0

50 jaar VERENIGING VRIENDEN VAN HET SPOORWEGMUSEUM Vrienden Dienst JUNi 2020 NR 25 www.vriendennsm.nl

Index Colofon Van de redactie De Vrienden hebben zich verbonden aan het Spoorwegmuseum! Vereniging Vrienden van VERENIGING VRIENDEN VAN HET SPOORWEGMUSEUM Opgericht 26 mei 1970 BESTUUR R. Weurding - Voorzitter P.W. van der Vlist - Secretaris M.J.C Bogaard - Penningmeester F. Heijnen - Lid F. Storm van Leeuwen - Lid E.J. Numann - Lid J.G.P. Van Dorp - Lid D.A.H. Brandwagt - Lid SECRETARIAAT Kamperzand 13 1274 HK huizen secretaris@vriendennsm.nl De restauratie van RD 7659 LEDENADMINISTRATIE Van Hogendorplaan 23 3332 JD zwijndrecht ledenadministrateur@vriendennsm.nl REDACTIE Peter van der Vlist redacteur@vriendennsm.nl FOTO’S IN DE VRIENDENDIENST Peter van der Vlist Tenzij anders aangegeven Facebook Martijn Bijvoet | facebook@vriendennsm.nl Website Piet Meijer | webmaster@vriendennsm.nl Digitale Vriendendienst Rick Meijer | redactie@vriendennsm.nl Bankrekeningnummer NL24 FVLB 0699 3103 18 T.n.n. Penningmeester Vrienden Spoorwegmuseum www.vriendennsm.nl facebook.com/vriendennsm ONTWERP www.bsonline-offline.nl bianca@bsonline-offline.nl DRUK Drukkerij de Gans Amersfoort 2 Coverfoto: De kop van Sprinter 2133, het beoogde museumtreinstel Amsterdam Dijksgracht; 6 mei 2020 foto Kees Mooy Locomotief 1501 tijdelijk naar Spoorwegmuseum Sprinter tweewagenstel naar het Spoorwegmuseum De kolenwagen is weer terug Revisie motoren Blauwe Engel Nummerplaat 1303 naar Spoorwegmuseum Onze droom (vervolg) Prikbord Activiteiten rond het jubileum van de Vereniging Herinneringen….… 20 21 Ledenvergaderingen en Vriendendagen 26 Projecten 30 34 38 42 44 45 46 47 48 3 4 het Spoorwegmuseum bestaat 50 jaar 8 Stoomtrein Katwijk Leiden 18

Van de redactie Voor zover u het nog niet heeft gelezen: de Vereniging Vrienden van het Spoorwegmuseum bestaat dit jaar vijftig jaar. In dit jubileumnummer van de Vriendendienst wordt daar uitgebreid bij stil gestaan. Voor mij is het trouwens ook persoonlijk een jubileumnummer: het is de 25e Vriendendienst waaraan ik na mijn start als redacteur in maart 2008 met veel genoegen heb gewerkt. De voorbereiding van deze Vriendendienst heeft wel enige tijd gekost. Maar volgens mij is het resultaat er wel naar, hoewel dat natuurlijk een subjectief oordeel is. De verschijningsdatum van het eerste nummer van dit jaar was gepland op 30 mei, op vier dagen na vijftig jaar na de oprichting van de Vereniging. Dat was een leuk idee maar toen bleek dat als gevolg van de corona-ellende vele aspecten van die voorbereiding vertraging gingen oplopen is noodgedwongen gekozen voor een latere datum. En dan de inhoud. Het is een stevig nummer geworden met een variatie aan onderwerpen. Uiteraard wordt teruggekeken naar de afgelopen vijftig jaar. Daarbij is gebruik gemaakt van wat er in die jaren is gepubliceerd. En daarbij is De Brugrail dan weer van belang, het mededelingenblad dat sinds 1990 verscheen. Informatie over de vereniging, maar ook over het Spoorwegmuseum was een paar keer per jaar te lezen in het blad dat lange tijd onder redactie stond van Franz Ongering en later Franc Marquenie. Ook de jaarverslagen en verslagen van de ledenvergaderingen werden in De Brugrail gepubliceerd en voor de samenstelling van deze Vriendendienst is daar uitgebreid gebruik van gemaakt. Met Franz Ongering en Franc Marquenie kijk ik terug op hun periode als redacteur van De Brugrail. Met Adriaan Pothuizen heb ik het over zijn periode in het bestuur van de vereniging. Als redacteur kun je natuurlijk alleen maar blij zijn als je recente ontwikkelingen in het museum nog kunt ‘meenemen’ in het op stapel staande nummer van de Vriendendienst. Wat te denken van de komst van locomotief 1501 naar het museum: vijftig jaar geleden kwam de serie van zes locomotieven bij NS in dienst. Weliswaar niet voor lange tijd, maar ze waren wel uiterst belangrijk bij het verhelpen van het toenmalige materieeltekort. En dan Sprinter 2133. Dit treinstel zal als alles goed gaat als vertegenwoordiger van het 45 jaar geleden gepresenteerde materieeltype Stads Gewestelijk Materieel (SGM) naar het museum komen. En dan is er natuurlijk nog het nodige te melden over de restauratie van de RD en de pro blematiek rond het redden van het TEE-treinstel. Ook wordt u geïnformeerd over de aanschaf van het historische zijnummerbord van de 1303. U leest er allemaal meer over in deze jubileumuitgave van de Vriendendienst. Tenslotte wil ik op deze plaats een hartelijk dankwoord richten aan het bestuur van de Goede Doelen Stichting Nh1816. Zij hebben de uitgave van deze speciale Vriendendienst financiëel mede mogelijk gemaakt. Zoals altijd, met redactionele groet, Peter van der Vlist Met Nicole Kuppens, Peter-Paul de Winter en Richard Weurding wordt vooruitgekeken. Welke toekomst zien zij voor onze vereniging? VRIENDENDIENST - JUNI 2020 NR 25 3

De Vrienden hebben zich verbonden aan het Spoorwegmuseum! Dat is wel duidelijk gebleken. In mijn rol van redacteur van de Vriendendienst spreek in haar kamer in de kantoorvilla van het museum met Nicole Kuppens (directeur van het museum), Richard Weurding (voorzitter van de Vereniging) en Peter-Paul de Winter (Hoofd Collecties van het museum). Terugkijken op de vijftig jaar wordt elders in deze Vriendendienst gedaan, in ons gesprek in een ‘anderhalve meter opstelling’ hebben we het over het heden en kijken we naar de toekomst. Nicole benadrukt meteen de toch wel bijzondere situatie: “In het zicht van het 100-jarig bestaan van het Spoorwegmuseum zal dit altijd een bijzonder jaar blijven. Dat heeft natuurlijk alles te maken met de corona crisis. We zijn op 12 maart dicht gegaan en we verheugen ons enorm op 1 juni. Toch is alles anders. We hebben alles ‘anderhalve meter’ gemaakt. We moeten met andere ogen naar ons museum kijken. Hoe kun je de bezoekers toch prettig laten verblijven. Toch is het goed dat we 1 juni heropenen hoewel iedereen wel vooraf een kaartje zal moeten reserveren. Dat geldt voor alle attracties en musea. We hebben vele dagen gehad met zo’n vier of vijf duizend bezoekers. Die dagen zullen we voorlopig niet meer kennen. Overal ‘anderhalve meter’ in je museum heeft heeft veel gevolgen”. Nicole Kuppens; directeur Spoorwegmuseum 4 Gevraagd naar haar kijk op de Vriendenvereniging: “Ik denk dat het Spoorwegmuseum een groot aantal belanghebbenden heeft en dat binnen dat scala van clubs die dicht tegen het museum aan zitten, de Vriendenvereniging het belangrijkst is. Die staat het dichtst bij ons. De Vrienden hebben zich verbonden aan het museum. We delen de grote liefde voor het erfgoed, bij ons dan specifiek gekoppeld aan de treinen. Ik herken bij de Vrienden

die betrokkenheid bij het erfgoed, maar ook de betrokkenheid bij de verhalen. De verhalen, de kennis van de spoorwegen, zijn bij de Vrienden vaak van kwalitatief hoog niveau. Er is zoveel kennis en daarom zijn de Vrienden goede gesprekspartners. Het zijn dierbare ambassadeurs die veel plezier halen in het museum, maar die ook plezier scheppen in het positief bijdragen aan het museum. We zien dat Vrienden vaak komen, ze zijn trots op het museum, natuurlijk zien we dat ook aan bijvoorbeeld de vriendendagen. Die betrokkenheid blijkt ook uit de financiering van bijzondere projecten. Op dit moment is het mooiste voorbeeld de restauratie van het rijtuig Plan D, samen met de Goede Doelen Stichting Nh1816 en de BankGiroLoterij. Vrienden helpen waar dat kan, door betrokkenheid of door geld. Elkaar helpen waar dat kan”. Richard Weurding zit nu bijna vijf jaar in de club. Er worden herinneringen opgehaald aan het telefoongesprek dat Peter-Paul en ik hadden met Richard bij Peter-Paul thuis. Dat was het begin van de poging Richard te interesseren in een bestuursfunctie. Richard: “Bijna vijf jaar inderdaad. Ik kan mij het begin goed herinneren. Ik was wel een beetje verrast, natuurlijk was ik bereid om in het bestuur te gaan zitten, maar van een voorzitterschap was nog geen sprake. Misschien was het een te grote stap in een keer. Maar goed, ik ben in het bestuur gekomen en heb toen eerst gekeken hoe we de vereniging weer op de rit konden krijgen. Het was geen hosanna verhaal. Er waren grote zorgen om de bestuurlijke continuïteit, inderdaad werd al enige tijd gezocht naar een andere voorzitter. Ook ik heb aan die zoektocht meegedaan, maar we hebben niet iemand kunnen vinden die paste in het door ons bedachte profiel. Toen heb ik mijn vinger opgestoken. We moesten werken aan een plan waarmee we de vereniging uit het dal Richard Weurding; voorzitter bestuur. omhoog konden trekken, de basis goed krijgen. Als een vereniging zoals de onze gericht het museum wil steunen dan heb je leden nodig. Met een goede basis met leden heb je waarborgen voor continuïteit. Ook waarborgen voor inkomsten. De trend is omgebogen, we hebben ingezet op betrokkenheid van de leden. We hebben gewerkt aan verbetering van de communicatie. Naast de Vriendendienst hebben we nu ook andere (social) media. De Vriendendienst hebben we bewust gehouden, dat is een goede keuze geweest. De ledenwerving is verbeterd, ook door het organiseren van diverse activiteiten. Daarnaast is de verbinding met het museum sterker. We zijn nadrukkelijker betrokken, ik heb het idee dat we een toegevoegde waarde hebben. We kunnen zien dat we niet alleen projecten steunen, maar dat we ook meedenken. We hebben veel kennis waar het museum van kan profiteren. Daar hebben we op ingezet. We hebben er nu een paar jaar aan gewerkt om dat voor elkaar te krijgen. We hebben het lek nog niet boven maar we hebben wel een opwaartse trend ingezet. We zijn er dus nog niet, maar we gaan de goede kant op. Het ledenaantal liet een neerwaartse lijn zien, die is nu omgebogen. Eerst stabilisatie, maar ik zie nu ook een lichte stijging. In dit jubileumjaar VRIENDENDIENST - JUNI 2020 NR 25 5

Peter van der Vlist; secretaris bestuur en redacteur Vriendendienst hadden we vele activiteiten op de kalender gezet. Maar we zitten in een bijzondere tijd, zoals Nicole al zei. We hadden ons zaterdag 16 mei anders voorgesteld, de familiedag. Maar die gaan we zeker inhalen, wordt nu mei volgend jaar. We hebben het jubileumjaar bewust verlengd: we gaan door tot midden volgend jaar. Wat betreft de ledenaanwas: die gaan we verder uitbouwen. We gaan starten met het werven van bedrijven, beginnen met een bedrijven netwerk. Een nieuw terrein dus waar we concrete stappen hebben gezet. De toegevoegde waarde voor het museum wordt hiermee verder versterkt. We moeten zorgen dat de vereniging fit blijft. We moeten zorgen voor de juiste mensen aan boord voor de komende jaren, de verjonging en vernieuwing doorzetten. Het is ook heel belangrijk dat de mensen die in de vereniging zitten het leuk vinden. Als ik dit bijvoorbeeld niet met plezier zou doen zou ik er mee ophouden. Ook de band met het museum is aanmerkelijk beter, daar ben ik trots op. Ik hoop dat we in de situatie komen dat we als vereniging ook een stukje professionele ondersteuning vanuit het museum kunnen krijgen”. Zelf kan ik als redacteur ook over een langere periode in het bestuur meepraten. Ik denk dat er ten opzichte van het verleden van een kentering sprake is: er wordt wel degelijk in positieve zin over ons gepraat, bijvoorbeeld bij aankondiging van lezingen. Dan is er ook van buiten belangstelling maar ja, je moet wel lid worden. Dat levert dus zeker leden op. We hebben onze plannen voor 6 het bewaren van het TEE-materieel ‘onze droom’ genoemd. Alleen al het er over hebben heeft veel los gemaakt, hoewel die droom nu even stil staat. Hoe ziet Nicole de relatie met onze vereniging: “Ik noem dan meteen de verbondenheid. Kenmerkend is de liefde voor de spoorwegen. Dat kan zijn de liefde voor een bepaalde materieelserie of een bepaald tijdperk. Of het arbeidsverleden, veel leden hebben gewerkt bij de spoorwegen. Je bent specifiek lid van de vereniging vanwege de liefde voor het spoor. Iets hebben met treinen. De Vrienden komen echt voor het spoor naar het museum, de familie komt ook voor andere zaken dan het spoor, die komen ook voor een dagje uit”. Als Richard naar de vereniging kijkt: “Dan zie ik natuurlijk spoorwegliefhebbers. Het kan zijn dat ze bij het spoor gewerkt hebben. Toch is er vaak een bepaalde fascinatie. Ik sta soms verbaasd over de uitgebreide kennis die aanwezig is binnen de Vrienden. Nicole slaat de spijker op zijn kop als ze zegt dat al die kennis zich hier verzamelt, hier in het museum. De Vrienden zijn gefascineerd door het railgebeuren. Maar er is ook een sterke band. Er is enthousiasme voor het museum. Het is de basis van de vereniging waar we zuinig op moeten zijn, we moeten de Vrienden aan ons blijven binden”. Peter-Paul over zijn rol als Hoofd Collecties: “Die is soms uitdagend. Zoals gezegd, er is zo’n enorme schat aan kennis en ervaring binnen de vriendenvereniging voorhanden en dat maakt het inderdaad uitdagend om iedereen tegemoet te komen

met de wetenschap dat niet alles mogelijk is. Soms zijn de Vrienden erg betrokken bij bepaalde materieeltypes. En ja, dan komen er vragen in de ledenvergadering waarom de 6300 zo is weggestopt en waarom de 3700 niet meer gaat rijden. De stoomvragen worden trouwens wel steeds minder. Maar belangrijk is dat ik kan terug vallen op de aanwezige kennis”. Door Richard wordt de betrokkenheid van PeterPaul en uw redacteur nog eens onderstreept: “Er zitten hier wel twee mensen die belangrijk hebben bijgedragen aan het bewaren van cultureel erfgoed. Toen het bewaarbeleid anders was dan vandaag de dag is er via de Stibans materieel bewaard gebleven dat nu ingestroomd is in bestand van het Spoorwegmuseum. En dan hebben we het nog niet gehad over treinstel 252 dat nu nog in Blerick staat en nog naar het museum moet komen. Nu kunnen we ons als vereniging ook bekommeren om nieuwe projecten, zoals nu dan de RD. We hadden natuurlijk ook onze droom: het bewaren van twee TEE-rijtuigen. Laten we zeggen dat dit project nu even op een zijspoor staat, maar misschien wordt er straks een wissel omgegooid om weer op het hoofdspoor te komen”. Richard is er trots op met het bestuur te hebben meegedacht over de toekomstplannen van het museum: “Die moeten natuurlijk nog verder worden uitgewerkt, maar de contouren zijn helder. Wij willen als vereniging in de toekomst daar graag aan blijven bijdragen, niet alleen in denkkracht maar ook met beschikbaar stellen van middelen om alles mogelijk te maken. Ons museum is een top-10 museum, we zijn er trots op dat we als vereniging daar bij mogen horen en dat we in de toekomst daar aan mogen blijven meewerken. Samen staan we sterk. Voor mij was dat meedenken aan het toekomstplan van het museum een mooi voorbeeld van die samenwerking: Vrienden betrekken bij de toekomst ontwikkeling”. Wat die toekomst betreft ziet hij ook op educatief gebied nog mogelijkheden: “Niet alleen op het gebied van het echte railvervoer. Ook op het Peter-Paul de Winter, Hoofd Collecties Spoorwegmuseum gebied van de veiligheid. Misschien moeten gaan nadenken over het beter zichtbaar maken van de beveiliging, misschien wel een live verbinding met een centrale verkeersleidingpost. De toekomst naar binnen brengen in het museum. Misschien met een interactief programma”. Nicole vult aan: “We hebben al het Techlab, een heel sprekend voorbeeld van het interactief bezig zijn: hoe ontwerp je een trein. Maar nieuwe voorstellen zijn altijd welkom”. Naar aanleiding van de betrokkenheid van de Vrienden bij het toekomstplan vult Nicole aan: “Ik vond het doodnormaal dat de Vrienden er bij betrokken werden. Je bent onlosmakelijk met elkaar verbonden. Je hebt elkaar nodig. We hebben het vanmiddag duidelijk gehad over waar we nu staan en waar we naartoe willen. Misschien wordt alles nu bepaald door de ellende van de corona, maar met name de periode daarna is van belang. Laat ik afsluiten met alle Vrienden te bedanken voor hun steun en voor hun betrokkenheid. Ik hoop daarop ook in de toekomst te mogen blijven rekenen”. n VRIENDENDIENST - JUNI 2020 NR 25 7

Vereniging Vrienden van het Spoorwegmuseum bestaat 50 jaar Op 5 maart 1970 stuurt G.J. Dorren (toenmalig Directeur van de N.V. Limburgse Trammaatschappij) een brief aan Mej. Asselberghs in het Maliebaanstation. Een brief waarin wordt gemeld dat de laatste jaren van toenemende belangstelling voor de huidige verkeers- en vervoersproblematiek sprake is. Bij diverse personen is de behoefte ontstaan nauwer bij het Spoorwegmuseum te worden betrokken. ’Het is zinvol het initiatief te nemen om in samenwerking met een aantal gelijkgestemde mensen te komen tot de oprichting van een Vereniging van Vrienden van het Nederlands Spoorwegmuseum’. Briefschrijver neemt aan “dat de directie van het museum met de initiatiefnemers van mening is dat dit streven een goede zaak dient en het de moeite waard is er de schouders onder te zetten” om te vervolgen met: “wij veroorloven ons beleefd uw hooggewaardeerde persoonlijke medewerking te vragen om samen met enkele prominente persoonlijkheden op korte termijn de oprichting van bedoelde Vereniging te helpen realiseren”. Op het lijstje van die prominente persoonlijk heden staan behalve G.J. Dorren ook H.H. Bettonviel Mej. Asselberghs is enthousiast over het initiatief. Zij neemt contact op met mr. dr. Ch.J.M.A. van Rooy, de Commissaris van de Koningin in Limburg (daar aangeduid als Gouverneur), met de vraag zitting te nemen in het bestuur van de op te richten vriendenvereniging. Bekend was dat hij zich met kracht had ingezet voor de verbetering van de treinverbinding van Zuid-Limburg met het noorden. Ook de heer De Rooy is enthousiast en de oprichtings8 (voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Modelbouwers), prof. ir. B. van Bilderbeek (hoogleraar TH Delft), J.H. Broers (voorzitter NVBS), K. Heeren (directeur Technische School ‘Don Bosco’), A.J.A. Spoorenberg (zakenman), mr. L.C.H. Veger (jurist), F.C. Wieder (voorzitter Tramweg Stichting), ir. B. Wilton (industrieel), mr. D. van Setten (voorzitter KNVTC), dr. W.T. Kroese (Koninklijke Textielfabrieken Nijverdal, ten Cate), ir. J.L. Bonebakker, mgr. M.A. Jansen (Bisschop van Rotterdam) en H.G. Hesselink (directeur N.V. Vervoer Mij de Noord-West Hoek).

vergadering (die op 26 mei plaats vindt) wordt al door hem voorgezeten. In augustus 1970 wordt de oprichting van de vereniging formeel bekrachtigd. ‘Wij Juliana, bij de gratie Gods Koningin der Nederlanden, hebben op de voordracht van Onze Minister van Justitie a.i. van 12 augustus 1970 goed gevonden en verstaan: de overlegde statuten der navolgende verenigingen te erkennen, te weten…”. En als vereniging nummer 20 wordt dan de Vrienden van het Nederlands Spoorwegmuseum, gevestigd te Utrecht, genoemd. Het initiatief van een aantal ‘prominenten’ had dus geresulteerd in de oprichting van een vriendenvereniging die per Koninklijk Besluit officieel werd erkend. Zo ging dat toen. Voordat in 1976 Boek 2 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek werd ingevoerd gold op grond van de Wet Vereniging en Vergadering dat een vereniging alleen rechtspersoonlijkheid had wanneer de vereniging bij wet of KB was goedgekeurd. Van het nieuwe bestuur wordt meteen veel verwacht en niet iedereen is tevreden. In een opzeggingsbrief (de eerste?) van 12 september 1972 meldt een lid “aangezien mij gebleken is dat uw vereniging geen enkele blijk van activiteiten aan de dag legt, geef ik u hiermee mijn wens te kennen het lidmaatschap met ingang van 1 januari 1973 te willen beëindigen”. Uit correspondentie naar aanleiding van de komst van de CC 5022 van de vroegere Staatsspoorwegen op Java blijkt dat in de ledenvergadering van 1982 wordt gemeld dat bij de komst van deze Mallet-locomotief de heer F.Q. den Hollander nauw betrokken is geweest. De voorzitter schrijft hem “u heeft bij het proces van verwerving, transport enz. van deze locomotief een actieve rol vervuld en het past ons u daarvoor een eresaluut te brengen”. Dank van de heer Den Hollander volgt in een persoonlijke brief van 6 juli 1982 waarin hij voorzitter Van Rooy en via hem de leden van de Vereniging dankt voor hun betrokkenheid. Er staan veel bedrijven ‘van naam en faam’ op de lijst van donateurs. Er gaan keurige brieven uit met de uitnodiging de bijdrage te betalen Zo meldt DAF in juni 1976 netjes dat de administratie de opdracht heeft gekregen het bedrag van 50 gulden over te maken op de girorekening van de vereniging. Er zijn veel busmaatschappijen (DVM, FRAM, NZH, VAD, VSL, Centraal Nederland, GSM) maar ook spoor gerelateerde bedrijven als Articon, Strukton, Welzenes en Logitech. De contributiebedragen zijn relatief bescheiden van omvang en schommelen tussen de 50 en 500 gulden. In december 1992 maakt de KLM per brief duidelijk dat ze de contributie van 25 gulden “zeker zullen overmaken, maar vanaf heden het lidmaatschap opzeggen”. De Brugrail Van groot belang voor de communicatie met de leden van de Vereniging is het mededelingenblad. In 1981 was al een proef genomen met ‘VNS Nieuws nummer 1’, maar daar is het bij gebleven. Natuurlijk was er wel de jaarlijkse ledenvergadering, maar een vast orgaan met meer mogelijkheden tot berichtgeving was er niet. Dat verandert in april 1990, dit jaar dus 30 jaar geleden, als de eerste De Brugrail verschijnt. Een mededelingenblad met bijzonderheden uit de vereniging en het museum. De redactie van De Brugrail wordt gevoerd door F.C.J.M. Ongering in Voorburg. Het blad beoogt de band tussen bestuur en leden te verstevigen. De door Ongering bedachte naam duidt daarop: een brug tussen hen die de (historische rail) een warm hart toedragen. Voorlopig verschijnt De Brugrail VRIENDENDIENST - JUNI 2020 NR 25 9

twee keer per jaar. Hieronder een greep uit de inhoud van de vele jaargangen. In het eerste nummer lezen we de uitnodiging voor de jaarvergadering, nieuws uit het museum en niet te vergeten de aankondiging van een in het spoorwegmuseum te houden voordracht. Het voorwoord in de eerste De Brugrail is van mr. dr. C.J.M.A. van Rooy, de voorzitter van de vereniging. Gemeld wordt dat “na een lange tijd van onderhandelen en afwachten” het zover is: de staf van het museum is verhuisd. Sinds 1 november 1990 huurt het museum het vroegere onderkomen van Logitech, een ‘eigen pand’ op de hoek van de Maliebaan en de Johan van Oldenbarneveltlaan. Op termijn zal ook de bibliotheek in dit pand een waardig onderkomen vinden. Het bestuur van de vereniging bestaat op dat moment uit mr. dr. C.J.M.A. van Rooy (voorzitter), mej. M.A. Asselberghs (secretaris); W. van Lint (penningmeester); J.H. Broers, drs. C.J.W. Gravendaal, mr. H.E. Koning, P.A. Kranenburg en mr. A.A. Wedzinga. De leden blijven kritisch wat betreft de financiën: in de rondvraag van de vergadering van 23 mei 1992 wordt opgemerkt dat er geen juiste verhouding is tussen de inkomsten uit contributies en de uitgaven voor De Brugrail. Gevraagd wordt of het blad wel echt nodig is. De voorzitter antwoordt dat dit een al eerder besproken onderwerp is en dat toen is gebleken dat De Brugrail in een behoefte voorziet. Het blad wordt ook vaak gebruikt als middel om het verslag van de ledenvergadering aan de leden te sturen. Zo is bijvoorbeeld het nummer van mei 1994 vrijwel geheel gevuld met het verslag van de ledenvergadering van 14 mei 1993 die plaatsvond bij Talbot in Aachen. Ter gelegenheid van zestig jaar stroomlijn (de dieseldrie kwam in mei 1934 in dienst) wordt in het najaar 1994 een tentoonstelling georganiseerd: “Gestroomlijnd”. Al in 1934 realiseerde de directeur een, wegens de toen geringe plaatsruimte, kleine, maar selecte tentoonstelling. Met hulp van de artistiek adviseur ir. H.G.J. Schelling werd een fraaie reclame-ansichtkaart ontworpen. Het motief van deze kaart zou later worden overgenomen als logo van onze vereniging. De Vrienden kunnen in een avondontvangst op 11 juni 1991 kennis maken met het nieuwe restaurant ‘De Blauwe Engel’ dat ‘De Blauwe Roemeen’ vervangt. Het is samengesteld uit de stenen goederenloods van 1875 uit Nijverdal en de houten goederenloods uit 1912 uit Roermond. De 3737 staat er nu trots onder een glazen kap. 10 In maart 1996 meldt de redacteur van De Brugrail dat met vereende krachten de kosten van de uitgave van het blad omlaag zijn gebracht. Dank aan het museum dat de floppydiscs met de teksten maakt waardoor de drukkosten omlaag kunnen. Dank ook aan penningmeester Van Lint die met zijn vrouw zorgdraagt voor verpakken en verzendklaar maken van het blad. Ook deze bijdrage werkt kostenverlagend. In september 1996 is er in De Brugrail ruim aandacht voor het overlijden van mr. dr. Charles J.M.A. van Rooy (1912-1996) die vanaf het begin voorzitter van de vereniging is geweest. Zijn gezondheids

toestand maakte het hem onmogelijk aanwezig te zijn bij de ledenvergadering in Boekelo op 20 april van dat jaar. Op 11 juni was hij, daartoe in staat gesteld door zijn dochter uit Hilversum, nog wel aan de Maliebaan aanwezig in een bestuursvergadering. Op 1 augustus is de heer Van Rooy overleden. De redactie vraagt zich in hetzelfde nummer af wanneer het 1000ste lid van de vereniging zich zal aanmelden. Het aantal leden is namelijk opgelopen tot 980. Helaas stagneert de groei momenteel. Hoe groter de vereniging hoe beter het Museum kan worden gesteund in het realiseren van de diverse plannen. Behalve de overlijdensberichten zijn er ook bedankjes van hen “die door de ongunst der tijden gedwongen moesten mededelen dat betaling van de contributie te bezwaarlijk werd”. Een aantal leden verhuisde zonder het nieuwe adres door te geven. Ook zijn er leden die verzoeken om de contributie te betalen “zonder taal of teken” te geven naast zich neerleggen en dus moeten worden geroyeerd. Op 18 oktober 1997 nemen twee bestuursleden deel aan de najaars-Vriendendag van de Federatie van Vrienden van Musea die wordt gehouden in het Moluks Historisch Museum in Utrecht. Bestuurslid Ongering heeft bij die gelegenheid met veel succes een kort overzicht gegeven van de doelstelling en de activiteiten van de Vereniging van Vrienden van het Spoorwegmuseum. Tot op vandaag is onze vereniging nog steeds lid van deze Federatie. Het ledenaantal komt boven de 1000: aan het begin van 1997 telt de vereniging 996 leden. in de loop van het jaar komen er 70 nieuwe leden bij, naast een vermindering met 51 zodat er een toename van 19 leden is. De vereniging telt op 31 december 1997 1015 leden. Wanbetaling is de belangrijkste reden voor de beëindiging van het lidmaatschap. Wordt er in 1999 weliswaar geen beroep gedaan op de Vereniging inzake aankoop of restauratie van museumstukken, wel wordt de hulp ingeroepen voor de uitgave van het boekje over het Maliebaanstation. Op 15 juni verzamelen verschillende bestuursleden zich in het kantoorgebouw om gezamenlijk de meer dan 1000 exemplaren van het boekje Station Utrecht Maliebaan van conservator Lex van Marion verzendklaar te maken. Het boekwerkje verschijnt in het kader van de tentoonstelling ‘Stationsarchitectuur in Nederland’. VRIENDENDIENST - JUNI 2020 NR 25 11

In De Brugrail van oktober 2001 wordt aangekondigd dat F.J.M. Marquenie bereid is gevonden het redacteurschap van de heer Ongering over te nemen. Zoals dat in het bestuur wordt gecommuniceerd: “de heer Marquenie is een zeer serieuze persoon met elektronische eigenschappen”. In september 2002 kondigt het Museum aan voornemens te zijn de komende tijd voor de Vrienden enige activiteiten te organiseren. Gedacht wordt aan rondleidingen door het depot inclusief een lunch. Normaal is het depot een gesloten ruimte waar zich veelal boeiende curiosa bevinden. Gedacht wordt aan een start vanaf 1 januari: verzamelen om 10.30 u, daarna inleiding, rondleiding en lunch in de Blauwe Roemeen. Einde rond 13.00 u. Maximaal 15 personen kunnen zich aanmelden. De redactie van De Brugrail denkt dat omdat in de loop van 2003 ons museum voor een periode van ongeveer twee jaar dicht zal zijn er ook voor De Brugrail weinig te vertellen zal zijn. De redactie stelt daarom voor dat in deze ‘komkommertijd’ de leden de kans krijgen iets te publiceren. Er zijn vast wel leden met een ruime kennis van de historie van het spoor- en tramwegwezen in binnen- en buitenland. Op die leden doet de redactie een vriendelijk (doch dringend) beroep hun kennis aan het papier toe te vertrouwen. In april 2003 doet de redactie verslag van de georganiseerde activiteiten. De eerste lezing (door Bert Steinkamp) was boeiend, vele facetten van de relatie overheid-spoor werden belicht. En die relatie was niet altijd ‘koek en ei’. Spreker en de organisatie namens het museum hadden meer belangstellenden verwacht dan de nog geen twintig leden die de weg naar het museum wisten te vinden. Voor april staat een lezing door Arno Ooms op het programma, voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Spoorweg Philatelisten met als onderwerp (hoe kan het anders) ’De Nederlandse Spoorwegzegels’. Ons Spoorwegmuseum heeft een van de grootste collecties postzegels op het gebied van Spoorwegen binnen Europa. Overdracht van de voorzittershamer aan Henk Koning In september 2003 is er dan de aankondiging van de sluiting per 7 september voor de lang verwachte grootschalige verbouwing. De deuren gaan voor zeker anderhalf jaar dicht. Het museum gaat zich voorbereiden een nieuw attractie te worden op de dagrecreatiemarkt. De sterke kanten van het museum worden dan gecombineerd met de beste eigenschappen van een attractiepark. Treinen in een decor, publiek in wagentjes langs, over en onder de treinen en acteurs die de bezoekers vermaken met verhalen over verre reizen met o.m. de Oriënt Expres. Het Maliebaanstation wordt gerestaureerd en de attracties worden ondergebracht in een nieuw gebouw van ruim 10.000 m2. Het streven is het museum weer te openen in het voorjaar van 2005. 12

De Vrienden hebben ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van het Museum weliswaar een cadeau toegezegd, maar dat is er nog niet van gekomen. Besloten wordt om het cadeau voor dat jubileum te combineren met het grote cadeau in 2005 ter gelegenheid van de (her)opening van het Museum. Uiteindelijk is de keuze van beide ‘partijen’ gevallen op de inrichting van de bibliotheek. Voor dit project heeft de ledenvergadering in 2004 100.000 euro beschikbaar gesteld. Voor de Vrienden die de informatie via de museumwebsite en De Brugrail nog niet voldoende vinden biedt het Museum op 14 oktober 2004 de gelegenheid de ontwikkelingen komen bekijken. Er wordt een rondleiding aangeboden door het Maliebaanstation en over de nieuwbouw van het Museum. Niet voorzien was dat juist die dag een OV-staking plaats vindt, ook de treinen rijden dus niet. Gelukkig zijn er nog genoeg Vrienden aanwezig om de rondleiding toch door te laten gaan. Het jaar 2005 wordt een jaar van een grote sprong voorwaarts dankzij verspreiding van de ledenwerf folder via Koppeling, Rail Hobby en Railmagazine. Naast 678 nieuwe leden staat beëindiging van 85 lidmaatschappen. Het jaar 2005 eindigt met 1790 leden! Een nooit eerder bereikt aantal. In de bestuursvergadering in november 2006 wordt gesproken over het wel of niet doorgaan met De Brugrail. Er zijn perikelen rond het redacteurschap en de vraag is of het blad in deze vorm moet doorgaan. Voor het laatst in 2006 verschijnt het mededelingenblad onder de naam De Brugrail. Vervolgens is er, als tijdelijke vervanging, een zakelijke Nieuwsbrief uitgegeven. In maart 2008 is er dan het eerste exemplaar van de door het Bestuur nieuw gekozen vorm, met de naam Vriendendienst. Voor de redactionele taken vindt het bestuur de heer P.W. van der Vlist bereid. Beoogd wordt om in 2008 twee nummers uit te brengen. Het magazine verschijnt een aantal jaren in combinatie met de Dienstmededeling, het blad dat intern het Museum werd gepresenteerd. Als gevolg van een veranderde opzet van dit blad kwam later het ogenblik dat de Vriendendienst ‘op eigen spoor’ verder ging. En met de vaststelling dat de huidige redacteur nog steeds met voldoening twee keer per jaar de Vriendendienst verzorgt kan deze terugblik op dertig jaar mededelingenblad worden afgesloten. Modellen als cadeau In het oktobernummer van 1998 wordt uitgebreid ingegaan op de opening van de HollandRailshow, een multimediashow waarin modeltreinen een rol spelen. Prachtige modellen die op onnavolgbare wijze worden gepresenteerd. Toen in 1989 het museum werd heringericht ter gelegenheid van NS 150 wilde de vereniging het museum graag een mooi cadeau aanbieden. De directie wist toen nog niet welk cadeau het best zou passen, dus bleef het idee nog even op de plank liggen. Na jarenlang brainstormen en zoeken werd het dus de HollandRail Show, een modern gebouw op het achterterrein van het museum dat met bijdragen van NS en de Stichting VSB-fonds gebouwd kon worden. Met een gift van 240.000 gulden van de Vrienden konden bij Philotrain gebouwde modellen (schaal 0) worden aangeschaft. Op een baan van 300 meter rijden twee Regiorunners, een Koploper (IC3), een locomotief serie 1600 met een ACTS- en containertrein en natuurlijk de Thalys. Elke 20 minuten begint er een nieuwe show en kunnen er 80 bezoekers de zaal betreden. Het 125 m2 grote emplacement ligt aan het begin in een dikke mist gehuld, de lichten gaan uit, het scherm zoeft omhoog, de show begint…… Jaarvergaderingen Een greep uit de vele jaarverslagen zoals die werden gepubliceerd in De Brugrail. De jaarvergadering in 1990 vindt op 12 mei plaats bij de VSM in Loenen. De leden uit west- en zuid Nederland wordt geadviseerd te reizen met D 345 Hoek van Holland-Berlijn die om 10.48 u in Apeldoorn aankomt. Het gezelschap gaat dan naar Eerbeek waar loc 64 415 zal omlopen. Vervolgens wordt doorgegaan naar Loenen. Na een echte Veluwse VRIENDENDIENST - JUNI 2020 NR 25 13

koffietafel is de vergadering in hotel Bosoord. Om 16.50 u is men weer terug in Apeldoorn. Vanaf het begin is de heer De Rooy de voorzitter van de vereniging. De bestuurs- en ledenvergaderingen worden door hem met veel flair en humor geleid. Zijn periode als voorzitter van de Vereniging duurt op een paar dagen na 22 jaar. In de ledenvergadering van 23 mei 1992 wordt de heer De Rooy benoemd tot erevoorzitter. Zo kan hij de vergaderingen blijven bijwonen. In die jaarvergadering in Roosendaal wordt de heer H.E. Koning de nieuwe voorzitter. Daar de vereniging dat jaar 25 jaar bestaat zal de jaarvergadering 1995 een ‘spoors’ tintje krijgen: de vergadering wordt gehouden in de werkplaats Tilburg. Ter gelegenheid van het zilveren jubileum van de vereniging ontvangen alle leden een kleuren reproductie van het mooie schilderij dat de industrieschilder Nico Peeters uit Culemborg in 1993 van het revisiebedrijf Tilburg heeft gemaakt. De jaarvergadering in 1997 vindt op 12 mei plaats bij de NS in Onnen. Het vervoer van Groningen naar Onnen zou plaatsvinden met een stoomtrein van de STAR. Enkele dagen voor de vergaderdatum kwam echter het bericht dat de STAR-rijtuigen de NS-keuring niet hadden doorstaan en dus niet over NS-sporen mochten rijden. Dankzij de hulp van de VSM (dieselloc en enkele rijtuigen) die in de nacht van 11 op 12 mei van Apeldoorn naar Groningen reden konden de op het perron aldaar verzamelde Vrienden toch naar Onnen worden gebracht. In de jaarvergadering wordt voorgesteld om op de perrons standaarden te laten maken en daarop affiches (bijvoorbeeld van de Vrienden) tentoon te stellen. De directeur antwoordt het plan op zich aardig te vinden maar bij uitvoering ervan zouden de posters door vocht kunnen worden aangetast. In de jaarvergadering van 7 mei 1999 in Restaurant Engels in Rotterdam wordt medegedeeld dat “daar zij de leeftijd der zeer sterken heeft bereikt mej. Asselberghs het wijs geoordeeld heeft haar werkzaamheden als secretaris na veertien jaar te beëindigen”. In december 1999 zal zij haar functie neerleggen. Het tijdens de jaarvergadering nieuwbenoemde bestuurslid mr. A.E.C. Pothuizen is door het bestuur gekozen om mej. Asselberghs als secretaris op te volgen. 14

In de rondvraag wordt gewezen op het feit dat bij het passeren van het SS-veewagentje er geloei van een koe opklinkt maar dat de koe zelf ontbreekt. Voorgesteld wordt aan de firma Coberco te vragen een koebeest te schenken om in het wagentje onder te brengen. Dit voorstel levert een groot applaus op. De directeur meldt echter dat daarover binnen het museum discussie is omdat men vreest dat de aandacht voor het museumstuk zal verschuiven naar het namaakdier. De jaarvergadering in 2000, nu ook ‘Vriendendag’ genoemd, wordt gehouden in de werkplaats Leidschendam bij NS. Het personeel aldaar had in de komst van de Vrienden aanleiding gezien de zaken grondig aan te pakken en van 27 mei meteen een ‘open dag’ te maken. De Vriendendag van onze vereniging en de Open dag van de ‘Onderhoudsen Servicevestiging (zoals de vroegere werkplaats nu wordt genoemd) bleken goed samen te gaan. Ook de jaarvergadering 2001 wordt aangekondigd als Vriendendag en wordt gehouden op 29 juni in de aula van het Industrion (Museum voor Industrie en Samenleving) in Kerkrade. Aansluitend is er een excursie met een stoomtrein van de ZLSM naar Schin op Geul en Simpelveld. Speciaal voor de Vrienden rijdt het blokkendoosstel van Utrecht naar Kerkrade en terug en dankzij de vriendelijke medewerking van het Spoorwegmuseum, de Haarlemse werkgroep ‘Jaap’, de directie van NS en die van de ZLSM kan het programma aantrekkelijk en goedkoop gemaakt worden. Het aantal deelnemers was een record: 200. In diezelfde ALV van 29 juni 2001 herhaalt de voorzitter nog eens het bestuursvoorstel om de minimumcontributie per 1 januari 2002 fors te verhogen: van 25 tot 35 gulden. In verband met de invoering van de euro wordt het bedrag naar beneden afgerond op 15 euro. De voorzitter voegt toe dat veel collega verenigingen al een dergelijke of hogere contributie kennen en dat veel van de eigen leden eigener beweging een zeer gewaardeerde hogere bijdrage betalen. De jaarvergadering 2002 zal op 15 juni plaats vinden. De vergadering zelf en de lunch zijn in Medemblik en het vervoer ‘naar en van’ zal natuurlijk plaats vinden per stoomtram van de BV Exploitatiemaatschappij Museumstoomtram Hoorn-Medemblik. Naar aanleiding van het verslag van de conservator, de heer Van Marion, worden vragen gesteld. Het wordt een imposante lijst van meer of minder interessante onderwerpen, variërend bijvoorbeeld van de vraag naar de toekomst van de 3737, wat het Museum voor kinderen biedt, de mogelijkheid van het gebruik van de loods in Roosendaal en de toegankelijkheid voor gehandicapten van enkele rijtuigen. Interessant is de vraag naar de mogelijkheid van een pendeltreindienst naar het Museum waarop wordt geantwoord dat dit dienstregelingtechnisch niet mogelijk is. Op de suggestie een postzegel uit te geven vanwege het 75-jarig bestaan van het Spoorwegmuseum reageert de voorzitter. Het is hem uit eigen ervaring bekend dat dit een moeizame zaak is. Aansluitend op de jaarvergadering van 25 juni 2005 biedt de voorzitter voor de deur van de zaal de directeur ‘de inrichting van de bibliotheek’ als cadeau aan. De voorzitter en directeur vragen vervolgens mej. Asselberghs een aan haar overhandigd pakket uit te pakken. Het blijkt een koperen naamplaat te bevatten met de inscriptie ‘Asselberghs-Zaal’. VRIENDENDIENST - JUNI 2020 NR 25 15

De bibliotheekruimte wordt vernoemd naar de voormalige museumdirecteuren. Zichtbaar geroerd bedankt mej. Asselberghs al degenen die haar en haar vader op deze wijze willen eren. In de ledenvergadering van 25 april 2009 wordt het voorstel om de vereniging om te zetten in een stichting verworpen. Zoals aangekondigd verbindt het bestuur er consequenties aan en is sindsdien demissionair. In de ledenvergadering van 8 mei 2010 in Utrecht is er een belangrijk agendapunt: het daadwerkelijk aftreden van het bestuur. In de nieuwsbrief die in januari is toegestuurd zijn de leden geïnformeerd over de voorgenomen samenstelling van het nieuwe bestuur van de Vereniging. Als voorzitter wordt voorgesteld mevrouw drs. K.M.H. Peijs, vele jaren lid van Provinciale Staten van Utrecht, vervolgens lid van het Europees Parlement en Minister van Verkeer en Waterstaat. Zij is op dat moment Commissaris van de Koningin in Zeeland. In 2005 opende zij het vernieuwde Spoorwegmuseum. Mevrouw Peijs blijft tot 2014 in functie. In 2010 wordt weer een Vriendendag georganiseerd. De vereniging bestaat 40 jaar en het bestuur is van mening dat aan de Vriendendag om die reden meer aandacht mag worden geschonken: met DE3 114 wordt naar het zuiden gereden en een bezoek gebracht aan Bombardier waar de nieuwe Sprinters van NS in aanbouw zijn. In dit jubileumjaar wordt door het bestuur een ‘herinneringspostzegel’ uitgegeven waarop de DE3 114 is afgebeeld. Op 4 november 2010 kan een trotse voorzitter het ‘eerste exemplaar’ overhandigen aan directeur Van Vlijmen van het Spoorwegmuseum. Tijdens de ledenvergadering op 14 mei 2011 in Goes bij de SGB vertelt Peter-Paul de Winter (hoofd collecties van het museum) met terechte trots dat het museum vele prijzen heeft ontvangen. Dat zijn: ‘Het leukste museum van Nederland’, ‘Het sterkste culturele merk provincie Utrecht’ en de ‘Pingu Award’ voor het Thomas Weekend als beste internationale marketing event. Er is een stijgende waardering bij de bezoekers te melden. Het Spoorwegmuseum komt vaak in het nieuws, zowel op TV als op de radio en in de krant. 16

Op basis van de goede ervaring met de uitgifte van de postzegel ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan van de vereniging heeft het bestuur besloten in 2011 een postzegel te doen verschijnen met daarop locomotief NS 3737. Aanleiding was de 100e verjaardag van deze mooie machine. De folder van de vereniging was aan vernieuwing toe. Er wordt een nieuw ontwerp gemaakt waarna de folder wordt bijgesloten in de bladen ‘Op de Rails’ van de NVBS en ‘Railmagazine’. Ook wordt in het najaar van 2011 geflyerd tijdens de 1200-en rit van de NVBS. Deze acties leveren in 2011 110 nieuwe leden op. De resultaten ijlen in de eerste maanden van 2012 nog na. Dankzij deze ledenaanwas wordt het aantal opzeggingen redelijk gecompenseerd en blijft het ledenaantal in 2011 vrijwel gelijk. Passend in de herdenking van het 175-jarig jubileum van de HSM in 2012 heeft het bestuur het initiatief genomen een essaybundel (Ondernemen op het Spoor) te laten verschijnen. Onder redactie van bestuurslid Hugo Roos en medeauteur Guus Veenendaal verschijnt een bijzonder fraai boekwerk. Op 7 september overhandigt de voorzitter, mevrouw Peijs, een exemplaar aan de heer Van Vlijmen (directeur van het Museum) en mevr. Van Vroonhoven (lid van de hoofddirectie van NS). Op 25 mei 2013 wordt vergaderd bij NS. De vrienden zijn te gast in ‘Trefpunt’ in het hoofdgebouw in Utrecht. Bij het onderwerp begroting wordt opgemerkt dat er zorg blijft over de drukkosten van ons magazine Vriendendienst. Er is geen ervaring met een ‘losse’ of afzonderlijke uitgave, tot nu toe verschijnt er een gecombineerde uitgave met de Dienstmededeling, het interne magazine van het Museum. Met trots wordt gemeld dat de bezoekersaantallen toenemen, het museum staat op de 9e In de vergadering van 26 september 2015 stelt Richard Weurding zich voor die als opvolger van mevrouw Peijs de voorzittershamer zal gaan hanteren. In deze jubileumeditie van de Vriendendienst schetst hij, samen met de directeur van het Spoorwegmuseum de toekomst van de jubilerende vereniging. Met als voorbeeld de ook in het verleden al georganiseerde activiteiten organiseert het bestuur sinds een aantal jaren lezingen over interessante onderwerpen. Het museum biedt de ruimte aan, veelal de wachtkamer derde klasse. Met gemiddeld een goede opkomst van belangstellende Vrienden worden presentaties gehouden over de stoomlocomotievenserie 6300, de restauratie van de elektrische locomotief 1201, de Maliebaanspoorlijn, het goederenmaterieel in het museum, rijtuigen Plan D en ‘Van sneue lijntjes’. Vermelding ver dient zeker het gastoptreden van de heer Van Boxtel, president-directeur van NS. plaats. In de ‘culturele top 150’ staat het Museum zelfs vijfde. Er is energie gestoken in het organiseren van op kinderen gerichte evenementen: de kinderclub RailRookies (leeftijd 4-12 jaar), Chuggington en het traditionele Thomas weekend. Met deze laatste greep uit de geschiedenis van onze vereniging, zoals die was te lezen in De Brugrail, wordt dit historische overzicht afgesloten. Duidelijk mag zijn dat de vereniging door de jaren heen voor de Vrienden van het Spoorwegmuseum veel interessante activiteiten heeft ontwikkeld. Het is het vaste voornemen van het bestuur van de Vrienden om de komende jaren op deze weg voort te gaan. n VRIENDENDIENST - JUNI 2020 NR 25 17

Stoomtrein Katwijk Leiden Locomotief 1 met trein; 23 augustus 2015 (foto Gerard de Graaf) Het is de bedoeling dat de Algemene Ledenvergadering en de Vriendendag op 31 oktober worden gehouden bij de Stoomtrein Katwijk-Leiden, tot maart 2015 Stoomtrein Valkenburgse Meer geheten. Het is een smalspoorlijn rond het Valkenburgse Meer, net buiten Katwijk. Op het lijntje wordt gereden met een stoomtram, zoals die in het begin van de 20e eeuw in Nederland reed. De Stoomtrein Katwijk Leiden is een activiteit van de Stichting Nationaal Smalspoor (SNS) en de Nederlandse Smalspoorweg Stichting (NSS). De laatste is eigenaar van het rijdend materieel. Behalve de stoomtrein exploiteren de stichtingen ook het Nationaal Smalspoormuseum dat gevestigd is rondom het station van de stoomtrein. De Nederlandse Smalspoorweg Stichting (NSS) werd in 1970 opgericht. Aan de wieg ervan stond Jan Pellenbarg. De N.V. Leidsche Duinwater Maatschappij (LDM) exploiteerde smalspoorlijnen voor het vervoer van uiteenlopende materialen en voor revisie van de aan de lijnen gelegen diepbronpompen in het duingebied tussen Katwijk en Wassenaar. De spoorwijdte was 700 mm en als tractiemiddelen waren o.a. aanwezig een Ruston & Hornsby dieselloc en een Spoorijzer railtractor. Er bleek ongeveer 13 km rails te liggen; het spoor reikte tot aan de Wassenaarse Slag. Pellenbarg lanceerde het plan om deze banen door hobbyisten te laten onderhouden, met als tegenprestatie dat ze er incidenteel met eigen tractiemiddelen 18 op zouden mogen rijden. Dat plan werd positief ontvangen door de directie van de LDM. Via contacten met de afdeling Den Haag van de Nederlandse Vereniging van Belangstellenden in het Spoor- en tramwegwezen (NVBS) werd een groep vrijwilligers gevormd, die in april 1970 begon met het onderhoudswerk van de banen. In het achterhoofd speelde het idee om de banen ook met stoomlocomotieven te gaan berijden. Die droom werd werkelijkheid toen in 1972 de eerste stoomtram van de NSS op de baan verscheen waarmee op enkele rijdagen voor publiek werd gereden. Tot aan zijn overlijden in 1984 gaf Jan Pellenbarg leiding aan de stichting. Hij kon nog net de ingebruikname van een nieuwe werkplaats meemaken. Er werd overeenstemming bereikt met Staatsbosbeheer, de toenmalige beheerder, om voorlopig nog het Katwijkse smalspoornet in de duinen te mogen blijven berijden. Voorlopig, want hoewel in 1984 nog toestemming was verleend

het aantal rijdagen tot negen uit te breiden, viel in 1992 definitief het doek. Op 15 augustus van dat jaar werd voor de laatste keer over de sporen in de duinen gereden: 2200 passagiers toonden op die dag hun belangstelling. Na het besluit van Staatsbosbeheer dat het toeristenlijntje niet langer door de duinen mocht lopen werd nu samen gewerkt onder de naam ‘Stoomtrein Valkenburgse Meer’ (SVM). Door de Provincie Zuid-Holland werd de locatie aan het Valkenburgse Meer ter beschikking gesteld om dit doel te realiseren. Vanaf 1993 wordt rond dit meer gereden, langs de toenmalige vliegbasis Valkenburg. Deze ronde wordt nog steeds gebruikt. 10 maart 2020 Sinds 1995 is het Nationaal Smalspoormuseum geopend. Hierin staan diverse stoom- en diesellocomotieven tentoongesteld, alsmede andere zaken die met smalspoor te maken hebben. De collectie beslaat 20 stoomlocs, en een ruime 80 motor-, elektrischeeen persluchtlocomotieven, naast 250 stuks overig rollend materieel. Een pronkstuk is het laatste stoomtramstel van de Gelderse Tram (GTM), bestaande uit loc 13 ‘Silvolde’, rijtuig 48 en goederenwagen 41. Ook loc 607 ‘Vrijland’ staat in het museum en wordt momenteel bedrijfsvaardig gerestaureerd. De spoorwijdte wordt aangepast van 750 mm naar 700 mm door de nieuwe wielbanden iets krapper op te krimpen. Met ingang van het seizoen 2015 is de naam van de museumlijn dus veranderd in Stoomtrein KatwijkLeiden. De nieuwe naam is gekozen omdat, anders dan bij Valkenburgse Meer, direct duidelijk is waar de museumlijn zich bevindt: aan de rand van Katwijk, op de gemeentegrens met Leiden. De lijn heeft haar beginpunt op het voorterrein van het museum, bij het tramstation. De rit begint met een rit naar de Wassenaarse Wetering, aan de andere zijde van het meer. Na het omlopen van de locomotief rijdt de trein terug, passeert het museum en stopt bij de remise. Vervolgens wordt de loc opnieuw omgerangeerd en keert de trein terug naar het museum. De lengte van het traject is circa 3,5 km. Net als onze vereniging viert ook de Stoomtrein Katwijk -Leiden een jubileum: vijftig jaar geleden werd de Nederlandse Smalspoorweg Stichting opgericht. Het jubileum zou het gehele jaar worden gevierd maar ook hier heeft het Corona-spook toegeslagen. Het lnternationales Feldbahntreffen, een jaarlijks terugkerend internationaal festijn in het eerste weekend van oktober waarvoor smalspoorliefhebbers uit heel Europa naar Valkenburg zouden komen wordt verplaatst naar 2021. Ter gelegenheid van het jubileum verschijnt later dit jaar een jubileumboek dat de geschiedenis beschrijft en een overzicht geeft van de gehele collectie met daarin veel uniek fotomateriaal. De Stoomtrein Katwijk - Leiden heeft enkele bijzondere projecten die zij dit jaar wil starten. Ook hoopt zij dat in 2020 een ander langlopend project haar beslag krijgt: de terugkeer van twee door Du Croo & Brauns in Weesp gebouwde Indonesische plantagelocomotieven. Wie deze projecten wil ondersteunen kan contact opnemen via het e-mailadres info@stoomtreinkatwijkleiden.nl. Na onze ledenvergadering is er voor de Vrienden gelegenheid een rit mee te maken, een bezoek te brengen aan de werkplaats en het buiten museum en natuurlijk verder te genieten op het mooie terrein. n (bron: Wikipedia; met dank aan G.W. de Graaf) VRIENDENDIENST - JUNI 2020 NR 25 19 Locloods van de NSS; 23 juni 2018 (foto Gerard de Graaf)

Activiteiten rond het jubileum van de Vereniging Vriendendag en Algemene Ledenvergadering verplaatst naar 31 oktober. Door de maatregelen rond de bestrijding van het corona-virus moeten we helaas, maar begrijpelijk, onze jubileumplannen aanpassen. Het bestuur heeft besloten dat de viering van het jubileum als gevolg van de omstandigheden ‘verlengd’ wordt tot en met de eerste helft van 2021. Hieronder informatie over de geplande activiteiten met nadere bijzonderheden, voor zover nu bekend. Uiteraard blijft alles onder voorbehoud. Via onze maandelijks verschijnende digitale Nieuwsbrieven en de website wordt u nader geïnformeerd. Op dinsdag 14 april stond de lezing van Arjan den Boer over de TEE op het programma. In overleg met de spreker is deze nu gepland op 20 oktober. De Vrienden- en Familiedag in het Museum wordt verplaatst naar het voorjaar van 2021 waarbij we natuurlijk ook hopen op mooi weer. Bijzonderheden worden tegen die tijd nader bekend gemaakt. Het programma blijft er op gericht de familie van de Vrienden kennis te laten maken met wat er allemaal in ons museum te zien is. Uiteraard zal het museum bijdragen aan het succes van deze middag. De op 27 juni geplande jaarlijkse Vriendendag/ALV wordt verschoven naar 31 oktober. Het plan om te gaan rijden met het mat’46 museumtreinstel 273 blijft bestaan. Of dat allemaal door kan gaan als gevolg van de corona maatregelen weten we nog niet. We zijn te gast bij 20 de Stoomtrein Katwijk-Leiden. Uiter aard moeten we ook hier afwachten in hoeverre de corona maatregelen ons dan nog parten zullen spelen. De belang rijke vergaderstukken zijn vanaf eind juni beschikbaar via de website en voorafgaand aan de vergadering ook via de post. De presentatie voor de Vrienden van Tuur Verdonck (conservator van het Spoorwegmuseum) rond het thema ‘Tosti’s, Truffels en Treinen’, het motto van de op 18 juni geopende tentoonstelling, is nu gepland op 23 september. De in de 2e helft september voorgenomen excursie naar de Bentheimer Eisenbahn wordt verplaatst naar het voorjaar van 2021. Het is nog steeds de bedoeling met onze trein naar Bad Bentheim te rijden om daarna door de BE verder te worden getrokken met misschien een interessante tussenstop op het traject naar Coevorden. De organisatie van dit gebeuren eist vele overlegpartners. Daarom hebben we gekozen voor verplaatsen van deze extra ‘jubileumrit’ naar een later tijdstip. Nadere bijzonderheden (zoals datum en procedure van aanmelden) volgen natuurlijk via de nieuwsbrief, website en facebook. Verder is het ook nog steeds de bedoeling om de Vrienden uit te nodigen om mee te gaan met proefritten met de DE1. Zoals bekend heeft de vereniging financieel bijgedragen aan de revisie van de dieselmotoren van de Blauwe Engel. De motoren zijn of worden terug geplaatst en bij de straks noodzakelijke proefritten kunnen de Vrienden als ‘natuurlijke ballast’ fungeren. Mogelijk dat dit gebeuren nog dit jaar, mogelijk in november, kan plaats vinden. Over datum en aanmelding volgen ook hier uiteraard nadere bijzonderheden. n

Herinneringen……. Franz Ongering in de bibliotheek van het Spoorwegmuseum In gesprekken met oud redactieleden en een oud bestuurslid haal ik herinneringen op aan hun actieve periode in de Vereniging. Met de start van de Vriendendienst in maart 2008 kwam er een vervolg op de vertrouwde De Brugrail, het al jarenlang bestaande informatiebulletin voor de Vrienden met redacteur Franz Ongering en later Franc Marquenie. Het gesprek dat ik heb met oud bestuurslid Adriaan Pothuizen is voor mij als redacteur van de Vriendendienst des te interessanter omdat ik Adriaan ben opgevolgd als secretaris van het bestuur van de Vrienden. Franz Ongering wordt in oktober dit jaar negentig en behoort tot de categorie ‘oudste leden’. “Een jaar na de oprichting van de Vereniging Vrienden van het Nederlands Spoorwegmuseum ben ik lid geworden. En zoals dat dan gaat in zo’n vereniging, je laat blijken wel wat te willen doen. En zo kwam ik een aantal malen in de kascommissie”. In het toenmalig bestuur was nog weinig interesse in een eigen mededelingenblad. Franz: ”De secretaris vermeldde in het jaarverslag dat er in onze vereniging niet zoveel omgaat dat daarom een ons geld kostend orgaan in het leven hoeft te worden geroepen”. Dat Franz was gepensioneerd was mej. Asselberghs niet ontgaan: “Zij vroeg mij in 1989 een mededelingenblad voor de leden op te zetten. Ik kreeg daar zo’n veertien dagen bedenktijd voor en na die periode belde zij mij op om te vragen wat ik had besloten. Zo is het begonnen”. In april 1981 was wel een nummer van VNS nieuws verschenen maar dat kreeg mede door het overlijden van de toenmalige secretaris geen vervolg. Franz is de bedenker van de naam De Brugrail. Om zijn rol van redacteur goed te kunnen invullen wilde hij deel nemen aan de bestuursvergaderingen, als toehoorder. Franz “Ik zat dan aan de bron en ik herinner mij dat de heer Van Rooy, de voorzitter, regelmatig mijn mening vroeg. Toen er een vacature in het bestuur kwam schoof ik eigenlijk op naar die plek, zo is het in het bestuur begonnen”. Ook de layout van het fraai gedrukte blad is door hem ontworpen. De eerste De Brugrail verscheen in april 1990, dit jaar dus dertig jaar geleden. VRIENDENDIENST - JUNI 2020 NR 25 21

De binding van Franz met het museum bestaat eigenlijk al veel langer. “In maart 1944 kwam ik in het Rijksmuseum waar toen de linkervleugel van het spoorwegmuseum was ondergebracht, hemel, al weer meer dan 75 jaar geleden. Ik maakte van dat bezoek een school opstel (twaalf kantjes schrift) waarin ik (eigenwijs jongetje) al enieg kritiek verwerkte”. Kort na de oorlog werd hij ook lid van de Nederlandse Vereniging van Belangstellenden in het Spoor- en Tramwegwezen, beter bekend als NVBS. Vanaf april 1983 is hij nog anderhalf jaar lid van het hoofdbestuur van deze vereniging geweest. Franz: “In mijn jeugd had ik al belangstelling voor spoor en tram. Zo maakte ik ook al onderscheid in de lijnkleuren van de trams die ik zag. Familiebezoekjes werden per rail gedaan en ik bewaar bijvoorbeeld goede herinneringen aan de Blauwe Tram van Den Haag via Leiden naar Haarlem en Amsterdam. En dan vaak door per trein van het Haarlemmermeerstation naar Uithoorn. Vakanties waren eigenlijk altijd op plaatsen waar rails lagen of gelegen hadden”. Franz is al vele jaren gepensioneerd. “In 1952 ben ik als werkstudent bij reisbureau Lissone Lindeman begonnen, toentertijd het grootste reisbureau van Nederland. Ik ben daar tien jaar gebleven. Ik herinner me de periode in het filiaal te Leiden waar toen het station werd vernieuwd. Op een dag ging ik ’s ochtends ‘laag’ naar het werk, ’s avonds ging ik ‘hoog’ weer naar huis. Vanuit het reisbureau maakte ik op 7 januari 1958 ook de laatste rit van de 3737 naar het Spoorwegmuseum mee”. Franz kwam in 1961 bij een dochter van NS te werken: de NV Biljetten-Centrale: “Daar heb ik vier maanden gewerkt als chef de bureau waarna ik begin 1962 naar de ANWB overstapte, die dankzij die Biljetten Centrale begon met ‘reizen’ in hun eigen pakket. Mijn ervaring als docent en kennis van het (spoor)reiswezen kon ik goed gebruiken bij het lesgeven aan de reisbureau medewerkers. Van 1976 tot 1989 was ik vervolgens docent aan de bibliotheekacademie (Haagse Hogeschool) en vakdocent vervoerwetenschappen”. 22 Een grote liefhebberij van hem is het verzamelen van spoor- en tramkaartjes. Tot voor kort was hij betrokken bij het ordenen van de collectie spoorkaartjes van het museum, een onderwerp waaraan al eens in de Vriendendienst aandacht werd besteed. Hij is lid van de Transport Ticket Society (TTS) en de Club of Ticket Collectors (CTC). Behalve zijn nadrukkelijke rol bij De Brugrail is Franz van 1992 tot 2010 ook bestuurslid geweest van de Vereniging. Franz: “Aardig te vermelden dat ik nog altijd (nu bijna 50 jaar) aanschaf-recensent ben voor de Openbare Bibliotheken van boeken op voornamelijk railgebied”. Ondanks de respectabele leeftijd is Franz nog altijd lid van ROVER, waar hij vanaf de oprichting actief lid is. Tot voor kort maakte hij ook deel uit van de overlegcommissie ROCOV van het gewest ’s Gravenhage. Met het noemen van ons magazine zijn we eigenlijk ook weer terug bij De Brugrail, het informatiebulletin voor de Vrienden dat onlosmakelijk met Franz Ongering is verbonden. Franz: “In oktober 2001 nam Franc Marquenie met nummer 33 de redactie van mij over. Wat meespeelde was dat het aanleveren van de kopij elektronisch moest gaan gebeuren en Franc had daar toen al grote ervaring mee. We hebben een paar nummers van De Brugrail samen gedaan waarna Franc het in december 2002 van mij overnam. Nadat ook Franc wegens verhuizing zijn redacteurschap moest opgeven verscheen nummer 48 in september 2006 als laatste”. Ik ontmoet Franc Marquenie in het restaurant in het stationsgebouw van het museum. Hij volgde Franz Ongering in september 2002 op als redacteur van De Brugrail. Franc heeft een stapel meegenomen van ‘De Brugrail’ die uw redacteur mag meenemen. ‘Ik zit er niet elke dag in te lezen’. Een waardevol stapeltje geschiedenis van natuurlijk ‘De Brugrail’ maar via de artikelen van Ongering en later Marquenie natuurlijk ook van het Museum. Op de vraag of de redactie van ‘De Brugrail’ een vast aanspreekpunt had in het Museum antwoordt Franc: “Nee, niet een vaste contactpersoon. Het was steeds wisselend. Ik heb in het begin veel

samen gewerkt met Lex van Marion, die was toen mijn aanspreekpunt. Later werd dat Florian Hupkes. Franc erkent dat zoals de situatie vandaag de dag met de ‘Vriendendienst’ is geregeld natuurlijk de voorkeur heeft. Hij heeft voorzitter De Rooy niet meer meegemaakt: “In mijn tijd was Henk Koning voorzitter. Dat was een wat formelere benadering: in de u- vorm. Verder had Franc te maken met mej. Asselberghs: “Ik kan alleen maar zeggen dat zij zich overal heel erg bij betrokken voelde. Ik was nog niet zo lang lid toen ik aanschoof in de bestuursvergaderingen. Mej. Asselberghs deed toen de ledenadministratie. Een kaartenbak met de namen en met pen de contributiebetalingen”. Paul van Vlijmen was de directeur van het museum: “Hij was maar met een ding bezig, de verbouwing. Lex van Marion was de conservator die in het opzetten van het bewaarplan een belangrijke rol heeft gespeeld”. Franc herinnert zich de verbouwing van het Museum nog goed: “Er hebben na de opening veel Vrienden hun lidmaatschap opgezegd omdat men het museum veranderd zag in een pretpark. Zelf kan ik er goed mee leven. Het is een goede combinatie van museum en attracties. Ik kom nog af en toe in het museum, mijn vrouw is nogal ‘museumfreak’, dus (met een glimlach) dan moet je wel”. De teksten voor De Brugrail werden geschreven met de typemachine. Die gingen dan via de penningmeester naar de drukker. Daar werden ze dan overgetypt. Vergeleken met nu natuurlijk een wereld van verschil”. Op de vraag naar zijn betrokkenheid bij de vereniging is het antwoord kort: “Dat is het spoor. Treinengek mag je ook zeggen. En met die benaming kon ik wel mee leven hoor”. Voor wat betreft de inhoud van ‘De Brugrail’: “Als redacteur ging je op zoek naar onderwerpen. Bij het praten over de huidige Vriendendienst komt het natuurlijk ook over de inhoud en de omvang. Franc: “De informatie uit het Museum werd dan wel aangereikt, maar veel veranderen aan die tekst zat er niet in. Maar we zochten ook naar bijdragen van de leden, men kon stukjes aanleveren”. Over de omvang: “Het waren maar een paar bladzijden, Franc Marquenie bij de C 723 in het Spoorwegmuseum dus zo’n blad was gauw gevuld”. Franc had niet het gevoel dat er kritisch werd meegelezen en mocht dat zo zijn: er kwamen nauwelijks aanmerkingen. Franc: “Als redacteur van het mededelingenblad heb je een soort antennegevoel bij wat je en hoe dan kon opschrijven, ik heb dat altijd zo beleefd”. Wat betreft de illustraties in ‘De Brugrail’: “Ik herinner me dat er vrij snel een paar fotografen zich meldden. Zelf ben ik niet zo’n talent. En nogmaals: het was niet zo moeilijk, het waren maar vier bladzijden”. In maart 2006 verscheen de laatste ‘De Brugrail’. Het bestuur besloot dat er een vervolg moest komen met een ruimere opzet. En het liefst in samenwerking met het Museum. Het werd de combinatie van de ‘Dienstmededeling’ (het interne orgaan van het Museum) en de Vriendendienst, het magazine van de vereniging. Franc: “Ik ben erg tevreden over het blad, een mooie combinatie van ontwikkelingen in het museum en de vereniging”. En met dat compliment kon uw redacteur zich tevreden stellen. In het gesprek met Adriaan Pothuizen kijkt hij terug op zijn periode als bestuurslid. Hij moest eerst wel lid worden van de vereniging! Op de vraag hoe hij dan als secretaris van het bestuur is begonnen is de reactie: “Nou, heel simpel: ik werd opgebeld door mej. Asselberghs. Ik werkte bij NS en haar was aangeraden toen zij had aangegeven te willen stoppen met haar taak als secretaris ‘maar eens te bellen met Pothuizen’, en dat deed ze dus ook. Ik was alleen nog geen ‘Vriend’. In het Spoorwegmuseum kwam ik van kinds af aan, maar van een Vriendenvereniging wist ik het bestaan niet af. Je gaat natuurlijk er wel over nadenken en de conclusie was eenvoudig: ‘waarom eigenlijk niet’. Ik vond het eigenlijk wel leuk en dat heb ik VRIENDENDIENST - JUNI 2020 NR 25 23

mej. Asselberghs laten weten. Het was in de ledenvergadering in 1999 in Rotterdam dat ik bestuurslid ben geworden en meteen door de toenmalig voorzitter, Henk Koning, aangekondigd als opvolger van mej. Asselberghs die in diezelfde vergadering aftrad als secretaris. Ze bleef nog wel bestuurslid trouwens. Adriaan bekijkt het schilderij bij hem thuis aan de wand. Het is gemaakt door Hans Kaas van een foto van J. Quanjer van station Hilversum. Aan de overdracht zat ook de verhuizing van de vele dozen administratie vast, het archief van de secretaris. Dat moest ik in mijn bezit zien te krijgen. Alles was nog ‘fysiek’ door mej. Asselberghs heel nauwkeurig bijgehouden. Ik heb alles bij haar thuis opgehaald en mijn bescheiden auto vol geladen. Het huis van mej. Asselberghs was trouwens ook vol geladen, maar alles was snel en met gemak terug te vinden, zo bezwoer zij mij”. Dat het veel mappen en dozen waren kan ik bevestigen: ik kreeg bij mijn aantreden als secretaris dezelfde hoeveelheid door Adriaan thuis bezorgd. Gevraagd naar specifieke herinneringen: “Ja, wat zal ik zeggen. Ik heb de tijd meegemaakt van de decentralisatie en de markttoetreding van de nieuwe spoorbedrijven. De versplintering zag je helaas ook terug bij de afname van het aantal sponsoren. Connexxion of hoe ze allemaal mogen heten, haakten langzamerhand wel af. Ook het ledenaantal liep terug. Daarom besloten we in 2000 om een ledenwerfactie te starten”. Voor die ledenwerving werd een plan gemaakt. Er werden offertes voor gevraagd. Het was niet mis hoor: 50.000 folders kostten toen zo’n 9300 gulden aan drukkosten. En daarna moest je het nog zien 24 te verzenden. Er was een bestuurslid dat vond dat dat geld maar aan andere dingen moest worden besteed. Maar die is overstemd. Zo zijn er dus 50.000 besteld, maar waarvan er meteen 40.000 naar de Koppeling gingen. Dat was toen het personeelsblad van NS. Kwamen er weer extra verzendkosten bij want de Koppeling werd zwaarder. Die verzendkosten waren alleen al 6600 gulden. Dus kostte het werven van nieuwe leden ruim 15.000 gulden. Ik herinner mij dat we er wel zo’n 450 leden bij kregen. Toen kon je van de toetreders al zeggen dat de gemiddelde leeftijd vrij hoog was. Later dat jaar hebben we ook de hobbybladen benaderd. Op aanbeveling van mej. Asselberghs werden de folders toen ook meegestuurd met het blad ‘Oud Utrecht’. Zij dacht dat daar misschien ook nog wel een markt voor nieuwe Vrienden was. Dat viel tegen ten opzichte van de Koppeling. Adriaan herinnert zich de Vriendendag 2001 om twee redenen goed: “Die ledenwerfactie had effect op die Vriendendag. We zouden naar Limburg met gaan met drie blokkendozen van het Museum, de motorwagen was toen in onderhoud en zou hopelijk op tijd klaar zijn. Het aantal deelnemers was zo groot dat we de Jaap van de Haarlemse werkgroep moesten ‘lenen’. Achteraf was dat alleen maar goed want de motorwagen van het museummaterieel was defect. De Jaap moest toen de tractie leveren. We zijn naar het Industrion in Kerkrade gegaan en daarna door naar de ZLSM. Het was trouwens aardig improviseren. Tot dan toe hadden we bij de Vriendendag niet meer dan zo’n 100 belangstellenden. Dat kwam mooi uit, want in het Industrion hadden we een zaal gehuurd voor 104 bezoekers. Maar er waren er nu veel meer, ruim 200. We moesten zelfs inschrijvingen weigeren, bijvoorbeeld partners en andere introducees. De trein had maar 220 zitplaatsen, geen staanplaatsen. We hebben er toen zaalruimte bij gehuurd”. Met gevoel voor understatement meldt Adriaan: “Ja, was wel een aardig succes geloof ik.” Hij herinnert zich dat dankzij de goede contacten met zijn werkgever het dat jaar lukte om NS alle ‘rijkosten’ van deze Vriendendag voor haar rekening te laten nemen.

Zoals gezegd, er waren twee redenen waarom Adriaan zich deze Vriendendag goed herinnert. De andere is dat hij zelf niet mee kon. In het bedrijf speelde in die tijd van alles, samen te vatten met arbeidsonrust. Adriaan: “Gezien mijn functie bij Personeelszaken indertijd kon ik niet mee met de museumrit. Ik moest dat weekend in Utrecht blijven. Gelukkig kon ik een jaar later wel mee naar Medemblik. Ik herinner me trouwens dat als resultaat van die ledenwerving we ook tal van toen bekende NS-ers als lid konden verwelkomen, bijvoorbeeld directeur Hasselman en Werkspoor icoon Oudendal. Deze mannen konden ook in de ledenvergaderingen zo af en toe nog eens iets bijzonders melden over de bedrijven. Boeiend. Adriaan heeft als secretaris van het bestuur natuurlijk veel te maken gehad met de voorzitter. In zijn tijd was dat Henk Koning. Kon hij Henk Koning beïnvloeden? “Matig. Was wel zaak hem tijdig te informeren. Agenda’s werden bijvoorbeeld door mij voorbereid en dan moet je je voorstellen dat alle bijzonderheden die gezegd moesten worden, dus al opgeschreven stonden. De agenda’s werden door mij wel ingekleurd, ja”. In de vergaderingen werden de aanvragen van het museum besproken. Tussen de vergaderingen door werd er dan wel informeel afgestemd. Adriaan: “Dat ging soms best wel lastig, soms werd een aanvraag gewogen met de vraag wat nou geschiedenis was en dus interessant voor het museum en wat eigenlijk nog zo modern dat die afweging eigenlijk niet hoefde te worden gemaakt. Inmiddels was Florian Hupkes de conservator en die kwam met de aanvraag een slaaprijtuig aan te schaffen. Of wij daar aan wilden meedoen. Het bestuur was toen wel duidelijk: ‘dat gaan wij niet doen’ en de aanvraag werd bij meerderheid afgewezen. Dankzij voortschrijdend inzicht werd het rijtuig later toch aangeschaft geloof ik”. De Vriendendag in Winterswijk herinnert Adriaan zich ook nog goed: “We konden de kosten van die dag aanzienlijk reduceren dankzij het feit dat de directeur van het toenmalige Syntus zelf onze extra trein heeft gereden. Syntus werd ook nog een tijdje donateur. Zij hoefden twee jaar geen geld te betalen, ze werden geacht geacht hun donatie in nature te hebben voldaan door de kosten voor de extra trein voor hun rekening te nemen”. In 2005 was er weer een ledenwerfactie. Het museum was heropend en het verwachte bezoekersaantal werd ruim overtroffen. Adriaan: “We hadden de directie steeds gesteund, maar ik herinner me dat toch veel Vrienden hun lidmaatschap hebben opgezegd: ze zagen niets in een ‘spoorwegmuseum-efteling’. Toch eindigden we na weer een ledenwerfactie in 2005 met ruim 1700 leden, dat getal is nooit meer hoger geweest. Later was er een duidelijke afname van het ledenaantal. Het museum was ook wat commerciëler geworden. Toen is ook binnen het bestuur en in samenspraak met de directie nagedacht hoe het dan verder zou moeten. Bedacht werd om de vereniging om te zetten in een stichting. Zo konden we veel directer doelgroepen benaderen met verschillende doelstellingen” Uiteindelijk is dat niet gelukt: in de ledenvergadering was 90% voorstemmers nodig, het werd 87%. Het hoofdmotief van de tegenstanders was angst dat in een stichtingsvorm het museum samen aan de Vrienden ‘zaken kon doen’ en de donateurs als het ware buiten spel zouden komen te staan. En hoewel het bestuur had aangegeven geen consequenties te verbinden aan een ‘neen’ had Adriaan in de vergadering gemeld dat dat niet gold voor individuele bestuursleden. En dat hield in dat Adriaan zijn functie neerlegde. De opvolging van Adriaan werd vervolgens geregeld in de bestuursvergadering waar ik voor de eerste keer als redacteur van de Vriendendienst (in oprichting) aanwezig was. De toenmalig directeur Paul van Vlijmen liet de voorzitter duidelijk blijken dat hij wel een geschikte opvolger voor Adriaan wist. De heer Koning kon daar niet aan ontkomen, uw redacteur ook niet. n VRIENDENDIENST - JUNI 2020 NR 25 25

Ledenvergaderingen en Vriendendagen Uiteraard zijn er sinds de oprichting van de vereniging ledenvergaderingen geweest. Met de start van het mededelingenblad De Brugrail werden niet alleen de aankondigingen, maar ook de verslagen van deze vergaderingen in het blad gepubliceerd. Ook excursies, gecombineerd met de jaarvergadering, zijn er geweest. Later werden dat de Vriendendagen. Ook hiervan kunnen we pas vanaf het begin van De Brugrail in ‘woord en beeld’ van genieten. De traditie van jaarvergadering en vriendenrit wordt hopelijk de komende jaren in ere gehouden. In deze collage Vriendendagen door de jaren heen. Talbot; 14 mei 1993 Bij NS in de werkplaats Tilburg; 9 juni 1995 Naar de MBS; Boekelo; 20 april 1996 Bij NS in de werkplaats Onnen; 12 mei 1997 26 Haarlem; 25 april 1998

Leidschendam; 27 mei 2000 Kerkrade; 29 juni 2001 Spoorwegmuseum; 3 mei 2003 Medemblik; 15 juni 2002 Winterswijk; 8 mei 2004 VRIENDENDIENST - JUNI 2020 NR 25 27 Spoorwegmuseum; 25 juni 2005 Rotterdam; 7 mei 1999

Ledenvergaderingen en Vriendendagen Naar de SGB in Goes; 14 mei 2011 Naar Talbot Aachen; 22 oktober 2010 Trekduw met de 1202 en 1312; 2 juni 2012 Met DEloc en mat’24 naar de Maasvlakte; 25 mei 2013 (foto Harry Peters) 28 Achter de 1202 naar o.a. Almelo Industrieterrein 14 mei 2014

Naar Hoek van Holland met de 273; 4 juni 2016. Rit met DE3 114; 26 september 2015 Naar de SHM in Hoorn en Medemblik 10 juni 2017 Naar Corus in Beverwijk en rit met de Buffel; 23 juni 2018 Achter de 1312 met Plan D en E; 22 juni 2019 VRIENDENDIENST - JUNI 2020 NR 25 29

Projecten Een van de doelstellingen van de vereniging is het vergaren van financiële middelen om realisatie van projecten in het museum mogelijk te maken. Uiteraard zijn de inkomsten uit de contributies hierbij een belangrijk middel, maar in sommige gevallen wordt ook gezocht naar externe sponsoren. In de loop van de jaren zijn vele aanvragen ingediend. Slechts zelden werd een aanvraag afgewezen. Grote projecten in het verleden zijn bijvoorbeeld geweest de steun bij het restaureren van het LTMtramrijtuig, de aanschaf van de mooie modellen voor de HollandRail Show en de inrichting van de bibliotheek. Hieronder enkele voorbeelden van gerealiseerde aanvragen van recentere datum. Modellen (schaal 0) die werden gebouwd voor de HollandRail Show die werd geopend in 1998 In de ledenvergadering van 2008 benadrukt de directeur het streven naar een verdiepingsslag bij de inrichting van de huisjes in Wereld 1. Reagerend op het signaal van de penningmeester dat er nog fondsen beschikbaar zijn en de begroting nog moet worden behandeld vraagt hij ter plaatse een bijdrage van € 62.500 voor de herinrichting van de huisjes. De verraste vergadering gaat akkoord. Treinstel 252 in Blerick op 3 mei 2019 In 2011 hebben de Vrienden hebben de Vrienden met € 22.500 bijgedragen aan de betaling van de factuur betreffende het herstel van de bekabeling van het treinstel 252 (materieeltype mat’36) dat in Blerick wordt gerestaureerd. De Mannetjes 30 Met de afronding van de werkzaamheden op het Werkterrein krijgt de bezoeker een kijkje achter de schermen van een spoorwegemplacement door de stoomjaren heen. De uitdaging was om de bezoekers op een leuke, onderhoudende manier iets mee te geven over wat er allemaal gebeurde op zo’n werkterrein. De oplossing werd gevonden in kleine werkmannen. Zij staan over het hele werkterrein verspreid: machinist, stoker, rangeerder, seinhuiswachter tractieopzichter en depotchef. De spoormannen vertellen hun

persoonlijke ervaringen, de bezoeker kan ze zelf activeren door op een knop te drukken De beeldjes zijn gemaakt door beeldhouwer Frans Gort. Vanwege de praktische kant, maar ook vanwege de kosten is gekozen voor kunststof beeldjes. De mannen zijn ook ‘hufterproof’, in het binnenwerk zit een grote pin die aan de onderkant met een moer in de console geschroefd zit. De mannetjes staan daardoor stevig op hun sokkel. De Vrienden van het Spoorwegmuseum hebben gezorgd voor de financiering van dit unieke project. In de ledenvergadering van 25 mei 2013 wordt speciale aandacht gevraagd voor de op stapel staande tentoonstelling ‘Beladen treinen’. Het Hoofd Collecties van het museum wijst de aanwezigen op het feit dat in 2004 dankzij een bijdrage van de Vrienden de nu voor deze tentoonstelling in te richten goederenwagen kon worden verworven en gerepatrieerd uit Roemenie. In 2013 werd een aanvraag ingediend voor de ondersteuning bij de restauratie van de 1125 en de 1302 waarvan de sierstrippen niet meer (in de goede staat) aanwezig bleken te zijn. Ten aanzien van de 1125 was er nog een extra detail: sinds 1987 toont de loc de sierstrips en de nummerplaten van de 1122. Attributen trouwens die indertijd dankzij de Stibans werden veilig gesteld toen de laatste 1100-en van een botsneus werden voorzien. Reden genoeg om de dus in een ‘identiteitscrisis’ geraakte museale 1100 haar originele nummer weer terug te geven. Daarnaast was het de wens van het Museum dat locomotief 1302 t.z.t. de blauwe kleurstelling De te restaureren Conrad brug in de werkplaatst (Foto Spoorwegmuseum) aangemeten zou krijgen. Besloten werd om zowel de nummerplaten voor de 1125 als de sierlijsten van de 1300 in één project mee te nemen. Dankzij de financiële bijdrage van de Vrienden was het nu mogelijk zowel de ceintuur van de toekomstig blauwe 1302 als de nummerplaten van de 1125 en de 1302 te laten namaken. Van 2 juli tot en met 20 oktober 2014 organiseerde het Spoorwegmuseum een tentoonstelling over het werk van Frederik Willem Conrad, een belangrijke spoorwegpionier uit de begintijd van de spoorwegen. Conrad maakte naam met zijn brugontwerpen. Van de in totaal 98 ontworpen bruggen werden er velen in model gebouwd. De modellen in de collectie van het Spoorwegmuseum zijn topstukken. Ze zijn gemaakt in de jaren ’40 van de 19e eeuw. Deze mooie brugmodellen en het schaalmodel (1:5) van de draaischijf konden dankzij de bijdrage van de Vrienden worden gerestaureerd VRIENDENDIENST - JUNI 2020 NR 25 31

De blokpost in de takels (foto Spoorwegmuseum) De Arend naast de gerestaureerde blokpost (foto Edward Bary) en maakten deel uit van de tentoonstelling over Conrad. In 1980 werd het gebouwtje van de opgeheven blokpost Arnhemschestraatweg ter veiling aangeboden en opgekocht door een aannemer in Ubbergen die het als tuinhuisje gebruikte totdat men besefte dat het niet zo goed meer paste in die tuin. Het museum heeft het huisje overgenomen De nieuwe modellenpresentatie is gebouwd in de voormalige depots onder de loopbrug. Het Museum heeft het plan opgevat de modellen professioneel te laten fotograferen. Een deel van het budget dat door de Vrienden beschikbaar is gesteld voor de restauratie wordt hiervoor gebruikt. Het is de bedoeling dat het resultaat beschikbaar komt voor het publiek. waarna het op het museumterrein nog dienst heeft gedaan als snoepwinkeltje. Na veel research bleek de technische inrichting te herbouwen met nog beschikbare onderdelen uit het depot van het museum. Dankzij een bijdrage van de Vrienden kon het gebouwtje met hulp van een grote kraan worden verplaatst naar zijn huidige standplaats, bij de overweg. De inrichting werd gereconstrueerd: in een bureautje is een interactief scherm weggewerkt waarin filmpjes, interviews, foto’s en animaties uitleg geven. Ook dit aanvullende project werd gefinancierd door de Vrienden. De Vrienden hebben een budget beschikbaar gesteld voor de restauratie van bestaande modellen en de aankoop van enkele nieuwe modellen. 32 In november 2017 kwam het Spoorwegmuseum in het bezit van de bakopbouw van een 145 jaar oude wagen van de voormalige Staatsspoorwegen (SS). Deze wagenbak was bijna 75 jaar in gebruik geweest als opslagruimte bij een particulier. Omdat er uit de beginperiode van de Staatsspoorwegen – maar ook in het algemeen uit de begintijd van het goederenvervoer per spoor in Nederland – heel weinig bewaard is gebleven heeft het spoorwegmuseum de intentie om deze wagenbak op termijn weer van een onderstel te voorzien en in oude staat tentoon te stellen. De eerste stap was het veilig stellen van de wagenbak. De Vereniging Vrienden van het Spoorwegmuseum financierde de verplaatsing van Andelst in de Betuwe naar Utrecht.

Toen dwarsliggerwagen 29045 uit het materieelpark van NS werd afgevoerd werd de karakteristieke wagen gereserveerd voor het Spoorwegmuseum. Het duurde nog ruim 10 jaar voordat aan de restauratie van deze wagen werd begonnen. Vooral door toedoen van spoorweghistoricus Karskens waren intussen vele belangrijke wagenonderdelen verzameld om de wagen in zijn oorspronkelijke staat terug te kunnen brengen. Een aantal van die onderdelen is zelfs ouder dan de wagen zelf! Nieuw was uiteraard al het houtwerk, inclusief het remmershuis dat naar de originele tekeningen werd herbouwd. De gerestaureerde wagen kreeg als revisiedatum 27.12.1978. Toen de museumwagen er meer dan 35 jaar had opzitten was duidelijk dat de wagen toe was aan een algehele opknapbeurt. Dankzij de Vrienden van het Spoorwegmuseum kon deze ‘grote herstelling’ worden uitgevoerd. Aan de door de Vrienden gefinancierde revisie van de motoren van de DE1 wordt in deze Vriendendienst aandacht besteed. De motoren werden eind vorig jaar met zorg weer terug geplaatst onder het rijtuig. Het Spoorwegmuseum kon mede dankzij donaties van Stichting Goede Doelen Nh1816 en de Vereniging Vrienden van het Spoorwegmuseum een grote wens in vervulling laten gaan: het restaureren van de RD 7659. De Vrienden stellen een substantieel bedrag ter beschikking en op 5 juni 2019 konden de voorzitter van Stichting Goede Doelen Nh1816 en Richard Weurding, voorzitter van de Vriendenvereniging, de cheques van respectievelijk 100.000 en 30.000 euro overhandigen aan Nicole Kuppens, directeur van het Museum. In de Vriendendienst zijn de leden van de vereniging op de hoogte gehouden van de voortgang van deze imponerende restauratieklus en ook in dit jubileum nummer van de Vriendendienst wordt ruim aandacht geschonken aan dit pronkstuk dat straks kan worden bewonderd in het Spoorwegmuseum. n (foto Spoorwegmuseum) (foto Spoorwegmuseum) Richard Weurding en Peter van der Vlist overhandigen de cheque aan Nicole Kuppens (foto Spoorwegmuseum) VRIENDENDIENST - JUNI 2020 NR 25 33

De restauratie van RD 7659 (met dank aan Maykel Kastelijn) Bijna in de loods in Blerick; 12 november 2019 (foto R. van Gent) In de vorige editie van de Vriendendienst kon melding worden gemaakt van de overhandiging van de cheque van de Vrienden als bijdrage aan de restauratie van de RD. In Blerick werd vorig jaar een begin gemaakt met dit imponerende project. In augustus werden de draaistellen van de 7659 overgebracht naar Duitsland. Bij de controle van de staat waarin ze verkeerden is gebleken dat er toch wel het een en ander moest gebeuren. De vele jaren stilstand hebben de draaistellen geen goed gedaan en een aantal onderdelen moest nieuw moet worden aangemaakt. De bak van de 7659 heeft na het vertrek van de draaistellen enige tijd buiten gestaan op 34 bokken. Maar op 12 november was het zo ver dat met hulp van de twee (kleinere) kranen het rijtuig de loods in Blerick kon worden ingetrokken. In de speciaal gebouwde tent werd met het stralen van het rijtuig begonnen, de werkplek was als het ware ingepakt door de tentconstructie. Helaas bleek na het stralen en het daarvoor noodzakelijke demonteren van vrijwel het gehele interieur dat de wagenbak er een stuk slechter aan toe was dan verwacht. Zowel de buitenwand als de dragende stalen kokers van de bovenzijde van het rijtuig waren door alle jaren ophopen van water en vuil geheel verroest. De lekrand boven de ramen bleek eveneens tot veel roestvorming te hebben geleid. De lekkages door roestgaten hadden ook tot schade aan veel delen van het interieur geleid. Bij demontage bleken veel zaken onherstelbaar, zoals de aanrechtblokken in keuken en pantry maar ook vrijwel alle

Klaar voor het vervolg van de metamorfose; Utrecht Spoorwegmuseum; 27 februari 2020 (foto Spoorwegmuseum) wandpanelen. Maar van de nood werd een deugd gemaakt! Uit historisch onderzoek was gebleken hoe bijzonder dit rijtuig was bij indienststelling. Het kleurgebruik in de wagen was uniek, de afwerking lag in de richting van een “American Diner” en het moest een toonbeeld zijn van het vernieuwde naoorlogse spoorbedrijf. Besloten werd alle delen die versleten waren door nieuwe in oorspronkelijke staat te vervangen. De revisie uit de jaren ‘70 werd daarmee ongedaan gemaakt en het rijtuig zou nu geheel in afleveringstoestand worden gebracht. De telefooncel, origineel interieur van keuken en pantry, de met leerdoek beklede plafonds in de restauratie afdeling, dit alles zou dus nu terug komen. De wandbetimmeringen werden weer door originele platen met mahonie fineer vervangen, donker gebeitst en mat gelakt. De banken krijgen de oorspronkelijke lichtblauwe kleur terug. Gelukkig was veel van het lastige afwerkhout nog wel behouden en ook dit werd in oude staat hersteld. De planning kwam door het vele extra laswerk wel onder druk te staan, zodat besloten werd de opbouw in twee delen uit te voeren. Eén helft werd als eerste geheel gereed gemaakt zodat het belangrijkste deel van het interieur al opgebouwd kon worden terwijl de andere helft tijdens deze opbouw nog gelast moest worden. Voor de opbouw werd de hulp ingeroepen van de vele vrijwilligers in Utrecht maar daarvoor moest de wagen eerst op transport. Kopzijde met weer nieuw aangebrachte opstaptreden; 20 april 2020 Nieuwe dakrand met sierlijst en herstelde dakgoten; 20 april 2020 VRIENDENDIENST - JUNI 2020 NR 25 35

Nog een kale ruimte; 20 maart 2020 Zijgang met nieuwe vloer; 23 januari 2020 Kasten pantry bij Lunenburg Timmerfabriek, gereed voor inbouw; 17 maart 2020 Interieur op 29 mei 2020 36

En zo werd op donderdagochtend 27 februari om zeven uur begonnen aan een bijzondere dag in het bestaan van de RD. De voorbereiding van het laden, om half tien gevolgd door het echt op de trailer zetten en vervolgens de reis naar Utrecht. Omdat de RD in de schilderstent bij het museum geplaatst moest worden was het nodig dat het Benelux stuurstandrijtuig na het schilderwerk naar buiten zou gaan voor het handmatig afwerken van details. De RD werd gelost op het spoor van de tent. Als werkplaats voor de nu komende weken werd de motorpost langs het perron gebruikt die achter de RD kwam te staan. Op donderdag 5 maart werd het rijtuig op ‘blokkendoos’ nooddraaistellen gezet met een stalen adapter er tussen. Zo kon het rijtuig de tent ingerold worden. Pas rond 12 juni zou de RD weer op zijn eigen draaistellen worden gezet. Vrijwel meteen na aankomst bij het Spoorwegmuseum zijn de vrijwilligers begonnen met het schoonmaken en herstellen van de vele losse onderdelen uit het interieur zodat ze later voor de opbouw gereed lagen. Denk daarbij aan het schoonmaken van alle ramen, de vele aluminium strips en vloerplinten, de lampen enz. Ook de tafels werden van nieuw linoleum voorzien zoals ze oorspronkelijk hadden. In de loop van maart was het laswerk aan het rijtuig gereed tot net over de helft van het rijtuig. Aansluitend is dit deel met daarbij de keuken, pantry en restauratie afdeling gestraald en in de grondverf gezet. Daarna kon met de opbouw van het interieur van dit gedeelte worden begonnen. Intussen ging het laswerk aan het casco aan de andere zijde gewoon verder. Bij de bagageafdeling moesten alle weggeroeste geleiders van de dubbele schuifdeuren worden vernieuwd. Vrijdag 8 mei was er een heugelijk moment: het laswerk aan de buitenzijde was gereed! Er is enkele kilometers aan lasdraad verwerkt om alles weer 100% in orde te krijgen. Tijd voor pauze was er niet, de maandag daarna werd meteen het resterende deel van het rijtuig gestraald en in de grondverf gezet. Een week daarvoor was toen ook al een begin gemaakt met de plamuurwerkzaamheden van de buitenzijde waardoor er straks niets meer van het uitgebreide herstel van het plaatwerk zichtbaar zal zijn. Midden mei was aan de binnenzijde vrijwel al het montage houtwerk aangebracht. Aan dit hout worden de plafonds en wandbetimmeringen bevestigd die elders werden hersteld of nieuw gemaakt. Ook zijn alle schuiframen intussen weer werkend gemaakt. De meeste waren in het verleden vast gelast nadat ze niet meer goed werkten vanwege roest. VRIENDENDIENST - JUNI 2020 NR 25 37 Eind mei zijn de plafonds terug geplaatst en is in hoog tempo de rest van het interieur aangebracht. De wanden werden met leerdoek bekleed en op de vloer nieuw linoleum aangebracht. Eind mei was het belangrijke moment aangebroken dat de elders gefabriceerde interieurdelen zoals de bar en de gehele inrichting van de keuken en pantry konden worden ingebouwd. In de planning is opgenomen dat pas een week voor de ope n ing van de tentoonstelling ‘Tosti’s, Truffels en Treinen’ (gepland op 18 juni) de RD kan worden gespo ten in de beken de turquoise kleur en voorzien van biezen en op schriften. Die planning kon, ondanks de vele onvoorziene extra werkzaam heden en dankzij de inzet van velen, toch gehaald worden. ‘Onze’ RD 7659 zal ongetwijfeld een publiekstreffer worden tij dens en ook na de expositie. n (foto’s bij dit artikel zijn van Maykel Kastelijn, tenzij anders aangegeven)

Locomotief 1501 tijdelijk naar Spoorwegmuseum Locomotief NS 1501 (ex 27003) bij de werkplaats Tilburg, 4 mei 1970. Foto J.C. de Jongh (archief NVBS Railverzamelingen Op 6 mei dit jaar was het 50 jaar geleden dat de eerste locomotief van de serie 1500 bij NS werd afgeleverd. Ons Spoorwegmuseum wil aandacht schenken aan dit ‘jubileum’: het plan is de loc tijdelijk in het museum te plaatsen. De 1501 werd bewaard dankzij het initiatief van een groep Rotterdamse machinisten en opgeknapt door de leden van de werkgroep 1501, samen met leden van de stichting Klassieke Locomotieven (kortweg KLOK) Doordat in Engeland de spoorlijn Manchester - Sheffield (Woodhead-lijn, vernoemd naar de tunnel halverwege de lijn) de enige lijn was met 1500 volt gelijkstroom moest er ook apart materieel voor worden ontwikkeld. Het al in 1940 in dienst gestelde prototype (genummerd LNER 6701) werd na een aantal proefritten opgeborgen in verband met de tweede wereldoorlog. Op 3 september 1947 werd de inmiddels LNER 6000 genummerde loc op huurbasis naar Nederland overgebracht. Zo kon de LNER de NS helpen met het uitvoeren van de dienstregeling en NS de locomotief aan praktijktesten onderwerpen, waar de LNER niet 38 aan toe kwam. Al snel kreeg de locomotief de bijnaam Tommy. Mede op basis van de in Nederland opgedane praktijkervaring kwamen er behalve 57 locomotieven van het later als EM1 bekende type ook 6-assige locomotieven type EM2. Oorspronkelijk gepland 27, maar tijdens de bouw werd besloten om het bij zeven stuks te houden. De eerste locomotief, de E27000 kwam in september 1954 in dienst, al vrij snel gevolgd door de overige zes. De locomotieven EM2 hebben van 1954 tot oktober 1968 dienst gedaan op bovengenoemde Woodhead-lijn. Door

het wegvallen van het kolenvervoer waren ze niet meer nodig. Naar Nederland De NS was in het kader van Spoorslag ’70 dringend op zoek naar nieuwe trekkrachten. Een medewerker van British Rail wees NS op de zeven locomotieven EM2. Op 20 augustus 1969 maakte een delegatie van de NS een proefrit met de E27002 en op basis van de resultaten besloot NS om de locomotieven over te nemen. De E27002 vertrok als eerste naar Nederland en op 7 oktober 1969 reed de locomotief een proefrit Utrecht - Arnhem, waarna er nog een aantal proefritten volgden. Bij NS wilde men de eerste locomotief opgeknapt hebben in de zomer van 1970. En het was 8 mei, nu dus iets meer dan 50 jaar geleden, toen de 1501 (de voormalige 27003) werd afgeleverd en op 12 juni 1970 in dienst gesteld. Revisie De locomotieven kregen een grote revisie in Tilburg. Die hield onder meer in de inbouw van ATB en de in Engeland gebruikte vacuümrem werd vervangen door de gangbare drukrem. De stroomafnemers werden vervangen door in Nederland gangbare type Faiveley AM-30 stroomafnemers. De stuurstanden werden verplaatst van links naar rechts, een eis die bij de latere serie 1600 van tafel ging. Aangebracht werden elektrische treinverwarming, zandstrooiers, slipbeveiliging en andere front- en sluitseinen. De draaistellen werden versterkt en aangepast om de remblokken te kunnen plaatsen De E27005 ging dienen als plukloc voor de overige zes locomotieven. De aanschaf en ‘bijhorende’ revisie voor de zes locomotieven kwam uit op een bedrag van 1.788.000 gulden. Technische gegevens De locomotieven werden gebouwd door British Railway Works te Gorton in 1953. Het elektrisch deel werd gebouwd door Metropolitan - Vickers. Zij |hadden een lengte van 17.983 meter en een gewicht van 98 ton. De locomotief beschikte over 6 tractiemotoren van het type MV 146, die een vermogen leverden van 300 kW. Het totale continuvermogen bedroeg 1.800 kW, met een maximum van 2.058 kW. De overbreningsverhouding is 17:64, de wiel diameter was 1.100 mm en de minimale boogstraal was 120 meter. De maximale dienstsnelheid was 135 km/h, hoewel zij ontworpen waren voor 140 kilometer per uur. Uitvoering De locomotieven kwamen in Engeland in dienst in het zwart, kort daarna overgeschilderd in het ‘Brunswick Green’. In 1960 werd de kleur lichtblauw. De E27000, E27001, E27003 en E27005 bleven groen en kwamen zo ook in Nederland aan. De overige locomotieven waren blauw bij aankomst in Nederland. Bij de NS kwamen ze in het bekende geelgrijs op de baan. Zij waren hiermee de eerste locomotieven in deze kleurstelling. De nummers waren op de 1501 in eerste instantie alleen op de zijkanten van de cabines aangebracht, later kwamen de nummers ook op het front. Zoals gebruikelijk was in Engeland, waren de locomotieven voorzien van een naam, in dit geval namen van verschillende godinnen. De 1501 (voormalige 27003) had de naam Diana. Inzet De 1500-en werden hoofdzakelijk ingezet op de relatie Rotterdam (later Den Haag) - Venlo (- Keulen). De treinen bestonden in het begin uit rijtuigen Plan D, Plan K en Plan N, aangevuld met stalen D’s, later vervangen door het nieuwe ICR. Ook waren de locomotieven onder meer te zien voor D-treinen die vanuit Hoek van Holland reden. Op deze manier kwamen ze ook in Utrecht en via het rijden van goederentreinen naar Roermond of Susteren ook in Maastricht voor het onderhoud. Afscheid en afvoer Met ingang van de zomerdienstregeling op 30 juni 1986 werden de locomotieven terzijde gesteld. Er werd onder grote belangstelling een aantal afscheidsritten gereden. Op 30 april 1986 was de Koninginnedagrit van de NVBS met de 1505 en zeven rijtuigen Plan E. VRIENDENDIENST - JUNI 2020 NR 25 39

Locomotieven 1506 (voor trein 1556) en 1502 in Venlo; 3 september 1983 (foto A.J.M.Boer; archief NVBS Railverzamelingen) Op 14 juni 1986 vond dé afscheidsrit der afscheidsritten plaats, georganiseerd door de EM2 Locomotive Society. Alle vier de locomotieven waren in Tilburg nogmaals opgeknapt voor deze dag. De ritten waren ingelegd door bijna het gehele land en reden ook samen met SSN stoomloco motief 65 018. Hoogtepunt van deze rit was een line up te Boxtel. Als eerste locomotief is ‘plukloc’ E27005 gesloopt. Als enige locomotief van de laatst overgebleven vier locomotieven werd de 1503 eind november 1986 gesloopt in Tilburg. Als vervolg op de eerder door de Vereniging uitgegeven speciale postzegels nu een exemplaar met de 1501 als motief. Museumlocomotieven Er zijn drie 1500-en bewaard gebleven. De 1501 in Nederland en twee anderen in Engeland. De 1502 staat bij de EM2 Locomotive Society in het Midland Railway Centre Butterley in Derbyshire en staat heden ten dage in het zwart te pronken. De 1505 staat in NS kleurstelling in het Greater Manchester Museum of Science and Industry, gevestigd in het oudste spoorwegstation van Manchester. Bij de overdracht werd vastgelegd dat de locomotief niet in een andere kleurstelling geschilderd mag worden dan de NS huisstijl. Werkgroep 1501 Locomotief 1501 was op 25 november 2006 te gast in de Werkplaats Tilburg. De loc bracht die dag twee 1100’n van de SGB in Goes naar Tilburg ter gelegenheid van de presentatie van het boek over de serie 1100. De foto is gemaakt door Harry Peters. Bestelling van het postzegelsetje kan gebeuren via onze website www.vriendennsm.nl 40 De 1501 is in Nederland bewaard gebleven dankzij het initiatief van een groep Rotterdamse machinisten die de ‘werkgroep 1501’ oprichtte om de loc te kunnen bewaren en te gebruiken voor speciale ritten. Op 11 december 1986 werd de locomotief gestald bij de lijnwerkplaats Feijenoord en in april 1987 definitief overgenomen van de NS. In het museum depot in Blerick heeft de 1501 lange tijd de toekomstige ontwikkelingen afgewacht. n Gegevens met toestemming ontleend aan Somda

Nh1816 FELICITEERT DE VERENIGING VRIENDEN VAN HET SPOORWEGMUSEUM MET HET 50 JARIG JUBILEUM. Stichting Goede Doelen Nh1816 heeft met trots bijgedragen aan Treinen door de tijd en het opknappen van het restauratierijtuig Plan D. WWW.GOEDEDOELENNh1816.NL

Sprinter tweewagenstel naar het Spoorwegmuseum Begin april dit jaar werd bekend dat Sprintertweetje 2133 in de collectie van het Spoorwegmuseum zal worden opgenomen. De buitendienststelling van dit inmiddels 45 jaar oude materieeltype is begonnen, gelijk opgaand met de komst van nieuwe Sprinters. Kenmerkend voor de ontwikkeling van de dienstregelingen waren begin jaren ‘70 korte wachttijden op stations door een hogere treinfrequentie, korte halte afstanden in woon-werkgebied en de daarbij horende korte reistijden, bijvoorbeeld de Zoetermeerlijn en Nieuwegein. In september 1972 bestelde NS vijftien tweewagenstellen bij Talbot in Aken, type Stads Gewestelijk Materieel, kortweg SGM. De draaistellen werden geleverd door het Zwitserse SIG in Neuhausen, de elektrotechnische uitrusting door het Holec-concern. De tractiemotoren kwamen van Société Oerlikon Paris, een onderdeel van Brown Boveri & Cie. Het elektropneumatische remsysteem werd geleverd door Oerlikon. Om snel te kunnen optrekken werden alle assen van een treinstel aangedreven worden door een tractiemotor. 42 Het nieuwe materieel kreeg de naam ‘Sprinter’. De eerste serie treinstellen werd niet alleen niet voorzien van een overgang tussen de rijtuigen, maar ook niet van toiletten. NS ging ervan uit dat reizigers slechts voor een korte afstand van de trein gebruik zouden maken. De vijftien treinstellen kregen de nummers El2 2001 - El2 2015. Na hun aflevering werden zij ingezet in een proefbedrijf tussen Rotterdam Centraal en Hoek van Holland. Nadat dit proefbedrijf succesvol was afgesloten, werden tussen 1978 – 1980 zestig tweewagen stellen geleverd met de nummers El2 2021 - El2 2080. Begin jaren ’80 werd besloten 45 treinstellen van de serie 2021 te verlengen met een tussenrijtuig en 15 nieuwe driewagenstellen te bouwen. Na de 60 driewagenstellen werden tussen 2007-2009 ook

Treinstel 2125 (zusje van de museum 2133) bij Vught; 24 juni 2010 (foto A.J.M. Boer; archief NVBS Railverzamelingen) De (tijdelijke) proefneming in de 2133 achter de deur van de machinist; 20 juli 2008 (foto C.Cremer; archief NVBS Railverzamelingen) de dertig over gebleven tweetjes in het Deense Randers gereviseerd. De oudste treinstellen kregen nu ook een bakovergang. De van de vervolgserie overgebleven 2021 – 2035 werden bij hun revisie vernummerd in de serie 2131 – 2145. Met dit nummeronderscheid werd voor de materieelbijsturing van NS het verschil duidelijk tussen ‘wel’ en ‘niet’ gereviseerd: onderling koppelen was vanwege technische verschillen niet meer mogelijk. De 2023 werd de 2133 en dit treinstel gaat over naar de museumcollectie. De sprintertweetjes, ook de 2133, werden tussen 1996-1999 verbouwd tot ‘Citypendel’. Het interieur kreeg een nieuwe kleur en de buitenzijde werd helemaal geel. Afgezien van deze ook uiterlijk zichtbare verandering is er nog een wijziging waarmee de 2133 zich onderscheidde in het totale park Sprinters, nu alleen in het interieur zichtbaar. Achter de deur van de cabine werd een stukje balkon gemarkeerd dat moest worden vrij gehouden voor de machinist. Strepen op de grond die ook bekend zijn in het huidige corona-tijdperk. De proefneming heeft niet lang geduurd. In december 2019 werden de eerste elf tweetjes en vier drietjes terzijde gesteld. Het is de bedoeling dat in 2020 verder wordt gegaan met de seriematige afvoer van het inmiddels 45 jaar oude materieeltype. Nadat al een groot aantal Sprinters bezit genomen had van de sporen op de Dijksgracht vond ook de ‘museumsprinter’ 2133 hier zijn voorlopig laatste rustplaats, zo’n 41 jaar na de aflevering bij Talbot. Voorlopig, want de overdracht aan het Spoorwegmuseum en de overbrenging naar de Utrechtse Maliebaan moeten namelijk nog worden gepland. Wel werd de 2133 ter voorkoming van schade als gevolg van vandalisme in de loop van mei overgebracht naar de Watergrafsmeer waar het treinstel op 26 mei nog een keer extra door de wasmachine werd gehaald. n (bronnen: Wikipedia; website Martijn Haman) VRIENDENDIENST - JUNI 2020 NR 25 43

De kolenwagen is weer terug Weer terug, want de wagen kwam al in februari 1990 van de NS werkplaats Amersfoort naar het Spoorwegmuseum. De 65248 is de laatste overgebleven wagen van een serie van 5190 tussen 1938 en 1953 bij Werkspoor in Utrecht gebouwde open goederenwagens, de 65248 van het museum dateert uit 1949 Dit wagentype is van staal en volgde de houten goederenwagen (met een draagvermogen dat varieerde van 20 tot 21,5 ton) op. De stalen wagens kwamen in dienst als 20 ton wagens. Vanaf 1953 werden deze wagens, na enkele aanpassingen, geschikt verklaard voor 28 ton. Aan beide zijden zijn vier deuren in plaats van de gebruikelijke twee. De type aanduiding is GTUW: een open wagen en ‘tipbaar’ (kantelbaar). Vermeldenswaard is dat voordien alle open wagens gewoon de aanduiding ‘G’ hadden, NS gebruikte geen afkortingen maar letteraanduidingen. Die waren weliswaar soms logisch, maar heel vaak ook minder logisch te verklaren. De aanduiding W verwijst naar het remsysteem: Westinghouse. De wagen is 9 meter lang en weegt 10.500 kg. Een aantal maanden geleden kwam tijdens het rangeren in het museum aan het licht dat de 44 Beide foto’s Spoorwegmuseum bodem van de wagen volledig versleten was. De kolen vielen door de gaten in de vloer in de ballast. Dringend herstel was dus nodig en nog voor de kerst van vorig jaar werd de wagen overgebracht naar de firma Dubbeldam waar het herstel werd uitgevoerd. Eerst werd de volledige vloer gedemonteerd en de wagen schoon gemaakt. In een straalcabine werden de oude verflagen en het roest verwijderd. Op basis van fotomateriaal werd de wagen hersteld en opnieuw in de verf gezet. En als verrassing stond op 9 april de wagen weer ‘voor de deur’. Het lossen vond, met veel bekijks, plaats op het spoor bij de overweg Zonstraat. n

Revisie motoren Blauwe Engel De dieselmotoren van de DEI 41 zijn dit jaar door de firma DSP gereviseerd. De motorrevisie was mogelijk dankzij een bijdrage van de Vereniging Vrienden van het Spoorwegmuseum. Het was groot onderhoud om allerlei problemen op te lossen, zoals onvolledige verbranding, verlies van vermogen, startproblemen en ook problemen om de motoren weer uit te zetten. Sinds de buitendienststelling in juni 1985 hebben de motoren geen revisie meer gehad, de laatste grote revisie bij NS was in 1982. Naast de revisie van de motoren is het rijtuig ook van asbest ontdaan. Rondom de motoren en uitlaten was asbest verwerkt vanwege de hitte die zo’n motor produceert. Het verwijderen van de motoren was het ideale moment om ook direct dit asbest te verwijderen, de saneerders konden er op deze manier goed bij. Dit was overigens geen reden tot zorg, er kwamen geen asbestvezels vrij. Waar de motoren horen te hangen waren nadat die verwijderd waren aan de onderzijde van de 41 twee grote gaten zichtbaar. Noodgedwongen werden daar hekken voor gezet om te voorkomen dat kinderen onder het rijtuig zouden kruipen. Dezelfde firma DSP heeft de motoren na revisie terug geplaatst, nieuwe uitlaten gemonteerd en de aan de motor gekoppelde generator weer aangesloten. Dat was een nauwkeurig werkje omdat alles goed uitgelijnd moest worden. Als dat niet goed gebeurt zal er een onbalans ontstaan in de loop van de motor en vroeg of laat gaat de motor dan kapot. Als alles klaar is, en ook alle andere onderhoudsklussen zijn afgerond, kan de 41 weer op eigen kracht rijden. Voordat daar sprake van kan zijn moeten er proefritten worden gereden om de motoren en de verdere apparatuur te testen. Om de waardering van het museum voor de bijdrage van de Vrienden te onderstrepen wordt bij die gelegenheid de mogelijkheid geboden deel te nemen aan deze proefritten. Op het moment van verschijnen van deze Vriendendienst zijn de details van deze bijzondere gelegenheid nog niet bekend. Het is nog wel de bedoeling in het najaar te gaan rijden en het spreekt vanzelf dat dan de nadere bijzonderheden bekend worden gemaakt op de website van de Vrienden (www.vriendennsm.nl), via de digitale Nieuwsbrief en Facebook. n VRIENDENDIENST - JUNI 2020 NR 25 45

Nummerplaat 1303 naar Spoorwegmuseum Het bestuur heeft recent gesproken over de aankoop van een nummerplaat van de in juni 1953 in Weesp verongelukte elektrische locomotief 1303. Na overleg met Peter-Paul de Winter (Hoofd Collecties van het museum) is de verkoper benaderd om te bezien of een nummerplaat voor het museum gekocht kon worden. De aanbieder is geen spoorliefhebber maar een handelaar, met gelukkig historisch besef. Zo was hij bereid een cabinelamp aan het museum te schenken in plaats van te verkopen aan de hoogste bieder. Er was ten aanzien van de herkomst van de toch wel bijzondere nummerborden van de 1303 wel enige aarzeling. Diefstal van de platen vanaf de rampplek kan niet meer worden geverifieerd. Waar ze in 1953 gebleven zijn, is niet te achterhalen. Het verhaal gaat (en het bestuur heeft geen redenen om daar aan te twijfelen) dat de platen onlangs zijn opgedoken bij een Amsterdamse antiquair. Daar zijn ze gekocht door een niet-spoor lief hebber en op Marktplaats te koop aangeboden waar ze zijn gesignaleerd door nauw betrokkenen in het Spoorwegmuseum. Nummerplaat Locomotief 1303 na de botsing (foto L.J.P.Albers) Het jaar 1953 wordt voor NS gekenmerkt door een aantal ernstige ongevallen die ruime (ook kritische) belangstelling krijgen in de pers. Op 19 juni wordt Nederland opgeschrikt door de ernstige botsing bij Weesp waar locomotief 1303 met sneltrein 21 achterop de stil staande stoptrein 825 naar Naarden-Bussum botst. Bij dit ongeval zijn twee doden en acht gewonden te betreuren. Er was een storing geweest in de beveiliging en bij het opheffen daarvan was een ernstige fout gemaakt. De gloednieuwe 1303 wordt ernstig beschadigd en afgevoerd uit het materieelpark. Dat gebeurt ook met twee totaal verwoeste rijtuigen materieel ’46. 46 Op het verzoek van het Museum of de Vrienden de aanschaf van dit historische bord voor hun rekening konden nemen heeft het bestuur positief beslist. De (beschadigde) zijplaat is verworven voor het museum waar het verhaal van het spoorwegongeluk in Weesp zal worden verteld met gebruikmaking van de zijplaat van de 1303. Met als achtergrond de museum 1312 kon op 18 mei voorzitter Richard Weurding het bord overhandigen aan Peter-Paul de Winter van het museum.

Onze droom (vervolg) Het Zwitserse TEE treinstel Ram 501 wordt nog eens extra gewassen vlak voor de eerste rit als TEE 31 (Edelweiss); 2 juni 1957 (foto L.J.Biezeveld; archief NVBS Railverzamelingen) In november 2019 heeft een delegatie van het bestuur en het spoorwegmuseum in Lelystad een kennismakingsgesprek gehad met de vertegenwoordiging van de Stichting TEE. Daar is op hoofdlijnen gesproken over de plannen van de Vrienden. Vervolgens hebben wij een uitgewerkt voorstel op papier neergelegd en dat op 29 januari besproken met de TEE-delegatie. Dit tweede gesprek vond plaats in het Spoorwegmuseum. Het bestuur van de Vrienden streeft naar een gezamenlijke inspanning om het treinstel daadwerkelijk voor de toekomst te redden en te gaan restaureren. Ons voorstel is de restauratie op te pakken in twee aparte projecten. Een project onder regie van de Vrienden, gericht op het restaureren van twee bakken. Daarnaast het project van de Stichting TEE, gericht op het restaureren van twee of drie bakken ten behoeve van het te realiseren museum in Lelystad. Concreet is de Stichting TEE voorgesteld dat de Vrienden van het Spoorwegmuseum twee bakken in eigendom verwerven: een stuurstandrijtuig en het restauratie/eersteklasrijtuig. Vervolgens moeten er plannen uitgewerkt worden om de restauratie ter hand te kunnen nemen. Daar zijn uiteraard veel financiële middelen voor nodig. Maar wij denken dat het TEE-materieel erfgoed is dat niet in het Spoorwegmuseum mag ontbreken. De directie van het Spoorwegmuseum heeft zich volledig achter het plan geschaard dat via de Vrienden de restauratie van maximaal twee bakken ter hand wordt genomen en dat het uiteindelijk de bedoeling is deze bakken over te dragen aan het museum. Het treinstel staat nu al lange tijd op de Dijksgracht, de toekomst van deze standplaats is onzeker en blootstelling aan het weer en vandalisme doen het treinstel geen goed. De tijd dringt dus om allerlei redenen. Volgens de Vrienden doet zich nu een unieke gelegenheid voor om dit project daadwerkelijk met elkaar te gaan aanpakken. Gezien de tijd die verliep sinds de laatste bijeenkomst in januari hebben wij aangenomen dat het bestuur van de Stichting TEE het voorstel inmiddels goed bestudeerd en besproken zou kunnen hebben. Helaas hebben wij tot op het moment van het afsluiten van de kopij van deze Vriendendienst (medio mei) nog geen enkele reactie van het bestuur van de Stichting TEE op ons voorstel ontvangen. Zelfs de herhaalde pogingen van de voorzitter van onze vereniging om persoonlijk telefonisch contact met de voorzitter van de Stichting TEE te leggen zijn niet geslaagd. Dat is niet alleen jammer maar ook enigszins verontrustend omdat het natuurlijk belangrijk is te weten waar de Stichting TEE staat na de laatste bespreking. Wij tasten volledig in het duister over de redenen waarom de stichting TEE niet onze handreiking zou willen oppakken. Wij hebben hen inmiddels laten weten dat wij uit het feit dat zij niet reageren afleiden dat er blijkbaar geen behoefte is aan samenwerking met ons, althans voorlopig. Wij blijven namelijk openstaan voor verder overleg met de stichting. Het bestuur van de Vrienden hoopt dat op korte termijn alsnog uitsluitsel wordt gegeven zodat wij weten of wij ons vanuit de Vrienden sterk kunnen gaan maken voor de uitvoering van ons deel van het voorstel het TEE-treinstel te redden. Wij zijn er klaar voor en zijn bereid er de schouders onder te gaan zetten! VRIENDENDIENST - JUNI 2020 NR 25 47

Prikbord Het in Nederland bij Beijnes gebouwde rijtuig RD 7659 (materieeltype Plan D) is volgend jaar 70 jaar geleden in dienst gekomen en heeft in zijn carrière bij NS vele uithoeken van Europa gezien. De combinatie van bagage- en restauratieafdeling (met bar) in één rijtuig was nieuw en President Directeur F.Q. den Hollander was er trots op dit paradepaardje van NS te presenteren. De 7659 is het enige rijtuig uit zijn serie dat bewaard is gebleven. Het kwam na de buitendienststelling bij NS bij de Stoom Stichting Nederland terecht en daarna in het bestand van het Spoorwegmuseum. Met de uitvoering van de lang gekoesterde wens om het rijtuig in de oude toestand terug te brengen kon vorig jaar worden begonnen dankzij o.a. de financiële steun van de Goede Doelen Stichting Nh1816, de BankGiroLoterij en de Vrienden van het Spoorwegmuseum. In een bewonderenswaardig tempo werd de restauratie ter hand genomen met de bedoeling de RD 7659 te kunnen presenteren bij de opening van de tentoonstelling ‘Tosti’s, Truffels en Treinen’. In Blerick in afwachting van de metamorfose; 3 mei 2019 Onderweg naar de werkplek in Blerick; 12 november 2019 (foto R. van Gent) Gestraald en in de menie; 14 december 2019 Na de verbouwing van het restauratie gedeelte: “volle bak” (foto: Het Utrechts Archief) Bijna op de plaats van bestemming: Spoorwegmuseum; 27 februari 2020 (foto Spoorwegmuseum) De RD 7651 kort na aflevering; opstelterrein bij Utrecht CS; (foto J.A.Bonthuis; archief NVBS Railverzamelingen; ingekleurd door N. Spilt) 48 Model van de restauratie afdeling in de RD; verzameling Spoorwegmuseum Interieur restauratie afdeling RD; (foto archief Brown Boveri) De werkplaats In de Utrechtse tent; 24 maart 2020 (foto A. de Meij)

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
Home


You need flash player to view this online publication