hen die hoop niet ontnemen. Daarmee ontstaat een risico dat patiënten in de laatste levensfase meer behandelingen krijgen dan ze eigenlijk gewild hadden, lang in het ziekenhuis verblijven en soms niet meer naar huis kunnen. Hierdoor wordt het laatste stuk van het leven mogelijk zwaarder dan zonder behandeling. Afbeelding: Banksy Verlies van hoop of verlangen ernaar binnen handbereik Niet beter kunnen maken betekent niet niets meer kunnen. Sterker nog, je kunt heel veel doen om de kwaliteit van leven zo goed mogelijk te houden. Waaronder dus het voorkómen van misverstanden over de gewenste zorgverlening in de laatste fase van het leven. De oplossing: praat op tijd met elkaar. Niet omdat de dingen moeilijk zijn, durven wij niet, maar omdat wij niet durven, zijn de dingen moeilijk – Seneca (Romeins filosoof, staatsman en toneelschrijver 5 v.C.-65 n.C.) Maar praten over de laatste levensfase is niet makkelijk. Zowel patiënten als dokters vinden het vaak een moeilijk onderwerp, het kost tijd en beiden vertonen ontwijkend gedrag. Vaak komen verdriet, angst en zorgen naar voren en daar hebben we het liever niet over. Door niet te praten, 2e uitgave 2021 bestaat de kans dat het laatste stuk van het leven er anders uitziet dan gewenst is en dat kan ook anders. Dat vraagt om dappere dokters die durven iets niet te doen. Die de moed hebben om te zeggen, we kunnen ook niets doen. Die het gesprek hierover durven aan te gaan. Die uit de behandelmodus kunnen stappen en stilstaan en de tijd nemen om samen met de patiënt en zijn of haar naasten te praten over wat wel en wat niet. Een investering in tijd voor deze gesprekken kan veel leed besparen. Wat is nou echt belangrijk? “All we have to do decide is what to do with the time that is given us.” - Gandalf (J.R.R. Tolkien) Ik hoorde laatst deze treffende uitspraak in een podcast op weg naar huis. Dat geldt voor de patiënt, maar dus ook voor de dokter. Waar besteed jij jouw kostbare tijd aan? In de leer Het ultieme leren DOOR RAISSA DERCKX, TWEEDEJAARS AIOS HUISARTSOPLEIDING ‘Het lukt ons altijd!’. De HAB lachte hard en de groep lachte met haar mee. ‘Het was maar iets kleins’, glimlachte de aios, ‘maar we hebben er iets groots van weten te maken.’ . Mijn collega vertelde over een baby’tje dat plots ernstig ziek was geworden ondanks dat het die middag nog volstrekt gezond leek. Het was kantje boord geweest en de aios was geschrokken. Begrijpelijk. Onze les: kinderen zijn onvoorspelbaar in hun ziekte. En casus als deze mogen je best raken. ‘We hadden er weer iets groots van gemaakt’, zei ze. Is dat zo? Ik vond het nogal een ervaring, maar de aios die het inbracht, had het omwille van de tijd aanvankelijk nog achterwege willen laten. Het leek haar iets kleins. Het doet me denken aan supervisie. Je deelt in een begeleide groep van vier personen iets wat je hebt meegemaakt en beoogt daar je leerervaring uit te halen. Als serieuze en goed opgevoede aios reflecteer je uiteraard netjes op voorhand: wat deed ik en waarom, wat deed de ander, wat was feit en wat was invulling? Daarna leg je, zoals het hoort, een vraag voor aan de groep en maak je de cirkel rond. Maar dat is slechts het begin, en daar wil ik eigenlijk naartoe. De supervisor ziet vaak heel andere dingen dan jij in je verhaal – en je groepsgenoten ook overigens. De supervisor stelt je vragen. Waar komt die gedachte vandaan? Doen alle mensen het zo? Om je vervolgens te realiseren dat je ouders door het harde werken ’s avonds steevast na het eten in slaap sukkelden; dat je bedenkt dat je je in de regel ook kapot werkt en dat, hoewel lucratief, deze strategie je ook veel kost; en dat de verrassende opmerking van de supervisor of dat nog een zinvolle copingstrategie voor je is in je huidige situatie misschien best hout snijdt... Even terug naar de rode lijn. Al die groepspsychotherapie light bij supervisie – en af en toe bij Leren van Ervaringen – doet een mens echt goed. Want juist door dit soort kwetsbare en open besprekingen van situaties, momenten van twijfel en angsten kom je erachter dat (1) je geen idee hebt waar veel van je automatismen en overtuigingen op berusten en (2) dat anderen in je groep hetzelfde hebben. Wat voor jou overduidelijke denkfouten zijn bij anderen, zijn voor hen vaak blinde vlekken, en vice versa. En het feit dat anderen het ook hebben, daarnaast nog empathie voor je tonen, helpt je om je eigen zwaktes te accepteren en er daadwerkelijk iets mee te doen. Zulke discussies zijn wat mij betreft een van de meest waardevolle bijdrages van de huisartsopleiding. Ik geloof dat ik er een beter mens van word. Mijn boodschap (of wens): deel met elkaar wat je meemaakt. En dat wens ik ook voor de afgestudeerde huisartsen, wetenschappers en medewerkers van de huisartsopleiding. Deel vooral wat je lastig vindt, beangstigend, frustrerend of beschamend. Ook al weet je niet zeker of het de moeite waard is voor de ander. Voor mij is dat het ultieme leren. 25 op één lijn 69
Page 26
op één lijn 69 2e uitgave 2021 Uit het hoofd Kwaliteitsbeleid DOOR MATTHIJS LIMPENS, HOOFD HUISARTSOPLEIDING MAASTRICHT Ik had me voorgenomen om het in mijn bijdrage aan deze ‘Op één lijn’ niet over corona te hebben. Nu ik dit schrijf is er weer een persconferentie geweest, hebben we de opleiders tweedaagse in een online variant laten doorgaan en houd ik mijn hart vast voor wat nog komen gaat. Waar ik het wel over wil hebben is iets heel anders: kwaliteitsbeleid. De tegenwoordige maatschappelijke tendens is erg gericht op het hebben van een kwaliteitscyclus. Veel maatschappelijke organisaties hebben NEN of ISO-certificering in hun reclame-uitingen. De meeste huisartspraktijken hanteren een accreditatieprogramma (NPA, HAZO24, etc.). Zo kent de huisartsopleiding ook zijn kwaliteitscontroles. De RGS-erkenning werd altijd verleend aan het hoofd van de opleiding. Toen ik twee jaar geleden als hoofd aantrad, hield dat automatisch in dat er na 2 jaar een visitatie zou volgen. Afgelopen week bracht de Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten (RGS) in dat kader een bezoek aan onze opleiding. In de systematiek van de visitatie is inmiddels veel veranderd. De erkenning wordt niet meer verleend aan het hoofd, maar aan het instituut. Voorheen kwam de RGS vooral controleren of aan de regelgeving werd voldaan. Een nieuwe vereiste in deze regelgeving is het hebben van een kwaliteitsbeleid. En op de toetsing daarvan ligt nu vooral de nadruk. Ook kwam de RGS voorheen om de 5 jaar voor herregistratie. Nu kan de erkenning voor onbepaalde tijd afgegeven worden. Doel, inhoud en opzet GEAR Visie & kwaliteitsbeleid Doel GEAR GEAR, Gecombineerde Evaluatie- en AuditRonde is het landelijk kwaliteitsinstrument van de acht huisartsopleidingen in Nederland. Doel van GEAR is om als instituut samen met het auditteam te komen tot een analyse van de opleiding als basis voor verbetering. Met GEAR willen de opleidingen de kwaliteit van de opleidingen en de samenwerking bevorderen. Inhoud GEAR GEAR maakt gebruik van een indeling in vijf domeinen. Samen omvatten deze domeinen de meest relevante processen binnen de opleiding. De drie kerndomeinen ‘2. Curriculum’, ‘3. Leeromgeving’ en ‘4. Toetsing & Beoordeling’ komen elke auditronde aan de orde. De ondersteunende domeinen ‘1. Visie & Kwaliteitsbeleid’ en ‘5. Organisatie, Management & Medewerkers’ worden vanuit de gesprekken over de kern26 26 26 domeinen geaudit. ‘Academisch niveau’ is niet langer een apart domein binnen GEAR; de aandachtspunten zijn binnen de vijf domeinen geïntegreerd. Curriculum Leeromgeving ACADEMISCH NIVEAU Toetsing & beoordeling Daar komt bij dat ook de erkenning en het herregistreren van de huisartsopleiders en stage-opleiders is gewijzigd. Dit wordt tegenwoordig aan de opleidingsinstituten overgelaten. Een hele klus, want ook hierbij is het hebben van kwaliteitsbeleid van groot belang. De visitatie op 8 november verliep in een goede sfeer, de definitieve uitslag volgt begin volgend jaar. Dan zitten we weer vol in de voorbereiding van de volgende visitatie, die van de GEAR, de Gecombineerde Evaluatie en Audit Ronde van de opleidingsinstituten. Dit gezamenlijk ontwikkelde kwaliteitsinstrument van Huisartsopleiding Nederland wordt door de RGS als belangrijke kwaliteitsstandaard erkend. De domeinen waarop de opleiding in maart 2022 wordt beoordeeld zijn: Visie & Kwaliteitsbeleid, Curriculum, Leeromgeving, Toetsing & beoordeling, Organisatie & management (zie kader en afbeelding). Met de uitkomsten van deze twee grote audits gaan we natuurlijk aan de slag. We zijn al druk bezig met verbeterpunten. Inmiddels is een start gemaakt om de informatie aan startende aios te verbeteren en de onderwijsfaciliteiten in Maastricht en Eindhoven te vernieuwen. Denk hierbij aan inrichting van onderwijsruimtes en aan vernieuwen van ICT en schermen ten bate van het onderwijs. Organisatie, management & medewerkers Prijs voor beste proefschrift Catharina Pijls prijs voor Floor van den Brand DOOR BABETTE DOORN, REDACTIE Onderzoeker Floor van den Brand promoveerde in 2020 cum laude op een onderzoek naar het effect van een financiële beloning om (in groepsverband) te stoppen met roken. Dat bleek te werken. Ze kreeg daarvoor al de CAPHRI Societal Impact Award. Ze wint nu voor dit prachtige onderzoek de tweejaarlijkse prestigieuze Catharina Pijls Prijs voor het beste proefschrift. Met deze landelijke prijs wordt uitzonderlijk werk door wetenschappelijke onderzoekers op het gebied van de gezondheidswetenschappen bekroond met een prijs van 10.000 euro. Floor wint de prijs niet alleen voor haar proefschrift, maar ook voor haar persoonlijke inzet binnen en buiten het onderzoek. Op 18 november nam Floor, voorafgaand aan de Catharina Pijls lezing, de prijs in ontvangst. Catharina Pijls (1909-1993) was een Geleense apotheker en maatschappelijk zeer betrokken. De Stichting die haar naam draagt probeert het gedachtengoed van maatschappelijke relevantie blijvend te stimuleren. En, wat zei de dokter? Dit boek “En, wat zei de dokter? Theoretische onderbouwingen bij het praktische werk van de huisarts” van Arno Goudsmit is in september cadeau gedaan aan alle afstuderende aios. Arno was jarenlang docent aan de Huisartsopleiding en is sinds dit najaar met pensioen. Hij schreef een bijzonder boek voor huisartsen die zich verbazen over de verschillen tussen de theorie en de praktijk van hun vak, met als thema: wetenschapstheoretische verantwoording van complexiteit en hermeneutiek in de huisartsgeneeskunde. Het boek is te koop via Uitgeverij Gompel & Svacina, maar wij mogen 1 exemplaar weggeven aan een van onze lezers. Wil je hiervoor in aanmerking komen? Stuur dan een mailtje naar de redactie (op1lijn@maastrichtuniversity.nl). En geef aan waarom jij heel graag dit boek wil! Onder de leukste inzendingen verloten wij dan dit boek. 27 op één lijn 69
Page 30
op één lijn 69 2e uitgave 2021 Oud-aios: hoe vergaat het ze? Optimus huisarts DOOR RAMON OTTENHEIJM, KADERHUISARTS BEWEGINGSAPPARAAT Alweer 21 jaar geleden rondde ik de huisartsopleiding af. Nu, net de 50 jaar gepasseerd, werk ik niet meer in een huisartspraktijk. Inspirerende collega’s, passie en dromen zorgden ervoor dat ik een ander werkveld koos, eigenlijk zelf creëerde; dat van een huisarts die zich specialiseerde in het bewegingsapparaat (kaderhuisarts bewegingsapparaat) en musculoskeletale echografie. Tijdens mijn geneeskunde studie bleef mijn eerdere bijzondere interesse in sport en bewegen bestaan. Keuzestages besteedde ik aan orthopedie en sportgeneeskunde en in een tussenjaar deed ik onderzoek bij de vakgroep Humane Biologie. Maar, tijdens het coschap huisartsgeneeskunde vielen alle puzzelstukje op de juiste plaats. Ik merkte dat het generalistisch werken en het dicht bij de mensen staan het beste bij me paste. De interesse in sport en bewegen bleef tijdens mijn huisartsopleiding in Maastricht bestaan. Enthousiast begon ik als jonge huisarts in Huisartspraktijk Geulle, een academische praktijk, met Job Metsemakers, Jean Muris en Paul Zwietering als bevlogen collega’s. Zij lieten me zien dat veel mogelijk is en via hen kreeg ik ook een aanstelling bij de vakgroep Huisartsgeneeskunde van de Universiteit Maastricht. Eerst in het onderwijs, maar dat veranderde, waarover later meer. Het was mijn schouderblessure in 2007, ontstaan door het tennissen, die me in aanraking bracht met echografie. Mijn fysiotherapeut maakte een echo. Ik was meteen gegrepen. Wat waren de schouderstructuren goed te zien en wat begreep ik de pathologie ineens beter. Gesteund door mijn collega’s in de huisartspraktijk volgde ik een opleiding musculoskeletale echografie en samen kochten we een eerste echoapparaat. Wel leuk om te vermelden is dat ik tijdens mijn huisartsopleiding een keuzestage urologie deed en met echo’s meekeek. Ik weet nog dat ik destijds dacht: “dit is echt niets voor mij om te doen, wat lijkt me dat moeilijk”. In onze huisartspraktijk integreerden we de echografie in het diagnostisch proces en later ging ik ook echogeleide injecties zetten. In onze huisartsengroep Elsloo-Geulle bestond destijds al de wens om patiënten naar elkaar te verwijzen in plaats van naar het ziekenhuis. Zo zag ik de eerste patiënten van andere huisartsen. Inmiddels was ik bij de vakgroep Huisartsgeneeskunde, onder supervisie van Geert-Jan Dinant en Rob de Bie, met 30 30 30 een promotietraject begonnen met als thema echografie bij schouderklachten. Een erg leerzaam en leuk traject dat zes jaar geleden werd afgerond met mijn proefschrift. Nog zoiets waarvan ik jaren geleden dacht dat ik het niet zou kunnen. Nog steeds doe ik onderzoek op dit gebied en verzorg er onderwijs over. In de tussentijd lukte het me ook om me als kaderhuisarts bewegingsapparaat te registreren bij het CHBB. Door een samenwerking met MCC Omnes in de Westelijke Mijnstreek, kreeg ik de wind in de rug. We ontwikkelden een innovatieve pilot gericht op substitutie van zorg, die drie jaar zou duren en door zorgverzekeraar CZ werd ondersteund. Er kwam een tarief voor horizontale verwijzing; patiënten met klachten van het bewegingsapparaat konden door de andere huisartsen uit mijn huisartsengroep naar mij worden verwezen voor een diagnostisch consult. De resultaten waren boven verwachting (Huisarts & Wetenschap 2019;7:53-55). Voortzetting van dit project was alleen mogelijk indien we deze zorg regionaal zouden gaan aanbieden. Daarmee werd het ondergebracht in het Anders Beter Centrum in Echt (Medisch Contact 2019;41:18-21). Ook Pluspunt Medisch Centrum, het anderhalvelijnscentrum van de huisartsen in de Oostelijke Mijnstreek, was geïnteresseerd in dit zorgaanbod. Ook daar hebben we het succesvol geïmplementeerd. Maar, daarmee creëerde ik wel een probleem; de combinatie van werken in mijn huisartspraktijk, werken als kaderhuisarts bewegingsapparaat in twee huisartsregio’s en mijn academische werk was niet meer te combineren. Na een periode van bezinning besloot ik eind 2019 te stoppen in mijn huisartspraktijk in Geulle, geen gemakkelijke keuze overigens, en mijn passie te volgen; het meer kunnen werken als kaderhuisarts bewegingsapparaat. Met veel plezier werk ik nog steeds bij het Anders Beter Centrum en Pluspunt MC. Van generalisme naar specialisme Maar, mede door de coronapandemie heb ik ook mijn grote droom kunnen verwezenlijken; een eigen kliniek voor beweegzorg. Samen met Ruud Gransier, bewegingswetenschapper en arts maar ook zorgondernemer, heb ik Optimus Orthopedie opgezet. Een innovatief zelfstandig behandelcentrum orthopedie, waar we met een team alle patiënten samen zien (www.optimusorthopedie. nl). Ons team bestaat uit een orthopedisch chirurg, fysiotherapeut, beweeg- & voedingsdeskundige en mijzelf als kaderhuisarts en echografist. Daarmee brengen we de eersteen tweedelijn samen en begeleiden we de mensen weer terug naar de nulde lijn. Een kliniek voor mensen en door mensen. Wij leveren verzekerde zorg en zijn niet duurder dan een verwijzing naar het ziekenhuis. Inspirerende collega’s, passie en dromen hebben me tot hier gebracht; wie had dat kunnen denken, ik in ieder geval niet. Blijkbaar kan ik niet stil zitten, want ik ben ook docent echografie voor Sonoskills en bestuurslid van de NHGexpertgroep Het Beweegkader en de in oprichting zijnde expertgroep voor musculoskeletale echografie. Na al die jaren blijft bewegen dus letterlijk en figuurlijk mijn thema. Uit de praktijk gegrepen Een oude boom moet je niet verplaatsen DOOR JEROEN SMEETS, HUISARTSREDACTIELID Hij woonde achteraf in het dorp, in een zijweggetje. Hij woonde alleen, met zijn dieren. In een oude onderkomen boerderij, met zo’n schuur met een ingevallen dak. Zijn vrouw was al jaren geleden overleden en zijn medische voorgeschiedenis was langer dan de lijst van de lokale afhaalchinees. Hartproblemen, longproblemen, blaaskanker, reflux, diabetes, slecht zien, hypertensie, beginnende dementie en nog veel meer. Na een lelijke stoot aan een tafel bleek hij een open been te hebben, dat al een tijdje niet genas. Ik werd aan huis ontboden. Bij aankomst bleken er ganzen op het erf te lopen: waakganzen. Ik kon nog net op tijd binnenkomen, zonder aangevallen te worden. In de keuken, want dat was waar hij woonde, lag overal stof, een laag van wel 3 cm. Hij sliep in een stoel, naast de stoof. In zijn slaapkamer boven, sliepen de kippen. Het been was inderdaad open, al maanden. In verband met zijn slechte visus had hij het niet goed kunnen verbinden. Ik stelde voor de thuiszorg in te schakelen om het been te verzorgen, driemaal in de week. Daar moest hij even over nadenken. Na wat lichte druk van mijn kant ging hij akkoord. Na één dag werd ik gebeld door de thuiszorg, ze durfden niet naar binnen in verband met de waakganzen. Na overleg met de gemeente werden er dranghekken geplaatst tussen de voordeur en het hek van het erf. Twee dagen later belde de thuiszorg dat er tussen de kippen en de ganzen 31 ook ratten waren gesignaleerd. Meneer zelf, die wilde niet meer: “Laat me toch”. Na rijp beraad besloot de gemeente het erf en het huis te saneren. De ganzen? Nooit meer gezien. Het been genas niet. Uiteindelijk werd de man opgenomen in een verpleeghuis. Drie weken later overleed hij. op één lijn 69
Page 32
op één lijn 69 2e uitgave 2021 Equilibre Seks en opleiders gezocht DOOR GASTON PEEK EN MARIEKE KOOLS, OPLEIDERSCOÖRDINATOREN Yes, we kunnen eindelijk weer! Elkaar ontmoeten als ‘huisartsopleiding Maastricht’, tijdens onze tweedaagse voor huisarts- en stage-opleiders in Heeze. Althans, dat dachten we toen we tot de dag van tevoren de laatste puntjes op de i aan het zetten waren en Katrien de Bruijn haar auto vollaadde met materiaal. We hadden erg veel zin om op 3 en 4 november uitgebreid met elkaar over seks te gaan praten. Gastons voorganger Arie de Jong had de boel voor 2020 al in de steigers gezet samen met onze collega’s van Seks-HAG. De scenario’s met inschrijflimieten, halve zalen en hybride werkgroepjes via Zoom hadden we met veel vreugde al veel eerder de prullenbak in gegooid toen de anderhalvemeterregel eraf mocht. Seks en anderhalve meter afstand is sowieso een uitdagende combinatie. Timing is alles in deze tijd en wij hadden pech: op dinsdagavond besloten we, samen met het managementteam, op basis van het 1,5 meter advies in de persconferentie en berichten vanuit enkele zorggroepen de bijeenkomst af te zeggen. Gelukkig stelden onze collega’s zich flexibel en behulpzaam op, waardoor we er alsnog een mooie digitale eendaagse van maakten. Beide gastprekers, Peter Leusink en Ingrid Cadel, gaven genoeg stof tot discussie in de opleidersgroepen om goed met elkaar over seks te praten. Los van deze Coronaperikelen was het toch passen en meten geworden in Heeze. We zijn natuurlijk gegroeid (met 12 extra aios-opleidingsplaatsen vorig jaar), bijna uit onze voegen zelfs. Letterlijk, zoals laatst op de regionale terugkomdag van opleiders in Maastricht bleek, toen niet alle groepen standaard een tweede ruimte ter beschikking was voor hun intervisie. En figuurlijk, met een maar-net-passend aantal opleidingspraktijken om al onze aios onder te kunnen brengen. Met op sommige momenten geen enkele opleider vrij, houden wij ons hart vast bij een dreigende ontkoppeling. Jullie begrijpen het: we zijn druk in de weer met werving van opleidingspraktijken. Vooral in regio Zuid-Limburg zitten we te krap in ons jasje. Geografisch kun je zeggen dat het natuurlijk een beperkt gebied is waaruit je kunt putten. 32 32 32 Daarnaast is een veelgehoord geluid tegenwoordig dat veel huisartsen, en zeker praktijkhouders, zich overvraagd voelen. Een aios opleiden en alles wat daarbij komt kijken, wordt dan al snel teveel. Helaas werkt dit bij de aios ook een beeld in de hand, namelijk dat van een veel te belastend en dus onaantrekkelijk praktijkhouderschap. Of speelt er ook iets anders? We kijken natuurlijk als opleiding ‘mee in de keuken’ en daar is niet iedereen van gediend. Aan de andere kant wil je als huisarts de toekomst van je vak zekerstellen en is goede opvolging vinden in ieders belang. Juist de huisarts die nog 10 jaar voor pensioen zit, heeft een aios een schat aan ervaringskennis te bieden. Ook kan je zo veelal op een fijne manier een geschikte opvolger vinden. Daarnaast horen we van startende opleiders steevast terug dat ze zelf ook beter worden in hun consultvoering en bewuster van hun visie op het vak. Als je hiervoor open staat, maak je net zo’n mooie ontwikkeling door als de aios ieder jaar. Maar daar begint het wel mee: dat open staan. Het willen blijven leren, durven laten zien dat je nog zaken te leren hebt, hoe oud je ook bent. Ook daarin zijn onze huisartsopleiders een belangrijk rolmodel voor de aios. Naast de inhoud van het vak zelf (en hoe je dat organiseert zodat het voor jou werkt en plezier geeft), beschouwen we de pijler ‘leren-leren’ als een heel wezenlijke waarin onze opleiders het goede voorbeeld geven. We hopen dat we meer opleiders gaan vinden en doen ons best om huisartsen hiervoor te enthousiasmeren. Om dit enthousiasme aan te wakkeren streven we naar een opleiderscurriculum dat aansluit bij de leerwensen en verwachtingen van jullie als huisartsopleiders. Welke didactische leerwensen zijn er? Om beter aan te sluiten bij deze verwachtingen en wensen uit het veld, lanceerden we tijdens de eendaagse een enquête. Deze enquête hebben we overigens ook gedaan onder jaar 2 stage-opleiders, met een mooie respons van meer dan 60%. We spraken nu via zoom met elkaar over seksuele gezondheid, het grijze gebied en over didactische uitdagingen. Hopelijk praten we snel bij op een borrel over de toekomst van ons vak en van de huisartsenopleiding. Mochten jullie intussen collega’s ontmoeten, heb het dan eens over het opleiden en vraag ze of ze open staan voor een nieuwe impuls. Welbeschouwd geldt op ieder domein: je bent nooit te oud om te leren. Afscheid van Yvonne Guldemond ‘Waarom word je geen mondhygiëniste?’ DOOR BABETTE DOORN, REDACTIE In coronatijd werd in beperkt gezelschap afscheid genomen van verschillende collega’s van de huisartsopleiding. Eén van hen was Yvonne Guldemond. Alleen kon zij er steeds niet bij aanwezig zijn. Een mooi excuus voor een uitgesteld afscheid na ruim 25 dienstjaren in combinatie met een afscheidsgesprek met Matthijs Limpens, hoofd van de Huisartsopleiding Maastricht. Op één Lijn was erbij. Na afloop werd geluncht met de staf. De titel komt uit de tijd dat Yvonne nog tandheelkunde in Nijmegen studeerde. Als een van de 13 vrouwelijke studenten (versus 90 mannen) werd haar deze vraag gesteld. Het was de tijd dat ze haar echtgenoot Frank Guldemond leerde kennen en de overstap maakte naar Geneeskunde. Een leuk coschap in Eindhoven bij huisarts Van der Rijdt gaf de doorslag: ze besloten samen voor het vak en een gezamenlijke toekomst te gaan. In het pre-internet tijdperk belde je rond naar verschillende gemeentes om demografische gegevens te verzamelen. Op die manier maakten ze een ‘witte vlekken’ kaart met potentiële vestigingsplaatsen en zo belandde het echtpaar in Ubachsberg. Het eerste praktijkpand was krap voor twee huisartsen, er was maar 1 spreekkamer en geen assistentie. Toen het gezin groeide, vertrok Yvonne naar de huisartsen Panhuysen en Hulshof in de regio Voerendaal, een kostenmaatschap op twee locaties. Eindelijk had ze een eigen spreekkamer. Intussen kwam ook de assistentie en kinderopvang op gang. In Voerendaal kwam ze als ‘maatje’ in aanraking met de opleiding. Via Paul Höppener, het toenmalige hoofd van de opleiding, kreeg ze haar eerste aanstelling als docent. Doel was het opzetten en uitvoeren van de CB-cursus voor externen en haio’s. Gelukkig vroeg in 1998 opleidingshoofd Yvonne van Leeuwen haar als coördinator voor de stages in Jaar 2, toen ELWP (Externe Leer Werk Periode) geheten. In 2000 kwam de vraag om ‘iets met de spoedzorg’ te gaan doen. Deze lijn bleek haar passie en daarmee verdween ze grotendeels uit het dagelijkse beeld in Maastricht. Ze was actief in landelijke projecten, waar veel partijen bij betrokken waren. De huisartsenposten zoals we die nu kennen, waren er nog niet. De financiering voor de opleiding van aios op de posten moest nog gezocht worden. De opleiding op de huisartsenpost kwam gaandeweg steeds meer in beeld bij alle huisartsopleidingen. Onder haar voorzitterschap werd de Leidraad Diensten ontwikkeld. Lokaal werd met het hoofd en de coördinator bedrijfsvoering Joost Dormans gekeken hoe het project ‘Aios op de HAP’ lokaal vorm kon krijgen. De knelpunten die toen werden voorzien, zijn er, volgens haar, nu nog. De HAP is als opleidingslocatie een lastige plek, zowel qua structuur en verantwoordelijkheid als qua financiering. Een aios zonder supervisie heeft geen goede en veilige leerplek. Na de opkomst van de zorggroepen werd Yvonne bestuurder van de Huisartsen Oostelijk Zuid-Limburg (HOZL). Landelijk was het een roerige tijd van acties en stakingen. In die periode werd de decentralisatie van de zorg naar gemeentes in gang gezet. Het werd de opmaat voor de ontwikkeling van de PROFclass: een post-specialistische opleiding voor huisartsen om zich te bekwamen in praktijkmanagement. Inmiddels is de PROFclass overgenomen door Schola Medica die de PROFclass nu door ontwikkelt voor de aios. Ook trots is ze op het succesvolle NHG-congres over Spoedzorg in Maastricht in 2013 waar zij voorzitter was van de wetenschappelijke commissie. Een ander mooi project dat ze deed is de ZWOP, de zelfstandige week op de post door aios. Het haalde zelfs de regionale kranten. Yvonne heeft vanuit een aanstelling bij de opleiding veel projectmatige rollen buiten de muren van het instituut vervuld. Ze voelt zich niet thuis in bureaucratische organisaties, maar wel binnen de trias praktijk-academie-bestuur. Haar bestuurlijke avonturen startten nadat haar vier kinderen het ouderlijk huis hadden verlaten. Ze is trots op hun praktijk die werd uitgebouwd tot een Medisch Eerstelijns Centrum voor het dorp. Pensionering is voor Yvonne geen reden om niets te doen. Dat bleek al na het stoppen met de praktijk en nu weer bij de universiteit. Yvonne houdt niet van stilzitten. Ze is inmiddels actief als toezichthouder bij een ziekenhuis en een zorggroep. Ook hier maakt ze gebruik van wat steeds de inspiratiebron was: haar praktijkervaringen als huisarts. Selectie uit Curriculum Vitae 1980-2017 Praktijkhouder Ubachsberg 1994-2020 Huisartsopleiding 1994-1998 Consultatiebureaucursus 1998-2001 ELWP-coördinator 2014-2020 Coördinator Diensten (opvolger: Simon Kleijkers) 2007-2012 Hoofd Projectbureau Aios op de HAP 2012-2016 Lid Raad van Bestuur Zorggroep OZL Heerlen 2016-2021 Programmaleider PROFclass 2019-heden Programmaleider Opleiding Spoedzorg Huisartsopleiding Nederland 33 op één lijn 69
Page 34
op één lijn 69 2e uitgave 2021 Voetbalwedstrijd AIOS tegen opleiders 2021 Het Van Gaal effect! DOOR GASTON PEEK, HUISARTSDOCENT Na een gemis van anderhalf jaar (en zonder de anderhalve meter) vond op 24 september jongstleden op de velden van Rooms-Katholieke Voetbal Vereniging Wilskracht Doet Zegevieren te Bocholtz eindelijk weer het jaarlijkse voetbaltreffen tussen huisartsen-in-opleiding en hun opleiders plaats. Dit onder toeziend oog van tientallen supporters. En om maar meteen met de deur in huis te vallen…: eindelijk weer een overwinning voor de opleiders! Jaja u leest het goed, na een 4-0 voorsprong in de rust wonnen de AIOS weliswaar de tweede helft met 2-1, maar het scorebord liet na 60 minuten voetballen toch echt een 5-2 overwinning voor ‘de oude rotten’ zien. Alhoewel, oude rotten. Noem het gerust een goed mengsel tussen ervaring (denk aan keeper Van den Brand, ‘slopers’ Sander Jongschaap en Koen Vanwersch achterin, dirigent op het middenveld Micha Lutgens, maar ook vliegende vleugelspitsen Simon Kleijkers en Freek Leenders) en verjongd talent. Zo mochten Paul Roos, Roel Smeijsters, Denny Maessen en Maikel Moonen debuteren en hun haasje* ophalen. En dit harde werk van het scoutingsapparaat wierp direct zijn vruchten af want drie van de vier debutanten wisten ook te scoren! Los van verjonging was er ook het ‘Van Gaal effect’. Want na meerdere nederlagen op een rij móest er verandering plaatsvinden. Wegens wanprestaties werd oud-coach Marieke Kools gedegradeerd tot mascotte en werd een trainer aangesteld met veel meer (voetbal)ervaring: Matthijs Limpens, hoofd van onze opleiding Daarnaast is de staf enkele weken voorafgaand aan deze wedstrijd op trainingskamp geweest in Italië om het catenaccio eens goed te bestuderen. Hangen voor de eigen goal, uitbreken op snelheid. Dit bleek de juiste speelstijl tegen de jeugdige AIOS. Met name in de eerste helft konden ze geen antwoord vinden op de speelwijze van de opleiders. De kopjes gingen omlaag na een prachtige 2-0: bal veroverd op eigen helft door Coen Bruijns, via Micha Lutgens gekaatst naar buiten op Freek Leenders, voorzet op maat en ingekopt in de kruising door ondergetekende. Een counter volgens het boekje, de coach keek tevreden. Wegens uitstekend keeperswerk aan de kant van de jonge collega’s viel de score in de eerste helft nog laag uit. Het moet hebben gebulderd in de kleedkamer van de AIOS, want in de tweede helft waren ze de betere partij. De opleiders werden ook wat overmoedig. Zo ging keeper Stephan opeens meevoetballen in de spits. Dit leidde tot twee uitstekende doelpunten van de AIOS, een comeback hing in de lucht maar opnieuw een goed uitgespeelde counter maakte een einde aan deze wederopstanding. Zo konden de opleiders na vier jaar eindelijk weer de felbegeerde bokaal omhooghouden. Al duurde dit moment van euforie maar kort, want tijdens de derde helft is de bokaal alweer uit handen van de opleiders ontfutseld. Ook dit lijkt een traditie te worden. Een derde helft die overigens ruim gewonnen werd door onze jonge collega’s… En de re-match? Die vindt hopelijk in het voorjaar van 2022 plaats! * Iedere speler die zijn debuut maakt in het Nederlands elftal ontvangt een haasje. Dit speldje is een bijzondere onderscheiding, want sinds 1905 zijn er slechts 761 voetballers in Nederland die zo’n haasje hebben gekregen. De oorsprong van deze traditie lijkt te liggen in de jaren twintig van de vorige eeuw. Ergens in deze periode wordt begonnen met het uitreiken van het haasje. Waarom het speldje een haasje heet is onduidelijk, maar heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat de meer ervaren spelers van Oranje niet met de oude mascotte, een pluchen konijn, het veld op wilden lopen. Vaak werd die klus toebedeeld aan een speler die nog geen of de minste interlands had gespeeld en aldus 'het haasje’ was. 34 34 34 op één lijn 69 Moreel dilemma Wils(on)bekwaamheid: wie het weet, mag het zeggen DOOR NATHALIE NOTERMANS, HUISARTS, MA PHILOSOPHY, BIO-ETHICS & HEALTH Dat wilsbekwaamheid in de praktijk lastig is, blijkt maar weer uit het artikel over tuchtrecht in Medisch Contact, “26ste klacht over psychiatrische diagnose maakt patiënt niet wilsonbekwaam”.1 In de betreffende casus verschillen het regionaal en centraal Tuchtcollege van mening of klaagster wilsbekwaam is ten aanzien van het indienen van een klacht. Maakt het onder curatele staan patiënte niet überhaupt wilsonbekwaam? Een bekende valkuil bij wilsbekwaamheid is óf patiënten ‘als geheel’ of ‘totaal’ wilsonbekwaam te zien op het moment dat zij onder curatele staan óf wanneer er een diagnose is gesteld die (mogelijk) invloed heeft op het beoordelingsvermogen. De crux bij wilsbekwaamheid zit hem echter in het feit, dat het altijd gaat om een specifieke beslissing in een specifieke context. Daarnaast kan het zomaar zijn dat een patiënt tijdelijk wilsonbekwaam is ten aanzien van zijn behandeling of ziekte, maar dat dit na behandelen van onderliggend lijden (delier, intoxicatie, psychose) weer herstelt. Het beoordelen van wilsbekwaamheid gebeurt in de dagelijkse praktijk eigenlijk altijd impliciet. In feite is het een uitgebreide versie van de informed consent, iets wat bij elke behandeling verplicht is volgens de WGBO. Pas op het moment dat een bepaalde beslissing van een patiënt vergaande gevolgen heeft, schadelijk is, of als er aanwijzingen zijn dat een patiënt de gevolgen van een ingreep of besluit niet kan overzien, is een expliciete beoordeling noodzakelijk. Dit beoordelen hoeft, in tegenstelling tot wat veel artsen denken, niet te gebeuren door een psychiater. Juist de behandelend arts kan deze beoordeling doen, want die kan veel beter de voor- en nadelen van een bepaalde ingreep overzien. De beoordeling zelf hoeft echt geen uren te duren. Volgens psychiaters Irma Hein en Adger Hondius volstaat ‘minstens een kwartier’.2 Tijdens de beoordeling let je op vier criteria: 1. Begrijpt de patiënt alle relevante informatie? 2. Kan de patiënt over de gevolgen redeneren? 3. Kan de patiënt de informatie toepassen op de eigen situatie? 4. Maakt de patiënt een consistente keuze? Om de beoordeling makkelijker te maken is er een stappenplan ontwikkeld, de McCAT.3 Een leerartikel van het NTVG gaat hier uitgebreider op in.4 1 Medisch contact 2 https://www.medischcontact.nl/nieuws/laatste-nieuws/artikel/ wilsbekwaamheid-is-geen-vaste-toestand.htm 3 MacCat – Mac Arthur Competence Assesment tool. Een uitgebreide checklist is te vinden op www.artsennet.nl en in Knuiman (2006). Bron: Tabel 2 uit Vinkers CH, van de Kraats GB, Biesaart M, et al. Is mijn patiënt wilsbekwaam? volg de leidraad. Ned Tijdschr Geneeskd 2014;158:A7229. 4 Wilsbekwaamheid beoordelen, Irma M. Hein, C. (Kees) Blankman, Astrid Vellinga en Adger J.K. Hondius, NTVG 09-2019 In theorie is het dus heel eenvoudig: zolang de patiënt het met je eens is hoef je je nergens druk om te maken. Is hij of zij dat niet meer, dan laat je hem of haar in duidelijke bewoordingen uitleggen waarom een andere keuze gemaakt wordt. Lukt dat niet? Wilsonbekwaam! Kind kan de was doen, zou je denken. De praktijk is natuurlijk een stuk weerbarstiger. Hoe weet je nu echt of iemand het heeft begrepen? Hoeveel begrip over een moeilijke medische keuze kun je verwachten van iemand die niet medisch geschoold is? Is het toepassen van informatie op de eigen situatie puur rationeel, of laten we ons daarin leiden door emoties en eerdere ervaringen? Wanneer is een keuze consistent? Wanneer mag je terugkomen op je mening omdat je van gedachten bent veranderd? In hoeverre wordt iemand in zijn keuze gestuurd door de omgeving? Is er sprake van wilsonbekwaamheid of is er gewoon onenigheid in een familie? Is iemand vrij om een ‘slechte’ keuze te maken? Dat we vaak terughoudend zijn met het bespreken van wilsbekwaamheid is dus niet gek. Zeker omdat we dan voor nog meer vragen komen te staan. Wie bepaalt er dan? Wat kan de patiënt nog wel beslissen? En wat doet het met mijn artspatiënt relatie? Daarnaast zou je kunnen debatteren over de validiteit van de 4 criteria van wilsbekwaamheid, zoals opgesteld door Appelbaum en Grisso. In feite toets je hiermee de ‘beslisvaardigheid’ van een patiënt en dat zou tot een glijdende schaal kunnen leiden waarbij mensen die verbaal zwakker zijn wellicht onterecht als wilsonbekwaam worden gezien. Uiteindelijk blijft het een inschatting van de beoordelaar of de patiënt in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen. Dit vraagt om méér dan alleen een checklist afvinken en de validiteit van de argumentatie checken. Het vraagt om échte verdieping in de betreffende patiënt, wat zijn belangen precies zijn en waarom het ene belang zoveel zwaarder weegt als het andere, zonder daar een inhoudelijk oordeel over geven. Tenslotte is spreken zilver, maar luisteren goud. 35

Op één lijn 68


Page 2
Colofon Inhoudsopgave Oplage 2600 exemplaren Hoofd-/eindredactie Babette Doorn Redactieleden Jeroen Smeets, Eefje de Bont, Lisette Verheijen en Babette Doorn Doelgroep Huisartsen Limburg en Brabant, SO’s in Limburg, aios en alumni, afdelingen MUMC+ & overige relaties E-mail op1lijn@maastrichtuniversity.nl Postadres Vakgroep HAG Universiteit Maastricht Postbus 616 6200 MD Maastricht Bezoekadres P. Debyeplein 1 6229 HA Maastricht Ontwerp/druk The Creative Hub – Maastricht University, UM-210023 Fotografie pag 3 Loraine Bodewes pag 15 en 22 Johannes Timmermans Copyright © Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd bestand of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Algemeen Van de redactie – Babette Doorn Van de voorzitter – Jean Muris Een heel warm applaus voor onze opleiders Clinici van het jaar 2019-2020 Stellen zich voor: Madeline Pikaar – HAB psychisch blok Eindhoven Femke Leenders – Douma – HAB jaar 1 Eindhoven Anne Wijtvliet – HAB Jaar 1 Eindhoven Henna Toppenberg – GW-er Jaar 1 Maastricht Sonaily Janga – Medewerker onderzoek Katrien Boots – Stagecoördinator Jaar 2 huisartsopleiding Simon Kleijkers – Coördinator diensten huisartsopleiding Nanda Wolfs – Coördinator ouderengeneeskunde Margot Franssen – HAB jaar 1 Maastricht Slapen als een oermens – Merijn van de Laar Onderzoek I-HARP: Tijdig signaleren van palliatieve zorgbehoeften bij hartfalen – Stephanie Ament en Ivo Kesler Ouderen met persoonlijkheidsstoornissen in de huisartsenpraktijk – Krystle Penders Örenäs studie. Tijdige diagnostiek van kanker – Geert-Jan Dinant OOK en de Witte Raven. Alleen de griep? – Paul Höppener en Tonnie van Kessel Subsidie Innovatiefonds maakt vernieuwing mogelijk – Niels Beurskens, Mark Spigt & Jesse Janssen Coachen van zelfsturen leren binnen de huisartsopleiding – Angelique Timmerman NHG wetenschapsdag – Loes van Bokhoven en Niels Beurskens Bruikbare Wetenschap – Jochen Cals RNFM Ontwikkelingen in 2020 WESP-en Behandellast meten bij patiënten met multimorbiditeit – Loes Engels 20 Voorspellen psychologische factoren het herstel van schouderklachten? – Pim den Boer 20 De invloed van de praktijksetting op klinische medicatie beoordelingen door huisartsen – Maaike Bakker 21 Houding en ervaring van huisartsen met klinische medicatiebeoordelingen – Juul Hoevers Opleiding Ouderengeneeskunde Op naar jaar 2 – Babette Doorn In de leer – Charlotte Coopmans Huisartsopleiding ‘Doe maar normaal dan doe je gek genoeg’ – Matthijs Limpens Oud aios: hoe vergaat het ze als? – Marleen de Kooning Equilibre: Kijken naar de Jenga torens… – Gaston Peek en Marieke Kools Uit de praktijk gegrepen. Check check dubbel check – Jeroen Smeets Pieter van der Heijden: een oude rot in het vak zwaait af – Marieke Kools Oud aios: hoe vergaat het ze? – Johan Evers Moreel dilemma: gedwongen anticonceptie – Nathalie Notermans Rite de passage – Arie de Jong 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 3 4 5 5 6 6 6 7 7 7 8 8 8 9 10 12 13 14 15 15 16 18 19 2 2 Van de redactie Geen nieuws is goed nieuws Dit mooie oude spreekwoord raakte in onbruik sinds de komst van mobiele telefoons en internet. Ineens wisten we altijd waar de ander was. Zo niet, dan belde je even om de ander te vragen ‘waar ben je nu?’. Het antwoord maakte geen bal uit. Het ging erom dat je het kon weten. Je kan alles weten. En we weten ook alles. Althans, dat denken we. Er is vaak geen nieuws meer. We worden overspoeld met nieuws. We worden murw. Het tussentijdse avontuur dat je voorheen had tussen afscheid en weerzien, dat is nu een continue ‘spoiler’. Mensen hebben wel avontuurtjes, maar dat is weer een ander verhaal. Dit blad verschijnt nu voor de 68e keer. Er was altijd voldoende ‘nieuws’ en informatie. Zelfs voor geduldig papier. Er waren altijd foto’s die speciaal voor het blad gemaakt werden. De laatste keer was de kaft met mondkapjes vooral grappig bedoeld, maar eerlijk gezegd: veel meer was er ook niet. En nu zien we vooral kiekjes van zoomevenementen, alsof we die schermen nog niet genoeg gezien hebben! Deze keer op de kaft, in de Tree of life, de namen van onze recent afgestudeerde huisartsen. Gefeliciteerd allemaal! En u ook, met uw nieuwe collega's. Al is misschien niet alles even beeldig, we hebben wel veel inhoud. Maar liefst 9 nieuwe medewerkers stellen zich voor. Geen leuke start op de nieuwe ‘werkplek’, maar we denken dat het wel goed gaat komen in de toekomst. Docenten zullen we altijd blijven werven, op verschillende plekken, voor verschillende rollen en in verschillende regio’s. Voor geneeskunde, huisartsgeneeskunde en ouderengeneeskunde. Voor promovendi zijn er ook geregeld vacatures. We werven steeds vaker via de sociale kanalen. Stephanie Ament beschrijft een eindrapportage over het I-HARP project over palliatieve zorg bij hartfalen. In dit artikel komen Ivo Kesler (huisarts) en Daisy Janssen (SO) ook aan het woord. Krystle Penders, psycholoog, zou promoveren op persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen. Haar proefschrift is klaar, het feest houdt ze nog tegoed. Vier WESP-en beschrijven de uitkomsten van hun wetenschapsstage van 18 weken. Helaas omvat de gebruikelijke ‘Heel HAG bakt’ geen spacecake, dus die gezelligheid hebben zij, naast het samenwerken op de WESP-kamer, moeten missen. Verder een update vanuit de ouderengeneeskunde, de opleiding tot SO. Weinig nieuws, maar wel goed nieuws. Charlotte Coopmans, aios in opleiding tot SO, is de nieuwe aios columnist voor de rubriek ‘In de leer’. Twee oud-aios van de huisartsopleiding, Marleen Kooning en Johan Evers, vertellen wat zij nu doen en hoe het met ze gaat. Ook het hoofd van de huisartsopleiding haalt een mooi oud gezegde van stal en vraagt zich dingen af die voorheen anders waren. En dan twee frisse smoelen op onze website www.huisartsgeneeskundemaastricht.nl: van aios Charlotte van der Velden en AIOTHO Michelle Verheijden. Zij zijn de nieuwe ‘promoteamers’ voor de online community. Gelukkig was die community er al, het hielp ons in de communicatie en de werving. Nieuw redactielid Jeroen Smeets, ook actief op de socials, probeert een nieuwe rol uit: die van columnist. Verder een innovatieproject door Angelique Timmermans en behaalde subsidiegelden voor wetenschapsonderwijs in de huisartsopleiding. De Witte Raven haalden een oude casus van stal: weet u de diagnose? Meer Bruikbare Wetenschap van Jochen Cals, kort nieuws vanuit het RNFM en een verslag van de NHG wetenschapsdag, in de vorm van een tweedaagse webinar. Nog een ‘nieuw’ gezicht: Gaston Peek. Hij volgt Arie de Jong op in diens rol als HAO-coördinator. De Gezondheidsrechtelijke kwesties van Arie zijn klaar. Gelukkig heeft hij in Nathalie Notermans een waardige opvolger met haar rubriek Moreel Beraad. Arie zelf is onvervangbaar. Graag hadden we hem nog een paar maanden fulltime aan het werk ‘gezien’, zoals leek afgesproken. Dat werd hem niet gegund. De rite de passage werd roet in de passage. Lees zijn afscheidsartikel. Wie we wel glansrijk konden uitzwaaien, is opleider Pieter van der Heijden, een echt Alfa-mannetje. Marieke Kools zocht hem op voor een interview. We gaan van de lente genieten, werken tussen de vrije dagen door en dromen van een zomervakantie als ware het een Fata Morgana…. Geen nieuws in de zomer, is goed nieuws. Dan zijn we op vakantie! Babette Doorn 3 op één lijn 68
Page 4
op één lijn 68 1 e uitgave 2021 Van de voorzitter Hoe komen we sterker uit de crisis? DOOR JEAN MURIS, VOORZITTER VAKGROEP HUISARTSGENEESKUNDE UM Limburg is qua besmettingen en dodental samen met Noord-Brabant het hardste getroffen door het nieuwe virus. Met name Zuid-Limburg scoorde voor de coronacrisis ook al slecht op het gebied van gezondheid. In vergelijking met andere regio's in Nederland, maar bijvoorbeeld ook met Noord-Limburg, leven inwoners van Zuid-Limburg gemiddeld 4,5 jaar minder in goede gezondheid. Bij organisaties zoals het Centraal Planbureau (CPB), het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) ontbreekt vaak de regionale insteek. En worden de Limburgse regio’s eenduidig geformuleerd en wordt ook rekening gehouden met de Euregio? Wat zeggen de cijfers voor Limburg, als je niet weet hoe het ervoor staat net over de grens in Duitsland en België? Ook is duidelijk dat het volume aan professionele zorg in Limburg toeneemt. Te vaak hebben we in de zorg last van perverse prikkels, zijn onderlinge verantwoordelijkheden onvoldoende duidelijk en zijn investeringen in preventie marginaal en incidenteel. De postcode bepaalt te zeer of je een kansrijke start in het leven hebt, of je van een dubbeltje een kwartje kunt worden en wat je levensverwachting is. Onze regio werkt hard aan een dubbele opgave: het organiseren van toekomstbestendige gezondheidszorg én dat in een regio met hardnekkige gezondheidsachterstanden en een toenemende kansenongelijkheid. De focus op de acute, curatieve zorg heeft veel aandacht. De grootste opgave daarbuiten: in de samenleving, in de woonomgeving van mensen. Daar waar de meeste zorg vaak langdurend wordt geboden en waar het grootste potentieel ligt om zorg te voorkomen of te reduceren en de kwaliteit van leven te verhogen. Dit impliceert dat preventie en solidariteit voor zover professioneel en systemisch ondersteund dicht bij het dagelijkse leven van mensen gebracht moet worden. In onze regio werken belangrijke partners uit de wereld van onderzoek, beleid en praktijk stevig samen om de toekomst van de regio Zuid-Limburg te verbeteren. Dat vraagt bijvoorbeeld om nog nadrukkelijker te investeren in sterke basisvoorzieningen zoals een Gezonde Basisschool van de Toekomst. Of in het investeren in een kansrijke start voor meer kinderen en het bevorderen van zelfregie passend bij Positieve Gezondheid. 4 4 4 Naast het bundelen van regionale kennis om Limburg sterker uit de crisis te laten komen vind ik het ook belangrijk om bijvoorbeeld aan te sluiten bij Brainport Eindhoven. Omdat de Huisartsopleiding een tweede opleidingslocatie heeft in Eindhoven merken we het grote verschil met Brabant. Door een spil in de wijk (bijvoorbeeld het wijkteam of de huisarts) aan te wijzen en te bekostigen, die, waar nodig, de zorg voor kwetsbare inwoners coördineert, kan de weg naar de juiste zorg op de juiste plek sneller gevonden worden. Het is terecht dat in de kennis en innovatieagenda1 het volgende wordt opgepakt: • Minder sociaaleconomische gezondheidsverschillen Groepen mensen in onze regio leven jaren korter en in minder goede gezondheid dan andere groepen. Deze sociaaleconomische gezondheidsverschillen moeten verkleinen en de toekomstige generatie moet gezonder opgroeien dan de huidige. • Betere ondersteuning en zorg voor ouderen Steeds meer en steeds oudere mensen wonen n onze regio, en dat leidt tot een grotere en complexere zorgvraag. Tegelijkertijd is er tekort aan verplegend en verzorgend personeel. We willen dat ouderen zo lang als mogelijk thuis kunnen wonen met passende zorg en ondersteuning. We willen dat minder ouderen zich eenzaam voelen. En we willen mantelzorgers en burgerinitiatieven onderdeel laten zijn van de zorg. • Samenhang in aanbod van ondersteuning en zorg Kwetsbare patiënten, zoals chronisch zieken en jongeren met geestelijke problemen, kunnen vaak niet verwezen worden naar de juiste zorg. We willen meer samenhang in het aanbod van zorg en ondersteuning. We willen minder loketten voor zorg en ondersteuning en hierin samenwerken met zorgaanbieders, inkopers en burgers. • Beheersbare zorgkosten De kosten van de zorg nemen toe, voor de maatschappij en voor mensen individueel. We willen de zorg in onze regio betaalbaar houden. We willen kostenverhogende prikkels wegnemen en gepast gebruik van de zorg bevorderen. 1 www.gezonderegio-zon.nl 1 e uitgave 2021 Een heel warm applaus voor onze opleiders DOOR LILIAN AARTS, NORA PAULKE EN JELLE STOFFERS, COSCHAPTEAM HUISARTSGENEESKUNDE Na de wij praktijk wij gev weg daarbij Aan kunnen van hebben met 360 studenten. trouwen dat lukken alle eneeskunde alle extra erd ten jonge Clinici van het jaar 2019-2020 Op donderdag 11 februari 2021 werden de winnaars van de Pulseverkiezing ‘Clinicus van het jaar’ over het afgelopen academisch jaar bekendgemaakt. De uitreiking was online. Voor beste werkplekbegeleider bij het coschap Huisartsgeneeskunde (NoordLimburg deed het zeer goed!) waren genomineerd: • Tanja van der Burgt (HAP Het Groene Kruis, Swalmen) • Bert Harms (HAP Centrum, Swalmen) • Dick Mooren (De Bres, Roermond) Bert Harms ging er met de hoofdprijs vandoor. Alle huisartsen ontvingen weer hoge cijfers van de coschapstudenten. Blijf meedoen aan het opleiden, juist nu, de studenten waarderen het enorm! Wie weet bent u volgend jaar een van de genomineerden? De genomineerden voor beste mentor in de master Geneeskunde waren: Kirstin Ponse (Gezondheidscentrum de Hofhoek in Maastricht), Nora Paulke (huisartspraktijk Gronsveld) en Laury de Jonge (vakgroep Huisartsgeneeskunde). Kirstin won de eerste prijs en mag een cheque van de Stichting Annadal besteden aan onderwijsdoelen. 5 op één lijn 68
Page 6
op één lijn 68 1 e uitgave 2021 Welkom! Nieuwe collega's stellen zich voor Madeline Pikaar HAB psychisch blok Eindhoven Onlangs ben ik begonnen als HAB in het psychisch blok in Eindhoven. Ik studeerde geneeskunde in Leiden en daarna volgde ik de huisartsopleiding in Nijmegen. Sinds 2002 ben ik huisarts, werkte vervolgens als HIDHA in verschillende huisartspraktijken en heb nu ruim 10 jaar met veel plezier een eigen praktijk binnen Medisch Centrum Aalst. Ik ben getrouwd met Feico Halbertsma en samen hebben we drie gezonde kinderen van 14, 16 en 18 jaar. We vinden het heerlijk om in onze vrije tijd in de buitenlucht op pad te zijn. Tijdens vakanties maken we graag met ons gezin bergtochten. Daarnaast hou ik van (klassieke-) muziek en speel ik altviool. Op het moment dat deze functie op mijn pad kwam, volgde ik een cursus ‘Outdoor medicine’. Deze cursus verschafte kennis over hoe je veilig je comfortzone kunt verlaten. De openingsdia begon met de tekst: ‘Leave your comfort zone and magic things can happen’. Ik ben van mening dat GGZwerk binnen het huisartsenvak veel van deze uitspraak weg heeft. Patiënten vertellen je soms ongemakkelijke zaken, consulten komen vaak onverwacht en je belandt regelmatig in rare situaties. Misschien geeft het juist daarom extra veel voldoening als je een patiënt goed hebt kunnen helpen. Ik zie ernaar uit om aan aios de hiervoor benodigde kennis en enthousiasme over te dragen! Femke Leenders-Douma HAB jaar 1 Eindhoven Per 1 maart ben ik gestart als docent aan de huisartsopleiding Maastricht, locatie Eindhoven. Samen met Merijn van de Laar begeleid ik een eerstejaarsgroep. Ik ben inmiddels 16 jaar huisarts en heb onder andere langere tijd gewerkt in huisartsenpraktijk Helvoirt en de laatste jaren als vaste waarnemer in huisartsenpraktijk Hoge Vliert in Vught. Ik heb veel zin om op een andere manier met mijn vak bezig te zijn en aankomende collega's te begeleiden en 6 6 6 enthousiast te maken voor het mooie huisartsenvak! Zelf volgde ik mijn geneeskunde opleiding in Rotterdam en de huisartsopleiding in Utrecht. Met mijn man en zoon van 15 jaar woon ik in het buitengebied van Boxtel, dichtbij natuurgebied ‘de Kampina’. Ik vind het dan ook heerlijk om er met de hond mooie wandelingen te maken. Verder tennis ik en probeer ik enkele keren per week te hardlopen. Om de week volg ik Franse les; ik spreek de taal zeker niet vloeiend, maar vind het leuk om ermee bezig te zijn, naar Franse chansons te luisteren en de grammatica een beetje bij te spijkeren. Ik kijk uit naar een plezierige samenwerking bij de huisartsopleiding! Anne Wijtvliet HAB jaar 1 Eindhoven In maart begon ik als huisartsbegeleider jaar 1: een oude bekende bij de Universiteit Maastricht, waar ik zowel mijn basisopleiding als de huisartsopleiding volgde. Toch bleven mijn Brabantse roots trekken. Daardoor zal ik vooral te vinden zijn op Strijp-Z in Eindhoven. Ik vind het ontzettend leuk om op de plek waar ik met veel plezier ben opgeleid, nu zelf toekomstige huisartsen mag begeleiden. Samen met nieuwe collega’s en met collega’s die ik nog van mijn eigen opleidingstijd ken. Ik ben inmiddels 7 jaar huisarts in de regio Midden-Brabant als waarnemer in twee verschillende praktijken. Met heel veel plezier, maar het begon toch te kriebelen. Ik was toe aan een nieuwe uitdaging, een uitdaging die ik nu denk te hebben gevonden! Vorig jaar ging ik letterlijk terug naar mijn roots en woon ik in mijn geboorteplaats, Loon op Zand, in het huis waarin ik vroeger ben opgegroeid. Dit samen met mijn vriend Arjen en twee zoontjes: Morris van drie jaar en Teun van twee jaar oud. Ik kijk ernaar uit om jullie in levenden lijve te ontmoeten! 1 e uitgave 2021 Henna Toppenberg GW-er jaar 1 Maastricht Sinds juni vorig jaar ben ik in Maastricht als gedragswetenschapper verbonden aan de huisartsopleiding. Ondanks het vele thuiswerken merkte ik al gauw dat de sfeer bij HAG open en warm is, die me uitnodigt mezelf te zijn. Ik nam de docentenrol (GW) van Marieke Kools over en werd het maatje van Gaston Peek (HAB) in een eerstejaarsgroep, die al enkele maanden voor mijn komst gestart was. Door te zoeken, kijken, voelen en durven doen leerde ik -in lockdown- steeds meer mijn weg te vinden in het begeleiden van de aios. Begin maart ging ik samen met mijn nieuwe maatje (en nieuwe collega) Margot Franssen aan de slag in een nieuwe groep. Ik kijk ernaar uit deze aios te leren kennen en ze te zien ontwikkelen. Naast mijn werk bij de huisartsopleiding werk ik als zelfstandig therapeut in mijn eigen Praktijk voor Psychologie & Mindfulnes. Hier help ik kinderen, jongeren en volwassenen om psychotraumatische ervaringen te verwerken en beter om te gaan met hun eigen emoties en gedachten. De Universiteit Maastricht was al bekend werkterrein door mijn promotieonderzoek naar stigmatiseringsgedrag. Ook HAG was niet nieuw voor mij: ik werkte tijdelijk als wetenschappelijk projectcoördinator/postdoc onderzoeker, voor het project ‘De Gezonde Basisschool van de Toekomst’. Vrienden omschrijven mij als vrolijk, warmhartig, authentiek, sociaal, filosofisch en een beetje eigenzinnig. Ik geniet van samenzijn met mijn twee kinderen Samuel (10 jaar) en Elisa (7 jaar). Ook geniet ik van echt contact maken met anderen. Van wandelen in de natuur, een heerlijke gezonde maaltijd, inspirerende boeken, films en documentaires, van dansen, yoga en van mooie muziek. Graag stel ik mezelf kleine en grote levensvragen met als basisvraag ‘Wie of wat ben ik?’. Ik laat me inspireren. Door het leven zelf. Door te luisteren naar wat ik hoor, maar ook (of juist) naar de stilte achter het geluid, de stilte tussen woorden, de stilte in mijzelf. Door te zien en te doorzien, ook (of juist) datgene wat niet zo zichtbaar is. Door (het spel van het leven) te spelen. Opgaan in het spel, zonder te vergeten dat het een spel is. En door me te verwonderen, over het wonderbaarlijke alles. Sonaily Janga Medewerker onderzoek Ik ben Sonaily Janga en ik werk sinds een jaar bij de vakgroep als onderzoeksmedewerker voor het Gezonde Kindcentra van de Toekomst project (GKT), samen met Marla Hahnraths. En sinds 1 maart 2021 werk ik met Maartje Willeboordse aan het EIT Schools@Once project. 7 Ik studeerde Gezondheidswetenschappen in Maastricht en volgde daarna de Master Health Education and Promotion. Tijdens mijn bachelor werd me duidelijk hoe belangrijk ik preventie vind. Sindsdien ambieer ik het promoten van een gezonde leefstijl. Ik geloof in het promoten van een gezonde leefstijl, vooral bij kinderen. Ik ben dus erg blij dat ik meewerk aan deze twee geweldige projecten. Ik hou van koken, voor vrienden en familie en daarnaast experimenteer ik graag met gezonde en lekkere recepten. Daarnaast vind ik het leuk om te koken voor vrienden en familie. Dansen is mijn passie van kleins af aan. Ik hou ik ook van wandelen en kan erg genieten van de prachtige natuur in Maastricht en omgeving. Ik begon bij HAG precies twee weken voordat we vanwege Covid-19 gingen thuiswerken. Maar ik hoop dat we met z’n allen snel weer op DEB mogen zijn en dat ik mezelf daar in het echt mag introduceren. Tot dan! Katrien Boots Stagecoördinator jaar 2 huisartsopleiding Het papier dat op de deur van mijn werkkamer hangt, zou de oplettende lezer op de hoogte kunnen stellen van het feit dat ik in een zoomoverleg zit en daar graag stilte voor vraag. Aan de jumping jacks boven mijn hoofd te horen -het zouden ook burpees kunnen zijn, maar daar is de frequentie iets te hoog voor-, is mijn oudste zoon al met zijn sportprogramma begonnen zonder mijn papiertje te hebben gelezen. Als ik later op de dag, als de overleggen zijn afgerond, mijn wat koude werkkamer (lang leve een jaren 30-huis) verruil voor de warmere woonkamer, blijkt de kip met gestoomde groenten in de aangrenzende open keuken geduchte tegenstand te krijgen van de boterhammen met pindakaasen-hagelslag en de noedelsoep. De online lessen hebben duidelijk invloed op de culinaire ontwikkeling en de discussie over het concept ‘gezonde lunch’ van de jongens (18, 17 en 15). “Eh jongens, mag het iets zachter, ik probeer te werken hier...”. “Werken? Je bent toch niet in de praktijk?” Juist. Ik ben weer terug bij de opleiding en zal me even voorstellen: mijn naam is Katrien Boots, ik rondde in 2008 mijn huisartsopleiding af in Maastricht en heb sinds 2016 een praktijk in de Maastrichtse wijk de Heeg, waar ik samenwerk met Siamack Sabrkhany. Daarnaast werk ik sinds juli 2020 als stagecoördinator bij de huisartsopleiding. op één lijn 68
Page 8
op één lijn 68 1 e uitgave 2021 Simon Kleijkers Coördinator diensten huisartsopleiding hopen we gelijktijdig studenten te enthousiasmeren voor deze mooie specialisatie! Mijn naam is Simon Kleijkers en ben sinds 1 december 2020 coördinator diensten aan de huisartsopleiding te Maastricht. Als coördinator diensten ben ik de verbindende factor tussen de huisartsopleiding en de aangesloten huisartsenposten. Ik volgde zowel de geneeskundeopleiding als de huisartsopleiding in Maastricht. Inmiddels ben ik 5 jaar werkzaam als praktijkhoudend huisarts in het Gezondheidscentrum in Hoensbroek. Vorig jaar rondde ik de kaderopleiding Spoedzorg af. Vanaf mijn studententijd woon ik met veel plezier in Maastricht. Met mijn vriendin Kirsten ga ik graag wandelen en wielrennen. Ook ben ik lid van de Witte Raven, onder de actieve lezers zeker bekend van de casussen in dit tijdschrift. Nanda Wolfs Coördinator ouderengeneeskunde Mijn naam is Nanda Wolfs. Sinds februari ben ik een dagdeel per week als coördinator ouderengeneeskunde werkzaam binnen de vakgroep huisartsgeneeskunde. In 2016 ben ik bij de VOSON in Nijmegen afgestudeerd als specialist ouderengeneeskunde. Sindsdien werk ik bij Cicero Zorggroep op diverse locaties in Zuid-Limburg. Voorheen werkte ik als huisarts (2012, Huisartsopleiding Maastricht), maar uiteindelijk won de ouderengeneeskunde mijn hart! Mijn werkzaamheden zijn zeer divers. Ik ben zowel binnen het verpleeghuis als bij mensen thuis of in de huisartsenpraktijk te vinden (1e lijn). Specialist ouderengeneeskunde is een prachtig vak! Je wordt uitgedaagd om over grenzen heen te kijken. Het werk gaat verder dan de behandeling van een ziekte. Het welzijn van patiënten, in de breedst mogelijke zin van het woord, staat voorop. Met een multidisciplinair team zorg je ervoor dat een patiënt zo optimaal mogelijk kan functioneren binnen de aanwezige beperkingen. Maar je biedt ook begeleiding als het einde van het leven in zicht is. In dit werk gaat het echt om kwaliteit van leven, ook als de duur van dat leven nog maar kort is. Je wordt uitgedaagd om naar het totaalplaatje te kijken en inventief te zijn om datgene wat wél mogelijk is waar te maken. De liefde voor dit vak, maar ook de mogelijkheden en uitdagingen binnen het specialisme, wil ik graag met anderen, met name geneeskundestudenten, delen. Samen met collega Mathieu Prevoo, zal ik aan de slag gaan om de ouderengeneeskunde meer in te bedden binnen het basiscurriculum van de geneeskunde opleiding. En natuurlijk 8 8 8 En als ik niet werk? Dan ga ik graag samen met mijn echtgenoot en 2 mooie dochters (7 en 5 jaar) wandelen en fietsen door het Limburgse heuvelland. Daarnaast ben ik regelmatig te vinden op de tennisbaan, maar geniet ik ook van een avond op de bank met een mooi boek. Margot Franssen HAB jaar 1 Maastricht Mijn naam is Margot Franssen. Sinds 1 maart begeleid ik samen met Henna Toppenberg een AIOSgroep. Ik ben geboren in Breda en sinds de start van de opleiding Geneeskunde in 1998 woon ik in Maastricht. In 2008 rondde ik de huisartsopleiding, eveneens in Maastricht, af. Om nu terug te keren bij de opleiding als docent is voor mij een bijzondere en leuke ervaring. De afgelopen 10 jaar ben ik praktijkhouder geweest in de wijk Heer in Maastricht. In deze periode heb ik, onder andere, deel uitgemaakt van de werkgroep huisartsgeneeskunde GGZ. Eind 2020 stopte ik met de praktijk, een moeilijke maar bewuste keuze. Momenteel werk ik als waarnemend huisarts in wisselende praktijken in de regio en op de huisartsenpost. Dit geeft mij de flexibiliteit om deze nieuwe uitdaging in het onderwijs aan te gaan. Naast het HAB-schap ben ik COREdocent (consultvoering en reflectievaardigheden) voor jaar 3 in de basisopleiding Geneeskunde. Helaas maken Corona-maatregelen het veelal nog niet mogelijk elkaar fysiek te ontmoeten. Hopelijk kan dit wel weer in de loop van het jaar! 1 e uitgave 2021 ‘Slapen als een oermens’ Een praktisch boek voor patiënten met slapeloosheid en een hulpmiddel voor de huisarts MERIJN VAN DE LAAR, ADJUNCT-HOOFD HUISARTSOPLEIDING MAASTRICHT EN SLAAPWETENSCHAPPER Slapeloosheid is een veel voorkomend probleem. Eén op de 5 mensen heeft last van inslaapproblemen, doorslaapproblemen en/of vroeg wakker worden. De huisarts wordt vaak geconfronteerd met de machteloosheid van de slapeloze en het is lastig om iets tastbaars te kunnen bieden in de spreekkamer. In het boek ‘Slapen als een oermens’ worden in begrijpelijke taal handvatten gegeven voor patiënten op weg naar een betere slaap zonder pillen. Het boek is gebaseerd op de gouden standaard in de aanpak voor langdurige slapeloosheid en volgt de principes van de cognitieve gedragstherapie voor insomnie (CGT-I). De effectiviteit van deze behandeling is zeer hoog. Zo beschrijven van Straten et al.1 in hun meta-analyse dat na CGT-I de ernst van de slapeloosheid sterk afnam en dat de kwaliteit van de slaap sterk toenam. Tijdens mijn promotieonderzoek kwam naar voren dat 83 procent van de mensen met primaire slapeloosheid na CGT-I geen klinisch relevante slaapproblemen meer had. Bij de mensen met bijkomende psychiatrische problematiek waren de behandeleffecten minder groot. Desondanks nam de tijd die ze nodig hadden om in slaap te komen af van ongeveer anderhalf uur tot drie kwartier en gaven zij aan gemiddeld een uur langer te slapen na therapie. Ook lieten zij significant minder somberheidsklachten zien.2 Een van de belangrijkste elementen van CGT-I is slaaprestrictie. Bij deze methode wordt de tijd in bed verkort tot de tijd die de patiënt daadwerkelijk denkt te slapen. Met gebruik van een slaapdagboek wordt de beginsituatie en de voortgang gemonitord. Uit onderzoek door Falloon3 (2015) blijkt dat huisartsen grote effecten kunnen behalen door deze behandelstrategie toe te passen. Patiënten die deze methode bij hun huisarts volgden hadden een 2.7 keer grotere kans om volledig van hun slapeloosheid af te komen. 1 Van Straten A, van der Zweerde T, Kleiboer A, Cuijpers P, Morin C, Lancee J. Cognitive and behavioral therapies in the treatment of insomnia: a meta-analysis. Sleep Medicine Reviews. 2018;38:3-16 2 Van de Laar M, Pevernagie D, van Mierlo P, Overeem S. Psychiatric comorbidity and aspects of cognitive coping negatively predict outcome in cognitive behavioral treatment of psychophysiological insomnia. Behavioral Sleep Medicine. 2015;13: 140-56. 3 Falloon K, Elley C, Fernando A, Lee A, Arroll B. Simplified sleep restriction for insomnia in general practice: a randomised controlled trial. The British Journal of General Practice. 2015;65:508-15. dr. Merijn van de Laar Verder hadden zij gemiddeld een betere slaapkwaliteit en minder last van vermoeidheid dan in de controlegroep. In de praktijk blijkt dat patiënten vaak willen weten waarom ze slecht slapen en meer grip willen krijgen op het probleem. Daarom gaat het boek ‘Slapen als een oermens’ net een stap verder. Het bespreekt hoe het standaard advies ‘Je moet 8 uur slapen’ een grote druk kan leggen op de slapeloze en waarom dit advies niet wetenschappelijk onderbouwd is. Verder plaatst het de slaapproblemen in een evolutionair perspectief en wordt uitgelegd hoe het komt dat de ene persoon slecht slaapt en de andere niet en wat je daaraan kan doen. Het geeft concrete handvatten voor de patiënt met slapeloosheid om weer meer grip kan krijgen op het slaapprobleem. Het biedt daarmee voor de huisarts een duidelijke ondersteuning in de begeleiding en behandeling van mensen met slapeloosheid. Slapen als een Wat de evolutie ons leert over een goede slaap 9 op één lijn 68 oermens
Page 10
op één lijn 68 1 e uitgave 2021 I-HARP Tijdig signaleren van palliatieve zorgbehoeften bij hartfalen DOOR STEPHANIE AMENT, POSTDOC ONDERZOEKER UM Vaak hebben mensen met gevorderd hartfalen palliatieve zorgbehoeften. Helaas worden deze niet of niet tijdig herkend. Het hulpmiddel I-HARP is ontwikkeld om zorgverleners te faciliteren bij het tijdig signaleren van deze zorgbehoeften bij patiënten met gevorderd hartfalen. Ook bevat het hulpmiddel adviezen over in te zetten interdisciplinaire zorg. Wat is er aan de hand? In 2019 waren 238.700 Nederlanders bekend met hartfalen (bron 1). Door innoverende behandelingen en de vergrijzing is de verwachting dat het aantal mensen met gevorderd hartfalen verder toeneemt. Hartfalen kan veel impact hebben op het welbevinden, niet alleen de patiënten zelf, maar ook voor hun naasten. De kwaliteit van leven is evenzeer beperkt als bij mensen met ongeneeslijke kanker. Palliatieve zorg kan veel voor mensen met gevorderd hartfalen betekenen. Uit onderzoek blijkt dat het kan leiden tot verbeterde patiëntenuitkomsten, kwaliteit van leven, documentatie van toekomstige zorgpreferenties en minder zorgkosten (bron 2). Toch ontvangen zij veel minder vaak palliatieve zorg dan, bijvoorbeeld, mensen met kanker. Het tijdig signaleren van palliatieve zorgbehoeften bij deze groep patiënten is meestal niet eenvoudig. Dit komt, onder andere, door de complexiteit van het hartfalen en omdat mensen met deze chronische aandoening het gevoel hebben dat er tijdens een consult niet veel te melden valt. De moeilijk in te schatten prognose maakt het extra ingewikkeld om het met de patiënt en de naasten over palliatieve zorg te hebben. Is het in het ziekenhuis al besproken? I-HARP biedt handvatten Om zorgverleners te helpen bij het tijdig en laagdrempelig signaleren van palliatieve zorgbehoeften bij mensen met gevorderd hartfalen hebben het Maastricht Universitair Medisch Centrum (MUMC+) en het Radboud UMC een hulpmiddel voor zorgverleners ontwikkeld: I-HARP (Identificeren van patiënten met HARrtfalen met Palliatieve zorgbehoeften). Het hulpmiddel bestaat uit open voorbeeldvragen om het gesprek te starten, signaleringsvragen en optionele doorvraagsuggesties om palliatieve zorgbehoeften te herkennen en advies voor de zorgverlener over te ondernemen (interdisciplinaire) acties. Het hulpmiddel I-HARP is samen met mensen met gevorderd hartfalen, naasten, zorgverleners en experts ontwikkeld. Vooraf zijn de wensen van gebruikers zoals verpleegkundigen, huisartsen, praktijkondersteuners, specialisten ouderengeneeskunde en cardiologen in kaart gebracht. Het hulpmiddel moest laagdrempelig in gebruik zijn (juist bij mensen waarbij nog nooit over palliatieve zorg gesproken was), moest zich specifiek richten op hartfalen en moest ook aandacht hebben voor de naaste (bron 3). Het ontwikkelproces bestond uit focusgroepen, interviews, literatuuronderzoek, een co-creatiesessie en twee testfasen met verschillende feedbackrondes (bron 4). Gedurende het ontwikkelproces waren patiënten, naasten en zorgverleners die zorg verlenen aan mensen met gevorderd hartfalen betrokken. De laagdrempeligheid van de vragen is ook getoetst door Expertisecentrum Pharos. Deze patiënten zien vaak veel verschillende zorgverleners. I-HARP is daarom zo ontwikkeld, dat het door iedere zorgverlener en in iedere zorgsetting kan worden toegepast. Denk aan het ziekenhuis, de thuissituatie, het verpleeghuis en natuurlijk de huisartsenpraktijk. Voor zorgverleners en zorginstellingen die I-HARP willen implementeren in hun praktijk is er ook een I-HARP e-learning en workshop voor verpleegkundigen en praktijkondersteuners beschikbaar. Meerwaarde voor de huisartspraktijk Yvo Kesler is als kaderhuisarts palliatieve zorg werkzaam in de Maastrichtse huisartsenpraktijk Daalhof. Daarnaast is hij voorzitter van een van de Palliatieve Zorg Thuis (PaTz) groepen in Maastricht. Het doel van een PaTz-groep is om 10 10 10 op één lijn 68 vroegtijdig mensen met palliatieve zorgbehoeften in beeld te brengen zodat er op geanticipeerd kan worden. In de PaTzgroep zijn huisartsen, (wijk)verpleegkundigen en inhoudelijk deskundigen palliatieve zorg betrokken. “Het is vaak lastig om palliatieve zorgbehoeften bij hartfalen te herkennen. Vaak start je met de behandeling van de patiënt met hartfalen en beweeg je met ze mee: een beetje bumetanide erbij, wat bètablokkers toevoegen, soms eens insturen bij een decompensatie. Met de patiënt is vaak nog niet het gesprek aangegaan over de achteruitgang, terwijl het herkennen van de palliatieve fase uiterst belangrijk is. Dat laatste doen we te weinig!” Volgens Yvo is I-HARP een handig gespreksinstrument om dit gesprek aan te gaan. “Verschillende thema’s komen aan bod waaronder ook de mogelijke behandelbeperkingen. Daarnaast levert dit een gestructureerde aanpak op en weet je dus exact wat je al besproken hebt met de patiënt. Begin ook op tijd met advance care planning. I-HARP kan hier een handig hulpmiddel bij zijn.” Toepassing in de praktijk I-HARP is een hulpmiddel dat je als huisarts standaard kan inzetten bij mensen met toenemend hartfalen. “Door de toepassing van I-HARP krijg je de persoon met hartfalen beter in beeld, ken je de specifieke behoeftes, problemen en zorg je ervoor dat diegene langer stabiel blijft. Bij calamiteiten ben je beter op de hoogte van de specifieke zorgwensen.” De praktijkondersteuner heeft een belangrijke signalerende rol binnen de praktijkondersteuner zorg. Yvo: “De praktijkondersteuner is juist de schakel tussen de patiënt en huisarts. De praktijkondersteuner lijkt mij de aangewezen persoon om de palliatieve zorgbehoeften in kaart te brengen. Vaak bestaat er binnen de ketenzorg een DBC-hartfalen en I-HARP zou hier standaard deel van mogen uitmaken.” Binnen de PaTz-groep kan I-HARP helpen bij het herkennen van de palliatieve fase bij mensen met hartfalen. “Een wijkverpleegkundige kan toevallig iets signaleren en dat kan dan de aanleiding zijn om I-HARP af te nemen bij een patiënt. Buiten de PaTz-groep om kun je dan verder afstemmen met de overige zorgverleners wat het beste vervolg gaat zijn.” Overige informatie over PaTz kun je vinden op www.patz.nu Meerwaarde in het verpleeghuis Daisy Janssen, specialist ouderengeneeskunde en hoofdonderzoeker van het I-HARP project: “In het verpleeghuis zijn we vaak al bewust bezig met het integreren van palliatieve zorg met ziektegerichte behandeling en het tijdig herkennen van de laatste levensfase. Toch hebben we vaak te weinig oog voor de ziekte hartfalen, die zo frequent bij onze bewoners voorkomt. Vaak overschaduwt de reden voor opname de ziekte hartfalen die als comorbiditeit voorkomt, maar wel heel veel negatieve consequenties kan hebben voor de kwaliteit van leven. I-HARP kan helpen om oog te hebben voor de gevolgen van hartfalen bij onze bewoners.” Conclusie Het hulpmiddel I-HARP en de bijbehorende korte e-learning voor praktijkondersteuners en verpleegkundigen zijn te vinden op het landelijke kennisplatform over palliatieve zorg Palliaweb. Aanvullend aan de e-learning worden I-HARP workshops georganiseerd. De workshop wordt georganiseerd door de CIRO Academy en is ontwikkeld in samenwerking met het Expertisecentrum Palliatieve Zorg van het Maastricht UMC+. Meer info over de workshop: academy@ciro-horn.nl I-HARP is een project van de Universiteit Maastricht AWOZL, Maastricht Universitair Medisch Centrum+ (MUMC+), Radboud UMC en Harteraad. Het project is onderdeel van het ZonMw-programma ‘Palliantie. Meer dan zorg.’ De eigenaar van I-HARP is Expertisecentrum Palliatieve Zorg MUMC+. Meer info: Stephanie Ament, postdoc onderzoeker s.ament@maastrichtuniversity.nl Referenties 1) https://nederlandsehartregistratie.nl/ hartenvaatcijfers/ziektebeelden/hartfalen/ 2) Diop MS, Rudolph JL, Zimmerman KM, Richter MA, Skarf LM. Palliative Care Interventions for Patients with Heart Failure: A Systematic Review and MetaAnalysis. J Palliat Med. 2017 Jan;20(1):84-92. doi: 10.1089/jpm.2016.0330. 3) Janssen, D. J., Ament, S. M., Boyne, J., Schols, J. M., Rocca, H.-P. B.-L., Maessen, J. M., & van den Beukenvan Everdingen, M. H. (2020). Characteristics for a tool for timely identification of palliative needs in heart failure: The views of Dutch patients, their families and healthcare professionals. European Journal of Cardiovascular Nursing, 19(8), 711–720. https://doi.org/10.1177/1474515120918962 4) Ament SMC, van den Beuken-Everdingen M, Maessen JMC, Boyne J, Schols JMGA, Stoffers HEJH, Bellersen L, Brunner-La Rocca HP, Engels Y, Janssen DJA. Professionals guidance about palliative medicine in chronic heart failure: a mixed-method study. BMJ Support Palliat Care. 2020 Nov 26:bmjspcare-2020-002580. doi: 10.1136/ bmjspcare-2020-002580. 11
Page 12
op één lijn 68 1 e uitgave 2021 Promotie 24 juni 2021 Ouderen met persoonlijkheidsstoornissen in de huisartsenpraktijk DOOR KRYSTLE PENDERS, PSYCHOLOOG Stelling: De huisarts is de aangewezen persoon om persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen te signaleren. Op donderdag 24 juni 2021 om 12.00 uur verdedig ik mijn proefschrift “Detecting personality disorders in older adults in general practice. The evaluation and validation of the Gerontological Personality disorders Scale”. Oorspronkelijk stond deze ceremonie gepland op 21 januari jl. Door de toenmalige maatregelen (COVID-pandemie), waardoor promoties uitsluitend online konden plaatsvinden, werd ik in de gelegenheid gesteld om mijn verdediging te verplaatsen. Ik hoop dan ook dat ik hierdoor 10 jaar onderzoek alsnog mag afsluiten met een verdediging in de Minderbroedersberg met (enig) publiek. Ongeveer één op de acht zestigplussers in de algemene bevolking heeft een persoonlijkheidsstoornis. Deze personen hebben een star patroon van persoonlijkheidstrekken, waardoor ze onvoldoende in staat zijn hun gedrag aan te passen aan wisselende omstandigheden. Dit leidt tot problemen op meerdere belangrijke levensgebieden. Deze ouderen vormen een grote uitdaging voor de huisarts die, gezien zijn spilfunctie in de gezondheidszorg, veelvuldig met hen in contact komt. Ouderen met persoonlijkheidsproblematiek hebben een grote zorgconsumptie en er is geregeld sprake van een verstoorde arts-patiënt relatie, (in)directe behandelafwijzing, verminderd behandeleffect en relationele problemen. Door persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen al in de huisartsenpraktijk op te sporen, kan veelvuldig en onnodig medisch onderzoek voorkomen worden en kunnen gerichte behandelingen worden ingezet. Daarnaast kan de huisarts en/ of praktijkondersteuner zijn benadering beter afstemmen om interpersoonlijke conflicten zoveel mogelijk te voorkomen. Het faciliteert ook een meer gerichte doorverwijzing naar de (specialistische) GGZ, waar voortgezette diagnostiek en behandeling kan worden ingezet. Helaas wordt persoonlijkheidsproblematiek bij ouderen vaak niet als zodanig herkend wegens het gebrek aan geschikte instrumenten. In de hoop de huisarts en/of praktijkondersteuner een geschikt instrument voor de signalering van persoonlijkheidsproblematiek op latere leeftijd te kunnen bieden, onderzochten we de Gerontologische Persoonlijkheidsstoornissen Schaal (GPS) in de huisartsenpraktijk. We keken onder andere naar verschillende psychometrische eigenschappen en de praktische bruikbaarheid van zowel de zelfrapportage als informantversie (rapportage door anderen) van dit kort en leeftijdsspecifiek instrument. Ons onderzoek liet zien dat beide versies over een goede testhertest betrouwbaarheid beschikten, maar dat de interne consistentie beperkt was. De informantversie bleek beter in staat persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen op te sporen dan de zelfrapportage van de GPS. De overeenstemming tussen beide versies varieerde van matig tot goed, afhankelijk van welke informatie bevraagd werd. Informanten rapporteerden veelal meer pathologie dan de ouderen zelf. Twee van de in totaal 16 items (te weten ‘zorgen maken over eigen gezondheid’ en ‘bang zijn anderen te verliezen’) bleken minder toegankelijk voor informanten te zijn. Relationele aspecten zoals de aard en de kwaliteit van de relatie bleken geen rol te spelen in de mate overeenstemming tussen beide GPS-versies. ‘Aardigheid’ was wel van belang; lagere scores op aardigheid gingen gepaard met hogere informant-gerapporteerde GPS-scores, hetgeen meer persoonlijkheidsproblemen impliceert. Huisartsen en praktijkondersteuners gaven aan dat persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen een belangrijk thema binnen de huisartsenpraktijk is, waarbij ze behoefte hebben 12 12 12 1 e uitgave 2021 aan hulpmiddelen ter herkenning ervan. Zij waren positief over hun ervaring. Als pluspunten werden genoemd: de heldere en beknopte inleiding, de duidelijke en korte vragen, de eenvoudige, soepele en korte afname ervan. Het gebruik van de GPS maakte hen meer bewust van de problematiek en leidde tot verrassende nieuwe inzichten over de patiënten. Ook gaven de professionals aan dat gebruik van de GPS aanzette tot reflectie. Wel voelden ze enige terughoudendheid bij de afname van ‘intieme’ items over suïcide en seksualiteit, wat het gevolg leek te zijn van een gebrek aan kennis en expertise over persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen. Factoren als De Örenäs onderzoeksgroep Tijdige diagnostiek van kanker DOOR GEERT-JAN DINANT, HOOGLERAAR ONDERZOEK Iedere huisarts kent patiënten die zich bijvoorbeeld presenteren met een onschuldig bloedverlies, maar later toch darmkanker blijken te hebben. Of patiënten met een goedaardig voelend knobbeltje in de borst dat uiteindelijk maligne bleek te zijn. Daarnaast kent iedereen voorbeelden van patiënten bij wie pas in een laat stadium kanker werd gevonden omdat de benodigde diagnostiek niet eerder kon worden verricht; voorbeelden die in deze tijden van COVID-19 cynisch genoeg actueel zijn geworden. Niemand wil zoiets meemaken maar het gebeurt toch en het probleem houdt zich niet aan landsgrenzen. Deze en vergelijkbare ervaringen waren aanleiding voor een groep Europese huisartsen om in 2013 een groep op te richten die zich richt op onderzoek naar de tijdige diagnostiek van kanker door huisartsen in Europa. De groep werd vernoemd naar de plaats van oprichting: het prachtige slot Örenäs in Zweden. In de groep zijn 20 Europese landen en bijna evenveel talen vertegenwoordigd. De gedachte is dat huisartsen uit de deelnemende landen van elkaar kunnen leren hoe de tijdige diagnostiek van kanker verder verbeterd kan worden. Internationale verschillen op dit gebied zijn overigens groot. Zo werd geschat dat in het Verenigd Koninkrijk jaarlijks 6000-7000 mensen overlijden als gevolg van het relatief laat diagnosticeren van kanker. Maar er zijn ook landen waar de vijfjaarsoverleving aan kanker veel groter is, zoals in Finland en Oostenrijk. Nederland neemt daarbij een middenpositie in. Internationale verschillen worden deels verklaard door de mogelijkheid om patiënten snel te kunnen verwijzen (Denemarken is een positief voorbeeld), mogelijkheden van aanvullende diagnostiek door de huisarts, en de al of niet directe toegang (dus zonder verwijzing) tot tweedelijns zorg. In het verlengde daarvan is een goede communicatie tussen huisarts en ziekenhuisspecialist relevant. Daarnaast zijn patiënt-gerelateerde factoren belangrijk; het gaat dan om kennis van ziekte en gezondheid. Met veel interesse en plezier (hoewel dat laatste raar klinkt als het over kanker gaat) ben ik de vertegenwoordiger namens Nederland in de Örenäs studiegroep. Diverse huisartsen in Nederland hebben iets van ons werk gezien, onder andere toen ze door ons werden benaderd met de vraag om een enquête in te vullen over hun ervaringen met de diagnostiek van kanker. Onze zustervakgroepen in Leiden en Amsterdam hebben aan dat onderzoek belangrijk bijgedragen. Op dit moment loopt een kleiner vragenlijstonderzoek in onze eigen regio en er volgen beslist nog meer studies. De Örenäs onderzoeksgroep gaat geïnspireerd en vol energie door op de ingeslagen weg en laat beslist weer van zich horen. • Harris M, et al. Identifying important health system factors that influence primary care practitioners’ referrals for cancer suspicion: a European cross-sectional survey. BMJ Open 2018;8:e022904 • Harris M, et al. How European primary care practitioners think the timeliness of cancer diagnosis can be improved: a thematic analysis. BMJ Open 2019;9:e030169 • Harris M, et al. Primary care practitioners’ diagnostic action when the patient may have cancer: an exploratory vignette study in 20 European countries. BMJ Open 2020;10:e035678 gevalideerd zijn, de afname-indicatie evenals het ontvangen van scholing en training over deze problematiek op latere leeftijd en het gebruik van de GPS, faciliteren mogelijk het gebruik van de GPS binnen deze setting. Ouderen en informanten gaven aan dat de items duidelijk waren geformuleerd, begrijpelijk en niet vervelend of confronterend waren. Kortom, uit ons onderzoek blijkt dat de GPS (informantversie) een adequaat, bruikbaar en geaccepteerd instrument is voor het (vroegtijdig) signaleren van persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen in de huisartsenpraktijk. 13 op één lijn 68
Page 14
op één lijn 68 1 e uitgave 2021 OOK en de Witte Raven Alleen de griep? DOOR PAUL HÖPPENER EN TONNIE VAN KESSEL, HUISARTSEN NP De Witte Raven Groep is een werkgroep van huisartsen, opgericht in 2016, die zich richt op het zoeken naar de oorzaak van Onuitstaanbaar Onverklaarde Klachten (OOK), in de veronderstelling dat het kan gaan om een zeldzame ziekte of een zeldzaam verschijnsel. Verwijzing van casuïstiek loopt via de eigen huisarts. De Witte Raven hebben een eigen zoekstrategie ontwikkeld en maken gebruik van 4 zoekmachines. Naast het uitzoeken van casuïstiek richt de Witte Raven werkgroep zich op het nascholen van huisartsen en het delen van hun kennis. Voor meer informatie en voor aanmelding van een casus of aanvraag van een nascholing voor huisartsen kijk op onze website: www.witteraven.org. Een nieuwe casus uit de oude doos: alleen de griep? Samenvatting van de ontslagbrief Een 33-jarige man meldt zich, na een zeer drukke werkmaand en tijdens een griepepidemie, plotseling ziek met hoge koorts (’s avonds tot 40 graden), koude rillingen, prikkelhoest, hoofdpijn, spierpijnen en algemene malaise. Omdat zijn BSE extreem hoog is (109), vertrouwt zijn huisarts het niet. Hij wordt met spoed opgenomen in het academisch ziekenhuis. Geschiedenis Eerder: mononucleosis infectiosa? Heeft 5 jaar voor een charitatieve organisatie gewerkt in een “rural area” van India, een regio waar veel tuberculose, parasitaire infecties en worminfecties voorkwamen. Malaria kwam in zijn werkgebied zelden voor. Is zelf nooit ziek geweest in India. Een jaar geleden kwam hij terug. Familie: Moeder en broer bekend met nietactieve sarcoïdose. Medicatie: 1 jaar geleden en 3 weken geleden griepvaccinatie. Drie keer BCG wegens negatieve PPDTEST (Mantoux). Onderzoek bij opname: Temp. 40,1 C. Hoofd: Geïnjiceerde conjunctivae. Geen lymfomen. Centraal veneuze druk niet verhoogd. Geen nekstijfheid. Bloeddruk 120/70 Hart: ictus in medioclaviculairlijn, normaal. Geringe systolisch souffle, Stroomdiagram zoekmethode www.witteraven.org 14 14 14 De oplossing van de vorige keer: Dermatomyositis vermindert met expiratie, normale gespleten 2e toon. Longen: g.a. Abdomen: Lever en milt niet palpabel. Geen slagpijn lever. Rectaal toucher g.a. Extremitei¬ten: g.b.. Oogfundus g.a. Laboratorium: BSE: 109 mm na 1 uur; Hb 7,40 mMol/L; Ht: 39%; Leuko’s. 8200-22.500; Thrombo’s: 124.000-180.000; Eosenofielen 19,31 x 11; Diff.: linksverschuiving met toxische korreling. Sternumpunctaat: Toxisch beeld, veel promyelocyten, maar verder goede differentiatie. Na: 143mMol/L; K: 4,6mMol/L; Ureum 3,1mMol/L; Kreatinine 75mMol/L Normale leverfuncties en nierfunctie. Normaal eiwitspectrum. Cholesterol 4,2mMol/L; Glucose tijdens koortsperiode 9,5 mMol/L Bacteriologie: Bloedkweken steriel. Faeceskweek typhus, paratyphus en dysenterie: negatief. Geen parasieten gezien in de faeces. Dikke druppel, meerdere keren: geen malaria. Paul Bunnell, meerdere keren: negatief. Toxoplasmose complement bind. reactie negatief. Sabin 1: 128. Widal en Bang negatief. Urine: alb. sp. tot negatief, verder geen bijzonderheden. Kweek steriel. Virus serologie: Significante titerstijging voor influenza groep C, 1:8 op de 6e ziektedag en tot 1 :32 op 19e ziektedag. Leptospirosis negatief. Coxsackeygroep virussen negatief. ECG: Sinusritme, g.b. X-Thorax: geen afwijkingen, hart en longen normaal. Beloop Patiënt blijft zeer hoge koorts houden en heeft frequente aanvallen van koude rillingen. Hij voelt zich hondsberoerd en doodziek, zijn algemene conditie holt achteruit. Er is nog steeds geen diagnose, een dubbele antibioticakuur heeft geen enkel effect, de behandelend hoogleraar grijpt met de handen in het schaarse haar, wat is hier aan de hand? De tijd dringt. OOK-gevoel bij huisarts en specialist Op de zesde dag van opname wordt de patiënt wakker met pijn net boven de rechter ribbenboog, gebonden aan inspiratie, met verergering van de prikkelhoest. Bij diep ademen hoort hij een zwak, ruw en laagfrequent schurend geruis boven het maximale pijnpunt, en ‘voelt ook iets schuren’ ter plekke. Stelt u OOK met succes de diagnose? De oplossing kunt u insturen naar: op1lijn@maastrichtuniversity.nl Die laatste casus leek iets te gemakkelijk want al snel kregen we een aantal mails met goede oplossingen. Dit was de volgorde van de juiste inzendingen: Johan Evers, Jos Ridderbeks, Tessa Severijns, Lucinda Coumans, Sanne van der Heijden en Connie Stumpel. 1 e uitgave 2021 Wetenschapsonderwijs Subsidie Innovatiefonds maakt vernieuwing mogelijk DOOR NIELS BEURSKENS, MARK SPIGT & JESSE JANSSEN, SENIORONDERZOEKERS Onlangs ontving een projectgroep van de Vakgroep huisartsgeneeskunde een subsidie van het Innovatiefonds Huisartsgeneeskunde voor het project ‘Ontwikkeling van een innovatieve blended learning module waarin evidencebased medicine (EBM) en shared decision making (SDM) geïntegreerd worden aangeboden’. In het wetenschapsonderwijs van de huisartsopleiding zoeken wij continu naar een vorm die aansluit bij de wensen en verwachtingen van de aios, maar die tegelijkertijd ook voldoet aan wat experts vinden dat de aios moet leren, plus die gebaseerd is op hetgeen we weten dat werkt. Over dat laatste is nog niet zo veel bekend, maar experts zijn het erover eens dat EBM zo veel mogelijk geïntegreerd met de klinische praktijk moet worden aangeboden. Wij ervaren dat dat ook goed aansluit bij hoe aios het beste leren. We zoeken naar een vorm die praktijkgericht is en die voldoende bagage meegeeft aan de academisch gevormde huisarts, bij voorkeur zonder droog en saai te worden. Door EBM en SDM geïntegreerd aan te bieden wordt de praktijksituatie beter nagebootst en wordt de aios gestimuleerd om de EBM- en SDM-vaardigheden daadwerkelijk praktisch toe te passen bij de individuele patiënt, in plaats van het te zien als een losstaand onderdeel. Een mooi voorbeeld waarbij de vakgroep en huisartsopleiding samen werken aan wetenschap en opleiding binnen de huisartsgeneeskunde! Innovatieproject Huisartsopleiding Coachen van zelfsturend leren DOOR ANGELIQUE TIMMERMAN, DOCENT HUISARTSOPLEIDING In april start in Maastricht het project ‘Coachen van zelfsturend leren tijdens de huisartsopleiding’. Het project wordt gefinancierd voor drie jaar vanuit het innovatiefonds van de SBOH. De aanleiding voor dit project is dat het coachen van de individuele aios een uitdaging bleek, juist bij het leren in de dynamische setting van de huisartsenpraktijk. De ontwikkeling van het zelfsturend leren tijdens de huisartsopleiding vindt plaats binnen de opleidingsdriehoek (zelfstudie, praktijk, cursorisch onderwijs). Het doel van het project is om docenten te ondersteunen en faciliteren bij het coachen van leren in deze opleidingsdriehoek. Daarbij onderzoeken we hoe het IOP en het e-portfolio hierin optimaal kunnen ondersteunen. Tijdens het project worden workshops voor docentprofessionalisering (‘train-the-trainer’) en coaching interventies ontwikkeld voor aios en opleiders. Deze worden ingezet en geëvalueerd in een pilot bij docentenkoppels (HAB en GW) tijdens het opleidingsjaar. Deze onderwijsinnovatie wordt ondersteund door een landelijk platform van stafleden van de acht huisartsopleidingen, opleiders, aios en experts op het vlak van werkplekleren, om de vertaling naar de onderwijspraktijk van de opleidingen te faciliteren. Vanuit de huisartsopleiding Maastricht zitten Angelique Timmerman (projectleider) en Marieke Kools in het landelijke kernteam. Voor meer informatie: a.timmerman@maastrichtuniversity.nl 15 op één lijn 68
Page 16
op één lijn 68 1 e uitgave 2021 NHG webinar Samen is het lastig, maar wel leuk! DOOR LOES VAN BOKHOVEN, UNIVERSITAIR HOOFD DOCENT EN HUISARTS IN ELSLOO Vrijdag 5 februari had Maastricht de eer om de jaarlijkse Wetenschapsdag van het Nederlands Huisartsen Genootschap te mogen verzorgen. Online dit keer. De dag was verdeeld over twee data. Op 11 februari was het tweede deel gepland. Ruim tweehonderd collegahuisartsen en -onderzoekers logden in. Het thema was ‘Teamwork in wetenschap, praktijk en onderwijs’. Aan mij de eer om, samen met onze Nijmeegse collega huisartsonderzoeker Henk Schers, de Keynote te verzorgen. Dat leverde leuke uitdagingen op, op verschillende vlakken. Samen online Het onhandige van huisarts-onderzoekers die praktijk combineren met academisch werk is, dat ze altijd op die andere plek zijn, als je ze nodig hebt. Als de een achter zijn academische bureau zit, is de ander spreekuur aan het doen. Dat is lastig. Leuk was het om, voor de opname van de lezing, een kijkje te mogen nemen in een andere keuken. Die van gezondheidscentrum Thermion in Lent in dit geval: een heel groot centrum, waar verschillende eerstelijns disciplines onder één dak samenwerken en innoveren. Acht huisartsen, van wie maar liefst vijf gepromoveerd. Genoeg voorbeelden dus voor onze presentatie. Online presenteren bleek nog een uitdaging op zich: hoe maak je contact met je publiek, terwijl je dat niet ziet? We besloten tot een soort tweegesprek met af en toe een blik op de denkbeeldige luisteraar. Als we dat vaker moeten doen, vereist dat wel een kleine cursus autocue lezen en wat meer regie-instructies, zodat het online publiek het gevoel heeft dat je het aankijkt. Maar oefening baart kunst en gelukkig kwam onze boodschap goed over, getuige het verzoek van onze nationale wetenschapsfinancier na afloop om de presentatie als onderwijsmateriaal te mogen inzetten. Dat lukt niet bij een live presentatie. Onderzoek waar de praktijk wat aan heeft ‘Verbinden van praktijk en onderzoek. Samen is het lastig, maar wel leuk!’ was onze titel. We hebben laten zien dat voor veel van de problemen waar we als huisartsen in de praktijk mee te maken hebben, de klassieke, epidemiologische onderzoeksmethoden niet geschikt zijn. Denk aan thema’s als interprofessioneel samenwerken, zorginnovatie of de artspatiëntrelatie. Daarvoor is de praktijk veel te complex. Met complex bedoelen we iets anders dan ingewikkeld. Ingewikkeld is als een kluwen draadjes in de knoop: als je maar lang genoeg peutert, vind je vanzelf het uiteinde. Voor dat soort problemen is het klassieke onderzoek prima geschikt. Complex zijn problemen zonder één duidelijk eindpunt. Daar zijn zoveel factoren op van invloed (en die factoren zijn niet allemaal vooraf te voorspellen), dat de uitkomst erg afhankelijk is van die factoren uit de context. Een klassiek voorbeeld is een zwerm vogels. Het succes van hun vlucht hangt af van heel veel factoren, die lang niet allemaal vooraf te voorspellen zijn, zoals de beschikbaarheid van voedsel in een gebied. Onderzoek naar complexe problemen in de huisartsenpraktijk moet plaatsvinden in de praktijk, waarbij we samen optrekken met de huisartsen en andere medewerkers, omdat zij de experts zijn als het gaat om de lokale context. Bovendien werkt een grootschalige, vooraf geplande studie-opzet niet. Voordat een dergelijk onderzoek tot resultaten heeft geleid, is de praktijk alweer veranderd. Collega Henk Schers haalde een prachtig voorbeeld aan van monitoring op afstand bij mensen in de palliatieve fase van een ziekte. Toen zij het onderzoek bedachten, wilden ze aan de slag met een monitor die op het voeteneinde van het bed gemonteerd zou worden. Toen het onderzoek was goedgekeurd, had de tablet zijn intrede gedaan en tegen het einde van het project was ook die verouderd en had iedereen een mobiele telefoon met camera. Er is dus behoefte aan onderzoek dat veel sneller resultaten oplevert. Dat kan door minder vooraf te ontwerpen en sneller kleinschalig nieuwe dingen uit te proberen, daarop te reflecteren en bij te stellen. Je krijgt dan veel meer inzicht in wat er nodig is voor een succesvolle verandering. Gelukkig zijn we in de eerste lijn niet de enigen met dat probleem. Ook collega’s in bijvoorbeeld productontwikkeling, sociale studies en onderwijskunde hebben hiermee te maken. Van hun onderzoeksmethoden kunnen we dus dankbaar gebruik maken. Maar daarmee zijn we er nog niet. Onderzoek naar complexe problemen in de huisartsenpraktijk vraagt ook om onderzoeksgroepen die met één been in de academie en het andere in de praktijk staan, of onderzoekers die allebei kunnen. Het mooiste voorbeeld zijn daarbij onze AIOTHO’s, artsen die de opleiding tot huisarts combineren met die tot onderzoeker. Hun meerwaarde lieten ze in de loop van de ochtend prachtig zien. 16 16 16 1 e uitgave 2021 Online congres Twee AIOTHO’s gaven in de loop van de ochtend namelijk een pechakucha. Dit is een presentatievorm waarbij in 200 seconden iemand een verhaal vertelt bij 20 dia’s die elke 10 seconden wisselen. Gelukkig konden ze hun verhalen vooraf opnemen. Daardoor waren het twee strakke presentaties over complexe onderwerpen, waarbij wetenschap en praktijk samen optrokken. De eerste was van Debbie Vermond over zorgtafels om met de tweede lijn tot optimale zorg te komen en de tweede van Mieke Bogerd, die met actie-onderzoek probeerde de protocollaire ketenzorg om te buigen naar meer persoonsgerichte zorg. Hun interpretatie liet zien dat ze de praktijk van binnenuit kennen. Ze hadden dan ook concrete tips, zowel voor de praktijk als voor de onderzoeksaanpak. Ook in de parallelsessies hadden presentatoren hun bijdrages opgenomen, maar was de discussie live. Op een enkele sessie na met technische problemen, wie kent ze niet in COVID-tijd, verliepen die fantastisch: geen storende late binnenkomers, niemand te lang van stof, geen tijdverlies met het opstarten van nieuwe presentaties of gewandel naar de microfoon voor een vraag, geen hot shots die hun standpunt, vermomd als vraag, nog even wilden laten horen. Vragen konden tijdens de presentatie worden gesteld in een chat en daar werd gretig gebruik van gemaakt. Aan onze Maastrichtse collega’s, die optraden als sessievoorzitters, de taak om deze te bundelen en voor te leggen aan de presentatoren. Het leidde tot levendige en verdiepende discussies. Een aanrader om te behouden voor de toekomst. Alleen met het sociale gedeelte van het congres moeten we nog wat oefenen. Je kon op basis van de presentielijst proberen om elkaar online te ontmoeten, maar dat bleek helaas lastig. Jammer, want congressen zijn ook bedoeld om bij te kletsen met collega’s die je lang niet hebt gesproken. Samen kom je immers vaak op de beste ideeën, voor de wetenschap en de praktijk. NHG webinar Wetenschapsdag NHG Maastricht DOOR NIELS BEURSKENS, HUISARTSDOCENT Dag 2 van de NHGwebinars was op 11 februari. Door ‘s avonds te plannen hoopten we de wetenschap ook dichtbij de praktiserend huisarts te brengen, aangezien zij na het werk konden inloggen om wat praktische wetenschap op te snuiven. Gezien het aantal inschrijvingen lijkt dit een goede formule, ook voor de toekomst! In een flitsende keynote gaven Lester du Perron en Thijs Stehmann van Dokter Media een inkijkje in hun kritische en bruikbare analyses van medisch nieuws. Vervolgens werden in 8 subsessies maar liefst 32 onderzoeken gepresenteerd. Kenmerkend van deze presentaties was het praktische karakter en de aansluiting bij de dagelijkse praktijk van de huisarts. De pechakucha’s werden verzorgd door Steven Uittenbogaart, over opportunistisch opsporen van AF (niet beter dan case finding), en Vincent van Vugt, over het prijswinnende onderzoek naar vestibulaire revalidatie bij duizeligheid (duidelijk effectief). Helaas verliep de techniek op de tweede dag niet zo vlekkeloos als op de eerste dag, waardoor enkele presentaties opnieuw moesten worden gestart. Gelukkig waren de problemen snel opgelost en waren alle presentaties geheel te zien en kunnen we spreken van een geslaagde wetenschapsavond. 17 op één lijn 68
Page 18
op één lijn 68 1 e uitgave 2021 D Bruikbare Wetenschap Relax, het is gecompliceerd, en complex In deze bijdrage vindt u een selectie wetenschappelijke artikelen van Maastrichtse makelij. Hiervoor selecteren wij artikelen die bruikbaar kunnen zijn voor de dagelijkse praktijkvoering. In bruikbare wetenschap tracht ik vooral de pareltjes van onderzoekers van onze vakgroep samen te vatten. Soms geef ik alle belangrijke resultaten, met percentages en al, en soms ook nog de conclusie. Mogelijk bespaart het u zoeken leestijd. Soms schrijf ik wat over de inhoud, maar dan moet je voor het volledige verhaal toch echt naar het hele artikel. Dan is mijn bijdrage vooral als appetizer bedoeld. Er zijn ook artikelen die ik tekortdoe als ik ze ga samenvatten. Erik Stolper schreef in het Journal of Evaluation of Clinical Practice een prachtige bijdrage over hoe het klinisch redeneren – en de onzekerheid daarin – baat kan hebben bij complexiteitsdenken. En daarbij betekent complex iets anders dan gecompliceerd. Systeemmodellen helpen daarbij. ‘Die modellen kenmerken zich door netwerkvorming, waarbij de relaties, de interacties tussen de knooppunten in het netwerk, nog belangrijker zijn dan de knooppunten zelf. Omdat veel knooppunten direct of indirect met elkaar zijn verbonden, kan een kleine verandering in een knooppunt effect hebben op vele andere knooppunten. Soms is dat effect groot: het systeem raakt – meestal tijdelijk – uit evenwicht. De context kan ook een grote verandering in een knooppunt veroorzaken zonder dat dit een groot effect heeft voor het systeem: het systeem past zich aan, het evenwicht blijft bestaan.’ Bent u geprikkeld? Bovenstaande quote komt niet uit het Engelstalig artikel van Stolper, maar uit een recente bijdrage in H&W getiteld ‘Complexer dan huisartsgeneeskunde kun je het niet krijgen’. Dus als het internationale artikel te fors is, neem dan het H&W-artikel erbij. Samen met de aios, of opleidersgroep bijvoorbeeld. Ongetwijfeld voer voor discussie en reflectie. Vele pillen doorgelicht De collegae uit de Oostelijke Mijnstreek kennen huisarts en onderzoeker Donna Lenders als de bevlogen kartrekker van Medisch Centrum Kerkrade West. Nu kleuren de mijnstreken in Limburg op elk polyfarmacie en multimorbiditeitkaartje van Nederland dieprood. Veel stapeling van ziektes en veel pillen als gevolg. Donna en haar team ontwierpen een ambitieus project: de PIL-studie. PIL staat voor Polyfarmacie Interventie Limburg. Het doel was om te kijken of een evidence-based medicatiereview effect heeft op polyfarmacie en kwaliteit van leven van patiënten met multimorbiditeit. 18 18 18 E DOOR JOCHEN CALS, HUISARTS IN SITTARD EN HOOGLERAAR EFFECTIEVE DIAGNOSTIEK IN DE HUISARTSGENEESKUNDE In een stepped-wedge studie randomiseerden zij huisartsenpraktijken in de tijd van normale zorg naar de interventie. Deze bestond uit training en het uitvoeren van een medicatiereview-in-6-stappen voor oudere patiënten met vijf chronische geneesmiddelen of meer. De interventie leidde tot minder geneesmiddelengebruik aan het einde van de 6-maanden follow-up (van gemiddeld 7,6 pillen per dan naar 7,2) en een opvallende bevinding op geestelijke gezondheid (gemeten binnen de SF-36 schaal). Dit bleef gedurende de interventie bij follow-up patiënten stabiel, terwijl dit bij controlepatiënten juist daalde over de tijd. De therapietrouw over de hele linie was erg hoog. Daarbij mag aangemerkt worden dat dit werd berekend via de uitgifte van medicatie aan de patiënt en niet of hij/zij deze ook daadwerkelijk nam. Nu hoor ik u denken: we doen tegenwoordig toch allemaal medicatiereviews, al dan niet opgejaagd door onze lokale apotheker, die op zijn/haar beurt weer door verzekeraars en inspectie wordt opgejaagd? Bedenk daarbij dan dat deze PILstudie al begon in 2010. Stiekem waren Lenders en team hun tijd vooruit. Suikers en schouders Promovendus Login Alabdali voerde samen met kaderhuisarts bewegingsapparaat Ramon Ottenheijm een combinatie van twee studies uit. Zij zochten in registratiedatabase Research Network Family Medicine (RNFM) naar het voorkomen van musculoskeletale klachten bij 2669 patiënten met type-2 diabetes (en evenveel controlepatiënten). Ze ondervroegen 200 patiënten via een enquête over dit soort klachten. In de huisartsendossiers bleek 16,3% van de diabetespatiënten musculoskeletale episodes van de bovenste extremiteiten te hebben staan, in vergelijking met 11,2% van de gematchte niet-diabeten. Bij de zelfrapportage kwamen de cijfers nog hoger uit, ofschoon natuurlijk anders bevraagd. Toch bleek maar liefst 50% van de deelnemers aan het onderzoek ten tijde van het invullen van de lijst pijn in bovenste extremiteiten te hebben en 67% had ooit langer dan 4 weken last van pijn of beperking van bovenste ledematen gehad, waarbij met name schouderklachten duidelijk naar voren kwamen. Voor alle praktijkondersteuners en huisartsen die de vaste vinkjes van de diabetes jaarcontroles zat zijn: denk er eens aan om te vragen naar pijnlijke en stijve gewrichten. Met de groeiende kennis op dit gebied van de kaderhuisartsen bewegingsapparaat kunnen we onze schouders er niet over ophalen. T B T R R U E T I N A K E A B M A U E N R K W S E S E T C G N H S S R C A H U A H P I S I E 1 e uitgave 2021 De schouder en zijn fenotype Van de diabeten even terug naar alle pijnlijke schouders in onze spreekkamers. Zelden is de aanvullende beeldvormende diagnostiek zo snel gegroeid als bij het bewegingsapparaat. Niet alleen fysiotherapeuten gebruiken de echo geregeld als rechterhand, ook huisartsen vragen heel veel echografieonderzoeken van, met name de schouder, aan. Wellicht niet vreemd als we weten dat het natuurlijk beloop van schouderpijn zeer langdurig kan zijn; zo’n 40% heeft na 1 jaar nog altijd klachten. Debra Verdonk en, wederom, Ramon Ottenheijm analyseerden de echografie-uitslagen van maar liefst 803 schouder(s) van patiënten die door de huisarts naar een diagnostisch centrum worden verwezen, waar een gespecialiseerde fysiotherapeut, een kaderhuisarts bewegingsapparaat en een orthopeed samen de patiënten zien. De echo’s werden gestandaardiseerd uitgevoerd en ingevoerd. Met fraaie analyses probeerden ze gevonden radiologische afwijkingen te groeperen op de waarschijnlijkheid van het voorkomen van afwijkingen. Uiteindelijk leidde dat tot 4 groepen: frozen shoulder (10,5%), beperkte pathologie groep (43,6%), degeneratieve pathologie groep (31,0%), calcificerende tendinitis groep (14,9%). In de degeneratieve pathologie groep bijvoorbeeld, werden op de echografie vaker rotator cuff scheuren en aandoeningen van de bicepspees gezien. Deze specifieke groepen lieten ook onderscheidende klinische karakteristieken zien. Al met al kan dit in de toekomst een kans betekenen om gerichter de behandelmodaliteiten in te zetten bij specifieke schouderaandoeningen. Om te beginnen: de juiste prik in de juiste schouder. Referenties • Embracing complexity with systems thinking in general practitioners’ clinical reasoning helps handling uncertainty. Stolper E, Van Royen P, Jack E, Uleman J, Olde Rikkert M.J Eval Clin Pract. 2021 Feb 16. doi: 10.1111/jep.13549. Online ahead of print. PMID: 33592677 • The Effect of a Comprehensive, Interdisciplinary Medication Review on Quality of Life and Medication Use in Community Dwelling Older People with Polypharmacy. Bosch-Lenders D, Jansen J, Stoffers HEJHJ, Winkens B, Aretz K, Twellaar M, Schols JMGA, van der Kuy PM, Knottnerus JA, van den Akker M.J Clin Med. 2021 Feb 5;10(4):600. doi: 10.3390/jcm10040600. • Prevalence of Upper Extremity Musculoskeletal Disorders in Patients with Type 2 Diabetes in General Practice. Alabdali LAS, Jaeken J, Dinant GJ, van den Akker M, Winkens B, Ottenheijm RPG.Medicines (Basel). 2021 Feb 1;8(2):8. doi: 10.3390/medicines8020008. PMID: 33535409 Free PMC article. • Phenotyping the shoulder patient based on ultrasound-detected pathologies: a cross-sectional study in general practice. Verdonk DL, Spigt M, Lima Passos V, Klemann-Harings SEJM, Ottenheijm RPG. Fam Pract. 2020 Dec 12:cmaa129. doi: 10.1093/fampra/ cmaa129. Online ahead of print.PMID: 33313809 RNFM Ontwikkelingen in 2020 Het Registration Network Family Medicine (RNFM) Maastricht maakt gebruik van zorggegevens uit huisartsenpraktijken. Een goede relatie met de praktijken is dus van groot belang. Regelmatig organiseert het RNFM een artsenvergadering om de huisartsen op de hoogte te brengen van de gang van zaken. Het RNFM groeit. In 2020 zijn vijf nieuwe praktijken aangesloten bij het RNFM, waardoor het totale aantal praktijken groeide naar 29 (feitelijk 28 door een fusie). Het aantal patiënten in de database groeide van 120.000 naar 150.000. In 2020 heeft het RNFM meegewerkt aan negen onderzoeksprojecten. Data-aanvragen gingen over chlamydia, actinische keratose, vroege dementie, stabiele angina pectoris en het gebruik van antibiotica bij kinderen in de huisartsenpraktijk. Het RNFM werkt samen met de huisartsgeneeskundige netwerken van Utrecht, Groningen en Amsterdam om data-pooling mogelijk te maken. De COVID-pandemie heeft de behoefte aan analyse van gepoolde data binnen de eerstelijn urgent gemaakt. ZonMw heeft in 2020 met spoed subsidies aangeboden voor onderzoek naar het effect van de coronapandemie op de huisartsenzorg in Nederland. Wij doen mee aan drie projecten: twee over zorgmijding vanwege de pandemie, met name bij hart- en vaatziekten (Rotterdam) en kanker (Utrecht), en een project over de nazorg na COVID-19 (Groningen). Via dit soort grootschalige projecten zet ons huisartsgeneeskundig onderzoek de eerste stappen op het gebied van big data. In Maastricht hebben we daarom contacten gelegd met data-scientists van de vakgroep International Data Science (IDS) en Maastro. In eerste instantie om ervaring op te doen met de analyse van grote hoeveelheden SOEPteksten om patronen te ontdekken die al jaren van tevoren een hartinfarct of dementie kunnen voorspellen. Als daarover meer bekend wordt, kan de huisarts het beleid hierop aanpassen en zo een deel van deze ernstige ziekten misschien voorkomen. Zo helpt de huisarts het onderzoek en het onderzoek de huisarts. 19 op één lijn 68
Page 20
1 e uitgave 2021 1 e uitgave 2014 WESP-student Loes Engels Behandellast meten bij patiënten met multimorbiditeit BEGELEIDER: TINY VAN MERODE Vraagstelling Multimorbiditeit komt steeds vaker voor door een steeds ouder wordende populatie. In de praktijk levert dat vaak problemen op met de therapietrouw voor de verschillende behandelingen. We onderzochten daarom of we de Engelstalige Multimorbidity Treatment Burden Questionnaire (MTBQ) konden vertalen en valideren naar een Nederlandstalige versie. Studiedesign We deden een kwalitatief onderzoek waarbij we acht interviews hielden om de vertaling vanuit het patiëntenperspectief te kunnen valideren. De volgende stap is validering via een cross-sectioneel onderzoek waarbij de Nederlandse vragenlijst via een panel naar ongeveer 1100 patiënten met multimorbiditeit gaat. Primair resultaat en conclusie In de interviews is datasaturatie bereikt over de vertaling. We hebben gediscussieerd over relevante opmerkingen en zijn tot een definitieve versie gekomen. De afname van de vragenlijsten ter validering vindt binnenkort plaats. We verwachten op basis van eerdere vertalingen en validatie een goed resultaat. Het doel is dat de NL-MTBQ (behandellast vragenlijst) ook in de huisartspraktijk gebruikt kan worden om knelpunten binnen behandelingen in kaart te brengen. WESP-student Pim den Boer Voorspellen psychologische factoren het herstel van schouderklachten? BEGELEIDERS: RAMON OTTENHEIJM & DENNIS MURIS Vraagstelling Schouderpijn is een veel voorkomende en hinderlijke klacht, waarvan de prognose vaak ongunstig is. Kennis over behandelbare prognostische factoren is daarom van groot belang. Psychologische factoren lijken een rol te spelen bij het herstel. Daarom zijn we gaan onderzoeken of de aanwezigheid van een psychologische diagnose geassocieerd is met het herstel bij patiënten met schouderklachten. Studiedesign In een prospectieve cohortstudie met een follow-up van 6 maanden hebben patiënten met schouderklachten vragenlijsten ingevuld over schouderklachten, angst, depressie en pijn catastroferen. Een linear mixed model is gebruikt voor de analyse. Primair resultaat en conclusie Er werden 190 patiënten geïncludeerd, waarbij we geen associaties vonden tussen het herstel van schouderklachten en angst, depressie of pijn catastroferen, die zowel klinisch relevant als statistisch significant waren. Om de prognose van schouderklachten te verbeteren hoeft er (voorlopig) nog geen aandacht aan deze psychologische diagnosen besteed te worden. 20 20 op één lijn 68 1 e uitgave 2021 WESP-student Maaike Bakker De invloed van de praktijksetting op klinische medicatie beoordelingen door huisartsen BEGELEIDERS: JOLIJN BOHNEN & JELLE STOFFERS Vraagstelling Beïnvloeden factoren zoals praktijktype, leeftijd, geslacht of functie hoe huisartsen klinische medicatiebeoordelingen uitvoeren? Welke belasting ervaren huisartsen daarbij, hoe betrekken zij patiënten bij het proces en met welke andere professionals werken zij samen? Studiedesign Wij maakten gebruik van data uit een online vragenlijst gehouden onder 297 huisartsen. Op basis daarvan hebben wij beoordeeld welke factoren huisartsen van invloed zijn op hun medicatiebeoordelingen en hoe. Primair resultaat en conclusie Op basis van de gegevens vonden we geen factoren die van invloed waren. Wel hebben de onderzochte factoren effect op hoe en wanneer patiënten worden betrokken, welke professionals daarbij worden betrokken en hoe huisartsen klinische medicatiebeoordelingen uitvoeren. WESP-student Juul Hoevers Houding en ervaring van huisartsen met klinische medicatiebeoordelingen BEGELEIDERS: JESSE JANSEN & JOLIJN BOHNEN Vraagstelling Huisartsen houden zich lang niet altijd aan de NHGrichtlijnen voor klinische medicatiebeoordelingen bij ouderen met polyfarmacie. Wij vroegen ons af waarom dat is. ‘Wat zijn de houdingen van huisartsen tegenover en de ervaringen van huisartsen met klinische medicatiebeoordelingen?’ Studiedesign Mixed methods studie via kwalitatieve content analyse van open vragen van de vragenlijst ‘Medicatiebeoordelingen in de dagelijkse praktijk: hoe doen huisartsen dat eigenlijk?’ met gebruik van het COM-B model (gedragstheorie, onderdeel van Behaviour Change Wheel). Primair resultaat en conclusie Verschillende factoren spelen een rol in het gedrag van huisartsen bij medicatiebeoordelingen. Huisartsen geven als belangrijkste barrières: te weinig tijd en financiële vergoeding. De bevindingen van deze studie zijn door gebruik van het COM-B model een goede basis voor interventies gericht op verbetering van medicatiebeoordelingen in de toekomst. 21 21 op één lijn 68
Page 22
op één lijn 68 1 e uitgave 2021 Ouderengeneeskunde Maastricht Op naar jaar 2 DOOR BABETTE DOORN, PROJECTMANAGER Joey Jansen Opleiden Het eerste kwartaal van de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde (SO) verloopt het terugkomdagonderwijs in Maastricht vrijwel geheel online. We missen de persoonlijke contacten en er heerst coronamoeheid en zoomfatigue. Het werkplekleren gaat ‘gewoon’ door. SO’s en aios zijn voor een tweede keer gevaccineerd. Twee aios werden uitgebreid geïnterviewd door dagblad De Limburger: Joey Jansen en Luciënne Spaans. Laatstgenoemde had tevens de eer om als eerste een referaat binnen de module onderzoek te mogen houden in de studio van mediadienst Science Vision van de UM. Haar onderwerp was “HbA1c en overbehandeling van bewoners van het verpleeghuis met Diabetes Mellitus Type II”. Het resultaat mochten we openbaar maken via onze sociale kanalen om zo nieuwe aios een kijkje in de keuken te geven van de opleiding. Aios Charlotte Coopmans is nieuwe columnist van de rubriek ‘In de leer’ voor de ouderengeneeskunde. dat we nieuwe collega’s gevonden hebben. Ook in het basiscurriculum geneeskunde is versterking gevonden met de komst van SO Nanda Wolfs (zie pagina 8). Mathieu is daarnaast ook de nieuwe docent in het tweede jaar van de opleiding tot SO geworden. Daarnaast zijn we actief in de werving van nieuwe aios die in september van start gaan. We zijn heel blij met de animo en hebben alle vertrouwen in de start van die nieuwe groep. In mei zijn de selectiegesprekken volgens de STARR methodiek. Naast aios hebben we eveneens nieuwe opleiders en instellingen aan ons kunnen binden. Op 24 maart was een onlinebijeenkomst met medewerkers van de opleiding, docenten, aios, basisartsen/anios, opleiders (bestaande en nieuwe) en managers en bestuurders van zorginstellingen. De sessie begon met kort bijpraten waar we staan als opleiding. Daarna werd in drie kleine groepen van dezelfde ‘bloedgroep’ kennis met elkaar gemaakt en vragen gesteld. In het tweede deel werd in vier gemengde groepen feedback gegeven aan de opleiding en werden verwachtingen over en weer gedeeld. Het was een geslaagd evenement met 50 deelnemers. Het voelt goed dat het vertrouwen in de brede regio zo groot is. Dat sluit prima aan bij ons motto: opleiden voor en door de regio. Hilde Wijers De opleiders volgen diverse scholingstrajecten. Trots vermelden we dat Hilde Wijers van Cicero Zorggroep als eerste Maastrichtse opleider de Kaderopleiding Opleiden heeft voltooid. Op 19 maart ontving zij haar certificaat tijdens een landelijke uitreiking via zoom georganiseerd door SOON. Op naar Jaar 2 Door de staf is flink gewerkt aan allerlei verplichte documenten die in de landelijke kwaliteitseisen staan. Daarnaast is personeel geworven voor jaar 2 van de opleiding die de terugkomdagen gaan begeleiden. We zijn heel blij De sollicitatie voor de start in september loopt tot 1 mei. www.ouderengeneeskundemaastricht.nl so@maastrichtuniversity.nl 22 22 22 Luciënne Spaans In de leer WC-valuatie DOOR CHARLOTTE COOPMANS, EERSTEJAARS AIOS OUDERENGENEESKUNDE MAASTRICHT gratis complimentjes en behulpzame intenties. Vooruit dan, ik doe mee en scheur er eentje af. Hier zit je dan, op de wc… Neem even drie minuten de tijd voor jezelf! Op een maandagmorgen kom ik ineens deze kreet tegen op een poster die op alle deuren van de WC’s in ons verpleeghuis is geplakt. Ik denk: mooi initiatief, want ik ben inderdaad alweer aan het hollen deze morgen. Eens lezen wat de bedoeling is. Stap 1: ‘Ga even rustig zitten of rechtop staan.’ Zitten is een no-go voor mij op dit niet al te florissante toilet, staan dan maar? Wel erg krap met mijn neus zo vol op die poster, zo kan ik het niet lezen. Toch maar op de deksel gaan zitten met mijn spijkerbroek? Lang leve de desinfectans! Op naar Stap 2: ‘Leg 1 hand op je buik en 1 hand op je borst.’ Dit gaat prima. Stap 3: ‘Adem 5 tellen in vanuit je buik.’ Ai, ik heb mijn mondkapje nog op, even afdoen. Nieuwe poging. Ik adem in. Shit, niet al te fris hier, wat een lelijke tegeltjes en die kitranden mogen ook wel eens vervangen worden. Ik ben meer een evaluatie van het WC-hokje zelf aan het doen, dan aan het focussen op mijn ademhaling. Ik lees verder op de poster en zie dat ik dit 20 keer moet herhalen. Nee, sorry, dit wordt ‘m niet. Gauw mijn mondkapje weer op, plassen, handen wassen en wegwezen. Leuk geprobeerd. Gauw een kopje thee scoren en weer verder. HO! Wacht eens even! Stop eens even met rennen, vliegen en hollen en neem de komende drie minuten tijd voor jezelf! In de keuken hangt wéér zo’n poster. Misschien straks nog eens proberen bij de volgende theeronde. Hier hangt van alles op de keukenkastjes met van die afscheurstrookjes met Ik neem op tijd rust en eet gezond Dat moet lukken vandaag. Ik ben al ruim 3 minuten niet met mijn werk bezig geweest. Hup, weer aan de slag. Ik loop terug richting computer en passeer onderweg een suikerkraampje. Een collega gaat met pensioen en trakteert op de meest verrukkelijk uitziende petitfours voor iedereen die even langs wipt. Mmm, ik pik er een of twee en blijf ook nog even hangen om te kletsen. Lekkere timing denk ik, maar ik vervul in ieder geval wel een deel van de intentie. De moraal van dit verhaal We zouden met z’n allen eens iets minder mogen hollen, wat vaker stilstaan. Maar of de WC van het verpleeghuis daar nu de beste plek voor is...? Misschien waag ik een nieuwe poging in het weekend, als ik boven mijn zelfgebakken koekjes hang. Zorg goed voor jezelf, dan kun je dat ook doen voor anderen! 23 op één lijn 68
Page 24
op één lijn 68 1 e uitgave 2021 Uit het hoofd ‘Doe maar normaal, dan doe je gek genoeg’ DOOR MATTHIJS LIMPENS, HOOFD HUISARTSOPLEIDING MAASTRICHT Maar wat is normaal? Afgelopen jaar was verre van normaal, daar zijn we het met z’n allen wel over eens. Het was vooral aanpassen, veranderen, nieuwe plannen maken en deze binnen enkele weken weer aanpassen. Kortom: een reactieve periode. De eerste maanden was er de trots op wat we met z’n allen voor elkaar kregen. Nu overheerst vooral een afwachten van wat gaat komen. We zijn corona moe. Het constant aanpassen heeft zijn tol geëist. We wachten collectief af, tot we weer terug kunnen naar normaal. Maar wat is dat normaal? Is dit het oude normaal of gaan we naar een nieuw normaal? Waardevolle lessen behouden De veranderingen en aanpassingen van het curriculum volgden elkaar snel op. Het afgelopen jaar vereiste inventiviteit en flexibiliteit. Door nu stil te staan bij de waardevolle aspecten van online lesgeven, kunnen successen behouden blijven. Maar de hang terug naar fysiek onderwijs is groot en bij elkaar komen zal weer het grootste deel van ons onderwijs vormen. De locaties Maastricht en Eindhoven hebben afgelopen jaar vooral online gecommuniceerd. Voor functioneel overleg werkt dit goed. Bovendien vermindert online-vergaderen het aantal reisbewegingen. Echter deze manier van vergaderen beperkt de creativiteit en het brainstormen over innovatieve ideeën. Een goede balans vinden van wat online kan en wat fysiek moet, is een uitdaging. We hebben al onze medewerkers en docenten gevraagd thuis te werken. Een nieuw standpunt van UM en HAG over thuiswerken is op zijn plaats. Een vorm van thuiswerken zal blijven bestaan. Behouden wat zinvol is gebleken is verstandig, veel medewerkers stellen een vorm van thuiswerken op prijs. Vormgeven van de groei De groei van onze opleiding komt voort uit het maatschappelijk belang om voldoende huisartsen op te leiden voor iedereen in Nederland, met een goede spreiding over de regio’s. Deze groei wordt van ons verwacht, maar is niet vanzelfsprekend en vraagt een forse inspanning van de hele organisatie. Nieuwe docenten, opleiders en stageplaatsen zijn nodig om deze groei ook waar te maken. Dit jaar starten 4 groepen in Maastricht en 4 in Eindhoven. Visitatie Komend najaar wordt de huisartsopleiding door de RGS gevisiteerd. Dit zal gebeuren volgens het nieuwe kaderbesluit. Het karakter van de visitatie verandert. Naast het voldoen aan de eisen, ligt de nadruk op het hebben van een kwaliteitscyclus waarmee de opleiding haar kwaliteit monitort, borgt en verbetert. Zowel bij de in te brengen documenten als in de gesprekken met de deelnemers zal de kwaliteit van de opleiding een belangrijk onderwerp zijn. Diverse aios en opleiders zijn benaderd om aan dit traject deel te nemen. Zorg voor elkaar Als we uiteindelijk weer met fysiek onderwijs mogen opstarten dit jaar, willen we vooral aandacht hebben voor de zorg voor elkaar. Door deze vreemde periode en door de groei ontstaat verandering, vernieuwing, meer diversiteit. Het samen-gevoel, het zogenoemde ‘warme bad’, staat daardoor soms onder druk. Er ontstaan makkelijker subgroepen. Dat is prima, zolang we het zicht op elkaar niet verliezen. We hebben lang thuisgewerkt, de een meer dan de ander. Het contact met collega’s was veelal online en thuiswerken zal nog een tijdje de norm blijven. Als zorg voor elkaar hoog in het vaandel staat, is zelfzorg een belangrijke voorwaarde. Zelfzorg zit vaak in kleine dingen. Een belangrijke stap daarin is de bewustwording bij alle medewerkers, dat een goede balans werk/privé en een gezonde lifestyle met voldoende ontspanning en beweging van belang zijn. Ik hoop oprecht dat we richting de zomer elkaar weer veel zien en dat onze stafdag in juni weer fysiek kan. Dat we met zijn allen weer lekker ‘normaal’ kunnen doen. Want doe maar normaal, dan doe je gek genoeg. 24 24 24 op één lijn 68 Oud-aios: hoe vergaat het ze? ‘Houd de zaag scherp’ DOOR MARLEEN KOONING, DOCENT IN HET BASISCURRICULUM EN COACH IN DE GEZONDHEIDSZORG Na mijn afstuderen aan de huisartsopleiding ben ik vrij snel het werken in de praktijk (als waarnemer en HIDHA) gaan combineren met onderwijs. Ik werd HAB tijdens de terugkomdagen van het coschap huisartsgeneeskunde. Deze ‘duobaan’ heb ik jarenlang met veel plezier gehad. Het voelde voor mij als een win-win situatie: casuïstiek die ik meenam uit de praktijk bracht verdieping in het onderwijs en andersom verrijkte het onderwijs mijn werk als huisarts. Kort na de geboorte van onze tweeling bleek onverwachts dat ik niet kon terugkeren in de praktijk waar ik na mijn verlof weer zou starten. In de periode erna ging ik op zoek naar een nieuwe ‘vaste plek’, die was moeilijker te vinden dan ik verwacht had. Deelnemen aan het onregelmatige waarneemcircuit vond ik geen optie, met drie jonge kinderen en een echtgenoot ook werkzaam in de gezondheidszorg. Na een reanimatietraining voor coassistenten kwam ik in gesprek met de aanwezige Skillslabdocent en ik raakte geïnteresseerd in het vaardigheidsonderwijs. Ik solliciteerde korte tijd later bij het toenmalige hoofd Maarten Verwijnen en werd aangenomen. Ik heb vijf jaar als vaardigheidsdocent in een fijn team gewerkt. Het was heel bijzonder om de ontwikkeling van eerstejaars studenten (net kersvers van de middelbare school) tot bijna-dokters te mogen meemaken en hierin wat te kunnen betekenen. Een paar jaar geleden heb ik een beroepsopleiding tot coach gevolgd. De uitgangsprincipes van coaching, zoals gelijkwaardigheid en doelgerichtheid, spraken mij erg aan. Hierdoor kwam een nieuwe onderwijsrol op mijn pad, namelijk die van intervisiecoach in de master. Mijn eerste intervisiegroep studeert, als het goed gaat, dit jaar af. Ik vond het heel boeiend om de studenten tijdens deze bijeenkomsten te begeleiden. Ik denk dat dit relatief nieuwe onderwijsonderdeel veel meerwaarde heeft. Het verlangen groeide om een eigen coachpraktijk te starten met als doelgroep zorgprofessionals. De dag dat ik naar de Kamer van Koophandel in Roermond fietste om mijn bedrijf in te schrijven, was een stralende dag. Zo voelde ik me ook. Ik kwam erachter dat ondernemen een vak apart is, waarbij het boek van Stephen Covey ‘De zeven eigenschappen van effectief leiderschap’ mijn meest gebruikte naslagwerk is (een aanrader om te lezen!). 25 Hoe verschillend qua werkveld en achtergrond de mensen die ik coach ook zijn, ze hebben één ding gemeen: een groot hart voor hun patiënten/cliënten. Regelmatig ten koste van hun eigen welbevinden. Mijn missie is geslaagd, als iemand aan het eind van een coachtraject de balans weer heeft kunnen vinden. Mijn BIG-registratie als huisarts heb ik inmiddels niet meer. Toen ik huisarts werd, ging ik ervan uit dat ik dit vak tot aan mijn pensioen zou uitoefenen. Het heeft tijd gekost om uit te vinden wat bij mij paste en te accepteren dat dit er anders uitziet dan ik als twintiger voor ogen had. Het moeilijk kunnen vinden van een ‘vaste plek’ na mijn verlof destijds, versnelde het proces dat, achteraf gezien, al gaande was en niet de oorzaak is geweest van mijn uiteindelijke afscheid als huisarts. De ervaringen die ik opgedaan heb in de huisartspraktijk, draag ik met me mee en zijn voor mij heel waardevol, ook in het werk dat ik nu doe. Om als arts (in spe) op een gezonde manier te functioneren, is het noodzakelijk om regelmatig pas op de plaats te maken. Stel jezelf vragen als: Is er voldoende ruimte voor ontspanning? Is er balans tussen werk en thuis? Houd ik deze manier van leven/werken ook op langere termijn goed vol? Is het tijd om bij te sturen? Kortom, om in Covey-termen te blijven: houd de zaag scherp. www.kooningcoaching.nl
Page 26
op één lijn 68 1 e uitgave 2021 Equilibre: rubriek voor huisartsopleiders Kijken naar de Jenga torens… DOOR GASTON PEEK EN MARIEKE KOOLS, DE NIEUWE HAO-COÖRDINATOREN Een leven lang leren! Hoe blijf je nieuwsgierig? Hoe ontwikkel je, of beter gezegd: hoe behoud je je creativiteit? Dit zijn zomaar wat zinnen die zijn blijven hangen na de online maar niet minder inspirerende workshop van Arjen Banach1 op 26 februari 2021. Voor mij (Gaston, red.), was het ook confronterend, want al speel ik steeds vaker Jenga met mijn oudste zoon, ik pak vaak hetzelfde blokje. Zoon Lucas van 3 jaar pakt geen blokjes van de toren, maar creëert juist prachtige bouwwerken! Arjen Banach vertelde ons dat veel mensen denken dat creativiteit een talent is waar je wel of niet over beschikt. Mensen plaatsen zichzelf daarmee in een hokje: wel of niet creatief. In werkelijkheid is creativiteit geen talent, maar een vaardigheid waar ieder mens mee geboren wordt. De mate waarin je als volwassene creatief bent, is afhankelijk van hoe de vaardigheid tijdens je leven is ontwikkeld. Vanaf het moment van geboorte wordt creativiteit onbedoeld afgeleerd door onze omgeving. Waar een vijfjarig kind nog 98% creativiteit bezit, is dat bij tienjarigen 30%, bij vijftienjarigen 12% en bij volwassen slechts 2%. Als huisarts zijn we denk ik best wel creatief. Elke 10 of 20 minuten een nieuwe patiënt, sturing geven aan ons personeel, de onverwachte spoedvisite en natuurlijk een hoop aanpassingsvermogen tijdens deze coronacrisis. Wellicht bent u nu tijdens dit lezen ook al uw 62-jarigen uit aan het nodigen voor de Covid19 vaccinaties? Onbewust bekwaam? Door de workshop realiseerde ik me, dat ik in de drukte van de dag weinig toekom aan het bouwen van mijn eigen professionele Jengatorens. Ik leun te weinig achterover om mijn persoonlijke creativiteit en nieuwsgierigheid de ruimte te geven. Tijdens het vervolg van de workshop in groepen, vertelde een ervaren collega dat hij regelmatig een paar uurtjes in zijn agenda blokkeert om te reflecteren. Daardoor komt hij wel toe aan een interessante nascholing, of zelfs het doen van wetenschappelijk onderzoek. Inspirerend! Gaston stelt zich opnieuw voor De afgelopen vijf jaar ben ik huisartsdocent geweest van eerstejaars huisartsen-in-opleiding. Als groepsbegeleiders waren Marieke en ik al een goed samenwerkend duo. Ik zorgde voor structuur, Marieke voor de verdieping. Het begeleiden en coachen van de aios vind ik erg leuk en inspirerend. Ik startte in 2016 als jonge HAB, ik was toen net twee jaar huisarts. Ik stond nog dicht bij de groep, was bijna een deelgenoot. In de loop der jaren kreeg ik steeds meer ervaring met de didactische kant van het vak en het overbrengen op collega-huisartsen. Ook hierin had ik veel plezier. Toch begon ik het afgelopen jaar wat onrustig te worden. Was er sprake van verzadiging? Vond ik het begeleiden van aios niet meer leuk? Wellicht kreeg ik onbewust te weinig ruimte om mijn creativiteit vorm te geven. Ik voelde dat ik toe was aan een nieuwe uitdaging en een nieuwe stap. Toen Marieke mij vroeg om de rol van Arie de Jong over te nemen als mede-opleiderscoördinator hoefde ik niet lang na te denken. Als coördinator van het HAO-team zal ik mij bezighouden met het opleiderscurriculum. Hierbij hoop ik mijn creativiteit weer wat op te schroeven van 2% naar een hoger percentage. Tevens zal ik me gaan richten op de scholing en ontwikkeling van de stagebegeleiders in jaar 2, een functie die eerder werd gedaan door Hendrik-Jan Vunderink. Het lijkt me mooi als daar een kruisbestuiving uit voortkomt. Naast mijn werkzaamheden aan de huisartsenopleiding run ik samen met collega Marlies Wilschut een duopraktijk in het pittoreske Gulpen: Huisartsenpraktijk Gulpen. Deze praktijk hebben wij in 2019 overgenomen van onze oud-opleider Marlène Hendrickx. De afgelopen twee jaar hebben we coassistenten begeleid en in september starten we ook met het opleiden van aios. Pas ben ik voor de tweede keer vader geworden van onze dochter Loïs, nu 2 maanden oud. Dus ook op persoonlijk vlak heb ik de nodige uitdagingen (ze noemen het ‘tropenjaren’) met twee jonge kinderen die ik samen met mijn vrouw Maureen (doktersassistente in Heerlen) probeer te ‘managen’. Al met al een hoop ontwikkelingen en uitdagingen op verschillende vlakken. Misschien moet ik toch maar eens gaan nadenken over mijn persoonlijk portfolio. Bijvoorbeeld over mijn werk-privé balans. Welke haalbare doelen stel ik? Hoe ga ik hier vorm aan geven? Wanneer evalueer ik of ik dit haal? 1. Arjen Banach is spreker en organisatiefuturoloog. www.arjenbanach.nl 26 26 26 Dit portfolio moet wél van mijzelf blijven, zonder al te veel formats, vinklijstjes en ‘moeten’ van buitenaf! Hier heb ik als huisarts een lichte allergie voor. Ik geef de zorgverzekeraar maar even de schuld. Dat brengt mij automatsich bij mijn visie op het curriculum en mijn missie als opleiderscoördinator. 1 e uitgave 2021 Visie op opleiden Geregeld wordt aan alle kanten aan ons getrokken: substitutie, afspraken met verzekeraars en natuurlijk onze patiënten. Laten we vooral eigenaar blijven van ons vakgebied en leerproces en in het bijzonder van onze ontwikkeling als opleider. Een ontwikkelplan is zinvol, mits dit zelf ingevuld kan worden, zonder al te veel verplichtingen van buitenaf. Mijn missie is om een curriculum vorm te geven op basis van jullie wensen, dus van huisartsopleiders en stage-opleiders. Natuurlijk moeten wij als opleidingsinstituut en laten zien. Onze missie is om hier samen een mooie synergie van te maken. Even terugkomen op mijn eigen e-portfolio. Een doel behaal je door dit op te delen in kleine, haalbare stapjes (de S van SMART2). Stap 1: zojuist bracht de postbode mij het laatste boek van Arjan Banach – Zet de patiënt op twee. De M is afgevinkt. Als morgen (vrijdagavond) de kinderen in bed liggen, dan is de A aan de beurt: het uitzoeken en opentrekken van een goeie fles wijn uit de regio Puglia. Stap drie: start met lezen. Mocht dat niet lukken (ik evalueer de R zaterdagochtend) dan heb ik vanwege het huidige tropentijd-slaaptekort nog twee dagen de tijd (T) voor een nieuwe poging. Zo, het begin is gemaakt! 2 SMART leerdoelen: Specifiek, Meetbaar, Acceptabel/Actie, Resultaat, Tijdsgebonden Uit de praktijk gegrepen Check check dubbel check DOOR JEROEN SMEETS, HUISARTSREDACTIELID Het was een warme en zonnige dag en ik reed visites. Plots belt de assistente. “Ik heb een spoedvisite op de Josephstraat @#$%^&*, een mevrouw met pijn op de borst”. Ik ernaartoe. Bij aankomst staat de voordeur al open. “Hallo, hier is de dokter!” roep ik naar binnen. Geen reactie. Ik besluit naar binnen te gaan. Wellicht is de mevrouw ‘onwel’ en ligt ze in de kamer of slaapkamer. In de woonkamer van de jarenzestig-woning tref ik behalve de kat, niemand aan. Ik ga de trap op en roep nogmaals “hallo, dokter!”. Op de overloop zie ik drie deuren. In de eerste twee kamers zie ik niemand. Als ik de derde deur open, zie ik in een flits een poedelnaakte vrouw op bed liggen. Verschrikt legt ze de deken over zich heen. Ik vroeg: “Had u de dokter gebeld?”. “Nee!!” is het geschrokken antwoord dat ik krijg. “Ik dacht de deur stond open en wellicht voelde u zich niet goed. Excuses!”. Ik vroeg nog wel even snel waarom de deur openstond. “Mijn man is boodschappen aan het doen en hij heeft de deur open laten staan” liet ze weten. Enigszins geïrriteerd bel ik de praktijk. “De spoedvisite is op de Joseph Ramaekersstraat!” zegt de assistente. Gezwind daarnaartoe. Daar bevond zich wél een mevrouw met pijn op de borst. Na aankomst van de ambulance bleek uit het ecg te dat het om een acuut myocardinfarct ging. Terug op de praktijk heb ik de situatie met de assistente besproken. Het bleek dat de verbinding van de telefoon storing gaf en ik al rijdend de straatnaam niet goed heb kunnen horen. De naakte vrouw was geen patiënt in onze praktijk. Haar ben ik nooit meer tegen gekomen. De praktijkafspraak is nu dat het adres door de arts wordt herhaald tegen de assistente, zodat er een dubbele check is. Better safe than sorry! 27 op één lijn 68
Page 28
op één lijn 68 1 e uitgave 2021 Opleider met pensioen Pieter van der Heijden: een oude rot in het vak zwaait af DOOR MARIEKE KOOLS, OPLEIDERSCOÖRDINATOR In de ruime spreekkamer van huisartspraktijk ‘Het Raadhuis’ wordt meteen duidelijk wat de hobby van deze huisarts is. De Alfa Romeo is alom vertegenwoordigd op grote foto’s aan de muren en in een vitrinekast vol minimodellen. Pieter van der Heijden draagt dit jaar, op 66-jarige leeftijd het praktijkstokje over aan zijn dochter Britt. Zij studeert over een half jaar af aan de huisartsopleiding Maastricht. Een gesprek over structuur, bange huisartsen en corona. Niet elke opleider die gaat stoppen wordt geïnterviewd. Maar Pieter is extra bijzonder: hij is met 32 opleidersjaren onze meest ervaren huisartsopleider. De opleiding startte in Maastricht tegelijk met de Medische Faculteit in 19741. Als aios begon Pieter bij de piepjonge huisartsopleiding Maastricht, in 1982. Destijds was het nog een eenjarige opleiding. Hij werd opgeleid door een bekende oudgediende huisartsopleider en huisartsbegeleider Bert ten Berge, bij wie hij na zijn opleiding is gebleven. In 1988 nam hij het opleidersstokje over van Bert. Welke aios is je het meest bijgebleven na al die jaren? “Dat is toch wel mijn eerste aios, Laurens Schoon (een andere zeer ervaren huisartsopleider, red.). Ook omdat ik hem destijds nog geholpen heb met zijn eigen praktijk en we inmiddels als die jaren collega’s zijn in Roermond. De aios die ik heb opgeleid, waren heel divers. Dat vond ik juist ook leuk: iedere aios was weer anders. Bij koppelrondes waren er meestal maar 1 of 2 van de 12 aios waarvan ik zei ‘laten we elkaar dat niet aandoen’. Van die andere 10 maakte het me niet uit wie er kwam. De leukste aios kwam een paar jaar geleden: zij was goed, eerlijk en we bleken dezelfde hobby’s hebben, erg grappig. Zij zat goed in haar kennis en kwam ook steeds met leervragen en een agenda bij leergesprekken. Heel gestructureerd, altijd goed voorbereid; daar kan ik nou jaloers op zijn! Structuur is niet mijn sterkste kant. Accrediteren bijvoorbeeld: ik snap dat het moet, maar ik ben er niet geschikt voor.” Bij de opleiding hebben we het vaak over je rolmodelfunctie. Wat voor rolmodel ben jij geweest voor je aios? “Ik kreeg regelmatig de feedback van mijn aios, dat mijn 1 Zie Op één lijn nummer 50, ‘Veertig jaar Huisartsopleiding Maastricht’, https://onlinetouch.nl/huisartsgeneeskundemaastricht/op-een-lijn50?html=true#/30/ 28 28 28 kennis goed up-to-date was; iets wat ik ook belangrijk vind voor een huisarts. Dit komt trouwens ook door het opleiden: er is geen betere manier om je kennis bij te houden, dan het opleiden van een aios. Daarnaast vonden aios dat ze veel vrijheid van mij kregen. Ze maakten hier hun eigen opleiding. Ik wilde ze een kans geven, zelfvertrouwen laten krijgen. Er zijn in dit vak meerdere wegen naar Rome. Ik kreeg graag weerwoord van mijn aios. Tegenwoordig zie ik meer en meer opleiders die redelijk streng zijn, die willen dat hun aios op hun manier werkt. Daar ben ik niet van.” Welke ontwikkeling in het vak vind jij het meest opvallend? “De huisarts is banger geworden. Bang om iets te missen. Dat belemmert ook de huisartsopleider. Je ziet het overal: op de HAP wordt je toch geleerd om snel patiënten in te sturen, vaak te snel. Dan meldt zich bijvoorbeeld een 90-jarige vrouw met pijn op de borst en wordt meteen de ambulance gestuurd. Vroeger moest je meer zelf doen, dan ging je eerst zelf kijken en wilde je zo’n patiënt die ziekenhuisrit helemaal niet meer aandoen. Het hoeft niet allemaal volgens het boekje, juist in dit vak. Als je alles te perfect wilt doen, wordt het te duur en te druk. 1 e uitgave 2021 Qua opleiding is het nu wel veel beter. Aios worden veel beter opgeleid dan vroeger. Vroeger deed je het gewoon precies zoals je opleider. Toen kwamen de standaarden en de samenwerking met de tweede lijn; dat waren goede ontwikkelingen. Maar nu heb ik het gevoel dat we doorschieten in de protocollering. Terwijl je juist zelf wat af moet durven handelen, zelf moeten blijven nadenken. Een grappig voorbeeld daarvan was een jaar of 7 geleden met mijn toenmalige aios toen. Tijdens onze dienst moesten we een visite afleggen op een vrachtboot in de Maas. De schipper was gevallen dus we moesten de boot op, 6 meter naar beneden langs zo’n steile kade-ladder. Dat zagen we allebei niet zitten: zij was zwanger en ik moest een nieuwe knie. Toen kwam de aios op het idee: ze vroeg de schippersvrouw om het schip naar de stuw in Roermond te varen, dan kon hij omhoog en konden wij aan boord. Geweldig!” Je werkt nog steeds meer dan fulltime als huisarts, leidde steeds op, hebt in diverse besturen gezeten, zat in het crisisteam waarin je je intensief hebt beziggehouden met het opzetten van het coronahotel. Hoe vind je het om met pensioen te gaan? “Ach, op een gegeven moment moet het goed geweest zijn. Ik moet wel zeggen dat corona het vak een stuk minder leuk maakt. Dat op afstand werken, ik vind het niks. Ik wil mijn patiënten kunnen zien. We hebben ze in de eerste golf te veel afgehouden; dat miste ik toen echt. Wat ik ga doen met al die vrije tijd ineens; ik denk dat ik een camper ga kopen. En dan lekker naar Italië, ons favoriete vakantieland. De mensen daar, de heerlijke Italiaanse wijn. Dat is ook een hobby van me: inmiddels heb ik een wijnkelder met 6 à 700 flessen. Of we gaan op vakantie met de autotrein vanaf Düsseldorf naar Verona, met onze Alfa Romeo, een Spider type 4.” Die auto lonkt al naar hem vanaf een foto aan de muur. Ze hebben er zin in. Het Hao-team kijkt terug op een fijne samenwerking al die jaren. We wensen Pieter alvast een fijn pensioen. Oud-aios: hoe vergaat het ze? Werken als docent is veelzijdig DOOR JOHAN EVERS, HUISARTSDOCENT Het is zaterdag en ik denk terug aan wat ik afgelopen week zoal gedaan heb. De week begon met een training voor de eerstejaars studenten over het onderzoek van de enkel, voet en heup. Wat is een platvoet en hoe maak je onderscheid tussen een soepele en rigide platvoet? Waarom is dit belangrijk? Welke zijn de Ottawa ankle rules en hoe kan ik dat os naviculare nou makkelijk vinden? In de middag zie ik de coassistenten interne geneeskunde die net begonnen zijn met hun coschap. Hoe meet je ook al weer de CVD en wat is je differentiaaldiagnose bij een obstructie icterus? Naar aanleiding van een vraag die ik zelf niet kon beantwoorden, mail ik met een internist van het MUMC. Ook voor mij leerzaam. Op dinsdag komen de coassistenten chirurgie onder meer voor een training hechten, die we samen met een chirurg van het MUMC geven. Werken als docent op het skillslab van de Universiteit Maastricht is veelzijdig en vraagt een brede kennis en vaardigheid. De kennis en ervaring die ik op heb gedaan tijdens de huisartsopleiding komt dan ook erg goed van pas. Evenals het jaar dat ik als arts-assistent werkte in de longgeneeskunde en cardiologie. Onderwijs heeft altijd al mijn interesse gehad. Na mijn studie geneeskunde ben ik aan de slag gegaan als arts-assistent longziekten en vrij vlot ben ik toen ook coassistenten gaan begeleiden die stage liepen op onze afdeling. Ik vind het leuk om studenten te zien groeien in het vak en hier mijn steentje aan bij te mogen dragen. Door moeilijke onderwerpen inzichtelijk te maken, door te begeleiden bij het afnemen van een anamnese, het uitvoeren van lichamelijk onderzoek, het verrichten van therapeutische vaardigheden, door samen te kijken wat iemand nodig heeft om een volgende stap te kunnen zetten en door vragen te stellen. Omgekeerd leer ik ook weer van de studenten, bijvoorbeeld door de vragen die zij stellen. Ik eindig de week met twee bijeenkomsten voor de derdejaars studenten ter voorbereiding op hun examen klinische vaardigheden. Als voorbeeld bekijken we de casus van een man met pijn laag in de rug en denken na over hoe je dit tijdens het examen aan zou kunnen pakken. Na afloop kijk ik nog even in mijn mail en ga met een tevreden gevoel aan het weekend beginnen. 29 op één lijn 68
Page 30
op één lijn 68 1 e uitgave 2021 Moreel dilemma Verplichte anticonceptie, is voorkomen beter dan genezen? DOOR NATHALIE NOTERMANS, DERDEJAARS HUISARTSGENEESKUNDE, MA PHILOSOPHY, BIO-ETHICS & HEALTH In juli afgelopen jaar diende oud kinderrechter Cees de Groot een petitie in over verplichte anticonceptie, in de hoop dat er in de aanloop van de verkiezingen een debat over gevoerd zou gaan worden.1 Inmiddels zijn de verkiezingen voorbij en doen andere prangende zaken zich voor, maar het onderwerp is in de huisartsenpraktijk niet minder relevant geworden. Het is niet voor het eerst dat verplichte anticonceptie onderwerp van gesprek is. In 2016 pleitte demissionair Minister van Volksgezondheid, Hugo de Jonge, ook al voor het wettelijk verplichten van anticonceptie in bepaalde situaties. De Jonge zag zich als wethouder Jeugd en Zorg in Rotterdam geconfronteerd met schrijnende situaties en vond dat ‘sommige kinderen het recht hebben om niet geboren te worden’. In 2017 diende Cees de Groot samen met een beraadgroep al een wetsvoorstel in, maar dit werd afgewezen door het ministerie van VWS. Afgelopen jaar probeerde hij het opnieuw, maar tot dusver zonder resultaat.2 In de discussie over verplichte anticonceptie staat de autonomie van de (potentiële) ouders recht tegenover het niet schaden van het (potentiële) kind. Daarnaast speelt ook de lichamelijke integriteit een belangrijke rol in dit debat. Onaantastbaarheid van het menselijk lichaam, maar ook het recht op een familieleven en een gezin stichten is allebei in de Nederlandse Grondwet vastgelegd. Toch is het mogelijk om mensen verplichte anticonceptie op te leggen. Sterker nog, in de WGBO is een artikel gewijd aan het mogelijk maken om aan wilsonbekwame personen anticonceptie te geven zonder instemming of zelfs tegen hun wil. Hierbij is vereist dat de persoon wilsonbekwaam is ten aanzien van een kinderwens, een wettelijk vertegenwoordiger heeft die instemt met de anticonceptie en dat de anticonceptie noodzakelijk is om ernstig nadeel voor de persoon zelf te voorkomen.3 Opvallend is dat het ernstig nadeel dus slechts beschreven staat voor de potentiële ouder. Het ernstig nadeel voor het potentiële kind is niet wettelijk vastgelegd en dat is juist het punt van discussie. Wat als je van tevoren met (enige) zekerheid weet dat een kind ernstige schade gaat oplopen? Geef je mensen het 1 De Volkskrant, ‘Experts: ongeschikte moeders moeten gedwongen anticonceptie krijgen’, 27 oktober 2020 2 KNMG-dossier, ´Anticonceptie en kwetsbaar ouderschap’, 11 augustus 2020 3 Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO), artikel 7:465 lid 5 BW 30 30 30 4 https://www.nunietzwanger.nl/ 5 Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, ‘Actieprogramma Kansrijke Start’, 12-09-2018 6 NVAVG, ‘Handreiking kinderwens en anticonceptie bij mensen met een verstandelijke beperking. Herziening op de standaard uit 2005: een monodisciplinaire handreiking’, oktober 2016 voordeel van de twijfel en een zo goed mogelijke begeleiding? Of is voorkomen beter dan genezen? Elke huisarts kent wel een casus waarin de situatie dusdanig schrijnend is, dat de gedachte ‘dit had voorkomen kunnen worden’ je bekruipt. Casus met ernstige psychiatrische aandoeningen, drugs- of alcoholgebruik brengen ons naar de definitie van ‘goed ouderschap’. Van goed ouderschap hebben we geen objectieve definitie. Je zou kunnen stellen dat elke definitie ervan gestoeld is op subjectieve kenmerken. Toch hebben we wel een objectieve definitie van kindermishandeling. ‘Slecht ouderschap’ is dus wel degelijk objectiveerbaar! Maar zelfs als vooraf duidelijk vastgesteld kan worden dat een potentieel kind ernstige schade zou oplopen, dan nog kan in de huidige wetgeving geen verplichte anticonceptie worden opgelegd. Tenminste, niet zolang de potentiele ouder als wilsbekwaam ten aanzien van de kinderwens wordt geacht. Maar hoe kun je vaststellen of iemand wilsbekwaam is? Kun je ooit alle consequenties van het ouderschap goed overzien? Is er iemand die níet verrast is door de hoeveelheid werk en de impact op je leven? Voor de huisarts ligt er in de spreekkamer de taak om potentieel kwetsbare ouders te signaleren, goed voor te lichten en mee te nemen in de besluitvorming. Programma’s als ‘Nu Niet Zwanger’4 en ‘Kansrijke Start’5 kunnen daarbij ondersteunen. Ook gratis anticonceptie kan voor bepaalde groepen een doorslaggevende rol spelen. Zowel de KNMG als de AVG artsenvereniging hebben een handreiking geschreven die ondersteuning kan bieden in de praktijk.6 op één lijn 68 Vertrokken Rite de passage DOOR MR. ARIE DE JONG, OP PERSOONLIJKE TITEL Vroeg in de 20e eeuw bedacht de Franse antropoloog, met een Nederlands aandoende naam, Arnold van Gennep, de term ‘rite de passage’ in zijn gelijknamige boek1. Volgens Van Gennep zijn er drie fases waarin een rite de passage zich ontwikkelt: separatie, liminaliteit (transitie) en re-integratie. Pensionering kan ook gezien worden als een overgangsritueel waarin de drie fases herkenbaar zijn. In eerste instantie was ik wat overrompeld dat de afdeling Human Resource Management van FHML zonder enige vorm van overleg of gesprek voorbijging aan gemaakte afspraak met werkbaas en opleidingshoofd en mij geen nieuw contract aanbood. Na mij verdiept te hebben in de ‘rite de passage’ begreep ik dat RM (het Human kunnen we wel weglaten, er is weinig human aan het Resource Management van FHML) de theorie van Van Gennep goed kent en je er geforceerd doorheen ‘helpt’. Separatie De eerste fase, volgens van Gennep, de separatie, betreft symbolisch gedrag waarbij het individu afgescheiden wordt van een voordien vaste maatschappelijke status. Hierbij wordt de oude status eerst ‘vernietigd’ ter voorbereiding op de nieuwe. Hier is RM goed in, het begint al met mails en brieven dat 66 jaar en 4 maanden wel het einde van het contract is. Er wordt voorbijgegaan aan regelingen die doorwerken mogelijk maken na de AOW-leeftijd om een flexibele pensionering te faciliteren en er wordt op geen enkele wijze naar verwezen. De definitieve brief bevestigt de onherroepelijkheid en stelt de ‘resources’ veilig (alle eigendommen van de UM dienen te worden ingeleverd en accounts en selfservice faciliteiten worden na de laatste werkdag afgesloten). Resterende vrije dagen dienen opgenomen te worden. Na de laatste brief worden, noodgedwongen, taken en projecten overgedragen, verdwijn je uit mailing en meetings en word je afgesloten van nieuwe zaken. De separatie (vernietiging) is in gang gezet, alles is wat chaotisch en voor je het weet zit je in de tweede fase. Liminaliteit Wederom volgens Van Gennep, wordt tijdens de middelste fase de ‘reiziger’ ontdaan van elke uiterlijke manifestatie van zijn rang of rol en betreedt een soort ‘liminale’ status tussen vroegere en toekomstige identiteiten. Deze fase wordt vaak vergeleken met een (rituele) dood, of een verblijf in de duisternis van de baarmoeder in afwachting van de geboorte. Je hebt een ongedefinieerde sociale rol. Wat was is niet meer, wat gaat zijn weten we niet en wat is, is chaotisch en onzeker. De liminale fase is wel een lekkere fase waarin je van de meeste taken ontheven bent. Door de vele verlofdagen blijven er nauwelijks werkdagen over en je moet niets in de nieuwe fase waar alles nog openstaat. Het coördinatorschap vervalt, je krijgt geen nieuwe onderwijsgroep. In deze transitie ruim je op wat je niet meer nodig hebt, doet afstand van boeken en documenten en je richt je op nieuwe zaken. Het is ook tijd voor reflectie en bezinning als voorbereiding op de laatste fase. Je zou verwachten dat je in deze fase van een Human Resource Managementafdeling wat ondersteuning en begeleiding zou krijgen, maar er was al vastgesteld dat de ‘human’ factor ontbreekt bij FHML. Zelfs in de meest primitieve stammen gebeurt dit wel, dus hier heeft RM de theorie van Van Gennep niet geheel begrepen of bewust genegeerd. Nu was ik al met pensioen van mijn echte vak. Ik had het allemaal al eens goed meegemaakt. Mijn baas en opleidingshoofd heeft in een mail naar RM en de vakgroepvoorzitter zijn ongenoegen over de gang van zaken kenbaar gemaakt, maar daar amper een werkbare reactie op gekregen. Het voelde wel als steun. Re-integratie In de laatste fase overschrijdt het rituele subject deze drempel en maakt in zijn nieuwe sociale of religieuze rol zijn herintrede in de maatschappij, aldus Van Gennep. Dan is de volgende fase een feit. De laatste overzichten zijn geprint, de laptop en sleutels zijn ingeleverd (Resource Management is opgelucht, de resources zijn veiliggesteld). De (tweede) pensionering is een feit. Over deze ‘re-integratie fase’ ligt RM niet wakker. Zijn hebben hun taak gedaan volgens de regels en mentaliteit van de belastingdienst. Ik had ook een vinkje bij mijn naam omdat ik vragen stelde waarom ik eerst ontslagen werd voor ik mijn vaste aanstelling kreeg (inclusief blokkeren van UM kaart). Waarom het steeds 3 maanden duurde alvorens het salaris aangepast was bij weer een uitbreiding van werkzaamheden en vragen stelde bij de reiskostenvergoeding. Met mijn re-integratie gaat het prima. Ik was al met pensioen en werken bij HAG was een plezierige hobby, mede dankzij de warme collegiale verhoudingen. Ik heb mijn column overgedragen aan Nathalie Notermans (‘Moreel dilemma’). 1 Arnold van Gennep (1873-1957); ‘Les Rites de Passage’ Paris 1909 Ik hoop dat de afdeling RM FHML een lerende organisatie is en dat ze de H weer terug proberen te krijgen door een gesprek aan te gaan met een medewerker. Bij de huisartsopleiding is communicatie een zeer belangrijke competentie, dat zou het bij RM ook moeten zijn. 31

Op één lijn 67


Page 2
Colofon Oplage 2600 exemplaren Hoofd-/eindredactie Babette Doorn Redactieleden Hendrik Jan Vunderink, Jeroen Smeets (aspirant) Eefje de Bont, Lisette Verheijen en Babette Doorn Doelgroep Huisartsen Limburg en Brabant, SO’s in Limburg, aios en alumni, afdelingen MUMC+ & overige relaties E-mail op1lijn@maastrichtuniversity.nl Postadres Vakgroep HAG Universiteit Maastricht Postbus 616 6200 MD Maastricht Bezoekadres P. Debyeplein 1 6229 HA Maastricht Ontwerp/druk The Creative Hub – Maastricht University, UM-200093 Fotografie Foto's op pag. 6 (linkerkolom), 22, 23 en 24 gemaakt door Philip Driessen Foto (poster) pag. 25 gemaakt door Loraine Bodewes Copyright Cartoon pag 30 komt uit 'Heer Bommel en het einde van eindeloos', het allerlaatste verhaal uit de Bommelsaga, geschreven en getekend door Marten Toonder; 20 januari 1986. Deadline volgend nummer 1 maart 2021 © Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd bestand of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Inhoudsopgave Algemeen Van de redactie – Babette Doorn Van de voorzitter – Jean Muris Ben van Steenkiste met pensioen – Laury de Jonge en Trudy van der Weijden 3 4 5 Stellen zich voor: Elian Gorissen, Marjon Dresens en Kris Wouters – docenten opleiding ouderengeneeskunde 6 Manouk van Mourik – AIOTHO Jeantine Vons – gedragswetenschapper Eindhoven Nienke de Haan – HAB Eindhoven Natascha Broers – postdoc onderzoeker Marinka Steur – postdoc onderzoeker Onderwijs Opleidingscapaciteit. Een gedeelde verantwoordelijkheid – Matthijs Limpens, Marieke Kools, Laury de Jonge en Lilian Aarts Oproep opleiden – Lilian Aarts BKO geslaagden Clinicus van het jaar: de genomineerden – Nora Paulke en Jelle Stoffers Promoties Helpen financiële beloningen om te stoppen met roken? – Floor van den Brand Zinnige en Zuinige zorg. De rol van medisch onderwijs – Lorette Stammen Psyscan – Luc Gidding Dunja Dreesens – Rules for tools – knowledge translation tools in health care; a case of consilience 8 9 9 9 10 11 12 13 Onderzoek Je persoonlijke kans op dementie verkleinen: is dat haalbaar? – Stephanie Van Asbroeck 14 Zeldzaam maar niet alleen – Connie Stumpel Bruikbare Wetenschap – Jochen Cals OOK en de Witte Raven – Erik Stolper en Paul Höppener WESP-en Bart Bulté – Hoe kunnen narratieve beschrijvingen de consultvoering van de aios verder verbeteren? Trang Nguyen – Evaluatie van een prijs-display interventie op het aanvraaggedrag van laboratoriumdiagnostiek onder huisartsen Céline Buurman – Exploring factors for vitamin B12 and vitamin D testing in general practice Minke van Hoof – Uitgesteld antibioticum voor urineweginfecties, zijn vrouwen hiertoe bereid? 15 16 18 6 6 7 7 7 19 19 20 20 Kelly Lo-A-Foe – Interventies om antibioticagebruik bij urineweginfecties te verbeteren 21 Oproep voor huisartsen – Gigja Vossen en Birgitt Klerkx 21 Opleiding Ouderengeneeskunde Ouderengeneeskunde Maastricht. De eerste lichting aios is gestart – Babette Doorn Stellen zich voor: Mariëlle van der Velden en Nancy Lenaerts Aios in Cicero – Joey Jansen, Esmée ter Horst en Shanly Seferina Huisartsopleiding Uit het hoofd: Digitaal onderwijs – Matthijs Limpens Equilibre: Opleiden in tijden van corona – Marieke Kools en Arie de Jong Made in Maastricht en Eindhoven In de leer: Coronials – Arianne Beckers Weten is eten: Een eenvoudige doch voedzame maaltijd – Hendrik Jan Vunderink Gezondheidsrechtelijke kwesties – Arie de Jong en Nathalie Notermans 2 2 22 23 24 26 27 28 29 30 32 Van de redactie Eindeloos In de lente schreef ik over quarantaine en het ‘Groundhog Day’-gevoel. De afgelopen zomer verscheen er geen papieren editie van de eindeloze reeks ‘Op één lijn’. Wanneer iets eindeloos wordt genoemd, dan kan de betekenis flink verschillen. Zoals een zomer die eindeloos duurt, maar ook de huidige (noodzakelijke) maatregelen van de regering. Welk werkzame leven ook eindeloos leek te duren, is dat van Hendrik Jan Vunderink. ‘Aan al het goede komt een eind’. Zo ook voor hem. Hij schreef eindelijk zijn ‘Laatste Avondmaal’, zoals we dat liefkozend binnen de redactie noemen. Hij schreef in de geest van het Bommeliaanse ‘Het einde van eindeloos’. Ik denk, dat bij het verschijnen van dit blad hij nóg zit bij te komen van zijn copieuze maal. Het deed mij denken aan ‘Babette’s Feast’, een boek van de Deense schrijfster Karen Blixen dat ook fraai verfilmd is. En wat zullen wij onze snertvergaderingen missen! Een ander voormalig redactielid, Luc Gidding, heeft zijn eindeloze promotietraject succesvol afgerond. Niet alleen hij, maar ook Lorette Stammen, Dunja Dreesens en Floor van den Brand voltooiden hun wetenschappelijke proeve van bekwaamheid. En hoe! Floor kreeg zelfs een cum laude oordeel over haar onderzoek naar beloningen om te helpen bij stoppen met roken. Verder hebben we een reeks WESP-en die hun stageverslag met u delen. Wie weet zien we een deel van hen weer eens terug als aios of PhD, of als collega in de regio. Meer wetenschap vindt u in de vaste rubriek ‘Bruikbare Wetenschap’ van Jochen Cals en in de rubriek van de ‘Witte Raven’. Wie (nog meer) interesse heeft in zeldzame ziekten, kan zich verdiepen in het artikel van Connie Stumpel, een aanrader voor alle huisartsen (in opleiding). Nieuwe medewerkers stellen zich traditiegetrouw aan u voor. We schrijven zelden over vertrekkende medewerkers, maar voor Ben van Steenkiste maken we graag een uitzondering. De studenten van de UM gaan een zeer bekwame studieadviseur missen. Opleiden: het is broodnodig en het is een enorme uitdaging om alles georganiseerd te krijgen. Dus niet bedoeld als klaagzang, maar om te laten zien hoeveel er wordt gedaan en dat we alle stageplekken in de extramurale zorg kunnen gebruiken. Wij proberen de benodigde aios te werven, alhoewel u daarbij als opleider een grotere rol speelt dan u misschien denkt. We blijven dit eindeloos herhalen. Denk er maar eens over. De opleiding tot specialist ouderengeneeskunde in Maastricht is van gestart gegaan in september en we praten u helemaal bij. Inmiddels blikken we volop vooruit op de start in september 2021, dan zijn er 12 plekken beschikbaar. We hopen in februari 2021 een ontmoetingsbijeenkomst met aios, staf, docenten en geïnteresseerden te organiseren. Tot zover kon ik het woord ‘corona’ vermijden, totdat de auteurs van de huisartsopleiding, geïnspireerd door schrijver Márquez, het in hun artikelen gingen verwerken. Hoe is het om op te leiden in tijden van corona? Lees het artikel van de opleiderscoördinatoren. Hoofd Matthijs Limpens vraagt zich steeds meer af hoe het is om digitaal onderwijs te geven. Coronials is de laatste column in ons blad in de reeks ‘In de leer’ door Arianne Beckers want ze is afgestudeerd. Ze gaat vast eindeloos door met schrijven, zoals voor Medisch Contact. Dus wij zoeken een nieuwe eerstejaars aios die graag wil schrijven voor deze column. Dankzij attente collega’s kunnen we u toch twee afstudeersessies tonen: Made in Maastricht en Eindhoven. Succes kersverse huisartsen! Tot slot de vaste gezondheidsrechtelijke kwesties. Arie de Jong en Nathalie Notermans vonden elkaar in de ethische kwestie rondom triage ten tijde van corona. Deze column zal zijn weg weer vinden naar de update van de online bundel met alle artikelen uit deze rubriek. Zo blijft die kennis eindeloos beschikbaar voor studenten, aios en andere geïnteresseerden. U vindt die brochure op onze website. Tot slot: we mogen niet knallend het jaar uit, maar we kijken wel reikhalzend uit naar een heel nieuw jaar. U toch ook? Babette Doorn 3 op één lijn 67
Page 4
op één lijn 67 2e uitgave 2020 Van de voorzitter Allright, that's it, let's roll. DOOR JEAN MURIS, VOORZITTER VAKGROEP HUISARTSGENEESKUNDE UM Samen met 150 huisartsopleiders heb ik genoten van een webinar met Ben Tiggelaar, georganiseerd door de Huisartsopleiding Maastricht. Ik was al langer geïntrigeerd hoe ik veranderingen zou kunnen aanbrengen in mijn dagelijkse werk, ook als praktiserend huisarts. Steeds maar weer nascholen en cursussen volgen leidden niet tot verandering in mijn gedrag, noch tot een strategie voor het verwezenlijken van mijn doelen. Die doelen zijn: meer rust in de avond, minder vergaderen, e-overleg, flexibiliteit door meer thuis te werken, het groepsgevoel in de praktijk verhogen in coronatijden. Tiggelaar (en ook Covey) zeggen hierover, dat dit realiseerbare doelen zijn binnen je ‘circle of influence’. Door je te focussen, werk je aan veranderbare dingen. Tiggelaar kwam met een simpel drie-factorenmodel uit de literatuur. Je gedrag veranderen kan op verschillende niveaus: je eigen competenties ontwikkelen, je motivatie verhogen/ veranderen, maar zeker ook het beïnvloeden van je omgeving. Huisartspraktijken hebben maximaal ingezet op het gebruik van digitale mogelijkheden, zoals videoconsulten en het verzamelen van unieke data rondom COVID-19 in de praktijk. De dagstart is een van die nabije doelen waar je in de praktijk mee verder kunt: wat staat er vandaag op het programma en hoe gaan we het doen. Maar ook andere contactmomenten: samen lunchen in de praktijk, koffiedrinken etc. Mensen die in dezelfde ruimte verblijven, delen meer informatie met en hebben meer vertrouwen in elkaar. Ga je op een andere verdieping of zelfs maar een paar deuren verder zitten of op een andere verdieping, dan daalt dit delen dramatisch. De ander is juist de ideale mogelijkheid om jezelf te ontwikkelen en te leren kennen. De huisarts blijft de professional die kwetsbare mensen ondersteunt, snel en accuraat problemen opspoort in een onzeker landschap, mensen helpt om samen te beslissen en samenwerkt in een sfeer van vertrouwen met partners rond gezondheid en welzijn. Ik heb graag nog een huisarts aan mijn bed die me helpt bij moeilijke beslissingen, als ik het niet meer weet, of in mijn laatste dagen. En zo’n huisarts gun ik een frisse dagstart met zijn team in de praktijk. Verander je omgeving nu het kan, zeker in deze tijd. ‘Let's do it to them before they do it to us’ (ook van Phil Esterhaus). 4 4 4 2e uitgave 2020 Ben van Steenkiste met pensioen Recht door zee DOOR LAURY DE JONGE, SECTORHOOFD ONDERWIJS BASISCURRICULUM EN TRUDY VAN DER WEIJDEN, HOOGLERAAR IMPLEMENTATIE VAN RICHTLIJNEN Vrijwel onopgemerkt (helaas) is Ben van Steenkiste op 28 juni 2020 met pensioen gegaan. Het afgelopen decennium heeft hij naast zijn wetenschappelijke carrière, furore gemaakt in het geven, ontwikkelen en organiseren van onderwijs. Er zijn weinig onderwijsrollen in de bachelor geneeskunde die Ben niet heeft gedaan, net zomin als hij onderwijsbeoordelingen kreeg die lager waren dan een 8. Een gedegen voorbereiding was vanzelfsprekend en als het nodig was, dook hij daarvoor opnieuw de boeken in. Specifiek affiniteit had hij met chroniciteit en zorg voor ouderen. Zo was hij de bedenker van de succesvolle zorgstage in het tweede jaar van de geneeskundeopleiding. Hij stond mede aan de wieg van de decentrale selectiecommissie voor de geneeskunde opleiding en was hiervan jarenlang vicevoorzitter. Die rol bracht hem door heel Nederland, inclusief de overzeese gebiedsdelen. Ben is betrokken, hardwerkend en recht door zee. Dat ervaarden studenten, die het geluk hadden om hem als docent en later als studieadviseur te treffen. Maar dat ervaarden ook zijn collega’s. Op Ben kon je rekenen als je de behoefte had aan een integere sparringpartner, iemand die met je mee wilde denken en als dat nodig was met raad en daad bijstond. Ben heeft in zijn wetenschappelijke carrière veel bijgedragen aan onderzoek naar het betrekken van de patiënt bij de besluitvorming in de spreekkamer. Hij is een expert in implementatieonderzoek en vergat nooit de realiteit: wat betekent dit nu voor de praktijk, waar zijn we mee bezig? Ben was in onze groep de manus van alles die in crisissituaties zorgde voor rust in de tent. Een man van teamgeest, van samen voor de goede zaak gaan. Zeer geliefd bij collega’s, die Ben roemen om zijn humor en plagerige grapjes, bescheidenheid en relativeringsvermogen, maar bovenal zijn behulpzaamheid met klusjes, computers, teksten, analyses. Zelfs met levensvragen. Ben is bovenal gericht op de persoon: hij vraagt eerst hoe het met je gaat, voordat er zaken besproken worden. Ben, namens alle collega’s die met je hebben mogen samenwerken wensen wij je een behouden vaart! 5 op één lijn 67
Page 6
op één lijn 67 2e uitgave 2020 Welkom! Nieuwe collega's stellen zich voor Manouk van Mourik AIOTHO Ik ben Manouk van Mourik en ik ben ruim een jaar geleden begonnen met de opleiding tot huisarts en onderzoeker, als AIOTHO. Reeds in 2017 ben ik gestart met mijn promotieonderzoek bij de afdeling Cardiologie. Elian Gorissen, Marjon Dresens en Kris Wouters Sinds 1 september zijn we werkzaam als groepsdocent bij de nieuwe opleiding tot specialist ouderengeneeskunde in Maastricht. Elian is specialist ouderengeneeskunde vanaf 2000 en sinds acht jaar werkzaam als ZZP-er binnen verschillende organisaties. Zij hoopt mede bij te dragen aan het vormen van toekomstbestendige SO’s. Elian is gehuwd en moeder van twee puberzonen. Marjon is sinds 1999 specialist ouderengeneeskunde en vanaf 2010 opleider van aios binnen Envida. Nu gaat ze voor schaalvergroting en hoopt ze nog meer AIOS te begeleiden in het prachtige vak van de ouderengeneeskunde. Marjon is gehuwd en moeder van een puberzoon en –dochter. Kris is sinds 2006 werkzaam als GZ-psycholoog binnen Cicero zorggroep. Ze hoopt haar passie voor systemische processen, communicatie en persoonlijke groei over te dragen op toekomstige SO’s. Kris woont samen met haar vriend en twee dochters van 4 en 7 jaar in Schinnen. Allen werken heel graag mee aan een mooie nieuwe opleiding, waarbij ook de regionale interdisciplinaire samenwerking tussen huisarts en specialist ouderengeneeskunde een nadrukkelijke rol krijgt. Ook interesse in onderwijs bij deze opleiding? Laat het ons weten op: SO@maastrichtuniversity.nl 6 6 6 Mijn onderzoek richt zich op de zorg van patiënten met atriumfibrilleren. Onder begeleiding van dr. Annerika GiddingSlok en prof. dr. Jean Muris, naast prof. dr. Harry Crijns, heb ik de blik van mijn proefschrift kunnen verbreden gericht op de transmurale zorg, waarbij er naast de specialistische taken van de cardioloog, ook meer aandacht is voor de generalistische kijk van de huisarts en het zelfmanagement van de patiënt. Vanaf september ben ik gestart met drie maanden voltijds onderzoek, en zal dit nadien parttime afwisselen met mijn opleiding. Ik heb er erg naar uitgekeken om mijn onderzoek binnen de vakgroep Huisartsgeneeskunde te kunnen voortzetten. Jeantine Vons Gedragswetenschapper Eindhoven Mijn naam is Jeantine Vons en sinds 1 augustus werk ik als gedragswetenschapper voor de huisartsopleiding, locatie Eindhoven. Mijn achtergrond is: klinisch psycholoog/psychotherapeut en coach (individueel/conflict en team). In mijn werkzame leven was ik zowel in de klinische setting (Catharina Ziekenhuis) als in de ambulante GGZ werkzaam. Naast het behandelen van patiënten vind ik het boeiend en inspirerend om met groepen te werken: groepstherapie en het begeleiden van (intervisie)groepen en teams. Inmiddels ben ik begonnen als groepsbegeleider van een eerstejaars aios-groep. Ik vind het ontzettend leuk om jonge, leergierige mensen te begeleiden in hun ontwikkeling en opleiding en om met mijn nieuwe collega’s samen te werken. Ik heb een fijne start gemaakt en met een grote bos bloemen op mijn eerste werkdag voel ik me heel welkom! 2e uitgave 2020 Nienke de Haan HAB Eindhoven Sinds 1 augustus van dit jaar ben ik begonnen als HAB aan de huisartsopleiding Maastricht, locatie Eindhoven. Samen met Jeantine Vons ben ik 1 september gestart met een eerstejaarsgroep. Ik volgde zowel mijn basisopleiding geneeskunde als de huisartsopleiding in Maastricht. Na mijn studie geneeskunde (afgerond in 2005), begon ik aan de opleiding tot specialist interne geneeskunde in het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven. Na een aantal jaren kwam ik erachter, dat mijn hart niet in het ziekenhuis ligt. Daarom startte ik zes jaar geleden met de huisartsopleiding, die ik drie jaar geleden afrondde. Sindsdien werk ik als waarnemend huisarts in de regio Eindhoven en start ik per 1 november als vaste waarnemer voor 1,5 dag in een huisartsenpraktijk in Best. Sinds vier jaar woon ik met veel plezier in Sint-Oedenrode. Ik ben getrouwd met Manfred en heb twee kinderen, Tiemen en Renske, in de basisschoolleeftijd. In mijn vrije tijd ben ik regelmatig aan het tennissen. Ik vind het erg leuk en uitdagend om, naast het huisarts zijn, op een andere manier met het vak bezig te zijn. Natascha Broers postdoc onderzoeker Ik ben Natascha Broers en per 1 augustus 2020 parttime werkzaam bij de vakgroep Huisartsgeneeskunde als onderzoeker op het PRO-COVID-19 project, onder leiding van Jochen Cals. Helaas heb ik door de coronacrisis nog geen dag op de vakgroep kunnen werken, maar dat maakt het werk zelf niet minder leuk. Na mijn afstuderen aan de Universiteit Maastricht als gezondheidswetenschapper ben ik mijn carrière begonnen als onderzoeksassistent bij De Maastricht Studie, waarna ik al snel de overstap gemaakt heb naar de Nefrologie om een PhD-traject te gaan volgen. Na 8 jaar lang als PhDstudent en vervolgens postdoc te hebben gewerkt bij Nefrologie was ik toe aan een nieuwe uitdaging. Op dit moment werk ik naast mijn aanstelling als postdoc (1,5 dag per week) ook als secretaris bij de medisch-ethische toetsingscommissie azM/UM (3,5 dag per week). Ik ben dus bezig met medisch-wetenschappelijk onderzoek van A tot Z. Leuk, leerzaam en uitdagend. Samen met mijn vriend Niek woon ik in de gezellige binnenstad van Maastricht, waar we samen zo veel mogelijk genieten van het stadse en bourgondische leven. Naast de standaard hobby’s (zoals natuurlijk het oplossen van Zweedse puzzels), ga ik sinds afgelopen zomer graag een stukje wielrennen. Ik kijk uit naar de resultaten van ons project, maar zeker ook naar de kennismaking met mijn nieuwe collega’s bij de vakgroep! Marinka Steur postdoc onderzoeker Ik ben Marinka Steur en ik ben in september begonnen als postdoc onderzoeker data science in de onderzoeksgroep van Jochen Cals. Hiervoor heb ik 10 jaar in Engeland gewoond en gewerkt, tot ik afgelopen zomer met mijn familie naar Nederland ben geremigreerd. Mijn studie begon in Wageningen, waar ik de BSc en MSc voeding en gezondheid heb voltooid. Tijdens mijn MSc stage in Oxford besloot ik voor een langer buitenland avontuur te gaan. Dus ging ik na mijn MSc studie terug naar Engeland, deze keer samen met mijn huidige echtgenoot, voor een MPhil en PhD in cardiovasculaire epidemiologie aan de Universiteit van Cambridge. Hier bleek het zo goed te bevallen dat we uiteindelijk 10 jaar zijn blijven ‘hangen’. In deze periode heb ik me gespecialiseerd in epidemiologie binnen grootschalige internationale cohortstudies, met een focus op voeding en cardio metabole aandoeningen. Inmiddels woon ik met mijn man en driejarige dochter in Den Bosch en kijk ik ernaar uit om me in Maastricht te verdiepen in het data-onderzoek binnen de huisartsgeneeskunde. Hierbij ben ik met name geïnteresseerd in de nieuwe mogelijkheden die ‘big data’ en de uitgebreide medische registratiedata kan brengen voor het optimaliseren van diagnostiek in de huisartsenpraktijk. 7 op één lijn 67
Page 8
op één lijn 67 2e uitgave 2020 Opleidingscapaciteit Een gedeelde verantwoordelijkheid DOOR MATTHIJS LIMPENS, MARIEKE KOOLS, LAURY DE JONGE EN LILIAN AARTS Momenteel maken we de tweede golf van COVID-19 besmettingen door. Net als de eerste golf is dit een onzekere periode voor velen die de cruciale rol van de huisarts als spil van de eerste lijn benadrukt. Continuïteit van zorg lijkt belangrijker dan ooit. De eerste COVID-19- golf had ook grote invloed op onderwijs en opleiding op de huisartsgeneeskundige leer-werkplek. Het praktijkonderwijs voor alle coschappers werd geschorst en er vond maandenlang alleen onlineonderwijs plaats. Huisartsen-in-opleiding konden nog wel op hun stageplaats blijven, maar voor hen gold dat het aantal patiëntcontacten per dag drastisch omlaagging, evenals de leermogelijkheden van de reguliere huisartsgeneeskunde. Ook al omdat in het begin de schaarste aan beschermingsmiddelen een bottleneck bleek voor het meedoen in diensten en het doen van een vies spreekuur. Aios die in maart hun opleiding begonnen in jaar 1, hebben maar beperkt te maken gehad met reguliere huisartsgeneeskunde. Anderzijds kun je zeggen dat het hoe dan ook leerzaam was. Aios zagen hoe de huisarts diens praktijk her-organiseert volgens nieuwe richtlijnen en hoe ze de samenwerking binnen de regio zo goed mogelijk vormgaven. Nadat op 15 juni de schorsing opgeheven werd, dreigde er een acuut tekort aan huisartsgeneeskundige stageplaatsen voor coassistenten. Naast de bestaande coschappen moesten immers inhaalcoschappen gepland worden. Dat betekende een dubbele belasting van onze toch al krappe stageplaatscapaciteit. Bovenop de reguliere 360 (!) te plaatsen coassistenten kwamen er nog eens 86 bij. Reden voor ons om een brandbrief de deur uit te doen naar alle huisartsopleiders, om samen met hun eersteof derdejaars aios een coassistent onder hun hoede te nemen. Gelukkig gaven tientallen huisartsopleiders hier gehoor aan. Ook veel coassistentbegeleiders toonden zich bereid extra coassistenten te begeleiden. Zo kon verdere studievertraging voor coassistenten voorkomen worden en deden alle afgestudeerde basisartsen ook ervaring op in de huisartspraktijk. Deze gezamenlijke brandbrief is illustratief voor de jarenlang bestaande structurele samenwerking tussen basiscurriculum en huisartsopleiding. Die samenwerking betreft zowel de werving als plaatsing van coassistenten en huisartsen8 8 8 in-opleiding in het wervings- en plaatsingsgebied dat ons op basis van landelijke afspraken is toegewezen. Om deze plaatsing optimaal af te stemmen, gebruiken we een gezamenlijk relatiebeheersysteem (toepasselijk “Family” genaamd) en is Lilian Aarts al jaren het gemeenschappelijk aanspreekpunt. En het allerbelangrijkste: basiscurriculum en huisartsopleiding doen dit op basis van een gedeelde visie: we zijn samen verantwoordelijk om onze stageplaatscapaciteit te vergroten en optimaal te benutten. We hebben samen de maatschappelijke verantwoordelijkheid om voldoende huisartsen op te leiden en te behouden voor de regio in de toekomst. Toename van stagecapaciteit blijft namelijk nodig. Het capaciteitsorgaan heeft geadviseerd om de opleidingscapaciteit van de huisartsopleidingen te vergroten, juist in gebieden waar een krapte aan huisartsen bestaat of verwacht wordt: Zeeland, Groningen en Limburg. Het MT van de huisartsopleiding besloot daarop om in maart 2021 een extra aiosgroep te starten in Eindhoven: twee groepen van 12 aios. Dit betekent dat er minimaal 12 huisartsopleiders meer nodig zijn en met het oog op onverwachte uitval van opleiders, langer-lopende trajecten van aios en ontkoppelingen, liefst nog vijf opleiders daarbovenop. Dat betekent dat we in goed overleg, een aantal begeleiders van coassistenten pro-actief hebben benaderd om aios op te gaan leiden voor de huisartsopleiding. Hierdoor ontstaat logischerwijs direct een tekort aan coassistent-begeleiders. Kortom: het kraakt en piept aan beide kanten, zowel het basiscurriculum als de huisartsopleiding. Dit alles is voor ons genoeg aanleiding om niet alleen onze werving van nieuwe opleiders te intensiveren, maar ook te overwegen het AIOS-co model structureel in te bedden in de huisartsopleiding. Daarbij snijdt het mes aan twee kanten. Het begeleiden van coassistenten biedt een plezierige en leerzame ervaring voor huisartsen-in-spé. Het geven van onderwijs behoort niet voor niets tot de verplichte competenties van de huisarts. Huisartsen in opleiding die eenmaal geproefd hebben aan het geven van onderwijs, zullen in de toekomst eerder kiezen voor het opleider- of docentschap. Tegelijkertijd wordt door de inzet van het AIOS-co model onze totale opleidingscapaciteit vergroot. En dat is noodzakelijk om te kunnen blijven voldoen aan de toenemende maatschappelijke vraag vanuit de regio om huisartsen. Oproep opleiden Contact: lilian.aarts@maastrichtuniversity.nl Telefoon: 06-38312277 2e uitgave 2020 Bent u nog geen begeleider van coassistenten of huisartsopleider, meldt u dan aan. Bent u opleider van AIOS, doe dan mee met het AIOS-co model. Het is nu belangrijker dan ooit. Basis Kwalificatie Onderwijs (BKO) Geslaagden Woensdag 11 november 2020 was de online uitreiking van de BKO-certificaten over de jaargangen 2019-2020. De uitreiking werd geopend door rector magnificus Rianne Letschert. De BKO wordt erkend als bewijs van didactische bekwaamheid voor het ontwerpen en geven van universitair onderwijs. De Faculty of Health Medicine and Life Sciences (FHML) is als grootste Faculteit binnen de Universiteit Maastricht hofleverancier van 54 van de in totaal 92 cursisten. Van de vakgroep Huisartsgeneeskunde kregen deze keer de volgende docenten hun certificaat: Annemieke Wagemans, AVG Kirsten Ponse, huisarts Babette Doorn, projectmanager Eefje de Bont, huisarts. Beste werkplekbegeleiders coschap De huisartsen die de studenten voor de Pulse prijzen voor beste clinici van het jaar 2019-2020 genomineerd hebben zijn (in willekeurige volgorde): Bert Harms huisartsenpraktijk Centrum Swalmen Dick Mooren groepspraktijk De Bres Roermond Tanja van der Burgt huisartsenpraktijk Het Groene Kruis Swalmen 9 op één lijn 67
Page 10
op één lijn 67 2e uitgave 2020 Promotie 21 oktober 2020 Helpen financiële beloningen om te stoppen met roken? DOOR FLOOR VAN DEN BRAND, ONDERZOEKER Stelling: “Financiële beloningen toegevoegd aan een stoppenmet-roken groepstraining op de werkplek verhogen het stopsucces van werknemers substantieel.” Op woensdag 21 oktober verdedigde ik met veel plezier mijn proefschrift getiteld ‘Financial Incentives for Smoking Cessation’. De hoofdvraag van het proefschrift was: helpen beloningen om te stoppen met roken? Om deze vraag te beantwoorden hebben mijn promotieteam (Prof. Dr. Onno van Schayck, Prof. Dr. Gera Nagelhout, Dr. Bjorn Winkens, Prof. Dr. Niels Chavannes), onderzoeksmedewerker Lotte de Haan-Bouma en ik een cluster gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek uitgevoerd binnen Nederlandse bedrijven. Voor het onderzoek volgden 604 werknemers binnen 61 bedrijven een 7-weekse stoppen-met-roken groepstraining op het werk, samen met collega’s. In de helft van de bedrijven verdienden de deelnemers bovendien cadeaubonnen ter waarde van in totaal 350 euro als zij succesvol stopten met roken. In de groep met deelnemers die alleen een groepstraining volgden was 26% gestopt na 12 maanden. Terwijl in de groep met deelnemers die, bovenop de groepstraining ook nog beloningen verdienden 41% gestopt was. Het belonen van stopsucces bleek dus het aantal stoppers significant te verhogen. De interventie was ook effectief voor deelnemers met een lager opleidings- en inkomensniveau. Dit is een veelbelovend resultaat, omdat mensen met een lagere sociaaleconomische positie over het algemeen meer moeite hebben om te stoppen met roken. Bovendien werd de groepstraining zeer positief beoordeeld door de deelnemers. Volgens hen waren belangrijke succesfactoren voor het stoppen met roken de laagdrempeligheid van een training op de werkplek, de groepsdruk en sociale steun die ze ontvingen van collega’s, strategieën om niet te roken, die men tijdens de training leerde en een hoge persoonlijke motivatie om te stoppen. De beloningen werden gezien als een leuke toegevoegde bonus. Om te stimuleren dat bedrijven in Nederland de interventie zelf gaan implementeren, zijn we een volgend onderzoeksproject gestart. Het doel is om een strategie te ontwikkelen, waarmee we werkgevers stimuleren om groepstrainingen met financiële beloningen aan hun werknemers aan te bieden. Hiermee maken we rokende werknemers enthousiast om zich voor een dergelijke training aan te melden. We hebben een website ontworpen met informatie- en communicatiematerialen, waaronder filmpjes, folders en posters. Bekijk ze op: www.samensterkerstoppen.nl. Op 21 oktober organiseerden we met steun van Universiteitsfonds Limburg een geslaagd online symposium, waarin ik bovengenoemde implementatieonderzoek besprak en waarin internationale experts hun inspirerende onderzoeksprojecten naar financiële incentives voor stoppen met roken presenteerden. Scott D. Halpern, M.D., Ph.D., (University of Pennsylvania) sprak over het inzetten van loss aversion en present bias om incentives voor stoppen met roken effectiever te maken. Lesley Sinclair (Usher Institute, The University of Edinburgh), vertelde over haar lopende multi-center trial met 944 zwangere rokers. Nienke Boderie, MSc (Erasmusmc) presenteerde haar onderzoek naar verschillende beloningsschema’s voor zorgmedewerkers. En Prof. Dr. Gera Nagelhout (Onderzoeksinstituut IVO en Universiteit Maastricht) liet zien wat mensen met een lagere sociaaleconomische positie nodig hebben binnen stoppenmet-rokeninterventies. Het symposium is terug te kijken via: https://www.onlineseminar.com/symposiumincentives/ webinar/35391/incentives-for-smoking-cessation/ #watch-player 10 10 10 Promotie 16 oktober 2020 Zinnige en Zuinige zorg – de rol van medisch onderwijs DOOR LORETTE STAMMEN, VOORMALIG AIOTHO Je zou kunnen zeggen dat de zorg last heeft van overgewicht. Zoals zo vaak bij overgewicht, heeft dat veel te maken met welvaart. Er is steeds meer te krijgen en de zorg is toegankelijker dan ooit. Helaas leidt dit niet altijd tot betere zorg, een toename van kwaliteit of sneller herstel. Om de zorg fit en gezond te houden, moeten we de kosten (financiële kosten, maar ook bijwerkingen, overdiagnostiek en medicalisering) bewust afwegen tegen de winst (zoals behoud of verbetering van kwaliteit van leven, dagelijks functioneren en zelfredzaamheid). Zinnige en zuinige zorg is niet alleen in het belang van de individuele patiënt, maar komt ook ten goede aan de maatschappij. Als we het met z’n allen eens zijn dat zorg zinnig en zuinig moet zijn, dan dienen we onze artsen hierop voor te bereiden. Zij kunnen door hun medische kennis samen met patiënten een bewuste afweging maken tussen de voor- en nadelen. We hebben onderzocht hoe aios zinnige en zuinige zorg kunnen leveren en hoe onderwijs hierbij kan ondersteunen. Graag delen wij onze bevindingen. Inhoudelijke eisen aan het onderwijs Ons onderzoek heeft laten zien dat aandacht voor zorgkosten en de organisatie van de zorg belangrijk is voor het leveren van zuinige zorg. Daarnaast zijn inzicht in de wensen, verwachtingen en ideeën van patiënten ten aanzien van hun klacht/diagnose erg belangrijk. Tot slot is kennis nodig over welke diagnostiek en behandelingen beschikbaar zijn en voor wie wat en wanneer zinvol is. Daarnaast helpt het als artsen reflecteren op eigen handelen, zoals wanneer ze welke diagnostiek aanvragen, welke medicijnen ze veel voorschrijven en hoeveel ze doorverwijzen. En de mogelijkheid om hun eigen gedrag met dat van andere artsen te vergelijken. Wie proberen we op te leiden De ideeën die aios hebben over zinnige en zuinige zorg zijn sterk van invloed op wat ze leren op de werkplek. Aan de ene kant is er de zuinige aios, welke actief bezig is met het reduceren van onnodige zorg of -zorgkosten. Kenmerkend voor de zuinige aios is het zetten van vraagtekens bij het nut van behandelingen, informeert naar alternatieven, en bespreekt met patiënten expliciet welke de voor- en nadelen van diagnostiek zijn en welke gevolgen dit zou kunnen hebben voor de behandeling. Aan de andere kant zit de aios die liever niet nadenkt over geld en vindt dat de politiek moet beslissen wat de zorg mag kosten en hoe de zorgkosten beteugeld moeten worden. Deze aios is niet overtuigd van het nut van zinnige en zuinige zorg en gaat ervan uit dat iedere patiënt behandeld wil worden met alles wat er medisch voorhanden is. In het midden zit de aios die het belangrijk vindt om zuinig en zinnig te werken maar belemmeringen ervaart bij de toepassing op de werkplek. Deze aios weet niet zo goed hoe hij/zij leermomenten moet opzoeken en vindt dit lastig te bespreken met patiënten en supervisoren. De rol van de supervisor Supervisoren twijfelen niet over het belang van zuinige en zinnige zorg. Echter om op te leiden in zinnige en zuinige zorg, ervaren zij wel obstakels. Velen hebben naar eigen zeggen onvoldoende inzicht in het eigen handelen of hebben te weinig kennis van zorgkosten en vinden het lastig om aios de ‘juiste’ kant op de sturen. Sommige deelnemers aan het onderzoek gaven duidelijk aan dat ze geen idee hadden hoe ze de stijgende zorgkosten of het dubieuze nut van een handeling moesten bespreken met patienten. Ze waren bezorgd dat patiënten dachten dat ze geld belangrijker vonden dan welzijn. Supervisoren die wel met hun patiënten over de stijgende zorgkosten spraken, zagen dit juist als verdieping van de arts-patiënt relatie en konden op veel begrip rekenen. Supervisoren die aangaven actief bezig zijn met opleiden in zinnige en zuinige zorg, stellen kritische vragen aan aios zoals ‘waarom doe je dit onderzoek?’, ‘waarom doe je het nu?’, ‘wat ga je doen met de uitslag?’ en ‘wat is het alternatief?’. Daarnaast proberen ze verspilling te voorkomen door grenzen te stellen aan het zelfstandig voorschrijven van dure medicijnen of restricties ten aanzien van diagnostiek door de aios. Door ongevraagd eigen overwegingen toe te lichten kan de supervisor het goede voorbeeld geven en inzicht geven in de redenering. Erg effectief is het als supervisoren aios de ruimte geven om te experimenteren, ze een eigen behandelplan op te laten stellen en ze actief te laten meedenken over de nadelen van een interventie. Een van de voorbeelden uit ons onderzoek liet zien dat de aios vaak wel een mening hebben ten aanzien van het nut of noodzaak van een behandeling, maar zich, met name in zogenoemde multidisciplinaire overleggen over niet altijd uitgenodigd voelen deel te nemen aan discussies en kritische vragen te stellen. 11 op één lijn 67
Page 12
op één lijn 67 2e uitgave 2020 Het maakt uit waar je wordt opgeleid Over het algemeen geldt: hoe kleiner het instituut, des te eenvoudiger het is voor de aios om buiten de eigen vakgroep informatie te vragen. Denk bijvoorbeeld aan een aios interne die de klinisch chemicus om een toelichting van de bloeduitslagen vraagt of een orthopeed die de radioloog belt over de specifieke beschrijving van een bepaalde fractuur. Daarnaast maakt het uit met wie de aios samenwerkt, en wat de normen en waarden zijn van de mensen die daar werken. Ook de aanwezigheid van een visie of het hebben van afspraken zijn belangrijk voor het opleiden in zinnige en zuinige zorg. Denk aan hoe om te gaan met patiënten die dreigen met een klacht of wat te doen met twijfelachtige bloeduitslagen. Ondanks de protocollen is er voldoende ruimte voor verschillen tussen dokters. En dat is een groot goed. Sommige verschillen zijn te verklaren, bijvoorbeeld door patiëntkenmerken, andere verschillen lijken op het eerste oog onverklaarbaar. Een leerpunt voor aios en andere professionals op de werkplek is om verschillen tussen dokters te benoemen en te bespreken. Deze gesprekken zouden leermomenten kunnen zijn, maar dit lijkt op de werkplek maar weinig te gebeuren. Stelling “It is much more important to know what sort of a patient has a disease, than what sort of a disease a patient has (sir William Osler).” Voetnoot Ons onderzoek heeft zich gericht op de algemene medische vervolgopleiding (waaronder de huisartsopleiding). Het doel was te kijken hoe de medische vervolgopleiding kan bijdragen aan het leerproces van aios. Sommige aanbevelingen of tips zijn voor de huisartsgeneeskunde meer of minder relevant dan anderen. Mocht u interesse hebben in een papieren of digitale versie van het proefschrift, stuur dan een email naar l.stammen@maastrichtuniversity.nl Promotie 1 oktober 2020 Psyscan DOOR LUC GIDDING, PROMOVENDUS Supporting general practice in diagnosis and choice of treatment for patients with psychological problems: PsyScan Binnen mijn promotieonderzoek ontwikkelden wij als vakgroep huisartsgeneeskunde samen met de eerstelijns zorgorganisatie Stichting Gezondheidscentra Eindhoven (SGE), PsyScan. Een multidisciplinair team, bestaande uit een huisarts, een psycholoog, een POH-GGz, de zorgprogramma manager GGz, de cliëntenraad, een patiënt die in het verleden depressief was en ik zelf, combineerde de bevindingen uit de literatuur, focusgroepen, en analyses van de bestaande angst- en depressiezorg in SGE. Dit resulteerde in het interventie-instrument PsyScan. PsyScan is een internetinstrument voor patiënten, dat de huisarts ondersteunt in het differentiëren van type en ernst van de psychische klachten, en huisarts en patiënt helpt bij het kiezen van een passende behandeling. Onder andere de 4-Dimensionale Klachten Lijst (4DKL) maakt onderdeel uit van PsyScan. PsyScan is door ons geëvalueerd binnen de SGE in een gerandomiseerd onderzoek met 336 patiënten waarbij de helft de PsyScan kreeg aangeboden, en de andere helft gebruikelijke zorg. De PsyScan-groep toonde betere psychologische resultaten en meer kwaliteit van leven. PsyScan leidde niet tot hogere kosten. Op dit moment wordt de PsyScan beschikbaar gesteld aan andere organisaties in de gezondheidszorg in het hele land. 12 12 12 Als mooie erkenning voor ons werk voor patiënten met psychische klachten, ontvingen we meerdere onderzoekssubsidies en prijzen voor ons werk rond PsyScan, onder andere de Heert Dokter prijs voor beste onderzoeksartikel in Huisarts en Wetenschap in 2019. Op 1 oktober 2020 verdedigde ik mijn proefschrift succesvol in Maastricht, in een helaas erg lege aula vanwege de Coronarestricties. Met veel plezier heb ik jarenlang bij de vakgroep gewerkt en ook als redactielid van dit blad mogen fungeren. Allen die hebben bijgedragen nogmaals dank! Stelling “Als de huisarts de patiënt beter kent en meer relevante informatie heeft over de patiënt, dan wordt de behandeling van psychische problemen meer op maat en effectiever.” 2e uitgave 2020 Promotie 4 november 2020 Rules for tools – knowledge translation tools in health care; a case of consilience DOOR DUNJA DREESENS, ONDERZOEKER De kennis in de gezondheidszorg is enorm en neemt iedere dag verder toe. In 2008 verschenen er 11 systematic reviews per dag, in 2020 zijn dat er al 80 per dag. Dit betekent, dat je als arts meer dan acht uur per dag moet lezen om bij te blijven. Tijd die je niet aan de patiënt kunt besteden. Daarnaast duurt het lang voordat alle kennis op de werkvloer bij de patiënt terecht komt: gemiddeld 17 jaar en onderweg lekt er om allerlei redenen kennis weg. Uit onderzoek aan het begin van deze eeuw blijkt dat meer dan de helft van de patiënten niet behandeld wordt volgens de laatste inzichten. Vanwege de hoeveelheid kennis en de moeilijkheid om al die kennis in de praktijk te laten landen, is er de laatste jaren veel aandacht voor iets dat kennistoepassing (knowledge translation/transfer) heet. Kennistoepassing betreft het samenvatten, duiden, verspreiden en gebruiken van kennis. Een manier om dat voor elkaar te krijgen, is het ontwikkelen van instrumenten (tools) die kennis samenvatten en duiden, zodat de arts dit niet meer zelf hoeft te doen. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat alle kennis in de gezondheidszorg binnen afzienbare tijd terecht komt bij de zorgverlener en patiënt? En dan zo, dat artsen en patiënten die kennis eenvoudig tot zich kunnen nemen en toepassen? Tijdens ons onderzoek hebben we gekeken welke instrumenten er in Nederland bestaan die kennistoepassing en (samen) beslissen ondersteunen, hoe deze gedefinieerd zijn, welke doel(en) ze dienen en welke elementen ze behoren te bevatten, welke kennisbronnen er zijn en, tot slot, welke voorkeur (kinder-)artsen hebben bij het gebruik van deze instrumenten. Zonder het hele proefschrift uit de doeken te doen, hierbij enkele resultaten en conclusies. We ontwikkelen in Nederland een veelvoud aan kennisinstrumenten, die vaak slecht of onvolledig omschreven zijn. Het is ons op landelijk niveau met relevante zorgpartijen gelukt, het aantal instrumenten tot een kernset terug te brengen en het ook eens te worden over de definities van deze tools. Voor instrumenten gericht op patiënten hebben we met internationale experts een framework ontwikkeld, dat de doelen van deze instrumenten beschrijft en aangeeft welke elementen minimaal hier onderdeel van moeten uitmaken. Nog lang niet alle kennisbronnen worden gebruikt bij de ontwikkeling van instrumenten zoals richtlijnen. Het duiden van kwalitatief onderzoek en dat samenbrengen met kwantitatief onderzoek blijft lastig, maar eerste stappen worden hiervoor gezet. Kinderartsen gaven aan, dat in richtlijnen ook aandacht besteed kan worden aan samen beslissen, maar dat er dan ook toegelicht moet worden hoe je dat doet. Bij voorkeur worden de aanbevelingen meer ‘open’ geformuleerd, vergezeld van keuzehulpen. Een meer ‘open’ richtlijnaanbeveling geeft opties en ook welke overwegingen van patiënten bij de keuze daartussen een rol spelen. Om tot betere instrumenten en kennistoepassing te komen, is het nodig, dat de verschillende betrokken disciplines meer en beter samenwerken: a case of consilience. Stelling “Landelijke zorgpartijen hebben consensus bereikt dat vijf instrumenten voldoende zouden moeten zijn voor kennistoepassing en (samen) beslissen in de (gezondheids)zorg: richtlijn, samenvatting, stroomschema/beslisboom, patiëntinformatie en patiëntkeuzehulpen.” “National experts agreed that to support knowledge translation and (shared) decision-making five tool types should be sufficient: clinical practice guideline, summary, flowchart, patient information and patient decision aid.” Rules for tools Knowledge translation tools in health care: a case of consilience Dunja Dreesens 13 op één lijn 67
Page 14
op één lijn 67 2e uitgave 2020 Doe mee aan het PRIMA-Brain onderzoeksproject Je persoonlijke kans op dementie verkleinen DOOR STEPHANIE VAN ASBROECK, ONDERZOEKER Dementie treft 20% van de Nederlanders en is de grootste kostenpost in de zorg. Er is ook goed nieuws: je kan de kans om dementie te krijgen verkleinen, door een gezonde levensstijl aan te nemen op middelbare leeftijd. Dit houdt in dat je gezond eet, voldoende beweegt en niet rookt, maar ook dat je mentaal actief blijft. Op basis van deze kennis heeft het Alzheimer Centrum Limburg (onderdeel van de Universiteit Maastricht) een gezondheidsapp (MijnBreincoach app) ontwikkeld waarmee mensen meer inzicht kunnen krijgen in hoe zij zelf hun hersengezondheid kunnen verbeteren. De gebruiker kan via een zelftest te weten komen waar er specifiek voor hem of haar ruimte voor verbetering mogelijk is en op welke punten hij of zij al goed bezig is. De app is bedoeld om mensen in kleine stappen in de richting van een ‘hersengezonde’ levensstijl te bewegen. Onderzoek Begin 2021 sloegen de vakgroepen Huisartsgeneeskunde en Psychiatrie & Neuropsychologie van de Universiteit Maastricht hun handen ineen. Samen startten ze een onderzoek om te kijken of het haalbaar en effectief is om de MijnBreincoach app in de huisartsenpraktijk aan te bieden, naast het kort bespreken van het persoonlijk hersengezondheidsprofiel met de patiënt. Het doel van het project is om bewustzijn rondom de relatie tussen levensstijl en hersengezondheid te vergroten en om mensen inzicht te geven in hoe zij zelf in kleine stappen hun hersengezondheid kunnen verbeteren. Wat we willen weten is of mensen inderdaad aanpassingen in hun levensstijl aanbrengen en of de app daarin ook een meerwaarde heeft. Dit zou een eerste stap zijn naar risicoreductie van dementie in Nederland. We zijn nog op zoek naar huisartspraktijken die aan dit onderzoek willen meewerken. Dit betekent dat u ons in contact brengt met potentiële deelnemers en dat de praktijkondersteuner of arts kort de hersengezondheid en de relatie met levensstijl met de deelnemende patiënt bespreekt tijdens een reguliere afspraak (5-10 min). We zoeken 30 deelnemers per praktijk. In ruil voor uw medewerking krijgt de praktijk 1000 euro bruto. Meer informatie? Bent u geïnteresseerd in dit project? Wilt u graag wat meer informatie? Mail of bel ons: Stephanie Van Asbroeck, telefoonnummer 043-388 10 43, of per e-mail via s.vanasbroeck@maastrichtuniversity.nl. Doen of laten? Onnodige vitaminediagnostiek werkt medicalisering in de hand en zorgt voor onnodige kosten. Verminderen kan met zo’n 20-25%, zo bleek uit een pilot. Vanaf nu kunnen alle huisartsen meedoen aan deze landelijke campagne. De volgende materialen zijn online en offline gratis voor u beschikbaar: • Patiëntfolder • Poster • Wachtkamerfilmpje • Spiegelinformatie • E-learning (1 accreditatiepunt) Website: www.doenoflaten.nl/vitamine E-mail: info@doenoflaten.nl 14 14 14 2e uitgave 2020 Kennis uit onderzoek Zeldzaam maar niet alleen DOOR CONNIE STUMPEL, HOOGLERAAR KLINISCHE GENETICA MUMC+ Stel, u krijgt een brief van een ziekenhuisspecialist met daarin bericht over een zeldzame diagnose bij een van uw patiënten. U heeft daar nog nooit van gehoord. Hoe laat u zich informeren? En gaat u zelf ook op zoek en leren? Zijn er preventieve maatregelen om gezondheidsschade te voorkomen? Zijn er gevolgen voor de erfelijkheid van (klein)kinderen? Definitie en feiten • Een aandoening wordt zeldzaam genoemd, als deze bij minder dan 1:2000 mensen voorkomt • Er zijn 6000-8000 zeldzame aandoeningen • 80% daarvan is genetisch bepaald • In Nederland gaat het om ongeveer 1 miljoen mensen • In Europa zijn dat 30 miljoen mensen • Het risico om een zeldzame aandoening te krijgen is ongeveer 1:17. • DNA-onderzoek is belangrijk geworden in het (tijdig) vaststellen van een zeldzame aandoening Na een (genetische) diagnose zijn er veel vragen die niet altijd te beantwoorden zijn. Is er een professional die meer weet? Is er lotgenotencontact mogelijk? Is er een expertisecentrum? Het internet is een bron van informatie, maar hoe voorkom je dat je verdwaalt? In Nederland werden in 2015 door het Ministerie expertisecentra voor zeldzame aandoeningen erkend.1 Deze expertisecentra moeten aan diverse criteria voldoen. In 2021 volgt een nieuwe ronde voor verlenging van de erkenningen. Er is nog kans om voor nog niet erkende aandoeningen deze erkenning aan te vragen. Expertisecentra zijn heel belangrijk voor de patiënt. Zo kan de patiënt de beste zorg en informatie krijgen en profiteren van de meest recente mogelijkheden. Als er medische klachten zijn, maar er (nog) geen diagnose is, dan kan het lang duren voordat er een diagnose wordt gesteld. Mensen ervaren vaak onbegrip voor hun klachten. Het is soms afhankelijk van het toeval, via een alerte arts, of via een verhaal in de krant of op internet. Dat zoeken, daar moet je een sterke motivatie voor hebben. Actieve huisartsen zoals de ‘Witte Raven’, hebben die motivatie: Onuitstaanbare Onverklaarde Klachten (OOK) vragen om een diagnose. Onvermoeibaar speuren zij naar die 1 https://www.nfu.nl/patientenzorg/complexezorg/zeldzame-ziekten diagnose die vaak zeldzaam is. Zie de artikelen in dit blad of kijk op www.witteraven.org. Patiënten zoeken ook zelf, vaak samen met hun huisarts. Van specialist naar specialist, steeds met de hoop om een diagnose te krijgen. De VSOP (Vereniging Samenwerkende Ouder en Patiëntenverenigingen) biedt patiënten een adviserend platform op ziekteonbekend.nl. De Afdelingen klinische genetica van Nederlandse UMC’s bieden op spreekuren de mogelijkheid tot diagnostiek, vaak multidisciplinair. Heel snel wordt DNA-technologie ingezet om tot een diagnose te komen. Maastricht is het ‘balkon’ van Europa. In de Euregio is de afgelopen jaren een Europees project uitgevoerd met als doel om de zorg voor patiënten met een zeldzame aandoening in de Euregio te verbeteren. De universitaire centra van Maastricht, Aken en Luik, met de verzekeraars in de drie landen en de Provincie Limburg werken samen in het zogeheten EmRaDi project (www.emradi.eu/nl). Als resultaat zijn factsheets gemaakt voor patiënten en professionals met informatie en adressen in drie landen. Deze zijn op de website te vinden. Persoonlijke noot In december 2020 ga ik met pensioen nadat ik 35 jaar als klinisch geneticus (aanvankelijk als kinderarts) heb gewerkt in de diagnostiek en erfelijkheidsvoorlichting bij genetische aandoeningen bij kinderen en volwassenen. Ik heb me altijd sterk gemaakt voor patiënten die zoeken naar een diagnose, voor hun kind, of voor zichzelf. De contacten met de huisartsen om hen persoonlijk te informeren over een zeldzame en vaak complexe diagnose zijn in mijn ervaring altijd nuttig en waardevol. En dat komt dan weer ten goede aan hun families. Het aantal personen zonder een (zeldzame) diagnose wordt steeds kleiner en hangt samen met de sterke verbetering in de DNA-diagnostiek, al is niet 100% in het DNA te vinden. Nog steeds is er een groep mensen met klachten waar het ‘gevoel ’zegt dat er een zeldzame aandoening speelt. Niet genetisch of deels genetisch? Juist dan hebben we professionals zoals u nodig die de uitdaging aangaan om te zoeken! 15 op één lijn 67
Page 16
op één lijn 67 S A 2e uitgave 2020 Bruikbare Wetenschap Onderzoek om je vingers bij af te likken DOOR JOCHEN CALS, HUISARTS IN SITTARD EN HOOGLERAAR EFFECTIEVE DIAGNOSTIEK IN DE HUISARTSGENEESKUNDE In deze bijdrage vindt u een selectie wetenschappelijke artikelen van Maastrichtse makelij. Hiervoor selecteren wij artikelen die bruikbaar kunnen zijn voor de dagelijkse praktijkvoering. Marktwerking volgens Delphi Voor de classici onder ons hoef ik Delphi niet uit te leggen. In de oudheid kon je als pelgrim bij Delphi de goden om raad vragen. Nu bestaat er in de onderzoeksmethodiek ook een Delphi-studie. In Wikipedia staat: ‘Een Delphi-studie gebruikt een zorgvuldig gekozen panel van experts. Deze experts antwoorden op vragenlijsten waarvan de vragen gewoonlijk geformuleerd worden als hypothesen. De experts moeten dan antwoorden wanneer zij denken dat de hypothesen vervuld zullen zijn. Elke vragenronde wordt gevolgd door een terugkoppeling met de resultaten van de vragenronde, gewoonlijk anoniem. De experts worden op die manier ertoe aangezet hun meningen bij te stellen aan de hand van de antwoorden van de andere experts. Tijdens dit proces zouden de verschillen tussen de antwoorden moeten afnemen, om uiteindelijk te convergeren naar het «juiste» antwoord.’ Hein de Vries deed samen met, onder anderen, Jean Muris een Delphi-studie waarbij ze groepen experts (zorgverzekeraars, gezondheidseconomen, huisartsen en GGZ-professionals) lieten oordelen over de introductie van marktwerking in de zorg in 2006. In drie rondes mochten ze voordelen, nadelen, en benodigde veranderingen benoemen en er, indien mogelijk, overeenstemming over bereiken. Niet geheel onverwacht bleek men volledig in andere tempels te leven. De verzekeraars waren het erg met elkaar eens en vooral over de voordelen van marktwerking (efficiëntie, keuzevrijheid), terwijl de gezondheidseconomen het vooral over veel zaken niet eens werden. Dat deed me dan weer denken aan de vele gezondheidseconomen die heden ten dage niet uit de media zijn weg te slaan en over elke covid-19 maatregel een mening hebben, maar bij elke regeling steeds een andere. De zorgprofessionals, waaronder de huisartsen, bleken het vaak eens over de nadelen van het stelsel en de gewenste veranderingen. Tja, de tempel van Delphi bleek gelegen op het kruispunt van twee grote breuklijnen en dus in een gebied gevoelig voor aardbevingen. Wellicht is er meer nodig dan een aardbeving om verzekeraars, gezondheidseconomen en zorgprofessionals tot overeenstemming te krijgen. Palliatieve zorg behoeften bij hartfalen De prognose van veel patiënten met gevorderd hartfalen is grimmiger dan die van veel patiënten met een maligniteit. Toch is het bespreken van eindelevenswensen, als onderdeel 16 16 16 B van palliatieve zorg, bij kanker veel meer in ons systeem en handelen ingebed. Stephanie Ament zocht onder andere met Jelle Stoffers in een systematisch literatuuroverzicht naar tools die gebruikt kunnen worden om de behoefte aan palliatieve zorg bij patiënten met hartfalen te identificeren. Uiteindelijk kwamen er 19 studies door de filter die 7 verschillende tools bestudeerden. Ik zal u de afkortingen besparen, maar ze bestaan dus zeker. Meest opvallend was, dat ze matig waren gevalideerd en dat er eigenlijk studies ontbraken die het nut van uitkomsten die ertoe doen voor patiënt en zorgverlener in de dagelijkse praktijk hadden onderzocht. Als ik u er dan toch één mag aanraden op basis van deze studie: google maar eens op de NAT:PD-HF. Het artikel is beschikbaar in het Nederlands en wat ik fraai vind, is, dat hij niet alleen aandacht heeft voor de behoefte van de patiënt met terminaal hartfalen, maar ook voor de mantelzorger. Maar goed, daarvoor moeten wij natuurlijk ook tijdig signaleren, dát de patiënt die sombere prognose heeft. Stoppen met roken in 30 seconden Ongetwijfeld bestempelt u mij nu al als optimist of fantast bij het lezen van deze kop. Nu zijn we het er allemaal over eens, dat roken op nummer 1 staat wat betreft oorzaken van vermijdbare mortaliteit en morbiditeit en toch laten we het niet zelden onbesproken in de spreekkamer. Onno van Schayck is als hoogleraar preventie al decennia bezig met studies naar tabaksverslaving. Samen met collega Mark Spigt en junior onderzoekers onderzochten ze de ervaring van huisartsen met de Very Brief Advice methode. Het wordt een niet-confronterende methode genoemd. De geïnterviewde collegae volgden een digitale lezing over de methode en werden daarna tweemaal gebeld door de onderzoekers. Ze waren positief en vonden het goed passen in het standaard consult. “Minder preek en meer patiëntvriendelijk”. En ik moet toegeven dat ik dat zelf ook zo ervaar, als ik het toepas. De basisprincipes: bevestig de huidige rookstatus, geef ondersteunend advies hoe de roker kan stoppen zonder daarbij te vragen of ze willen stoppen, en geef aan waar de hulp te krijgen is. Bij deze benadering hoeft de roker niet in ontkenning of verdediging te gaan en hoeft ook geen acute actie te ontplooien. Maar hij/zij herinnert het ‘aanbod’ wel, als er een toekomstig stopmoment komt. Uit andere studies blijkt dat deze ultrakorte methode het stoppercentage in praktijken die het gebruiken op langere termijn omhoog krikt. De urine paradox “Dokter kunt u even in de urine-agenda kijken?”. Wanneer een lichaamsvloeistof een eigen agenda kan afdwingen B S C R W R U N T I D A K M A S E R E T E E E T N E G N S R C H I A H P U A T S E H K I U 2e uitgave 2020 op de huisartsenpost, dan doe je toch iets goed zou je zeggen. Regelmatig wordt er tijdens een dienst meer urine langsgebracht dan dat er koffie wordt gedronken. De bekende dipstick met ongelofelijk matige diagnostische waarde wordt gedompeld en de patiënt krijgt een kuur. Toch? Want als de nitriettest positief is, dan volgt er een antibioticum en als de nitriettest negatief is, dan is er elders een plusje te herkennen. Of de patiënt heeft herkenbare en typische klachten en dat is ook voldoende voor een kuur. Je zou kunnen zeggen dat je daarmee net zo goed de dipstick in je koffie kunt dippen. Eefje de Bont onderzocht samen met WESP student Michelle Spek bijna 6.000 contacten voor urine(weginfecties) op de huisartsenposten van Heerlen en Maastricht. Ze ondervonden, dat 99% bij een positieve nitriettest inderdaad een kuur kreeg en dat bij een negatieve nitriettest 79% alsnog een antibioticakuur meekreeg. Urinekweken werden maar sporadisch ingezet, want slechts 1 van 10 patiënten met enige indicatie voor een kweek kreeg die ook. Voor de kweken die wel werden gedaan bestond bij 45% eigenlijk geen indicatie. Voor een ziekte met een eigen agenda handelen we deze infectie eigenlijk matig af. Dat ligt aan de matige diagnostiek en de complexe NHG-Standaard. Maar toch ook aan ons eigen handelen. Tijd om meer consistentie en betere diagnostische tests te kweken. Met een ZonMw subsidie gaan Eefje de Bont en haar team daar de komende jaren mee aan de slag. Reflecteren op reflecterend testen Krijgt u weleens aanvullend commentaar van de laboratoriumspecialist bij uw aangevraagde diagnostiek? Grote kans, dat u in de Zuyderland regio werkt, want vooral in Heerlen entameert klinisch chemicus Wytze Oosterhuis dit al jaren. Bij reflecterend testen kan de laboratoriumspecialist eventueel extra bepalingen toevoegen en aanvullend commentaar geven om u bij klinisch redeneren te assisteren. Let wel: het gaat hierbij niet om het automatisch uitklappen van een test, wat ook wel reflextesten volgens een vast protocol wordt genoemd. Samen met, onder anderen, Jelle Stoffers voerden ze een gerandomiseerde trial uit waar bij de helft van de aanvragen wel reflecterend werd getest, en bij de andere helft enkel de bepalingen aan de huisarts werden teruggeven die waren aangevraagd (dus zonder aanvullende bepaling of commentaar waar gepast). Ze lieten een onafhankelijk panel het gevolgde beleid evalueren en zagen dat dit in de interventiegroep significant vaker adequaat was. Een mooi voorbeeld van hoe je samen verder komt. Geïnspireerd? Google de term reflecterend testen of zoek op de (wat verouderde site) http://www.reflectivetesting.com/ nl/index.htm naar meer uitleg en mooie voorbeelden. Boezemfibrilleren opsporen: De D2AF-studie Het is een uitdaging om in huisartsenpraktijken een gerandomiseerde trial te doen. Deze succesvol afronden en je bevindingen publiceren in de BMJ is simpelweg fantastisch. Het lukte aiotho Nicole Verbiest-van Gurp. Samen met haar collega uit Amsterdam runde zij een hele grote studie in 96 (!) huisartsenpraktijken. Ze onderzochten of het opportunistisch screenen naar boezemfibrilleren bij patiënten ouder dan 65 jaar effectief was. In elke praktijk werden 200 patiënten ‘gevlagd’. Aan de interventiepraktijken werd gevraagd om, als deze patiënten op het spreekuur kwamen, ze met drie methoden te screenen op atriumfibrilleren (AF): de pols voelen, een bloeddrukmeting met weergave voor onregelmatige hartslag en een staafje om vast te houden, dat een single-lead ecg kan interpreteren en bij onregelmatigheid een signaal geeft. Bij enige onregelmatigheid bij een van de metingen kregen patiënten een ecg en eventueel een holter. Het team wilde onderzoeken of deze methodiek meer patiënten met AF zou opleveren dan bij reguliere zorg (waar deze natuurlijk ook regelmatig als bijvangst bij lichamelijk onderzoek worden gevonden). Ze vervolgden maar liefst bijna 18.000 patiënten. In de interventiepraktijken had uiteindelijk 1,6% een AF de novo, terwijl dit in de controlepraktijken 1,5% was. Bruikbare Wetenschap in beeld Bovenstaande studie is een onderzoek om je vingers bij af te likken als onderzoeker, maar ook als huisarts. Deze studies geven antwoorden op belangrijke vragen en het is geweldig dat bijna 100 huisartsenpraktijken hebben meegedaan. Ik was niet betrokken bij bovenstaand onderzoek, maar dank alle praktijkhouders die JA tegen ons zeggen, als we jullie vragen om aan klinisch onderzoek mee te doen. In Maastricht willen we werken aan bruikbare wetenschap voor onze spreekkamers. Wilt u eens nascholen met Bruikbare Wetenschap als centraal thema? Zet dan alvast woensdag 11 februari 2021 in uw agenda. De vakgroep huisartsgeneeskunde Maastricht organiseert dan samen met het NHG een speciale onlineavond over Bruikbare Wetenschap. Alle abstracts van de traditionele NHG Wetenschapsdag zijn gebundeld die avond. Van 19 tot 21 uur, geaccrediteerd, gewoon vanachter uw laptop of tablet. Meer informatie volgt via het NHG. Referenties • Effects of the reform of the Dutch healthcare into managed competition: Results of a Delphi study among experts. de Vries H, Vahl J, Muris J, Evers S, van der Horst H, Cheung KL.Health Policy. 2020 Nov 7:S0168-8510(20)30265-7. doi: 10.1016/j. healthpol.2020.10.010. Online ahead of print.PMID: 33189409 • Workload, diagnostic work-up and treatment of urinary tract infections in adults during out-of-hours primary care: a retrospective cohort study. Spek M, Cals JWL, Oudhuis GJ, Savelkoul PHM, de Bont EGPM.BMC Fam Pract. 2020 Nov 10;21(1):231. doi: 10.1186/s12875-020-01305-8 • Ament SM, Couwenberg IM, Boyne JJ, Kleijnen J, Stoffers HE, van den Beuken MH, Engels Y, Bellersen L, Janssen DJ.Palliat Med. 2020 Oct 15:269216320963941. doi: 10.1177/0269216320963941. Online ahead of print.PMID: 33054670 • Reflective testing - A randomized controlled trial in primary care patients. Oosterhuis WP, Venne WPV, Deursen CTV, Stoffers HE, Acker BAV, Bossuyt PM.Ann Clin Biochem. 2020 Oct 27:4563220968373. doi: 10.1177/0004563220968373. Online ahead of print.PMID: 33040573 • The experience of general practitioners with Very Brief Advice in the treatment of tobacco addiction. van Schayck OCP, Bindels L, Nijs A, van Engelen B, van den Bosch A, Muller IS, Spigt M.NPJ Prim Care Respir Med. 2020 Sep 23;30(1):40. doi: 10.1038/s41533-020-00200-0 • Opportunistic screening versus usual care for detection of atrial fibrillation in primary care: cluster randomised controlled trial. Uittenbogaart SB, Verbiest-van Gurp N, Lucassen WAM, Winkens B, Nielen M, Erkens PMG, Knottnerus JA, van Weert HCPM, Stoffers HEJH.BMJ. 2020 Sep 16;370:m3208. doi: 10.1136/bmj.m3208 17 op één lijn 67
Page 18
op één lijn 67 2e uitgave 2020 OOK en de Witte Raven Een onuitstaanbaar onverklaarde huidaandoening DOOR ERIK STOLPER EN PAUL HÖPPENER, HUISARTSEN N.P. De Witte Raven Groep is een werkgroep van huisartsen, opgericht in 2016, die zich richt op het zoeken naar de oorzaak van Onuitstaanbaar Onverklaarde Klachten (OOK), in de veronderstelling dat het kan gaan om een zeldzame ziekte of een zeldzaam verschijnsel. De leden van de werkgroep doen dit op vrijwillige basis. Zij hebben een brede achtergrond met veel wetenschappelijke en klinische ervaring. Verwijzing van casuïstiek loopt via de eigen huisarts. De Witte Raven hebben een eigen zoekstrategie ontwikkeld en maken gebruik van 4 zoekmachines. Naast het uitzoeken van casuïstiek richt de Witte Raven werkgroep zich op het nascholen van huisartsen en het delen van hun kennis. Voor meer informatie en voor aanmelding van een casus of aanvraag van een nascholing voor huisartsen kijk op onze website: www.witteraven.org. De leden van de Witte Raven: Prof.dr. Geert-Jan Dinant, Drs. Mieke Geuze, Dr. Paul Höppener, Drs. Simon Kleijkers, Drs. Tonnie van Kessel (vz), Drs. Raymond Leclercq, Drs. Richard Maes, Drs. Marie-José Metz, Dr. Erik Stolper, Drs. Charles Verhoeff. Stroomdiagram zoekmethode www.witteraven.org De oplossing van de vorige keer: scleroserende mesenteritis De nieuwe casus Als waarnemend huisarts zie je soms rare huidafwijkingen. In overleg met je ervaren collega kom je dan toch vaak tot een diagnose. Gelukkig kunnen we, na eerst even goed nadenken en pathofysiologisch redeneren, via een paar slimme trefwoorden ook terecht bij dokter Google of professor Pubmed. Ik nam als huisarts ergens waar en zag toen een normale kerngezonde persoon met rare rode bobbelige erupties in 18 18 18 het gezicht, die zich naar beneden uitbreidden. Hij had gek genoeg ook spierpijn. Ik vroeg mijn collega voor een second opinion, maar we kwamen er niet uit. We stuurden een foto naar de dermatoloog maar die wist het OOK niet. Twee dagen later zag mijn collega de patiënt terug: het beeld was erger geworden, maar hij had nu ook vreemde slikklachten. Op de een of andere manier dacht mijn collega eraan om een Creatine-kinase (CK) te prikken, omdat ze een keer een patiënt had gehad met vreemde spierpijn (heel knap van die collega). De CK was torenhoog. De dermatoloog wilde de patiënt niet op korte termijn zien. De reumatoloog wel en die stelde meteen de diagnose. Ik hoorde het hele verhaal een maand later en besloot te zoeken via onze zoekmethode. En met succes. Stelt u OOK met succes de diagnose? De oplossing kunt u insturen naar: op1lijn@maastrichtuniversity.nl 2e uitgave 2020 WESP-student Bart Bulté Hoe kunnen narratieve beschrijvingen de consultvoering van de aios verder verbeteren? BEGELEIDER: ANGELIQUE TIMMERMAN Vraagstelling Is het mogelijk aios in te delen op eerder geformuleerde typologieën (Oerlemans et al. 2017) aan de hand van gedragsbeschrijvingen en is hierin groei meetbaar? Zijn er specifieke leerdoelen te koppelen aan de hand van de narratieve gedragsbeschrijvingen? Studiedesign Kwalitatieve studie, Longitudinale observationele studie. Primair resultaat en conclusie • Groei is vast te leggen in de 4 typologieën over meerdere consulten over langere tijd en rekening houdend met de context. • De educatieve waarde van feedback kan verhoogd worden door gedrag specifiek te beschrijven en het koppelen van leerdoelen hieraan. WESP-student Trang Nguyen Evaluatie van een prijs-display interventie op het aanvraaggedrag van laboratoriumdiagnostiek onder huisartsen BEGELEIDERS: JOCHEN CALS EN DENNIS MURIS IN SAMENWERKING MET MCC OMNES Vraagstelling Hoewel laboratoriumdiagnostiek essentieel is, wordt ongeveer 20% van alle laboratoriumdiagnostiek ‘overbodig’ aangevraagd terwijl het jaarlijks bijdraagt aan de stijgende zorgkosten. Het is noodzakelijk dat huisartsen kosteneffectiever laboratoriumdiagnostiek aanvragen. In mijn onderzoek evalueren we het effect van een prijs-display interventie op het aanvraaggedrag van laboratoriumdiagnostiek onder huisartsen in de Westelijke Mijnstreek. Studiedesign Op 1 september 2019 zijn aanvraagprijzen getoond voor laboratoriumtesten in Cyberlab, waarbij de relatieve aanvraaggetallen pre- en postinterventie zijn vergeleken. Daarnaast is een procesevaluatie uitgevoerd als kwalitatief onderzoeksdeel. Primair resultaat en conclusie Na vier maanden werd een milde, echter niet significante daling gezien in relatieve aanvraagaantallen. Wel heeft interventie geleid tot een hoger kostenbewustzijn onder huisartsen. Getalsmatig is het interventie-effect niet te objectiveren, maar berust het interventie-effect deels op de effecten van de reeds ingevoerde veelzijdige aanpak van MCC Omnes. 19 19 op één lijn 67
Page 20
2e uitgave 2020 1 e uitgave 2014 WESP-student Céline Buurman Exploring factors for vitamin B12 and vitamin D testing in general practice BEGELEIDERS: JESSE JANSSEN EN JOCHEN CALS Vraagstelling Dit onderzoek is uitgevoerd om een beeld te krijgen van de factoren die voor huisartsen een rol spelen in het aanvragen van vitamine B12 en D testen in de huisartsenpraktijk. Het is een exploratie van motivaties, ervaringen en attitudes van huisartsen ten aanzien van het testen van vitamine D en vitamine B12. Studiedesign Het is een kwalitatieve studie die aan de hand van het COM-B model is uitgevoerd. Hierin zijn semigestructureerde interviews gehouden onder 20 huisartsen uit in de regio Westelijke Mijnstreek. Primair resultaat en conclusie Verscheidene medische redenen spelen een rol in het aanvragen van vitamine D en B12 testen. Daarnaast blijken de vraag van de patiënt voor een test, de behoefte van huisartsen om patiënten tevreden te stellen en het ervaren gebrek aan kennis en communicatievaardigheden van huisartsen ook invloed te hebben op de hoeveelheid testaanvragen. WESP-student Minke van Hoof Uitgesteld antibioticum voor urineweginfecties, zijn vrouwen hiertoe bereid? BEGELEIDERS: EEFJE DE BONT EN JOCHEN CALS Vraagstelling Ongeveer 50% van de urineweginfecties bij gezonde vrouwen is zelflimiterend. Symptoombestrijding met pijnstilling of een uitgesteld recept voor antibiotica zijn veelbelovende strategieën om antibioticavoorschriften te verminderen. Maar wat weten vrouwen over urineweginfecties en de behandelopties? En zijn vrouwen bereid om antibiotica voor een urineweginfectie uit te stellen? Studiedesign het onderzoek was cross-sectioneel, uitgevoerd via het verspreiden van online vragenlijsten op social media. We includeerden 983 vrouwen met een leeftijd boven de 18 jaar die een urineweginfectie hebben doorgemaakt. Primair resultaat en conclusie Slechts de helft wist dat een urineweginfectie mogelijk zelflimiterend is. Toch was drie kwart, na uitleg, bereid antibiotica uit te stellen. Wanneer vrouwen de huisarts bezoeken, prefereren ze een bevestiging van de diagnose en pijnmedicatie. Opvallend genoeg heeft slechts 0.7% pijnmedicatie en 2.6% een uitgesteld antibioticarecept in het verleden ontvangen. 20 20 op één lijn 67 2e uitgave 2020 WESP-student Kelly Lo-A-Foe Interventies om antibioticagebruik bij urineweginfecties te verbeteren BEGELEIDERS: EEFJE DE BONT EN JOCHEN CALS Vraagstelling Urineweginfecties horen bij de meest voorkomende infecties binnen de eerste lijn. Maar liefst twee derde van de patiënten krijgt onnodig antibiotica voorgeschreven, wat bijdraagt aan de ontwikkeling van antibioticaresistentie. Diverse interventies zijn ontwikkeld om dit tegen te gaan. Maar welke interventie is nu effectief in het terugdringen van onnodige antibioticavoorschriften voor urineweginfecties? Studiedesign We hebben een systematisch literatuuronderzoek uitgevoerd, en includeerden RCT’s die het effect bestudeerden van een interventie op het voorschrijven van antibiotica voor urineweginfecties in de eerste lijn. Primair resultaat en conclusie Tien studies beschreven het effect van een interventie op eerstelijns antibioticavoorschriften voor urineweginfecties. Met name actieve interventies en interactieve multifacet interventies bleken effect te hebben en zijn veelbelovende strategieën in het terugdringen van onnodige antibioticavoorschriften. Voor toekomstig onderzoek is het belangrijk dat langetermijneffecten en kosteneffectiviteit van deze interventies bestudeerd worden. Oproep voor huisartsen De nieuwe NHG-Standaard Stabiele Angina Pectoris DOOR GIGJA VOSSEN EN BIRGITT KLERKX, WESP-STUDENTEN Wat vindt u er nou eigenlijk van? Bent u huisarts met minimaal 2 jaar werkervaring? Dan zoeken wij u! Op dit moment zijn wij bezig met ons onderzoek naar de ideeën van huisartsen over de per 01-01-2020 herziene NHGStandaard Stabiele Angina Pectoris. Volgens deze nieuwe NHG-Standaard is er geen ruimte meer voor aanvullend onderzoek door de huisarts bij het aantonen, dan wel uitsluiten van coronairlijden bij patiënten met niet acute pijn op de borst. Patiënten met (a-)typische angina pectoris worden verwezen naar de cardioloog voor verder onderzoek. Patiënten met aspecifieke thoracale klachten worden niet verwezen naar de cardioloog, tenzij er alsnog aanwijzingen zijn voor een cardiale etiologie. Wij zijn benieuwd naar uw visie op de nieuwe NHGStandaard Stabiele Angina Pectoris. Hoe wordt de nieuwe werkwijze door u ervaren? In welke gevallen wijkt u af van de NHG-Standaard Stabiele Angina Pectoris? Bent u bereid om uw mening met ons te delen? Dan nodigen wij u graag uit voor een explorerend interview (bij u in de praktijk of via Zoom). Aarzel niet om contact met ons op te nemen! Birgitt Klerkx, b.klerkx@student.maastrichtuniversity.nl of 06-37169149 Gigja Vossen, gc.vossen@student.maastrichtuniversity.nl 21 21 op één lijn 67
Page 22
op één lijn 67 2e uitgave 2020 Ouderengeneeskunde Maastricht De eerste lichting aios is gestart DOOR BABETTE DOORN, PROJECTMANAGER Eerste helft 2020 In de eerste editie van 2020 schreef ik ‘Op weg naar een zelfstandige opleiding’ over de ouderengeneeskunde in Maastricht. Kort na het verschijnen van dat blad, ontvingen wij de erkenningsbrief van de RGS met daarin een positief besluit én: voor onbepaalde tijd. Niet lang erna, op 1 mei, sloot de deadline om te kunnen solliciteren voor de opleiding. In de maanden daarna hielden we sollicitatie- en selectiegesprekken met personeel, docenten en aios. Intussen werd onderwijs gemaakt en werden processen ingericht. De docenten stellen zich elders in het blad aan u voor, net als het hoofd en waarnemend hoofd van deze opleiding. De aios Na de selectie van de aios, konden er 9 geplaatst worden per 1 september 2020, van Weert tot Maastricht. Hun eerste kennismaking(en) verliep digitaal, mede vanwege de zomervakantie. Op vrijdag is de wekelijkse terugkomdag van de opleiding ouderengeneeskunde in Maastricht. De allereerste keer was op 4 september. Het werd een feestelijke dag! De week erna bezocht een cameraploeg van de lokale omroep Deb 1 om te filmen en voor een kort interview met een van de aios, Katerina Skarlatou. Zij is als aios te zien op onze website en te volgen via de sociale informatiekanalen. Een andere aios, Charlotte Koopmans, schreef mee aan een artikel voor het LAD-magazine. Eind september kwam de belangenvereniging van aios (VASON) naar Maastricht om kennis te maken. Kleinschalig onderwijs heeft in coronatijd zo zijn voordelen. We konden zoveel mogelijk fysiek on campus doorgaan met inachtneming van alle COVID-maatregelen. In oktober konden de aios ook nog net de STARtclass Spoedzorg in Utrecht volgen. Eind oktober was er een gezamenlijke terugkomdag van aios ouderengeneeskunde en huisartsgeneeskunde (jaar 2). In Maastricht zijn de lijnen gelukkig kort. Opleiders De tweede week van september was een kennismakingsdag met de hele groep opleiders en aios in hotel Van der Valk Maastricht. Individueel kende elke opleider al zijn of haar aios. Het was een prachtig zonnige dag waarbij de lunch buiten in de tuin genuttigd kon worden. De tweede helft van de middag was er een Lagerhuisdebat waarbij aios en genodigden uit het werkveld, met elkaar in debat gingen aan de hand van stellingen, onder leiding van hoogleraar Ouderengeneeskunde Jos Schols. Het was een zeer geslaagde dag. Blik vooruit Het netwerk in de regio is goed op orde. Dit komt goed uit, want de ouderengeneeskunde dient veel meer zichtbaar te worden in de basisopleiding. Het raamplan 2020 heeft dat niet voor niets als speerpunt opgenomen. We zien op korte termijn ook verbeterpunten voor het basiscurriculum geneeskunde, alhoewel dat soms lastig is in tijden van krapte aan werkplekbegeleiders en opleiders, nog los van COVID. Het geeft ook heel veel energie om jonge mensen enthousiast te maken voor het vak. In september 2021 starten we met een nieuwe eerstejaars groep aios. De sollicitatieperiode daarvoor loopt van 1 maart tot 1 mei 2021. Kortom: de trein dendert door en de sfeer en het vertrouwen zijn uitstekend. Wilt u meer weten of heeft u vragen? Kijk op onze website www.ouderengeneeskundemaastricht.nl of mail naar SO@maastrichtuniversity.nl 22 22 22 2e uitgave 2020 Welkom! Nieuwe collega's stellen zich voor Mariëlle van der Velden Hoofd Opleiding Ouderengeneeskunde Mijn naam is Mariëlle van der Velden en sinds april werkzaam als hoofd van de medisch-specialistische opleiding Ouderengeneeskunde Maastricht. In 2018 mocht ik mij al eens voorstellen. Destijds was dat als coördinator van de opleiding specialist ouderengeneeskunde Maastricht. Helaas waren er toen te weinig aanmeldingen om, als dependance van Nijmegen, in Maastricht van start te gaan. Er is daarna hard gewerkt om alsnog de vervolgopleiding in Maastricht van de grond te krijgen als zelfstandig opleidingsinstituut. En dat is gelukt! Ik ben er trots op dat we per 1 september gestart zijn met een groep van 9 aios. Als hoofd ben ik eindverantwoordelijk voor de gehele opleiding. Spannend, maar ook een uitdaging. Gelukkig heb ik een team om me heen met ervaren mensen op verschillende vlakken. Iedereen is enorm enthousiast en bevlogen. Naast deze functie, ben ik nog steeds werkzaam in de praktijk als specialist ouderengeneeskunde bij Cicero Zorggroep en draag ik wetenschappelijk onderzoek ook een warm hart toe. Ik participeer als schakel tussen de Academische Werkplaats Ouderenzorg Zuid-Limburg (AWO-ZL) en de praktijk en zal dat ook doen tussen de vervolgopleiding en de AWO-ZL. Ik ben getrouwd en heb drie kinderen in de leeftijden 25, 20 en 19, van wie de oudste niet meer thuis woont. Lange wandelingen met onze twee honden door het prachtige Limburgse landschap is voor mij heerlijk ontspannen. Marielle (links) en Nancy (rechts) Nancy Lenaerts Waarnemend hoofd opleiding Ouderengeneeskunde Ik ben Nancy Lenaerts en sinds juni van dit jaar werkzaam als waarnemend hoofd voor de nieuwe opleiding tot Specialist Ouderengeneeskunde in Maastricht. Een uitdaging die ik tot nu toe met veel plezier ben aangegaan. Het geeft veel energie om met een enthousiast, nu nog relatief klein team, de opleiding tot Specialist Ouderengeneeskunde gestalte te geven. Opleiden en nieuwe dingen opzetten vormen de rode draad in mijn loopbaan tot nu toe, naast mijn werk als Specialist Ouderengeneeskunde in de praktijk. Inmiddels werk ik ruim 10 jaar voor Novicare, een landelijke behandeldienst voornamelijk werkzaam in verpleeghuizen. Maar ook hier heb ik aan de basis gestaan van een nieuw te starten regio. De enthousiaste en de sfeer van toen ervaar ik ook nu weer met het team, maar zeker ook met de eerste groep aios, die gestart is in september, en de praktijkopleiders. Daarnaast werkte ik een aantal jaren met veel plezier als docent aan de vervolgopleiding tot specialist ouderengeneeskunde in Nijmegen. Ervaring die nu goed van pas komt. Ik ben dan ook blij dat ik nu weer de kans heb om met het onderwijs bezig te zijn, maar nu dicht bij huis, samen met de collega’s uit de regio. Mijn werkzaamheden bestaan op dit moment vooral uit het ondersteunen van het docententeam daar waar nodig, mee vormgeven van het kwaliteitsbeleid en alvast de vooruitblik naar het tweede jaar, waarin de aios hun externe stages gaan volgen. Ik woon samen met mijn man en drie pubers in het mooie dorpje Elsloo. In mijn vrij tijd fiets ik graag door het Limburgse heuvelland, supporter ik de kinderen bij hun sportclubs, ga ik naar theater en eet ik ook graag samen met vrienden. 23 op één lijn 67
Page 24
op één lijn 67 2e uitgave 2020 In de leer Drie nieuwe Specialisten Ouderengeneeskunde i.o. ‘HET IS IEDERE DAG EEN PUZZEL DIE JE MOET OPLOSSEN’ Zoals in de vorige Cicerone1 vermeld, startte de Universiteit Maastricht in september met de opleiding tot Specialist Ouderengeneeskunde. Dat was hard nodig, want er is een tekort aan deze specialisten. Dat komt door de vergrijzing, maar ook door de onbekendheid van het vak. En omdat bekend dan misschien iets meer bemind maakt, spreken we met de drie specialisten in opleiding die bij Cicero aan de slag zijn gegaan, over wat zij ervaren in hun nieuwe opleiding: Esmée ter Horst, Joey Jansen en Shanly Rideaux. Esmée, Shanly en Joey zijn alle drie pas begonnen met de opleiding, maar werkten al bij Cicero als basisarts. En dan nu in opleiding! Esmée: “Ja, een mooie opleiding! En het leuke van een nieuwe opleiding is, dat nog niet alles vaststaat. Er wordt ook veel input van ons gevraagd en dat is leuk, zo bouw je als het ware mee aan de opleiding!” “Ja, het is zeker fijn dat deze opleiding is gestart, want dit specialisme is lange tijd een ondergeschoven kindje geweest. Vroeger waren 1 Cicerone is het personeelsblad van Cicero Zorggroep. Dit artikel is een (licht bewerkte) dubbelpublicatie. verpleeghuisartsen specialisten uit het ziekenhuis die het wat rustiger aan wilden doen. Daardoor heeft het vak stil gestaan en is het lang niet met de tijd meegegaan. Onze groep telt 9 nieuwe artsen, allemaal rond de 30. En allemaal met de ambitie om gebruik te maken van onderzoek om daarmee het vak te innoveren en het daardoor beter te maken voor de mensen voor wie we het doen: onze cliënten! Neem bijvoorbeeld een innovatie als een SmartGlass2”, vult Joey aan. “Daardoor wordt het ook niet saai”, zegt Shanly, “wat veel medici juist wel denken. Maar het is juist heel divers. Ook, omdat er allerlei ziektebeelden voorbijkomen: van buikaandoeningen tot neurologische tot cardiologische aandoeningen.” ”Dat is ook het generalistische van ons vak. Wij bekijken onze cliënten als geheel en als iemand dan een aandoening heeft, kijken we niet alleen naar de kwaal, maar ook wat dat betekent voor de cliënt, en de mensen die om hem heen staan. Hoe functioneert hij in een thuissituatie of in een 2 In de zorg zijn er veel toepassingen voor de Smart Glass: een bril met ingebouwde microfoon en camera. Je kunt bijvoorbeeld live meekijken met een mantelzorger of triage op afstand doen. Zie foto op de kaft. 24 24 24 vlnr Joey, Shanly en Esmée 2e uitgave 2020 verzorgingscentrum, hoe functioneert zijn mantelzorgsysteem etc., en juist die puzzel die we iedere keer weer met elkaar doen, maakt het enorm boeiend!” zegt Esmée. Joey: “Daar wil ik nog wel aan toevoegen, dat het multidisciplinaire team echt fijn is om in te werken, een team waar iedereen zijn eigen stukje expertise heeft, maar waar de arts wel de regie voert. Dat heb je in geen enkel ander specialisme.” Ze zijn alle drie op een verschillende manier in aanraking gekomen met het vak, maar maar een grote overeenkomst is wel, dat het min of meer toevallig was. Shanly: “Ik ben van huis uit internist, maar om die opleiding compleet te maken, ben ik gaan meelopen in het verpleeghuis. Ja, en toen was ik verkocht. De langere begeleiding in de thuissituatie ten opzichte van het ziekenhuis, en de tijd kunnen nemen om je echt te verdiepen in je cliënt: dat deed het hem voor mij.” “Wel een beetje vergelijkbaar met mijn situatie”, vertelt Esmée, “ik ben er ook een beetje ingerold. Ik wilde altijd huisarts worden, specialist ouderengeneeskunde stond echt niet op mijn lijstje! Maar dacht, dat een semi-artsstage ouderengeneeskunde op de revalidatie in Maastricht nuttig zou zijn voor de huisartsopleiding. Maar ik ben daar gewoon blijven hangen. Ik vind dit zó leuk! De gemoedelijke sfeer en inderdaad de langere behandelrelatie. Je moet iemand leren kennen om de juiste zorg te kunnen geven!” Joey: “Ik wilde eerst chirurg worden, maar dat wereldje beviel me, toen ik er eenmaal inzat, niet helemaal. En toen ik over huisarts nadacht, ging ook ik ervaring opdoen in de ouderenzorg, juist omdat je daar in de studie nauwelijks mee geconfronteerd wordt. En ja, ik bleef hangen. Met name het teamwork past goed bij mij, dat mist bij een huisarts. En daarbij komt, mijn cliënten geven mij zo veel waardering!” Maar de opleiding is meer dan alleen het werk bij Cicero. Shanly: “Het is een gevarieerd aanbod. Het eerste jaar speelt zich geheel af in het verpleeghuis, PG en somatiek. Het tweede jaar vindt plaats in het ziekenhuis, geriatrie en GGZ. En het laatste jaar heet dan een verdiepingsjaar waarin je een keuzestage kunt doen, bijvoorbeeld in de revalidatie. Dat jaar sluit je af in het verpleeghuis.” Esmée vult aan: “En dan hebben we elke vrijdag een terugkomdag op de universiteit waarbij we presentaties, opdrachten en rollenspelen etc. Wij kozen voor ouderengeneeskunde! En jij? Word aios ouderengeneeskunde Volg de opleiding in Maastricht www.ouderengeneeskundemaastricht.nl doen. Ook daar leer je van!”. “Maar het is niet alleen medischinhoudelijk wat je leert”, zegt Joey, “de opleiding focust vooral ook op competenties zoals samenwerking en communicatie. En dat hebben we natuurlijk in het afgelopen jaar, met corona, ook goed kunnen leren. Als bijvoorbeeld een heel team verpleegkundigen uitvalt en je in korte tijd een team moet maken van de verpleegkundigen die van alle kanten worden ingevlogen. Dat ligt me wel; ik vind het overdragen van kennis heel leuk!” Kortom Joey: “Het vak van Specialist Ouderengeneeskunde is een boeiend vak, dat nog naar veel onderzoek vraagt, niet alleen wat betreft innovaties, maar ook onderzoek naar ziektes als dementie. Vooral onze nieuwe generatie specialisten kan daar een cruciale rol in spelen!” 25 op één lijn 67
Page 26