0

Onafhankelijk kwartaalmagazine voor de i-overheid. nummer 1, jaargang 1. januari 2012 heid. Nummer 1 , januar i e s t u u r m a g a z i n e > Midas Kwant: “De overheid is niet cool” > Miljardentaken voor gemeenten Speciale editie > I-strategie: stapje voor stapje

For the Record 2 | iBestuur Congres 2012 Welkom in de studio’s van de e-overheid! Donderdag 26 januari 2012 | Beatrix Theater Utrecht Beslissers en opinion-leaders uit overheid, semi-overheid, ICT-sector en bedrijfsleven komen samen op één dynamisch en bovenal inspirerend evenement. Een middag vol belevenis en ervaring, waarin u naast kennis in korte tijd vooral ook veel kennissen opdoet. Met onder andere: Als u in dienst bent van de overheid, kunt u een request for invitation doen. Ook is er een beperkt aantal betaalde kaarten beschikbaar. Leden van ICT~Offi ce betalen € 295, niet-leden € 695 (vrij van BTW). Meer informatie en aanmelden: www.ibestuurcongres.nl Het festivalterrein is open van 12.00 tot 19.00 uur. De hele middag wordt festivalfood geserveerd. Onno van Veldhuizen Burgemeester Hoorn Dagvoorzitt er Harry van Dorenmalen voorzitt er Bestuur ICT~Offi ce Maarten Hillenaar CIO Rijk Ministerie van BZK iBestuur Congres is een publiek-privaat non-profi t initiatief van het Rijk (ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | DG Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk en DG Bestuur en Koninkrijksrelaties, en ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie | DG Bedrijfsleven en Innovatie) en ICT~Offi ce. Met medewerking van CIOnet, ECP-EPN, ministerie van Financiën, ICTU, KennisLAB, KING en Logius.

t h e c h i e f Tijd voor iBestuur! iBestuur is natuurlijk allereerst een titel met een knipoog. Zelfs gemeentebestuurders vallen voor de onweerstaanbare iPad, volgens wethouder Marijke van Hees. De keuze voor een ‘i’ voor Bestuur, en niet voor de ‘e’ (of voor digitaal) is er ook een van serieuze aard. Dat alle post elektronisch wordt verzonden verwondert al lang niet meer. En hoewel er nog zo’n driehonderd kilometer aan archiefordners voor de scanstraat staat te wachten, zijn alle relevante bestanden onderhand wel digitaal. Met die inzet van ICT tot in de haarvaten van de organisatie evolueert de overheid tot een informatieoverheid. Dat heeft verregaande gevolgen voor bestuur, organisatie en processen. En voor de relatie met burgers en bedrijven. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid constateerde het al in zijn rapport iOverheid: in het politiek bestuurlijk denken is die ‘i’ nog niet helemaal doorgedrongen. Tijd dus voor iBestuur! Tijd voor implementatie! Na jaren van vooral beleidsontwikkeling staat nu de uitvoering van dat beleid op de agenda. Denk aan i-(implementatie) NUP in gemeenteland en de I-strategie bij de rijksdienst. De praktijk blijkt altijd weerbarstig. De verwachting van de politiek is soms weinig realistisch, niet alleen in Den Haag. In Tilburg wilde de raad de hondenpoep te lijf gaan met een DNA-database. Actueel is de spagaat tussen ambitie en bezuinigingen. Het is in ieder geval zaak een braindrain te voorkomen, want de volgende generatie vindt de overheid niet cool. De samenwerking tussen publiek en privaat reikt nog niet veel verder dan voorzichtig aftasten. Behalve bij het iBestuur Congres, dat van publiek-private signatuur is. iBestuur magazine houdt onafhankelijk een vinger aan de pols van de i-overheid en zal u voortaan vier maal per jaar informeren. Met iBestuur.nl, de online community waar u met collega’s de discussie kunt aangaan, is het nieuwe platform voor iedereen die meebouwt aan de i-overheid compleet! Peter Lievense Nummer 1 - januari 2012 3

8 Midas Kwant, 14 jaar, app-ontwikkelaar De overheid is niet cool. Alleen red je het niet Hoe bereiden gemeenten zich voor op drie 24 Koudwatervrees voor PPS De Rijksoverheid wil eerst zelf de ICT-boel op orde hebben. Interview met Maarten Hillenaar Over ‘zijn’ I-strategie. 37 48 4 De Digitale Implementatie Agenda Nederland op weg naar een kenniseconomie? decentralisaties en de ‘implementatieagenda’ i-NUP? Puntjes op de i-strategie Consolidatie van datacenters, werken in de cloud en het ICT-dashboard. Alle neuzen één kant op i-NUP moet zorgen voor een kleinere en efficiëntere overheid. Security Raad geeft cybercrime de volle aandacht Informatiebeveiliging topprioriteit na DigiNotar. 14 32 44 52 Opletten!

6 i n d i t n u m m e r iN REAL LIFE Met onder meer de hondenpoepdatabase, Tweepbloopers, killer switches en geautomatiseerd bekeuren. 58 Z.O.Z. Ambtenaar 2.0 iBestuur uitgelezen? Draai ‘m om en lees verder in iBestuur Ambtenaar 2.0 over het Nieuwe Werken, sociale media en managen 2.0! Sophie in ‘t Veld [29] Als ik minister van ICT was Dan zou ik twee termijnen nodig hebben. Ik zou klein beginnen. Ik ben niet van “U vraagt, wij draaien”! Het oog - iOverheid in Beeld Met Doc-Direkt [20], Delftse spoortunnel [42] en E-logboek Visserij [62] Stavaza Een kijkje achter de krantenkoppen. In dit nummer INDiGO [60] iBestuur Congres For the Record 2 26 januari 2012 Zes pagina’s interviews en voorinformatie over de opvolger van For the Record 1. Ook dit keer weer veel kennis en inspiratie en netwerkmogelijkheden in het Beatrix Theater in Utrecht! [66] Partners Centric [12], Capgemini [22], Logica [30], Huawei [40], IBM [56], Ordina [64] Nummer 1 - januari 2012 5 Peter van Schelven [35] Chris Verhoef [51] Arie van Bellen [61] Columns Marijke van Hees [11] i n e e s t u u r a m b t e n a a r 2.0 > Hugo in da house > Ik hoef toch niet te twitteren?! > Following . . . de wijkmanager i Onafhankelijk kwartaalmagazine voor de i-overheid. Nummer 1, jaargang 1, januari 2012

[ i R L ] Hondenpoep Niet opgeruimde hondendrollen zijn voor veel Nederlanders een grote ergernis. Waar los je dat probleem mee op? Met ICT! Als het DNA van alle honden in een gemeente wordt opgeslagen in een databank, en als wordt geregistreerd wie de bazen van die honden zijn, dan hoeven controleurs alleen maar een DNA-monster van een achtergelaten drol te nemen en kan de nalatige eigenaar per post een boete krijgen. In 2008 kwam de SP in Tilburg met dit lumineuze idee. In de zomer van 2011 maakte de gemeente Wijchen bekend te gaan onderzoeken of zo’n databank een oplossing kan zijn voor de poepoverlast in de Gelderse gemeente. Voor zover bekend is er in Nederland nog nergens zo’n DNA-databank gerealiseerd. Misschien heeft dat iets te maken met de kosten, want voor zo’n database DNA moet je eerst het DNA van alle honden in een gemeente verzamelen. Toch is het idee niet geheel uit de lucht gegrepen. Naar verluidt gaat de Israëlische stad Petach Tikwa, vlakbij Tel Aviv, zo’n database maken. In 2008 deed men er al een proef mee en dat is kennelijk zo goed bevallen dat men dit nu voor de hele gemeente gaat opzetten. Afgelopen najaar maakte de gemeente een verordening om dit te kunnen doen. Dierenartsen nemen DNA-monsters van honden die bij hen op controle komen en daarmee wordt de database gevuld. Handhavers van de gemeente zullen straks monsters nemen van achtergelaten hondendrollen en hun bazen een boete sturen. Vooruitstrevende politici hebben er een studiereisbestemming bij. Bring your own ... ... device Het verschijnsel bezorgt IT-afdelingen inmiddels hoofdbrekens: medewerkers die hun eigen tablets en smartphones meenemen naar hun werk en daarmee het bedrijfsnetwerk op gaan. IDC deed in juli 2011 onderzoek naar deze ‘Consumerization of IT’, oftewel BYOD (bring your own device). Veertig procent van alle apparaten waarmee medewerkers in 2011 bedrijfsapplicaties gebruikten, bleek door henzelf 6 te zijn aangeschaft, een stijging van 10 procent vergeleken met 2010. Meer dan de helft daarvan had de tablet of smartphone zelf gekocht, zonder vergoeding van de werkgever. De onderzochte IT-afdelingen meenden dat het zo’n vaart niet zou lopen en schatten het gebruik van dit soort apparaten stelselmatig te laag in. Is dat een probleem? Ja, want niet alleen frustreert de IT-afdeling kennelijk de behoeften van de medewerkers, ook lopen organisaties hierdoor beveiligingsrisico’s. De deskundigen waarschuwen: IT-afdelingen moeten ervoor zorgen dat het bedrijfsnetwerk op een veilige en eenvoudige manier toegankelijk is voor mobiele apparaten. Voor elk soort en elk merk, want de tijd dat een bedrijf zijn medewerkers kon voorschrijven alleen een smartphone van bedrijf N te gebruiken, lijkt definitief voorbij. Tweepbloopers Een transparante overheid: dat is waar het Hack de Overheid om gaat. Zij startten in de zomer van 2010 Politwoops, waar verwijderde tweets van landelijke politici worden gepubliceerd. Onlangs kwamen daar de tweets van lokale politici bij. Zo is er op de site voor de gemeente Heerenveen te lezen dat raadslid Dirk Tuithof twee kaarten voor de prijs van één aanbiedt voor de ‘Fryske music night’ en tweet Douwe Oosterveen van Gemeentebelangen De Wolden dat er ‘vanavond koopavond is’ bij het popkoor Just Fun. Veel tweets blijken verwijderd vanwege tikfouten, Oosterveen bedoelt bijvoorbeeld ‘inloopavond’. Echt faliekante missers en schandaaltjes zijn er nog niet uit Politwoops gekomen. Twitterende politici zijn gewaarschuwd, al zullen zelfs beginnende ‘tweeps’ wel weten dat het verwijderen van berichten weinig zin heeft. Ook zonder Politwoops, want een opvallende tweet wordt al snel doorgestuurd en is dan niet meer terug te halen. Een ‘killswitch’ voor het internet? Snij ergens een internetkabel door en de webpagina’s en e-mails zoeken voor zichzelf een andere route door het wereldwijde netwerk van verknoopte computers – want zo zit internet in elkaar. Maar niet helemaal, bleek tijdens de ‘Arabische lentes’. Autoriteiten bleken in bijvoorbeeld Egypte maar al te makkelijk in staat internet volledig lam te leggen en zo de oproepen tot demonstraties via social networks te voorkomen. De providers werden daar simpelweg toe gedwongen. B e e l d : B l i n k e r d

i N R E A L L I F E Geautomatiseerde parkeerbon Wie in de stad zijn auto parkeert, zal hebben gemerkt dat ‘een bonnetje achter de ruit leggen’ op steeds minder plekken gebruikelijk is. Je voert je kenteken in en betaalt, op de parkeerzuil of met je mobiel. Of je hebt al een digitale parkeervergunning. De gemeentelijke parkeerdatabase (of de nieuwe landelijke database) ‘weet’ voor welke tijd en in welke zone je voor een parkeerplek hebt betaald. Een parkeerwacht hoeft alleen nog je kenteken via zijn handterminal te controleren. Maar de innovatie staat niet stil en de ‘pakkans’ wordt groter. De nieuwe ‘scanscooter’ van PCH, die dit jaar is uitgeprobeerd in Amsterdam en nu in Den Haag zijn rondjes doet, rijdt langs geparkeerde auto’s en speurt met vier camera’s voortdurend de omgeving af, op zoek naar kentekens waarDe gebeurtenissen in Egypte deden senator Joe Lieberman opnieuw verlangen naar een mogelijkheid voor de Amerikaanse regering (delen van) internet in de VS in één keer te kunnen uitzetten – niet om demonstraties de kop in te drukken, maar ter bescherming tegen cyberterrorisme van buitenaf. Ophef over de bedreiging van de vrijheid van voor geen parkeerrecht is geregistreerd. Superefficiënt, dus de parkeerhandhaving wordt zo steeds goedkoper. In Amsterdam, waar controle per auto vroeger 1,80 euro kostte, zijn die kosten al flink gedaald. Ze zouden bij volledige digitalisering wellicht zelfs naar 50 cent per gecontroleerde auto kunnen dalen – zóuden, want er is een onhandigheidje. Als de handhaver bij een bepaalde auto ‘niet betaald’ op zijn schermpje ziet verschijnen, moet hij nu nog steeds BGT scheelt miljoenen Plannen een papieren ‘naheffing parkeerbelasting’ onder de ruitenwisser stoppen – heel erg niet-digitaal. Maar ja, dat staat nu eenmaal zo in de gemeentewet. meningsuiting volgde. Maar van wie is internet nu eigenlijk en wie is er in staat daadwerkelijk de schakelaar om te zetten? Het Choke Point Project zoekt dat uit en brengt het in kaart. Waar liggen de kabels, wie beheert de domeinen, waar staan de fysieke knooppunten? De initiatiefnemers, James Burke en Chris Pinchen van de P2p Foundation, willen de zogeheten choke points (‘afknijppunten’, de plekken waar de controle over internet zich concentreert) visualiseren en projecten stimuleren die beogen die zwakheden te omzeilen. Hoe decentraler de toegang en de controle, hoe beter voor de vrijheid, vinden ze. Meestal dan, tenminste. Want tegen kwaadwillende Iraniërs moet je je natuurlijk wel kunnen beschermen. Beeld: Stockfresh Nummer 1 - januari 2012 voor stadsvernieuwing? Bezig met het vastleggen van evacuatieroutes? Dan moet je als overheid of beheerder weten waar gebouwen, wegen, water, spoorlijnen, dijken en groengebieden precies beginnen en ophouden. Dat valt soms niet mee. Die gegevens zijn momenteel op verschillende plekken ondergebracht, zoals de regionale en lokale ‘grootschalige basiskaarten’ (de GBKN en de GBK’s) en softwarepakketten. Samen zijn ze landelijk dekkend, maar er zijn witte plekken en de gegevens zijn niet eenduidig vastgelegd. Vooral voor gebruikers die op regionaal of landelijk niveau werken is dat erg inefficiënt. En die dubbele en uiteenlopende registratie vloekt natuurlijk met het adagium ‘eenmalig inwinnen, meervoudig gebruik’. De Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) gaat daar wat aan doen. De BGT standaardiseert de vastlegging en het gebruik van de topografische gegevens via een landelijke voorziening waarop de bronhouders (in ieder geval Rijkswaterstaat, ProRail, gemeenten, waterschappen en provincies) en de gebruikers (allerlei beheer-, plan- en ontwikkelorganisaties) zullen aansluiten. En dat levert miljoenen op, heeft bureau LPBL uitgezocht in opdracht van het ministerie van IenM. Als het wetsvoorstel BGT in het voorjaar van 2012 naar de Tweede Kamer gaat, en begin 2013 het verplicht gebruik van de BGT van start kan, is zo ergens tussen 2018 en 2021 de investering van zo’n 55 à 60 miljoen euro al terugverdiend. Er zijn overheidsinvesteringen die minder snel renderen. 7 Beeld: PCH Beeld: Redactie

De overheid is niet Is de overheid cool? “Nee”, zegt Midas Kwant. De overheid kan wel beter uitleggen wat ze voor jongeren doet, zodat jonge mensen later bij de overheid willen werken. Zelf gaat hij liever bij Apple aan de slag. M idas Kwant maakt apps met zijn eigen bedrijf, Kwant Developing. Zijn nieuwste app stond in de wereldwijde top 25, boven het populaire spelletje Angry Birds. Dat blijft niet onopgemerkt in de wereld van de Apple-fans. Bovendien is er nog iets dat hem onderscheidt: hij is 14 jaar oud. Hij was te gast in De Wereld Draait Door, is de nieuwe mediaexpert in de kindertalkshow Z@pplive en hij zal spreken op het iBestuur Congres. Hoe kwam je erop om apps te gaan ontwikkelen? “Dat begon toen ik nog een skateboarder was. Ik zag de grote, stoere boarders naar muziek luisteren en wilde dat ook. Ik leende eerst de iPod van mijn vader, later vroeg ik een iPod Touch op mijn verjaardag. Daar zette ik apps op, ik wilde weten hoe dat werkte en ben het gaan onderzoeken. Het leek me leuk om mijn eigen ideeën te kunnen realiseren en het is natuurlijk heel gaaf als je eigen app in de App Store staat.” Hoe heb je het geleerd? En wat heb je gemaakt? “Ik heb er twee boeken over gelezen, veel op internet gekeken en ben gaan praten met andere ontwikkelaars. Op 13 januari 2011 had ik mijn eerste app in de App Store. In totaal heb ik nu drie apps gemaakt, die allemaal in de App Store staan: Appwall, Photowall en Inside iOS 5. Appwall zet afbeeldingen van apps bij elkaar op je scherm, met Photowall zet je veel verschillende foto’s op je scherm. Inside iOS 5 is een handleiding voor de update van het besturingssysteem van Apple. Inside iOS 5 stond binnen drie uur na publicatie in de top 25 van de App Store!” Door Marieke Vos Beeld Lex Draaijer/De Beeldredaktie En nu heb je je eigen bedrijf, Kwant Developing. “De eerste drie apps heb ik gemaakt samen met designer Yakim van Zuijlen. Ik ben nu bezig om een klein team van programmeurs te verzamelen, want ik ben meer een ondernemer dan een programmeur. Ik kan niet 8

cool

supergoed programmeren, ik moest mijn ideeën versimpelen zodat ze binnen mijn programmeerbereik vielen. Als ik samenwerk met programmeurs en designers, kan ik veel gave ideeën realiseren. Het zijn allemaal jonge freelancers. Je kunt er niet van leven, het moet een bijbaantje zijn. Ik ontmoet mensen via Twitter en vraag wat rond, vraag of ze het leuk vinden om samen apps te maken. Ik wil het anders doen dan andere mensen, omdat het resultaat dan ook anders is. Ondernemen vind ik leuk: het gaat me makkelijk af om contacten te leggen, met mensen te praten. Ze vinden me niet irritant.” Werkt Kwant Developing ook voor bedrijven? Of de overheid? “Nee. Als je in opdracht werkt, kun je niet je eigen ideeën uitvoeren en Ik ben meer een ondernemer dan een programmeur werk je met deadlines. Ik maak liever wat ik zelf bedenk. Natuurlijk werk je dan ook met deadlines, maar die stel je zelf. Een eigen idee uitwerken, dat samen bouwen en in de App Store zetten: dat vind ik het leukst om te doen.” Wat zijn jouw plannen? “Nieuwe apps bouwen met mijn bedrijf en als ik klaar ben met het gymnasium wil ik gaan studeren. Economie, misschien. In ieder geval aan Stanford in de Verenigde Staten, want dat is in de buurt van alle belangrijke bedrijven.” Op het iBestuur Congres leid jij een sessie, samen met CIO Maarten Hillenaar. Wat gaan jullie doen? “Ik denk dat het een gesprek wordt over of de overheid cool is. Ik vind van niet. Dat heb ik eerder gezegd op een congres van de belastingdienst. Ze vroegen mij of ik bij de belastingdienst zou willen werken en ik zei van niet. Ik ga liever naar Apple. Dat lijkt mij een heel creatief bedrijf, dat hoor ik tenminste van de mensen die daar werken. De overheid is niet creatief. Die heeft natuurlijk ook een heel ander doel dan Apple. Ik denk wel dat de overheid kan leren van hoe zo’n bedrijf het aanpakt, zodat jongeren worden bereikt. Het imago van de overheid bij jongeren kan een stuk beter worden.” Wat zou de overheid meer mogen doen? “Zorgen dat er een beter beeld komt van ICT’ers. Dat zijn niet allemaal nerds die de hele dag in een heavy metal T-shirt achter hun computer zitten. Er zijn veel ICT’ers nodig en ik denk dat als je laat zien dat het een heel creatief beroep is, jongeren het sneller gaan studeren. Ik ben ook geen nerd; als ik achter mijn computer zit, zit ik niet te gamen of diepe code te schrijven, maar werk ik mijn ideeën uit. Ik doe nog veel meer dingen, ik zit op hockey en vanavond ga ik bijvoorbeeld lekker trampoline springen.” 10

V a n H e e s Roze wolk Met de iPad op mijn Roze Wolk D e pakken papier die we elk weekend thuisbezorgd kregen, werden afgeschaft. De secretaresses wisten niet wat hen overkwam; van vrijdagstress van printen en inbinden naar stukken ‘gewoon in een dropbox hangen’. Onze ICT-jongens (geen meisje te bekennen) konden ons niet vertellen met welke apps wij ons werk konden doen. Collega Jeroen de pineut; hij pionierde met een zelfgekochte iPad. Een wethouder die zelf uitzoekt hoe stukken gemakkelijk benaderbaar zijn; via i-Annotate en Goodreader naar verzamelzendingen met bookmarks en doorklikmogelijkheden. Aanstekelijk enthousiasme; na een maand of drie zendingswerk van deze ‘champion’ was er geen houden meer aan. Het gehele college ging over op het gebruik van de tablet. We hadden nog wel wat bedenkingen. Hoe om te gaan met veiligheid? Vertrouwelijke stukken moeten nog in de ‘gesloten envelop’. De productie van die stukken gebeurt wel digitaal en ze gaan via internet gewoon de wereld rond... Het gebruik van de iPad door B&W is Marijke van Hees Wethouder in Enschede en voorzitter van Stedenlink een experiment. De afdeling ICT leverde alle collegeleden een tablet. De gemeenteraad ging ook aan de iPad en de top van de ambtelijke organisatie zat in no time ‘in de mobiele wolk’. Inmiddels werkt B&W er een klein jaar mee. De ervaringen zijn wisselend. Soms is de afhankelijkheid frustrerend; dan gaat het downloaden van documenten traag of zijn nazendingen niet verwerkt in de set vergaderstukken. Na een jaar is het tijd voor een grondige evaluatie van ons iPad-gebruik. Maar inmiddels gaat het om meer; de hamvraag is inmiddels: “Wat moet een gemeente met de Cloud?” Nummer 1 - januari 2012 Een strategische vraag in een tijd dat we net lekker bezig zijn met de digitalisering van onze dienstverlening op vele functionele gebieden. De signalen zijn dat we door gebruik van de Cloud enorm kunnen besparen op ICT-kosten. Maar hoe verhoudt die kans zich tot de bestaande functionaliteit, informatiearchitectuur, systemen, infrastructuur en veiligheid van dataverkeer en opslag? De gemeentelijke ICT-afdeling wil de service levels graag kunnen garanderen, maar heeft geen ervaring met gebruikers die hun eigen diensten en software van de breedbandige digitale snelweg gaan plukken. Zij kunnen weinig met innovatief gebruik van functionaliteit die zij niet implementeren en beheren. Onze CIO besloot zich met de hamvraag te richten tot het in Enschede gevestigde Centre4Cloud. Het advies: een snelle gehele inzet van de Cloud voor de gemeentelijke ICT is uit beheersmatig oogpunt kostbaar en onwenselijk. Een stapsgewijze migratie en voorlopig kiezen voor een hybride infrastructuur is verstandig. Migratie naar de Cloud vraagt om gedragsverandering van beheerders en gebruikers. Denk bij die gebruikers vooral aan meer mensen dan de eigen ambtenaren. Daar liggen kansen voor innovatie van processen en samenwerken, waardoor de samenleving slimmer gebruikmaakt van ICT. Ik zit even op mijn roze wolk... 11

Op het iBestuur Congres 2012 bedenken Arjen Gerritsen, burgemeester van De Bilt, en Sander de Graaf van Centric samen met u de rol die ICT speelt bij de lokale overheid op weg naar 2020. Participeren met co-creatie Het huidige maatschappelijke klimaat, waarin het vertrouwen in overheid en democratie daalt, vraagt om nieuwe verbindingen. Met technologie maakt Centric nieuwe vormen van co-creatie mogelijk. Centric geeft haar visie op de toekomst van de decentrale overheid weer in Melodies 3.0. Deze visie is opgebouwd uit een architectuur, een roadmap om beleidsdoelstellingen te bereiken en een budgetteringsmodel. In de roadmap van Melodies 3.0 zijn twee groepen thema’s in beeld gebracht: ‘Verbinden’ en ‘Participeren’. Verderop in de tijd staat ‘Participeren’. Hiermee bedoelen wij verschillende ontwikkelingen, bijvoorbeeld co-creatie, die invloed hebben op de relatie en samenwerking tussen de overheid en de samenleving. Om een goede invulling te geven aan deze thema’s dienen nieuwe verbindingen gelegd te worden. De ICT-gerelateerde ontwikkelingen die hiervoor nodig zijn, vallen onder het thema ‘Verbinden’. Of het nu gaat om de verhouding tussen organisatie en medewerkers, tussen overheden onderling of tussen de overheid en de samenleving, de nieuwe verbindingen betreffen de complete keten. Relatie overheid en samenleving Nederland behoort internationaal tot de landen waar de inwoners een hoog vertrouwen hebben in de democratie. In sommige vergelijkingen staan we zelfs aan de top van de landen waar inwoners het meeste vertrouwen hebben in hun overheid. Je zou hieruit kunnen concluderen dat het in Nederland goed is gesteld met de relatie tussen de overheid en de samenleving. Maar uit recente publicaties blijkt 12 dat dit niet zonder meer het geval is. Onze inwoners hebben steeds minder vertrouwen in organisaties en mensen die de overheid vormgeven, zoals politieke partijen, overheidsorganisaties, politici en ambtenaren. Dit vertrouwen daalt doordat burgers steeds beter geïnformeerd zijn en Technologie en het tijdsgewricht maken het inzetten van co-creatie nu veel effectiever daarmee in staat zijn hun eigen mening te laten horen. Zij eisen het recht actief invloed te hebben op hun deel van de samenleving. Samenwerking Dit alles veroorzaakt de steeds grotere afstand tussen inwoners, ondernemers en overheid met als effect een dalend vertrouwen in de democratie. Bovendien is de verwachting dat personeel binnen de overheid uitstroomt door effecten

p a r t n e r C e n t r i c De roadmap van Melodies 3.0 van Centric. Enthousiasme bij de digitale tafels van de jonge en oude gebruikers, die zelf hebben meegewerkt aan de inhoud. samenwerking met klantengroepen die zich in de betreffende materie gespecialiseerd hebben. Het zijn vooral de technologie en het tijdsgewricht die het inzetten van co-creatie veel effectiever maken. Centric biedt, en investeert in, oplossingen om hier actief een bijdrage voor te leveren. van vergrijzing, vergroening en het huidige economische klimaat. Ook vanuit deze invalshoek reden genoeg om als overheid gebruik te maken van de kennis en kunde van inwoners en ondernemers. Er moet actief gezocht worden naar andere wegen om de samenleving en de overheid met elkaar te verbinden en de samenwerking tussen beide succesvol vorm te geven. Wij geloven dat dit belangrijk is om het vertrouwen terug te winnen, de synergie tussen overheid en samenleving te vergroten en bovendien de verwachte uitstroom binnen de overheid op te vangen. Daarnaast levert samenwerking betrokkenheid en draagvlak op. Co-creatie Het actief inzetten van co-creatie en co-operatie als werkwijze lijkt een van de belangrijkste wegen om dit voor elkaar te krijgen. Niets nieuws onder de zon, want ook een bedrijf als Centric ontwikkelt al vele jaren software in nauwe Nummer 1 - januari 2012 Digitale tafels Een goed voorbeeld van co-creatie is de totstandkoming van de digitale tafels bij het Erfgoed Rijssen-Holten. In 2008 is het idee ontstaan om de geschiedenis van de kernen Rijssen en Holten voor de volgende generaties te bewaren op een manier dat deze voor iedereen digitaal toegankelijk is. Via maatschappelijke stages zijn scholieren op stap gegaan. Ze hebben bij bewoners van woonzorgcentrum de Diessenplas de nodige informatie over foto’s uit een ver verleden gekregen. Deze bewoners konden vaak achtergrondverhalen bij de foto’s vertellen. De vele vrijwilligers van beide oudheidkamers zijn de afgelopen jaren druk maar enthousiast aan de slag gegaan om zo veel mogelijk feiten achter de oude foto’s te weten te komen. Zonder hun hulp zou een zo omvangrijk project niet mogelijk zijn geweest. Door leerlingen, stagiaires, ouderen en medewerkers van de oudheidkamers te betrekken is het project meer gaan leven. 13

Nieuwe miljardentaken voor gemeenten Alleen red je het niet! Het Nationale Uitvoeringsprogramma dienstverlening en e-overheid (NUP), dat maar deels het beoogde resultaat bereikte, is gevolgd door de ‘implementatieagenda’ i-NUP, en nu komen er nog eens drie decentralisaties overheen. Hoe bereiden gemeenten zich voor? Als ze niet afwachten, zijn ze nog vooral zoekende. Door Peter Mom Beeld Pavel Losevsky/Stockfresh 14

De wethouder situeert deze ontwikWethouder Edward van der Geest van Nunspeet heeft middelen en projecten in zijn portefeuille, waaronder ‘excellente informatievoorziening en dienstverlening’. Daarnaast is hij voorzitter van de Midoffice Community (MOC), een rond ICT-leverancier PinkRoccade Local Government opgetuigd samenwerkingsverband met 73 gemeenten (2,1 miljoen inwoners), dat met PinkRoccade en andere aanbieders de e-gemeente vooruit wil helpen. Zelf telt Nunspeet 27.000 inwoners, het ambtelijk apparaat 175 fte. Te weinig om de opgaven aan te kunnen die samenleving en rijksoverheid aan gemeenten stellen, vindt Van der Geest. En hij niet alleen. Met Harderwijk, Ermelo, Putten, Elburg en Zeewolde vormt Nunspeet ‘Rand6Meer’, dat in gezamenlijkheid de bedrijfsvoering aanpakt. 164.000 inwoners maken de basis een stuk breder. Gemeentesecretarissen werken de ideeën nog uit, maar voor ICT is het beeld al helder: zes afdelingen worden straks één. “We beginnen met ICT, de bodemplaat die nodig is om in te spelen op alle nieuwe dingen die gemeenten moeten doen.” Nummer 1 - januari 2012 keling aan de ‘achterkant’ en ziet er aan de ‘voorkant’ ook eentje. “Wij vragen van de rijksoverheid: wees duidelijk in wat je wilt. We hebben behoefte aan standaarden en prioritering. We zitten inmiddels bij KING aan tafel, in een bundeling van gebruikers. KING is nog wat zoekende, maar wij hopen dat het een coördinerende rol wil spelen richting ministeries, zodat er meer samenhang ontstaat. Ja, die is nog steeds onvoldoende. KING kan als kwaliteitsinstituut achteraf een goedkeuringsstempeltje zetten, maar het is zeker zo effectief vooraf samenhang te borgen.” Tot samenhang stimuleert hij ook leveranciers. Binnen zijn MOC werken bedrijven samen en dat PinkRoccade Planconsult 15

Samen de ‘houtje-touwtje middeleeuwen-ICT’ vervangen Erik Gerritsen was zeven jaar gemeentesecretaris van Amsterdam en nu inmiddels drie jaar bestuursvoorzitter van Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam. Hij kent dus beide kanten, ziet daar vooral organisatiespecifieke systemen en kwalificeert de ICT-situatie als ‘verouderd en versnipperd’. Op de Verwijsindex Risicojongeren na is informatie-uitwisseling in de keten ‘vrijwel non-existent’. Vanuit de justitieketen/Raad voor de Kinderbescherming loopt wel al jaren een programma keteninformatisering, dat volgens Gerritsen weliswaar ‘miljoenen heeft gekost en blijft kosten’, maar ‘slecht functionerende systemen heeft opgeleverd die vaak niet eens gebruikt worden’. Zijn diagnose: “Op dit moment is de ICT-ondersteuning voor een toekomstvast jeugdzorgstelsel onder regie van gemeenten volstrekt onder elke maat.” Treurig wellicht, maar tegelijkertijd biedt het ‘een unieke kans voor green field redesign’ door gemeenten. Een relatief beperkte legacyproblematiek zorgt voor een tamelijk blanco domein, waar de informatievoorziening zich relatief snel opnieuw en goed laat inrichten. Gemeenten moeten daarvoor (vanwege schaaleffecten in samenwerkingsverbanden) wel de regie nemen in het ontwikkelen van visie, businesscase en realisatieplan. “Doen ze dat niet, dan gaan alle gemeentelijke organisaties en jeugdzorginstellingen of niets doen, en krijg je verdergaande verschraling, of zelf iets nieuws bouwen, wat tot nieuwe eilandautomatisering leidt. Of gemeenten hiervoor voldoende zijn toegerust hangt af van de kwaliteit van het informatiemanagement.” Ze doen er slim aan te poolen en samen te werken met informatiemanagement- en ICT-afdelingen van jeugdzorgorganisaties, vindt Gerritsen, temeer omdat sprake is van ‘schaarse’ kwaliteit doordat informatiemanagement- en ICT-kennis ‘in het algemeen zeer dun gezaaid’ is. Gerritsen wijst erop dat zowel landelijk (Jeugdzorg Nederland) als bij zijn eigen bureau (stadsregio Amsterdam) ‘al in redelijk detail uitgewerkte IM/ICT-plannen’ beschikbaar zijn. Ze ondersteunen het werk van de Bureaus Jeugdzorg, maar bevatten ook een ‘routeplan’ voor de (geautomatiseerde) informatievoorziening in het jeugdzorgdomein, dat bruikbaar is voor gemeenten. “Wij hopen de samenwerkende gemeenten in de stadsregio Amsterdam als partner te interesseren voor dit vernieuwingstraject, dat gebruikmaakt van open standaarden en open source, zodat we gezamenlijk aan nieuwe ICT-ondersteuning van de jeugdzorg kunnen werken in plaats van dat er alleen een nieuw systeem voor de Bureaus Jeugdzorg komt”, aldus Gerritsen, die de noodzaak van dat laatste (vernieuwing bij Bureaus Jeugdzorg) nog eens onderstreept door de bestaande situatie te omschrijven als ‘houtje-touwtje middeleeuwen-ICT’. overnam, actief in zorg en welzijn, ziet hij ook in dat licht. “Systemen moeten moeiteloos kunnen samenwerken. Het moet sneller, strakker, dynamischer, flexibeler. En ook goedkoper.” Drie decentralisaties Observaties over gemeentelijke schaalgrootte, door Den Haag geïnitieerde onsamenhangende uitdagingen en daarmee verband houdende wenselijkheid van bovenlokale samenwerking zijn niet van vandaag of gisteren, moet Van der Geest erkennen. Maar wat gebeurt er in het Nunspeter gemeentehuis als vanuit Den 16 Haag (kabinet + VNG) wordt aangezegd dat alle zorg voor jeugd die onder het Rijk, provincies, grootstedelijke regio’s, AWBZ, Zvw en gemeenten valt: jeugdgezondheidszorg, provinciale jeugdzorg, jeugdbescherming en jeugdreclassering, jeugd-GGZ (inclusief begeleiding), zorg aan licht verstandelijk beperkte jeugdigen en gesloten jeugdzorg, een gemeentelijke verantwoordelijkheid wordt? Zo is het verwoord in de Kamerbrief, waarmee de regering eind september de ‘stelselwijziging zorg voor jeugd’ toelichtte. Naast Jeugdzorg wordt ook het stimuleren dat mensen zo veel mogelijk zelf in hun onderhoud voorzien een gemeentetaak: gemeenten worden verantwoordelijk voor uitvoering van de Wet werken naar vermogen (WWNV), die begin 2013 de Wet investeren in jongeren (WIJ), sociale werkvoorziening (Wsw) en werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong) moet vervangen. In 2013 moet de lokale overheid ook de derde gedecentraliseerde taak oppakken: de extramurale begeleiding van mensen met een beperking ter behoud, bevordering of compensatie van hun zelfredzaamheid.

Dat gaat van de AWBZ naar de door gemeenten uitgevoerde Wmo. Hoe de decentralisaties er exact gaan uitzien, wordt nog uitgewerkt. Samenwerken En hoe zit het nou met de jeugdzorg aan het Nuldernauw en Wolderwijd? Van der Geest blijft inzetten op samenwerking. Wat bij automatisering gloort (een intergemeentelijke ICT-afdeling), ziet hij bij andere afdelingen minder, maar: “Het verandert. Jeugdzorg, Werken naar vermogen, alleen red je het niet. Je móet samenwerken. We hebben het geprobeerd met Belastingen. Dat is mislukt, iedereen vond wel een reden om het niet te doen. Dat kan niet meer. Het móet nu gewoon. Dus: weerstanden overbruggen. Kennis, capaciteit en schaalgrootte organiseren. We hebben bijeenkomsten, in de regio, provinciaal. Wat is de impact voor gemeenten? Wat voor de regio? Hoe vinden we de juiste schaal voor de uitvoering? Het is er nog niet, maar het broeit wel.” Verkennen Het broeit ook in Noordoost-Brabant, waar een twintigtal gemeenten antwoord zoekt op vragen als: wat kunnen we zelf, wat moet bovenlokaal? Fraanje, ‘ook een kans’. Want: “De VNG heeft modelverordeningen die door 99 van de 100 gemeenten worden geaccepteerd als vertaling van wetgeving naar lokale regelingen. Dat zou op ICT-gebied ook moeten. Een vertaling van wetten naar standaardwerkprocessen. Als dat landelijk beschikbaar kan komen, scheelt dat veel tijd, moeite en geld.” ICT-basis Robin Paalvast wil nog een stap verder. Gemeenten zijn moeilijk in een sense of urgency te brengen De wijze waarop Jan Fraanje, gemeentesecretaris van Boxtel, erover praat verraadt een zeker enthousiasme, dat hij verklaart met zijn optimistische natuur en de notie ‘dat als je het op de landelijke manier blijft doen, de kosten nooit beheersbaar worden’. Fraanje: “We zijn aan het verkennen. Soms met wat-alsscenario’s. Want veel is nog onduidelijk. Dat de bandbreedte bij het budget voor de overheveling van de AWBZ-begeleiding naar de Wmo meer dan een miljard is, het verschil dus tussen wat minimaal en maximaal wordt genoemd, zegt genoeg. Over welke zaken gaat het? En welke budgetten? In die fase zitten we nu. Naarmate dat helderder wordt, kun je definitiever plannen. Daarbij hebben we als stelregel: eerst het beleid, dan de ICT.” Is daar genoeg tijd voor? Fraanje wijst op de Wet werk en bijstand, waar de wijzigingen per januari 2012 (inkomenstoets huishoudens) ‘weer op het allerlaatste moment’ duidelijk werden. Januari 2013 voor de Wet werken naar vermogen is ‘eigenlijk ook te snel’. Maar, meent optimist Nummer 1 - januari 2012 Hij is gemeenteraadslid (D66-fractieleider Zoetermeer), ambtenaar (strategisch I-adviseur gemeente Westland) en ‘vakbondsman’ (bestuurslid VIAG). “Probeer de vertaling in een kant-en-klaar pakket aan te leveren: generieke afspraken die je als business rules in een plug-in kennissysteem onderbrengt. Samen met best practices van voorlopende gemeenten kun je dat als een werkend geheel aanbieden aan alle gemeenten. Je zou het gezamenlijk kunnen aanbesteden. Dat is dan een logisch vervolg. Aan de GBA-modernisering zie je dat je voor zulke concepten de handen steeds meer op elkaar krijgt.” Paalvast zet de decentralisaties ‘op de tweede plaats’. Want het moet ‘in de goede volgorde’. Eerst moet ‘de ICT-basis op orde’. Daarmee is de link gelegd naar KING en NUP, het Nationale Uitvoeringsprogramma dienstverlening en e-overheid, dat van BZK geen ‘urgentieprogramma’ mocht heten, zoals bepleit door de commissieWallage, die ertoe adviseerde. Een Gateway review (al weer twee jaar terug) toonde aan dat slechts drastische ingrepen hoop konden bieden op realisering van de hoge ambities, en op de einddatum van de operatie (een jaar geleden) bleek dat weliswaar mooie basiscomponenten zijn ontwikkeld, maar het er nog aan schort die doeltreffend in te zetten. Dus is het wellicht niet te vroeg om toch van urgentie te gaan spreken nu er drie gigantische klussen op gemeenten afkomen die om slimme ICT-ondersteuning schreeuwen. De follow-up, waarvan de begeleiding van gemeenten door KING nu een beetje gaat 17

lopen, is i-NUP gedoopt, met het i’tje van implementatie. Jeugdzorg KING-directeur Tof Thissen noemt de overdracht van jeugdzorgtaken de grootste uitdaging. Dat gebeurt pas begin 2016 en is het meest complex. Maar er kan, evenals voor de andere decentralisaties, al veel worden gedaan. “Om welke mensen gaat het? En hoeveel? Dagbehandeling AWBZ, daarover hebben zorgverzekeraars gegevens. Hoeveel kinderen krijgen verschillende vormen van jeugdzorg? Daarvoor kun je naar Bureaus Jeugdzorg. Hoeveel Wajongers er zijn weet het UWV, misschien tot op postcodeniveau.” Ingrid Hoogstrate, programmamanager Operatie NUP bij KING: “Dan kun je, als je straks weet hoe het precies wordt, direct standaardprocessen gaan maken. Beleid is lokaal, processen eronder zijn hetzelfde. Doe dat samen. Dat wil KING, met gemeenten, maar die moeten wel aangeven dat ze het willen.” Thissen: “We werken in opdracht van gemeenten.” De GBA-modernisering, waarvoor KING ook een ondersteuningsoperatie heeft opgezet, loopt tot 2016, als ook Jeugdzorg bij gemeenten komt. i-NUP loopt tot 2015. KING echter vooralsnog tot eind 2012. In het voorjaar is er een evaluatie en de VNG-ledenvergadering van juni besluit over de voortgang. “Spannend, maar ik ben er wel gerust op”, zegt Thissen. Hij wordt genoemd als GroenLinkskandidaat voor het burgemeesterschap van Nijmegen. Gaat hij het doen als hij gevraagd wordt? “Daar ga ik hier niets over zeggen.” Urgentie Gemeenten die ondersteuning willen, moeten KING dus in de lucht houden, met mogelijk een andere directeur, en er opdrachten aan geven. “Maar,” signaleert Thissen ook, “gemeenten zijn moeilijk in een sense of urgency te brengen.” En dat terwijl door de nieuwe taken het Gemeen18 tefonds met meer dan vijftig procent groeit. Een bevoegdhedenoverdracht in een omvang ‘zonder precedent’. KING hield in november vier bijeenkomsten met als aangekondigde deelsessies ‘Decentralisatiedebat met Divosa’ en ‘Jeugdzorg als nieuwe taak’. In Helmond werden die gecanceld. Er was onvoldoende belangstelling en ook elders liep de inschrijving niet hard. Voor generieke i-NUPondersteuning in KING’s Operatie NUP is 28 miljoen beschikbaar en voor speciale, door gemeenten in te vullen ondersteuning 104 miljoen, door het Rijk voorgeschoten via een ‘kasschuif’ en na 2015 terug te betalen. In Helmond noemde iemand dat ‘een sigaar uit eigen doos’. Dat gemeenten daarmee weliswaar kosten maken, maar er straks door de baten beter i-NUP kan helpen, maar is geen antwoord op de overkomst van taken uitspringen, werd ook niet allerwegen geloofd. Ingrid Hoogstrate weet van gemeenten die de i-NUP-gelden op een rekening parkeren om er straks in elk geval rentevruchten van te plukken. Geen signalen van overtuigend urgentiebesef. Equiperen Leo Smits, directeur van Het Expertise Centrum, vindt het ‘verstandig als gemeenten zich zorgen maken’. Met een groei van het Gemeentefonds, die betrokkenen ‘nog niet op een miljard nauwkeurig’ kunnen aangeven, en die ook nog gepaard gaat met ‘een ombuiging, waarvan de effecten totaal niet helder zijn’, is er genoeg aanleiding voor. “Het is een enorme taakverzwaring. En een enorm budget. Dat kun je als gemeente niet zomaar verwerken. Daarvoor moet je geëquipeerd zijn. Met je organisatie, administratie, systemen, mensen. Hoeveel? Hoe opgeleid? Volstrekt ondenkbaar dat het zonder adequate ICT kan. i-NUP kan helpen, maar is geen antwoord op de overkomst van taken. Er wordt te makkelijk gedacht: we wachten maar af en we zien wel. Ook de VNG straalt uit: het komt allemaal goed.” Smits moet het nog zien.

U weet alles van uw business, wij van de onze. Laten we allebei doen waar we goed in zijn. Outsourcing is ondernemen met minder zorgen en met meer resultaat. Logica helpt u door mensen, business en technologie op een succesvolle manier te integreren. Samen bereiken we meer. Onze outsourcing oplossingen leiden altijd tot een verbeterde efficiency en effectiviteit. Passend bij uw specifieke organisatie. Of het nu gaat om uw HR of financiële processen, uw applicaties of uw infrastructuur. Wij bieden u branchekennis en innovatiekracht. U krijgt daarvoor alle ruimte terug zodat u zich op uw core-business kunt concentreren. Dat is toch wat u wilt? Meer weten? logica.nl/outsourcing

Kilometers maken Fotografie Kees van de Ven/De Beeldredaktie • Tekst Freek Blankena 20

h e t o o g Archieven bewerken, dat is wat deze man doet. Hij en zijn 110 collega’s bij Doc-Direkt in Winschoten hebben nog heel wat archieven te selecteren, fatsoeneren en ordenen. Doc-Direkt is opgericht om als shared service center voor de ministeries een forse achterstand in de archiefbewerking weg te werken en het beheer van overheidsarchieven te stroomlijnen. Het komende jaar moet de organisatie op volle kracht haar tanden kunnen zetten in de honderden kilometers aan strekkend archief die sinds 1976 zijn verzameld door onder andere de ministeries. Naar verluidt is de aanvankelijke opgave van de achterstand door de ministeries – 300 kilomeNummer 1 - januari 2012 ter – iets aan de hoge kant geweest, maar veel blijft het. De betreffende ministeries geven steeds aan welke onderdelen van de archieven bewaard moeten worden en wat meteen of op termijn kan worden vernietigd. Samen met de vestigingen in Den Haag en Apeldoorn (het belastingarchief) heeft Doc-Direkt in totaal 265 medewerkers, voor het merendeel tijdelijke krachten. De voor de hand liggende digitalisering van alle verwerkte stukken is op dit moment nog niet aan de orde. Daarmee wordt waarschijnlijk pas in 2013 begonnen. 21

Op het iBestuur Congres 2012 gaat René Matthijsse in discussie met Steven Luitjens van Logius, en het publiek, over de regie bij beleidsrealisatie: omgaan met dilemma’s. Gateway review Manieren om zekerheden te verschaffen bij overheids-ICT-projecten De Gateway review is een populaire manier geworden om ICT-projecten bij de overheid te toetsen. Een Gateway review is echter nog geen IT audit! Rene Matthijsse I CT-projecten binnen de overheid zijn vaak complex en ambitieus. Er is een groeiende behoefte aan deskundige beoordeling van en advisering over de complexe vraagstukken rondom de beheersing. De succesvolle invoering van de Gateway-reviewmethode, waarbij professionals met bestuurlijke ervaring kritisch kijken naar vooral strategische en organisatorische aspecten, is in een stroomversnelling gekomen door berichten over geheel of gedeeltelijk mislukte overheidsprojecten. Hierdoor is het van groter belang geworden om de sturing op ICT-projecten op cruciale punten met extra waarborgen te omkleden. Het is lang niet altijd duidelijk wat het verschil in gebruik is tussen deze Gateway-methode als instrument van professionalisering en de reguliere reviews door de auditdiensten. Ander pad De Gateway review bevindt zich op een ander vlak dan IT auditing en bewandelt een ander pad. Zij verschaft slechts zekerheid aan de opdrachtgever over de mate waarin een programma of project gereed is om naar de volgende fase te gaan. Deze zekerheid kwalificeert zich echter niet als zekerheid zoals deze bedoeld wordt vanuit IT auditing. Ondanks dat de Gateway review weinig kan betekenen als instrument van IT project auditing, kunnen auditors wel gebruikmaken van de informatie uit de Gateway-reviewrapportages. Of de Gateway-reviewmethode zekerheden oplevert hangt af van de duiding van de uitkomsten van het reviewrapport. Doordat de Gateway review geen kwalificerend oordeel oplevert is de stelling te verdedigen dat de 22 opdrachtgever aan deze methode geen zekerheid kan ontlenen over het project. Normenkader nodig Zorgvuldige evaluatie vereist een normenkader. Een essentieel verschil tussen een reguliere IT audit en de Gateway review vormen de normen waaraan toetsing plaatsvindt. Wanneer de auditor een audit uitvoert, toetst hij de bevindingen aan normen die voortkomen uit de kwaliteitsaspecten waarover de auditor een uitspraak wil doen. Het voldoen aan een norm levert een positief oordeel op, vice versa levert het niet voldoen aan de norm een negatief oordeel op. De Gateway review kent als basis de Best Practice-werkboeken van het Office of Government Commerce (OGC) dat in Engeland verantwoordelijk is voor standaardisatie. Die hebben het karakter van handreikingen zonder expliciete kwaliteitseisen en de daaruit voortkomende normen. Voor de bepaling of iets een risico is en de inschatting van de urgentie van het risico wordt vertrouwd op de ervaring en expertise van het Gateway-reviewteam. Vakmanschap Collegialiteit betekent niet per definitie vakmanschap. Binnen de Gateway review voeren collega-bestuurders, managers en andere deskundigen die binnen en buiten de overheid werkzaam zijn de review uit. De reviewers volgen hiervoor een cursus van enkele dagen. Audits van accountantskantoren, interne accountantsafdelingen en departementale auditdiensten worden uitgevoerd door gecertificeerde auditors die een meerjarig RE-RA-opleidingstraject hebben gevolgd. Die certificering heeft zowel consequenties voor de manier waarop de auditor werkzaamheden verricht als ook voor de vastlegging van de audit, zoals de audit trail die in het dossier aanwezig moet zijn. Businesscase altijd nodig Opvallend is het feit dat veel programma’s en projecten van

p a r t n e r C a p g e m i n i of IT audit? start gaan zonder dat er een goede businesscase aanwezig is. Hierdoor is er dus ook geen basis voor een zorgvuldige oordeelsvorming. Beide methoden kunnen niet evalueren aan de hand van eerder vastgelegde doelstellingen en tussenresultaten. Gezien de mogelijkheid om op de businesscase te sturen moet de overheid niet langer toestaan dat overheidsprogramma’s en projecten van start gaan zonder businesscase en zonder te waarborgen dat er een periodieke herijking van het project en de businesscase plaatsvindt. In het nieuwe rapportagemodel voor grote ICT-projecten zullen regels worden opgenomen die moeten afdwingen dat businesscases verplicht zijn bij ICT-projecten met een begroting van meer dan 20 miljoen euro. Risicobeheersing Er bestaat momenteel een wachtlijst met vrijwillige aanvragen voor een Gateway review. Dat komt vooral doordat er een groter bewustzijn is ontstaan voor risicobeheersing en het Rijk Nummer 1 - januari 2012 Rene Matthijsse is Director Public Sector bij Capgemini. 23 vanuit de departementale CIO’s serieuze aandacht besteedt aan de professionalisering van het opdrachtgeverschap en de samenwerking op verschillende ICT-terreinen. De reviews kunnen natuurlijk niet in de plaats treden van een deugdelijk ‘governance framework’. Wanneer de opdrachtgever kiest voor een audit, houdt dit meestal in dat hij zekerheid verkrijgt over tekortkomingen die zich al hebben voorgedaan, maar er kunnen ook aanpassingen plaatsvinden in het project voor de toekomst op basis van de geconstateerde risico’s. Een contra-expertise geeft toegevoegde zekerheid aan de zekerheid die de opdrachtgever al heeft op grond van de uitgebrachte rapportage. Deze keuze is aan de opdrachtgever, die volgens de minister kan kiezen om naast een Gateway review ook een audit door een auditdienst te laten uitvoeren. Darius L./Stockfresh

Koudwatervrees Rijksoverheid wil eerst zelf de ICT-boel op orde hebben 24 Door Fred van der Molen Beeld Feng Yu/Stockfresh

voor PPS Publiek-private constructies zijn er genoeg, maar niet in het ICT-domein. Toch begint er wat te schuiven. Buitenlandse voorbeelden, beperkte middelen en de aanbestedingsproblematiek hebben publiek-private samenwerking op de agenda gezet. N ovember 2010. Leden van de Interdepartementale Commissie van CIO’s (ICCIO) en ICT~Office praten elkaar bij over hun gezamenlijke belangen en toekomst. Het centrale thema op dit zogeheten ‘Ontmoetingsplein’ is publiek-private samenwerking op ICT-gebied. Die ‘ontmoetingspleinen’ zijn mede een initiatief van brancheorganisatie ICT~Office. We moeten die volgens directeur Sylvia Roelofs vooral niet zien als een lobbymogelijkheid voor het bedrijfsleven. “We investeren in betere samenwerking om de kwaliteit van de overheids-ICT op een hoger plan te brengen. Dat tal van ICT-projecten in opspraak raken, beschadigt op termijn niet alleen het vertrouwen in de overheid, maar ook in de branche. Dat zijn we ons wel bewust. Het moet echt beter en dat kan alleen als overheid en markt elkaars belangen, kunde en werkwijze beter leren kennen. Die noodzaak tot betere samenwerking is actueler dan ooit. Er moet meer met minder geld. Dan kan alleen door elkaars expertise en kwaliteiten beter te benutten. De vraag is al lang niet meer óf die samenwerking beter moet, maar hoe.” De eerste stappen op het glibberige pad van dit type – meer strategische – samenwerking zijn al gezet. Sinds enkele jaren zijn er de al genoemde Ontmoetingspleinen, waarbij overheid en de ICT-branche elkaar ontmoeten in een inhoudelijke setting; daarnaast houdt de rijksoverheid op gezette tijden strategisch beraad met de grote leveranciers. En dan is er natuurlijk de ICT~Haalbaarheidstoets, een consultatieronde waarbij de overheid deskundigen uit het bedrijfsleven raadpleegt voordat een opdracht definitief wordt geformuleerd en aanbesteed (zie kader). Nummer 1 - januari 2012 PPS: zo werkt het PPS of Publiek Private Samenwerking staat voor een langdurig samenwerkingsverband tussen bedrijfsleven en overheid. De partners richten met behoud van eigen identiteit en verantwoordelijkheid een gezamenlijk bedrijf op. PPS-constructies onderscheiden zich door de (meeste van de) volgende kenmerken: • gericht op de hele levenscyclus; • overheid is opdrachtgever en mede-aandeelhouder; • geen privatisering: overheid blijft eigenaar; • overheid levert outputspecificatie; • marktpartijen doen de uitvoerende taken; • vaak met een concessie onderhoud/beheer; • lange looptijd; • financiering vaak door de private sector. (bron: Berenschot) 25

Bij de rijksoverheid is Bob Papenhuijzen, CIO bij het ministerie van Veiligheid en Justitie, pleitbezorger voor publiekprivate samenwerking. Maar ruim een jaar nadat hij op het genoemde Ontmoetingsplein een oproep deed om ‘met veel enthousiasme de weg naar ICT-PPS in te slaan’, moet hij toegeven dat het niet erg hard gaat: “Het blijft vooralsnog ontzettend lastig om zo’n project te realiseren. Maar de winst is dat de geesten er wel steeds meer rijp voor raken. Niet alleen bij de overheid, maar ook bij het bedrijfsleven. Je merkt bij leveranciers een groeiende belangstelling om zich op dit vlak te manifesteren.” Wat Papenhuijzen in het bijzonder aanspreekt in PPS-constructies op het gebied van grond, weg- en waterbouw, is het denken in levenscycli: ontwikkeling, bouw, onderhoud en beheer. “Ik heb gezien dat dergelijke duurzame samenwerking wederzijds voordeel oplevert. Natuurlijk realiseer ik me dat je deze praktijk niet zomaar kunt transplanteren naar de ICT-sector. De dynamiek van de technische ontwikkelingen is daar veel groter, waardoor je op een heel andere manier moet omgaan met de tijdsfactor en met innovatie. Tegelijkertijd heb ik de heilige overtuiging dat er elementen zitten in het PPS-concept die ons kunnen helpen om zaken slimmer, duurzamer en profijtelijker aan te pakken.” Er is volgens Papenhuijzen al veel te winnen als je de verschillende levensfasen van een project kunt samenvoegen in één aanbesteding. “Een voorbeeld. Nu kan het nog gebeuren dat er een opdracht wordt verleend aan een marktpartij voor de ontwikkeling van een nieuw systeem, dat vervolgens in beheer moet worden genomen door een eigen ICT-beheerorganisatie. Wat je dan krijgt is dat de partij die bouwt het minimaal oplevert, terwijl de partij die het vervolgens moet beheren, gaat protesteren tegen de staat van oplevering: dat ze het zo niet kunnen beheren, dat de documentatie incompleet is, dat wijzigingen lastig zijn aan te brengen enzovoort. Kortom: 26 oeverloze discussies. Het is veel simpeler bouw, beheer en onderhoud aan één consortium te gunnen, en daar de verantwoordelijkheid te leggen voor het vinden van de gulden middenweg tussen ondoorgrondelijk en goud op snee.” Leren van buren Voor voorbeelden van PPS in het ICT-domein moeten we naar het buitenland. Het Expertise Centrum (HEC) concludeert in het rapport ‘Leren van Buren’ dat “de voorbeelden van de belastingdienst uit het Verenigd Koninkrijk en het ministerie van Defensie uit Duitsland ons leren dat ICTuitbesteding de overheid de mogelijkheid biedt om, ondanks toenemende Bob Papenhuijzen, CIO bij het ministerie van Veiligheid en Justitie: “Het is veel simpeler bouw, beheer en onderhoud aan één consortium te gunnen.” Sylvia Roelofs, directeur van brancheorganisatie ICT~Office: “De vraag is al lang niet meer óf die samenwerking beter moet, maar hoe.” complexiteit, zowel de uitvoering als de kosten van haar ICT-dienstverlening beter te beheersen. De dienstverlening aan burgers en bedrijven kan hierbij minimaal op hetzelfde niveau blijven en zelfs verbeteren. Ook de kosten behoeven niet hoger te zijn dan bij zelf doen, terwijl op lange termijn besparingen mogelijk zijn.” Het gaat dan om het Britse ASPIRE, een partnerschap tussen Capgemini en de Engelse belastingdienst (HMIR). Capgemini stuurt een consortium van bedrijven aan dat de ontwikkeling en het beheer van ICT-diensten grotendeels overnam van de voormalige Inland Revenue. Capgemini verwierf het hele programma voor een bedrag van € 3,3 miljard voor tien jaar. De contractwaarde liep vervolgens, na een fusie van ministeries, al snel op naar € 9,9 miljard. Tot de geleverde diensten horen de heffing van de loonbelasting, BTW en accijnzen.

ICT~Haalbaarheidstoets: zo werkt het De branche introduceerde enkele jaren geleden een handreiking om ten minste een valse start van projecten te vermijden: de ICT~Haalbaarheidstoets. Die werkt zo: de vragende overheidsorganisatie selecteert in overleg met ICT~Office een aantal bedrijven om gezamenlijk deel te nemen aan een workshop. Daarin discussiëren deskundigen over de haalbaarheid, de noodzakelijke randvoorwaarden en de beste formulering van de vraag. Ook de vragende overheidsorganisatie neemt deel. Concurrenten zitten met elkaar aan tafel, waardoor het advies aan scherpte wint. Op basis van deze uitkomsten en een extra schriftelijke commentaarronde stelt ICT~Office een rapport op. Dat wordt geanonimiseerd aangeboden aan de vragende overheidsorganisatie. Er zijn inmiddels 21 van deze haalbaarheidstoetsen georganiseerd. Volgens directeur Sylvia Roelofs is daarna in het gros van de gevallen een concrete aanbesteding uitgeschreven, maar in een enkel geval is de opdracht ook teruggetrokken of geheel opnieuw geformuleerd. worden. Heel lang zijn we een redelijk makkelijke klant geweest. Er zitten begrijpelijke maar ongewenste mechanismen in de houding van leveranciers. Bijvoorbeeld dat ze proberen hun omzet te vergroten als ze eenmaal binnen zijn. Terwijl dat tegen het belang kan zijn van het specifieke project. Naar dat soort mechanismen moeten we kritischer gaan kijken.” Roelofs begrijpt dat Hillenaar eerst zijn Het Duitse programma Herkules omvat de modernisering van de informatie- en communicatietechniek van het gehele Duitse leger, met uitzondering van de militaire systemen. De opdracht werd in 2006 gegund aan Siemens en IBM. Deze bedrijven vormden samen met Defensie een jointventure waarbij Siemens (50,5 procent) en IBM (0,5 procent) een meerderheidsbelang kregen van 51 procent. De aanneemsom bedroeg € 7,1 miljard met een looptijd van tien jaar. Herkules omvat beheer en modernisering van ICT-systemen op 1500 locaties; vernieuwing van de LAN- en WANinfrastructuur; modernisering van rekencentra en applicaties, introductie van individuele en standaardsoftware (SAP), intranet, webapplicaties en communicatieprogramma’s; en de introductie van Public Key Infrastructure (PKI). De duvel en zijn oude moer kortom. Het Duitse ministerie van Defensie meende zelf onvoldoende middelen te hebben om de gewenste modernisering zelfstandig door te voeren. Aan het einde neemt Defensie volgens afspraak de bedrijfsonderdelen over voor 95 miljoen euro. Bewegend doel De eerste Nederlandse PPS zal nog wel even op zich laten wachten, als we Rijks-CIO Maarten Hillenaar beluisteren. Hij wil eerst intern de zaak beter op orde hebben: “Wij moeten zelf eerst professioneler worden. Bijvoorbeeld door intern veel betere informatie uit te wisselen over wat bedrijven al voor ons doen. We hebben een apart spoor voor samenwerking met de markt. Dat is nu een ondergeschoven kindje bij de rijksoverheid. Daar is een wereld te winnen. Maar ook bedrijven moeten professioneler Nummer 1 - januari 2012 eigen huis op orde wil hebben: “Daarbij, echte samenwerking was in Nederland tot voor kort absoluut onbespreekbaar. Daar bestond en bestaat een enorme angst voor bij de overheid. De verhouding is die van opdrachtgever versus opdrachtnemer: de markt moet doen wat wij zeggen. In die rolverdeling is het voor een leverancier makkelijker en minder risicovol om een opdracht gewoon uit te voeren dan de opdrachtgever erop te wijzen dat het op een andere manier beter of goedkoper kan. Dat is juist het probleem. De huidige praktijk van aanbestedingen leidt vaak tot een proces van wederzijds wantrouwen, overspecificatie en je verschansen in loopgraven. Het gaat bij PPS-constructies om vertrouwen, transparantie en gelijkwaardigheid. Dat vraagt ook van leveranciers een omslag. Maar er is veel bij te winnen. Als het in Duitsland en Engeland kan, moet het hier toch zeker kunnen.” Die mening is ook Papenhuijzen toegedaan. Papenhuijzen verwacht dat binnen vijf jaar de eerste PPS een feit is. “Het is bovendien steeds minder vanzelfsprekend dat we zo veel zelf blijven doen. Bij een datacenter van Microsoft in Ierland vervangen ze bijvoorbeeld elke anderhalf jaar de servers, omdat een nieuwe generatie zoveel zuiniger en sneller is. Bij ons duurt een aanbesteding langer…” “Ik verwacht dat bij ons over tien jaar het bestand aan eigen ICT’ers is gedecimeerd. Let wel: in bepaalde kennis zullen we juist weer extra moeten investeren, zoals professioneel opdrachtgeverschap en regievoering. We moeten oppassen dat we niet doorschieten.” 27

Bent u op zoek naar techniek om uw doelstellingen te realiseren? HUAWEI ENTERPRISE A BETTER WAY Bent u op zoek naar ICT-oplossingen die uw doelstellingen kunnen omzetten in werkelijkheid? Huawei Enterprise is een betere manier. Wij maken deel uit van Huawei, een vertrouwde partner voor 45 van de 50 belangrijkste telecombedrijven ter wereld. Wat maakt ons tot de toonaangevende leverancier van veelzijdige ICT-oplossingen voor overheid, financiële dienstverlening, de energie- en transportsector en het internet? Bezoek ons op: www.huawei.com/enterprise enterprise.nl@huawei.com

I n ‘ t V e l d Here to onald Reagan zei dat hij pas echt bezorgd werd als hij dit goedbedoelde zinnetje hoorde. De overheid is altijd bezig zaken beter te maken voor de mensen. Zeker sinds de burger een veeleisende klant is geworden die snelle, efficiente en foutloze dienstverlening eist. Het jongste tovermiddel is grootschalig gebruik van persoonsgegevens. Zoals bedrijven alles willen weten van hun klanten om meer te verkopen, wil de overheid alles van ons weten om ons beter te bedienen en beschermen. Privacyzorgen worden weggewuifd als geitenwollensokkengezeur van technofobe complotdenkers. Zoals wel vaker wint een blind geloof help in de magische krachten van technologie het van de nuchterheid. Met glanzende ogen kijken we verwachtingsvol naar nieuwe systemen, waarmee alle problemen zullen worden opgelost. De computer liegt niet, de computer kan niet falen. Maar technologie elimineert menselijk feilen niet; fouten worden simpelweg gedigitaliseerd. Een arts die een fout invoert in een patiëntendossier, wordt niet gecorrigeerd door een computer in een landelijk netwerk. Het blijft een fout. Digitale vingerafdrukken in paspoorten hebben een verrassend hoog foutpercentage. Overheidsdatabases zijn dikwijls slecht Sophie in ’t Veld Lid van het Europees Parlement voor D66 beveiligd tegen lekken en hacken. In landen met een strakke meldplicht en een groot privacybewustzijn, zoals Duitsland, het Verenigd Koninkrijk of de VS, staan de kranten dagelijks vol met gelekte medische data, socialezekerheidsgegevens of privégegevens van gevangenisbewaarders. Ook in Nederland wordt steeds zichtbaarder dat databases niet waterdicht Nummer 1 - januari 2012 We’re the government and we are here to help R zijn. Onlangs bleken bestanden van de publieke omroep met gevoelige privégegevens simpel te hacken. Ook het DigiNotarschandaal sloeg een fikse deuk in het onbegrensde vertrouwen in technologie. Een andere zorgelijke trend is die van het grootschalige gebruik van persoonsgegevens ter voorkoming van misdaad en terreur. Er worden enorme hooibergen aan data opgebouwd, vanuit de verwachting dat de speld er dan vanzelf wel uit komt rollen. Visexpedities op basis van profielen en patronen zullen vanzelf leiden naar ongure lieden met slechte bedoelingen, is het idee. Gigantische bergen informatie over alle burgers – zonder enige verdenking – worden verzameld en jarenlang opgeslagen. Burgers worden bespied door steeds meer camera’s, microfoons en satellieten. Vaak vraagt de overheid helemaal niet aan burgers of zij die informatie wel willen afstaan, maar gebruiken ze bestanden van bedrijven, opgebouwd voor commerciële doeleinden. Het blijft redelijk abstract voor burgers, dus is er weinig protest. Behalve beroepswielrenners zou niemand het pikken als de overheid hen zou verplichten elk klein detail te onthullen over hun vrienden en kennissen, hun bankrekening, hun creditcard, de websites die ze bezoeken, de reizen die ze maken, enzovoort. De veiligheidswinst van de 24-uurs alomtegenwoordige bewaking is vooralsnog onduidelijk. Dit is zeker geen pleidooi tegen het gebruik van nieuwe technologieën, maar wel voor een kritische blik. Nederlanders zijn nuchter. Laten we onze gezonde argwaan ook behouden tegenover technologie. 29

Tijdens het iBestuur Congres vertelt Annemarie van Campen u meer over mobiele diensten voor de lokale overheid. De overheid binnen handbereik De alomtegenwoordige smartphone is niet zomaar een extra communicatiekanaal voor lokale overheden. Het apparaat kan een contextgevoelig mobiel e-loket zijn, maar kan ook de rolverdeling tussen gemeenten en burgers helpen veranderen. E en e-overheid die de burger centraal stelt en niet meer draait om websites die overheidsdiensten pushen. Dat is de toekomstvisie van Jan Willem Boissevain en Annemarie van Campen, beiden werkzaam bij Logica. Hét gereedschap voor het in de praktijk brengen van die visie zit al in onze broekzak: de smartphone, met al zijn apps, camera en locatiebepaling. De slimme mobiel, die binnenkort vaker dan de pc wordt gebruikt voor internettoegang, kan de traditionele dienstverlening van de overheid makkelijker en persoonlijker maken, maar is ook een prima middel om de participatie van burgers mee te bevorderen. Mobiel e-loket Om te demonstreren hoe dat werkt heeft Logica een dienst ontwikkeld die lokale overheden aan hun burgers kunnen aanbieden, in eerste instantie als mobiele variant van het huidige e-loket. Annemarie van Campen, business consultant bij Logica: “Het voordeel van smartphones en tablets is dat je meteen kunt laten zien wat er gaande is in de omgeving van de burger. Denk aan simpele dingen als een kaart waarop alle actuele vergunningen staan weergegeven, alle meldingen over de openbare ruimte, op welke wegen bij gladheid gestrooid is.” Meldingen over geplande wegwerkzaamheden en reisadviezen zijn ook mogelijk, evenals – in latere instantie – uitgebreidere processen zoals het maken van een afspraak bij de gemeente of zelfs de aanvraag van een vergunning. Hergebruik Dat is echter niet het hele verhaal, benadrukt Boissevain, partner Consulting Public Sector. Dat mobiele device is ook het 30 vehikel voor nieuwe diensten, die je desgewenst kunt laten ontwikkelen door burgers en het mkb. “De overheid hoeft dus bij de overgang naar mobiel niet meer zelf te ontwikkelen. Het enige wat ze moet doen is de gegevens die ze al verzameld heeft op zodanige wijze vrijgeven dat ze te hergebruiken zijn in de dienstverlening.” De organisatie binnen de lokale overheid verandert met de komst van de smartphone Nog een stapje verder in die ontwikkeling is dat de burger ook zelf gegevens gaat leveren waarmee de overheid weer verder kan, bijvoorbeeld door integratie met social media. Boissevain: “Op die manier hoeft de overheid bijvoorbeeld minder inspecties te doen, dus je bevordert de participatie binnen de samenleving.” In de VS gaat het al een stapje verder. Daar plannen particuliere bedrijven het wegonderhoud in, op basis van actuele informatie die is verzameld door burgers. Boissevain: “Die burger is tóch al onderweg. Zo kun je langzamerhand toe naar een compactere overheid die efficiënter werkt.”

p a r t n e r L o g i c a De smartphone kan de rolverdeling tussen overheid en burgers helpen veranderen. Dat er al een aantal apps is voor bijvoorbeeld het doen van meldingen in de openbare ruimte (grafitti, losliggende tegels) is ook een gegeven. “Het is zonde als gemeenten telkens opnieuw het wiel te moeten uitvinden. Wij hebben daarom gekozen voor een generieke oplossing”. tenslotte om de dienstverlening. “Je moet niet al te veel willen regisseren als overheid”, zegt Van Campen. “Uiteraard kom je er als overheid niet onderuit overheidsdiensten via apps aan te bieden. Daarnaast zouden derden hele specifieke apps kunnen gaan maken voor kleinere doelgroepen die je als overheid anders toch niet kunt bedienen omdat dat veel te veel werk oplevert.” Dat er al een aantal apps is voor bijvoorbeeld het doen van meldingen in de openbare ruimte is ook een gegeven. “Het is zonde als gemeenten telkens opnieuw het wiel te moeten uitvinden. Wij hebben daarom gekozen voor een generieke, gedeelde oplossing voor lokale overheden, die burgers in het hele land kunnen gebruiDe ingangen naar Twitter en Facebook zijn doorgaans prominent aanwezig op een smartphone, dus het is zaak daar rekening mee te houden, vindt Van Campen. Niet alleen door de smartphoneapplicatie handig te integreren met die social media, maar ook door ‘aan de achterkant’ wat te doen met de informatie die daaruit voortkomt. “Burgers praten online over de overheid, zowel positief als negatief. Dus de afdeling communicatie zal moeten peilen en interpreteren en vervolgens moeten beslissen of en hoe te reageren.” Generieke oplossing Een lokale overheid moet niet alleen in termen van een eigen ‘app’ denken, vinden Boissevain en Van Campen. Het gaat Nummer 1 - januari 2012 ken zonder telkens per gemeente of regio te hoeven wisselen van app. Tegelijkertijd bepaalt elke overheidsorganisatie zelf welke diensten zij wel of niet namens haar organisatie in de app wil weergeven. Als een burger onderweg is, verandert de applicatie dus mee. Zo wordt het voor burgers geen wirwar van applicaties en de overheid profiteert door hergebruik van diensten die elders al zijn ontwikkeld.” Boissevain: “De nieuwe generatie communiceert op een andere manier en vooral via mobiele devices, zonder in een keurslijf gedrukt te worden. De organisatie binnen de lokale overheid gaat meeveranderen met de komst van die technologie.” 31 Foto: Janine Schrijver

De I-strategie is pragmatisch Interview met de Rijks-CIO Maarten Hillenaar over ‘zijn’ I-strategie. “We moeten niet meer stuklopen op slecht projectmanagement.” De grote ICT-projecten onder controle krijgen. Dat was in 2008 de belangrijkste reden om ‘Rijks CIO’ Maarten Hillenaar aan te stellen. Drie jaar later ligt er ‘zijn’ I-strategie, een pragmatische marsroute naar een moderne IT-infrastructuur en professionele regie op ICT-projecten. Of er daarmee een einde komt aan het ontsporen van publieke ICT-projecten? Hillenaar is voorzichtig optimistisch. Via het Rijks-ICT-dashboard kan iedereen nu de voortgang van grote en risicovolle ICT-projecten volgen. Maar alle meters staan in het groen. Dat kan toch niet waar zijn gezien de historie van automatiseringsprojecten bij het Rijk? Wie houdt wie nu voor de gek? Hillenaar: “Toch klopt het wel. Tenminste, in de huidige versie worden kosten en doorlooptijd van de projecten gescoord. Maar daarbij wordt de actuele schatting vergeleken met de laatste door de opdrachtgever vastgestelde herijking. Dus als bijvoorbeeld de politiek een beleidsterrein of een uitzonderingsregel toevoegt, dan creëer je formeel een nieuw startpunt; met veelal een langere looptijd en een hoger budget. Het gaat om goedgekeurde aanpassingen; je kunt niet zomaar tussentijds even wat wijzigingen doorvoeren en dat een herijking noemen. Maar het dashboard zal steeds rijker worden. We overwegen bij nieuwe projecten een tweede lijn toe te voegen, waarin we ook de afwijkingen ten opzichte van het oorspronkelijke besluit in beeld brengen.” Dus u vertrouwt deze informatie? In het verleden kwamen ontsporingen vaak laat boven tafel. “Het gaat stapje voor stapje. We zijn gestart met de monitoring van Door Fred van der Molen Beeld Ramon van Jaarsveld alle projecten boven de 20 miljoen euro. Toen merkten we dat we er daarmee niet waren. Het gaat niet alleen om de budgetten, maar ook om bijvoorbeeld politieke risico’s. Het is nu de kunst duidelijk te maken dat projectleiders er belang bij hebben samen te werken met de CIO’s en onderdeel te zijn van de rapportage. Natuurlijk willen ze liever geen pottenkijkers. Maar dat was niet de bedoeling. Nu monitoren we alle projecten die als risicovol worden bestempeld. Dat kan ook een project van 1 miljoen zijn. Een belangrijk onderdeel van de nieuwe aanpak is bovendien dat de eigenaar van een project in beeld komt. Eindverantwoordelijk is er altijd 32

iemand. Maar of hij zich dat bewust is, dat is de volgende vraag. Het is bij de overheid vaak zo dat de verantwoordelijkheid bij een stuurgroep werd gelegd, maar er altijd iemand eigenaar is. Een project valt altijd onder een directeur-generaal of een directeur die zich laat bijstaan door een programmamanager of projectleider. Wij zorgen er nu voor dat de eigenaar van het project veel meer betrokken is. Dat is enerzijds via de monitoring, maar hij krijgt er ook wat voor terug: betrokkenheid en kennis van anderen.” Doelt u daarmee op de Gateway reviews? Hoe werkt dat eigenlijk? “Het komt overgewaaid uit Engeland. Daarin analyseer je met een team van vier deskundigen vier dagen lang samen met de projectleider een project. We hebben nu driehonderd topambtenaren opgeleid om dat te doen. Om hun Gateway-licentie te behouden moeten ze jaarlijks minimaal een keer deelnemen aan een review. Ik ben heel enthousiast over de resultaten. Al moet ik er eerlijkheidshalve bij zeggen dat de houding per departement nogal verschilt. De projecteigenaren kunnen veel opsteken van de feedback. En het werkt naar twee kanten: de beoordelaars gaan zelf ook kritischer naar hun eigen projecten kijken.” Over departementen gesproken. Die hebben op IT-gebied in het verleden grotendeels hun eigen winkel gerund. Gelet op de trends in de ICT is dat vaak weinig efficient. Bent u de afgelopen drie jaar enigszins in staat geweest die schotten af te breken? “Van alles ben ik daar eigenlijk nog het meest enthousiast over. Heel belangrijk daarbij is de Interdepartementale Commissie Chief Information Officers. We hebben onze portefeuilles verdeeld over deze elf CIO’s die allemaal zaken rijksbreed oppakken. Zo is bijvoorbeeld de CIO van Sociale Zaken verantwoordelijk voor de informatiebeveiliging van de rijksdiensten. Het gevolg daarvan is dat er veel meer vanuit het belang van het geheel wordt Nummer 1 - januari 2012 33

gedacht. Voorheen had men vooral oog voor de belangen van het eigen departement. Mocht het nu zo zijn dat een oplossing voor iedereen iets oplevert, behalve voor één departement, dan compenseren we dat. De CIO’s werken als een team. Het gemeenschappelijke belang weegt zwaarder dan het departementale belang, dat we overigens niet uit het oog verliezen.” ICT-projecten werden bij de overheid vaak geleid door externen. Heeft dat met wegduiken te maken? Of zit er niet genoeg kwaliteit bij de overheid? “We hebben in het verleden veel externen ingehuurd omdat we dachten bepaalde deskundigheid niet in huis te hebben. Dat is doorgeschoten. We hebben nu weer eens goed rondgekeken in de eigen organisatie en er na een zware selectie ruim zestig toptalenten uitgevist. Die leiden nu steeds meer de belangrijke projecten. Dat heeft grote voordelen. Zij snappen vaak veel beter hoe het hier werkt dan externen. Bovendien houden we nu kennis vast die eerst de deur uitwandelde.” Is het uw plan in navolging daarvan alle ICT-ondersteuning los van de departementen te zetten? “Nee. We kijken wel naar logische clustermogelijkheden. Samenwerken waar het kan, is het credo. We hebben nu zo’n veertig interne ICT-bedrijven, waarvan ook een aantal op één vierkante kilometer in Den Haag. Dat kan beter. We willen naar logische eenheden, bijvoorbeeld voor werkplekondersteuning, voor connectiviteit, voor internetbeveiliging en dergelijke. Dat is een enorme operatie op zich die parallel loopt met de wens om te standaardiseren.” Kunnen die diensten vervolgens ook worden uitbesteed? “De eerste stap is de boel op orde brengen. Datacenterconsolidatie, standaardisatie, de virtual desktop, dat soort dingen. We zijn nu bezig met een inhaalslag. Daarna kunnen de interne ICT-diensten inderdaad ook de concurrentie aangaan met marktpar34 • Tijd-, plaats- en apparaatonafhankelijk werken. Doorontwikkeling Digitale Werkomgeving Rijk (DWR), ontwikkeling van een rijkscloud, met een ‘application store’. • Veel centrale basisvoorzieningen. Tegengaan versnippering en diversiteit door standaardisatie, consolidatie, hergebruik en samenwerking. Het aantal datacenters wordt teruggebracht van 64 naar een vijftal, er komt één ICT-beveiligingsfunctie en het gebruik van software wordt geharmoniseerd. tijen. Maar we hebben van de Engelse overheid geleerd dat het onverstandig is dat te doen als je niet in staat bent zelf de regie te houden.” Niet alleen ICT-projecten lopen uit. Ook de I-strategienota zelf kwam veel later dan gepland. “We mikten inderdaad op maart 2011. Dat had ook gekund maar in december 2010 werd het programma Compacte Rijksdienst gepresenteerd; een mega-veranderingsoperatie met een forse bezuinigingsopgave. Dat bood nadrukkelijk de kans de I-strategie stevig te verankeren. Daarmee maakten we onze plannen veel sterker. Vervolgens kwamen in maart het WRR-rapport iOverheid, vervolgens Kamervragen over cloudcomputing en deze zomer de beveiligingsproblemen met DigiNotar. Al die bevindingen zijn nu verwerkt in een strategie die een aantal jaren meekan. Let wel, het is geen visie, maar een pragmatisch verhaal hoe we het huis op orde krijgen. Ik verwacht op het iBestuur-congres de lijst met 25 uitgewerkte actiepunten voor de komende vier jaar te kunnen presenteren.” En daarna worden we niet meer opgeschrikt door ICT-projecten die ontsporen? “Het gaat nu al beter. De meeste kwesties die steeds weer in het nieuws komen zijn oude en soms slepende zaken. Het enige recente geval is het stopzetten van de ontwikkeling van CAJIS, een informatiesysteem voor de Dienst Justitiële Inrichtingen [kosten 14,2 miljoen euro, red.]. Maar dat hebben we zelf stopgezet. We maken projecten kleiner en stellen meer eisen aan de voorkant. Je blijft altijd afhankelijk van invloeden van buiten zoals DigiNotar heeft laten zien. Het blijft een wedstrijd. En ICT blijft een vakgebied dat volop in ontwikkeling is. Maar we moeten niet meer stuklopen op slecht projectmanagement.” I-strategie: zo zit het Begrenzing: ministeries, uitvoeringsorganen en baten/lastendiensten; ZBO’s (zoals Kadaster en UWV) vallen er buiten. De nota bevat drie ‘streefbeelden’. • De regie van grote en risicovolle ICT-projecten is op orde. CIO-stelsel, sturings- en verantwoordingsinstrumenten, herstructurering interne ICT-dienstverleners, afwegingskader voor uitbesteding, meer opleiding en rijksbrede pool voor professionals.

V a n S c h e l v e n Een vacuüm PPS: een nieuw juridisch vacuüm? S teeds vaker slaan overheid en bedrijfsleven de handen ineen. Het iBestuur Congres, het resultaat van een samenwerking van het ministerie van Binnenlandse Zaken & Koninkrijkrelaties, ICT~Office en het ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie, is daarvan het fraaie bewijs. Met het congres versterken en verdiepen de rijksoverheid en de ICT-sector de dialoog die zij al jaren voeren. Vriend en vijand zijn het erover eens dat die dialoog nodig is om zowel de publieke sector als het ICTbedrijfsleven in de vaart der volkeren op te stuwen. Mr. Peter van Schelven Juridisch adviseur bij ICT~Office Het congres is een voorbeeld van publiek-private samenwerking in de precompetitieve sfeer. Er bestaan uiteraard ook competitieve vormen van samenwerking. Algemeen gesproken geldt dat publiek-private samenwerking een krachtig middel is om de kwaliteit van de publieke dienstverlening op een hoger peil te brengen, het innovatieve vermogen in ons land beter uit te nutten en de economische groei te ondersteunen. Het is echter spijtig dat Nederland nog veel kansen op dit gebied laat liggen, met name waar het ICT betreft. De overheid schuwt vooral de meer competitief gerichte ‘partnerships’. Daarin verschilt ons land van Duitsland en Engeland. Hoe komt dat? Onbekendheid, wantrouwen, risicomijdend gedrag, angst om buiten de gebaande paden te treden en gebrek aan professionaliteit zijn wellicht oorzaken. Maar ook mijn vakgebied – dat van wet en recht – biedt nauwelijks de steun die nodig is om partnerships te vormen. Al jaren terug heeft ‘Brussel’ in een GroenNummer 1 - januari 2012 boek gepleit voor heldere spelregels voor partnerships tussen publieke en private partijen, maar tot op heden zijn die nog ver te zoeken. Slechts op onderdelen bestaat enige helderheid. De praktijk blijft worstelen met moeilijk te beantwoorden vragen, onder meer betreffende het aanbestedingsrecht. Het is niet de zozeer vraag óf het aangaan van een publiek-private samenwerking onderworpen is aan een aanbestedingsprocedure. Nee, het komt veeleer aan op de vraag in welke gevallen het maken van een samenwerking moet worden aanbesteed. Over die vraag is in ons land al eens geprocedeerd. Een essentieel punt bij de beantwoording is of aan de samenwerkende partners tevens een opdracht van de overheid tot het leveren van een product of dienst wordt gegeven. Dat is soms wel en soms niet het geval. Kortom: het aanbestedingsrechtelijke kader levert hobbels op voor publiek-private samenwerking. Zoals bekend: ICT-aanbestedingen zijn voor velen bepaald geen sinecure. Aanbestedingen zijn dikwijls complex en het wemelt daarbij van de knelpunten, frustraties en conflicten. Die zorgelijke ontwikkeling is slecht voor het geestelijk klimaat waarin creatief over de ontwikkeling van competitief opererende publiekprivate samenwerkingsvormen moet kunnen worden nagedacht. Dat moet worden doorbroken. Nederland is gebaat bij duidelijke en makkelijk toepasbare juridische spelregels over partnerships van publieke en private partijen. Werk aan de winkel! 35

DE KRACHT VAN INNOVATIE IN IT Centric is ervan overtuigd dat het vermogen om te veranderen en te vernieuwen een essentiële voorwaarde voor duurzaam succes is. Oftewel: wie innoveert, blijft. Tegelijkertijd weten we dat innoveren ‘alleen’ niet genoeg is. Onze oplossingen moeten klanten ook daadwerkelijk verder helpen. Of het nu gaat om een IT-infrastructuur die efficiencyvoordeel oplevert of om een oplossing waarmee patiënt-gegevens vanuit een ambulance ‘realtime’ naar de eerste hulp worden verstuurd: onze oplossingen zijn innovatief en bovenal effectief. Kennisontwikkeling Innovatie vraagt om kennis. Centric investeert daarom in kennisontwikkeling. Intern, maar ook door samen te werken met onderwijsinstellingen en gerenommeerde ondernemingen. Bovendien zijn binnen Centric maar liefst twintig Competence Centers actief die brancheoverschrijdend onderzoek doen naar nieuwe technologieën en trends. Met een scherpe focus op praktische inzetbaarheid en met veel gevoel voor de klantwensen van vandaag en morgen. People, planet, profit Innovatie gaat verder dan het ontwikkelen van vernieuwende IT-oplossingen alleen. Innovatie raakt ook de manier waarop we opereren. Zo staat maatschappelijk verantwoord ondernemen hoog op de agenda en streven we naar een optimale balans tussen people, planet en profit. Centric. World of Innovation is niet alleen een slogan, maar ook (en vooral) een belofte: we blijven klantgericht vernieuwen. Niet met woorden, maar met daden. Precies zoals u van ons gewend bent. WWW.CENTRIC.EU

de praktijk V lak voor het Kerstreces van 2011 behandelde de Tweede Kamer de De Digitale Implementatie Agenda van minister Verhagen geeft handen en voeten aan de Digitale Agenda van mei 2011. Maakt die van Nederland een echte kenniseconomie? Digitale Implementatie Agenda. Dit document is een nadere uitwerking van de Digitale Agenda, die de Tweede Kamer in het voorjaar van 2011 besprak. De richting van dat beleidsstuk was goed, oordeelde de volksvertegenwoordiging, maar er stonden naar de zin van de Kamer nog te weinig concrete maatregelen in. Minister Verhagen van EL&I zegde daarom een vervolgstuk toe met concrete uitwerkingen en praktische stappen: de Digitale Implementatie Agenda. De vraag is of de maatregelen die in dit nieuwe document worden opgesomd, toereikend zullen zijn om twee centrale kabinetsdoelstellingen te halen, namelijk 1) te zorgen dat Nederland de digitale gateway wordt naar Europa en 2) in 2020 een plek zal hebben in de Top 5 van kenniseconomieën in de wereld. Vier actielijnen De Digitale Implementatie Agenda is Door Fred Teunissen Beeld Blinkerd ingedeeld in vier Actielijnen, die weer zijn opgebouwd uit diverse concrete doelen, maatregelen en tijdspaden. De eerste actielijn omvat een achttal maatregelen die de elektronische gegevensuitwisseling tussen bedrijven en overheden moeten bevorderen. De bedoeling is dat de regeldruk hierdoor wordt verlaagd. Zo wordt het bedrijven de komende jaren mogelijk gemaakt een aanzienlijk deel van de verplichte rapportages aan Nummer 1 - januari 2012 37 En nu

belastingdienst, Kamers van Koophandel en CBS aan te leveren in het SBR-formaat (Standard Business Reporting). Verder komt er voor branches en sectoren met een hoge regeldruk een ondernemingsdossier met één set van gegevens, die de ondernemer maar één keer hoeft te verstrekken en niet talloze keren zoals nu het geval is. Overheidsinstanties kunnen dan door de ondernemer eenvoudig worden gemachtigd om deze centrale gegevensset te gebruiken. Andere maatregelen binnen de eerste actielijn zijn onder meer: • een digitaal ondernemersplein, waarin de dienstverlening van de Kamers van Koophandel, Syntens en AgentschapNL wordt geïntegreerd, te realiseren in 2012; • een nieuw wettelijk kader voor het recht van ondernemers om elektronisch zaken te doen met de overheid, te realiseren in 2015; • uitrol van het programma eHerkenning (digitale authenticatie van bedrijven). In 2012 moet 10 procent van de overheidsorganisaties zijn aangesloten, oplopend tot 80 procent in 2014; • bevordering van het gebruik van open standaarden; • bevordering van veilig en betrouwbaar gebruik van clouddiensten. Actielijn 2 richt zich op het zeker stellen van een snelle en open infrastructuur met snelle toegang tot een vrij en open internet. Actielijn 3 gaat over digitale veiligheid en vertrouwen. Doel is de bescherming tegen cybercrime up-to-date te houden. De vierde actielijn gaat over het bevorderen van digitale vaardigheden bij de beroepsbevolking. Het motto hier is: ‘Kennis die werkt’. Dit programma richt zich vooral op niet-ICT’ers in de leeftijd tussen 25 en 67 jaar. Ondernemers moeten meer in ICT-vaardigheden gaan investeren en werknemers moeten beter het belang van deze vaardigheden voor hun toekomst gaan inzien. 38 negen geselecteerde topsectoren in Nederland (water, agrofood, tuinbouw, hightech, life sciences, chemie, energie, logistiek en creatieve industrie). “We moeten vol op die topsectoren inzetten en daar is uiteraard veel ICT mee gemoeid. Kennisinstituten als TNO, universiteiten en hogescholen en andere instellingen in en rond Amsterdam moeten op ICT-gebied partner worden bij de uitvoering van maatregelen in de Digitale Implementatie Agenda. En ze zouden zich binnen dat partnership met name bezig moeten houden met het versterken van de topsectoren.” Het baart Van Bellen zorgen dat deze kennisinstituten de afgelopen jaren door allerlei bezuinigingen in het verdomhoekje zijn geraakt. “Je moet ze vitaal houden en niet in een keurslijf dwingen. Er is inmiddels een veel te pragmatische benadering. In het huidige klimaat wordt Topsectoren Of alle maatregelen uit de Digitale Implementatie Agenda binnen de gestelde termijnen zullen worden geëffectueerd moet worden afgewacht. Maar ook als dat tot in detail gebeurt is de vraag of ze uiteindelijk het gewenste effect sorteren. Brengen zij ons naar de Top 5 van kenniseconomieën in 2020? “Er zitten goede, frisse ideeën in de Digitale Implementatie Agenda die een bijdrage kunnen leveren aan de verwezenlijking van dat doel, maar dat is nog niet genoeg”, stelt Arie van Bellen, directeur van ECP-EPN, een denktank op het gebied van de informatiesamenleving, die de overheid gevraagd en ongevraagd van advies dient. Van Bellen vindt dat er een duidelijker verbinding moet worden gelegd met kennisinstituten en met de

verwacht dat kennis binnen een of twee jaar tot nieuwe producten leidt, maar zo werkt dat niet. Er zit een goed element in die praktische toets, maar we zijn daar veel te ver in doorgeschoten.” Drive Van Bellen vindt de Implementatie Agenda op veel punten voldoende concreet en specifiek. “Niks dan lof daarvoor. Neem bijvoorbeeld het ondernemingsdossier. Er zijn drie branches die zijn aangewezen voor een pilot. Daar wordt nu al aan gewerkt. De applicatie is al gebouwd en bedrijven zijn die aan het vullen met hun gegevens. Zodra dit naar tevredenheid werkt kun je als een haas gaan opschalen.” Om ervoor te helpen zorgen dat er voldoende geschoold ICT-personeel is kondigt EL&I het programma Digitale vaardigheden voor de beroepsbevolking aan. De organisatie van Van Bellen, ECP-EPN, zal daarbij als programmabureau fungeren omdat de samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en onderwijs cruciaal is. Van Bellen: “We weten dat er – als er geen effectieve maatregelen worden genomen – in 2015 een tekort zal zijn van tussen de 10.000 en 40.000 ICT-professionals. Dat is alarmerend. Daar moet juist ook de overheid pal voor gaan staan. Met elkaar moeten we gewoon stellen: ‘We zorgen ervoor dat het tekort in 2015 volledig is weggewerkt.’ Die drive moet in het programma leidend zijn en eigenlijk in de uitvoering van de hele digitale agenda.” ICT-roadmap Amandus Lundqvist, voorzitter van SURF en boegbeeld van topsector High Tech Systemen en Materialen, deelt de zorg van Van Bellen. “In elke topsector is ICT een belangrijk thema. En in sommige, bijvoorbeeld in de logistiek, is dat het centrale thema. Daarom is voldoende aanwas van gekwalificeerde mensen een noodzaak. Zonder dat houdt het op. Dan gaan bedrijven die zich in ons land willen vestigen uitwijken naar andere locaties. Dat speelt in heel de EU, en zelfs in de VS. Je zou de pijn nog wat kunnen verzachten met een heel liberaal immigratiebeleid voor gekwalificeerd personeel.” Lundqvist is door minister Verhagen aangesteld als ICT-ambassadeur voor de sector High Tech Systemen en Materialen (HTSM) en werkt aan een roadmap voor deze innovatieas, waarmee de link gelegd wordt tussen het centrale overheidsbeleid op ICT-gebied – lees: de Digitale Implementatie Agenda – en de topsectoren. Precies het soort link dus waarvoor Van Nummer 1 - januari 2012 deze punten in terugkomen. Daarnaast wordt voor onderzoek en innovatie een roadmap opgesteld om die onderwerpen die van belang zijn in meerdere topsectoren, verder uit te werken. Al die elementen uit de roadmap gaan we eens in het jaar evalueren en aanpassen. Het is dus niet iets eenmaligs. Het is een rolling process.” Bellen zo hartgrondig pleit. “Het gaat om vraagsturing”, onderstreept Lundqvist, “om het accommoderen van het bedrijfsleven. Denk aan ASML en aan FEI en al die andere hightechbedrijven in Nederland. Daar dreigen enorme tekorten. Een oplossing zou kunnen zijn dat er Centers of Excellence komen in het hbo en Centers voor Innovatief Vakmanschap in het mbo die ook voor buitenlandse studenten gemakkelijk toegankelijk zijn. We werken aan een Human Capital Agenda, waar al 39

Op het iBestuurcongres 2012 presenteert Huawei een sessie in de track Bestuurskunst. De transformatie van Huawei Snel groeiend ICT-bedrijf levert oplossingen over de volledige keten Het Chinese ICT-bedrijf Huawei is de afgelopen jaren in hoog tempo gegroeid. Het bedrijf heeft een transformatie doorgemaakt van leverancier van communicatie-infrastructuur tot aanbieder van complete ICT-oplossingen. D e Enterprise Business Unit van Huawei is nu ook actief in Nederland. Deze tak van Huawei levert onder meer aan de overheid, en werkt in Nederland ondertussen aan de eerste grote projecten. Samen met system integrator TenICT heeft Huawei vorige maand een grote aanbesteding gewonnen voor de vervanging van de actieve netwerkcomponenten en DMZ-omgeving (extranet) van de provincie Overijssel. Het gaat hierbij om een mantelovereenkomst voor de levering van netwerkcomponenten in het LAN- en WAN-bedrijfsnetwerk van de provincie Overijssel op locaties in Zwolle, de regiokantoren in de provincie en de DMZ-omgeving in het datacenter in Zwolle. Onderdeel van de aanbesteding is een contract voor het onderhoud van alle netwerkapparatuur, afgesloten voor een periode van vier tot maximaal zes jaar. De provincie Overijssel heeft een van de meest vooruitstrevende en innovatieve IT-omgevingen van Nederland. De provincie heeft een twin-datacenter samen met de gemeente Zwolle en heeft de ambitie om verregaande virtualisatie door te voeren in alle lagen van de netwerkinfrastructuur, zoals dit ook al op het serverplatform en de werkplekomgeving is gebeurd. Dit moet bijdragen aan de ‘lean’-architectuurgedachte en de mogelijkheid bieden meerdere (DMZ-)omgevingen aan internet te koppelen. Groei De nieuwe infrastructuur zal het komend jaar worden omgebouwd tot een compleet 10 Gigabit-netwerk met volledige 40 IPv6-ondersteuning. Het netwerk zal worden ontworpen voor de huidige duizend fysieke en duizend virtuele werkplekken van de provincie, maar is ook geschikt voor verdere groei. De provincie heeft gekozen voor de combinatie Huawei/TenICT vanwege de concurrerende prijsstelling, de innovatiekracht van Huawei en de ervaring en expertise van TenICT op het gebied van netwerkoplossingen. Yi Wei, general manager van de Enterprise Business Unit in de Benelux, verklaart het succes van zijn bedrijf uit de volledigheid van het aanbod. “Onze kracht is de breedte van het portfolio. We zijn in staat om end-to-end te leveren. Hierdoor hebben onze klanten te maken met een one stop shop, in plaats van allerlei verschillende aanbieders. Want dat is in de praktijk nog steeds het geval bij veel organisaties in de publieke sector.” Complexiteit “Zo waren we vorige week bij een bijeenkomst van een grote Nederlandse gemeente, waar we spraken over het verbeteren van de gemeentelijke ICT. Daaruit bleek dat het probleem voor hen niet zozeer zat in de technologie, maar in het management van de systemen en de gehanteerde structuur. Een goede illustratie van die organisatorische complexiteit van de infrastructuur: deze gemeente had in totaal te maken met niet minder dan veertig datacenters. Alleen al met het beter organiseren van de infrastructuur is veel winst te behalen. Niet alleen in geld, maar ook in efficiëntie.” Samen met de financiële sector is de publieke sector een belangrijke doelgroep voor Huawei Enterprise. Wereldwijd maken deze klanten de helft uit van de activiteiten. “Kenmerkend voor de publieke sector wereldwijd is dat daar extra aandacht nodig is voor hun specifieke vragen. Zij hebben meestal een oplossing op maat nodig en die bieden wij in allerlei landen door ons brede portfolio. Dat doen we in China, in Europa, en de recente overeenkomst met de provincie Overijssel is een goed voorbeeld van wat we voor de publieke sector in Nederland kunnen betekenen.”

p a r t n e r H u a w e i Yi Wei, general manager van de Enterprise Business Unit van Huawei in de Benelux: “Alleen al met het beter organiseren van de infrastructuur is veel winst te behalen”. Huawei is opgericht in 1987 door Ren Zhengfei. Het hoofdkantoor bevindt zich in Shenzhen. Het bedrijf is uitgegroeid tot een van de belangrijkste spelers op het gebied van informatie- en communicatietechnologie. In 2010 bedroeg de omzet van Huawei 28 miljard Amerikaanse dollar, een stijging van 24 procent ten opzichte van een jaar eerder. Op 31 december 2010 had Huawei meer dan 110.000 medewerkers wereldwijd. Huawei Enterprise is de strategische businessunit die zich richt op hoogwaardige end-to-end communicatieoplossingen en -diensten. Huawei Enterprise biedt oplossingen en diensten op het gebied van netwerkinfrastructuur, unified communications en collaboration, cloudcomputing en datacenterbeheer. Yi Wei heeft grote plannen in Nederland. “Ons doel is om over vier tot vijf jaar tot de top drie te behoren. We groeien al snel. Onze divisie heeft hier nu vijftig medewerkers, volgend jaar zijn dat er twee keer zoveel. We investeren veel in deze markt. Onze partners, de resellers, spelen daarin een belangrijke rol. We komen samen met onze klanten tot een complete oplossing op maat, tegen de juiste prijs. Onze partners helpen vervolgens bij het implementeren van die oplossingen.” 41

Toezicht zonder gedoe Fotografie Herman Zonderland • Tekst Freek Blankena 42

h e t o o g Liggen de stalen wapeningsmatten goed voordat het beton voor de tussenvloer van het nieuwe station wordt gestort? Marcel Swiers controleert het op zijn tablet-computer. Papieren tekeningen komen er niet meer aan te pas. Vanuit het gemeentelijke Bouw- en Woningtoezicht coördineert hij met een drietal collega’s het toezicht op de bouwactiviteiten in de spoorzone Delft. Een fors gebied aan de noordzijde van het station, waar binnen enkele jaren een geheel vernieuwd ondergronds station, een stadskantoor, woningen en kantoren moeten verrijzen. De frequente wapeningcontroles door de inspecteurs zijn Nummer 1 - januari 2012 een goed voorbeeld van het voordeel van digitalisering, vindt Swiers. Daarbij werden voorheen vaak grote A0- of A1-tekeningen gebruikt – onpraktisch en tijdrovend in het gebruik. En een goede plotter kost ook al gauw 25.000 euro. Aan de ‘achterkant’ werkt men in Delft inmiddels zo veel mogelijk papierloos; tekeningen die binnenkomen worden meteen gescand. Het besef dat de administratieve afhandeling van controles efficiënter kan met een tablet is ook elders doorgedrongen. Onder andere in Amsterdam en Nijmegen en bij de Regionale Milieudienst West-Brabant experimenteren handhavers momenteel met iPads. 43

De puntjes op De I-strategie stáat. De tijd dat ieder ministerie als een koninkrijk over zijn eigen ICT-systemen beschikte is binnenkort voorbij. Met het rechttrekken van de IT-infrastructuur valt veel te winnen, maar is dat genoeg? M inister Donner van Binnenlandse Zaken heeft de plannen om de IT bij de rijksoverheid verregaand te standaardiseren – de zogenaamde I-strategie – in november naar de Tweede Kamer gestuurd. De I(nformatiserings)-strategie is een cruciaal onderdeel van het programma Compacte Rijksdienst dat de rijksoverheid slimmer en met minder middelen moet laten werken. De rijksoverheidsinstellingen gaan meer als één concern werken. De bestaande verscheidenheid in de IT-infrastructuur en de informatiehuishouding van de rijksoverheid moet worden teruggedrongen en de besturing van IT moet aanzienlijk worden verbeterd. Het hele besparingsprogramma Compacte Rijksdienst moet het kabinet een besparing van 800 miljoen euro opleveren. Het aantal IT-dienstverleners gaat de komende jaren van circa 40 naar minder dan 10. De nu nog specifieke applicaties van deze 40 aanbieders worden vervangen door ruim 20 generieke componenten. De consolidatie van de datacenters van 64 locaties naar 4 gaat de rijksoverheid de komende jaren een besparing bezorgen van 90 miljoen euro. De kans is groot dat de overheid datacenterdiensten gaat invullen door uitbesteding. Op andere terreinen is van uitbesteding in eerste instantie geen sprake. Zo is het beheer van de Digitale Werkomgeving Rijk (DWR) belegd bij het shared service center SSO ICT, dat in 2012 de werkplekken beheert van de ministeries van BZK, I&M, VWS en SZW. Nog pril zijn de initiatieven op andere terreinen, zoals informatiebeveiliging en -toegang, het aanschaffen van software, de digitalisering van de papierstroom en identity management. De standaardisatie wordt geleidelijk ingevoerd. Een belangrijke reden Door Sytse van der Schaaf Beeld Blinkerd voor deze opzet heeft te maken met de financiering; er zijn geen extra investeringsmiddelen beschikbaar. Bij vernieuwing of vervangingen moeten rijksoverheidsinstellingen in de toekomst eerst het aanbod van een bestaande generieke dienst of gedeelde voorziening overwegen. Op die manier moet de I-strategie stapje voor stapje werkelijkheid worden. 44

* de Professor Jan van Dijk van de Universiteit Twente, gespecialiseerd in de e-overheid, beaamt dat de rijksoverheid met de standaardisatie van de IT-infrastructuur en het centraal beschikbaar stellen van IT-voorzieningen door gebruik van cloudtechnologie heel wat kan bereiken. “Met het opruimen van de brokstukken van de decentralisatie in de jaren 1990 is veel te winnen en te besparen”, meent Van Dijk. “Ook al laat je de processen onaangeroerd, één rijkswerkplek, één rijkspas, het delen van andere IT-voorzieningen en het terugsnoeien van het aantal datacenters is winst. Hetzelfde geldt voor het bestuur van ICT door het stelsel van CIO’s bij ministeries die voortdurend overleggen. Wel is het de vraag of de rijksoverheid bij de uitwerking van de I-strategie niet te snel op de grenzen van de beoogde standaardisatiedrift zal stuiten. Processen en de ambtelijke staf van ministeries kennen allemaal hun eigenheid. Dat zal botsen en wrijving opleveren.” Nadeel van de praktische insteek is volgens Van Dijk dat de maatregelen voornamelijk op het infrastructurele vlak blijven hangen. “De I-strategie heet niet voor Nummer 1 - januari 2012 45 niets een strategie en niet een visie”, vervolgt hij. “De inhoudelijke werkprocessen bij ministeries en de bestaande organisatie blijven onaangetast. Ze gaan alleen werken met generieke ITvoorzieningen. Het zou beter zijn om gelijktijdig de werkprocessen wel aan te passen. Een clustering van onderling vergelijkbare uitvoerende en handhavende taken, gericht op gelijkvormige doelgroepen is hard nodig, maar ook kostbaar. De besparing die voortvloeit uit de nieuwe invulling van IT-voorzieningen wordt als bezuiniging ingeboekt en wordt niet ingezet om deze tamelijk ingrijpende aanpassing van processen te financieren.” * Zie pagina 46/47 voor: •Datacenters consolideren •De gesloten cloud •Het ICT-dashboard

* Datacenters consolideren Wat er aan besparingen te realiseren is door de invoering van de I-strategie blijkt duidelijk uit de beoogde krimp van het aantal datacenters die de rijksoverheid op dit moment gebruikt. Volgens Edgar Heijmans, programmamanager consolidatie datacenters bij het ministerie van Binnenlandse Zaken, past de businesscase voor deze grootschalige reductie van het aantal datacenters op de achterkant van een bierviltje. “Op dit moment is er 16.000 vierkante meter aan datacenterruimte in gebruik bij de rijksoverheid in 64 locaties”, rekent hij voor. “Bij de uitwerking van het plan gaan we in de eerste fase uit van het principe dat het alleen om een adreswijziging gaat en dat de infrastructuur zoals deze in de huidige datacen heid zon centra naar binn Volgens een con het ruimtebesla tuur binn virtualisatietechniek 8000 vierkan Bij d * De gesloten cloud Eind 2010 liet minister Donner op verzoek van VVD-kamerlid Van der Burg uitzoeken of de rijksoverheid bij de huidige vernieuwingsoperatie gebruik moet maken van het sterk in de markt opkomende aanbod van cloudcomputing. In april 2011 kwam de minister met de mededeling dat in de informatiseringsstrategie van de rijksoverheid alleen plaats is voor een beperkte inzet van een gesloten rijksoverheidscloud. Donner gebruikt de definitie van het Amerikaanse National Institute of Standards and Technology, dat cloudcomputing als een model typeert waarbij gebruikersorganisaties op afroep op een gemakkelijke manier via een netwerk toegang krijgen tot een gedeelde verzameling van configureerbare computervoorzieningen als netwerken, servers, opslag, applicaties en diensten, die snel kunnen worden geleverd en vrijgegeven met minimale inspanning of interactie met leveranciers. Cloudcomputingvoorzieningen delen met andere organisaties gaat de rijksoverheid te ver. Wel komen er eigen shared service-diensten die in een centrale pool IT-voorzieningen ontsluiten voor rijksoverheidsinstellingen, te beginnen met de werkplek en het datacenter. “Het is nog maar de vraag of deze keuzes in cloudtechnologie wel zo beperkt zijn”, zegt Henri Rauch, medewerker van de Directie Informatisering Rijk. “Als je kijkt naar de Digitale Werkplek Rijk, dan is er een heel * Het ICT-dashboard lokt reacties uit Binnen de I-strategie is er veel aandacht voor de besturing van de informatisering. Dat gebeurt met het bestaande stelsel van overheids-CIO’s. Daarnaast zijn er hulpmiddelen ontwikkeld die optimale sturing faciliteren. Een voorbeeld daarvan is het ICT-dashboard van de rijksoverheid. Op deze website is de gebruikelijke rapportage over risicovolle ICT-projecten van ministeries grafisch weergegeven. Op www.rijksictdashboard.nl 46 is transparant te zien wat de meerjarige projectkosten zijn en hoe lang de doorlooptijd is. Ook is aangegeven of er projectplannen zijn die aan de eisen voldoen en of er externe kwaliteitstoetsen zijn uitgevoerd. “Extern wordt dit verantwoordingsinstrument kritisch bekeken”, zegt Nicole Stolk, hoofddirecteur dienst Concernstaf en Bedrijfsvoering. “Na een aanpassing van het tijdspad of het budget kan een project in het dashboard weer in het groen komen, terwijl er extern de beleving is dat het project niet goed loopt.” Maar het ICT-dashboard is meer dan een verant

datacenterlocaties spelen economische afwegingen en beveiliging een doorslaggevende rol. “Uit onderzoek is gebleken dat een datacenter bij een omvang van 2500 vierkante meter facilitair en economisch het best te beheren is”, vervolgt Heijmans. “Andere belangrijke factoren zijn beveiliging en beschikbaarheid. Dat betekent dat de rijksoverheid minstens drie datacenters moet hebben, zodat bij uitval van een locatie altijd twee andere locaties in de lucht blijven. Spiegeling van serversystemen houdt systemen en informatie beschikbaar als één component uitvalt. Vanwege deze synchronisatietechnieken mogen twee datacenters die aan elkaar gekoppeld zijn maximaal 75 kilometer uit elkaar liggen.” Om die reden verwacht Heijmans dat er uiteindelijk vier datacenterfaciliteiten nodig zullen zijn voor de rijksoverheid. De datacenterconsolidatie moet de rijksoverheid tot 2020 jaarlijks een besparing opleveren tussen de 50 en 100 miljoen euro. In deze rekensom zit de besparing op de reductie van facilitaire kosten, maar ook op de koeling en de energie voor de systemen. scala aan mogelijkheden om toepassingen vanuit de gesloten rijkscloud aan te bieden. De zoektocht naar welke applicaties of voorzieningen rond de werkplek vanuit de rijkscloud aangeboden zullen worden, begint op dit moment concreet vorm te krijgen. Neem opslagcapaciteit die als een via de browser werkende dienst uitgedeeld kan worden aan gebruikers. Het is wel zo dat de rijksoverheid zich aan relatief strenge veiligheidskaders en een beperkte risicoprofilering moet houden. Er is nog een discussie gaande over hoe om te gaan met gegevens en landsgrenzen en de privacy moet gewaarborgd zijn. Daarnaast zijn afhankelijkheidrisico’s van belang. Als je systemen en data aan één partij toevertrouwt, maak je jezelf erg afhankelijk. Ook als gegevens teruggevorderd worden na beëindiging van een contract is er nu geen garantie dat er geen kopie achterblijft. Tot slot moeten de gehanteerde bestandsformaten geschikt zijn om hergebruik in andere systemen mogelijk te maken. Ook op dit vlak zijn er nog weinig standaarden.” woordingsinstrument, vindt Stolk. Rijks-CIO Maarten Hillenaar deed voor het dashboard inspiratie op bij zijn Amerikaanse collega Vivek Kundra die in 2010 als CIO de scepter zwaaide over de ICT van de Amerikaanse federale regering en een dashboard gebruikte om cruciale projecten te managen. “Het grafische format spreekt veel mensen aan”, aldus Stolk. “Het lokt de nodige reactie uit en we krijgen veel vragen. Het kan gaan om echte basisvragen zoals het plan van aanpak of een gedetailleerde uitwerking van Nummer 1 - januari 2012 de kosten, maar ook om meer inhoudelijke vragen zoals de factoren die een bepaald project tot een succes hebben gemaakt. Juist dit soort informatie is cruciaal om er in andere projecten van te kunnen leren.” Volgens Stolk heeft het dashboard de potentie om nog meer inzicht te bieden. “Je zult zien dat de informatie in de toekomst sneller aangevuld zal worden. Ligt de frequentie hoog genoeg, dan krijg je een hulpmiddel dat heel actueel laat zien waar veranderingen in projecten zitten. Op deze manier heb je bij een project alle onderliggende documenten bij de hand van plan van aanpak tot audit tot herijking, transparant gepubliceerd op internet. Het brengt aansturing en verantwoording dicht bij elkaar. Als je als overheid zo transparant mogelijk bent over een project, dan meld je het ook direct als het niet goed gaat met een project, met de openbare stukken erbij die dit illustreren.” 47

De neuzen i-NUP moet in 2015 niet alleen betere dienstverlening hebben opgeleverd, maar ook een kleinere en efficiëntere overheid. BZK verwacht dat dit laatste wel eens een extra motivatie kan zijn. H et Nationaal uitvoeringsprogramma dienstverlening en e-overheid (NUP), dat eind 2010 afliep, heeft bouwstenen opgeleverd of bijna opgeleverd voor de basisinfrastructuur van de elektronische overheid. i-NUP, met een kleine i voor een grote implementatie, moet die oplevering afronden en bereiken dat al het moois ook overal wordt ingevoerd en gebruikt. De basisvoorzieningen in dit vervolgprogramma laten zich in drieën groeperen: overheidsloket voor burgers (met onderdelen als MijnOverheid.nl, Antwoord/14+netnummer, DigiD), dienstverlening aan bedrijven (eHerkenning) en stelsel van basisregistraties. Dat dit stelsel 15 van de 24 voorzieningen omvat, geeft aan hoezeer het als voorwaarde geldt om te komen tot een compacte, doelmatige en vraaggeoriënteerde overheid. Naast 12 basisregistraties zitten er drie zaken bij die deze als stelsel moeten laten functioneren: Digilevering, Digikoppeling en Digimelding. Door Peter Mom Beeld Stockfresh/Blinkerd 48 Zelf verantwoordelijk Rijk en koepelorganisaties van gemeenten, provincies en waterschappen committeerden zich aan het NUP door een akkoordverklaring te ondertekenen. Dat gebeurde 1 december 2008. De formele start van i-NUP was 27 april 2011, toen de Bestuurlijke Regiegroep dienstverlening en e-overheid (BRG), onder voorzitterschap van minister Donner, de ‘overheidsbrede implementatieagenda’ vaststelde. Wat sindsdien op de werkvloer van de 11 ministeries, 118 zbo’s, 418 gemeenten, 12 provincies en 26 waterschappen aan basisvoorzieningenimplementatie is gedaan, laat zich lastig beschrijven. Elke organisatie is zelf verantwoordelijk en bepaalt de eigen implementatieactiviteiten, aldus een BZK-woordvoerder, die wel enkele voorbeelden noemt. Zo gebruiken RDW en UWV de berichtenbox in Opletten!

één kant op MijnOverheid.nl, een voorziening die ook geschikt is om later de belastingdienst aanslagen digitaal te laten versturen. De box belooft substantiële besparingen op portokosten. Ander voorbeeld: 14+netnummer. Op 1 december hadden 121 gemeenten zo’n nummer, voor in totaal 8 miljoen inwoners. Ook de GBA als basisregistratie kan worden genoemd, evenals de BAG (adressen en gebouwen) en hun onderlinge koppeling. Begin december moesten 25 gemeenten de koppelklus nog klaren. Het overheidsbreed realiseren van zo’n link tussen basisregistraties mag gelden als mijlpaal langs de weg naar een werkend stelsel. Een samenhangend geheel van e-overheidsvoorzieningen voor elkaar krijgen is voor organisaties een ingrijpend proces. Het moet volgens een door BZK gebezigde slogan ‘één digitale overheid: betere service, meer gemak’ opleveren. Volgens de woordvoerder zal dat gemak zich ‘in het huidige economische klimaat ook laten vertalen in een efficiëntere compactere overheid’. Efficiënter werken is ‘in het licht van bezuinigingen een belangrijke steun in de rug’. Hoe die vele organisaties, met elk hun eigen prioriteiten, bij de i-NUPles te houden? Daarvoor moet gedegen aansturing zorgen en die is verstevigd. De genoemde Bestuurlijke Regiegroep, die er ook in de NUP-tijd was en bestaat uit mensen van ministeries, Manifestgroep en koepelorganisaties van mede-overheden, heeft nu een driekoppig dagelijks bestuur (db-BRG), dat de dagelijkse regie voert en opdrachtgever is van twee programmaraden: e-Overheid voor burgers en Stelsel van basisregistraties. e-Overheid voor bedrijven, waarover ook vertegenwoordigers van private organisaties meepraten, heeft een klankbordgroep, waarvan db-BRG geen Nummer 1 - januari 2012 opdrachtgever is, maar waarmee het intensief samenwerkt. Regelgeving Dat organisaties zelf verantwoordelijk zijn voor de implementatie maakt het niet vrijblijvend. Koepelorganisaties hebben met de vaststelling van i-NUP in de BRG hun leden een impliciete opdracht verstrekt en voor onder meer basisregistraties is er wetgeving die overheden tot invoering en gebruik verplicht. Voor een notoir lastig te bereiken doel als goede toegankelijkheid van websites kan regelgeving ook een uiterste redmiddel zijn. Webrichtlijnen omvatten 125 voorschriften voor de toegankelijkheid van sites voor mens en zoekmachine, en voor gebruiksvriendelijkheid. Eraan voldoen is een complexe opgave, die nog weinig organisaties succesvol hebben afgerond. “Als mede-overheden in onvoldoende mate de gemaakte afspraken nakomen, wordt de verplichting om te komen tot goed toegankelijke websites opgelegd via regelgeving”, aldus de BZK-woordvoerder. 49 Opletten! Opletten!

Opmerkelijk is dat in genoemde resultaatverplichtingen alleen gemeenten figureren. Dat komt doordat daarvoor een ‘implementatie-impuls’ geldt. Voor generieke ondersteuning van lokale overheden door KING is 28 miljoen euro beschikbaar (naast de door het Rijk voorgefinancierde 104 miljoen, waarmee ze specifieke ondersteuning kunnen inkopen). Ook andere overheden zijn volgens de woordvoerder gehouden aan de initiële NUP-afspraken, maar omdat waterschappen en provincies geen financiële impuls krijgen, zijn die in i-NUP niet ‘verbijzonderd’. De i-NUPresultaatverplichtingen voor gemeenten zijn voor andere overheden ‘richtinggevend’, meldt de implementatieagenda. Die kondigt trouwens ook voor eind 2012 een Gateway review aan om te bezien of de voortgang wil vlotten en ‘voortzetting van het implementatieprogramma rechtvaardigt’. Enigszins dreigend volgt daarop: “De resultaten van deze Gateway review kunnen aanleiding zijn voor gemeenten en Rijk om de financiering aan KING stop te zetten, als gevolg waarvan het programma beëindigd wordt.” Dit besef helpt wellicht ook de vaart erin te houden en de neuzen dezelfde kant op. Maar: “De belangrijkste reden dat i-NUP gaat werken is deze: de partijen die de voorzieningen uiteindelijk moeten gebruiken, zijn allemaal betrokken bij de implementatie ervan. Daarbij komt dat we de regie op de implementatie op alle niveaus goed hebben geregeld.” Dit optimisme etaleert Gert-Jan Buitendijk in een recente i-NUP-nieuwsbrief. Buzzword Buitendijk is BZK’s directeur-generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties, voorzitter van db-BRG en ook degene die in diezelfde nieuwsbrief van ‘buzzword’ i-NUP spreekt. Op het iBestuur Congres praat hij over ‘iDentity matters!’ BZK bekijkt of naast ‘DigiD Basis’ (inlogcode bestaande uit gebruikersnaam en wachtwoord) en 50 ‘Midden’ (inlogcode plus een sms-transactiecode) ‘DigiD Hoog’ haalbaar is. Daarmee zou PKIoverheid voor burgers beschikbaar komen. PKI staat voor ‘public key infrastructure’ en kan DigiD het hoogste zekerheidsniveau bezorgen: er is ook een chipkaart met pincode nodig. Men kan er zijn identiteit mee aantonen, elektronische communicatie versleutelen en digitale handtekeningen zetten. eID Eerdere initiatieven om dat zekerheidsniveau te realiseren met een elektronische Nederlandse Identiteitskaart (eNIK) strandden, onder meer op de financiering. Nu zijn er ideeën voor een elektronische identiteit (eID), die op meerdere kaarten (NIK, rijbewijs) geplaatst kan worden. Buitendijk zegt desgevraagd in een toelichting: “Het nadenken over elektronische identiteit is na 2005 niet gestopt. We stellen vast dat het DigiD-gebruik toeneemt. Negen miljoen mensen hebben DigiD en doen jaarlijks 50 miljoen transacties. Dat gecombineerd met de DigiNotar-affaire, Het nadenken over elektronische identiteit is na 2005 niet gestopt waardoor we ons steeds opnieuw moeten afvragen: ‘is het beveiligingsniveau toereikend?’ maakt dat het niet gek is dat we vijf, zes jaar na de vorige poging kijken: zien we nu meer kansen om het te realiseren?” Hij kent de eerdere obstakels: “Het is kostbaar. Je moet je afvragen hoeveel je als overheid bereid bent te investeren. We bekijken diverse scenario’s. Ik zie de overheid niet zomaar zeggen: wij betalen het wel. Worden het de dienstaanbieders? Burgers? Het is geen uitgemaakte zaak. We bekijken het langs de lijnen van de businesscase. Niet zo maar investeren en later kijken hoe we het implementeren. We willen vooraf zicht hebben op welke organisaties het in welke mate gaan gebruiken voor welke diensten.” Volgens Buitendijk moet in de eerste helft van 2012 helderheid ontstaan. Hij plaatst eID nadrukkelijk in het i-NUP-kader: “We gaan naar één digitale overheid, waar je 24 uur per dag, 7 dagen per week en overal vandaan zaken mee kunt doen, waarbij het niet uitmaakt waar je binnenkomt. Dat krijgt in 2015 daadwerkelijk betekenis. Het impliceert werken in ketens, koppelen en dat moet goed beveiligd zijn. Het maakt eID urgenter.”

V e r h o e f Een Prof. dr. Chris Verhoef Hoogleraar informatica en wetenschappelijk adviseur voor overheid en bedrijfsleven. Hij is bereikbaar via x@cs.vu.nl Deze voorbeelden illustreren dat informatisering een veelkoppig monster is. Functionele eisen en de daarbij gevraagde (en ongevraagde) aspecteisen, zoals beschikbaarheid en beveiliging, leiden meer dan eens tot onverwachte Nummer 1 - januari 2012 Een veelkoppig monster I nformatisering is een graag gezien middel waarmee allerlei problemen monster worden verholpen nog voordat de oplossing een feit is. Men droomt zich een oplossing die technisch mogelijk lijkt en waarmee men het probleem al de wereld uit denkt te hebben, nog voordat de uitvoering rond is. Totdat onverwachte problemen opduiken. Neem de provincie Flevoland. Die wil met radar groepen vogels in de gaten houden wanneer een groot windpark langs de dijken van de Noordoostpolder een feit is. Dat windpark kost zo’n vierduizend vogels per jaar. Met een radarsysteem kun je vogelstromen volgen. Als er zeearenden langsvliegen, zet je de turbines stil, zo meldt de Apeldoornse Courant. Die windturbines zorgen echter ook voor andere problemen dan vogelsterfte, volgens De Telegraaf. Vliegtuigdetectieradars die achter windmolenparken staan, vangen minder signalen op, waardoor gevechtsvliegtuigen minder goed te zien zijn. Informatisering met radar blijkt op onverwachte wijze met windmolens te interfereren. Net zoals windmolens op hun beurt interfereren met langsvliegende vogels, wat men dan met radar weer hoopt op te lossen. Maar als je een F-16 al minder goed ziet, hoe garandeer je dan een zeearend wel te kunnen zien in de buurt van een windmolen? en ongewenste interferenties. Dergelijke interacties kun je alleen te lijf gaan met een integraal beeld van die aspecten in samenhang met de functionaliteit. Maar dat is lastig. Niet alleen techniek maar ook kennis van zaken speelt een rol. Mijn observatie is dat het bij IT-intensieve systemen misgaat op de cruciale dimensies techniek, mens, proces en organisatie. Contractering, het uitwerken van eisen tot een ontwerp, het niet kennen van best practices en/of internationale standaarden, te snel beginnen met bouwen, te weinig testen, niet tegen eisen testen, onvoldoende monitoring en contractmanagement; dat alles kan de integrale systeemprestatie negatief beïnvloeden. De vertraging bij de HSL, met veiligheid als aspecteis, is een goed voorbeeld. De organisatie was te complex, de contractlijnen te diffuus, de regie onvoldoende, problemen te laat erkend, integrale samenhang afwezig en de techniek schromelijk onderschat. Dit blijkt uit een rapport van de TU Delft. En nu moet de HSL gered worden omdat ook de economische kant ervan werd onderschat. Klein Griekenland. Een integrale visie op informatisering heb je niet zomaar. Maar voor het ontwerp van een ingewikkeld systeem is er gewoon een ISO-norm waarin wordt aangegeven hoe en wat van wieg tot graf. Waarom niet die ISO-norm, ISO 15288, opleggen voor wat wel Systems Engineering wordt genoemd? Dan kun je er zeker van zijn dat de radar de zeearenden ook daadwerkelijk ziet tussen de windturbines, zodat ze geen klap krijgen van de windmolen. 51

urit De DigiNotar-affaire heeft informatiebeveiliging tot topprioriteit gemaakt in het publieke domein en in de politieke arena. De onmisbaarheid van internet en de kwetsbaarheid van vitale infrastructuren zijn redenen voor structurelere aandacht voor cybercrime. En die komt er. Lange tijd domineerden de zee en het wassende water het nationale angstbeeld. Maar terwijl dit onderwerp door de opwarming van het klimaat en de bijkomende zeespiegelstijging actueler is dan ooit maken we ons tegenwoordig vooral druk over andere zaken. Het nationale spookbeeld komt tegenwoordig van ver en is lang niet altijd even tastbaar als water. In 2012 zijn we aanbeland bij cybercrime als grote dreiging. De DigiNotar-affaire, die begin september aantoonde hoe afhankelijk Door Sytse van der Schaaf Beeld Alexstar/Stockfresh de Nederlandse samenleving inmiddels is geworden van internet, heeft veel aan dat beeld bijgedragen. Minister Donner van Binnenlandse Zaken liet in de nacht van vrijdag 2 op zaterdag 3 september in een persconferentie weten dat de overheid het vertrouwen in certificatenleverancier DigiNotar opzegde. Deze leverancier van webcertificaten waarmee honderden over52 Ra S ec y a d t g e n e

d heidssites en talloze transactiesystemen werken, had een succesvolle hackpoging op zijn systemen niet adequaat en voortvarend genoeg aangepakt. Omdat browsers als Internet Explorer, Firefox en Chrome DigiNotar-certificaten op korte termijn als onbetrouwbaar zouden aanmerken, moesten alle door DigiNotar uitgegeven certificaten hals over kop worden vervangen. Schouder aan schouder “Ik heb deze ambtelijke crisissituatie schouder aan schouder met Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding Erik Akerboom en vele anderen het hoofd geboden”, vertelt Jaap Uijlenbroek, directeur-generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk bij het ministerie van BZK. “De tijdsdruk was enorm. Dat betekende doorhalen dat weekeinde. Ik heb mijn bed maar heel kort gezien. Het vertrouwen in een van de grootste certificatenleveNummer 1 - januari 2012 ranciers van de overheid viel van het ene op het andere moment weg. Of de certificaten nu werkelijk vervalst waren of niet was niet relevant meer. Websites, maar ook tal van processen als het netwerk voor de verstrekking van uitkeringen of de inning van belastingen zouden niet meer functioneren. Dan heb je het over maatschappelijk ontwrichtende gevolgen. In korte tijd is een oplossingsstrategie gekozen. Alternatieve certificatenverstrekkers zijn ingeseind, daarna werden overheidsinstellingen in het weekeinde gelijk al aan53 c y bercr ime-vl o e

gespoord om DigiNotar-certificaten van websites en andere systemen te vervangen. De ministeries kwamen al op zaterdag in actie, provincies en gemeenten op zondag. We hebben toen nog veel gehad aan het oude netwerk van ruim veertig Egem-adviseurs die opgetrommeld waren om gemeenten te informeren.” Wat gaat de Cyber Security Raad doen? De crisis rond de DigiNotar-certificaten heeft de overheid het besef gegeven hoe afhankelijk we in Nederland inmiddels van IT-systemen zijn geworden, meent Uijlenbroek. En dat is niet de enige wijze les die getrokken is. “Certificaatverstrekkende ondernemingen moeten hun beveiliging aantoonbaar goed op orde hebben. Maar ook de weerbaarheid moet omhoog, dus één merk certificaat in het systeem en een ander merk op de plank voor als het misgaat. Door die maatregel zaten sommige instellingen meer ontspannen in de discussie toen KPN in november bij een verscherpte controle sporen van een oude hackpoging vond op zijn servers en de uitgifte van certificaten tijdelijk opschortte. Op alle niveaus binnen de overheid zijn door DigiNotar belangrijke lessen geleerd. Logius en Govcert hebben heel veel kennis over goede informatiebeveiliging ingebracht, juist bij kleinere overheidsinstellingen als gemeenten.” Gevaarlijke mix Die aandacht voor de gevaarlijke mix van een grotere afhankelijkheid van IT-systemen en een grotere dreiging die uitgaat van cybercrime was door minister Opstelten van Veiligheid en Justitie in de nationale risicobeoordeling over 2010 ook al benoemd. Het was voor het kabinet aanleiding om in het voorjaar met een nationale cybersecuritystrategie te komen. Deze zomer is er een Cyber Security Raad aangesteld met vertegenwoordigers van overheid, bedrijfsleven en wetenschap die periodiek overleg voeren. Als aanvallen van hackers dermate ernstig zijn dat de samenleving of de economie ontwricht dreigt te raken stelt deze Raad een werk54 De Cyber Security Raad is in februari 2011 ingesteld door minister Opstelten van Veiligheid en Justitie. De Raad die onder co-voorzitterschap van Eelco Blok (CEO van KPN) en Erik Akerboom (Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding) staat, heeft de taak om de regering en private partijen gevraagde en ongevraagde adviezen te geven over digitale veiligheid. De Raad stelt prioriteiten in de aanpak van IT-bedreigingen, bekijkt de behoefte aan nader onderzoek en kijkt hoe deze kennis vervolgens het best kan worden gedeeld met de samenwerkende publieke en private partijen. De Raad bestaat naast de voorzitters uit de volgende leden: Harry van Dorenmalen, voorzitter ICT~Office en Chairman IBM Europe, zit aan tafel namens de IT-leveranciers. René Steenvoorden, voorzitter CIO Platform en CIO Rabobank, vertegenwoordigt de grote gebruikersorganisaties. Frank Heemskerk, voorzitter Raad van Toezicht ECP-EPN en lid rvb Royal Haskoning, vertegenwoordigt het MKB en de eindgebruikers. Daarnaast zitten er nog sleutelfiguren in uit de wetenschap en vertegenwoordigers van organisaties met vitale infrastructuren. In januari 2012 is het bij de Raad horende Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) van start gegaan. Dit centrum is een netwerkorganisatie voor sleutelfiguren uit publieke en private organisaties, wetenschap en kennisinstituten. Het centrum bouwt expertise op rond cybersecurity en biedt een adequate respons bij incidenten. Govcert, het incident response team van de overheid, is er een belangrijk onderdeel van. Wanneer er een ernstige IT-calamiteit plaatsvindt komt de ICT-Response Board van het NCSC samen die de crisis met het nationaal handboek crisisbesluitvorming te lijf gaat. Bij kleinere incidenten blussen sectorspecifieke cert-teams de brandjes. Een voorbeeld daarvan is het cert-team van Surfnet voor de academische sector. De publiek-private geïntegreerde aanpak van cybercrime komt niet uit de lucht vallen. Sinds 2007 is het door ministerie van Economische Zaken ingestelde nationaal informatieknooppunt cybercrime, CPNI.nl actief. In 2010 is er een poging gedaan om CPNI.nl, het Nationaal Adviescentrum Vitale Infrastructuur (NAVI) en Govcert.nl onder te brengen in één organisatie. Dat is niet gelukt. Begin 2011 heeft CPNI.nl onderdak gevonden bij TNO. Het is de bedoeling dat CPNI.nl en NCSC gaan samenwerken. Hoe en wanneer dat gestalte krijgt is nu nog niet duidelijk, omdat de financiering voor de nieuwe organisatie niet is rondgekomen.

groep in die organisaties met vitale maatschappelijke functies bijstaat bij het oplossen van het incident. In januari 2012 is een bij de Raad horend Cyber Security Centrum van start gegaan waarin de kennis van verschillende calamiteitendiensten zoals Govcert is ingebracht. Bundeling Een van de leden van deze nieuwe Cyber Security Raad is Harry van Dorenmalen, die er als voorzitter van branchevereniging ICT~Office vanuit de IT-sector zitting in heeft. Hij heeft tijdens de cybersecuritytop in Londen afgelopen zomer geconstateerd dat deze bundeling van publieke en private kennis over informatiebeveiliging vrij uniek is. “Er zijn weinig landen die op deze manier samenwerken”, aldus Van Dorenmalen. “De beveiliging en de hackaanvallen zijn zo complex geworden dat geen enkele partij dat meer alleen kan oplossen. De overheid en het bedrijfsleven hebben elkaar nodig om die cyberdreiging het hoofd te bieden.” Volgens Van Dorenmalen hebben organisaties nog steeds vooral hun eigen verantwoordelijkheid om de beveiliging van systemen goed uit te voeren. In het beleid van de Raad is er dan ook vanuit ICT~Office juist veel aandacht voor voorlichting. Daarnaast moet de weerbaarheid van systemen omhoog en moeten er oplossingen klaarliggen als zich calamiteiten voordoen. Terwijl andere landen als de VS en Engeland grote budgetten reserveren voor het bestrijden van cybercrime kiest Nederland heel duidelijk voor de bundeling van bestaande kennis. “Engeland zet 650 miljoen euro in om de cybersecurity te verhogen”, vervolgt Van Dorenmalen. “Dat is een klassieke stap die Nederland nog niet neemt. De economische tijden zijn er niet naar. Bovendien is het de vraag of zo’n grote financiële investering de beste oplossing is. De bundeling van publieke en private kennis waar Nederland nu voor kiest is een slimmere aanpak.” Die mening is ook beveiligingsexpert en directeur van Fox-IT Ronald Prins toegedaan. “Deze bundeling van publieke en private kennis zorgt er in ieder geval voor dat het wiel niet op diverse plekken opnieuw uitgevonden hoeft te worden.” Financiële prikkels Toch vraagt Prins zich af of het voldoende is. “Op het moment dat er een incident bestreden moet worden pakken we het probleem gezamenlijk aan”, stelt hij. “Zo aan tafel is men heel lief voor elkaar en heeft iedereen hetzelfde doel. Alleen, eenmaal teruggekeerd in de eigen organisatie is het nog maar de vraag of er daadwerkelijk maatregelen getroffen worden. Het kost geld of er zijn andere praktische bezwaren om de extra stappen te zetten. Om dit te verhelpen heb je eigenlijk financiële prikkels nodig om organisaties de goede kant op te duwen.” Volgens Prins is de voorgestelde wettelijke plicht om beveiligingsincidenten openbaar te maken voor organisaties met een vitale maatschappelijke functie daar al een voorbeeld van. “Het is geen populair standpunt, maar organisaties moeten een zekere pijn voelen, anders komen maatregelen er gewoonweg niet. Boetes zullen ook werken. Een boete van twee euro voor elk persoonsgegeven dat door een geslaagde hackpoging gecompromitteerd wordt, zou geen slecht idee zijn. Uiteindelijk komen deze aan de directietafel ter sprake en wordt er geld voor maatregelen tegenover gezet zodat het niet weer gebeurt.” Nummer 1 - januari 2012 Daarnaast wijst Prins erop dat de bundeling van kennis in de Cyber Security Raad en het Centrum niet de enige maatregelen zijn die de overheid neemt. Het ministerie van Defensie trekt 50 miljoen euro uit om een legeronderdeel voor cyberwar op te zetten. “Daar zal zeker iets moois uit voort gaan komen”, vervolgt Prins. “Het zal alleen moeilijk zijn om deze kennis ook in andere domeinen te gebruiken. Neem een fysieke dreiging als een overstroming. Als zo’n calamiteit optreedt, dan kunnen burgemeesters van getroffen gemeenten een beroep doen op hulp door het Nederlandse leger. Het nieuwe legeronderdeel maakt geen deel uit van Cyber Security Center. Dat is jammer, want je weet bij een hackpoging nooit wie er achter zit. Het kan een individuele hacker zijn, maar het kan ook een spionagepoging van een veiligheidsdienst zijn. Gaat het om een hacker, dan is de politie de aangewezen instantie om op te treden, maar als blijkt dat de vervalste DigiNotar-certificaten ingezet zijn om de gmail-accounts van Iraniërs binnen te dringen, dan kan het net zo goed om de veiligheidsdienst van Iran gaan.” 55 De crisis rond de DigiNotar-certificaten heeft de overheid het besef gegeven hoe afhankelijk we in Nederland inmiddels van IT-systemen zijn geworden, denkt Jaap Uijlenbroek.

Op het iBestuur Congres 2012 zal Marc Teerlink, Global Strategist bij IBM, dieper met u ingaan op het beter inzetten van data in de bedrijfsvoering van de Compacte Rijksdienst. Analytics kan overheid De overheid dreigt verlamd te raken door haar eigen informatie-explosie. Maar met analytics kunnen ambtenaren slagvaardig en efficiënt blijven, voorziet IBM. D e overheid beschikt over enorme hoeveelheden ongestructureerde informatie in verschillende bronnen, te veel om allemaal te standaardiseren en harmoniseren in één systeem. Snel beslissen en verantwoording afleggen wordt zo steeds moeilijker omdat ambtenaren moeite hebben het relevante van het niet-relevante te onderscheiden. Het verzamelen van gegevens in reactie op beleidsvragen gaat te langzaam. “Er worden grote projecten gestart die voor het beleid van gisteren pas vandaag een oplossing creëren, die pas morgen gebruikt kan worden. En ondertussen verandert de wereld”, stelt Marc Teerlink, global strategist van IBM. Maar standaardiseren en harmoniseren van al die data hóeft ook niet, vindt hij. Diezelfde overheid kan sneller zinvolle feiten en inzichten halen uit al die ongestructureerde databronnen en zo een doelmatige en compacte overheid worden – en ook nog een aantrekkelijke werkgever blijven – met moderne analysehulpmiddelen en -methodieken. Consistent ‘Analytics’, een verzamelterm voor rapportages, gegevensaggregatie en allerlei vormen van analyse en patroonherken56 Marc Teerlink, global strategist van IBM ning, wordt in het bedrijfsleven gemeengoed. Maar de overheid kan er evengoed mee uit de voeten, stelt Teerlink. Bijvoorbeeld om haar dienstverleningstaken te vervullen. “Wat nu als je als overheid snel antwoord kunt geven over meerdere regelgevingen en vooral ook consistent: dat de ene medewerker hetzelfde antwoord geeft als de andere. De burger hoeft dan niet meer langs verschillende portals en te proberen wijs te worden uit regelgeving van hoogheemraadschap, gemeenten, welstandscommissie, provincie enzovoort.”

p a r t n e r I B M ‘lean & mean’ maken Om te bewijzen dat zoiets kan nam IBM het dit voorjaar in de VS op tegen de twee beste spelers van het TV-spel Jeopardy, dat om feitenkennis draait. Met duizenden analysemodellen en een flinke hoeveelheid ongestructureerde gegevens uit databases en krantenberichten wist de IBM-computer het spel te winnen. Proactief Net zo min als hét bedrijfsleven bestaat, kun je praten over dé overheid. De toepassingsmogelijkheden van analytics variëren dus. Teerlink noemt een aantal gebieden waar voordelen te behalen zijn. “Het eerste is het realiseren van kostenefficiëntie in informatiebeheer. De projecten kunnen kleiner en goedkoper. Daarnaast verbeter je met analytics de efficiëntie van de primaire processen; minder data en informatie vergaren, maar ook minder mensen die spreadsheets heen en weer sturen. Ten derde kan analytics dienen voor het valideren en proactief neerzetten van beleid. Niet zozeer ‘wat is er gebeurd’, maar ‘wat is de trend en wat gaat er gebeuren’.” Een goede aanpak is doorgaans toegespitst op een beperkte problematiek, vindt Teerlink. “Het New York Police Department kan nu over verschillende stadsdelen en bronsystemen heen constateren of er een patroon zit in wat mensen uithalen. Zo kan sneller geanticipeerd worden op crimineel gedrag. Dat alles is gebeurd zonder aan de operationele bronsystemen te tornen.” Het aanzwengelen van de inzet van analytics moet (net als in het bedrijfsleven) wel van bovenaf gebeuren. Als een kleine afdeling het initiatief neemt en succes heeft gaat daarna een andere afdeling precies hetzelfde doen, omdat niemand de drijfveer heeft om het integraal aan te pakken. Voorbeeld Een voorbeeld dichter bij huis. “De meeste gemeenten weten niet zeker hoeveel inwoners ze hebben. Niet iedereen zit juist in het GBA, want niet iedereen meldt zich. Dat kan gelden voor expats, tijdelijk inwonenden die min of meer permanent worden, of gewoon mensen die in een sociaal gat zijn gevallen. Nummer 1 - januari 2012 IBM heeft twee papers uitgebracht over het onderwerp analytics, die te downloaden zijn van de IBM-website: • The power of analytics for public sector - Building analytics competency to accelerate outcomes • Customer analytics pay off - Driving top-line growth by bringing science to the art of marketing 57 Maar er zijn andere bronnen, want ze betalen wel wegenbelasting, inkomstenbelasting, de huur, WOZ, waterschapsbelasting, energierekeningen enzovoort. Tel die dingen bij elkaar op en je komt tot een redelijk goede telling. Veel beter dan de steekproef die nu gemeengoed is.” Het programma Compacte Rijksdienst van de Nederlandse regering biedt ook perspectieven voor een analyticsaanpak, denkt Rob Nijman, plaatsvervangend directeur Overheid van IBM Nederland. “Dan gaat het ook over de bedrijfsvoering van de overheid zelf en hoe die met ICT, financiën, HR enzovoort omgaat. Je kunt de koninklijke weg bewandelen door de systemen van die elf ministeries en al die uitvoeringsorganisaties eerst te harmoniseren. Óf je kunt een weg als deze kiezen, waarbij je op een andere manier naar de data van die organisaties kijkt en probeert er op die manier een compacte rijksdienst van te maken. Dat lijkt me een heel beloftevol verhaal.” Het onderwerp zou dus door een van de CIO’s in de Interdepartementale Commissie van CIO’s (ICCIO) opgepakt kunnen worden. Talent Teerlink ziet ten slotte nog een bijkomend voordeel van analytics: het vasthouden van goede ambtenaren. “Als je als ambtenaar coole dingen kunt doen met gegevens en daardoor sneller beleidsmatig bezig kunt zijn, is het dan niet opeens een stuk aantrekkelijker om bij de overheid te werken?”

Ik zou twee termijnen nodig hebben “Een minister van ICT: het werd tijd! Ik zou dit kabinet feliciteren als ze zo’n minister zouden aanstellen. ICT is, net als Financiën, een belangrijk middel om de overheid goed te laten functioneren. Als ik die ICT-minister zou zijn, dan zou ik er eerst voor zorgen dat de overheid weer voldoende kennis en expertise van ICT krijgt. Er is het ontwikkelen van één basisinfrastructuur ICT voor de hele overheid: gemeenten, waterschappen, provincies en ministeries. De overheid heeft veel dezelfde bedrijfsprocessen, die kunnen prima in één backoffice. Voor gemeenten bijvoorbeeld is het mijn ideaal dat er een ICT-gemeentehuis komt, met 418 kamers, voor elke gemeente één. Gemeenten onderscheiden zich niet in hun bedrijfsprocessen, maar in hun dienstverlening aan de voorkant. Processen als het innen van belastingen, het verlenen van uitkeringen, het doen van WMO-indicaties... ze zijn allemaal hetzelfde. De administratieve afhandeling van een aanvraag voor een traplift in Maastricht is niet anders dan zo’n aanvraag in Den Helder. De ontwikkeling van zo’n basisinfrastructuur vergt een grote investering, maar betaalt zich over vijf tot zeven jaar terug omdat dan ‘minder meer’ geld nodig is. Ik ga met mijn collega van Financiën een robbertje vechten om die investering los te krijgen. Overigens wordt dit niet het zoveelste grote Tof Thissen Directeur Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten nu te veel weggelegd bij de markt en dan wordt het erg moeilijk om als overheid het opdrachtgeverschap goed in te vullen. Ik vind niet dat de overheid zelf moet ontwikkelen: de overheid moet bepalen wat nodig is en vervolgens de markt vragen om dat te leveren. Het tweede dat ik als minister zou doen, is 58 ICT-project van de overheid, want we weten inmiddels waar dat toe leidt. Nee, ik zou het stapsgewijs aanpakken. Met de vooroplopende gemeenten beginnen, systemen met koppelvlakken aansluiten op de nieuwe infrastructuur en oude systemen pas door nieuwe vervangen als ze aan het einde van hun levensduur zijn. Er wordt nu bij ICT-projecten standaard te weinig aandacht besteed aan de transitieperiode. Als minister zul je mij nooit ‘ik ga het uitrollen’ horen zeggen. Zo’n transitie naar een basisinfrastructuur duurt vijf tot zeven jaar, wil je het zorgvuldig doen. Ik heb dus wel twee termijnen nodig. Voordat we met dit alles beginnen, zou ik al mijn collega’s en ambtenaren verplicht het WRR-rapport ‘iOverheid’ laten lezen. Daarin staat dat het de overheid ontbreekt aan een centrale visie op ICT en daar ben ik het sterk mee eens. Als laatste zou ik ICT ontmythologiseren. Het is slechts een hulpmiddel, uiteindelijk draait het om de mentaliteit en het gedrag van de professionals bij de overheid. Ik pas qua politieke kleur niet in het huidige kabinet, maar los daarvan: Mark mag me altijd bellen.” Als ik minister van ICT was ... Door Marieke Vos Beeld Geïnterviewden

Klein beginnen “Als ik minister van ICT was, dan zou ik ICTprojecten fundamenteel anders aanpakken. Nu wordt IT-ontwikkeling aan de grote automatiseerders overgelaten en zijn het megaprojecten die bijna altijd in tijd en geld meer kosten dan werd begroot. Ik zou klein beginnen, zo veel mogelijk aanhaken bij wat er al is en daarop voortbouwen. En kleine partijen de kans geven om mee te ontwikkelen, want daar zit veel innovatie die de overheid nu niet benut. Die zou je alleen al kunnen gebruiken om nieuwe systemen te testen, door hen te vragen deze te hacken. Als minister zou ik stevig in mijn schoenen moeten staan, want ik zou taken van de overheid ter discussie stellen: veel kan de overheid namelijk aan burgers overlaten. Of centraal regelen. Waarom kun je geen nieuw rijbewijs aanvragen op een centrale website? Waarom moet je daarvoor naar de gemeente? Alleen maar omdat die burger dan gemiddeld 1,7 keer per jaar op het gemeentehuis komt? Veel overheidsdienstverlening volgt onnodig bestaande machtsverhoudingen en mede daardoor loopt de overheid achter op de Ik ben niet van ‘U vraagt, wij draaien’ “Als minister van ICT zou ik landelijke stanmarkt. Met ICT kun je het veel logischer en beter organiseren. Bijvoorbeeld met een centrale uitgifte van rijbewijzen via rijbewijs.nl. Andere zaken kun je beter aan burgers overlaten. Als overheid kun je die 17 miljoen paar ogen en oren goed gebruiken. Je moet burgers geen ingewikkelde dingen vragen, dan haken ze af. Meeschrijven aan wetgeving bijvoorbeeld blijft voor een kleine groep specialisten. Maar voor veel andere zaken, zoals meldingen over vervuiling en vliegtuigoverlast geldt dat niet: kijk maar hoeveel mensen vogels tellen, of meldingen doen over gebreken in de openbare ruimte. Als je hiervoor een open systeem maakt, waarin iedereen gegevens kan plaatsen, dan kunnen anderen daar weer toepassingen voor ontwikkelen. Open data is daarbij het sleutelwoord. Dat zou voor mij de belangrijkste innovatie zijn, waarmee ik als ICT-minister aan de slag zou gaan.” Nummer 1 - januari 2012 Reinder Rustema Docent mediastudies Universiteit van Amsterdam, oprichter Petities.nl en bestuurslid Internet Society daarden ontwikkelen, maar de invulling ervan aan de regio’s overlaten. Er is zo veel draagvlak onder burgers en potentie bij maatschappelijke organisaties die echt wat kunnen met ICT, daar moet je gebruik van maken. ICT kan de leefbaarheid op het platteland aanzienlijk verbeteren. Dat is verre van vaag, het gaat om heel concrete verbeteringen voor de zorg, het onderwijs en op het gebied van cultuur. Door ICT kun je straks alle oude tentoonstellingen via internet opnieuw beleven. Maar ook onderwijsinstellingen kunnen bijvoorbeeld modules ontwikkelen om kinderen met dyslexie te ondersteunen. En om onderwijs op afstand mogelijk te maken, zodat de mensen op de Waddeneilanden ook breed onderwijs kunnen volgen. Veel dorpen in Fryslân hebben geen eigen Sietske Poepjes Gedeputeerde provincie Fryslân met onder meer de Digitale Agenda in haar portefeuille huisarts meer; met ICT kunnen mensen contact krijgen met een huisarts en met een apotheker om hun vragen over medicijnen te stellen. Als minister zou ik organisaties en burgers vragen wat ze nodig hebben, de basis realiseren, maar de verdere invulling aan hen overlaten. Ik ben niet van ‘u vraagt, wij draaien’, het eigenaarschap moet in de samenleving liggen. In Fryslân werken we daar al hard aan.” 59

s t a v a z a Geen documenten meer kwijt INDiGO is in het nieuws geweest vanwege vertraging bij de invoering, maar wat het is en doet is minder bekend. Een deel van de IND werkt er al naar tevredenheid mee. De Centrale Postverwerkings Unit (CPU) is bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) de eerste schakel van INDiGO. Alle post wordt eerst door een externe partij gescand. De stukken komen vervolgens digitaal binnen bij de CPU, die de documenten van alle relevante metagegevens voorziet. Van daaruit gaan de documenten de organisatie in. Irene de Bonth, sectorhoofd CPU, is enthousiast over de mogelijkheden van het systeem. “In de oude situatie werden alle inkomende stukken op de eigen administratieve afdeling handmatig verwerkt en fysiek verdeeld onder de medewerkers. Het grote verschil is dat we nu geen papier meer hebben, vrijwel alles is digitaal. Het verschil is enorm. We kunnen veel efficiënter werken.” Zoekmogelijkheden Voor het grootste deel van de IND-medewerkers is INDiGO een nieuw systeem, en dat is voor hen even wennen. De CPU werkt er echter al twee jaar mee. De Bonth: “Met name sturen op oude zaken gaat veel efficiënter. Ik kan nu precies zien welk document bij welke medewerker staat. Er zijn ontzettend veel zoekmogelijkheden in het systeem. Je kunt daarmee sturen, en bijvoorbeeld zaken oppakken bij verzuim.” Binnengekomen stukken kunnen niet meer kwijtra60 ken. “Wanneer vroeger een stuk fysiek in het verkeerde dossier terechtkwam of op de verkeerde stapel, kon je dat alleen met heel veel geluk terugvinden als iemand dat opmerkte. Dankzij INDiGO kunnen we via Google Search op basis van allerlei waarden een stuk zoeken. Dat is fantastisch, we hebben er al heel veel stukken mee teruggevonden die bijvoorbeeld aan een verkeerde klant waren gekoppeld. Medewerkers kunnen zelf geen stukken verwijderen, dus de kans dat iets nog verdwijnt is minimaal.” De Bonth begrijpt de weerstand wel. “In het verleden zijn er allerlei bijeenkomsten geweest over INDiGO, maar dat is al weer een tijd geleden. Dat heeft invloed gehad op de manier waarop de mensen er nu naar kijken. Communicatie bij dergelijke veranderingen is heel belangrijk, en er heeft een redelijke tijd gezeten tussen de informatieverstrekking en de daadwerkelijke uitrol. Mijn medewerkers hebben geen problemen met INDiGO, het is een prettig systeem om mee te werken. De processen lopen absoluut efficiënter.” Volledig digitaal De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) heeft in het kader van haar strategische programma ‘IND bij de tijd’ besloten een volledig digitaal werkproces in te voeren. Onderdeel daarvan is het informatiesysteem INDiGO voor de interne processen. De ontwikkeling van dit systeem gebeurt in een consortium dat bestaat uit Ordina, Accenture en de IND. IVENT (Defensie) is verantwoordelijk voor het technisch beheer.

V a n B e l l e n Het werkt D e digitalisering van onze maatschappij is zeker niet voorbijgegaan aan de overheid. Op alle niveaus werken overheden aan het verhogen van de kwaliteit van hun dienstverlening aan burgers en bedrijven met ICT-toepassingen. Toegang tot de overheid verloopt meer en meer via het computerscherm. Hierdoor worden de instituties die erachter zitten – de backoffice – minder van belang. De overheid wordt gezien als één organisatie: men bekommert zich er niet om welke overheidsinstantie de dienst verzorgt – een ministerie, provincie, waterschap of gemeente. Zo kan over enige jaren informatie die door afzonderlijke overheidsinstanties wordt beheerd, automatisch aan elkaar worden gekoppeld als dat voor een gewenste dienst nodig is of als gegevens door derden mogen worden gebruikt. Dankzij de koppeling van basisregistraties kunnen overheden meer gebruikmaken van elkaars gegevens. Ik ben ervan overtuigd dat deze ontArie van Bellen Directeur ECP, Platform voor de InformatieSamenleving wikkeling aanzienlijk bijdraagt aan de verhoging van de kwaliteit van de overheidsdienstverlening. Er zijn echter verschillende remmende factoren. Denk aan de veiligheid en de betrouwbaarheid van ICT en internet. Door gebrek aan vertrouwen werd bijvoorbeeld in de Eerste Kamer het Elektronisch Patiëntendossier weggestemd. Tijdens de DigiNotar-affaire hield angst de betrokken ambtenaren wekenlang in de greep: het beeld kon ontstaan dat de veiligheid van overheidsdienstverlening niet kon worden gegarandeerd. Ook een tekort aan IT-professionals Nummer 1 - januari 2012 Digitalisering werkt, maar niet vanzelf bedreigt de elektronische overheid. Zo berekende de Taskforce e-Skills in april 2011 dat Nederland de komende jaren te maken krijgt met een groot tekort aan geschoolde ICT-beroepsbeoefenaren: afhankelijk van de economische ontwikkelingen gaat het om tussen de 25.000 en 40.000 professionals in 2015. Daarnaast is meer ‘interoperabiliteit’ nodig: een soepele gegevensuitwisseling, zowel tussen overheden onderling als tussen overheden en bedrijven of burgers. Te veel systemen of concepten sluiten niet op elkaar aan of gaan uit van heel verschillende definities. Aan de versnelling die we nodig hebben voor betere en transparantere diensten, effectiviteit en juist ook nieuwe toepassingen (bijvoorbeeld in de zorg) wordt hard gewerkt. Of het nu I-strategieën zijn of Implementatieagenda’s van alle digitale plannen: het vergt doorzettingskracht en een intensieve samenwerking van overheid en bedrijfsleven. ECP werkt daar hard aan mee, onder andere als programmabureau van het programma Digitale Vaardigheden voor de beroepsbevolking en als partner in de nationale aanpak van cybersecurity. iBestuur is wat ons betreft het platform voor Overheid en ICT. Het brengt kennis op één plek en creëert een open dialoog met alle betrokkenen over de diversiteit, dynamiek en problematiek rondom overheid en ICT. ECP gaat dan ook graag de uitdaging aan om iBestuur het komende jaar inhoudelijk te versterken. 61

Papierloos vissen Fotografie Hugo Schuitemaker • Tekst Ivar van Bekkum 62

h e t o o g De lier, op afstand bediend door de baardige visserman rechts, zal over enkele seconden het net over de reling trekken. De vis spoelt aan boord, wordt gesorteerd op soort en grootte, schoongemaakt en naar het koelruim verhuisd. Over maximaal vier dagen komt de vangst als verse vis aan land. De jan-van-genten wachten traag zwevend op hun maaltijd die binnen enkele minuten van boord zal spoelen. De vis, zojuist op ijs gezet, krijgt een virtuele plek in het Elektronisch Registratie Systeem, het e-logboek, sinds 1 juli 2010 in Europees verband verplicht voor vissers van vaartuigen langer dan 15 meter. Dit e-logboek bevat de Nummer 1 - januari 2012 meldingen van het vertrek uit de haven tot de aanlanding van de gevangen vis, met alle details over onder meer het vistuig, maaswijdte, de gevangen (levende) vis, vangstgebied en -zone en de aangelande (dode) vis. Minstens één keer per etmaal moet dit e-logboek worden aangeleverd via Digipoort bij de nieuwe Voedsel- en WarenAutoriteit. Omdat bijvoorbeeld ook de douane, het CBS of de Inspectie Verkeer en Waterstaat de data moeten of willen gebruiken, ontwikkelde het Productschap Vis de Vishub, een ‘verdeelstation’ voor de e-logboeken. Pas als de nVWA de elektronische aanlevering goedkeurt mag een visser volledig papierloos gaan varen. 63

Op het iBestuurcongres 2012 presenteert Ordina een sessie in de track Bestuurskunst. Arbeidsbemiddeling voor een compacte overheid De overheid wordt compacter en doet steeds meer een beroep op de zelfredzaamheid van burgers, zeker bij arbeidsbemiddeling. Ordina ondersteunt deze ontwikkeling met een platform voor ‘jobdating en -matching’. B innen de samenleving is een aantal ontwikkelingen gaande die in elkaar grijpen. Er wordt gewerkt aan een compacte overheid die burgers en bedrijven beter van dienst is. Waar de overheid nog wel eigen beleidsdoelstellingen wil realiseren, kiest zij het liefst voor de rol van regisseur. Daarbij worden informatie-uitwisseling en communicatie verlegd naar de digitale kanalen en fungeert de gemeente als het eerste loket voor de burger. Dit is een van de speerpunten van de I-strategie van het Rijk. Zelfredzaamheid en verantwoordelijkheid De burger ontpopt zich als zelfredzaam individu dat zich niet laat leiden door het aanbod van overheidsdiensten maar door zijn eigen vraag. Waar nodig organiseert hij zich in samenwerkingsverbanden rondom gedeelde belangen, ook steeds meer met gebruik van digitale kanalen. Bedrijven zijn in toenemende mate bereid om niet alleen bedrijfseconomisch, maar ook maatschappelijk verantwoord te ondernemen. Zo ontstaat een veelheid aan informatie- en communicatiestromen die vaak op zichzelf wel toegankelijk en transparant zijn, maar niet op elkaar aangesloten. 64 Leidende principes voor de arbeidsmarkt Deze ontwikkeling is goed zichtbaar in het domein arbeidsbemiddeling. De overheid wil, ook met het oog op de dreigende krapte op de arbeidsmarkt, de mobiliteit van werknemers stimuleren en arbeidsparticipatie afdwingen. Dit geldt ook voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt: jongeren met een arbeidsbeperking, medewerkers van sociale werkplaatsen en mensen in de bijstand. Een aantal ondersteunende maatregelen wordt samengevoegd tot de Wet werken naar vermogen (WWNV), die waarschijnlijk in 2013 in werking treedt. De arbeidsbemiddeling voor deze burgers wordt geheel in handen van de gemeenten gelegd. De regierol van het UWV, dat flink wordt afgeslankt, krijgt gestalte in het monitoren van het aantal mensen in de

p a r t n e r O r d i n a WWNV en het verantwoorden van de bereikte resultaten naar ‘de politiek’. TOOON De betrokken werkzoekenden beginnen zich te organiseren rond het besef dat zij de afstand naar een reguliere baan zelf moeten overwinnen met behulp van aanvullende opleiding en/ of zorg. Zo stimuleert de belangengroep TOOON (Ontwikkelen, Ondersteunen en Overhouden) deze ontwikkeling richting personen met een arbeidsbeperking. Regionale opleidingscentra (ROC’s) profileren zich als aanbieders van die aanvullende opleidingen. De gemeenten fungeren als het loket voor de aanvraag van aanvullende zorg. Bedrijven zijn steeds meer bereid om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in dienst te nemen. De bedrijfseconomisch geïnspireerde toevoeging is dat zij willen betalen naar rato van de inzet van de werknemer en de overheid voor de aanvulling van het inkomen dient te zorgen. Het vooruitzicht van een krimpend aantal jongeren vergroot hun belang bij het aanboren van deze categorie werkzoekenden. Nieuw speelveld Zo ontstaat op lokaal niveau een nieuw speelveld van werkgevers, aanbieders van opleiding en zorg, de gemeente en het UWV. De herverdeling van taken, verantwoordelijkheden en budgetten tussen gemeenten en Rijk moet zich nog uitkristalliseren, maar over het doel is men het eens: de werkzoekende zelf is de spin in het web! Gezamenlijk platform voor arbeidsbemiddeling Herdefinitie van taken en verantwoordelijkheden Gemeenten voeren de regie over het portaal voor arbeidsbemiddeling en bepalen het moment waarop introductie op lokaal niveau plaatsvindt. Het doel is om 70 procent van de werkzoekenden digitaal te ondersteunen op basis van de principes ‘vraagsturing’ en ‘zelfredzaamheid’. De kosten voor gemeenten blijven beperkt door hergebruik van functionaliteit en aansluiting op landelijke gegevensbronnen. Landelijk succes ontstaat wanneer gemeenten de voordelen van het serviceplatform ontdekken en de meetbare resultaten voor de groep ‘digitaal werkzoekenden’ bekend worden. Op dit moment is een van de grootste gemeenten van ons land betrokken bij het opzetten van een proeftuin en hebben andere gemeenten belangstelling getoond. Met hun betrokkenheid zijn we op weg naar het eerste succes! Nummer 1 - januari 2012 65 Gezamenlijk serviceplatform Aansluitend op de I-strategie van de overheid heeft Ordina een Service Platform voor Arbeidsbemiddeling ontworpen. Het platform biedt werkzoekenden hulpmiddelen om in contact te komen met re-integratiebureaus en werkgevers, met als doel zelf betaald werk te vinden. Andersom kunnen werkgevers ook contact zoeken met potentiële medewerkers. Zowel publieke als private partijen kunnen via het SPA functionaliteit beschikbaar stellen voor gebruik op lokaal niveau. De belangengroep TOOON heeft Ordina gevraagd een pilot uit te voeren. Hergebruik van reeds bestaande functionaliteit voor ROC-scholieren (Next Step/Fast Forward) heeft geleid tot een eerste invulling voor werkzoekenden met een arbeidsbeperking.

Hergebruik in de praktijk: INDiGO als caleidocyclus iBestuur Congres 2012 | For the Record 2 Simone Dobbelaar Directieadviseur INDiGO, Immigratieen Naturalisatiedienst (IND) Dobbelaar was hoofd CIO-Office en programmamanager van INDiGO, het eerste (primair-)procesondersteunende systeem dat is gebouwd voor hergebruik. In haar sessie ‘Eschers Caleidoscopische IT’ gebruikt zij caleidocycli – draaibare geometrische figuren – als metafoor. “Hoe je deze bouwwerken ook beweegt, elk plaatje past op het andere plaatje. Dat is vergelijkbaar met een generiek systeem als INDiGO”, vertelt Dobbelaar. “Ons deel van het systeem is de IND. Als je de caleidocyclus doordraait, zie je het systeem van een andere organisatie.” INDiGO is opgebouwd uit generiek herbruikbare delen, die iedereen in zijn eigen vorm kan neerleggen. De Koninklijke Marechaussee hergebruikt INDiGO inmiddels in een grensapplicatie. Andere hergebruikpartners wachten tot het systeem volledig bij de IND is geïmplementeerd. Hergebruik roept weerstand op, is de ervaring van Dobbelaar. “Zowel bij de hergebruikende partner als in de eigen organisatie duiken er allerlei irrationele motieven op om het niet te doen. Hergebruik vraagt dan ook om een flinke portie lef. Bovendien zijn de ontwikkelingskosten voor een generiek systeem hoger, maar de overheid als geheel is op den duur veel goedkoper uit.” Haar boodschap: “Hergebruik biedt een alternatief. Kijk creatief naar andermans systemen, ze kunnen zomaar goed bruikbaar zijn.” Masterclass Compacte overheid als rollen(d )spel Johan Doruiter Senior vice-president Zuid-Europa bij Oracle en bestuurslid van ICT~Office Jaap Uijlenbroek directeur-generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk. Doruiter is bij ICT~Office woordvoerder namens het ICTbedrijfsleven naar de overheid. “De overheid moet kleiner worden, ICT is daarvoor een belangrijke enabler. We hebben daarom veel overleg over hoe we als overheid en ICT-bedrijfsleven beter op elkaar kunnen aansluiten en de dienstverlening op ICT-gebied kunnen verbeteren.” 66 Samen met Uijlenbroek verzorgt Doruiter de masterclass ‘Compacte overheid als rollen(d) spel’. “Vorig jaar zijn we tijdens het congres de dialoog aangegaan, toen ieder vanuit de eigen rol: hij als overheidsbestuurder, ik als bestuurder in het bedrijfsleven. Dit jaar gaan we een stap verder: we gaan in elkaars schoenen staan. Jaap Uijlenbroek neemt mijn rol in als vertegenwoordiger van het ICT-bedrijfsleven en vertelt wat hij zou doen om de ICT-dienstverlening vanuit het bedrijfsleven te verbeteren. En ik wat ik zou doen in zijn positie.” De dialoog is een vorm die werkt, is de ervaring van Doruiter. “Alle aanwezigen herkennen zich in een van ons. Door beide perspectieven te belichten ontstaat meer wederzijds begrip.” Tekst en beeld Mariëlle de Groot Simone Dobbelaar Johan Doruiter

Voorgeprogrammeerd: achter de schermen van internet 26 januari 2012 | 12.00u | Beatrixtheater Utrecht Christian van ’t Hof en Jelte Timmer Respectievelijk senior en junior onderzoeker Technology Assessment, Rathenau Instituut Facebook, Twitter, datingsites, stemwijzers en gezondheidstestjes. Al het denkwerk is al gedaan. U hoeft alleen maar uw informatie in te vullen. Onderzoekers Van ’t Hof en Timmer presenteren tijdens het congres de resultaten van ‘Voorgeprogrammeerd’, het eerste brede onderzoek naar softwarematige sturing. Een primeur tijdens het iBestuur Congres; het boek volgt in maart 2012. Timmer: “Software kan worden gebruikt om gedrag te sturen, vergelijkbaar met het bankje op het station, met leuningen tussen de zitplaatsen die voorkomen dat zwervers erop slapen.” Van ’t Hof vult aan: “Voorgeprogrammeerde keuzes in software kunnen zowel helpen – informatie wordt behapbaar – als dwingen, uit ideologische of commerciële motieven. Vaak is die manipulatie onbewust, maar soms gaat verleiding over in misleiding. We zijn echter gewend snel te klikken, zonder ons ervan bewust te zijn welke keuzes voor ons gemaakt zijn.” Van ’t Hof geeft twee voorbeelden. “Achter de stemwijzers zitten allerlei ideeën over burgerschap, en dat komt terug in de vragen. En achter de vele gezondheidstests zitten partijen als farmaceuten, voedselproducenten en verzekeraars met een eigen belang.” Tijdens de sessie komt het verhaal achter de knoppen tot leven in verschillende screenshots. De onderzoekers nemen u daarnaast mee in actuele ontwikkelingen en veranderende businessmodellen, zoals Facebook en Google als identiteitsproviders. Gedeelde belangen, gezamenlijk resultaat René Steenvoorden CIO Rabobank, Voorzitter CIO-platform en lid van de Cyber Security Raad De focus van René Steenvoorden als CIO Rabobank ligt op de verbinding: tussen wat het bedrijf nodig heeft en wat ICT kan bieden, tussen de interne organisatie en externe ontwikkelingen in de markt. De Rabobank is een coöperatie van 139 zelfstandig werkende lokale banken. Toch werken deze lokale banken succesvol met een gemeenschappelijk en centraal beheerde ICT-omgeving. Er zijn parallellen te maken met de rol van de rijksoverheid. Steenvoorden vertelt in zijn sessie hoe dat bij de Rabobank in zijn werk gaat. “De basis is een heldere governance en gelijkwaardigheid in de relatie.” Duidelijk is wie, wanneer en waarover de knopen doorhakt. Hét recept voor een mislukt IT-project is te blijven sleutelen aan fundamentele eisen, is zijn ervaring. Daarnaast zal hij in zijn sessie ingaan op een aantal nieuwe ICT-ontwikkelingen binnen de Rabobank die zowel de betrouwbaarheid als het innovatieve karakter van de bank ondersteunen. De Rabobank werkt al op verschillende gebieden samen met de overheid en er vindt kennisuitwisseling plaats. Steenvoorden: “Ik geloof dat de overheid en het bedrijfsleven veel van elkaar kunnen leren en meer kunnen samenwerken. Tijdens het congres hoop ik hiervoor ideeën en contacten op te doen.” Nummer 1 - januari 2012 67 Christian van ’t Hof Jelte Timmer René Steenvoorden

iBestuur Congres 2012 | For the Record 2 Gemeentelijke CIO’s in gesprek: ‘Krachten bundelen door hergebruik’ Hans Nijman CIO gemeente Rotterdam Jan-Willem Duijzer CIO gemeente Den Haag Het CIO Café: in informele sfeer top-CIO’s ontmoeten. Zoals Hans Nijman, CIO Rotterdam, tijdens 600Minutes Public IT verkozen tot ‘CIO van 2011’, en zijn collega JanWillem Duijzer van de gemeente Den Haag, dit jaar voor de derde keer ‘beste digitaal loket’. Nijman: “Mijn rol verschuift van het op orde brengen van de basis ICT-dienstverlening naar die van innovator, met een vernieuwingsagenda voor verbetering van processen en dienstverlening.” Duijzer omschrijft zichzelf als CIO vanuit de business. “De primaire processen staan centraal. Mijn stijl is gezond brutaal: ik zeg waar het op staat en durf de noodzakelijk acties te ondernemen.” Hoe zien zij de dienstverlening in hun gemeente? Nijman: “Rotterdam onderscheidt zich door geïntegreerde dienstverlening vanuit een eventbenadering: levensgebeurtenissen – zoals ‘ik ga verhuizen’ – monden uit in één digitaal formulier en loket. De vraag van burgers en bedrijven staat centraal, niet de logica van de interne organisatie.” Duijzer: “Den Haag heeft een geïntegreerde aanpak van click-face-calldienstverlening via de website, het callcenter en het loket, met een bewuste variatie in ‘arrangementen’ of combinaties. Wat digitaal kan, bieden we digitaal aan. Dat biedt voordelen voor burgers en de gemeentelijke organisatie.” Tijdens het congres gaan Nijman en Duijzer in het CIO Café het gesprek aan over hergebruik. Nijman: “Hoe kunnen we zorgen dat we onder de huidige financiële druk de werkende oplossingen zo veel mogelijk delen? 68 Hoe kunnen we ambtelijke en bestuurlijke hindernissen slechten? En welke rol kunnen leveranciers bij hergebruik spelen?” Duijzer verzorgt daarnaast de sessie Haags Ontweârp: “Ik vertel hoe we de website verder ontwikkelen als integraal onderdeel van onze dienstverlening. En hoe een gemeente kan moderniseren, vernieuwen en ontwikkelen mét gebruik van overheidsbrede standaarden.” ICT~Innovation Den slaat brug tussen de overheid en mkb Evert Janssen Manager Business & Toepassingen at ICT~Office Veel innovatiekracht zit bij het midden- en kleinbedrijf (mkb). Maar kleinere bedrijven zitten zelden bij de overheid aan tafel, door de drempels die (Europese) aanbestedingsprocedures opwerpen. Evert Janssen (ICT~Office) organiseert de ICT~Innovation Den, naar een succesvol Engels concept. “Op het iBestuur Congres pitchen vijf mkb-ondernemers hun ideeën en innovaties op het thema Veiligheid/security.” Voorwaarde is dat het idee operationeel is. Alles kan: apps, slimme telefoons, applicaties of databases. Janssen: “Maar het kan zomaar iets heel anders zijn. Misschien komt er wel een idee naar voren dat alle huidige veiligheidscertificaten overbodig kan maken.” Jan-Willem Duijzer Hans Nijman

26 januari 2012 | 12.00u | Beatrixtheater Utrecht Masterclass Grenzeloos (samen)werken: ‘Anytime, any place, any device’ Jaap Haenen Plaatsvervangend CIO ministerie van Financiën Ron Roozendaal CIO ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Haenen (Financiën) is de pragmatische, resultaatgerichte CIO. Zijn focus ligt op de bedrijfsvoering. Roozendaal (VWS) is bovenal gericht op het primaire proces en de architectuur. Resultaatgericht, maar ook de man die de kritische vragen stelt. Samen geven zij als trekkers van de rijksbrede subcommissie Informatiehuishouding en Architectuur sturing aan de ontwikkeling van het iRijk. In hun masterclass op het iBestuur Congres staat het doel centraal: één informatiehuishouding voor de rijksoverheid. Haenen licht een tipje van de sluier op: “Er is straks één concern Rijk, het maakt straks niet meer uit bij welk ministerie je werkt. Je kunt met alle apparaten op elke plek werken, overal bij je stukken komen en daar met collega’s van andere departementen samen aan werken. Anytime, any place, any device.” De Masterclass gaat niet over de technische achterkant. Want die is niet zo interessant, vinden beide ICT~Office selecteert uit alle inzendingen de vijf of zes beste ideeën. Een jury met topambtenaren, wetenschappers en vertegenwoordigers van het ICT-bedrijfsleven kiest daaruit op 26 januari een winnaar. “Maar het belangrijkste zijn toch de contacten tussen overheid, mkb en grote ICTbedrijven”, vindt Jansen. “De overheid is natuurlijk mogelijk opdrachtgever. En mocht een idee echt aanslaan, dan zijn contacten met grotere bedrijven belangrijk. Zij hebben ervaring met marketing en implementatie.” De ICT~Innovation Den is een leuke en dynamische manier om kennis te maken met nieuwe ideeën én met de Den als methode om ideeën te genereren. CIO’s. Techniek wordt een commodity. Het Rijk is bezig de complexiteit te verminderen en een aantal voorzieningen interdepartementaal te regelen. De technische bovenkant is juist wél interessant, ziet Roozendaal: “In het verleden bepaalde de vraag de techniek. De laatste twee jaar is het andersom, een technology push. Mijn minister wil in de auto haar stukken lezen op een iPad. Dat kan ze nu.” Roozendaal ziet bij de Masterclass graag de mensen die het gaan doen: beleidsmedewerkers, gebruikers en leveranciers. “We nodigen ze uit het beeld tot werkelijkheid te maken.” Haenen benadrukt het belang van de menselijke kant: “Hoe kun je de gebruiker meenemen in de digitale ontwikkeling? Dat is en blijft een uitdaging.” Nummer 1 - januari 2012 69 Jaap Haenen Ron Roozendaal

iBestuur Congres 2012 | For the Record 2 Welkom in de studio’s van de e-overheid! Op 26 januari 2012 openen de studio’s van de e-overheid zich opnieuw. Een dag vol belevenis en ervaring, waarin u naast kennis in korte tijd vooral ook veel kennissen opdoet. Beslissers en opinion-leaders uit overheid, semi-overheid, ICT-sector en bedrijfsleven komen samen op één dynamisch en bovenal inspirerend evenement. Want: de veranderingen door digitalisering zijn een onomkeerbare impuls. We denken, werken, voelen en handelen digitaal. Informatie is geen apart issue meer. Het is onderdeel van ons dagelijkse werk, onze vrije tijd, ons leven. En het gaat niet alleen om de i van informatie, ook de i van implementatie en de e van efficiency hebben een prominente plek. Hoe gaan we daar als e- en i-overheid(partner) mee om? Wat veranderen we zonder de essentie van wat goed is aan te tasten? Hoe maken we met ICT als enabler meer muziek van de Nederlandse concurrentiepositie? Hoe maken we maximaal gebruik van wat we in huis hebben of van de buren kunnen lenen? En hoe zorgen we dat we verantwoord voortbouwen op wat er al is en dat we die impuls ook onomkeerbaar maken? 70 Over For the Record 2012 “Ik vond het een erg geslaagd en goed congres. De sfeer was erg goed en ik hoorde er alleen maar positieve geluiden over.” Jaap Uijlenbroek | DGOBR Over For the Record 2012 “Echt geweldig gedaan. Het Beatrixtheater omgedoopt tot een zinderende tent vol gepassioneerde digizielen. Het Rijk kan trots op U zijn. Ik ben het in ieder geval.” Eppo van Nispen | Stichting CPNB

26 januari 2012 | 12.00u | Beatrixtheater Utrecht Programma Op het iBestuur Congres 2012 worden de studio’s en demo’s van vorig jaar hergebruikt, en uitgebreid met ateliers van de kunst. In de studio’s en ateliers werken we – op het juiste ritme en in de juiste kleurstelling – aan de ideale mix van kennis en contacten. Om u in de juiste festivalsfeer te brengen zijn er gedurende de hele dag hapjes en drankjes verkrijgbaar op het festivalterrein. Doet u zich tegoed aan Hollandse, Italiaanse en Aziatische hapjes. En geniet u van de muzikanten en kunsteaars die speciaal voor u zijn geprogrammeerd. Tracks For the Record 2 biedt ruim veertig verschillende workshops en lezingen, verdeeld over zeven inhoudelijke tracks. U kunt luisteren, meepraten, meedoen! Sluit gewoon ergens aan, u hoeft zich niet aan te melden. Wees er op tijd bij; het kan zijn dat sommige zalen vol raken. Track 1 Dutch Design Over toekomst, trends en innovatie. De wereld van (over)morgen en de (digitale) agenda van vandaag. Bijdragen van onder andere Jan Willem Duijzer | CIO gemeente Den Haag en Midas Kwant | jongste CEO van Nederland Track 2 Geen Kunst! Over harde competenties zoals aanbesteden en inkopen. Methoden en technieken die essentieel zijn voor de iBestuurder. Maar ook soft skills zoals veranderkunst. Bijdragen van onder andere Rachid Guernaoui | CIO ministerie van AZ en Larissa Zegveld | directieadviseur KING Track 3 iBestuurskunst Over het lef om keuzes te maken rondom essentiële vraagstukken zoals sourcing. Balanceren tussen mood (wat wil ik), moed (wat durf ik) en moet (wat wordt van mij verwacht). Bijdragen van onder andere Ralph Pans | voorzitter directieraad VNG en Monique Mulder | global director Public Sector Logica Track 5 Artist Only Over privacy en security issues, iDentity matters en iNtellectual property. Bijdragen van onder andere Jaap Uijlenbroek | DG Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk en Christian van ’t Hof | onderzoeker Rathenau Instituut Track 6 Open Art Over de kunst van de cloud en de crowd. Met open data, open standaarden en open innovatie. Hoe open durft u te zijn? Bijdragen van onder andere Stef van Grieken | Apps for Amsterdam/Het Nieuwe Stemmen en Arco Groothedde | lid Raad van Bestuur Kadaster CIO Cinema Filmzaal met speciale CIO programmering: korte films over bijzondere toepassingen van informatie en ICT. Studio’s | Ateliers Hier wordt gewerkt aan iBestuur. Hier krijgt innovatie vorm! Neem een kijkje in de studio’s en ateliers en praat en denk mee. CIO Café Storytelling over de CIO staat centraal in het CIO Café. Informele ontmoetingen en inspirerende verhalen rondom het uitdagende ambacht van CIO. iBestuur Congres 2012. Hét platform voor professionals op het gebied van de e-overheid. Wees er snel bij! De lat ligt hoog in 2012. Het iBestuur Congres is geworden tot hét jaarlijkse event voor en door de e- en i-overheid. Het aantal belangstellenden neemt toe, selecteren uit sprekers en sessies is een opgave. Als u werkt binnen de overheid kunt u een Request for Invitation doen. Wees er snel bij, want de kaarten worden in een rap tempo vergeven. Nummer 1 - januari 2012 Niet in dienst van de overheid? Voor geïnteresseerden buiten de overheid is een beperkt aantal betaalde kaarten beschikbaar. Leden van ICT~Office betalen € 295, niet-leden € 695 (vrij van BTW). Let wel: op = op! Meldt u zich snel aan via: www.ibestuurcongres.nl/aanmelden 71 Track 4 Tussen Kunst & Kitsch Over een excellent oog voor de uitvoering en de kunst van solide en duurzaam beheer. Maar ook over de trompe l’oeil… Oftewel de bedrieglijke realiteit. Bijdragen van onder andere Simone Dobbelaar | programmamanager INDiGO en Martin Berendse | directeur Nationaal Archief Track 7 Architectuur | Infrastructuur Over de fundamenten van het i-Rijk, de verbindingen tussen architecturen, over stromingen en cross-overs in alle lagen en plateaus. Bijdragen van onder andere Maarten Hillenaar | CIO Rijk en Harry van Dorenmalen | bestuursvoorzitter ICT~Office

Januari 2012 12 januari 26 januari Februari 2012 7 februari Maart 2012 26 - 30 maart 27 - 30 maart April 2012 19 - 20 april 23 - 27 april Wilt u ook een abonnement op iBestuur? ga naar www.ibestuur.nl en schrijf u in! 72 a g e n d a / c o l o f o n / / / / / / / / / / / / KING Jaarcongres 2012 www.kingjaarcongres.nl iBestuur Congres 2012 For the record 2 In de studio’s van de e-overheid Donderdag 26 januari 2012 - Beatrix Theater Utrecht Europese Safer Internet Day Den Haag - Scheveningen www.saferinternetday.nl eSkills Week www.eskills-week.ec.europa.eu iCE Amsterdam over mobile strategie voor overheid en bedrijfsleven www.iceamsterdam.com CIO-CITY | Brussel met de uitreiking van de ‘European CIO of the year awards’ www.cio-city.com Week van ICT jaarlijks, nationaal platform waarin de ict~sector haar innoverende vermogen voor maatschappelijke en economische vraagstukken laat zien www.weekvanict2012.nl Redactieadres iBestuur magazine Frankenslag 148 2582 HW Den Haag redactie@ibestuur.nl Hoofdredactie Peter Lievense Vormgeving en ontwerp Blinkerd Eindredactie Freek Blankena Medewerkers Mariëlle de Groot, Marco van der Hoeven, Fred van der Molen, Peter Mom, Sytse van der Schaaf, Fred Teunissen, Marieke Vos, Marijke van Hees, Peter van Schelven, Sophie in ‘t Veld, Chris Verhoef, Arie van Bellen, Mathieu Paapst, Monique Wong Chung, Aik van Eemeren, Ramon de Louw. iBestuur Ambtenaar 2.0 is een samenwerking van de Nieuw Domein Uitgever en Ambtenaar 2.0 Samenstelling Davied van Berlo, Marie Louise Borsje iBestuur.nl Kees Brandenburg, met dank aan Pleio | Marcel Ziemerink | Harrie Custers Fotografie en illustratie De Beeldredaktie, Blinkerd, Janine Schrijver, Hugo Schuitemaker, Stockfresh, Herman Zonderland Coverfoto (voor én achter): Lex den Draaijer/De Beeldredaktie Proces en realisatie ROM B.V. Druk Deltahage Advertenties advertenties@ibestuur.nl Een iBestuur magazine-abonnement is gratis voor bestuurders, beslissers en beleidsmakers binnen de publieke sector die betrokken zijn of zich betrokken voelen bij de i-overheid. Geïnteresseerden die niet tot die doelgroep behoren betalen 70 euro voor een jaarabonnement van vier nummers. Abonneren kan via de website ibestuur.nl. Alle rechten voorbehouden. Behoudens de door de Auteurswet 1912 gestelde uitzonderingen, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd (waaronder begrepen het opslaan in een geautomatiseerd gegevensbestand) en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Gratis voor bestuurders, beslissers en beleidsmakers binnen de publieke sector die betrokken zijn of zich betrokken voelen bij de i-overheid. Founding partners Capgemini, Centric, Huawei, IBM, Logica, Ordina iBestuur magazine, januari 2012 iBestuur magazine is een onafhankelijke uitgave van de Nieuw Domein Uitgever. Uitgever Peter Lievense

kwaliteitsverbetering professionals kostenreductie geografisch informatiesysteem dms intranet deregulering informatievoorziening BGT dienstverlening cms digitaal werken verandermanagement zaakgericht werken GEMMA shared service center overheid heeft antwoordwoord BAG social media het nieuwe werken midoffice basisregistraties projectmanager digikoppeling informatie architectuur informatiebeveiliging web 2.0 De nieuwe gemeente is constant in verandering. Om burgers en bedrijven steeds beter van dienst te zijn wordt interactief ingespeeld op de continue stroom van ontwikkelingen. Hierbij worden innovatieve informatiesystemen ingezet om effectief en effi ciënt te werken. Als schakel tussen organisatie, informatie en techniek is iGemeente uw onafhankelijke en betrouwbare partner bij het realiseren van uw doelstellingen en het daartoe doorvoeren van de gewenste veranderingen. In de rol van verandermanager, projectleider, informatiemanager of coördinator I&A ondersteunen wij uw organisatie. iGemeente werkt met een team van zelfstandige professionals, die ieder beschikken over een brede en gedegen kennis van de gemeentelijke dienstverlening en -bedrijfsvoering. Met expertise op het gebied van het dienstverle nings concept Antwoord, zaakgericht werken, het stelsel van basisregistraties, geografi sche informatiesystemen en de moderne ICT op basis van onder andere virtualisatie hebben onze consultants de afgelopen jaren ruime ervaring opgedaan. Middels een integrale benadering werken zij aan de continue kwaliteitsverbetering van uw organisatie, processen en informatievoorziening. Voor meer informatie kunt u ons e-mailen contact@iGemeente.nl of bellen via 0229 – 579 648. www.iGemeente.nl Ip ! cloud computing ffunctioneel beheer webrichtlijnen mobiel handhaven ICT mmodernisering gba internet II & A WABO

e s t u u r a m b t e n a a r 2.0 > Hugo in da house > Ik hoef toch niet te twitteren?! > Following . . . de wijkmanager i Onafhankelijk kwartaalmagazine voor de i-overheid. Nummer 1, jaargang 1, januari 2012

Conversations for a Smarter Planet: 21 in a Series Smarter government for a smarter planet. Lokale en nationale overheden zijn bezig om hun transport, energie, water, telecommunicatie en andere systemen intelligenter te maken en daarmee de economie te stimuleren en de burgers te servicen. Dit roept meteen de vraag op of overheidsinstellingen zelf niet wat slimmer kunnen worden ingericht. Slimmere overheid doet meer dan het reguleren van de output van economische en sociale systemen. Het levert een geoliede machine op die een dynamische verbinding vormt tussen burgers, gemeenschappen en bedrijven, waardoor realtime groei, innovatie en vooruitgang worden gestimuleerd. Er zijn vele uitdagingen: instanties die langs elkaar heen werken, procesvertragingen en gebrek aan transparantie en accountability. Gelukkig boeken overheden wereldwijd echter aantoonbare vooruitgang. Slimmere overheid betekent samenwerking tussen overheidsinstellingen onderling en tussen overheidsinstellingen en gemeenschappen om méér transparantie en accountability, een betere bedrijfsvoering en effectiever beheer van resources te bereiken, én om burgers inzicht te geven in beslissingen die hun leven beïnvloeden. In het Verenigd Koninkrijk richtte de innovatieve joint venture Southwest One shared services in door diverse functies van het gemeentebestuur, de gemeenteraad en het politiekorps te integreren. En in Albuquerque steeg de efficiëntie van rapportageprocessen en daardoor van de informatievoorziening aan burgers met 2.000% door een business intelligence-oplossing. Slimmere overheid betekent economische groei stimuleren door omslachtige processen te stroomlijnen en administratieve lasten - vooral lastig voor kleine bedrijven - te vereenvoudigen. Zo heeft de Amerikaanse staat Maryland het mogelijk gemaakt om bedrijfsvergunningen online te vernieuwen en deze openbaar op geldigheid te controleren. De Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid heeft 42 diensten voor werkgevers geautomatiseerd en daarbij 50 declaratieformulieren geschrapt. Het resultaat: 23 miljoen online declaraties in 2008 – een enorme productiviteitswinst voor Belgische bedrijven, die er jaarlijks zo’n c1,7 miljard mee besparen. Op het meest fundamentele niveau betekent slimmere overheid processen en diensten echt stroomlijnen, met een duidelijke blik op burger, bedrijfsleven of medeoverheden. Hogere overheden integreren hun diensten, richten afdelingen in die meerdere diensten ondersteunen en zetten de meest gevraagde zaken online. Zo helpt het Australische Centrelink de overheid om passende diensten aan te bieden die gebaseerd zijn op belangrijke momenten van burgers, zoals huwelijk, geboorte en behoefte aan ouderenzorg. De Japanse stad Kyoto maakte een website waar iedereen toegang heeft tot stadsinformatie, ongeacht achtergrond of moedertaal. En er zijn natuurlijk situaties waarin het voor burgers van levensbelang is om snel en efficiënt te handelen. Tijdens de meest recente bosbranden in Californië gebruikten overheden Twitter om realtime updates over de status van de branden te geven. Mensen die geen stroom hadden maar wel mobiele apparaten, werden naar Google Maps geleid voor informatie over evacuatie. Op 26 januari neemt IBM deel aan het iBestuur Congres te Utrecht. Leiders en vooruitstrevende denkers delen daar hun ideeën over slimmer bestuur en alles wat daarbij kan helpen. Zoals Business Analytics & Optimization, een kostenefficiënte oplossing voor informatiebeheer die de stortvloed aan data filtert en realtime analyses genereert. Het levert overheden waardevolle inzichten en feiten op die efficiënt bestuur bevorderen en bijdragen aan een compacte Rijksdienst. Laten we een slimmere wereld bouwen. Doe met ons mee en lees wat anderen denken op ibm.com/smarterplanet/nl. IBM, het IBM logo, ibm.com, Smarter Planet en het planeeticoon zijn internationaal geregistreerde handelsmerken van International Business Machines Corporation. Andere product- of servicenamen kunnen handels- of servicemerken van IBM of anderen zijn. Een actuele lijst van IBM handelsmerken is op internet beschikbaar op dit adres: “Copyright and trademark information” op www.ibm.com/legal/copytrade.shtml. © International Business Machines Corporation 2011. Alle rechten voorbehouden.

i B e s t u u r d e r 2.0 Nee hoor, u hoéft natuurlijk niet te twitteren. Maar de nieuwe ontwikkelingen hebben wel een flinke impact op het werk van de iBestuurder: van cloudcomputing en open source tot crowdsourcing en open data. Dit gaat niet alleen de CIO, ICT-manager of informatieprofessional aan. Medewerkers kiezen hun eigen hardware (bring your own device) en software (in the cloud) en zetten daarmee het systeem op z’n kop. Belangrijker: werken via internet stelt ze in staat om nieuwe verbindingen te leggen en anders te gaan werken. Dat vraagt om een manager 2.0! In iBestuur | Ambtenaar 2.0 vertelt hij dat zijn medewerkers productiever zijn. Maar wat is zijn nieuwe rol? In Heerhugowaard kiezen ze voor het Nieuwe Werken binnen Pleio. En in Amersfoort twittert de wijkmanager een netwerk bij elkaar. Door dit tijdschrift om te draaien verandert ook het perspectief: hier is de gebruiker aan het woord. In iBestuur komen de iBestuurder en de ambtenaar 2.0 elkaar tegen. Davied van Berlo en Peter Lievense A4 A10 Open data is al 100 jaar oud Aandacht voor juridische aspecten van het delen en hergebruiken van overheidsdata. A12 Managen 2.0 “Ik heb echt strijd moeten leveren om dit werk op mijn manier te kunnen doen.” Nummer 1 - januari 2012 Following . . . Hugo in da De wijkmanager “In ons werk kun je niet meer om Twitter heen.” Een andere manier van werken in Heerhugowaard [A18] En verder ... Dag van de Ambtenaar 2.0 [A17] columns Aik van Eemeren [A9] Ramon de Louw [A16] A3 house

Following . . . @wijkmanager #Amersfoort Contacten, ideeën, verbinding, gemak, een positief beeld van de gemeente, snelheid, flexibiliteit en vertrouwen van bewoners en collega’s. Dat is wat Twitter de Amersfoortse wijkDoor Marielle de Groot Beeld Blinkerd manager Niko Paap oplevert. Hoe is hij begonnen en hoe gebruikt @nikopaap Twitter in zijn werk? A4 a m b t e n a a r 2.0

Veel gemeenten hebben de afgelopen jaren wijkmanagers aangesteld als brug tussen de gemeente, de bewoners en professionals in de wijk. Hoewel het gebruik van Twitter in de wijk vooral door inzet van de politie – ‘de twitterende wijkagent’ – sterk in opkomst is, blijven de wijkmanagers nog achter. Liesbeth van de Wetering, bestuurslid van het landelijke platform Wijkgericht Werken en stadsdeelcoördinator bij de gemeente Groningen: “Werken met sociale media is zeker een thema dat leeft onder onze leden, al is het gebruik ervan nog geen gemeengoed. Ons werk in de wijk draait natuurlijk om communiceren en verbinden. Sociale media bieden wijkmanagers volop kansen om zichtbaar en transparant te zijn, relaties te onderhouden, informatie te geven en te krijgen en snel op actualiteiten in te spelen.” Niko Paap is wijkmanager bij de gemeente Amersfoort en sinds anderhalf jaar actief op Twitter. Paap over zijn rol als wijkmanager: “Mijn bestuurders verwachten dat ik weet wat er speelt, en in geval van escalaties in mijn wijken – meestal overlast door jongeren – snel de juiste partijen aan tafel kan krijgen. Ik stuur de gebiedsgerichte programma’s van de gemeente aan, zoals Amersfoort vernieuwt en de wijkagenda’s. Daarnaast ben ik de schakel tussen de wijk en het stadhuis. Ik kaart zaken die in het stadhuis spelen aan in de wijk. En ik verwijs bewoners, organisaties en bedrijven door naar de juiste personen binnen de gemeente.” Volgen en gevolgd worden Met Twitter kan de wijkmanager zijn netwerk via korte berichten op de hoogte houden en aanspreekbaar zijn. Paaps netwerk bestaat uit 351 volgers; hij volgt zelf 349 mensen. In zijn netwerk zitten onder meer burgers, winkeliers, sportverenigingen, wijkwebsites met een twitteraccount, raadsleden, wethouders, collega’s van welzijnsinstellingen en woningbouwcorporaties en wijkmanagers uit andere delen van het land. Hij is erg enthousiast over wat Twitter in zijn werk oplevert: “Mijn netwerk in de wijk is in de anderhalf jaar dat ik actief ben op Twitter zeker verdrievoudigd. Ik heb contact met instellingen, bedrijven en personen uit mijn wijken die ik analoog misschien helemaal niet zou hebben ontmoet.” Paap verstuurde de afgelopen anderhalf jaar ruim 1300 tweets (berichten via Twitter) over verschillende onderwerpen. “Ik twitter over ontwikkelingen in de wijk, wat ik doe en wat dat me oplevert. En voor de wijk belangrijke besluiten van het college of als er werk in de wijk begint. Ik stuur berichten door van initiatieven in de wijk, zeker als daar een digitale link bij is, zoals een nieuwsbericht op een website.” Willem van der Craats, actieve bewoner en ondernemer in Vathorst volgt @nikopaap. “Ik weet daardoor waar Niko mee bezig is. Als ik zie waar ik weer iets mee kan, dan pak ik dat op.” Leefbaarheid en sociale cohesie zijn belangrijke thema’s in de wijk. De rol van de gemeente in de wijk verschuift daarin van initiatiefnemend naar faciliterend. In het activeren en stimuleren van bewoners gelooft Paap niet. “Ik ga er niet over wat mensen wel en niet doen voor hun wijk. Ik geloof dat de overheid initiatieven aan burgers zelf moet laten. Een aantal jaar geleden is bijvoorbeeld geëxperimenteerd met kant-en-klare wijkwebsites, die bewoners alleen maar hoefden te vullen. Dat is niet van de grond gekomen. Mijn rol is om bestaande initiatieven verder te helpen. Bewoners hebben een idee en een plan, ik heb weer de contacten en weet bij wie ze waarvoor terechtkunnen. Een voorbeeld: laatst las ik een tweet van een bewoner in de trant van ‘De gemeente bezuinigt, wij willen wel actie ondernemen om te kijken of we ons buurthuis in stand kunnen houden.’ Zo’n bericht stuur ik direct door naar Nummer 1 - januari 2012 A5 Niko Paap: “Je kunt in ons werk niet meer om Twitter heen”

een collega op het stadhuis, zodat zij dat weer kunnen oppakken.” Politieke voelsprieten Veel Amersfoortse raadsleden en wethouders zijn actief op Twitter. Dat maakt de politiek voor burgers transparanter en meer benaderbaar, maar ook Paap ervaart voordelen. “Wethouders en raadsleden voeren actief discussies op Twitter en wisselen informatie uit die ik anders veel later krijg of misschien zelfs helemaal niet. Ik heb daardoor een veel beter gevoel van wat mijn bestuurders willen.” Tot slot biedt Twitter Paap een medium voor kennisuitwisseling tussen wijkmanagers. “Ik blijf op de hoogte van wat andere wijkmanagers in soortgelijke wijken doen. Soms twitter ik over onderwerpen die ook in andere wijken spelen. Dan ontstaat een discussie en komen er voorbeelden terug van hoe anderen daarmee omgaan.” De wijkmanager en de wijkagent werken intensief samen. Paap omschrijft die samenwerking als volgt. “We zorgen dat we elkaar goed kennen en geven signalen door. Soms zorg ik ervoor dat de wijkagent samen met andere instanties een kwestie in de wijk oppakt. En andersom geeft de wijkagent ook weer signalen aan mij over wat de gemeente kan doen.” Hoewel de politie landelijk gezien al zeer actief is op Twitter, zijn de wijkagenten in Paaps wijken dat nog niet. De Politie Amersfoort twittert wel nieuwsberichten via één centrale account, @politie033. Paap: “Als de agenten in de wijk ook zouden twitteren zou dat versnellend werken en de bereikbaarheid over en weer vergroten. Voor burgers biedt het meer transparantie en herkenbaarheid.” Paap begon met Twitter nadat hij een A6 uitnodiging had gekregen door iemand uit zijn netwerk. “Ik ben het maar gewoon gaan proberen. Ik maakte een profiel aan en werd volger van een aantal mensen die ik kende, om te ontdekken wat zij daar deden.” Al snel vond hij het relevant voor zijn werk en ging hij een stap verder. “Ik ging kijken wat er gebeurde als ik ergens op reageerde, een berichtje plaatste. En ik merkte dat Twitter vooral leuk is. Ik kan snel iets delen met meerdere mensen tegelijk en krijg daar reacties op.” In Amersfoort heeft een discussie plaatsgevonden over wat de gemeente met Twitter kan en wil doen. Paap was deelnemer aan die discussie. “We hebben afgesproken dat degenen die er wat in zien, het kunnen gebruiken; niemand is ertoe verplicht.” De gemeente heeft geen expliciete richtlijnen, vertelt Paap. “Onze gemeentesecretaris heeft gezegd: ‘Doe het, maar gebruik je verstand.’” Dat geeft Paap de ruimte en de verantwoordelijkheid. “Ik ben me altijd bewust van mijn rol als ik twitter. Ik pas op met meningen die politiek gevoelig liggen en probeer te voorkomen dat ik iets schrijf wat niet strookt met de organisatie. Maar dat doe ik als persoon ook. Ik doe me digitaal niet anders voor dan analoog.” De grenzen van wat wel en niet kan zijn soms lastig. Maar het open karakter van Twitter – collega’s lezen immers ook mee – leidt tot een zelfreinigend mechanisme, merkte Paap. “Tijdens een discussie op Twitter over het realiseren van een openbare plasgelegenheid heb ik in tweets een aantal kritische vragen a m b t e n a a r 2.0

gesteld. Een aantal collega’s heeft me daar op aangesproken; ze vonden dat ik te ver was gegaan. Daar leer ik dan weer van.” Angst Van de Wetering merkt bij het platform LPB dat nog weinig gemeenten gestructureerd bezig zijn met sociale media. “Als wijkmanagers actief zijn is het veelal op persoonlijk initiatief. Daarna komt de rest van de organisatie vaak ook in beweging.” Angst voor incidenten, niet ingericht zijn op de snelheid van sociale media en een cultuur van voorzichtigheid zijn redenen die gemeenten weerhouden, denkt Van de Wetering. “Ook communicatieafdelingen lopen vaak niet voorop en kunnen weinig ondersteuning bieden. Het is daardoor bijvoorbeeld niet duidelijk waar de scheidslijn ligt tussen wat je communiceert als ambtenaar en privé.” Een tip voor wijkmanagers die ermee aan de slag gaan: “Het is zeker in het begin een kwestie van uitproberen. Fouten horen daarbij. Zorg dus dat je rugdekking hebt binnen je organisatie.” Zelf is Van de Wetering in Groningen in een kleinschalig opgezette Twitter is extra, naast face-to-facecontact, mail en telefoon pilot aan het experimenteren met de mogelijkheden van sociale media, in samenwerking met een collega van stadsdeelcoördinatie en met de afdeling communicatie. Een veelgehoord punt van kritiek op het gebruik van Twitter door ambtenaren is dat het bereik van het medium te beperkt is. Uit onderzoek naar de informatiebehoefte in Amersfoort, uitgevoerd door de Amersfoortse afdeling Onderzoek en Statistiek, blijkt dat de meeste bewoners het liefst via de traditionele kanalen op de hoogte worden gehouden: de plaatselijke krant, een bewonersbrief of de gemeentelijke website. Paap is zich daarvan bewust. “Twitter is voor mij nadrukkelijk een extra middel, naast face-to-facecontact, bijeenkomsten, mail en telefoon. Bij alle communicatiemiddelen geldt dat het lastig is om iedereen te bereiken. Bij een bijeenVerder lezen: Meer persoonlijke ervaringen van wijkmanagers met Twitter: http://bit.ly/fRrXMG. Wijkmanager @ElsLeicher vertelt over haar ervaringen met Twitter. Op http://bit.ly/ngKjmg komen verschillende wijkambtenaren aan het woord. Platform LPB, landelijk platform wijkgericht werken, heeft op zijn site www.lpb.nl discussies tussen wijkambtenaren over het gebruik van Twitter. komst in de buurt is niet iedereen aanwezig en bewonersbrieven worden ook lang niet door iedereen gelezen. Het is en-en in plaats van of-of. De grote voordelen van Twitter zijn de snelheid waarmee je kunt delen en de flexibiliteit ervan. Berichten zijn makkelijk verder te verspreiden.” Een ander bezwaar bij Twitter is dat het inhoudsloos kan zijn. Wie wil er op de hoogte blijven van wat een ander eet bij de lunch? Daar heb je zelf sturing op, vindt Paap. Hij zorgt er zelf voor dat zijn informatiestoom relevant blijft. “Als er geen interessante dingen uitkomen, dan houdt het op en verwijder ik dat contact.” Ontvolgen, in Twitterjargon. “Dat heb ik wel eens uitgelegd aan een collega: ‘Als jij steeds twittert over wat PSV aan het doen is, dan hoef ik dat niet te zien. Dat is verstorend in mijn timeline.’” Voor Paap is Twitter inmiddels een onmisbaar medium. Hij is van mening dat dat geldt voor alle wijkmanagers. “Je moet bereikbaar zijn, je moet weten wat er speelt en Twitter is een goede manier om dat te doen. Het is ondenkbaar dat iemand telefonisch of per mail niet bereikbaar is. Dat geldt nu ook voor Twitter. En de ontwikkelingen gaan steeds verder, daar moet je op inspelen.” Nummer 1 - januari 2012 A7

Ordina de partner van nederland in verandering Ordina is een kennisleverancier die opereert op het snijvlak van markten, business en ICT. Hierdoor dragen wij bij aan het realiseren van de strategische doelstellingen van onze klanten en het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Duurzaam en maatschappelijk verantwoord ondernemen is daarbij voor Ordina vanzelfsprekend. Lokale kennis is onze kracht Ordina is geworteld in de Nederlandse samenleving. We begrijpen de wet- en regelgeving en de cultuur. Onze oplossingen zijn dan ook toegesneden op de lokale situatie. De publieke sector Nederland staat voor grote uitdagingen. De crisis en de daaruit voortvloeiende bezuinigingen hebben ingrijpende gevolgen voor de samenleving. Er vinden fundamentele veranderingen plaats op terreinen als werken, zorg, onderwijs en het financiële systeem. Tegelijkertijd is er de roep om minder regels en bureaucratie. Deze ontwikkelingen dwingen het Rijk op zoek te gaan naar een andere rolverdeling tussen overheid en burger. Ordina’s dienstverlening Dit vraagt om nieuwe vaardigheden, nieuwe concepten en nieuw beleid. Ordina faciliteert deze veranderingen met slimme, betaalbare en eenvoudig uitvoerbare bouwstenen en interventies. Zo werken we mee aan heldere oplossingen voor complexe bestuurlijke vraagstukken, die normatief zijn voor de publieke sector. Contact Meer weten over onze expertise en oplossingen? Neem contact op met Bas van der Peet (030 – 663 7312) of bas.van.der.peet@ordina.nl

V a n E e m e r e n Veel (Maar u lijkt wel een worstje) “U wilt ook niet weten hoe worstjes worden gemaakt”, zei minister Donner ter verdediging van zijn besluit een beroep op de WOB minder makkelijk te maken. “Het proces van besluitvorming moet besloten blijven.” Maar ik wil niet weten hoe u gemaakt bent. Ik wil wel weten waar u mee bezig bent en hoe ik daarbij kan helpen. U is onderdeel van de overheid. En ik zou graag willen dat als u wat deelt, dat dit dan terechtkomt bij iemand die er wat mee kan en wil gaan doen. Pas dan levert delen veel op. Klein voorbeeld: als overheid bezitten we veel data over de arbeidsmarkt. Onder meer over de leeftijdsopbouw van ambtenaren. Een belangrijk thema, al is het maar om na te denken over de levensvatbaarheid van de volgende iBestuurcongressen. De arbeidsmarktdata worden niet actief gedeeld. Gevolg: enquêtes van consultancybureaus waar duizenden ambtenaren als respondent figureren. Het resultaat is twijfels bij de onderzoekscijfers en verkwisting van tijd. Als de overheidsdata gedeeld waren, hadden we onszelf die energie bespaard. Niet alleen binnen de overheid, maar Aik van Eemeren Werkt voor en in verschillende netwerken van overheidsmanagers en gemeentesecretarissen, waaronder Ambtenaar 2.0. juist in de richting van burgers, organisaties en bedrijven kan de winst groot zijn. Ombudsman Brenninkmeijer pleit al even voor een herziening van de Wob en de visie Ambtenaar voor de Toekomst bevat een pleidooi voor een proactieve Open Overheid; niet alleen in datasets, maar in een andere denkwijze in transparantie en kennisdeling. Denk aan de TED-filmpjes: een TED.com voor het openbaar bestuur? Nummer 1 - januari 2012 Deel kennis en data voor hergebruik en organiseer meer aandacht voor de resultaten. De tijd van “dan had u de Staatscourant maar moeten lezen” (Donner in windmolenpark Zandvoort-debat) is hopelijk voorbij. De Britse premier Cameron deelt de overheidsfinanciën met iedereen. Alle uitgaven boven de 25.000 pond staan online. Met behulp van Facebook maakt hij massa en samen met alle Britten draait hij een deel van de geldkraan dicht. Bij een Geenstijl-berichtje over een duur ambtenarenuitje denk ik: je moest eens weten waar de kranen openstaan in Nederland... Ik stel voor om die kranen buiten te hangen. Dan kan iedereen helpen deze dicht te draaien of er samen voor kiezen een andere kraan harder open te zetten. Zie ook Openspending. org: een internationaal project waarbij overheden financiële data vrij kunnen geven voor interessante toepassingen (apps), fraude- en corruptiepreventie en een efficiëntere overheid. De huidige geheimzinnigheid voedt ook de steeds grotere drang naar scoops. RTL en consorten zoeken naarstig naar (spannende) declaratiebonnetjes bij overheden. Iedereen voldoet aan het verzoek. Het moet en je wilt graag een nare declaratieaffaire voorkomen. Voldoen kost veel tijd en geld, en dat allemaal voor de scoop van een journalist. Als we proactief handelen, scheelt dat energie en draagt dat bij aan het kabinetsbeleid: ‘Meer Burger’. Zowel de burger als de journalist kan met ‘ctrl f’ zijn werk doen. A9 Oh Meneer, wat weet u veel!

Open data is Open data is het nieuwe buzzword van 2012. Vrijwel alle overheidsorganisaties gaan er iets mee doen. Een goed moment om eens aandacht te besteden aan enkele juridische aspecten van het delen en hergebruiken van overheidsdata. In 1912 trad onze huidige Auteurswet in werking. Uiteraard stond er Door Mathieu Paapst Beeld Han de Grooth A10 toen nog niets in over auteursrecht op software of de bescherming van databanken, maar wel was de wetgever al behoorlijk vooruitstrevend in het willen waarborgen van openheid en transparantie. Zo is vanaf het begin al in de wet opgenomen dat er geen auteursrecht bestaat op wetten, besluiten en verordeningen, rechterlijke uitspraken en administratieve beslissingen. U vraagt zich dan misschien af of er wel auteursrecht zit op alle andere ‘producten’ van overheidsorganisaties. Dat is inderdaad voor een deel het geval, hoewel het daarbij wel moet gaan om creatieve prestaties waarbij de auteur subjectieve en persoonlijke keuzes heeft kunnen maken. Dat kan zich bijvoorbeeld voordoen bij beleidsstukken of aanbestedingsdocumenten. Voor deze categorie auteursrechtelijk beschermde producten is in de wet opgenomen dat verspreiding en hergebruik altijd aan derden zijn toegestaan, tenzij het auteursrecht bij wet, besluit of verordening, of a m b t e n a a r 2.0

al 100 jaar oud door mededeling bij de openbaarmaking van dat product uitdrukkelijk is voorbehouden. Ook in de veel jongere Databankenwet zijn door de wetgever vergelijkbare bepalingen opgenomen: er bestaat voor de overheid geen databankenrecht op databanken waarin wetten, besluiten, verordeningen, rechterlijke uitspraken en administratieve beslissingen zijn opgenomen. Bij alle andere databanken waarvan de overheid de producent is mogen derden in beginsel de inhoud vrij opvragen en hergebruiken, tenzij het recht uitdrukkelijk is voorbehouden. Overigens is er dus ook nog een groot aantal producten waarop überhaupt geen auteursrecht zit. Zo zijn onbewerkte gegevens vaak in hoge mate objectief en geven ze alleen een beschrijving van de feitelijke werkelijkheid. Veel van datgene wat wij ‘open data’ noemen is dus eigenlijk vrij van auteursrecht. Om een voorbeeld te noemen: criminaliteitsgegevens van een bepaalde wijk zijn een feitelijke beschrijving van de werkelijkheid. De enkele registratie daarvan in een database maakt ze niet automatisch auteursrechtelijk beschermd. Voorbehoud Helaas is de uitzondering de afgelopen decennia meer en meer regel geworden. Op een groot aantal websites en documenten van de overheid is de tekst ‘alle rechten voorbehouden’ te vinden, en zelfs producten die überhaupt niet voor bescherming in aanmerking komen worden hiermee getooid. Het voorbehouden van deze rechten lijkt daarmee bijna een ambtelijk automatisme te zijn waarbij er van tevoren niet goed en uitvoerig is nagedacht over de redenen en de mogelijke gevolgen. En zelfs het gebruik van een Creative Commons-licentie is in veel gevallen restrictiever dan het uitgangspunt van de wetgever dat er in het geheel geen rechten worden voorbehouden. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de voorwaarde die in deze licentie kan worden opgenomen waarmee commercieel hergebruik wordt uitgesloten. Als reden wordt dan vaak gegeven dat men niet wil dat het bedrijfsleven aan deze overheidsproducten geld kan gaan verdienen. Daarbij blijft het echter vaak onduidelijk wat daar dan precies op tegen zou zijn. Heeft niet het bedrijfsleven via de belastingen bijgedragen aan de totstandkoming van deze producten? En bovendien, zou je niet moeten stellen dat juist het bedrijfsleven door het commercieel hergebruiken van overheidsdata ook een bijdrage kan leveren aan onze economie en welvaart? Gelukkig zien we nu meer en meer binnen websites van de rijksoverheid het gebruik van de Creative Commons Zero Verklaring. Met deze verklaring is iedere vorm van hergebruik van de inhoud toegestaan, tenzij er bij of in een bepaald onderdeel staat aangegeven dat er op dat onderNummer 1 - januari 2012 Mr. Mathieu Paapst is docent/onderzoeker bij het Centrum voor Recht & ICT, Rijksuniversiteit Groningen. A11 deel een auteursrechtelijke uitzondering van toepassing is. Deze verklaring wordt inmiddels toegepast op de website rijksoverheid.nl en ook op data.overheid.nl, de nieuwe overheidsportal voor het hergebruik van open data. Het gebruik van deze verklaring lijkt op het eerste gezicht innovatief en gedurfd, maar die bevat natuurlijk inhoudelijk gewoon de regeling die al honderd jaar in onze Auteurswet staat. Vrij delen Het uitgangspunt van de wetgeving is dus al honderd jaar vrij delen en hergebruik mogelijk maken. Er komt daarbij bijzondere betekenis toe aan het belang van openbaarheid, hetzij om redenen van democratische en transparante bestuursvoering, hetzij om redenen van economie en welvaartsverhoging. Door vrij te delen wordt het voor ambtenaren veel eenvoudiger om samen te werken met andere organisaties en burgers. Denk daarbij aan burgerparticipatie en de potentie van crowdsourcing. Door hergebruik te faciliteren kunnen er door de overheid niet alleen kosten worden bespaard – niet ieder beleidsstuk of ieder aanbestedingsdocument hoeft dan weer volledig from scratch geschreven te worden – maar kan bovendien de innovatie worden bevorderd doordat derden kunnen voortbouwen op en met de beschikbare gegevens. Dat open data nu volop in de belangstelling staat is goed, maar in een beleid gericht op delen en hergebruik is het slechts een van de mogelijkheden.

Managen 2.0 Echte ambtenaren 2.0 werken waar ze dat willen en wanneer ze dat willen. Dat is niet meer op de traditionele manier te managen. Hoe moet het dan wel? “I k heb echt strijd moeten leveren om dit werk op mijn manier te kunnen doen. Ik hoorde van mijn managers dat ze me nooit zagen, dat ze niet wisten waar ik was, dat ze geen grip op mij hadden. Gelukkig zit ik nu op een plek waar ik wel de ruimte krijg”, zegt Marcel Jongmans, senior communicatieadviseur bij de gemeente Rotterdam. Zijn manager, Stephan van Hoorn, geeft hem die ruimte en heeft daar verschillende redenen voor: “Marcel is een goed voorbeeld dat deze manier van werken erg succesvol kan zijn. Hij is productiever dan onder de traditionele manier van werken. Het is voor mij ook leerzaam, omdat ik nu ondervind hoe het is om op een andere manier te moeten managen.” Van Hoorn is manager van Communicatiediensten en (ad interim) manager Facilitaire Service van de gemeente Rotterdam. In totaal stuurt hij 125 medewerkers aan. “Bij Communicatiediensten is 90 procent vrouw en zij werken veel in deeltijd. Onze organisatie werkt bedrijfsmatig, we moeten declarabel zijn en opdrachten tijdig opleveren. Dat betekent dat we veel te maken hebben met deadlines en dan kan het knellen als er veel mensen in deeltijd werken. Dan is het juist heel prettig als men tijd- en plaatsonafhankelijk kan werken, omdat je mensen veel flexibeler kunt inzetten. Dat is fijn voor hen, maar ook goed voor de organisatie.” Door Marieke Vos Beeld Janine Schrijver Enthousiasmeur Jongmans is een van de voorlopers binnen de gemeente Rotterdam als het om Ambtenaar 2.0 gaat. Zijn functie is officieel communicatieadviseur, “maar dat is helemaal niet belangrijk”. Liever noemt hij zichzelf ‘enthousiA12 a m b t e n a a r 2.0

Marcel Jongmans: “Ik zit nu op een plek waar ik wel de ruimte krijg”. Op de achtergrond zijn manager Stephan van Hoorn: “Hij is productiever dan onder de traditionele manier van werken”.

asmeur’: hij is bij diverse diensten binnen de gemeente bezig om onder meer als procesbegeleider en debatvoorzitter samenwerking op gang te brengen en mensen te inspireren. Hij is vanaf het eerste uur betrokken bij de Ondernemert, een groep ondernemende Rotterdamse ambtenaren die dienstoverstijgend en projectmatig willen werken. “Dat ontstond uit een actie van het jongerennetwerk van de gemeente, waarin we alternatieve bezuinigingen bedachten. Deze pool van mensen was het resultaat.” Er zijn nu zo’n veertig ambtenaren lid van deze virtuele gemeentecommunity. “We verzamelen opdrachten en iedereen kan daarop inschrijven”, zegt Jongmans. Het is de essentie van werken als een ambtenaar 2.0, zegt hij: “Wij willen werken waar we nodig zijn, in plaats van waar we budgettair zijn ingedeeld. Het zou toch raar zijn als ik binnen mijn dienst duimen zou zitten draaien, terwijl een andere dienst omkomt in het werk?” Graag zou hij dit uitbreiden naar andere overheden. “We zijn bezig met het ministerie van Binnenlandse Zaken, om te kijken of we klussen uit het hele land online toegankelijk kunnen maken, zodat je de expertise die aanwezig is binnen de overheid veel breder kunt inzetten. Natuurlijk niet om iemand uit Groningen in ZuidHolland aan de slag te krijgen, maar als nabijliggende overheden jouw expertise nodig hebben, waarom niet? Tenslotte werken we allemaal voor de overheid. We zijn allemaal in dienst van Mark Rutte.” Sturen op prestaties Het is een enthousiaste en vrij logisch klinkende boodschap die Jongmans verkondigt. Maar het blijkt in de praktijk niet gemakkelijk te realiseren. Veel sturingsinstrumenten zijn immers gebaseerd op aanwezigheid, op van negen tot vijf met je collega’s op een vaste plek werken. Jongmans heeft naar eigen zeggen dan ook behoorlijk moeten knokken voordat hij op deze manier kon werken. Het model dat de deelgemeente Overschie gebruikt (TwerkT, zie ook Youtube-link onderaan) A14 Coachen en gecoached worden Werken als ambtenaar 2.0 vergt ook een manager 2.0. De essentie is dat medewerkers zelf bepalen wanneer en waar ze werken. Samenwerken over de organisatiegrenzen heen en openheid zijn belangrijke kenmerken. Het is aan manager en medewerker samen om in te schatten of de medewerker als ambtenaar 2.0 kan werken. Om chaos te voorkomen is een aantal aandachtspunten belangrijk. • Manager en medewerker moeten heldere afspraken maken over wat wordt verwacht. In zo’n persoonlijk prestatiecontract staat wanneer welke resultaten worden behaald. • Maak afspraken over bereikbaarheid en het nakomen van verplichtingen als het volgen van opleidingen. • De controlerende manager verandert in deze aanpak in iemand die goed weet wat de organisatie nodig heeft, welke kwaliteit gewenst is en die medewerkers de ruimte geeft om hun bijdrage te leveren. • De ‘manager 2.0’ moet de medewerkers soms coachen, zodat ze niet doorschieten in hun werk doordat de grenzen tussen werk en privé vervagen. liet hem zien hoe het wel kan. “Zij werken met persoonlijke prestatiecontracten. Manager en medewerker maken afspraken over wat de medewerker levert en stellen een aantal regels op. Bijvoorbeeld over bereikbaarheid, het volgen van opleidingen, dat men zich aan de ambtseed houdt.” Het is het soort afspraken dat past binnen ‘Managen 2.0’. Sturen op output, afgesproken in persoonlijke prestatiecontracten. “Je moet het vertrouwen in je medewerkers hebben dat ze hun werk doen, zonder dat je over hun schouder kunt meekijken”, zegt Van Hoorn. Daarvoor moet een organisatie heel goed nadenken welke prestaties eigenlijk gewenst zijn en welke kwaliteit men wil. “Dat is voor veel ambtelijke organisaties geen gemakkelijke vraag.” En kan dus een belemmering zijn om deze manier van werken de ruimte te geven. Een andere drempel is de beoordelingsstructuur. Van Hoorn: “Als je goede afspraken over iemands prestaties maakt en kunt zien wat hij of zij oplevert, dan zijn veel minder beoordelingen nodig. Je gaat het ook anders doen; je gaat iemand bijvoorbeeld beoordelen door de mensen met wie hij samenwerkt om hun mening te vragen.” De financiële structuur is een derde belangrijke belemmering voor werken à la Ambtenaar 2.0. Want hoe gaat een manager om met een medewerker die bij hem op de lijst staat, maar die voor een andere dienst een opdracht doet? Het idee dat “we allemaal werken voor Mark Rutte” is mooi, maar de realiteit qua financiering is nog niet zover. Jongmans en Van Hoorn hebben hun eigen, tijdelijke oplossing gevonden. Jongmans: “Ik werk veel als debatleider, bij diverse diensten. Als je a m b t e n a a r 2.0

een externe debatleider inhuurt, dan kost dat zo’n 650 euro per dagdeel. Ik tel nu bij elkaar op wat ik heb gedaan en hoeveel dat heeft bespaard. Daar kan Stephan dan bij zijn leidinggevende verantwoording mee afleggen. Het is allemaal in dienst van de stad.” Mixvorm Er bestaan veel misverstanden over werken volgens Ambtenaar 2.0. “Ik hoef toch niet te twitteren, hè?” is een veelgehoorde opmerking van ambtenaren die twijfelen of ze op deze manier willen werken. Ambtenaren 2.0 gebruiken inderdaad veel sociale media en als je op elke plek je werk wilt kunnen doen, heb je apparatuur en software nodig die dat mogelijk maken. Maar dat is niet waar het om gaat. “De gemeente Rotterdam gaat haar huisvesting inrichten op wat we hier noemen ‘Het Nieuwe Werken 010’, zodat gemeenteambtenaren op alle locaties kunnen werken. Het idee dat deze manier van werken bij slechts een aantal functies past, noemt Van Hoorn een dooddoener: “Ik geloof dat veel functies hier prima geschikt voor zijn. Het is afhankelijk van de medewerkers, het gaat erom hoe je het invult.” Het mooiste zou wat hem betreft een mixvorm zijn, zodat medewerkers samen met hun manager kunnen kiezen wat het best bij de functie en de medewerker zelf past. Managen wordt leuker Als je goede afspraken met je medeWij willen werken waar we nodig zijn, in plaats van waar we budgettair zijn ingedeeld De focus ligt erg op de facilitaire kant. Die ondersteuning is uiteraard nodig, maar het gaat om een nieuwe manier van werken, van samenwerken vooral, met een nieuwe manier van aansturen”, zegt Van Hoorn. Ziet hij zijn gemeente die omslag maken? “Ik zeg eerlijk dat ik sceptisch ben. Ik denk dat onze ambtelijke organisatie hier nog niet goed mee kan omgaan. Vorig jaar pas heeft de laatste gemeentelijke dienst de prikklok afgeschaft. Dat geeft wel een beetje aan hoe ver we zijn.” Of dat erg is? Werken volgens Ambtenaar 2.0 laat sommigen meer presteren en maakt ze flexibeler inzetbaar. Maar het past niet bij iedereen. “Sommige mensen willen graag houvast en dagelijks naar een vaste werkplek gaan. De nieuwe manier van werken brengt vaak ook met zich mee dat je meerdere klussen tegelijkertijd doet. Niet iedereen kan daar goed mee omgaan, dat kan ook veel stress opleveren. De manager heeft ook een rol om dat goed in te schatten.” Nummer 1 - januari 2012 werkers maakt en hen op deze nieuwe manier laat werken, wordt het leven van de manager een stuk gemakkelijker, stelt Van Hoorn. “Al mijn senior adviseurs werken op afstand en dat gaat heel goed.” Zijn rol wordt meer coachend, merkt hij, omdat medewerkers zelf ook moeten leren omgaan met deze nieuwe manier van werken. “Ze worden productiever, omdat ze vaak ook meer uren werken. De grens tussen werk en privé vervaagt.” Jongmans kan dat beamen: “Als ik ‘s avonds om half elf een mail verstuur naar iemand in het Ondernemert-netwerk, krijg ik meestal meteen reactie.” Dat werkt wel twee kanten op. “Als het mooi weer is en mijn werk laat het qua deadlines toe, dan ga ik een uurtje naar het park”, zegt hij. In de praktijk blijkt dat medewerkers die deze vrijheid krijgen, meer uren werken dan voorheen. Dat is uiteraard een valkuil waar de manager extra op moet letten. Al met al zouden managers hun medewerkers meer de ruimte moeten geven om op deze manier te werken, vindt Van Hoorn. “Het maakt je werk als leidinggevende leuker en gemakkelijker. Angst om de controle te verliezen moet je niet hebben: als medewerkers misbruik zouden willen maken, dan doen ze dat toch wel.” De deelgemeente Overschie licht haar werkwijze in een origineel en duidelijk filmpje toe: http://bit.ly/tvYdmv A15

D e L o u w Het sociale gezicht van de ICT W e zouden het soms bijna vergeten, maar ICT staat voor informatie- en communicatietechnologie. Met communicatie fier in het midden. Je zou mogen verwachten dat je dat in het dagelijkse werk van een gemiddelde ICTorganisatie bij de overheid zou terugzien. En dat valt dus tegen. De ICT-afdeling is immers al jaren druk bezig alles ‘op orde’ te krijgen. Kleine, vaak zelfgemaakte applicaties worden vervangen door grotere, meer geïntegreerde pakketten. En kleine afdelingen worden samengevoegd tot één centrale club. We ‘sharen’ en bundelen wat af met elkaar. Dat doen we allemaal om het efficiënter te maken. Want ICT is duur, daar is iedereen het zo ongeveer wel over eens. Of het ook echt allemaal goedkoper wordt, laat zich raden. Maar het wordt er blijkbaar wel overzichtelijker van. En dat is voor bestuurders natuurlijk een motivatie op zich. Maar wordt het er ook effectiever Ramon de Louw Beleidsmedewerker informatiestrategie en ambtenaar 2.0 van? ICT is pas echt effectief als het de mensen (‘gebruikers’ in ICT-jargon) helpt in hun dagelijkse werkzaamheden. En laat dat doel, met al het streven naar efficiëntie, nu juist op de achtergrond zijn geraakt. Medewerkers worden nog wel betrokken bij het testen van nieuwe systemen, maar de ruimte om daadwerkelijk aan de knoppen te draaien is minimaal. De meeste ICT-systemen zijn er immers juist op gericht de werkzaamheden en de ondersteuning zo standaard mogelijk te houden. Ligt hierin misschien de oorzaak voor de lauwe reactie van de ICT-afdeling op de opkomst van social media? Meer dan A16 a m b t e n a a r 2.0 een gedoogbeleid is er vaak niet. En tja, wat moet je ook met social media? Die zijn toch al beschikbaar via de bestaande internetvoorzieningen? De dienstverlening houdt dus op bij de browser. Ondertussen neemt het gebruik bij overheden toe, vaak met als doel het delen van kennis en ervaringen binnen en ook buiten de organisatie. Maar er zijn inmiddels ook genoeg voorbeelden waarin interactie met burgers of ondernemers plaatsvindt (crowdsourcing, cocreatie). Erg belangrijk voor een krimpende overheid. Hier ligt toch een kans voor de stafdiensten? Zeker voor de ICT-afdeling! Want als het belang van social media voor de organisatie groeit, groeit ook het belang van een goede ondersteuning op de inzet ervan. En dat gaat verder dan alleen techniek. Want hoe weet je als medewerker wat je het beste kunt gebruiken en hoe? En wat doe je met al die informatie die wordt uitgewisseld? De hoogste tijd dus om social media echt serieus te gaan nemen. Maar dit geeft wel een nieuwe uitdaging. De doelgroep bepaalt immers zelf welke middelen relevant zijn – niet de ICT-afdeling. Daarom zijn het ook social media. Laten ICT’ers het daarom afweten? Maar is dit niet het hele idee van Het Nieuwe Werken? Dus: waar blijven de ICT’ers met een sociaal gezicht?

Ambtenaar 2.0 Dag Op vrijdag 10 februari vindt voor de derde keer de Ambtenaar 2.0 Dag plaats. Met recht mag dit een succesnummer van het Ambtenaar 2.0-netwerk worden genoemd. Deze dag in het provinciehuis Zuid-Holland wordt georganiseerd met gesloten beurs. Er zijn vier workshoprondes, verdeeld over tien zalen. Zonder noemenswaardige ruchtbaarheid stroomt het aanbod van workshops inmiddels binnen. Ambtenaren stellen graag hun kennis beschikbaar aan elkaar. Ook mogen wij deze keer weer een aantal niet-ambtenaren verwelkomen, onder andere Jim Stolze (TEDx Amsterdam), René Jansen (Winkwaves) en de onderzoeksjournalist Brenno de Winter. Workshops De workshops zijn verdeeld in drie thema’s: veiligheid, voorbeelden en vaardigheden. Bij veiligheid laten Defensie en Politie zien hoe zij omgaan met ontwikkelingen in informatietechnologie, zoals de inzet van sociale media en serious gaming. Ook zijn er presentaties over veiligheid en internet. Wat is je ruimte als ambtenaar op internet? Hoe ga je om met openbaarheid? Hoe web 2.0 het werk van de overheid kan helpen, krijg je te horen bij de voorbeelden. Denk aan Verbeter de Buurt, de Digitale Steden Agenda, de transitie in de jeugdzorg, Het Nieuwe Werken en Leernetwerk eParticipatie. Ook zijn er presentaties over de inzet van Pleio, het digitale samenwerkplatform voor de overheid. Voor wie nog niet bekend is met web 2.0 zijn er de vaardigheidsworkshops over het gebruik van sociale media, Getting Things Done, Slimmerkunde. Er is zelfs een sociale media game. Bij de infotafels kun je een praktische vraag voorleggen aan adviseurs van het Ambtenaar 2.0-netwerk en Nummer 1 - januari 2012 Kortom, een dag die je niet wilt missen. Noteer 10 februari in je agenda. De inschrijving voor de dag is open vanaf begin januari en verloopt via dag.ambtenaar20.nl. Deelname aan de dag is gratis. De afgelopen jaren ging het erg snel met de aanmeldingen. Er zijn 400 plaatsen beschikbaar. A17 Prijsuitreiking Voor de derde keer zal de prijs voor de Overheidsorganisatie 2.0 van het jaar worden uitgereikt. Het Centraal Bureau Geneesmiddelenregistratie en de gemeente Amsterdam zijn de eerdere prijswinnaars. Is jouw organisatie de volgende? Wat is je ruimte als ambtenaar op internet? hopelijk kun je dan direct aan de slag met werken 2.0 in je eigen organisatie. Neem een beleidsvraag mee en kijk eens hoe dat aangepakt kan worden met inzet van web 2.0.

Hugo in da house Sinds afgelopen zomer heeft de gemeente Heerhugowaard een nieuw intranet: Hugo. Hugo is ingericht binnen Pleio, de samenwerkomgeving opgericht door ambtenaren 2.0. Wethouder Christiaan Kwint: “Het gaat om een andere manier van werken.” Anouchka de Haan, communicatieadviseur en projectleider sociaal intranet, vertelt hoe zij in aanraking kwam met Pleio: “Het intranet van de gemeente Heerhugowaard was aan vernieuwing toe en ik kreeg carte blanche. Het mocht alleen niet te veel kosten. Ik zocht een platform dat aansloot bij de filosofie van de gemeente Heerhugowaard: samenwerken, transparantie, flexibel werken. Zeg maar: Het Nieuwe Werken. Pleio sloot aan bij deze filosofie en was nog gratis ook. De keuze was dus snel gemaakt!” Samenwerken rond thema’s Op Pleio kunnen overheidsorganisaties een deelsite aanmaken (bijvoorbeeld voor een intranet) en kan elke ambtenaar een groep openen om mensen bij elkaar te brengen en samen te werken. Groenbeheerder Herman Best vertelt dat op Hugo meteen voor elke afdeling een groep werd geopend. Dit soort groepen werd echter maar weinig gebruikt. In de groepen die rond een onderwerp of thema werden geopend, kwamen mensen uit verschillende afdelingen bij elkaar. Toen pas begon het echt te lopen. Wethouder Christiaan Kwint vindt schotten tussen afdelingen sowieso niet meer van deze tijd. “Vooral door de drie decentralisaties waarmee de gemeente te maken krijgt zullen de grenzen tussen de vakdomeinen, bijvoorbeeld jeugd, maatschappelijke ondersteuning en sociale zaken, moeten verdwijnen. Verbinding vinden en integraal werken hebben de toekomst. De ambtenaar krijgt een nieuw DNA: de nieuwe aanpak. Kennisdelen en over grenzen heen werken hoort daarbij.” Samenwerking buiten de gemeente Omdat Pleio niet op computers binnen de gemeente staat is het ook Door Monique Wong Chung, gemeente Langedijk Beeld Lex den Draaijer/De Beeldredaktie en Scholten reclame A18 gemakkelijker om de brug te slaan naar partijen buiten de gemeente. Anouchka geeft als voorbeeld het regionale project Wet werken naar vermogen (WWNV). Vanuit Alkmaar was daarvoor een groep op Pleio aangemaakt en ze kon dus makkelijk aanschuiven. Als je iets wilt bereiken, moet je de juiste mensen uit verschillende organisaties bij elkaar brengen. Daar is nu een platform voor. Patrick Rentinck (Stadsontwikkeling) ziet dat ook gebeuren bij de a m b t e n a a r 2.0

Anouchka de Haan: “Ik kreeg carte blanche. Het mocht alleen niet te veel kosten.” ruimtelijke ordening van de gemeente Heerhugowaard. Voor coördinatie en afstemming ontstaat één virtueel kantoor waardoor een projectmanager contact kan houden met andere betrokken partijen. Dat werkt een stuk sneller én goedkoper dan steeds maar weer bij elkaar komen. Als voorbeeld noemt Patrick de integrale gebiedsontwikkeling, waar diverse partijen op verschillende momenten en met verschillende tijdshorizonnen tegelijk aan één gebied werken. Behalve collega’s en andere organisaties zijn ook de inwoners van Heerhugowaard dichterbij. Anouchka: “Het sociale intranet kan ook het contact met de bewoners interactiever maken. Dat wordt de volgende stap. Door structureel onderwerpen met hen te delen kun je de inwoners enthousiast maken voor ideeën van de gemeente. En dit is mogelijk zonder inzet van extra middelen. Tegelijkertijd maak je de werkzaamheden openbaar voor de burgers, zodat zij precies weten wanneer de gemeente nu eindelijk dat stoepje komt glad trekken.” Niks eigen kantoor. Ga naar buiten, sta midden in de organisatie Generatiekloof Hoewel de meerderheid van de ambtenaren nu op Hugo actief is, ziet Henk Bangma (communicatie) ook verschillende achterblijvers. Hij geeft regelmatig ‘klasjes’ aan collega’s om te laten zien hoe Pleio werkt en vooral om uit te leggen hoe je het platform kunt gebruiken in je werk. Ook heeft hij een rondje gemaakt langs de afdelingsoverleggen. “Opvallend is dat vooral veel leidinggevenden moeite hebben om te wennen aan de nieuwe werkwijze.” Herman vindt de snelle informatievoorziening op Hugo een groot pluspunt. Je hoeft elkaar niet altijd lijfelijk meer op te zoeken. Een voorbeeld is de organisatienieuwsblog. Door aan een bericht de tag ‘organisatienieuwsblog’ toe te voegen komt dat bericht meteen op de voorpagina te Nummer 1 - januari 2012 staan. “Zo zie je wat er overal in de organisatie gebeurt. Het papieren personeelsblad zal dan ook gaan verdwijnen. Deze werkwijze is interactiever en kan tenminste videofilmpjes bevatten.” Land der blinden “Het gaat uiteindelijk om een manier van werken en communiceren”, besluit Christiaan. “Door de verantwoordelijkheden zo laag mogelijk te leggen en een open communicatiekanaal als Hugo te gebruiken is coöperatief meedenken met de ambtenaren in een vroeg stadium mogelijk.” Toch voelt Christiaan zich alsof hij zich in het land der blinden bevindt. Niet alle bestuurders en managers zijn al zover dat zij de sociale media enthousiast omhelzen. Hij wil zich als bestuurder in het midden van de organisatie opstellen: “Niks kamers, geen eigen kantoor. Ga van binnen naar buiten, bijvoorbeeld door Twitter te gebruiken. En dan mag je je best stellig opstellen. De (corrigerende) reacties komen vanzelf.” A19

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50
  51. 51
  52. 52
  53. 53
  54. 54
  55. 55
  56. 56
  57. 57
  58. 58
  59. 59
  60. 60
  61. 61
  62. 62
  63. 63
  64. 64
  65. 65
  66. 66
  67. 67
  68. 68
  69. 69
  70. 70
  71. 71
  72. 72
  73. 73
  74. 74
  75. 75
  76. 76
  77. 77
  78. 78
  79. 79
  80. 80
  81. 81
  82. 82
  83. 83
  84. 84
  85. 85
  86. 86
  87. 87
  88. 88
  89. 89
  90. 90
  91. 91
  92. 92
Home


You need flash player to view this online publication