0

Stationslocaties Nederland 2025/2026

Slim, circulair en klaar voor de toekomst! Fietsenstalling Dordrecht inspireert Wij zijn trots op ons ontwerp voor de eerste duurzame, demontabele en adaptieve fietsenstalling van Nederland. Het paviljoen biedt ruimte aan 1.900 fietsen, bestaat uit grotendeels herbruikbare bouwcomponenten én vormt een uitnodigende entree van het stationsgebied. Demontabel & verplaatsbaar Adaptief ontwerp CO₂-opslag in houten liggers Sociaal veilig en overzichtelijk Energiepositief door zonnedak In een tijd van groeiende ruimtelijke opgaven en beperkte middelen nemen wij het voortouw in slimme, duurzame en maakbare oplossingen die maximale maatschapelijke meerwaarde creëren. Wij denken graag met u mee! www.movares.com

Voorwoord Het is bij stationslocaties net zoals bij een auto: onder de motorkap gebeurt van alles maar die activiteiten zijn niet altijd zichtbaar. Het gaat vaak immers om langdurige investeringsprogramma’s met een eigen dynamiek waarbij alleen de mijlpalen zichtbaar zijn. Deze jaarlijkse uitgave van ‘Stationslocaties’ geeft de lezer in ieder geval een actueel overzicht van de activiteiten rondom stationslocaties in Nederland. Verhalen vanuit gemeenteland, van projectontwikkelaars, consultants en van een spoorbouwmeester. Bij stationslocaties gaat het niet meer alleen om het vervoeren maar heden ten dage ook om de voorzieningen er omheen. De uitdagingen en belangen zijn groot. Vanuit het ministerie van Volkshuisvesting moeten er de komende jaren veel woningen bij komen rondom stations. Ontwikkelaars moeten bouwen aan leefomgevingen die uitstekend bereikbaar zijn. Bij het lezen van de verhalen in dit magazine wordt het duidelijk: spoorzones moeten veilig zijn en klimaatadaptief, mensen moeten er goed kunnen vertoeven, er moet (genoeg) stroom zijn, de omgeving moet vergroenen. De menselijke maat wint aan importantie. In Schiedam zijn we ons daar ook terdege van bewust. Het gaat niet alleen om stenen stapelen; de leefkwaliteit staat voorop. Onlangs heeft op de locatie Schieveste de starthandeling plaatsgevonden voor de bouw van de eerste 92 van 3.000 woningen op deze stationslocaties. Hopelijk vindt u inspiratie in dit en andere interviews! Wethouder Antoinette Laan (Wonen) van de gemeente Schiedam Stationslocaties 2025/2026 - 3

Stationslocaties Nederland 2025/2026 Magazine Stationslocaties Nederland, jaargang 2025/2026 Redactie en advertentie-exploitatie Jager Media D.A. Arthur Jager Postbus 2711 7301 EE Apeldoorn M 06 - 223 91 776 E arthur@jagermedia.nl Journalisten Pieter Pulleman, Marc van Rossum du Chattel, Dianne Huijskens, Ger Dreijer, Sandra Put en Johan Koning www.jagermedia.nl Presentaties van vestigingslocaties in Nederland (binnenstedelijke (stations)ontwikkelingen, Haven(industrie)terreinen en Logistieke Hotspots). - Blending Media - Monique Jager Social Media Team - Blending Media Vormgeving Studio Transparant Fotografie Jager Media www.poortvanhoorn.nl Volg ons ook online via LinkedIn Zakelijk www.appm.nl www.goudaspoorzone.nl www.alkmaar.nl www.spoorzonebeverwijk.nl www.spoorbeeld.nl www.crossmarkbreda.nl/t-zoet www.tilburg.nl www.woningmakers.nl www.maarsengroep.nl www.entreezoetermeer.nl www.ivbn.nl www.movares.com www.rotterdam.nl www.red-company.nl Deelnemers in deze uitgave www.schieveste.nl www.schiedistrict.nl www.spoorzonehoofddorp.nl www.verenigingstationlokaal.nl www.wyne.nl Het magazine Stationslocaties Nederland wordt duurzaam geproduceerd. www.raillighting.com www.diztrikt.nu www.verhoeven-leenders.nl

Partners bij ontwikkelen van stationslocaties 6 Coverpresentatie: Stationslocaties Nederland 2025/2026 Lees het uitvoerig interview met de vertegenwoordigers van Ontwikkelcombinatie Schieveste (OCS). Direct achter station Schiedam Centrum verrijst de komende jaren een compleet nieuwe stadswijk: Schieveste. 3 Voorwoord door wethouder Antoinette Laan (Wonen) van de gemeente Schiedam 10 Rotterdam Central District: van kantoren naar gemengd stedelijk gebied 14 Nieuwe stadwijk Entree verbindt Station Zoetermeer met binnenstad 17 IVBN - Hier groeit de nieuwe stad: bouwen aan leefomgevingen die bereikbaar zijn 20 Movares - Stationslocaties: slim, circulair en toekomstbestendig 22 Breda - ’t Zoet, de Sweetspot van Brabant 24 Tilburg dendert door met spraakmakende ontwikkelingen in de Spoorzone en het Kenniskwartier 28 Woningmakers NL inmiddels actief voor ruim 70 gemeenten 30 Alkmaar transformeert van stationsgebied naar groene, leefbare en goed bereikbare stadswijk 34 Beverwijk zet grote stappen in Spoorzone 37 Bureau Spoorbouwmeester - Ontwerpend onderzoek naar klimaatadaptatie in stationsgebieden 40 Hoorn ontwikkelt het stationsgebied stap voor stap 42 Hoorn kiest ontwikkelpartner voor stationsgebied 44 APPM - Een pleidooi voor een nieuwe generatie Sleutelprojecten 46 Gouda bouwt aan de toekomst met ruimte voor wonen, werken en ontspannen op een A-locatie 48 Station Hoofddorp: kloppend hart van de regio 51 Vereniging Station Lokaal - Een nieuwe stap voor aantrekkelijke stationsomgevingen 52 WYNE - Stationslocaties als kraamkamers voor vernieuwing 54 De Railpuck: plug & play-verlichting verovert het spoor 56 Zwijndrecht ontwikkelt in Stationskwartier tuinstedelijke buurten met karakter 59 Ingenieursbureau Verhoeven en Leenders - Een betrouwbare partner voor je civiele en bouwkundige projecten inhoud Stationslocaties 2025 /2026- 5

Het autovrije stadspark verbindt de deelprojecten (WAX) Schieveste: ontwikkelen met vertrouwen en mandaat Direct achter station Schiedam Centrum verrijst de komende jaren een compleet nieuwe stadswijk: Schieveste. Op deze strategische locatie, ingeklemd tussen spoor en A20, komen circa 3.000 woningen, aangevuld met voorzieningen en hoogwaardige openbare ruimte. Het project moet niet alleen voorzien in de woningbehoefte van de regio Rotterdam, maar ook de stedelijke dynamiek van het 750-jarige Schiedam een krachtige impuls geven. O m te horen hoe publiek en privaat hier samen vorm aan geven, schoof Stationslocaties Nederland aan bij een rondetafelgesprek in Schiedam. Aan tafel zaten vertegenwoordigers van de Ontwikkelcombinatie Schieveste (OCS): Pieter Kal, projectdirecteur bij Dura Vermeer, Marco Dijkshoorn, directeur Projectontwikkeling bij Van Omme & De Groot, regiomanager Job Posner van Synchroon en Hans Borsje, regiomanager bij VolkerWessels Vastgoed. Namens de gemeente Schiedam was projectdirecteur Gebiedsontwikkeling Lydia Buist aanwezig. Samen spraken zij over de manier van samenwerken, de uitdagingen en de kansen van deze grootschalige gebiedsontwikkeling. Hoogstedelijke wijk Schieveste is onderdeel van de bredere gebiedsontwikkeling SchieDistrict. Wonen, werken, leren en voorzieningen komen hier samen. Het plangebied bij het station is zo’n 800 meter lang en 100 tot 150 meter breed. OCS wil er een hoogstedelijke wijk realiseren voor een brede stedelijke doelgroep. Veel aandacht gaat daarom uit naar het openbaar gebied en de invulling van de plinten. “Het zijn niet heel veel vierkante meters openbare ruimte per persoon, maar wel heel hoogwaardige”, zegt Kal. Voor de stedenbouwkundige opzet liet OCS zich inspireren door 6 - Stationslocaties 2025/2026

V.l.n.r. Job Posner, Lydia Buist, Pieter Kal, Hans Borsje en Marco Dijkshoorn “Dat de gemeente werkt met een projectorganisatie en een projectdirecteur met mandaat is bijzonder.” Eerste gebouw ‘Prelude’ (OZ architect, Beeldenfabriek) het voormalige Renault-terrein in Parijs, vertelt Posner. “Daar is een nieuwe woonwijk neergezet, met veel woningen en groene paden ertussen. Dat was een belangrijk uitgangspunt voor ons.” Het Stedenbouwkundig plan van Schieveste, ook wel het Masterplan genoemd, is ontworpen door Kuiper Compagnons in samenwerking met Delva Landscape Architects. Doorbraaklocatie De locatie is door het Rijk aangewezen als een van de 24 doorbraaklocaties in Nederland: complexe binnenstedelijke projecten die cruciaal zijn voor de woningbouwproductie. Het Rijk ondersteunt deze projecten met begeleiding en middelen. Voor Schieveste stelde de rijksoverheid via de regeling Start Schieveste, links minister Mona Keijzer en burgemeester Harald Bergmann Woningbouwimpuls ruim achttien miljoen euro beschikbaar voor onder meer infrastructuur en voorzieningen. Dat geld is hard nodig: de uitdagingen zitten in geluid van spoor en snelweg, de noodzaak van kostbare tunnels en onderdoorgangen voor optimale verbindingen tussen Schiedam Oost, Schieveste en bedrijventerrein ’s-Gravelandsepolder. En een ondergronds afvalsysteem; allemaal nodig om de beoogde kwaliteit van de openbare ruimte te bereiken. Van masterplan tot bestemmingsplan De eerste gesprekken over het marktinitiatief Schieveste dateren uit 2017. In december 2018 lag er een grondreserveringsovereenkomst en een jaar later een masterplan. Toch verliep de Schieveste, tussen spoor en A20 (Kuiper Compagnons, WAX) Stationslocaties 2025/2026 - 7

Volgende fase: studentenwoningen in Boogie Woogie (Kuiper Compagnons, WAX) planvorming niet zonder slag of stoot. Posner: “We hadden wat problemen met het bestemmingsplan vanwege vier bezwaarmakers.” De belangrijkste bezwaarmaker werd betrokken in de planvorming. “Deze gebouweigenaar was bang voor waardevermindering door een nieuw gebouw pal voor zijn pand. Dat gebouw hebben we geschrapt en het volume elders binnen het plan gecompenseerd”, vertelt Borsje. Ook een ander gebouw werd aangepast op basis van de onderbouwde argumenten van de bezwaarmaker. “Het ontwerp werd er beter van en onze boodschap is daarom: werk samen met je buren, je plan wordt er mogelijk beter van.” Bijzonder is dat er verder nauwelijks bezwaren kwamen, vervolgt Buist: “We hebben bewoners en ondernemers vanaf het begin goed geïnformeerd. Overal waar de nieuwe ontwikkeling de bestaande stad raakt, ontwikkelen we overigens nieuwe woningen en bedrijfsruimten om de integratie te bevorderen.” Flexibiliteit en schuifpuzzel Een goed voorbeeld van de flexibele aanpak van OCS en gemeente is de geplande onderdoorgang bij de Boerhaavelaan. Die is in de loop van het proces verplaatst om beter aan te sluiten op de technische mogelijkheden. Ook de bouwlogistiek vroeg om flexibiliteit. “Vanwege de beperkte ruimte besloten we om zigzaggend door het plangebied te bouwen in plaats van in één lijn”, zegt Borsje. Buist: “Hierdoor kunnen we afgeronde delen direct inrichten.” Ze vergelijkt de samenwerking met het oplossen van een schuifpuzzel: “Het is complex, er zijn veel obstakels, maar we pakken het samen op.” 8 - Stationslocaties 2025/2026 “Het gaat uiteindelijk niet om de gebouwen, maar om wat er gebeurt: voorzieningen, wandelroutes, leefkwaliteit.” Topteam Volgens alle gesprekspartners is het succes te danken aan de intensieve samenwerking binnen OCS en met de gemeente. Posner: “Wij komen in deze setting minimaal eens per twee weken bij elkaar. We noemen dit het ‘topteam’. Alles wordt besproken, heel hands-on. Ik vind het bijzonder hoe we dat samen oppakken.” Er is een duidelijke taakverdeling afgesproken. “Het systeem is eenvoudig en werkbaar”, aldus Borsje. “Wat ook helpt, is dat het team nauwelijks wisselt.” Buist: “Ieder pakt zijn rol.” Volgens de ontwikkelaars toont de gemeente lef door te werken met een dedicated projectteam en een projectdirecteur met mandaat. Dijkshoorn: “Dat is anders dan het werken met een stuurgroep die bijvoorbeeld eens per kwartaal bij elkaar komt en veel meer afstand heeft tot de ontwikkeling.” Naast het topteam bestaan thematische werkgroepen, bijvoorbeeld voor civiele werken, mobiliteit, vergunningverlening en gronduitgifte. Dat houdt het proces overzichtelijk en soepel. “Natuurlijk knettert het soms”, zegt Buist, “maar na een goed gesprek gaan we weer samen verder.” Een treffend voorbeeld is de razendsnelle aanpassing van het bestemmingsplan na vernietiging door de Raad van State: binnen 28 dagen na de negatieve uitspraak stelde de gemeenteraad een nieuwe versie vast.

afvalsysteem is in aanleg en eind augustus begon de bouw van het eerste gebouw. In de loop van 2026 volgen de studentenwoningen. Buist: “Schiedam heeft daarvoor een convenant met Delft gesloten: 450 studentenwoningen hier betekenen minder druk in Delft.” Stadspark (WAX) Innovatieve oplossingen De intensieve samenwerking leidt ook tot innovatieve oplossingen. Zo vond OCS samen met Essent een manier om de netcongestie te omzeilen met een collectieve warmte-koudeopslag (WKO) voor het hele gebied in plaats van per bouwblok. Kal: “Daarmee hebben we een ‘congestieverzachter’ voor het overvolle net.” De warmte en koude komen mede uit oppervlaktewater van de nabijgelegen Schie, zegt Dijkshoorn: “Dat levert niet alleen duurzaamheid op, maar ook wooncomfort in de woningen.” Ook water speelt een belangrijke rol. Posner: “We willen hemelwater zo lang mogelijk vasthouden in het gebied, maar niet te veel. Bij pieken vloeit het af naar de Schie.” De gemeente zorgt voor waterberging op het maaiveld, de ontwikkelaars voor waterretentie op de daken. De kracht van Schieveste zit volgens de deelnemers in de manier van samenwerken. “Deze intensieve, betrokken samenwerking is uniek”, zegt Borsje. Kal vult aan: “Dat de gemeente werkt met een projectorganisatie en een projectdirecteur met mandaat is ook bijzonder.” Dijkshoorn: “We hebben geen stuurgroep nodig.” Buist besluit: “Het werkt hier goed omdat we vertrouwen hebben in elkaar. Natuurlijk heeft iedereen zijn eigen belang, maar dat belang kun je delen om er de grote gemene deler uit te halen.” << Prelude (OZ architect, Beeldenfabriek) Sociale duurzaamheid Schieveste moet meer worden dan stenen stapelen. “We ontwikkelen hier echt met heel veel oog voor sociale duurzaamheid”, benadrukt Kal. De wijk wordt een mix van woningen voor studenten, starters, jonge gezinnen en ouderen. Huur en koop voor alle inkomensgroepen. Kal: “We zetten een wijk neer voor alle generaties.” Een belangrijk element is het 800 meter lange groene stadspark, de Enfilade. “We besparen kosten noch moeite om dat te realiseren”, zegt Kal. “Zelfs het afvalsysteem wordt ondergronds uitgevoerd. Dat is een forse investering.” Ook Posner wijst op de kwaliteit van de buitenruimte: “Per gebouw, in het park, overal is aandacht voor de leefomgeving.” Gemeente en OCS hebben elk een stedenbouwkundig supervisor die samen de kwaliteit bewaken. Hoogbouw brengt wel uitdagingen met zich mee, zoals windhinder en geluid. “We hebben studies laten doen en passen glazen schermen en variatie in gebouwhoogten toe om een aangenaam leef- en verblijfsklimaat te waarborgen.”, vertelt Borsje. Buist vult aan: “Het gaat uiteindelijk niet om de gebouwen, maar om wat er gebeurt: voorzieningen, wandelroutes, leefkwaliteit. Schieveste is een uitgebalanceerde toevoeging aan de stad.” Convenant met Delft Schieveste wordt een gebied met hoge dichtheid en een lage parkeernorm (gemiddeld 0,3 per woning). Dat kan omdat het plan direct grenst aan een groot OV-knooppunt. “We realiseren daarnaast oplossingen voor deelmobiliteit voor auto en fiets”, zegt Dijkshoorn. “Daarnaast worden er extra veel fietsparkeerplaatsen op logisch toegankelijke plekken gesitueerd.” De eerste bouwactiviteiten zijn inmiddels gestart. Het ondergrondse Feiten over Schieveste • Aantal woningen en type: circa 3.000 tot 3.500 woningen. Fase 1 (“Schiehoven”) omvat circa 1.100–1.200 woningen, in een mix van studentenhuisvesting, betaalbare en vrijesector huur- en koopappartementen. • Bouwplanning: De eerste paal voor gebouw Prelude, met 92 koopwoningen, werd eind augustus 2025 geslagen. • Voorzieningen en groenzones: woningen met plintvoorzieningen (horeca, fietsenstalling), groene zone de Enfilade, en een ondergronds afvalsysteem (OAS) dat begin 2027 operationeel wordt. • Infrastructuur en verbindingen: uitstekende OV-connectie via station Schiedam Centrum; toekomstige fiets-/voetgangerstunnel bij Boerhaavelaan; integratie met bedrijventerreinen Spaanse Polder en ’s Gravelandsepolder. • Schieveste ligt bovenop het openbaar vervoersknooppunt Schiedam Centrum, dat uitstekend bereikbaar is per trein, tram, bus en metro. Binnen één uur vanaf Schieveste zijn bijna alle steden in de randstad bereikbaar met het openbaar vervoer. Vier minuten naar Rotterdam Centrum en zes minuten naar de campus van Delft. www.schieveste.nl www.schiedistrict.nl Stationslocaties 2025/2026 - 9

Rotterdam Central District: van kantoren naar gemengd stedelijk gebied Het Rotterdam Central District (RCD) ondergaat de komende jaren een ingrijpende transformatie. Waar het gebied rond het Centraal Station nu nog wordt gedomineerd door kantoren en verkeer, zet de gemeente richting toekomst in op een mix van wonen, werken en verblijven. RISE skyline Hofplein, artist impression 10 - Stationslocaties 2025/2026

Overzicht ontwikkelingen Rotterdam Central District A an het gebied worden nieuwe woon- en kantoorgebouwen, uiteenlopende voorzieningen en meer groen toegevoegd, legt overall projectmanager RCD Kees van Oorschot uit. Hierdoor ontstaat er meer leven op straat, niet alleen tijdens kantoortijden, maar ook in de avonduren. De ambitie is om RCD uit te laten groeien tot een uniek en volwaardig deel van de binnenstad. In totaal staan zeven nieuwbouwontwikkelingen gepland, samen goed voor circa 4.000 woningen en 100.000 m2 kantoren en voorzieningen. De veranderingen die in Rotterdam Central District plaatsvinden komen mede door de bouw van het nieuwe station Rotterdam Centraal, een besluit uit 1998 met een belangrijk vliegwieleffect. Van Oorschot: “Het was een belangrijke publieke investering die veel vertrouwen gaf en zo een aanjager werd V.l.n.r. Ton Boon, Kees van Oorschot en Nanne de Ru voor nieuwe investeringen. En het markante ontwerp is een visitekaartje voor de stad.” RISE Een van de iconen van de vernieuwing wordt RISE, ontwikkeld door RED Company aan het Hofplein. Het plan omvat drie torens, waarvan de hoogste met 286 meter de skyline van Rotterdam opnieuw zal definiëren. De andere twee meten 155 meter. Met circa vijftig procent betaalbare en middeldure huurwoningen wil RISE niet alleen imponeren door hoogte, maar ook bijdragen aan de woonopgave. Het ontwerp van Powerhouse Company legt nadruk op een sterke plint en hoogwaardige openbare ruimte, zodat de torens onderdeel worden van de stad in plaats van losgezongen van hun omgeving. Nanne de Ru (RED Company): “Wij bouwen RISE met ons eigen bouwbedrijf. Alle bouwpartners zijn familiebedrijven met een directeur/eigenaar aan het roer. Dat maakt het makkelijker om met elkaar de diepte in te gaan. Vooral op het onderdeel bouwlogistiek zit de meeste winst, of juist verlies.” The Modernist Aan de westzijde van het station is Maarsen Groep gestart met de bouw van The Modernist, de derde en laatste fase van de herontwikkeling van Weenapoint. In 2028 wordt The Modernist opgeleverd. Het project omvat circa 14.000 m2 hoogwaardige kantoorruimte en commerciële voorzieningen, naast de twee woontorens met 333 huur- en 88 koopwoningen. De plint krijgt horeca en winkels en verbindt zo de drukte van het station met de stedelijke dynamiek eromheen. Ton Boon (Maarsen Groep): “Dit zijn langlopende projecten en dat betekent dat je risico’s loopt. De eerste plannen dateren van 2008 en inmiddels zijn we een aantal crises verder. We hebben de afgelopen jaren met de gemeente gewerkt aan de optimale mix van woningen Stationslocaties 2025/2026 - 11

Boven en (rechts)onder: The Modernist, artist impression (koop- en huur-) en kantoren, waardoor het juiste moment is gekomen om door te pakken.” Over de markt maakt hij zich weinig zorgen: “Hoogwaardige, duurzame kantoorruimte zo dicht op het station zijn altijd gewild. De koopwoningen zetten we later in de markt en dat komt ongetwijfeld ook goed.” Wonen, werken en levendigheid Volgens Van Oorschot zijn de woningen essentieel. De nieuwe kantoorruimte is eveneens belangrijk. “Er zijn veel kantoor“Het is een gebied met een enorme aantrekkingskracht op jonge mensen.” gebouwen in het gebied toe aan renovatie. Door nieuwbouw ontstaat schuifruimte en dat is goed. Ook komen er bedrijven vanuit de randen van de stad naar deze centrale plek. Het moet een gemengd gebied worden, waarbij bewoners lopend of fietsend naar voorzieningen kunnen. Bovendien hopen we dat het zo aantrekkelijk wordt dat ook Rotterdammers uit andere stadsdelen naar Rotterdam Central District komen.” Boon deelt dat optimisme: “Door het toevoegen van woningen ontstaat er levendigheid, er zijn al veel voorzieningen én er is een gigantisch OV-knooppunt. Het is een gebied met een enorme aantrekkingskracht op jonge mensen.” De Ru benadrukt de unieke positie van Rotterdam: “Het is een van de weinige steden waar je in het centrum kunt ontwikkelen en echt het verschil kunt maken. Hofplein was altijd een wat vreemde plek in het centrum. Nu komen er woningen en een park waardoor een natuurlijke verbinding met de achterliggende gebieden ontstaat.” Mobiliteit en groen Nieuwe mobiliteitskeuzes spelen een grote rol. Van Oorschot: “Vroeger ging het bij nieuwe plannen over parkeerplaatsen voor auto’s en garages. Dat is nu niet meer gewenst. Bij RISE komen tachtig parkeerplekken en bij The Modernist negenenvijftig. We willen meer ruimte voor de voetganger en fietser 12 - Stationslocaties 2025/2026

RISE skyline bij nacht, artist impression en er komt meer groen, onder meer met het Hofbogenpark, een twee kilometer lang park op het oude spoorviaduct. Fietsparkeren is wel een probleem bij bestaande gebouwen; daarvoor zoeken we oplossingen.” RISE speelt daar alvast op in met 5.500 fietsparkeerplekken. De Ru: “Er komen aparte ruimtes voor fietsen, brommers en scoot mobielen, met oplaadpunten voor e-bikes en zelfs een fietsenmaker.” The Modernist voorziet in 1.200 fietsplekken in de bestaande parkeergarage in de binnentuin van het complex. Open discussies Grote bouwprojecten duren vaak jaren. Boon: “Tussen idee en realisatie kan, net als bij The Modernist, zomaar tien jaar zitten. In die tijd verandert er van alles: nieuwe technieken, andere inzichten, kostenstijgingen. Daarom ben ik blij met de manier waarop we hier samenwerken, met de gemeente én de andere ontwikkelaars.” De Ru: “We hebben open discussies met elkaar en ondanks verschillende belangen komen we er telkens uit.” Van Oorschot: “Speciaal voor de ontwikkeling van Rotterdam Central District is een programmaorganisatie opgezet. We waren altijd projectmatig georganiseerd, maar de integrale aanpak werkt beter. Wat ook helpt is dat we de gemeenteraad vroeg betrekken. Ontwikkelaar en gemeente beginnen met een ambitiedocument en werken dat samen uit tot een nota van uitgangspunten. Dat legt vast wat we willen en wordt besproken in de raad. Wanneer we vervolgens met een omgevingsplan komen, is het geen verrassing meer.” En zo verandert de kantorenwijk stap voor stap in het nieuwe visitekaartje van Rotterdam. De komende jaren zal blijken dat hoogbouw in Rotterdam niet alleen de lucht vult, maar ook de stad dichter bij elkaar brengt. << Stationslocaties 2025/2026 - 13

Impressie van de stadswijk Entree, copyright BURA Nieuwe stadswijk Entree verbindt Station Zoetermeer met binnenstad Zoetermeer ontwikkelt een nieuwe stadswijk. Entree is de werknaam van het te transformeren gebied en dat is precies de functie die Zoetermeer aan de ontwikkeling wil meegeven. Entree biedt straks ruimte aan 7.000 nieuwe woningen, innovatieve bedrijven en een gastvrij stationsgebied met horeca, winkels en goede verbindingen. ‘Een toonaangevend voorbeeld van de combinatie van wonen en werken in hogere dichtheden in een groene omgeving’, zo stelt de toekomstvisie van de stad. De Afrikaweg die het gebied doorsnijdt, wordt daarbij omgevormd tot een levendige stadsstraat die de as vormt van de nieuwe wijk en Station Zoetermeer volwaardig verbindt met de binnenstad. 14 - Stationslocaties 2025/2026

Wethouder Jan Iedema (links) en gebiedsmanager Robert Bergenhenegouwen buigen zich over de maquette van Entree ‘R De levendige stadsstraat Afrikaweg, copyright BURA ustige woonwijken willen we rustig houden en aan Entree voegen we graag wat moderne stedelijke sfeer toe’. Aan het woord is Jan Iedema, wethouder Stedelijke ontwikkeling: ‘In Entree is ruimte om de woningnood een beetje te helpen oplossen. Het gebied ligt op een goede plek. Dicht bij het station en dicht bij het stadscentrum. Er komen gebouwen met een hoge dichtheid, Entree wordt een wijk zoals we die nog niet kennen in Zoetermeer. Een stap die laat zien dat onze stad openstaat voor verandering.’ Sinds 2023 is Robert Bergenhenegouwen gebiedsmanager van Entree: ‘Entree is nu een gebied met gedateerde kantoorpanden, die deels leegstaan of tijdelijk in gebruik zijn genomen met alternatieve functies. Braakliggende parkeerterreinen en een grote anonieme openbare ruimte bepaalden tot voorkort het beeld van het gebied. Het is mooi om te zien hoe we een stuk niemandsland tussen de omringende wijken kunnen transformeren tot een levendige stadswijk die het station en het stadscentrum met elkaar verbindt.’ ‘Zoetermeer groeit en werkt zelfbewust aan een schaalsprong van groeikern naar volwassen stad’, stelt Iedema. Hij geeft aan dat Entree een ontwikkeling is die plaatsvindt in een periode van tenminste 15 jaar. ‘In die tijd gaan we Entree zien groeien, kunnen we tussentijds evalueren en waar nodig bijsturen. De gemeenteraad stelde deze zomer het omgevingsprogramma en de ontwikkelvisie vast. Daarin komen de zorgvuldig doorlopen planvorming en participatietrajecten samen. Dat is geen statisch verhaal. De visie geeft precies aan welke kwaliteit nodig is om de hoge verwachtingen voor Entree waar te maken.’ Bergenhenegouwen voegt daaraan toe dat de visie de stedenbouwkundige en programmatische kaders bevatten om ontwerpers en ontwikkelende partijen te inspireren om tot de bijzondere uitwerking en realisatie te komen die we voor ogen hebben.’ ‘Een kader maar geen keurslijf’, benadrukt hij. Stationslocaties 2025/2026 - 15

Het gedateerde kantorengebied vanuit de lucht Wat verstaat Zoetermeer onder een levendige stadswijk? Wat Iedema betreft komen vijf eigenschappen samen: uitnodigend, actief, verbindend, vernieuwend en gezond. In Entree krijgen fietsers en voetgangers voorrang en is deelmobiliteit de norm. We stimuleren thuiswerken en werken in collectieve werkruimtes/werkcafés. Ook de dagelijkse voorzieningen zijn op loop- en fietsafstand. Daar wordt rekening mee gehouden in de bouwplannen en voorzieningen in de plint. De parkeernorm is net als in de binnenstad bewust lager dan in de andere woonwijken van de stad. Bewoners parkeren in garages van de bouwblokken waarbij gebruik wordt gemaakt van de hoogteverschillen in het gebied. Het groene straatbeeld nodigt uit te bewegen en te ontmoeten. Een leuk voorbeeld hiervan zijn de binnentuinenroutes. De stedelijke blokken van Entree zijn gesloten bouwblokken rondom een binnentuin. Omdat de binnentuinen via verschillende doorsteken voor iedereen bereikbaar zijn, ontstaat er een informele route die uitnodigt een ommetje door de buurt te maken. Wie zou in Entree willen wonen? Waar andere nieuwbouwprojecten in de Randstad zich vooral richten op gezinnen, verwachten we dat Entree interessant is voor jongeren en senioren, alleenstaand of samenwonend die stedelijke allure, voorzieningen en openbaar vervoer dichtbij belangrijk vinden. Levendige stadsstraat Het Entreegebied wordt doorsneden door de Afrikaweg. Deze staat bekend als een drukke doorgaande weg die vanaf de A12 het verkeer Upgrade Stationsgebied De nieuwe stadswijk Entree zorgt voor een betere verbinding van het station met de binnenstad van Zoetermeer. In 2024 werden dagelijks gemiddeld 16.000 reizigers op Station Zoetermeer geteld, met een verwachte groei naar 2040, mede door de komst van zo’n 7000 woningen in Entree. Daar hoort een goed bereikbaar openbaar vervoer en een aantrekkelijke toegang tot het stationsgebied bij. Tijdens de aanleg van de nieuwe stadswijk wordt goed gekeken hoe daar het beste invulling aan kan worden gegeven. 16 - Stationslocaties 2025/2026 de stad inleidt. De Afrikaweg blijft weliswaar de binnenstad en de A12 aan deze zijde van Zoetermeer verbinden, maar wordt getransformeerd tot een prettige stadsstraat. De straat wordt zo verdeeld dat auto’s er langzamer rijden en voetgangers en fietsers er volop ruimte krijgen. De nieuwe maquette laat zien dat er gebouwen aan de stadsstraat staan met hun ‘gezicht’ naar de straat. Bergenhenegouwen stelt dat het concept van de stadsstraat als entree tot de stad ambitieus en uitdagend is en daarmee ook kwetsbaar. De ontwikkelvisie heeft daarom een stelsel van duidelijke randvoorwaarden om de stadsstraat tot een succes te maken. << Wie geïnteresseerd is in de ontwikkeling van Entree leest er alles over op www.entreezoetermeer.nl

Hier groeit de nieuwe stad: IVBN-leden bouwen aan leefomgevingen die bereikbaar zijn Nederland staat voor een enorme woningbouwopgave. Maar een toekomstbestendige leefomgeving vraagt om méér dan alleen nieuwe woningen. Bijna alle politieke partijen maken van de bouw van extra woningen een centraal thema in aanloop naar de verkiezingen. En dat is ook nodig. Het gaat om het ontwikkelen van gebieden die aansluiten bij de behoeften van mensen, met een goede infrastructuur en voorzieningen als scholen, winkels, kantoren, voldoende groen en ontmoetingsplekken. Deze elementen zijn minstens zo belangrijk als de woning zelf. Je woont niet alleen ín een woning, maar juist ook daarbuiten, in een wijk, straat en dorp of stad. Voorzieningen stimuleren bovendien de werkgelegenheid en versterken de economische vitaliteit van steden. Pas waar het wonen en de leefomgeving in balans zijn, ontstaat er een thuis en een plek waar een gemeenschap kan groeien. Stationslocaties 2025/2026 - 17

B ereikbaarheid en duurzaamheid spelen bij gebiedsontwikkelingen een steeds grotere rol. Goede OVverbindingen, zoals bij stationslocaties, maken het reizen zonder auto eenvoudiger en vergroten de aantrekkelijkheid van een gebied. Stations zijn al lang niet meer de plekken waar je alleen de trein kunt nemen; ze zijn vaak uitgegroeid tot vervoershubs en, in grotere steden, tot dynamische stadsharten waar wonen, werken, winkelen, reizen en ontspannen samenkomen. De uitstekende bereikbaarheid, het duurzame karakter en de veelzijdige functies maken stationsgebieden de sleutelplekken in de stedelijke ontwikkeling van vandaag én morgen. “Project Crossroads laat zien hoe stedelijke transformatie in de praktijk werkt.” IVBN-leden zijn maatschappelijke investeerders die met pensioen- en verzekeringsgelden investeren in middenhuurwoningen, winkels, kantoren en logistiek. Zij willen bijdragen aan de grote maatschappelijke opgave om duurzame leefomgevingen te creëren en te behouden. 18 - Stationslocaties 2025/2026

Met een gezamenlijke portefeuille van 25 miljard euro aan hoogwaardige en duurzame vastgoedbeleggingen en miljarden aan kapitaal dat zij hiervoor beschikbaar willen stellen, zetten zij actief in op innovatie, verduurzaming en transformaties. Een goed voorbeeld is het project Crossroads van NLV. Het gebouw, gelegen aan de rand van station Amsterdam Sloterdijk, laat zien hoe stedelijke transformatie in de praktijk werkt. Met 360 huurwoningen, een supermarkt en groene collectieve tuinen bestaat dit project uit veel meer dan alleen woonruimte. Crossroads laat zien dat investeren in stationslocaties niet alleen gaat om het toevoegen van nieuwe woningen, maar om het creëren van complete stadswijken. Precies daar ligt de meerwaarde van beleggers in stedelijke transformatie: het koppelen van betaalbare en duurzame woonconcepten aan de kracht van het OV-netwerk. Zo ontwikkelt dit stationsgebied zich de komende jaren tot het bruisende hart van de nieuwe wijk Havenstad. Een dynamische plek om te wonen, werken en samenkomen met uitstekende OV-verbindingen en de binnenstad van Amsterdam op fietsafstand. Het blijven investeren in woningbouw nabij spoorlocaties is wenselijk, maar niet eenvoudig. Hoewel deze locaties kansen bieden voor verdichting, bereikbaarheid en duurzame stedelijke ontwikkeling brengt de ontwikkeling van deze locaties ook uitdagingen met zich mee. Zo zorgen spoorwegen voor geluidsoverlast. Woningen die in de nabijheid van een spoorlijn worden gebouwd, moeten vaak extra worden geïsoleerd met bijvoorbeeld geluidsisolerende gevels, wat leidt tot hogere bouwkosten en daarmee de haalbaarheid van een project beïnvloedt. Hoewel het STOER-rapport adviseert om de geluidsproductieplafonds te verlagen, blijft dit vooralsnog een punt van aandacht bij het ontwikkelen van nieuwe woningen. Behalve geluid is ook de veiligheid bij het transport van gevaarlijke stoffen een aandachtspunt. Dit vraagt om een zorgvuldige balans tussen het goederenvervoer zelf, de stedelijke ontwikkelingsplannen en de veiligheid van de nieuwe bewoners. Ook voor een succesvolle realisatie van projecten langs het spoor is het cruciaal dat het overheidsbeleid helder, stimulerend en consistent is. Alleen dan zijn langjarige investeringen en commitment van alle partijen mogelijk. Op steenworp afstand van Utrecht Centraal, hét grootste en drukste OV-knooppunt van Nederland, vinden we het iconische Central Park, onderdeel van het Bouwinvest Dutch Office Fund. Daarmee staat het gebouw letterlijk in het hart van de stad en in het centrum van een gebied waar mobiliteit, werken en stedelijke ontwikkeling samenkomen. Central Park laat zien dat moderne kantorenontwikkeling meer is dan het neerzetten van werkplekken. Het multi-tenant gebouw combineert hoogwaardige kantoorruimte met een sterke nadruk op gezondheid en welzijn. Een eyecatcher is het inpandige park op 45 meter hoogte, beplant met bomen en groen, waar gebruikers kunnen ontspannen en elkaar ontmoeten. Daarnaast scoort het gebouw hoog op alle duurzaamheidscriteria, met innovatieve systemen die energie besparen en het binnenklimaat optimaliseren. Zo bewijst Central Park dat duurzaamheid en kwaliteit van werkomgeving elkaar kunnen versterken. Central Park combineert hoogwaardige kantoorruimte met een sterke nadruk op gezondheid en welzijn De ligging direct naast het station maakt het gebouw uitstekend bereikbaar per trein, bus en fiets, wat bijdraagt aan een verschuiving naar duurzamere vormen van mobiliteit. Bedrijven kiezen bewust voor deze locatie vanwege de combinatie van bereikbaarheid, representativiteit en een gezonde werkomgeving. Daarmee draagt Central Park niet alleen bij aan het versterken van het Utrechtse stationsgebied, maar ook aan de bredere economische vitaliteit van de stad. Institutionele beleggers spelen hierin een sleutelrol. Met kapitaal van pensioenfondsen en verzekeraars investeren zij in projecten die waarde toevoegen voor de lange termijn: stabiel financieel rendement met maatschappelijke meerwaarde. Central Park en Crossroads zijn daarvan treffende voorbeelden. Ze laten zien hoe investeren in stationslocaties kan bijdragen aan de ontwikkeling van complete stedelijke knooppunten die duurzaamheid, bereikbaarheid en leefkwaliteit samenbrengen. Net als Crossroads in Amsterdam maakt Central Park duidelijk dat de meerwaarde van beleggers in stedelijke transformatie verder gaat dan het realiseren van woningen of kantoren alleen: het draait om het creëren van toekomstbestendige en levendige stadsdelen. << Stationslocaties 2025/2026 - 19

Multimodale knoop Eindhoven - Movares/KCAP/TeamV Stationslocaties: slim, circulair en toekomstbestendig Movares speelt een voortrekkersrol in het ontwikkelen van slimme en duurzame oplossingen die maatschappelijke meerwaarde creëren. Dit doen we onder andere via de transformatie van historische stationsomgevingen tot aantrekkelijke en veilige leefgebieden en door toekomstvisies te ontwikkelen voor multimodale OV-knooppunten zoals in Eindhoven. Stationsgebied Eindhoven Centraal Brainport Eindhoven is economisch gezien de tweede regio van Nederland, met een grote verstedelijkingsopgave: 62.000 woningen en 72.000 werkplekken. Rondom station Eindhoven Centraal worden circa 10.000 nieuwe woningen gerealiseerd, wat leidt tot extra druk op ruimte, station en openbaar vervoer. Dit vraagt om een mobiliteitstransitie: van autogericht naar lopen, fietsen en OV. Multimodale Knoop Eindhoven Movares werkt samen met KCAP en TeamV aan deze transformatie tot een hoogwaardige en robuuste OV-knoop in Eindhoven. Deze stationslocatie wordt het visitekaartje van de regio én een cruciale schakel in duurzame mobiliteit. Slim. Circulair. Toekomstbestendig.

Station Nunspeet: waar historie en landschap samenkomen De vernieuwde stationsomgeving in Nunspeet verbindt het centrum met het landschap van de Hoge Veluwe. Twee verdiept aangelegde passages zorgen voor een veilige en prettige kruising van het spoor: één voor langzaam verkeer met een lichte vide die ontmoeting en sociale veiligheid bevordert en een tunnel voor autoverkeer die files en wachttijden voorkomt en daardoor de luchtkwaliteit verbetert. De wanden van de onderdoorgangen zijn uitgevoerd in metselwerk dat verwijst naar het monumentale stationsgebouw, waardoor de passages een warme uitstraling krijgen en de identiteit behouden blijft. Verbinding, beleving en behoud van karakter Het glooiende fiets- en voetpad loopt mee met het landschap en maakt de Veluwe voelbaar tot in het hart van Nunspeet. De nieuwe entree van het station wordt versterkt door een uitbreiding van de historische perronkap uit 1906, wat samen met de nieuwe lift zorgt voor grandeur en herkenbaarheid. Deze elementen sluiten aan bij de architectuur van het monumentale station. Zo laat het ontwerp van studioSK zien dat infrastructuur niet alleen functioneel is, maar ook drager van cultuur, identiteit en geschiedenis – vandaag én morgen. Transformatie monumentaal station Nunspeet – Movares Foto’s : Rindert van den Toren

‘t Zoet, de Sweetspot van Brabant Vogelvlucht Havenkwartier - ’t zoet Breda (Gemeente Breda) Een plek waar historie, ambitie en toekomst samenkomen. Waar stedelijkheid, natuur en cultuur niet botsen, maar juist elkaar versterken. Zo’n plek bestaat. En die plek heet ’t Zoet. B reda staat aan de vooravond van een indrukwekkende stedelijke schaalsprong. Aan de oevers van de Mark, op het terrein van de voormalige suikerfabriek, ligt 48 hectare goud – letterlijk en figuurlijk. Ooit het domein van de geurige bietencampagnes, straks het kloppend hart van een nieuw stadsdeel: ’t Zoet – het summum van modern stedelijk leven aan het water. Nú is het moment In een tijd waarin de vraag naar woningen, duurzame mobiliteit en hoogwaardige stedelijke leefomgevingen piekt, biedt ’t Zoet een zeldzaam groot binnenstedelijk gebied met een ongekend potentieel. Met 48 hectare in totaal – centraal gelegen tussen internationale treinstation, de historische binnenstad en omliggende wijken – vormt dit terrein het 22 - Stationslocaties 2025/2026

Wat maakt ’t Zoet bijzonder? • Historisch én toekomstgericht: van suikerfabriek tot stadsinnovatie • Multifunctioneel: ruimte voor wonen, werken, cultuur, leisure en natuur • Verbindend: hechte aansluiting op bestaande stadsdelen én nieuwe netwerken • Duurzaam en groen: klimaatadaptief, natuurinclusief en circulair gedacht • Schaalsprong met karakter: hoogstedelijk zonder in te boeten op leefkwaliteit Kijk voor meer informatie op www.crossmarkbreda.nl/t-zoet fundament voor de volgende fase in de ontwikkeling van Breda. ’t Zoet wordt geen standaard woonwijk. Het wordt een hoogstedelijk stadsdeel, doordrenkt met cultuur, natuur, ondernemerschap en verbinding. Hier ontmoeten wonen, werken, recreëren en beleven elkaar. Hier ontstaan nieuwe vormen van stedelijk leven: compact, duurzaam, creatief en sociaal inclusief. Een strategische locatie van nationaal belang Breda behoort tot de top van Nederlandse regio’s. Met een HSL-station, directe verbindingen met binnen- en buitenland, én de ligging aan de Mark is Breda uniek gepositioneerd. Dat maakt ’t Zoet niet alleen relevant voor Breda, maar voor heel Brabant – en zelfs Nederland. Een gezamenlijke opgave De aankoop van het terrein door gemeente en provincie markeerde een krachtig begin. Maar de echte waarde zit in de samenwerking met marktpartijen, woningcorporaties, investeerders en kennisinstellingen. ’t Zoet is geen gesloten plan, maar een uitnodiging tot cocreatie. Samen maken we de stad van morgen. De komende periode staat de concrete uitwerking van het Toekomstperspectief ‘Proef Stationslocaties 2025/2026 - 23 ’t Zoet’ centraal. Dit is het canvas waarop ideeën, initiatieven en investeringen samenkomen. Een uitnodiging om samen geschiedenis te schrijven. Voor wie zoekt naar betekenisvolle investeringen, impactvolle projecten en zichtbare maatschappelijke waarde, is ’t Zoet een once in a lifetime opportunity. <<

Tilburg dendert door met spraakmakende ontwikkelingen in de Spoorzone en het Kenniskwartier Langs en rondom het spoor in Tilburg vinden belangrijke gebiedsontwikkelingen met veel woningbouw plaats: in een lijn die loopt vanaf het Interpolis gebouw aan de Spoorlaan tot aan de universiteit in Tilburgwest. Langs deze zogenaamde kennis-as ontwikkelt de stad zich over een lengte van enkele kilometers tot een fijne, klimaatbestendige plek waar mensen prettig kunnen wonen, werken, studeren, ontspannen, sporten en vertoeven. Wethouder Bas van der Pol vertelt over de ontwikkelingen in twee specifieke gebieden aan deze kennis-as: de Spoorzone en het Kenniskwartier. Impressie Hof van Zwijsen vanaf het groene hof, uitkijkend op een van de toekomstige woontorens © AbsentMatter 2025 D e Spoorzone, het gebied rondom het Centraal Station, onderging in de afgelopen 14 jaar, in een publiekprivate samenwerking met VolkerWessels en SDK Vastgoed, al een baanbrekende transformatie. De LocHal, een culturele hotspot in de voormalige NS locomotievenwerkplaats, won in 2019 zelfs de internationale architectuurprijs ‘World Building of the Year’. De lat én de ambities liggen dus hoog in Tilburg, waar het behoud van cultureel erfgoed een belangrijke rol speelt. Bouwen op bestaand erfgoed Zo ook bij de nieuwste ontwikkelingen in de Spoorzone. Daar worden vanaf 2028 zo’n 300 woningen gerealiseerd op het dak van de Koepel en de Wagenmakerij, twee monumentale bedrijfshallen aan het spoor. “Dit is een heel complexe opgave”, vertelt Bas van der Pol. “We gaan daar woningen bouwen op industriële hallen, die van oudsher licht van constructie zijn. En op een plek waar veel geluid is, zowel van het spoor als van de hallen zelf, die in gebruik blijven als evenementenlocaties. Een grote uitdaging dus voor de architecten, die dit gaan ontwerpen. Afgelopen zomer hebben we, in een open uitvraag, drie bureaus hiervoor geselecteerd: Bedaux de Brouwer Architecten uit Tilburg, het Rotterdamse architectenbureau Nudus en Stramien uit Antwerpen. Met deze nieuwe woningen bedienen we een jongere doelgroep, die graag binnenstedelijk wil wonen met een bruisend uitgaansleven op loopafstand.” Veel aandacht voor de buitenruimte Het vormgeven en aanleggen van een fijne buitenruimte is een belangrijk onderdeel van 24 - Stationslocaties 2025/2026

De Locomotiefboulevard bij MindLabs en Bibliotheek LocHal - Beeldbank Gemeente Tilburg l Jules van Iperen de Spoorzone. De gemeente stelde daar een ambitiedocument voor op, waarin klimaatadaptatie, waterbeheer en koeling urgente onderwerpen zijn voor de toekomst van de stad. “Die buitenruimte sluit goed aan op het rauwe, industriële karakter van de Spoorzone. Zo is er een plek met een podium en is er voldoende terrasruimte, waar mensen elkaar kunnen ontmoeten. De Loc-Boulevard is doorgetrokken richting het NS-plein aan de oostzijde. Het vormt nu een soort langgerekt park langs het spoor, waar je heerlijk kunt wandelen en waar veel afwisselende horeca zit.” Maar er gebeurt nog veel meer in de Tilburgse Spoorzone: Het vierde perron van het Centraal Station is inmiddels gereali seerd. Bas van der Pol wethouder stedelijke ontwikkeling, economie en omgevingskwaliteit De tijdelijke fietsenstalling aan het Burgemeester Stekelen burg plein is opgeheven. Er is een ontwerp in de maak om het plein zelf op te knappen, zodat het een hogere verblijfskwaliteit krijgt. Verder gaat het project De Staalmeesters binnenkort van start: een woon- en werkzone, die Impressie van de toekomstige stadshal in de Koepelhal-Wagenmakerij vanaf de Burgemeester Brokxlaan © Nudus, Stramien en Bedaux de Brouwer Stationslocaties 2025/2026 - 25

Impressie van hoe het nieuwe station en stationsplein Tilburg Universiteit eruit kan gaan zien © Gemeente TilburgBureau West8 de wijk Theresia en de Spoorzone met elkaar verbindt door de realisatie van 180 woningen op de Burgemeester Brokxlaan. Een historisch rangeerlocomotiefje werd opgeknapt en maakte, op initiatief van horecaonderneming Houtloods, zijn rentree in de Spoor zone als kunstobject. Aan de westzijde van de Spoorzone, op de Zwijsen locatie, verschijnen in de nabije toekomst enkele woontorens (400 woningen) met publieksfuncties op de begane grond. In een latere fase volgt nog een hotel en een kleiner kantoor. Ook hier wordt de buitenruimte opnieuw aangelegd en aangesloten op de LocBoulevard. Impressie van hoe het winkelcentrum Westermarkt eruit kan gaan zien © AbsentMatter2025 Verder wordt onderzocht of Verzekeraar CZ, een grote werkgever in Tilburg, op termijn naar de nieuw te bouwen Clarissentoren kan verhuizen. “Dit is voor ons een heel mooie kans om een grote werkgever als nieuwe dimensie toe te voegen aan de Spoorzone”, aldus Van der Pol. “Voor hen is de nabijheid van het station interessant. Wij zien voor hen ook kansen in combinatie met Mindlabs (een cluster van kennis en ondernemerschap om innovatie te versnellen). Op de huidige locatie van CZ kunnen wij dan weer een grote hoeveelheid woningen bouwen.” Kenniskwartier, met station als hart van de gebiedsontwikkeling Reis je per sprinter vanuit Tilburg Centraal in westelijke richting dan stop je als eerste bij station Tilburg-Universiteit, gelegen in de wijk West, ook wel het Kenniskwartier genoemd. Ook dit station staat op de nominatie voor een grote renovatie. Bas van der Pol: “We willen daar, aan de universiteitszijde, alle drie de perrons bij elkaar brengen. Nu zijn die nog onhandig gescheiden van elkaar. Verder moet er een royalere passage komen naar het station toe, een nieuwe stationshal met goede faciliteiten en betere fietsvoorzieningen. Nu vormt het station een barrière in de wijk, maar straks is het het hart van de nieuwe gebiedsontwikkeling. Net zoals het Centraal Station dat in het centrum van de stad is.” 26 - Stationslocaties 2025/2026

10.000 extra woningen Binnen die nieuwe gebiedsontwikkeling worden in Tilburg-west 10.000 nieuwe woningen voor starters, studenten, gezinnen en ouderen toegevoegd in een bestaande wijk, rondom het station Tilburg-Universiteit. Dat aantal is bijna een verdubbeling van de al bestaande woningen. “Die worden bij voorkeur niet gesloopt, wel gerenoveerd. We gaan de nieuwe woningen dus inweven in de bestaande leefomgeving”, legt Van der Pol uit. Deze ontwikkeling valt onder het landelijke NOVEX project voor grootschalige binnenstedelijke woningbouw. Een deel van de kosten zal het Rijk voor zijn rekening nemen. De wijk krijgt de aandacht die het verdient De vooroorlogse wijk was destijds één van de eerste grote stadsuitbreidingen van Tilburg. De nieuwe gebiedsontwikkeling bouwt voort op de lange geschiedenis en de karakteristieken van de wijk. “De wijk heeft gewoon aandacht nodig. Dus wij zien het als onze opgave om ervoor te zorgen dat mensen daar fijn kunnen opgroeien, perspectief hebben in het leven en hun talenten kunnen ontplooien.” Het feit dat Bas van der Pol in de wijk geboren is en er zijn jeugd doorbracht maakt het voor hem ‘nóg specialer om er tijd in te mogen steken’. Behoud en versterking van het vele groen Naast de bouw van een groot aantal woningen, wordt het vele, al aanwezige, groen zoveel mogelijk gehandhaafd en verder versterkt. Zo komt er een nieuw park langs het spoor, met watersystemen die ervoor zorgen dat regenval “Met al die nieuwe wandelen langzaam-verkeer-routes tussen oost en west worden straks de Spoorzone, het Kenniskwartier en het Wandelbos verweven met elkaar.” het bos in wordt geleid om verdroging tegen te gaan. “We streven ernaar eenzelfde grootte areaal - maar hoogwaardiger - aan groen te realiseren, terwijl we gelijktijdig het aantal woningen in de wijk verdubbelen. Dat is best een knappe prestatie!” Een nieuwe wijkeconomie In deze nieuwe gebiedsontwikkeling is zo’n 70.000 m2 Van 3 naar 4 stations in de toekomst Tilburg heeft nu 3 stations: Centraal, Univer siteit en Reeshof. Het Centraal Station onderging in het voorbije decennium een grote transformatie. De renovatie van station Tilburg-Universiteit is onderdeel van de gebiedsontwikkeling van het Kenniskwartier, zoals beschreven in het artikel. Rondom station Reeshof zijn plannen voor een verdere verdichting van de woningbouw. Op lange termijn komen daar ongeveer 300 (veelal levensloopbestendige) woningen bij. Ook is de ambitie om in de toekomst aan de oostzijde van de stad een geheel nieuw station te realiseren in Udenhout, om zo het buitengebied beter te ontsluiten. ruimte gereserveerd voor werk en een nieuwe wijkeconomie: van startups tot dienstverleners tot maakeconomie. “En niet te vergeten alle bedrijven die gelieerd zijn aan onze kennisinstellingen in die wijk, zoals de universiteit, de hogescholen Avans en Fontys, en mbo-opleidingen Yonder en de Rooi Pannen. Al die verschillende onderwijsinstellingen leveren grote potentie voor een nieuwe economie en misschien ook wel voor een mengvorm van nieuwe onderwijsprogramma’s. Dat moet allemaal een plek kunnen krijgen in deze wijk. De universiteit zelf investeert in nieuwe sportvoorzieningen, waarmee ze een enorme opwaardering mogelijk maken.” Verder komt er 20.000 m2 beschikbaar voor het maatschappelijk programma, zoals uitDeze impressie geeft een idee van hoe de Reitse Campus er ongeveer uit kan gaan zien. © Bureau West8 breiding van basisscholen, de bibliotheek en zorgvoorzieningenclusters. De aanleg van nieuwe busbanen, waar je hoogfrequent en comfortabel met de bus kunt reizen, zullen het gebied goed verbinden met de rest van de stad. Trendsetter in Nederland? Parkeren van auto’s gaat veelal gebeuren in parkeerhubs, die onder de grond of in gebouwde voorzieningen worden gehuisvest. “De gemeente bouwt en exploiteert die parkeergarages op eigen initiatief, voor eigen rekening en eigen risico. Daarin zijn wij waarschijnlijk de eerste gemeente in Nederland die dat doet op deze schaal. In de praktijk is het vaak moeilijk om, binnen een gebiedsontwikkeling, financiële dekking te vinden voor een parkeergarage. Om die bottleneck te ontlopen halen wij, bij alle gebiedsontwikkelingen, de parkeerhubs eruit en schrijven die zelf over tientallen jaren af. Zonder die ballast krijgen we de grondexploitaties veel makkelijker sluitend.” Mijmeren over de toekomst De 46-jarige Bas van der Pol ziet het helemaal voor zich: hoe hij in de toekomst, als gepensioneerde, vanuit zijn geboortewijk in West, door een groene, parkachtige en levendige omgeving rond het spoor, prettig naar het centrum van de stad kan lopen. “Er komen op twee plekken - bij het bos en bij de universiteit - nog extra onderdoorgangen. We slopen een bestaand viaduct, bouwen het op poten terug en richten eronder een overdekt park in. Met al die nieuwe wandel- en langzaamverkeer-routes tussen oost en west worden straks de Spoorzone, het Kenniskwartier en het Wandelbos verweven met elkaar. En vormen ze samen een prachtig geheel.” << Stationslocaties 2025/2026 - 27

Woningmakers NL inmiddels actief voor ruim 70 gemeenten De programmamanagers van Woningmakers NL zijn ter zake kundig, kennen de dynamiek van de markt en staan boven de partijen In Nederland is nog steeds sprake van een enorm tekort aan woningen, de cijfers zien er nog niet goed uit, we blijven op 70% hangen. Er moet keihard worden gebouwd, maar: dat is niet eenvoudig. Want in ons tamelijk kleine land is woningbouw ingewikkeld georganiseerd en veel woningbouwplannen worden gefrustreerd door de stikstofproblematiek en netcongestie. Een intensieve samenwerking tussen overheid en markt is noodzakelijk om de énorme woningbouwambitie te realiseren. Geen belang De Woningmakers organiseren het overleg met marktpartijen, zoals woningcorporaties, projectontwikkelaars en makelaars. En vanuit de Woningmakers vindt samenwerking en uitwisseling van gegevens plaats met de gemeenten en provincie op basis van een dedicated publiek-privaat monitoringsysteem, Domiportal. En omdat de Woningmakers zelf geen commercieel belang in de projecten hebben, vindt er zo een ander soort gesprek plaats, waarbij de invulling van de regionale woningbehoefte als geheel centraal staat. De programmamanagers van Woningmakers NL zijn ter zake kundig, kennen de dynamiek van de markt én de overheid, en staan boven de partijen. Woningbouw is mensenwerk Goede cijfers zijn onontbeerlijk om de woningbouw uit de problemen te helpen, maar goed met elkaar omgaan vinden de Woningmakers eigenlijk nog veel belangrijker. Iedereen beleeft de problematiek vanuit zijn eigen optiek, drijveren en achtergrond, en met ervaringen vanuit het verleden. Nieuwsgierigheid en het begrijpen van elkaars context vormen de drijvende kracht om tot oplossingen te komen. Dat schrijven we niet alleen op, maar we willen in elkaar blijven investeren om de woningbouwbehoefte samen te realiseren. 28 - Stationslocaties 2025/2026

De werkwijze van Woningmakers NL De werkwijze van de Woningmakers is gebaseerd op zes Bouwstenen (modules) waarmee u uw voordeel kunt doen. Bouwsteen # 1: Inspiratie & advies. Een goede samenwerking begint met een goed, oriënterend gesprek. Wij brengen met onze kennis & kunde inspiratie en advies. Dus: eerst eens om de tafel. Bouwsteen # 2: Verkenning. Bij aanvang van een samenwerking tussen de overheid en de markt kiezen we een gezamenlijk vertrekpunt. Woningmakers heeft veel ervaring met startsituaties. Bouwsteen # 3: Bouwberaad. Ofwel versnellingstafel. Het is het gesprek over de planlijst met alle betrokken partijen. De publiek-private planlijst van woningbouwmonitor Domiportal is uitgangspunt. Bouwsteen # 4: Versnellingsinterventie. Patronen die de vaart uit de woningbouw-processen halen vragen om Versnellingsinterventies om in publiekprivate samenwerking oplossingen te ontwikkelen. Bouwsteen # 5: Kopgroep overleg. Het periodiek overleg met vertegenwoordigers van woningcorporaties, projectontwikkelaars en nieuwbouwmakelaars. Gaat het goed? Waar kunnen we verbeteren? Sturing geven aan het proces. Bouwsteen # 6: woningbouwmonitor Domiportal. Domiportal is de aan de markt getoetste woningbouwmonitor van de Woningmakers. Dat is: meten = weten. Een heel belangrijk verschil met andere woningbouwmonitors: een team accountmanagers heeft dagelijks contact met gebruikers om ervoor te zorgen dat alle informatie actueel en volledig is, en zij kunnen eventueel support verlenen. Zo weten we zeker dat alle informatie klopt, zonder dat menskracht bedoeld voor het primaire proces van de woningbouw te belasten met “lijstjes vullen”. ‘Gemeentelijke planlijsten zijn ambtelijk ingevuld. Het is verstandig om de bouwende partijen ook tegen die lijst te laten aankijken. Ik heb in zeventig gemeenten een markttoets en reality check van de planlijsten doorgevoerd door zo’n lijst tegen de markt aan te houden. Ze veranderen altijd significant. Daarna is het zaak met elkaar goed te kijken naar de data en erover te praten. Door te sparren wordt de planlijst beter. Als de planlijst niet klopt, kun je er ook geen goed gesprek over voeren. Gemeenten en ontwikkelaars moeten vaker het ongemakkelijke gesprek met elkaar durven voeren. Als je iets van elkaar wilt, dan helpt het als je zaken durft te benoemen en te vragen. Niet alleen de mooie verhalen, maar ook als het “schuurt”. De Woningmakers kunnen zo de mediator zijn.’ Martin Bosch Organisatie Martin Bosch is vanaf de start van Woningmakers (2017) zowel strategisch adviseur, programmamanager als netwerkmanager. Hij is dé spin in het web als het gaat om de samenwerking tussen ontwikkelaars, corporaties en makelaars. Inmiddels is hij algemeen directeur van een organisatie die in 70 gemeenten de woningbouw een zet geeft door markt en overheid beter te laten samenwerken. Alleen sámen kunnen we bouwplannen realiseren. Ter zake kundig een samenwerking organiseren, daar zijn de Woningmakers goed in. << Interessant? Neem contact op met: Martin Bosch M 06 143 88 221 E martin@woningmakers.nl Stationslocaties 2025/2026 - 29

Alkmaar transformeert Van stationsgebied naar groene, leefbare en goed bereikbare stadswijk Een impressie van de toekomstige achterzijde van het vernieuwde station Alkmaar Het station Alkmaar is de best bereikbare plek van de stad en daarmee uitermate geschikt voor verdere stedelijke groei. In 2021 zette de gemeente Alkmaar daarom samen met NS, ProRail, buurtbewoners, ondernemers en belangenorganisaties de ambities voor het stationsgebied op papier in een ontwikkelbeeld. Sindsdien is er wel veel veranderd en dat vraagt om een frisse blik en herijking van de plannen. Laat - west. Foto E. van de Pol N ieuwe inzichten over verdichting, duurzaamheid, mobiliteit en hergebruik van bestaande gebouwen maken dat de oude plannen niet meer volledig aansluiten op de huidige wensen en mogelijkheden. Bovendien besloot de gemeente nog niet zo lang geleden het treinspoor ongelijkvloers te kruisen met een onderdoorgang, een ingreep die een belangrijke aanleiding vormt om het ontwikkelbeeld opnieuw onder de loep te nemen. Ontwerpbureau De Zwarte Hond is daarom druk bezig met een herziening van de plannen. “We staan als gemeente voor een flinke klus”, zegt Menno Cabooter, opgavemanager voor grootschalige gebiedsontwikkelingen. “Het stationsgebied ligt op een strategische plek, tussen het historische centrum en het Alkmaars Kanaal. De herontwikkeling maakt onderdeel uit van een bredere woningbouwopgave, waarbij we inspelen op de groei van 112.000 naar 140.000 inwoners in 2040.” 30 - Stationslocaties 2025/2026

Alkmaar van bovenaf bekeken: groen is nooit ver weg in deze Noord-Hollandse stad. Daardoor heeft ‘de kaasstad’ op veel mensen een aantrekkingskracht. Foto Ossip “We streven ernaar dat minimaal 20 procent van de openbare ruimte groen wordt ingericht.” Alkmaar mikt in het stationsgebied op zo’n 1.200 nieuwe woningen en ongeveer 48.000 vierkante meter kantoorruimte. “We willen een multifunctioneel gebied”, vertelt programmamanager Gerda van Rossum. “Er worden niet alleen woningen gebouwd, maar we zijn ook nadrukkelijk op zoek naar partijen die willen investeren in werkgelegenheid in het gebied. Juist in Alkmaar leent het stationsgebied zich voor kantoren en er is vraag naar goede kantoorconcepten in de stad. In het oorspronkelijke plan uit 2021 gingen we nog uit van grootschalige sloop, maar inmiddels zien we dat ontwikkelaars juist kansen zien in het transformeren van bestaande gebouwen.” Groen krijgt voorrang Niet alleen de bestaande gebouwen krijgen een nieuwe invulling, ook de openbare ruimte gaat op de schop. “We willen meer groen”, benadrukt Van Rossum. “Denk aan groene verbindingen, parkjes, wateropvang en groene daken. Groen moet niet alleen mooi zijn, maar ook bijdragen aan het klimaatbestendig maken van de stad. In het nieuwe plan krijgt een integrale groenstructuur daarom een centrale plek. We streven ernaar dat minimaal 20 procent van de openbare ruimte groen wordt ingericht.” Stationslocaties 2025/2026 - 31 Visie van De Zwarte Hond Ontwerpbureau De Zwarte Hond staat bekend om een integrale, toekomstgerichte aanpak van stedelijke ontwikkelingen. Ze verbinden architectuur, landschap en stedenbouw om gebieden duurzaam en leefbaar te maken. Volgens hun visie is het belangrijk om plekken te ontwerpen waar mensen zich thuis voelen, waar ruimte is voor ontmoeting, biodiversiteit en innovatie. Die uitgangspunten vormen nu ook de basis van de herziening van het ontwikkelbeeld voor Alkmaar. Van Rossum en Cabooter benadrukken dat de balans tussen wonen, werken, recreëren en mobiliteit daarbij centraal staat. Stadhuis, toren en beeldengroep Moriaanshoofd. Fotostudio Natzijl

Station Alkmaar Centraal. Foto Ossip “Ook al groeit Alkmaar verder: de historische binnenstad vol monumentale panden blijft dé kern van Alkmaar. ” Spooronderdoorgang is heel belangrijk Een van de grootste knelpunten in het huidige stationsgebied is de verouderde spoorwegovergang bij de Helderseweg. Deze overgang zorgt dagelijks voor forse verkeersopstoppingen en vormt een veiligheidsrisico omdat het spoor op maaiveldniveau wordt gekruist. De geplande ondertunneling is daarom een heel belangrijk onderdeel van de herontwikkeling. Een impressie van de ondertunneling van de spoorovergang Helderseweg. 32 - Stationslocaties 2025/2026

Mient. Foto E. van de Pol “Het stationsgebied wordt een eigenzinnig stadsdeel met een eigen identiteit.” De ondertunneling zorgt voor een betere doorstroming, minder overlast en een aanzienlijke verbetering van de verkeersveiligheid. “Het project bereiden we in nauwe samenwerking met ProRail voor”, vertelt Van Rossum. “De uitvoering staat gepland rond 2030, afhankelijk van de technische haalbaarheid en financiële steun.” Samen bouwen aan de toekomst Een ingreep van deze omvang vraagt natuurlijk niet alleen om financiële middelen, maar ook om draagvlak. Daarom zet de gemeente Alkmaar actief in op participatie en communicatie met omwonenden en andere belanghebbenden. Tijdens meerdere informatiebijeenkomsten over de ondertunneling van de spoorovergang in 2024 kregen bewoners volop gelegenheid om hun zorgen en ideeën te delen. Daarnaast wordt een klankbordgroep opgericht waarin bewoners en betrokken partijen meedenken over planning en uitvoering. Zo probeert de gemeente de overlast tijdens de bouw tot een minimum te beperken en het project zo goed mogelijk aan te laten sluiten bij de wensen van de buurt. Met deze open, interactieve aanpak wil de gemeente vertrouwen opbouwen en het project samen met de omgeving realiseren. Zo wordt de spooronderdoorgang niet alleen een technisch hoogstandje, maar ook een verbindende schakel die de leefbaarheid en mobiliteit in Alkmaar duurzaam verbetert. Ook bij het ontwikkelplan uit 2021 waren bewoners intensief betrokken om hun input te verwerken. Minder verdichting, meer kwaliteit Door de veranderde inzichten en de praktische uitdagingen is de herijking van het ontwikkelbeeld volgens Van Rossum en Cabooter onvermijdelijk geworden. Waar in 2021 nog werd ingezet op hoge dichtheid en zelfs de optie van een tweede maaiveld, blijkt dat deze ingrepen in de praktijk niet haalbaar zijn of niet de gewenste kwaliteit opleveren. Ook daarom kiest de gemeente bewust voor een koerswijziging, waarbij leefbaarheid en een prettige woon- en werkomgeving vooropstaan. “Minder verdichting betekent ruimte voor meer groen, sociale voorzieningen en voldoende openbare ruimte waar mensen zich thuis voelen”, legt Van Rossum uit. “Daarnaast krijgt de samenhang tussen wonen, werken, recreeren en mobiliteit veel meer aandacht. Die functies moeten beter op elkaar aansluiten en elkaar versterken.” Stationslocaties 2025/2026 - 33 Van Rossum benadrukt dat de gemeente Alkmaar niet de ambitie heeft om van het stationsgebied een ‘binnenstad 2.0’ te maken. “Zeker niet. Deze stedelijke ontwikkeling is bedoeld als aanvulling op onze prachtige historische binnenstad. Daarvan hebben we er maar een. Het stationsgebied wordt een eigenzinnig stadsdeel met een eigen identiteit. Het verbindt straks het historische centrum en het Alkmaars Kanaal niet alleen functioneel beter, maar ook visueel.” De vernieuwde visie van de ontwikkelplannen vormt straks de basis voor een toekomstbestendig stationsgebied dat aansluit op duurzaamheidsdoelen, klimaatadaptatie en veranderende woonwensen. “Het gaat niet alleen om kwantiteit, maar vooral om kwaliteit”, besluit Van Rossum. “We willen een aantrekkelijk en leefbaar gebied creëren waar mensen graag wonen, werken en elkaar ontmoeten. Nu en in de toekomst.” Naar verwachting wordt de herziening van het ontwikkelplan in het eerste kwartaal van 2026 afgerond en door de gemeenteraad vastgesteld. Daarmee is Alkmaar klaar om ook in het gebied rondom het station centrum duurzaam verder te groeien. <<

Beverwijk zet grote stappen in Spoorzone Beverwijk heeft veel potentie rond het station. De potentie wordt de komende jaren volop benut met mooie en realistische plannen. S inds drie jaar is Ali Bal wethouder in Beverwijk, hij heeft ruimtelijke ontwikkeling in zijn portefeuille. De wethouder kijkt met tevredenheid terug op de stappen die de afgelopen jaren zijn gezet, waarin vooral veel voorbereidend werk is verricht om de potentie van het stationsgebied te benutten. Zoals onder andere het project Ankie’s Hoeve, een nieuw woongebied op een markante plek in de stad waar vroeger een gelijknamige kinderboerderij stond. Voor dit project is de afgelopen periode gewerkt aan de ruimtelijke procedure, die binnenkort formeel wordt doorlopen. Het moet de poort naar het centrum vormen, voor automobilisten die vanaf de A22 komen. Het woongebied krijgt 210 appartementen en commerciële ruimtes in een parkachtige omgeving. De kracht van deze plek is dat hij direct aan het station ligt en dus ook direct bij het centrum van de stad. Bal hoopt dat begin volgend jaar de bouw kan beginnen voor Ankie’s Hoeve. “Dat wordt een belangrijk zaadje dat we planten voor de verdere ontwikkeling van de Spoorzone. De afgelopen jaren hebben we vooral voorbereidend werk gedaan als het gaat om Bazaarstad en de Parallelweg Zuidwest. Ook zijn we het Meerplein nu aan het oppakken.” Impressie Ankie’s Hoeve. Studio Vinke Als de wethouder praat over de Parallelweg Zuidwest komen er twinkelingen in zijn ogen. Het is een ambitieus herontwikkelingsplan voor een gebied met kantoren en gebouwen die niet meer voldoen aan de eisen van deze tijd. Bal: “Eigenlijk wilden we hier woningen bouwen, maar de provincie heeft aangegeven dat daar tot 2040 geen ruimte voor is. Op deze plek moet wel echt iets gebeuren.” Ook de grondeigenaren zagen de noodzaak om het gebied een impuls te geven. Eigen Zuidas En dus hebben die grondeigenaren in samenwerking met de gemeente een gebiedsvisie opgesteld die voorziet in een stapsgewijze herontwikkeling. Opvallend in deze visie is de toevoeging van hoogteaccenten tot 70 meter. “Beverwijk creëert zijn eigen Zuidas”, zegt de wethouder met een knipoog. “Het wordt een stedelijk, dynamisch deel van de stad met moderne hoogbouw.” Bij hoogbouwplannen is er vaak bezwaar vanuit de samenleving, maar op deze plek wordt dat niet verwacht. In de directe omgeving zijn namelijk geen woningen. En ook in de gemeenteraad was er breed draagvlak, sterker nog, een deel van de 34 - Stationslocaties 2025/2026 raad wilde het plafond van 70 meter loslaten. Bal acht dat op dit moment niet nodig. De geplande gebouwen moeten daadwerkelijk gevuld kunnen worden en leegstand moet worden voorkomen. Het is ook niet de bedoeling om een muur van 70 meter neer te zetten, het worden verschillende complexen met hoogteaccenten. De ontwikkeling zal gefaseerd verlopen, waarbij niet het hele gebied in één keer wordt vervangen. Naar verwachting zijn de eerste resultaten rond 2028 zichtbaar. Het succes van deze ontwikkeling valt of staat met een goede verbinding met het centrum van Beverwijk. Bal droomt al langer van een passerelle, een fiets- en voetgangersbrug over het spoor vlak naast het station. Die droom zou zo maar werkelijkheid kunnen worden. De financiering van de brug begint langzaam handen en voeten te krijgen. “We gaan een subsidieaanvraag doen voor de verbinding en die acht ik kansrijk. Natuurlijk zal Beverwijk ook nog moeten bijpassen, en ik zou het logisch vinden als marktpartijen ook een bijdrage leveren.” Een ander project waarbij Beverwijk de afgelopen jaren een grote stap heeft gezet is rond de Bazaar. Dit is een initiatief van

bouwbedrijf Heijmans en De Bazaar zelf. Het project heeft de werknaam Bazaarstad, al vindt de wethouder het woord ‘stad’ wat verwarrend voor deze uitbreiding van Beverwijk. Voor dit project ligt er inmiddels een integrale gebiedsvisie. Bazaarstad moet de komende jaren gefaseerd worden ontwikkeld. En dat begint dan op ‘P0’, een parkeervlakte die bijna nooit wordt gebruikt. “We kunnen hier vrij snel met woningbouw aan de slag omdat P0 en ook het naastgelegen P1 buiten de zogeheten milieucontour liggen. Daardoor hebben we niet direct met provinciale milieuregels te maken”, legt Bal uit. “Voor andere delen van het Bazaarterrein is meer afstemming met de provincie nodig.” In totaal worden op P0 en P1 zo’n 2.000 woningen gerealiseerd. P0 kan probleemloos worden opgeheven, maar dat geldt niet voor P1. Om dat terrein te compenseren komt er een bovengrondse parkeergarage, dichtbij de snelweg A9. In 2027 moet de eerst paal de grond in. Ali Bal is sinds 2022 wethouder in Beverwijk namens Samen Lokaal Beverwijk. Eerder was hij raadslid, adviseur ruimtelijke ontwikkeling en docent aardrijkskunde. Bal heeft een achtergrond in sociale geografie. Zijn portefeuille omvat ruimtelijke ontwikkeling, wonen, sport en bestuurlijke vernieuwing. Bruisende wijk Bazaarstad wordt een bijzondere en bruisende wijk, met veel aandacht voor leefbaarheid. Met de snelwegen en het spoor in de nabijheid is dat een noodzaak, waarbij ook wordt gekeken Stationslocaties 2025/2026 - 35

Luchtfoto van Spoorzone Beverwijk naar geluidswerende maatregelen. De wijk wordt toegankelijk voor de auto, maar alleen voor bestemmingsverkeer. Daarnaast wordt ingezet op een goede ov-verbinding met het station. In de wijk is ruimte voor maatschappelijke voorzieningen en een supermarkt. “Overgangsgebied tussen industrie en stad.” Midden in de Beverwijkse Spoorzone ligt het Meerplein, het ultieme voorbeeld van het stedelijk denken uit de vorige eeuw. Het is een riante parkeerplaats. Wethouder Bal ziet daar veel kansen, maar moet ook rekening houden met de wens om de auto in het centrum kwijt te kunnen. “Wat we nu van plan zijn is om een parkeergarage te organiseren. We hebben een onderzoek gedaan naar wat dat gaat kosten en wat de meest logische plek is.” Tegelijkertijd heeft Beverwijk een marktconsultatie gedaan om een visie te krijgen op het plein van de toekomst. Voor Bal is het uitgangspunt om op die plek woningen te realiseren, want die zijn hard nodig. “We willen een tender uitschrij36 - Stationslocaties 2025/2026 ven op basis van die marktconsultatie. Met een parkeergarage op het Meerplein of op het NS-terrein. Of beide.” De eerste paal moet binnen drie jaar de grond in. Spelregelkaart Ook met de haven is Beverwijk aan de slag. Nadat de provincie woningbouw rond de Parallelweg onmogelijk maakte, dreigde een impasse. “De provincie heeft gezegd dat ze tot 2040 in ieder geval geen woningbouw willen. Dan kun je twee keuzes maken. Of je zegt: we gaan wachten tot 2040, wanneer het mogelijk wel mag. Of we doen een koerswijziging.” En dus koos de gemeente voor een koerswijziging: het havengebied wordt versterkt. “Tegelijkertijd hebben we een spelregelkaart opgesteld, die de randvoorwaarden vastlegt, voor de haven, de Parallelweg en Bazaarstad.” Waarbij de Parallelweg een overgangszone tussen industrie en bestaande stad wordt. “Dus dat betekent ruimte voor onder meer kantoren en leisure.” Eén van de voorwaarden is om meer kadegebonden bedrijven in het gebied te vestigen. “Dat kunnen we niet forceren maar dat is wel de wens.” De spelregelkaart is opgesteld in samenspraak met de ondernemers en vastgesteld door de gemeenteraad. “Met dat document kan de inpasbaarheid van een initiatief worden getoetst.” Verder heeft wethouder Bal zich ingezet voor een zogenoemd ‘kwaliteitsboek openbare ruimte’, waarmee de gemeente de binnenstad uniform ingericht wil krijgen en verbindingen wil maken tussen de diverse gebieden. “Dat gaat over de materialen die we toepassen. Maar ook waar we ruimte zien voor vergroening. En hoe we straten met elkaar kunnen verbinden.” Aan de stadskant zijn ook plannen voor herontwikkeling van de voormalige fietsenstalling naast het NS-station tot woningen. Daarvoor tekende Bal een samenwerkingsovereenkomst met NS. Kortom: er gebeurt genoeg in Spoorzone Beverwijk. <<

Ontwerpend onderzoek naar klimaatadaptatie in stationsgebieden Stations als groene oases Hoosbuien, perioden van aanhoudende droogte, een aaneenschakeling van tropische dagen: we zullen er mee moeten leren leven. Het vraagt een aanpassing van onze leefomgeving. Die moet klimaatadaptief worden, zo ook onze stations. Door nú in te spelen op de veranderende omstandigheden kunnen we er samen voor zorgen dat die stations prettige en leefbare plekken blijven. Maar hoe doe je dat? Hoe houden we ze koel en aangenaam? Wat doen we met een tekort of juist een overvloed aan water? En kunnen klimaatadaptieve maatregelen de stationsomgeving ook beter en mooier maken? Dergelijke vragen staan centraal in het ontwerpend onderzoek Klimaatadaptieve stations van Bureau Spoorbouwmeester, NS, ProRail en Flux landscape architecture. Impressie klimaatadaptieve omgeving station ‘s-Hertogenbosch (bron: Flux landscape architecture) “D at we als spoorsector met het thema klimaatadaptieve stations aan de slag moesten, was voor Bureau Spoorbouwmeester al een tijdje duidelijk”, vertellen Marianne Loof (Spoorbouwmeester) en Liesbeth Boeter (adviseur Bureau Spoorbouwmeester). “Het onderzoek past bij de duurzame ambities van ProRail en NS en bouwt voort op de handboeken van het Landschapsplan voor het Spoor.” Urgentie Voor het station dringt de tijd. Actie is nodig. Doen we dat niet, dan zijn de consequenties groot, helemaal omdat veel van onze stations in stenige omgevingen liggen, op plekken met een hoge ruimtedruk. Staal, beton en baksteen bepalen meestal het karakter. Dat moet anders. Hoosbuien, langdurige hitte, aanhoudende droogte: ze gaan steeds meer impact hebben. “We zijn heel blij met het resultaat. Vooral omdat het gelukt is om de opgave te vertalen naar een krachtig wenkend perspectief. Voor het station en de stationsomgeving kan dit een game changer worden”, concludeert Loof. Dat het resultaat overtuigt, vinden ze niet alleen binnen Bureau Spoorbouwmeester. Als onderdeel van de studie was er al veelvuldig contact met ProRail, NS en een aantal stations managers van de vijfentwintig onderzochte stations. Daar waren de reacties al heel positief. Het toont niet alleen de wens om stappen te gaan nemen in het klimaatadaptief maken van station en stationsomgeving. Ook zegt het wat over de urgentie die gevoeld wordt binnen de spoorsector. Loof: “Voor NS en ProRail is het van groot belang om de risico’s die klimaatverandering met zich meebrengt zo goed mogelijk te beperken, alleen al omdat het directe gevolgen kan hebben voor de technische eisen die we aan het spoor stellen.” Stationslocaties 2025/2026 - 37

Klimaattransitiepad met bijbehorende maatregelen (bron: Flux landscape architecture) Onderzoeksmethode Voor het onderzoek selecteerden Bureau Spoorbouwmeester, NS, ProRail en Flux landscape architecture vijfentwintig stations verspreid over heel Nederland. Daarbij is gekeken naar reizigersaantallen, ligging en ruimtelijke opzet. Vervolgens zijn binnen een straal van driehonderd meter de belangrijkste ruimtelijke kenmerken en klimaateffecten geanalyseerd, zoals verharding, groen, water, hittestress en risico op wateroverlast. “Om te laten zien hoe dit in de praktijk werkt, zijn vijf stations verder uitgewerkt: ’s-Hertogen bosch, Beverwijk, Deventer, Leiden en Woerden”, vertelt Boeter. Voor elk van deze locaties is een klimaattransitiepad opgesteld: een reeks maatregelen die stapsgewijs ingevoerd kunnen worden, afhankelijk van de context. Zo wordt duidelijk hoe ieder station, met zijn eigen specifieke situatie, toekomstbestendig kan worden gemaakt.” ’s-Hertogenbosch: station als groene oase “Station ’s-Hertogenbosch laat goed zien hoe groot de klimaatopgave kan zijn én welke kansen er liggen,” vertellen Loof en Boeter. “Het huidige stationsgebied bestaat voor een groot deel uit steen en verharding. Op warme dagen loopt de temperatuur er flink op, terwijl bij hevige regenval juist wateroverlast dreigt.” In het klimaattransitiepad is daarom gekozen voor een reeks samenhangende maatregelen. Een belangrijk onderdeel is het vergroenen van de perrons en het voorplein, waardoor schaduw en verkoeling ontstaan en regenwater beter kan worden opgevangen. Ook wordt ingezet op een slimme waterhuishouding met infiltratiekratten en wadi’s, zodat piekbuien minder schade veroorzaken. Daarnaast spelen materiaalkeuze en inrichting een rol: minder hittevasthoudende Impressie station Leiden: bufferen en infilteren in natuurlijke wadi en plantenvakken in openbare ruimte (bron: Flux landscape architecture) 38 - Stationslocaties 2025/2026

Klimaatadaptieve maatregel voor waterberging op station Zwolle (bron: Erik Karst Fotografie) bestra ting, beplanting in meerdere lagen en een betere verbinding met het omliggende stedelijk groen. Zo verandert het stationsgebied stap voor stap in een groene oase die niet alleen bestand is tegen hitte en wateroverlast, maar ook de verblijfskwaliteit voor reizigers verhoogt. Klimaatadaptatie speelt overal in Nederland, en dus ook op ieder station. Maar de context, en daarmee ook de aard en uitwerking van de oplossingen, verschilt. Hoezeer de ingrediënten ook op elkaar lijken: een vaste receptuur voor een klimaatadaptief station bestaat niet. Het is altijd maatwerk. Andere kijk op groen Het onderzoeksresultaat verschijnt op een moment dat overal in Nederland stationsgebieden volop in de belangstelling staan. In zo ongeveer iedere grote en middelgrote stad worden plannen gemaakt voor verdichting en gebiedsontwikkeling. “Ook in dat licht is deze studie waardevol en agenderend”, stelt Loof. “Wanneer we onze stationsgebieden steeds dichter bebouwen, kan dat leiden tot meer in plaats van minder verstening. Daarbij hebben we gewoonweg ruimte nodig om het station klimaatadaptief te maken. Groen en water spelen daarin absoluut een grote rol, maar bieden zeker niet de enige oplossing. Van waterberging en bebouwing die anticipeert op rukwinden en hoosbuien tot het gebruik van materialen die warmte veel minder vasthouden: we hebben alles nodig.” Wat betreft het groen vult Gerwin de Vries van Flux landscape architecture aan dat ook de ondergrond en de aansluiting op de stedelijke groenstructuren bepalend zijn voor het welslagen. “Je lost dit niet op met kleine, goed bedoelde ingrepen. Wil je de stad en dus ook het stationsgebied leefbaar houden en klimaatadaptief maken, dan vraagt dat om een structureel andere kijk op stedelijk groen en groenbeheer. Al moet gezegd dat ik op steeds meer plekken beweging zie. Het gaat van kijkgroen naar een bredere benadering: van tuin naar stadsnatuur; de stad als een landschap dat werkt als spons, verkoeling brengt en ook nog eens bijdraagt aan de verblijfskwaliteit.” ieder station een klimaat transitiepad Zijn we er nu met deze studie en de enthousiaste ontvangst? “We hebben zeker een belangrijke stap gezet. Het onderwerp ligt helder op tafel”, stellen Loof en Boeter. “De spreekwoordelijke toolbox is klaar, we weten wat werkt en de methodiek is algemeen toepasbaar. Nu is het van belang dat we voor alle stations een klimaattransitiepad maken dat integraal onderdeel wordt van de planvorming op en rond stations. Het stationsplein in Zwolle is daarvan alvast een prachtig voorbeeld. Dat is echt klimaatrobuust ingericht, met aandacht voor het tegengaan van hittestress door vergroening en een verbeterd watersysteem met ruimte voor waterbuffering: het versteende stationsplein heeft plaatsgemaakt voor een groene oase die functioneert als spons bij hevige regenbuien. En dat allemaal gecombineerd met een aangename routing naar de binnenstad.” << Lees het volledige ontwerpend onderzoek via de QR-code Stationslocaties 2025/2026 - 39

Samen de puzzel leggen: Hoorn ontwikkelt het stationsgebied stap voor stap Het stationsgebied in de Poort van Hoorn ondergaat de komende tien jaar een metamorfose. Waar nu nog een wirwar aan sporen, parkeerterreinen en loodsen ligt, verrijst een levendig stadsdeel. Met zo’n vijfhonderd woningen, nieuwe voorzieningen, een prominente plek voor de Museumstoomtram HoornMedemblik en een verbeterd mobiliteitsknooppunt. Gemeente Hoorn, ProRail, NS, de Provincie NoordHolland en de Museumstoomtram werken sinds 2016 samen om deze complexe puzzel te leggen. “H et is een ingewikkeld gebied, waar bijna elke vierkante meter al een functie heeft,” klinkt het uit de mond van wethouder Axel Boomgaars .“Dat maakt dit project extra spannend, maar ook een voorbeeld van hoe goed samenwerken eruit ziet.” Samenwerking als fundament De basis van de huidige plannen werd al gelegd in 2016 en 2017. Gemeente, spoorpartners en provincie tekenden na eerdere pogingen een intentieovereenkomst in 2018, gevolgd door een samenwerkingsovereenkomst in 2021. “Alle partijen zagen dat dit alleen kon slagen als we het gezamenlijk oppakten. Bovenaanzicht van het te ontwikkelen stationsgebied Juist omdat ieder zijn eigen belang heeft in het gebied”, vertelt Danou Veenhof, regiodirecteur van ProRail. Die gezamenlijke aanpak maakt dat partijen elkaar vasthouden, ook bij tegenslag. “Het start altijd met momentum,” zegt Irma Winkenius, regiodirecteur van de NS. “Als niet iedereen tegelijk urgentie voelt, komt er niets van de grond. Hier viel het samen – en sindsdien zetten we de schouders eronder.” Het schuifpuzzel-gebied Het stationsgebied is al jarenlang een lappendeken van dertien sporen, losse gebouwen en parkeerterreinen, die vooral rond de jaren ’60 en ’70 ontstond omdat er steeds nieuwe 40 - Stationslocaties 2025/2026

voorzieningen nodig waren in het gebied. ProRail-voorzieningen staan daardoor midden in het gebied, wat het maken van een nieuwe invulling lastig maakt. “Het is organisch zo gegroeid,” vertelt wethouder Boomgaars. “Toen hebben we gezegd: we moeten doen alsof het een leeg canvas is. Dan zie je pas wat er mogelijk is om deze locatie een nieuwe stedelijke invulling te geven en het stationsgebied als knooppunt voor trein, bus, fietser, voetganger en auto te verbeteren. Maar een leeg canvas bestaat alleen op papier. Het project lijkt daardoor op een schuifpuzzel: als het ene blokje verplaatst is ontstaat er ruimte voor het volgende.” “Waarbij ook nog eens verzekerd moet zijn dat het station voortdurend goed en veilig bereikbaar moet zijn” vult Winkenius aan. Efficiënter omgaan met spoorruimte Een van de grote puzzelstukken is de spoorinrichting. Twee sporen verdwijnen, de resterende bundel wordt compacter. Ook het relaishuis van ProRail verhuist naar een toekomstbestendige plek. De verplaatsing van het onderstation is in uitvoering. Dat hebben gemeente en ProRail samen opgepakt. Veenhof: “Voor ons was het noodzakelijk om het onderstation te verzwaren en de gemeente wilde het verplaatsen om ruimte te maken voor de nieuwe invulling. We hebben daarom samen werk met werk gemaakt en een nieuw onderstation gebouwd op een locatie net buiten het te ontwikkelen stationsgebied.” Museumstoomtram (meer) in de spotlight Een bijzondere speler is de Museumstoomtram, die al sinds 1968 in Hoorn gevestigd is. Wat ooit begon in een loods aan de rand van de stad, groeide uit tot een landelijke publiekstrekker met honderdduizend bezoekers per jaar. Tot nu toe lag het museum wat verstopt, maar dat verandert in de plannen radicaal. In het nieuwe stationsgebied wordt de stoomtram een prominente blikvanger, met een promenade en een transparant expositiedepot. René van den Broeke, directeur van de Museumstoomtram: “We noemen onze collectie wel rijdende Rembrandts. Die staat nu een beetje weggestopt in oude loodsen. Straks kan iedereen ze zien, midden in een levendig gebied. Dat is een enorme kwaliteitsverbetering.” Mobiliteitsknooppunt van de regio Een van de doelen is om van de hele Spoorzone in Hoorn een sterk mobiliteitsknooppunt te maken. Het busstation verhuist naar de noordzijde, er komt een parkeergarage met ondergrondse fietsenstalling en het parkeren Vertegenwoordigers van Museumstoomtram en gemeente op de plek waar de stoomtrampromenade komt. Op pagina 43 staat een sfeerimpressie van de nieuwe situatie op maaiveldniveau verdwijnt. Tegelijkertijd worden zo’n 500 woningen en minimaal 13.500 vierkante meter commerciële en maatschappelijke voorzieningen toegevoegd. Cruciaal is de nieuwe traverse. Veenhof :“De huidige loopbrug over het spoor is te smal en onaantrekkelijk.” Boomgaars vult aan: “We willen een brede, uitnodigende ‘opgetilde straat’ maken die de binnenstad en het nieuwe stuk stad écht verbindt.” Voor NS is het belangrijk dat er een herkenbaar stationsentree komt. Winkenius: “Voor de reizigers moet het meteen duidelijk zijn waar ze moeten zijn.” Parkeren slim opgelost Net als bij het spoor geldt ook bij parkeren: de oplossing moet slim én toekomstvast zijn. Een cruciale keuze was om parkeren niet langer op maaiveldniveau te laten plaatsvinden. Aan de noordzijde van het stationsgebied worden auto’s én fietsen ondergebracht in één publiek parkeergebouw – een zeldzame combinatie in Nederland. Boomgaars: “Dat besluit was het eerste stuk van de puzzel. Het maakte letterlijk ruimte vrij voor andere ontwikkelingen.” De toekomstige bewoners parkeren in een eigen bewonersgarage. Treinen rijden altijd door Bij alle ingrepen blijft één randvoorwaarde wel overeind: de treinexploitatie mag eigenlijk geen moment stilvallen. Veenhof benadrukt dat het spoor een 24/7 operatie is, zeker in Hoorn. “Overdag en ’s avonds rijden de treinen, Meer dan woningen alleen Hoewel het plan voorziet in maximaal 520 woningen, kijken de partners nadrukkelijk verder. Winkenius wijst op het belang van functies die reizigers aantrekken. “Het zou mooi zijn als bijvoorbeeld een kantoorhoudend bedrijf uit Sloterdijk zegt: we verhuizen naar Hoorn. Dat zorgt voor evenwichtiger vervoer heen en terug. En het maakt het gebied levendig. Het gaat om méér dan wonen alleen.” Boomgaars sluit zich daarbij aan: onder de noemer ‘voorzieningen’ is ruimte voor uiteenlopende functies. “Juist die mix maakt het stationsgebied tot een levendig geheel voor inwoners, bezoekers en bedrijven.” Voorbeeld voor andere steden De partners zijn het erover eens dat Hoorn een voorbeeldproject is. Niet omdat alles vanzelf gaat, maar juist door de manier van samenwerken. “Je loopt steeds tegen problemen aan, maar je zoekt samen naar oplossingen. Dat is de kracht. Dit is een voorbeeld van hoe je met gezamenlijke ambities en een integraal plan zo’n complexe puzzel kunt leggen. Doorzetten is daarbij ook essentieel voor de samenwerking. Prijsstijgingen, tegenvallers – ze horen erbij. De kunst is om elkaar vast te houden en door te gaan.” << Stationslocaties 2025/2026 - 41 ’s nachts worden ze er schoongemaakt. Toch zullen er korte treinvrije periodes nodig zijn, om echt ongestoord te kunnen bouwen. Voor de rest moet alles doorgaan.” Dat vraagt nauw overleg met NS en alle betrokken partijen.

Van overstaplocatie naar verbeterd OV-knooppunt en levendige stadswijk Gemeente Hoorn kiest ontwikkelpartner voor stationsgebied De gemeente Hoorn heeft Ballast Nedam Development en Blauwhoed geselecteerd als ontwikkelpartner voor de transformatie van het stationsgebied in de Poort van Hoorn. Deze bouw- en ontwikkelbedrijven gaan samen met de gemeente en andere partners het gebied omvormen tot een levendig stadsdeel. Er komen maximaal 520 woningen, commerciële, maatschappelijke en sociaal-culturele voorzieningen en een verbeterd OV-knooppunt. H et stationsgebied in Hoorn is nu vooral een plek waar mensen slechts kort verblijven. “Dat willen we veranderen”, aldus wethouder Axel Boomgaars. “We willen een plek maken waar je juist graag naartoe gaat, blijft en zelfs woont. Ons bestaande stationsgebied leent zich uitstekend voor een stedelijk karakter en kan de ambitie van Hoorn om meer stad te worden aanjagen.” Uitgebreide partnerselectie Om het stationsgebied goed te kunnen ontwikkelen, koos de gemeente eind vorig jaar bewust voor een uitgebreide partnerselectie in plaats van een planselectie. “We zochten een partij die niet alleen bouwt, maar ook meedenkt en ervaring heeft met gebiedsontwikkeling rond OV-knooppunten. Een partnerselectie geeft de mogelijkheid om meerdere partijen goed te leren kennen”, vertelt wethouder Boomgaars. “We kwamen daarmee in een luxepositie terecht, want er was veel belangstelling van sterke landelijke partijen.” Uiteindelijk koos de gemeente, na uitgebreide gesprekken over de samenwerking en de ontwikkeling en programmering van het stationsgebied, voor de combinatie Ballast Nedam Development en Blauwhoed. Samen vormen zij voor deze gebiedsontwikkeling het consortium De Nieuwe Golf. “Deze partij begrijpen het beste waar we naartoe willen”, legt Boomgaars uit. “We wilden echt tot een goede teamsamenstelling komen. Ze hebben ruime ervaring in het ontwikkelen van nieuwe stedeSfeerimpressie van eerste fase ontwikkeling stationsgebied Poort van Hoorn © De Nieuwe Golf Boomgaars voegt toe: “Met de realisatie van 520 woningen willen we als stad aantrekkelijker worden, daarbij ook specifiek voor jongeren en jonge gezinnen. Het idee is om dit gebied te ontwikkelen tot een stad met stedelijk karakter en grootstedelijke allure, zonder de binnenstad te kopiëren, maar juist door functies toe te voegen die nu ontbreken. De Nieuwe Golf heeft de ervaring en visie om dit samen met ons toekomstbestendig te realiseren.” Ervaring en ambitie Voor Ballast Nedam Development en Blauwhoed was het ontwikkelproject in Hoorn een logische keuze om op in te schrijven. “We hebben al vele stationsgebieden ontwikkeld, zoals in Utrecht en Delft. Die ervaring nemen we mee naar Hoorn”, zegt Onno Dwars, CEO bij Ballast Nedam Development. “Het is voor ons opnieuw een unieke kans om een monotone plek om te vormen tot een levendig, centraal en warm stadsdeel, rekening houdend met de bestaande stad en de verbinding tussen oud en nieuw. Samenwerken als partners geeft 42 - Stationslocaties 2025/2026 lijke gebieden, tonen daadkracht en laten zien dat we snel kunnen overgaan naar de realisatie. Tegelijkertijd schatten ze de uitdagingen van het gebied realistisch in.” Toekomstbestendig ontwikkelen De gemeente Hoorn wil nu aan de slag. “Het stationsgebied is een van de belangrijkste ontwikkellocaties van onze stad”, zegt Boomgaars. “Inwoners en wijzelf kunnen niet wachten om straks het resultaat te zien. We willen dat de ontwikkeling nu ook echt van start gaat.” Met de gekozen partners kan het stationsgebied de komende jaren transformeren tot een levendig stadsdeel met woningen en maatschappelijke voorzieningen. Direct grenzend aan de historische binnenstad en het grootste stadsstrand van Nederland.

een andere dynamiek dan een traditionele opdracht. Samen onderzoeken we de mogelijkheden en de uitvoering.” “De uitvraag van de gemeente zette bij ons direct een vuurtje aan”, vertelt Eltjo Bouwman, directeur bij Blauwhoed. “Het ontwikkelen van dit soort gebieden is onze ambitie en we wisten dat we voor Hoorn hier een goed antwoord op hadden. Het stationsgebied is uitdagend en veelbelovend. Door de samenwerking van ontwikkelaars met verschillende achtergronden en allerlei andere partners ontstaat een compleet team met één doel: Hoorn verder op de kaart zetten als aantrekkelijke stad.” Stedelijk wonen en aantrekkelijke voorzieningen De ontwikkelingsplannen richten zich op een mix van stedelijk wonen en aantrekkelijke voorzieningen. Eltjo Bouwman: “We geloven in gebiedsontwikkeling die geworteld is in de lokale context. Door ondernemers en bewoners te betrekken, bouwen we aan een wijk die duurzaam is én gedragen wordt.” Onno Dwars benadrukt dat het nieuwe stationsgebied niet concurreert met het historische centrum. “We voegen iets nieuws toe: commerciële functies, maatschappelijke voorzieningen en sociaal-culturele faciliteiten die Hoorn nog sterker maken.” Uitdagingen en zorgvuldige groei De opgave is complex en vraagt om zorgvuldigheid. Mobiliteit, bouwfasering, inrichting van de openbare ruimte in samenhang met het OV-knooppunt zijn belangrijke thema’s. Ook is er veel aandacht voor aansluiting op de bestaande stad. “Het is een langjarig traject”, zegt Boomgaars. “Van eind 2026 tot ongeveer 2034 bouwen we gefaseerd aan dit nieuwe stadsdeel. Hoorn groeit daarmee stap voor stap, met oog voor kwaliteit en de juiste volgorde.” Dwars beaamt die woorden: “Meer stad worden doe je niet van Sfeerimpressie van een binnenhof met woningen in stationsgebied Poort van Hoorn © De Nieuwe Golf de ene op de andere dag, maar door stapsgewijze nieuwbouw.” Bouwman vult aan: “We letten op de snelheid die de markt vraagt én de zorgvuldigheid die de stad nodig heeft. Het gaat om een groei in de juiste volgorde: bereikbaar, leefbaar en aantrekkelijk. Als we dat goed doen, volgt de rest vanzelf.” De gemeente en de ontwikkelpartners benadrukken dat het project meer is dan woningen en winkels. “Maatschappelijke en culturele functies staan net zo hoog op de agenda”, aldus Boomgaars. “We onderzoeken de mogelijkheden voor een nieuwe bibliotheek, een groter poppodium, sport-, onderwijs- en zorgvoorzieningen. Samen met culturele instellingen, inwoners en andere partners zoals ProRail, de NS en de provincie Noord-Holland, geven we invulling aan wat het stationsgebied kan toevoegen aan Hoorn.” << Sfeerimpressie van de Stoomtrampromenade met rechts voorzieningen en woningen © De Nieuwe Golf. Op pagina 41 staat een foto van de huidige situatie Stationslocaties 2025/2026 - 43

Een pleidooi voor een nieuwe generatie Sleutelprojecten Nederland staat voor een grote opgave op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling. De sleutel ligt in het in samenhang realiseren van woningbouw, economische ontwikkeling, mobiliteit en duurzaamheid. APPM pleit met Vereniging Deltametropool, Railforum en NS voor een nieuwe generatie Sleutelprojecten, waarin station en stationsomgeving geïntegreerd worden ontwikkeld. Het Rijk neemt hierin de regie om, over beleidsterreinen heen, te investeren in de kwaliteit van stedelijke knooppunten. APPM en partners willen doorpakken met deze duurzame knooppuntontwikkeling. Multifunctionele ontwikkeling Jaarbeursplein Utrecht (Wonderwoods & Galaxy Tower) Twee drijfveren 1. De druk op de woningmarkt is allereerst enorm en leidt tot een grote bouwopgave. Tot 2030 wordt 60 tot 65% van de nieuwe woningen binnenstedelijk gebouwd, vaak dicht bij ov-knooppunten. 2. Steden zijn de brandpunten van innovatie en ontwikkeling en faciliteren grotendeels de economische ontwikkeling van Nederland en Europa. Ruimte voor werkplekken in de stad krijgt echter niet dezelfde prioriteit als woningbouw, terwijl het de economische ontwikkeling van stadscentra kan versterken. Mobiliteit verbindt wonen en werken Er is echter steeds minder beleids- en financiële ruimte voor nieuwe infrastructuur vanwege de grote vervangings- en onderhuidsopgave. Er zijn ook minder investeringen nodig, want ontwikkeling rondom ov-knooppunten vergroot nabijheid en ov-gebruik, wat het wegennet kan ontlasten. Ook worden binnensteden steeds meer autoluw, wat stations tot de nieuwe entree van de stad maakt. Een goed station werkt als katalysator voor ontwikkeling van de stad, en integreert belangen als woningbouw, economie, mobiliteit en duurzaamheid. Sleutelprojecten als Rotterdam Centraal en Breda laten zien dat een integrale benadering meerwaarde voor de maatschappij oplevert. Wat gaat er mis? Het station kan een grote rol spelen in de verstedelijking van Nederland. Er wordt echter weinig geld voor vrijgemaakt. Ten eerste doordat de opgave rond stations vooral als capaciteitsvraagstuk voor het spoor wordt gezien en niet naar de potentie van het station en het omliggende gebied wordt gekeken. 44 - Stationslocaties 2025/2026

Fellenoord Eindhoven © KCAP Identiteit Ten tweede is er in stationsontwikkelingen met een integrale opgave van verstedelijking en ov vaak te weinig budget. Dit is actueel voor stations als Leiden, Schiedam, Eindhoven, ‘s-Hertogenbosch en Nijmegen. Een derde reden is dat bij knooppuntontwikkeling vaak de MIRT-systematiek wordt toegepast, die niet voor knooppuntontwikkelingen is bedoeld. Dit lijkt niet de meest efficiënte aanpak voor dit soort projecten, ook gezien de lange doorlooptijd en hoge kosten voor planvorming. Ons voorstel voor integrale knooppuntontwikkeling Wij pleiten daarom voor een nieuwe generatie Sleutelprojecten. Het station wordt daarbij ontwikkeld als integraal onderdeel van de stationsomgeving en in samenhang met nieuwe woningbouw en werkgelegenheid, met aandacht voor ruimtelijke kwaliteit in brede zin. Zo’n Sleutelproject draagt bij aan de integrale opgave, om het tekort aan woningen aan te pakken en de stedelijke economie te versterken. Hier horen een op maat gesneden planvormingsmethodiek, samenwerkingsmodel en financieel instrumentarium bij, met financiele inbreng vanuit Rijk (meerdere ministeries), regio en de markt. Een integrale aanpak kan gecompliceerd zijn, maar biedt ook kansen om, mits goed en slim vormgegeven, met minder kosten meer doelen te bereiken. Wie kan aanspraak maken op het predicaat Sleutelproject? Allereerst stationsgebieden de strategische economische meerwaarde. Sleutelprojecten worden aangewezen waar ze (nieuwe) concurrentiekracht kunnen versterken, in steden die kansrijke economische sectoren huisvesten en waar de ontwikkeling van het stationsgebied bijdraagt aan een sterker vestigingsklimaat, bij voorkeur in steden met een universiteit of hogeschool als centra van innovatie. Deze steden hebben baat bij aantrekkelijke vestigingsen interactiemilieus en goede verbindingen. Ten tweede sluiten Sleutelprojecten aan op prioriteiten in de ruimtelijke ordening. Ze kunnen aanjager zijn van een verschuiving in ontwikkelingen van de Randstad naar de bredere ‘Bandstad’ of andere regio’s, waar de benutting van economische kansen kan bijdragen aan de ontwikkeling van (grensoverschrijdende) daily urban systems. Ook kunnen projecten geprioriteerd worden die verbonden zijn aan nieuwe infrastructuurprojecten. Zo wordt het potentieel van nieuwe infrastructuur nog beter benut. Locaties voor woningbouw in spoorzones krijgen prioriteit waar capaciteit op het spoornetwerk is, zodat we beter gebruikmaken van bestaande infrastructuur. Daarnaast worden Sleutelprojecten aangewezen waar in omvang en kwaliteit relevante gebiedsontwikkelingen zijn op loop- of fietsafstand van het station. Door gebieden met een hoog ontwikkelpotentieel te prioriteren en in samenhang te realiseren, kunnen Sleutelprojecten effectief worden ingezet. Ervaring leert dat woningen die binnen 1200 meter van een intercitystation worden gebouwd veel nieuwe treinreizigers opleveren. Een laatste punt is de capaciteit en kwaliteit van de ov-knoop. Een Sleutelproject kan ook als vervoersknooppunt extra versterking behoeven, vanwege bijvoorbeeld de groei van vervoersstromen of de positie van het station in het netwerk. Het goed verbinden van verschillende modaliteiten en ketenvoorzieningen is essentieel voor de overstapfunctie van een ovknoop. Ons pleidooi voor Sleutelprojecten is ook een pleidooi voor transparante centrale regie tot prioritering van projecten. Er wordt immers vanuit het hele land gelobbyd voor een rijksbijdrage aan ov-knooppunten en gebiedsontwikkeling. Dit pleidooi is een aanzet om tot een nieuwe manier van kijken en werken te komen. Wij en onze partners gaan graag met u in gesprek om deze visie te toetsen en te verbeteren. << www.appm.nl Over de auteurs: Pepijn, Govert en Nana werken op verschillende plekken in Nederland aan de ontwikkeling van stationsgebieden. Stationslocaties 2025/2026 - 45

Gouda bouwt aan de toekomst met ruimte voor wonen, werken en ontspannen op een A-locatie De gemeente Gouda ervaart, net als andere gemeenten in grote delen van ons land, (grote) druk op de woningmarkt. Er moeten flink wat woningen worden bijgebouwd om aan de vraag, die met name van eigen inwoners komt, te kunnen voldoen. Tegelijkertijd willen we zoveel mogelijk het groen in en rondom de stad in stand houden. Nieuwe woningen bouwen we dus bij voorkeur binnen bestaande ruimtes. Zoals in de Spoorzone van Gouda; binnenstedelijk, dichtbij het station en de historische binnenstad. Zo maken we slim gebruik van de ruimte die toch al beschikbaar is. In 2020 is begonnen met het maken van concrete bouwplannen en tot aan 2028 bouwen we in het Goudse spoorzonegebied ruim 1500 nieuwe woningen voor verschillende portemonnees. In totaal is er binnen Spoorzone ruimte voor bijna 3000 nieuwe woningen. Van werken naar wonen De Spoorzone transformeert de komende jaren. “En daar zijn in de afgelopen tijd al veel stappen voor gezet,” vertelt programmamanager Gert van Dijken. “Gouwenaars kennen het gebied vooral als locatie voor kantoren en logistiek. Straks zijn er ook allerlei andere functies. Nieuwe bedrijven kunnen zich nog steeds vestigen, maar daar komt nu de mogelijkheid voor woningen en andere voorzieningen bij. We sturen waar mogelijk binnen gebouwen op dubbel grondgebruik. Met verschillende functies onder één dak, zodat een dynamisch en afwisselend gebied ontstaat. Een mooi voorbeeld daarvan is het net opgeleverde pand van woningcorporatie Mozaïek Wonen. Zij hebben 156 sociale huurwoningen gebouwd, met een ruime binnentuin voor de huurders en in de plint bevindt zich bedrijfsruimte. Het is een pand geworden dat echt als eyecatcher naast het station staat. De Spoorzone heeft een breed aanbod aan hoogwaardige voorzieningen, onder andere voor onderwijs en gezondheidszorg. Door slim ruimtegebruik kunnen daar in de komende jaren woningen, kantoren en voorzieningen aan worden toegevoegd. Binnen het projectgebied zijn 12 deellocaties die allemaal in een andere ontwikkelfase zitten.” Een goede visie als sterke basis “Om een projectgebied van deze omvang te ontwikkelen, zijn er verschillende principes die als uitgangspunt gelden voor alle ontwikkelingen. Als eerste is dat het gebruik van bodemwarmte voor duurzame energie. Daar liggen hier echt kansen. Veel van onze nieuwbouwontwikkelingen zetten een Warmte Koude Opslag in. Nauwe samenwerking tussen de verschillende locaties is erg belangrijk daarin. Sommige WKO’s en bronnen moeten met elkaar in verbinding staan voor een optimaal resultaat. Daarnaast vraagt binnenstedelijk ontwikkelen om maatwerk per deelgebied en om aandacht voor de omgeving. Wat betekent de nieuwe ontwikkeling voor de huidige bebouwing? Dit biedt vaak net zoveel kansen als dat het gevolgen heeft. Gert van Dijken Programmamanager Gouda Spoorzone Vervolgens moeten we er voor zorgen dat de stad bereikbaar blijft en de infrastructuur op orde is, ook na het realiseren van de woningen in het gebied. Waarbij we bijzonder aandacht besteden aan de Burgemeester Jamessingel. Dit is een belangrijke verkeersader, die dwars door het gebied gaat en ook de ontsluitingsweg is voor het verkeer naar de stad. We pakken de weg aan om hem toekomstbesteding te maken. Daarbij kijken we naar het STOMP-principe en zetten dus voetgangers en fietsers boven de auto’s. Een goed mobiliteitsconcept biedt ruimte aan wandelaars en fietsers om zich veilig en goed te kunnen verplaatsen. Bestaande kwaliteiten van de Spoorzone willen we graag versterken en nieuwe kwaliteiten willen we toevoegen. Daarmee bedoelen we dat we op verschillende plekken zo

veel mogelijk nieuw groen en water toevoegen. Dat heeft een positieve invloed op de leefbaarheid en een verkoelend effect tijdens warme periodes. Voor ons vanzelfsprekend, maar goed om te noemen is dat we binnen elk project een optimale woningenmix willen realiseren. Zeker een derde van de woningen komt beschikbaar als sociale huur. Juist het dubbel grondgebruik in multifunctionele gebouwen wordt gestimuleerd.” “In de Spoorzone willen we voldoende betaalbare woningen bouwen voor iedereen. Voor jongeren, ouderen, starters, senioren en gezinnen. Want iedereen verdient een fijne plek om te wonen, ongeachte de dikte van je portemonnee. Daar werken we hard aan, samen met de corporaties en ontwikkelaars.” – Jan Kees Oppelaar, wethouder wonen gemeente Gouda Wat komt er in de Goudse Spoorzone? De Goudse Spoorzone is een uitgerekt binnenstedelijk gebied, waar op 12 verschillende locaties ontwikkelingen plaatsvindt. Sommige zijn in uitvoering, andere in planvorming en twee zijn al afgerond. Elk van de projecten is uniek en biedt straks zowel koopwoningen in verschillende klassen én (sociale)huur aan. Een greep uit de projecten: 1 De Rietgors Mozaïek Wonen | Opgeleverd december 2021 In het zuidelijk deel van de Spoorzone ligt het project De Rietgors aan de Winterdijk 14. Aan het einde van 2021 heeft Mozaïek Wonen hier 60 tijdelijke, prefab woningen geplaatst. De woningen zijn volledig van hout en gebouwd op de bestaande funderingen van het voormalige schoolgebouw. De woningen zijn voor mensen die minder kans maken op de woningmarkt, zoals jongeren, starters of mensen die met spoed een huis zoeken. 2 De Koploper Mozaïek Wonen | Opgeleverd mei 2025 Woningcorporatie Mozaïek Wonen heeft een woontoren van 15 verdiepingen gebouwd met 156 sociale huurwoningen. Deze woningen zijn speciaal voor éénen tweepersoonshuishoudens. Dertig van deze woningen worden verhuurd aan cliënten van zorgorganisatie Ipse de Bruggen, waarmee het project ook bijdraagt aan inclusief wonen. In de plint is ruimte voor 550m2 3 Wonen in Goud M3 architecten en BPD | Bouw gestart januari 2024 4 Wonen in GOUD bestaat uit 250 appartementen en komt aan de rand van het spoorzonegebied. Wonen in GOUD heeft zowel koop- als huurappartementen (sociale-, middenen vrije sector huur). De hoogste toren (70 meter) is al van ver te zien. Het is na oplevering zelfs bijna het hoogste gebouw van Gouda. Alleen de Gouwekerk is iets hoger. In Wonen in GOUD is de community gedachte erg belangrijk: samenwonen in het gebouw en samen gebruik maken van gedeelde voorzieningen. 1828 Wibaut Projectontwikkeling | Bouw gestart juni 2024 commerciële ruimte en daarnaast nog 50 parkeerplaatsen. Dit gebouw is duurzaam gebouwd en met de groene binnentuin, een ware groene oase. 5 Parcour Blauwhoed | Bouw gestart juni 2025 1828 richt zich volledig op jongeren in de leeftijd van 18 tot 28 jaar. Aan het begin van de Spoorzone komen hier 247 woningen. Dit zijn studio’s en tweekamerappartementen voor (werkende) jongeren. Ieder appartement heeft een eigen woonruimte én er zijn voorzieningen om delen. www.goudaspoorzone.nl Vroeger was dit gebied aan de zuidkant van het station het voormalige spooremplacement. Er komen luxe stadswoningen, appartementen, bungalows, herenhuizen en vrijstaande villa’s. Alle woningen in Parcour worden rondom een parktuin gebouwd en zijn op een speelse manier verbonden met de natuur. Vanuit elke woning is er een mooi, vrij uitzicht op het groen voor de deur. De omgeving wordt klimaatadaptief met veel groen en wadi’s.

Impressie van het toekomstige stationsplein met de MKH op de achtergrond Station Hoofddorp: kloppend hart van de regio W Stel je voor: op een doordeweekse ochtend over een jaar of tien kom je aan in Hoofddorp. Je stapt uit de metro, loopt over een mooi, levendig en ruim stationsplein met stedelijke voorzieningen en bent binnen een paar minuten op kantoor, thuis of onderweg naar je bestemming ver buiten de regio. Dit toekomstbeeld vormt het uitgangspunt van het station als Multimodale Knoop Hoofddorp (MKH) – een belangrijke regionale overstaplocatie en kloppend hart van een groeiend Hoofddorp. 48 - Stationslocaties 2025/2026 e praten met Maurits Schaafsma, concernstrateeg bij de gemeente Haarlemmermeer, over de rol van de MKH in de ruimtelijke ontwikkeling van Hoofddorp en de bredere regio. Maurits is verantwoordelijk voor de samenhang van de planontwikkeling van Spoorzone Hoofddorp, de vernieuwing van station Hoofddorp en de inpassing van de verlenging van de Noord/Zuidlijn van de Amsterdamse metro in Haarlemmermeer. MKH: verbinding tussen stedenbouw en mobiliteit Maurits ziet de MKH als een cruciale schakel binnen het stedenbouwkundige én mobiliteitsnetwerk in de regio. “Het station is meer dan een knooppunt tussen trein, metro en bus,” zegt hij. “We werken aan een plek die écht verbindt: reizen en stedelijk leven vallen hier samen. Spoorzone Hoofddorp ontwikkelt zich tot een stedelijk centrum dat aantrekkelijk is voor bewoners,

“We staan in Haarlemmermeer voor een grote, maar mooie uitdaging. Met onze schaalsprong wonen bouwen we minimaal 20.000 nieuwe woningen tot 2040, en Spoorzone Hoofddorp speelt daarin een cruciale rol. Het sluit perfect aan bij de demografische verschuivingen met meer jongeren en ouderen.” Beryl van Straten, wethouder ruimtelijke ontwikkeling en woningbouw bezoekers en bedrijven - met het stationsplein als levendige ontmoetingsplek.” Ambitie: een nieuw stedelijk centrum In het centrum van Hoofddorp, dicht bij het station, worden zo’n 15.000 woningen gebouwd. Dit gebeurt binnen drie projecten: het huidige Stadscentrum, Hyde Park en Spoorzone Hoofddorp. Er wordt nu al gebouwd in Stadscentrum zelf en in Hyde Park. Spoorzone zelf voegt zo’n 6.500 - 10.000 nieuwe woningen toe in de deelgebieden Stationskwartier (direct naast het station) en Graan voor Visch Zuid (op korte afstand). “Spoorzone is meer dan een woningbouwlocatie,” benadrukt Maurits. “Het wordt een stedelijk gebied met een hoge dichtheid, waar wonen, werken en voorzieningen samenkomen. Samen met Stadscentrum en Hyde Park vormt Spoorzone het nieuwe centrum van Hoofddorp, met het recent gerenoveerde Stadspark als groene long. Het wordt een aantrekkelijk, echt stedelijk milieu; iets dat nu nog ontbreekt in Hoofddorp.” Verbinding centrum en station Het nieuwe centrum ligt excentrisch ten opzichte van bestaande woonwijken, maar dit is historisch zo gegroeid en komt ook Multimodale Knoop Hoofddorp in het Stationskwartier. In grijs: Hyde Park Maurits Schaafsma op station Hoofddorp voor in andere steden, zoals Amersfoort en Tilburg. “Dat betekent wel dat we optimaal kunnen aansluiten op het station. Station Hoofddorp speelt een steeds belangrijkere rol als vervoersknooppunt, met bijvoorbeeld een hoogfrequente Airport Sprinter naar Amsterdam Centraal en meerdere Hoogwaardig Openbaar Vervoerbuslijnen (HOV). Met de mogelijke verlenging van de Noord/Zuidlijn van de Amsterdamse metro naar Schiphol en Hoofddorp wordt deze plek een nog betere ontwikkellocatie.” Stationslocaties 2025/2026 - 49

Schematische weergave van de structuur van de MKH Station Hoofddorp: nu toe aan een kwaliteitsimpuls Station Hoofddorp voldoet nu al niet meer aan de kwaliteitseisen die je vandaag de dag aan een station kunt stellen. Het heeft geen goed ontvangstdomein met voorzieningen zoals een stationshal, horeca en wachtruimte. Perrontoegangen liggen aan de uiteinden van de perrons, waardoor je lange loopafstanden hebt. Op de perrons ben je ook slecht beschut tegen weer en wind. “En dat voor een station dat ongeveer 200.000 mensen bedient in Haarlemmermeer en Amstelland.” zegt Maurits. MKH: overschakelen naar een multimodaal knooppunt Met de komst van een nieuwe HOV-buslijn naar het zuidwesten van Haarlemmermeer en naar de Bollenstreek, samen met de metro en gebiedsontwikkeling, wordt uitbreiding en verbetering van het station onvermijdelijk. Het plan is om naast de twee huidige treinperrons een metroperron en een busperron toe te voegen, allemaal op dezelfde hoogte. Dit transformeert Station Hoofddorp tot Multimodale Knoop Hoofddorp (MKH). Samenwerking en aanpak Onder leiding van de Vervoerregio Amster dam werken ProRail, NS, gemeente Haar lem mermeer, provincie Noord-Holland en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat samen aan de verkenning van de beste oplossing. “We weten nu al dat het vervangen van de huidige excentrische perrontoegangen door een nieuwe middentunnel de overstapfunctie enorm verbetert. Het zorgt voor kortere loop50 - Stationslocaties 2025/2026 afstanden en een overzichtelijk station, toegesneden op de nieuwe functie.” Meer OV, minder auto’s, betere leefomgeving “Met het Zuidasdok in Amsterdam, de verlenging van de metro en de bouw van de Multimodale Knopen Schiphol en Hoofddorp krijgt het openbaar vervoer in de corridor Hoofddorp – Schiphol – Zuidas een enorme boost”, zegt Maurits. “Dat is goed voor Nederland. De MKH wordt een veel belangrijker overstappunt en het aantal reizigers verdubbelt. Dat ontlast station Schiphol van overstappers die niet op de luchthaven hoeven te zijn. Ook werknemers en bezoekers van de vele internationale bedrijven die rond station Hoofddorp zijn gevestigd zullen meer gebruik maken van station Hoofddorp in plaats van Schiphol.” De vervoerskundige verbetering van het station is ook goed voor de gebiedsontwikkeling naast het station. De middentunnel en uitbreiding maken een aantrekkelijk stedelijk gebied mogelijk door de combinatie met het stationsplein. Door de metro is er minder ruimte nodig voor auto’s. Dit geeft meer ruimte voor voetgangers, fietsers, groen en water, waarmee Spoorzone Hoofddorp een fijn, leefbaar stedelijk gebied wordt. Realisatie: een nieuwe generatie sleutelprojecten Nederland ontwikkelt steeds meer mooie spoorzones. Kijk naar steden als Zwolle, Eindhoven, Breda en Groningen. In die spoorzones is de grote uitdaging de bekostiging van de verbetering van het station zelf. “In het verleden hebben we met sleutelpro“De metroverlenging van Amsterdam naar Schiphol en Hoofddorp maakt onze bereikbaarheid veel robuuster. Het vernieuwde station en stationsplein worden het visitekaartje van Haarlemmermeer. Zo versterken we het vestigingsklimaat voor internationale bedrijven nog verder. Dat is waar Haarlemmermeer van oudsher goed in is.” Marja Ruigrok, wethouder economie, verkeer & vervoer jecten de vernieuwing van de grote stations in Utrecht, Rotterdam, Den Haag, Breda en Arnhem kunnen bekostigen. We pleiten nu voor een nieuwe generatie sleutelprojecten waar Hoofddorp er een van is”, licht Maurits toe. “Zie daarvoor ook de bijdrage ‘Een pleidooi voor een nieuwe generatie sleutelprojecten’ van Pepijn van Wijmen c.s. elders in deze uitgave. Daarmee zouden die spoorzoneprojecten een enorme impuls krijgen. Dat levert niet alleen een groot aantal woningen op, maar maakt ook de steden economisch sterker en draagt bij aan de mobiliteitstransitie. Wij steunen daarom het pleidooi voor een nieuwe generatie sleutelprojecten van harte.” <<

Een nieuwe stap voor aantrekkelijke stationsomgevingen Station Zwolle. Foto Rick Schotman A l jaren wordt er op verschillende plekken in het land door betrokken initiatiefnemers gewerkt aan betere stationsomgevingen met vaak mooie resultaten. Plekken die tot voorheen nog troosteloos en verlaten waren, zijn nu levendig en er wordt naar omgekeken. De initiatieven weten elkaar steeds beter te vinden. Na een magazine en een geslaagd symposium eind vorig jaar, is het nu tijd voor de volgende stap: de oprichting van de Vereniging Station Lokaal (VSL). Met de oprichting van een vereniging krijgt een groeiende beweging van lokale initiatieven rond Nederlandse stations een stevige organisatorische basis. De VSL wil bewoners, ondernemers, over heden en vervoerders verbinden om stations en OV-hubs te transformeren tot levendige ontmoetingsplekken. Waar stations vaak als anonieme doorgangsplekken worden gezien, laat VSL zien dat zij ook sociale, duurzame en economische kansen bieden. Het magazine Station Lokaal dat vorig jaar uitkwam laat tientallen inspirerende voorbeelden uit het hele land zien. Zo is in Deurne een troosteloos stationsgebied omgevormd tot het bekroonde Stationspark, waar een moestuin, kunst en ontmoetingsplekken zorgen voor verbinding en werkgelegenheid. In Helmond biedt Het Beginstation circulaire projecten en werkplekken voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt, terwijl in Gilze-Rijen vrijwilligers al jaren het historische stationsgebouw openhouden voor reizigers. In Harlingen en Hurdegaryp geven dagbesteding en jongerenprojecten leegstaande gebouwen een nieuwe sociale functie. Ook elders – van Roden Centraal in Drenthe tot De Spoortuin in Rotterdam en de brasserie in Delfzijl – ontstaan hubs die verder gaan dan alleen mobiliteit. Ze gaan hand in hand gaat met zorg, educatie, werkervaring en natuur. De voorbeelden variëren van taallessen in de voormalige wachtruimte van station Kapelle-Biezelinge en creatieve ateliers in Krabbendijke tot lunchrooms en vakantiewoningen in de stationsgebouwen van HorstSevenum en Houthem-St. Gerlach. Ook in Zuidbroek is er een bijzonder initiatief: het Noord-Nederlands Trein & Tram Museum, Station Zuidbroek, waarin het Noord-Nederlands Trein & Tram Museum (www.nnttm.nl) is gevestigd. Foto: Archief Noord-Nederlands Trein & Tram Museum gevestigd in het monumentale stationsgebouw uit 1865, waar de geschiedenis van spoor en tram in Noord-Nederland tot leven komt voor bezoekers van alle leeftijden. Steeds is samenwerking de sleutel: met gemeenten, NS, anders vervoerders ProRail, en maatschappelijke organisaties. Het Ministerie van I&W ondersteunt deze ontwikkeling, omdat sociale stationsomgevingen bijdragen aan veiligheid, toegankelijkheid en lokale binding. Ook de Stichting Doen levert een startbijdrage voor de eerste periode. Met inmiddels ruim veertig initiatieven in het netwerk wil Vereniging Station Lokaal kennisdeling en onderlinge hulp structureel maken. Het platform fungeert als vraagbaak, inspiratiebron en spreekbuis richting beleidsmakers. Daarmee wordt het eenvoudiger voor nieuwe initiatieven om op te starten, financiering te vinden en obstakels binnen het soms complexe stakeholdersverld te overwinnen. De oprichting van VSL markeert een volgende stap: wat begon als losse projecten, groeit uit tot een landelijk netwerk dat inzet op aantrekkelijke, sociale en groene stationsgebieden. Zo worden stations niet alleen plekken om te reizen, maar ook om te ontmoeten, te leren en samen te bouwen aan een duurzame, verbonden samenleving. << Stationslocaties 2025/2026 - 51

De transformatie van stationsgebied naar grootstedelijk stadsdeel zet door Stationslocaties als kraamkamers voor vernieuwing Waar in een eerder artikel Retail op stationslocaties de focus vooral lag op de binnenkant van het station, verschoof in het daaropvolgende artikel Treinstations als de nieuwe verbinders de aandacht naar de herontwikkeling van (de achterzijde van) stationsomgevingen. Vandaag de dag zien we dat stationslocaties integraal uitgroeien van soms onontgonnen ontwikkel-locaties tot volwaardige stadsdelen. T reinstations als dynamische high traffic-locaties worden hiermee ingebed in een bredere stedelijke context, die het geheel een andere lading geeft. De dominante rol van het treinstation transformeert steeds meer naar een randvoorwaarde voor het functioneren van moderne grootstedelijke stations locaties. Wonen, werken, recreëren, verblijven en reizen op stationslocaties Waar stationslocaties traditioneel vooral werkZuidas (foto WYNE) plekken boden, denk aan de kantoren op de Zuidas, worden in het kader van hun verdere transformatie steeds meer aanvullende functies toegevoegd. In grootschalige stationslocaties is inmiddels sprake van een mix van wonen, werken, recreëren en verblijven. Met dit mixed-use karakter spelen de nieuwe stationslocaties in op uiteenlopende vormen van gebruik. Van de gehaaste forens tot de kantoormedewerker die drie keer per week de trein pakt en met een koffietje in de hand het kantoor binnenloopt, tot de empty nester die LocHal Tilburg (foto WYNE) na jaren weer in hartje stad, pal boven het station, woont. De dynamiek waarin gebruikerspieken en -dalen elkaar door de dag heen afwisselen, zorgt voor nieuw elan en bedrijvigheid. En dat in een grootstedelijke context waarin steeds meer rekening wordt gehouden met de uiteenlopende behoeften van verschillende gebruikers. Naast het brengen van economische vitaliteit spelen mixed-use stationslocaties een steeds 52 - Stationslocaties 2025/2026

Canal Corridor Kings Cross (foto Archdaily.com) Werkwarenhuis Den Bosch (foto WYNE) belangrijkere rol in het laden van de identiteit van steden. De LocHal in Tilburg is daarvan een letterlijk en figuurlijk prachtig voorbeeld. De transformatie van deze voormalige locomotief-werkplaats gaf Tilburg nieuwe trots, met een zichtbare spin-off voor de binnenstad en omliggende wijken. De ontwikkeling van stationslocaties van rafelrand naar onderscheidende impactmakers is een fenomeen dat niet over het hoofd mag worden gezien. Ontwikkelingen zoals Beurskwartier Utrecht, Knoop XL in Eindhoven, Spoorzone Zwolle, het CID in Den Haag en het Rotterdam Central District laten zien hoe breed dit speelveld inmiddels is. Heeft uw station een binnenstad? Voor al deze grootschalige ontwikkelingen geldt dat stationslocaties steeds meer transformeren van pure mobiliteitsknooppunten naar complete stadsdelen, met alle kansen, uitdagingen en risico’s van dien. Grote mixed-use stationslocaties zijn, meeliftend op de high traffic-dynamiek, aantrekkelijke locaties voor winkels en horeca. Winkelcentrum Hoog Catharijne in Utrecht is een bekend voorbeeld. Hoe dichter station en binnenstad bij elkaar liggen, hoe groter echter het risico op kannibalisatie als er niet vooraf goed wordt nagedacht over differentiatie in programmering. Mixed-use stationslocaties kunnen worden gezien als ‘tempo-vertragers’ richting de binnenstad, met een voorzieningenaanbod dat zich juist onderscheidt van wat daar al aanwezig is. Dit roept de vraag op of een station anno nu niet beter sec kan inzetten op zijn primaire taak: het veilig en efficiënt faciliteren van het reisproces van in-, uit- en overstappers, met winkels en horeca die zijn afgestemd op de bijbehorende high traffic-dynamiek. Stationslocaties als kraamkamers voor vernieuwing Met het tempo waarin stationsgebieden uitgroeien tot plekken waar wonen, werken, recreëren en verblijven samenkomen in een hoog verdichte stedelijke context, moeten ook de voorzieningen meegroeien. Juist daar loert het risico van ‘voorzieningenluwte’. De eerdergenoemde ochtend-middag-avond/nacht (OMA/N)-dynamiek en de noodzakelijke differentiatie ten opzichte van de omliggende stad vragen om een nieuwe benadering van programmering. Een benadering die niet alleen gericht is op het maximaliseren van huurstromen en dus de usual suspects in retail en horeca aantrekt. Moderne mixed-use stationsgebieden vragen, gelet op het toenemend aantal bewoners en gebruikers, om voorzieningen in brede zin: cultuur, creatieve hubs, lokale kleinschalige bedrijvigheid en maatschappelijke organisaties. Voorzieningen die bijdragen aan economische én maatschappelijke vitaliteit, en ruimte scheppen voor leefbaarheid en menselijke maat. In die zin biedt hoge verdichting juist een kans in plaats van een bedreiging. Daarbij geldt dat ook de kwaliteit op ooghoogte doorslaggevend is: aantrekkelijke plinten, een groen-blauwe openbare ruimte en aandacht voor ontwerp en detail maken het verschil. En last but not least: placemakers van het eerste uur, die het gebied nieuw elan hebben gegeven, hoeven niet te verdwijnen zodra de markt aantrekt. Integendeel, zij verdienen vaste plekken binnen de ontwikkeling, met betaalbare condities. Zo kunnen ook startende ondernemers, culturele initiatieven en maatschappelijke voorzieningen blijvend bijdragen aan de levendigheid en vernieuwing. Stationslocaties kunnen op deze manier de kraamkamers voor vernieuwing zijn, mits er vooraf goed wordt nagedacht over de programmering van de voorzieningen. Het kan! << Stationslocaties 2025/2026 - 53

De Railpuck: plug & playverlichting verovert het spoor De Railpuck is een innovatief plug & playverlichtingssysteem dat precies in de zijkant van een spoorstaaf past. Het systeem zorgt ervoor dat het licht precies op de juiste plek valt. Diverse Nederlandse spooremplacementen zijn inmiddels voorzien van de Railpuck, zegt Theo van der Velden van RAILLIGHTING, het bedrijf achter de Railpuck. “Er is wereldwijd veel belangstelling. Iedereen is enthousiast.” 54 - Stationslocaties 2025/2026 H et verlichten van een spooremplacement, rangeerterrein of baanvak gebeurt doorgaans met armaturen op hoge masten of op bestaande spoorconstructies, zoals bovenleidingportalen. De installatie van zulke conventionele systemen is vaak kostbaar en tijdrovend. Daarbij valt het licht niet altijd op de gewenste locatie en veroorzaken de masten in woongebieden geregeld lichthinder. “De Railpuck biedt dan de oplossing”, zegt Marco Rooks van RAILLIGHTING. “Het is snel en makkelijk te installeren en ook nog eens stukken goedkoper.” Veiliger Doordat de Railpuck in de zijkant van een spoorstaaf wordt geklikt, valt het de licht spreiding precies daar waar je het wilt hebben, namelijk op loop- of inspectiepaden naast het spoor. Rooks: “Bij licht van bovenaf bestaat er een grote kans dat je te

te maken, ontwikkelde RAILLIGHTING een sensor: de Railsens. “Die klik je net als de puck in de spoorstaaf. Door de sensor heb je de verlichting alleen daar waar je die nodig hebt. De sensor reageert alleen op passerende personen.” De Railpuck kan ook op zonne-energie functioneren, in combinatie met de Solar Cube”. Pilot in Duitsland De Railpuck en Railsens zijn sinds twee jaar op de markt. Van der Velden: “Er zijn er inmiddels een duizendtal geïnstalleerd op emplacementen in onder meer Den Bosch, Lelystad, Vlissingen en Onnen.” Ook over de grens verlichten de Railpuck en de Railsens spooremplacementen. Van der Velden: “We hebben in Frankrijk, België en Duitsland inmiddels projecten opgeleverd.” Hij noemt een pilotproject bij Thyssen Steel in Duitsland als voorbeeld. “Zij benaderden ons om een test te doen. Ze hadden aanvullende eisen op het gebied van lichtkleur en een lager vermogen. Dat hebben we samen aangepast. Als de Duitse pilot met driehonderd Railpucks slaagt dan zijn we in beeld voor de rest van de sporen op het fabrieksterrein en de andere bedrijfslocaties.” Demo-avond Op 3 december is er een demo-avond in het Spoorwegmuseum waar installatie en werking van het systeem live wordt toegelicht aan spoorvervoersbedrijven als NS, spoornetbeheerder ProRail en spooraannemers. Rooks: “Het is een nieuw systeem en als je het principe uitlegt, willen mensen wel eens afwachtend reageren. Zodra ik in de praktijk laat zien hoe simpel en goed het werkt, is iedermaken krijgt met schaduw, door bijvoorbeeld een geparkeerde trein. Met de Railpuck heb je daar geen last van omdat je het pad verlicht vanaf de zijkant. Je maakt het dus voor iedereen veiliger.” Plug & Play-systeem De pucks krijgen hun stroom uit een voedingspunt met twee drivers. De benodigde kabels zijn eenvoudig in te pluggen en verbinden de pucks met elkaar en met de drivers. “Je brengt het systeem in no time aan, met minder mensen dan gewoonlijk en zonder de inzet van zware machines. Bovendien hoeft de bovenleiding niet spanning loos gemaakt te worden. Dat scheelt heel veel tijd in de werkvoorbereiding en er is automatisch minder impact op de dienstregeling en scheelt kosten.” Extra energiebesparing Er is slechts twee Watt per puck nodig. Het energieverbruik van 140 pucks is daarmee ongeveer gelijk aan dat van een standaard conventioneel armatuur. Om de energiebesparing nog groter Stationslocaties 2025/2026 - 55 “Zodra ik in de praktijk laat zien hoe simpel en goed het werkt, is iedereen meteen overtuigd.” een meteen overtuigd. De reacties uit de markt zijn dan ook allemaal positief.” De gepatenteerde Railpuck en de Railsens worden volledig in Nederland gemaakt. “Dat is belangrijk om kwaliteit, levertijd en goede handling te waarborgen”, licht Rooks toe. Inmiddels heeft RAILLIGHTING-distributeurs in verschillende landen, waaronder België, Frankrijk, Spanje, Engeland, Kroatië, India en Nieuw-Zeeland.. De Nederlandse en Duitse markt bedient RAILLIGHTING zelf. Van der Velden: “Er is wereldwijde interesse van bedrijven die het systeem lokaal op de markt willen brengen. We hebben gesprekken lopen in onder meer Spanje, Zweden, Australië en Amerika. Dus ook overzee is er belangstelling.” Rooks: “De Railpuck is klaar voor de stap van Nederlandse vinding naar internationale standaard.” << Wil je de op 3 december de demo-avond bezoeken? Stuur dan een e-mail naar Cindy van Hulst: cindy@raillighting.com RAILLIGHTING St. Jobsweg 30-B 3024 EJ Rotterdam E: cindy@raillighting.com

Zwijndrecht ontwikkelt in Stationskwartier tuinstedelijke buurten met karakter ‘Een stedelijk dorp met grootschalig werken langs de oevers en ontspannen opgezette groene woonwijken.’ Zo werd Zwijndrecht in 1925 omschreven door wetenschapper en hoogleraar stedenbouwkunde Th.K. van Lohuizen. A ls we Bas Pijl, de huidige stedenbouwkundige van de gemeente Zwijndrecht, vragen naar zijn omschrijving van de identiteit van Zwijndrecht, lijkt dat antwoord verrassend veel op de typering van een eeuw geleden. “Aan de ene kant is Zwijndrecht een gerenommeerde binnenvaartstad, gelegen aan een van de drukste vaarroutes van Nederland. Aan de andere kant is het een tuinstedelijke stad, die in de jaren 30 verder vorm kreeg door ontwerpen van stedenbouwkundige Pieter Verhagen. Hij schiep een afwisselend stadsbeeld, met een goede balans tussen bebouwing en beplanting. Een plek waar mensen fijn konden wonen en elkaar konden ontmoeten. Die gedachte hebben wij naar het heden doorgetrokken en beschreven in drie belangrijke documenten: het Masterplan Stationskwartier, het Beeldkwaliteitsplan en het MasterplanNoord. Deze documenten vormen de basis voor de ontwikkeling van Diztrikt.” Stationskwartier, Mecanoo Unieke signatuur van Zwijndrecht Onder de naam Diztrikt wordt de komende jaren een gebied ontwikkeld in een straal van één kilometer rondom het station van Zwijndrecht. De identiteit van een tuinstad en de daarbij behorende architectuur is beschreven in het Beeldkwaliteitsplan, dat tot stand kwam in samenwerking met Studio Hartzema en Atelier Dutch. “Identiteit zit in de stenen en de genen: dus in de gebouwen en het gevoel. Daarom zijn eigenaarschap en behoud van karakter belangrijke pijlers in de ontwikkeling”, aldus Bas Pijl. “Voor ontwikkelaars en bouwers vormt het Beeldkwaliteitsplan waardevolle input voor het uitwerken van hun plannen. Op deze manier krijgen alle verschillende deelprojecten binnen het Diztrikt toch een herkenbare signatuur, die Zwijndrecht uniek maakt. Je wordt dus niet verrast door allerlei verschillende type gebouwen, maar er is eenheid. Er ligt een verhaallijn 56 - Stationslocaties 2025/2026

De Wijck Binnentuin, ontwerp KOW, ontwikkeling van Wijnen De Wijck Wijckkamer, ontwerp KOW, ontwikkeling van Wijnen Van de 55 koopwoningen in De Wijck zijn er 30 met een aankoopwaarde onder de 355.000 euro. Er komen 20 eengezinswoningen en 35 appartementen in 6 lagen. Op de begane grond komt een commerciële ruimte, de Wijckkamer, met mogelijk een horecagelegenheid, waar bewoners kunnen werken en vertoeven. De Wijck wordt in het 3de kwartaal van 2026 opgeleverd. aan ten grondslag die het tuinstedelijke karakter van de stad uitstraalt.” De Wijck: hoogstedelijk bouwen op een postzegel Lee Pors is ontwikkelaar bij Van Wijnen en verantwoordelijk voor de ontwikkeling van De Wijck in het Zwijndrechts Diztrikt. Hij beaamt dat het prettig werken is op basis van zo’n helder document, waar architecten direct op kunnen inspelen. Zo is er in het ontwerp van De Wijck een link gelegd naar het industriele verleden van de stad, bijvoorbeeld door bepaalde kleurencombinaties in gevelstenen. “De Wijck is een klein braakliggend terrein dat al 15 jaar onbebouwd was. Onze uitdagingen waren: hoe bouwen we op zo’n postzegel toch een mooi aantal betaalbare woningen, want betaalbaarheid was een belangrijke eis van de gemeente. En hoe gaan we om met het omgevingsgeluid van de drukke weg die erlangs loopt en de nabijheid van het spoor.” Gezamenlijke binnentuin In het ontwerp is veel aandacht voor groen, rust en biodiversiteit. “We hebben gekozen voor iets kleinere tuinen, die grenzen aan een opgehoogde semi-openbare binnentuin, met bankjes als een soort buffer. Je kunt dus kiezen of je privé in je eigen tuin of balkon blijft of juist deel uitmaakt van de community in de grote gezamenlijke tuin. Samen met de toekomstige nieuwe bewoners hebben we de beplanting en inrichting van het binnenterrein bepaald. Ze krijgen ook allemaal een percentage eigenaarsrecht over die binnentuin en het buurtschap is samen verantwoordelijk voor het onderhoud.” De gemeente vond dit concept zo interessant dat ze het ook wilde doorzetten naar de aangrenzende Jan Steenstraat. In een participatietraject met de aanwonenden is gekozen voor een herinrichting van de staat met veel groen en speelvoorzieningen. Stationslocaties 2025/2026 - 57 De Bostuinen: aandacht voor eigenaarschap Een ander project binnen het stationsgebied is De Bostuinen, in de voormalige Indische buurt. Het thema hier was het ontwerpen en realiseren van een ‘bosrijke’ omgeving waar ontmoeten in het groen centraal staat. De voortuinen lopen over in gezamenlijke tuinen, wat ontmoeting stimuleert en wat zorgt voor gedeeld eigenaarschap. Bostuinen wordt eveneens ontwikkeld en gebouwd door Van Wijnen. “Wij hebben ons gebogen over de vraag: hoe maken we een wijk waarin ontmoeting tussen de nieuwe buurtbewoners zoveel mogelijk wordt bevorderd?”, vertelt ontwikkelaar Ward Koppejan. “Naast een dak boven je hoofd is sociale interactie heel belangrijk voor het welzijn van mensen. Daarom komen hier collectieve binnentuinen, worden er bankjes verwerkt in de gemetselde tuinmuren en zijn er op diverse plekken stekkenkastjes, waar bewoners stekjes uit hun tuin kunnen uitwisselen. De Delftse stoepjes, een smal reepje tuin naast de voorIn Bostuinen komen 193 wooneenheden, waarvan 100 huur woningen voor de woningcorporatie Woonkracht10, verdeeld over 27 appartementen en 73 grondgebonden woningen. De 93 koopwoningen bestaan uit 39 appartementen en 54 grondgebonden woningen. Bostuinen, ontwerp Echo Urban Design, ontwikkeling van Wijnen

Passage, ontwerp Stijl architecten, ontwikkeling van Wingerden/ADSR deur waar je een zitje kunt maken, nodigen ook uit tot meer interactie in het buurtschap. Door bewoners te betrekken in het ontwerp en de inrichting van hun buurt, ontstaat een plek die gedragen wordt door de gemeenschap. Dit vergroot de kans op een duurzame, leefbare en verbonden woonomgeving.” Een tweede leven Bij de sloop en het bouwrijp maken van de nieuwe wijk, is geprobeerd zoveel mogelijk bomen te behouden. “Van bomen die toch gekapt moesten worden, wordt het hout gebruikt om tuinbankjes te maken voor de nieuwe bewoners”, vertelt Koppejan. Om de planten in de tuinen van de te slopen woningen een tweede leven te geven, werd het project ‘Pluk je groen’ gestart. “Belangstellenden konden daar zelf planten en struiken uitgraven voor hun eigen tuin. Dit was zo’n succes dat er een vervolgdag werd georganiseerd waarbij mensen ook schuttingdelen, hekwerk en zelfs dakpannen konden meenemen. Het is ongelooflijk hoeveel er op deze manier hergebruikt is.” De Passage: winkelcentrum krijgt woontorens Een derde groot project binnen het Stationskwartier is De Passage, een historisch identiteitsdrager in Zwijndrecht. Het winkelcentrum is, net als de Lijnbaan in Rotterdam, een van de eerste autoloze winkelstraten, ontstaan na de watersnoodramp in 1953. Het project is ingebed in de “groene long” van Verhagen. Om de Passage een nieuw duurzaam leven te geven past ontwikkelaar Van Wingerden zorgvuldig 3 woontorens van 6 en 7 woonlagen op de verschillende hoeken in. Daarin komen Passage, ontwerp Stijl architecten, ontwikkeling van Wingerden/ADSR appartementen in diverse groottes. De torens worden aangesloten op de bestaande winkels en de woningen erboven. In de plinten komt horeca en worden zorggerelateerde bedrijven gevestigd. De bouw wordt gedaan door ADSR en gaat waarschijnlijk eind 2026 van start. Blij met nieuwe leefomgeving “We hebben de bewoners meegenomen in het hele proces”, vertelt Bob Roodnat van Van Wingerden. “Er zijn voorlichtingsavonden georganiseerd, waar mensen ook vragen konden stellen en hun zorgen konden uiten. We hebben in dit project met aardig wat belanghebbenden te maken. Zo moeten er op de hoeken bestaande winkels weg en huurcontracten worden opgezegd. Toch zien we dat de bewoners en de ondernemers er over het algemeen positief instaan. Bijna iedereen ondersteunt onze plannen en is blij met de komst van een mooiere leefomgeving.” Rol van het station Te midden van al deze prachtige nieuwe ontwikkelingen ligt het station. Die omgeving zal in de toekomst ook een transformatie ondergaan naar een meer duurzame en prettige plek, die beter past bij het tuinstedelijk karakter van Zwijndrecht. Het is allemaal al beschreven in het Masterplan van het Stationskwartier, maar de uitvoering ervan laat nog even op zich wachten. << www.diztrikt.nu 58 - Stationslocaties 2025/2026

Stationslocaties 2025/2026 - 59

EEN GOED STATION VERBINDT MEER DAN SPOREN Het brengt woningbouw, economie, mobiliteit en duurzaamheid samen. MEER WETEN? Een stationsgebied is de aanjager van stadsontwikkeling. Tenminste, als je het in samenhang benadert. En dat is wat APPMers van nature doen: werken met oog voor de plek en de omgeving. Zo maken we Nederland elke dag een stukje mooier. Werken bij APPM APPM en stationsontwikkeling

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50
  51. 51
  52. 52
  53. 53
  54. 54
  55. 55
  56. 56
  57. 57
  58. 58
  59. 59
  60. 60
Home


You need flash player to view this online publication