0

Stationslocaties Nederland 2024/2025

Movares in het stationsgebied Katalysator voor duurzame ontwikkeling Hoogwaardige en duurzame architectuur Movares ontwerpt architectuur en hoogwaardige, stedelijke ruimtes die aansluiten bij de ambities van gemeenten en spoorse partijen. Het station is een onmisbaar onderdeel van de duurzame ontwikkeling van onze samenleving. Vanaf de vroege planfase werken we klimaatbewust en zoveel mogelijk CO2- en energieneutraliteit. Dit maakt onze ontwerpen veilig, comfortabel én duurzaam. Slimme oplossingen voor schaarse ruimte Movares bedenkt slimme oplossingen voor gebouwde voorzieningen zoals multimodale HUBS en fietsenstallingen. Dat doen we ook voor de inrichting van stationsomgevingen en maken daarbij optimaal gebruik van de schaarse ruimte. Winst van de integrale aanpak van Movares is: aantrekkelijke stationsgebieden voor wonen, werken en recreëren. Soepele samenwerking en stedelijke vitaliteit Samen met opdrachtgevers en stakeholders werken we aan hetzelfde doel: stations die stedelijke vitaliteit stimuleren en een prettige reiservaring bieden. Wij hebben veel kennis van mobiliteit en stedelijke ontwikkeling. Zo kunnen we stationsgebieden transformeren tot toekomstbestendige mobiliteitsknooppunten. Werken bij Movares? Heb jij affiniteit met stations en wil jij ook deel uitmaken van ons team met bevlogen mensen die geloven in duurzame oplossingen? Neem contact met ons op en transformeer mee met Movares!

Voorwoord “Je kwam de stad binnen als een God In 1963 werd het prachtige, in Beaux-Arts-stijl ontworpen, Penn station in New York vanwege stagnerende reizigersaantallen gesloopt om plaats te maken voor een compacter station met meer ruimte voor kantoren en commercie. De kritiek op de niet erg geslaagde transformatie was enorm en je kunt nu wel zeggen dat het een van de grootste blunders in de geschiedenis van stationsontwikkelingen is. en nu sluipt men de stad binnen als een rat”* E en bizar verhaal dat nu bijna onvoorstelbaar lijkt. In Nederland is het de afgelopen decennia steeds vanzelfsprekender geworden dat stations, naast economische motor van de stad, als hedendaagse kathedralen een bron van burgerlijke trots zijn. Iets wat ik als Rotterdammer van harte kan beamen. Ook de huidige transformaties van de Spoorzone in Tilburg maar ook het stadsdeel Spoordok in Leeuwarden waar we met Vakwerk aan werken zijn hiervan mooie voorbeelden. In Tilburg is het bijzondere station fraai opgeknapt en de omliggende, verlaten spoorwerkplaatsen worden meegenomen in de transformatie. De gemeente slingert de ontwikkeling nog wat verder aan met de prachtige LocHal; so far so good. De verdere transformatie van de Spoorzone komt, net als in andere steden, helaas maar langzaam tot stand. Voor de ontwikkeling van de stationsgebouwen zelf wordt de complexiteit door de overheid en spoorse partijen tegenwoordig goed aangevoeld. Er bestaan talloze draaiboeken voor en de juiste partijen worden op tijd met elkaar aan tafel gezet. Een paar honderd meter verderop moeten de ontwikkelaars en architecten het doen met veel minder steun van de overheid en spoorse partijen, vaak met een even complexe set eisen en een veel hardere economische realiteit. Het slagen van ontwikkelingen op dit soort complexe locaties is vaak afhankelijk van een klein aantal mensen bij gemeente of rijksoverheid die in dit soort situaties de zin en onzin van elkaar kunnen scheiden. Ambtenaren die gehele ontwikkeling overzien, vakgebiedoverstijgend mogen werken, de politieke realiteit kennen en vooral; de bevoegdheid krijgen om het eindbeeld te bewaken. Mijn collega Francesco Veenstra pleit mede daarom in zijn rol als Rijksbouwmeester al langer voor meer stadsbouwmeesters die vanuit een onafhankelijke positie overheden en besturen kunnen adviseren over ruimtelijke vraagstukken. Uiteindelijk gaat het erom dat de ontwikkelingen rond stations niet een optelsom zijn de bijna oneindige lijsten technische eisen, maar dat we bouwen aan stationsgebieden waar we als inwoners blijvend trots op kunnen zijn. Plekken waar we fantastisch kunnen wonen, werken, leren en in dit geval: binnenkomen als een God in Tilburg en Leeuwarden! Thomas van den Berghe, architect bij Vakwerk Architecten * citaat van kunst- en architectuurhistoricus Vincent Scully van de Yale-universiteit Stationslocaties 2024/2025 - 3

Stationslocaties Nederland 2024/2025 Magazine Stationslocaties Nederland, jaargang 2024/2025 Redactie en advertentie-exploitatie Jager Media D.A. Arthur Jager Postbus 2711 7301 EE Apeldoorn M 06 - 223 91 776 E arthur@jagermedia.nl Journalisten Pieter Pulleman, Marc van Rossum du Chattel, Dianne Huijskens, Ger Dreijer, Sandra Put en Johan Koning www.jagermedia.nl Presentaties van vestigingslocaties in Nederland (binnenstedelijke (stations)ontwikkelingen, Haven(industrie)terreinen en Logistieke Hotspots). - Blending Media - Monique Jager Social Media Team - Blending Media Vormgeving Studio Transparant Fotografie Jager Media www.oss.nl Volg ons ook online via LinkedIn Zakelijk www.woningmarktbeleid.nl www.poortvanhoorn.nl www.amvest.nl www.karresenbrands.com www.appm.nl www.amersfoort.nl www.spoorbeeld.nl www.crossmarkbreda.nl www.almelo.nl www.tudelft.nl www.denhaag.nl www.movares.nl www.nsstations.nl www.prorail.nl Deelnemers in deze uitgave www.enschede.nl www.hengelo.nl www.woningmakers.nl www.raillighting.com www.collegevanrijksadviseurs.nl vakwerk Het magazine Stationslocaties Nederland wordt duurzaam geproduceerd. www.diztrikt.nu www.vakwerkarchitecten.nl www.hori.nl

Partners bij ontwikkelen van stationslocaties 6 Coverpresentatie: Stationslocaties Nederland 2024/2025 Enschede en Hengelo ontwikkelen samen hun spoorzone: kloppend hart van Twente. Lees het verhaal van de wethouders Jeroen Diepemaat en Gerard Gerrits. inhoud 3 Voorwoord door Thomas van den Berghe, architect bij Vakwerk Architecten. Zie ook hun stationsprojecten ’Tilburg’ en ‘Leeuwarden’ op pagina 67 10 Samenwerking NS Station en ProRail, de gehele gebiedsontwikkeling financieren vraagt om integrale aanpak 14 Almelo vol ambities met ruime, groene én blauwe Spoorzone aan de slag 17 TU-Delft, Stationslocaties: pressure cookers voor kennis en innovatie 20 Movares, aantrekkelijke stationsgebieden voor wonen, werken en recreëren 24 Den Haag gaat pieken in het centrum 26 NS Stations, nabijheid vermindert de CO2-uitstoot van mobiliteit 30 Amersfoort: groene poort naar Randstad 32 Bureau Spoorbouwmeester, studie Paris Proof Stations schetst een (hoopvol) perspectief 34 Breda staat aan de vooravond van een grote transitie 38 De Strip moet het creatieve hart van Breda worden 42 Karres en Brands: de mens radicaal centraal 46 APPM, hoe ontwikkel je een aantrekkelijk en toekomstvast stationsgebied? 48 Oss, stad met toekomst! 50 Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, stationslocaties dé plek voor grootschalige woningbouw 54 Uitvoering Poort van Hoorn gaat van start 56 Werken met de Bouwstenen van Woningmakers Nederland 58 Raillighting, de Railpuck verlicht het spoor op de juiste plek op het juiste moment 60 Rijksadviseur voor de Fysieke Leefomgeving, geef stationsomgevingen ademruimte 64 Goed afstemmen levert tijdwinst op in Zwijndrecht 67 Vakwerk Architecten 68 HORI Sustainable Solutions Stationslocaties 2024 /2025- 5

Enschede en Hengelo ontwikkelen samen hun spoorzone: kloppend hart van Twente Een half uurtje fietste hij erover. Met een glimlach komt Gerard Gerrits het stadhuis van Enschede binnenwandelen. De wethouder ruimtelijke ordening van de gemeente Hengelo is hier inmiddels kind aan huis en enthousiast groet hij dan Jeroen Diepemaat, zijn Enschedese collega met dezelfde portefeuille. De laatste: “Volkomen logisch dat we de samenwerking zoeken.” Plangebied Spoorzone Hengelo-Enschede Hengelo Enschede I nstemmend knikt Gerrits zijn collega toe, terwijl hij luistert naar de uitleg voor de samenwerking vanuit de grootste gemeente van de twee (Enschede is de ‘hoofdstad’ van Twente met 160.000 inwoners, Hengelo is met ongeveer de helft de tweede stad van de regio): “De Universiteit Twente (UT, red) ligt precies tussen beide steden in, die daardoor feitelijk aan elkaar zijn gegroeid. Twente heeft de komende jaren een gigantische opgave en dat hebben onze steden ook.” Gerrits is vanuit Hengelo de aanjager van de Spoorzone. “Samen met Jeroen, de regionale stedelijke investeringsagenda (RSIA) en de drie steden – want we werken ook nadrukkelijk samen met Almelo (75.000 inwoners, red).” 6 - Stationslocaties 2024/2025 Die laatste stad ligt iets noordelijker en ‘los’ van de andere twee en komt verderop in dit magazine aan bod. Over de grenzen kijken “Vroeger werkten ze in Enschede in de textielindustrie met de machines die ze in Hengelo maakten. De mentaliteit in beide steden was anders, nu is die meer vergelijkbaar”, zegt Diepemaat. “Er wonen hier veel mensen die hiernaartoe komen vanwege de interessante plekken en de mooie kansen: culturele voorzieningen en sportfaciliteiten, met FC Twente en het FBK Stadion. En de universiteit, natuurlijk. De focus was altijd wel naar één kant, Enschede. Die luxe hebben we niet meer. We

Nieuwbouw langs de Laan Hart van Zuid bij station Hengelo moeten over de grenzen heen kijken. Dat doen we nu met de samenwerking met Hengelo, maar dat doen we natuurlijk ook door over de landsgrens te kijken naar Duitsland.” “Dat maakt het ook krachtig: we zitten hier samen aan tafel. De sfeer is goed, het onderling overleg ook”, vult Gerrits aan. “Dat is ook belangrijk voor de kracht van de regio Twente, we kunnen gezamenlijk ook lobbyen richting Den Haag of Brussel.” Diepemaat: “We willen er samen grofweg 15.000 woningen bij hebben op relatief korte termijn.” Nieuwbouw Bölke Next aan de Molenstraat in Enschede Jeroen Diepemaat en Gerard Gerrits “De Spoorzone wordt een bruisende, groene stedelijke corridor.” Stationslocaties 2024/2025 - 7

Visualisatie van mogelijke uitwerking van het Stationsplein in Enschede. Copyright Absent Matter 2024; Architect: de Architekten Cie. in samenwerking met Jan-Willem Baijense Architect Het levendige skatepark naast station Hengelo Groene, toptechnologische regio De Spoorzone Hengelo-Enschede (SHE) strekt zich uit tussen beide steden en omvat stedelijke locaties, zoals Kennispark, Hart van Zuid, Centrumkwadraat, Grolsch Veste en FBK Stadion. Wonen, werken en recreëren staan hier centraal, beide steden willen het ontwikkelen tot een groene, toptechnologische regio. De Universiteit Twente en haar spin-offs spelen hierin een belangrijke rol. Een aantrekkelijk en groen gebied, waar stedelijk leven naadloos overgaat in het landschap, met betaalbare woningen, werkgelegenheid en genoeg mogelijkheden voor recreatie. Noodzakelijke faciliteiten om jong talent binnen de Twentse grenzen te krijgen én te behouden, weten beide wethouders. “Als je kijkt naar het gebied tussen beide steden, dan ligt daar de ruimte om aan de 8 - Stationslocaties 2024/2025

woning bouwopgave te voldoen, maar ook aan de andere vraagstukken te beantwoorden. Om het levendig te maken. Een groen gebied met veel kwaliteit”, geeft Diepemaat een stukje promotie van jewelste weg. Plannen zijn er te over, zoals het uitbreiden van het Kennispark in Enschede, met meer woningen en groen, terwijl in Hengelo volop kansen liggen rondom het station. De KMS-locatie, het voormalige complex van fabrikant Stork, daar wordt in de komende jaren onder handen genomen en getransformeerd tot een plek om te wonen, werken en recreëren. “De Spoorzone wordt een bruisende, groene stedelijke corridor.” Toekomstbestendige vijfde stad van Nederland Gerrits: “Als je het bij elkaar optelt, dan zijn we de vijfde stad van Nederland. Ik fietste in een half uur van Hengelo naar Enschede, maar als je de andere kant op gaat, dan ligt daar Borne. En we hebben Oldenzaal. Tel je alles bij elkaar op, dan heb je een groot stedelijk gebied met 270.000 inwoners. Maar het gaat niet eens alleen om de getallen, het gaat ook om de voorzieningen. Wat is er nodig om toekomstbestendig te zijn? Wat moet je ervoor doen om te zorgen dat de bedrijven die hier nu zijn, er over 20 jaar ook nog zijn? En dat ze voldoende mensen hebben?” “Hoezo moeten Hengelo en Enschede dan aparte voorzieningen hebben? Je kunt net zo goed bovenstedelijk gaan werken. Je hebt één groot stedelijk gebied, dat praat veel gemakkelijker. Dat is waar we op acteren. Het moet het kloppend hart van Twente worden, een opgave met een lange adem waar we samen bouwen aan de toekomst van Twente. Ondanks dat de overheid ons als krimpregio zag, zijn we de laatste jaren blijven groeien. Daar moeten we Het totaal vernieuwde marktplein in Hengelo Overzichtskaart Spoorzone Hengelo-Enschede op voortbouwen.” Diepemaat: “Ik ben ervan overtuigd dat de samenwerking die we hier hebben, maar ook met andere regionale partners, ons veel meer brengt dan alleen maar binnen de eigen grenzen te kijken. Zo houden we de regio levend. En gelukkig zijn er al de eerste successen te melden, met bijvoorbeeld de ontwikkelingen rond Hart van Zuid in Hengelo en het Centrumkwadraat in Enschede.” “De Tukker staat bekend als wat terughoudend, klappend met de handen in de zakken, maar ik merk langzamerhand dat mensen steeds meer trots worden op stad én streek. Het enthousiasme is groot, dat is mooi”, besluit hij. << Stationslocaties 2024/2025 - 9 Het huidige Stationsplein in Enschede

De gehele gebiedsontwikkeling financieren vraagt om integrale aanpak Station Ede-Wageningen is grondig verbouwd. Op 23 februari 2024 werd het nieuwe station officieel in gebruik genomen. Fotografie: ProRail / Stefan Verkerk 10 - Stationslocaties 2024/2025

Doordat het Rijk geldstromen steeds vaker bundelt, bestaat het risico dat de financiering van een deelproject in een spoorzone ‘over het hoofd’ wordt gezien. Een integrale aanpak van de businesscase en financiering bij een gebiedsontwikkeling is daarom noodzakelijk, vinden Sebastiaan de Wilde, directievoorzitter van NS Stations en Karen te Boome, directeur Stations van ProRail. Sebastiaan de Wilde en Karen te Boome “Onze missie is om goede stations neer te zetten voor de reizigers. Het lijkt soms aantrekkelijk om de kaasschaaf op een plan te zetten, maar wij houden liever vast aan kwaliteit.” H et zijn vaak de gemeenten die gelden ontvangen van het Rijk in het kader van de woningbouwopgave en de bijbehorende infrastructuur en mobiliteit. “De toewijzing van de gebundelde gelden is niet altijd duidelijk”, zegt Te Boome. “Dan kan de situatie ontstaan dat projectonderdelen anders worden gefaseerd, bijbehorende deelfinanciering uit zicht raakt en als bijvoorbeeld het stationsgebouw en de perrons aan de beurt zijn, daarvoor geen geld meer is.” Nieuwe directeur Karen te Boome is sinds oktober 2023 de nieuwe directeur Stations bij ProRail. Daarvoor werkte ze onder meer als interimdirecteur Asset Management en directeur Leefomgeving, Stationslocaties 2024/2025 - 11

Bouwkuip achter station Groningen met de nieuwe perronpleinen en spoordekken. Fotografie: ProRail / Stefan Verkerk “Het wordt steeds complexer: je moet veel mensen ‘meenemen’ om het goed te doen. De omgeving, met bewoners en ondernemers, is steeds meer betrokken – en terecht.” Juridische Zaken en Vastgoed bij ProRail. “Vanwege die ervaring dacht ik dat ik al veel wist, maar ik leer nog iedere dag bij. De relatie met het Bureau Spoorbouwmeester is bijvoorbeeld nieuw voor mij. Al met al is het leerzaam, interessant en bovenal heel leuk.” Sebastiaan de Wilde bekleedde diverse directiefuncties bij NS Stations en is er sinds januari directievoorzitter. Ervaring uit de praktijk De Wilde: “De financiering is een zorg gebaseerd op onze ervaringen in de praktijk. Een spoorzone bestaat uit verschillende onderdelen met verschillende financiering en verschillende stakeholders. Daarom is het belangrijk om een gebiedsontwik12 - Stationslocaties 2024/2025 keling als één project aan te pakken die je van begin tot eind wilt realiseren. Je moet opletten dat het geheel is gefinancierd, anders is, zoals Karen al aangaf, het geld op als onderdelen nog gerealiseerd moeten worden.” Behalve het financiële aspect speelt ook de slag om de vierkante meter mee, meent De Wilde. “Dat is nog een reden om de integrale businesscase samen te ontwikkelen omdat keuzes voor het ene deelproject het andere deelproject duurder kunnen maken, en vice versa. Dat is veel werk, maar het is ook ontzettend leuk om samen mee bezig te zijn.” Continu het optimum vinden Het ontwikkelen van stationsgebieden is in toenemende mate een ingewikkeld verhaal. Dat komt door alle verschillende opgaven, belangen en stakeholders die er samenkomen. Het is een OV-knooppunt, er zijn vaak kantoren, winkels en horeca en de woningbouw in veel stationsgebieden neemt toe. De Wilde: “Het wordt steeds complexer: je moet veel mensen ‘meenemen’ om het goed te doen. De omgeving, met bewoners en ondernemers, is steeds meer betrokken – en terecht. Bij de publieke partners hebben we soms te maken met meerdere betrokke

nen, die elkaar ook nog eens opvolgen in de tijd. Zo werkt het systeem nu eenmaal, maar de belangen bij, en ook de kijk op, een project veranderen ook in de tijd. Gelukkig is de samenwerking en de communicatie tussen ProRail en ons zeer goed is. We werken in toenemende mate als een geheel waarbij we continu het optimum vinden, in het belang van de reiziger.” Multifunctioneel ruimtegebruik Na het voltooien van de Sleutelprojecten zijn NS Stations en ProRail nu volop bezig met diverse andere grote en kleinere stations. De huidige integrale gebiedsontwikkeling heeft te maken met een enorme woningbouwopgave. De Wilde: “De woningbouw stuit daarbij op het station en andersom. De vraag is: hoe help je elkaar?” Te Boome: “Multifunctioneel ruimtegebruik is een deel van het antwoord, bijvoorbeeld een ondergrondse fietsenstalling, waardoor er op het maaiveld ruimte ontstaat. Steden zitten nu ook in een fase dat ze kiezen voor kwalitatief ruimtegebruik met meerdere functies, op sociaal-maatschappelijk gebied maar ook op economisch gebied. Tegelijkertijd moet het stationsgebied natuurlijk ook aantrekkelijk en veilig zijn.” De Wilde: “Onze missie is om goede stations neer te zetten voor de reizigers. Het lijkt soms aantrekkelijk om de kaasschaaf op een plan te zetten, maar wij houden liever vast aan kwaliteit.” Te Boome: “Kwaliteit is ook belangrijk voor het beheer en de operatie. En, zoals een collega van mij het verwoordde: stations gaan lang mee en moeten mooi oud kunnen worden.” “Multifunctioneel ruimtegebruik is een deel van het antwoord, bijvoorbeeld een ondergrondse fietsenstalling, waardoor er op het maaiveld ruimte ontstaat.” Er is op allerlei niveaus in verschillende gremia al veel overleg tussen de partijen, legt De Wilde uit. “Punt is dat tien jaar voordat een project in de uitvoering gaat, het geld al wordt toegekend. Tegen de tijd dat je daadwerkelijk begint, ziet de wereld er vaak heel anders uit. Nu is er ook nog eens minder geld beschikbaar en dat is een gegeven waarmee je moet dealen. Tegelijkertijd is een bezuiniging een drijfveer om het nog slimmer te doen. Samen hebben we veel kennis en ervaring in huis, dus daar zetten we ons vanzelfsprekend voor in. Maar om dat succesvol te kunnen, moeten we het van start tot finish integraal aanpakken. Neem het station daarom mee in de plannen voor het gebied. We moeten het met elkaar doen. Het Rijk bundelt het geld en dat is prima. Maar wij moeten het met alle betrokkenen goed verdelen. Dus niet alleen naar het integrale ontwerp kijken, maar ook naar het integrale budget. Ieder voor zich werkt niet.” << Artist impression door Karres+Brands van de noordzijde van station Zwolle. Rechts de Passerelle: de duurzame houten loopbrug die momenteel in aanbouw is. Stationslocaties 2024/2025 - 13

Almelo vol ambities met ruime, groene én blauwe Spoorzone aan de slag Almelo Centraal is de Almelose Spoorzone met een intens, divers en groen programma. Dat het interview met wethouder Arjen Maathuis en ontwikkelmanager Robert Lautenbach juist hier in het stadhuis op de hoogste (19e!) verdieping plaatsvindt, is meer dan logisch. Niet alleen staat de maquette van de nieuwbouwplannen rondom het station van Almelo hier, vanaf deze hoogte hebben we ook uitzicht over de omgeving. Een bijzonder fraai uitzicht, mogen we wel zeggen. “Het valt meteen op, hè, hoe we hier de stad ontwikkelen en hoe groen het hier is”, stelt Arjen Maathuis met een glimlach vast. W e krijgen uitzicht op recente vernieuwing in de stad, maar ook op de spoorzone waar de komende jaren veel staat te gebeuren. Recent is al een uitbreiding van het ROC geopend, over enige tijd komt de nieuwe rechtbank in aanbouw aan de andere zijde. Iets verderop is er de ontwikkeling van industrieel erfgoed Indië, een unieke woonlocatie met water en groen, pal aan de centrumhaven. De wijk is erg populair 14 - Stationslocaties 2024/2025 en trekt mensen uit het hele land. Het lijkt een voorbode voor de kwaliteit van de ontwikkelingen in Almelo Centraal; de naam voor de ontwikkelingen in de Almelose spoorzone. Drie ontwikkelgebieden Het 60 hectare grote gebied omvat drie ontwikkelgebieden en drie stadsprojecten. Westerdok, Achter de Molen en Kerkelanden zijn de drie ontwikkelgebieden die bij het plan horen; de stadsprojecten zijn intercityknoop Almelo, Laan van De Hoop en Kanaalpark. Almelo wil in de komende jaren flink groeien: er moeten in totaal zo’n 4.000 woningen bijgebouwd worden. Zeker 1.000, en misschien wel het dubbele, komen in Almelo Centraal terecht. “Daar is zeker ruimte voor, met de geweldige voordelen van de aanwezige infrastructuur en de kwaliteit van het water”, stelt de wethouder.

“We gaan niet alles in één keer doen, maar gaan in verschillende ontwikkelgebieden werken. Daarbij vinden we samen ontwikkelen erg belangrijk: er komen immers niet alleen nieuwe mensen wonen en ondernemen, de bestaande bewoners en ondernemers blijven. Het gaat om hun spoorzone, vanzelfsprekend willen we daarom samenwerken.” De wethouder schetst enthousiast de plannen voor de uitbreiding van het aantal woningen per gebied. “In de wijk Achter de Molen komen er 450 en Westerdok krijgt een uitbreiding van zeker 550 woningen. Dat zijn dan al de eerste 1000 in de Spoorzone. Daarbij is er ruimte om er nog eens minimaal eenzelfde aantal bij te voegen rondom het station en de bestaande herstructureringswijk Kerkelanden.” Waterstad van Twente Kenmerkend is dat met de toevoeging van duizenden woningen, de Twentse stad de groen-blauwe uitstraling blijft behouden. In het plan is een centrale rol toebedacht aan het Kanaalpark. Dat gaat ook de verbinding leggen met de binnenstad en het grafelijk gebied. Naast groen is ook blauw kenmerkend voor Almelo; het blauw van water. “Almelo ligt laaggelegen in Twente en dat maakt dat hier de waterlopen samenkomen. Enschede ligt op een stuwwal. Daar moeten ze water vasthouden. Hengelo staat bekend om de beken en Almelo is de waterstad van Twente. Vanaf hier gaat het water naar de grote rivieren. Dat water is een belangrijke ruimtelijke Wethouder Arjen Maathuis bij de maquette van Almelo Centraal. kwaliteit, die we in de Spoorzone-ontwikkeling nadrukkelijk een rol willen geven. Het geeft ook kansen om klimaatrobuuste en koele woon- en werkomgevingen te realiseren. Al met al een unieke kans om in het oosten van het land rondom het water te kunnen wonen en werken.” Alles op loop- en fietsafstand Robert Lautenbach vult aan: “Sowieso is Almelo een bijzondere stad. In welke stad kun je bijvoorbeeld in tien minuten van het intercitystation naar een landgoed lopen, terwijl je Het Kanaalpark maakt het heerlijk stedelijk wonen en ondernemen in het Westerdok. “We bouwen voor onze eigen inwoners, voor hun kinderen, en we willen ook talent aan ons binden.” ook nog de binnenstad en een plezierhaven passeert? Almelo heeft stedelijke voorzieningen, met een bibliotheek, een nieuw zwembad en winkels. Maar ook groen. En alles op loopen fietsafstand.” Stationslocaties 2024/2025 - 15

In de spoorzone tussen binnenstad, waterboulevard en centrumhaven ligt het Westerdok. In de nieuwe nota Ruimte is Twente aangewezen als een nieuwe verstedelijkingsregio. De drie Twentse steden Enschede, Hengelo en Almelo trekken samen op om ‘Den Haag’ het belang van de regio duidelijk te maken. Arjen Maathuis: “De vorige minister De Jonge heeft de schaalsprong in de nota gezet en de huidige minister Keijzer gaat die nu finaal maken. De drie Twentse steden kennen nu een ruime 320.000 inwoners, daar moeten er rond 2050 zo’n 100.000 bij komen. Dat betekent dat er ongeveer 70.000 woningen in de drie steden bij kunnen komen.” “We bouwen voor onze eigen inwoners, voor hun kinderen, en we willen ook talent aan ons binden. De economie in Almelo is de afgelopen tien jaar sterk gegroeid, zoals in de hightech sector. De uitbreidingsruimte voor het bedrijfsleven is er ook het komende decennium en dat laten we hand in hand gaan met woningbouw.” 16 - Stationslocaties 2024/2025 Waarbij zeker wordt gekeken naar woningen voor iedere beurs. “In bijvoorbeeld de Kerkelanden zijn we mét inwoners al gestart hun huizen te verduurzamen en te verbeteren. Dat zetten we door in deze ontwikkeling.” In Almelo staan relatief veel sociale huurwoningen. Ook ná de nieuwbouwperiode, waar zeker tien jaar voor is uitgetrokken, zal er volgens Maathuis een evenwichtige mix in de woningvoorraad aanwezig zijn. “Waarbij iedere wijk een eigen karakter houdt.” Snel handelen In de Spoorzone ligt ook het intercitystation met één centrale hoofdingang. “Dat willen de gemeente en spoorse partijen graag veranderen: van beide zijden van het spoor willen we een voorkant maken. Die moeten de kwaliteit van de stad laten zien en een mooie entree bieden. Hoe we het station toekomstbestendig gaan maken, werken we momenteel uit samen met vervoerders, ProRail, Provincie en Rijk.” “Het station blijft het middelpunt en de verwachting is dat Almelo met een groeiende economie de functie van één van de belangrijkste knooppunten in het spoornetwerk van Oost-Nederland verder zal uitbreiden. Zéker als straks ook de Nedersaksenlijn – het traject naar Groningen – hier in Twente aankomt”, zegt Maathuis, wijzend op de maquette van Almelo Centraal. “En het mooie is: we zijn hier in Almelo ook nog eens heel snel. Links, rechts en het midden zijn het eens over de hoofdlijnen van onze plannen. We bouwen momenteel harder dan de landelijke afspraken en hebben de visievorming voor de spoorzone in een jaar gedaan, wie doet ons dat na?” <<

Stationslocaties: pressure cookers voor kennis en innovatie We staan in Nederland voor een aantal grote opgaven die allemaal raken aan de (beschikbare) ruimte. Er wordt ook wel gesproken over ‘de strijd om de ruimte’: geven we voorrang aan plek om te wonen, het verduurzamen van de landbouw, de energietransitie, of aan waterberging omdat het klimaat verandert? Of het nu gaat om de circulaire economie, natuurdoelen of bereikbaarheid, alle opgaven vergen ruimte. Logisch dus dat de toekomst van de fysieke leefomgeving weer met stip bovenaan de maatschappelijke en politieke agenda staat. Gebiedsontwikkeling De stapeling van ruimtelijke ambities in Nederland leidt tot veel discussie, conflict en rechtszaken, maar ook tot overleg, samenwerking, creativiteit en innovatie. In gebiedsontwikkeling zetten betrokken partijen in op het laatste. Overleg en afstemming is immers nodig omdat onze ruimte niet door één partij vrij in te delen is. Niemand heeft dè ‘regie’. Elke vierkante meter in ons land is al bestemd. We werken binnen wettelijke (soms internationale) kaders en in ons polderland hebben partijen elkaar nodig om een plan tot uitvoering te brengen. Daarom vraagt gebiedsontwikkeling zo vaak om samenwerking tussen overheden, maatschappelijke partners, bedrijven en burgers. Met goed overleg en veel creativiteit Stationslocaties 2024/2025 - 17

moeten zij tot ruimtelijke oplossingen komen, want we kunnen het ons niet permitteren ondoordacht met de ruimte om te gaan. Welke functies laten zich combineren? Hoe zetten we ontwerpend onderzoek in? Om wat voor samenwerkingsvorm en welk opdrachtgeverschap vraagt het? En hoe maken we een plan financieel en juridisch haalbaar? Stationslocaties De hernieuwde aandacht voor het vak ruimtelijke ordening en de gebiedsontwikkelingen die ermee samenhangen leiden haast als vanzelf tot een nieuwe visies en plannen voor allerhande stationslocaties. Stationsgebieden en spoorzones zijn vaak knooppunten waar al vele functies samenkomen, maar in evenzoveel gevallen kunnen het plekken zijn waar nog te 18 - Stationslocaties 2024/2025 weinig gebruik van wordt gemaakt. De potentie van deze stations als draaischijven en ontmoetingsplaatsen in een grotere regionale context blijft dan onderbenut. Meer dan ooit is het daarom zaak om stationslocaties in het licht van grotere regionale ontwikkelingen te plaatsen. De hoge ruimtelijke ambities die in menig regio zijn geformuleerd vragen immers veel van onze OV-knooppunten. Voor veel regio’s zullen investeringen op en rond stationslocaties van groot strategisch belang blijken. Regionale investeringsagenda (Ria) De Stichting Kennis Gebiedsontwikkeling (SKG) heeft in 2020 het concept van de regionale investeringsagenda in de beleidspraktijk geïntroduceerd. Gevoed door onderzoek heeft de Leerstoel Gebiedsontwikkeling aan de TU Delft dit instrument

Het doel is dat, na verschillende ronden van bovenstaande stappen, er door regionale partijen gezamenlijk een realistisch uitvoeringsprogramma geformuleerd kan worden. Nieuwe vormen van samenwerking De doorontwikkeling van stationslocaties is niet alleen een zaak van een realistisch en gedragen regionaal ontwikkelperspectief en voldoende middelen. Het vergt ook nauwe en langjarige samenwerking tussen publieke, private en maatschappelijke partners. Dat is deels uit noodzaak: partijen hebben elkaar simpelweg nodig om tot uitvoering te kunnen komen. Maar het is zeker ook omdat partners elkaar iets te bieden hebben. Als publieke en private investeringen elkaar versterken kan dit immers veel maatschappelijke meerwaarde opleveren. Er is om deze redenen in het verleden al de nodige ervaring opgedaan met publiek-private samenwerking (PPS). De lessen die hieruit zijn getrokken vormen een goede basis voor nieuwe, toekomstgerichte en waarschijnlijk bredere maatschappelijke allianties. Successen uit het verleden bieden echter geen garanties. Er komen in gebiedsontwikkeling vandaag de dag meer opgaven en dus meer partijen samen (denk alleen al aan de energietransitie en klimaatadaptatie). We zullen nieuwe vormen van samenwerking moeten ontwerpen. De Stichting Kennis Gebiedsontwikkeling maakt in samenwerking met de Technische Universiteit Delft de Leerstoel Gebiedsontwikkeling mogelijk. Aan de faculteit Bouwkunde in Delft worden wetenschap, praktijk en beleid met elkaar te verbonden en het vak gebiedsontwikkeling ontwikkeld en uitgedragen. Meer dan 50 praktijkpartners zijn aangesloten bij de SKG en profiteren van de nieuwste kennis, interessante bijeenkomsten, opleidingen en online content. Meer weten? https://stichtingkennisgebiedsontwikkeling.nl/over-skg/ uitgewerkt tot een werkwijze die verschillende overheden en andere partners laat werken aan een gezamenlijk ontwikkelingsperspectief voor een specifieke regio. De werkwijze bevat een aantal stappen die in samenhang steeds doorlopen kunnen worden. 1 Een beschrijving van de inhoudelijke ruimtelijke ambities van regionale partijen in concrete programma’s, locaties en netwerken (‘word’); 2 Een verbeelding tot een ruimtelijk perspectief, wat over bestuurlijke grenzen heen partners bindt en richting geeft (‘maps’); 3 Een bundeling en doorrekening van de ambities en het perspectief, waardoor duidelijk wordt welke middelen nodig dan wel beschikbaar zijn (‘excel’). Stationslocaties 2024/2025 - 19 Gezamenlijke kennisagenda Stationslocaties zijn van oudsher de pressure cookers van gebiedsontwikkeling; daar komen veel zo niet alle opgaven uit de ruimtelijke ordeningspraktijk samen. Daarmee zijn stationslocaties een bron van kennis en inspiratie. Voor de wijze waarop we ambities niet alleen kunnen stapelen, maar vooral ook hoe we ze realiseren. Gelijktijdig zijn stationslocaties meer dan ooit onderdeel van regionale – en soms ook (inter)nationale – ontwikkelperspectieven. Met onze partners werken we bij de SKG volop aan de kennis die nodig is om op stationslocaties over bestuurlijke, publiek-private en andere grenzen heen tot uitvoering te komen. Denkt u met ons mee? <<

Stationslocaties Katalysator voor stedelijke ontwikkeling Vrijwel alle gemeenten streven ernaar om hun stationsgebied zo in te richten dat het fungeert als een indrukwekkend entreegebied en het visitekaartje van de stad is. Stations zijn veel meer dan alleen cruciale schakels in het spoornetwerk. Ze zijn onmisbare onderdelen van de mobiliteitsketen en ontwikkelen zich steeds meer tot dynamische hotspots, hubs en ontmoetingsplekken die stadsdelen met elkaar verbinden. 20 - Stationslocaties 2024/2025 M ovares en de ontwerpers van studioSK hebben een visie ontwikkeld die hoogwaardige architectuur mogelijk maakt, passend bij de ambities van gemeenten en de wensen van spoorpartijen. Het ontwerp van de openbare ruimte en vergroening met landschappelijke elementen spelen hierbij een belangrijke rol. In de afgelopen tien jaar hebben we stations en stationsomgevingen ontworpen waar we trots op zijn. Al in de vroege planfase houden we rekening met het veranderende klimaat en werken we zoveel mogelijk CO2- en energieneutraal. Met het oog op het klimaat en onze gezondheid maken we het openbaar vervoernetwerk en het fiets-voetverkeer zo aantrekkelijk mogelijk. Stationsomgevingen die als aantrekkelijke magneetpunten in de stad fungeren, stimuleren het gebruik van fietsen en deelmobiliteit. Ze zorgen voor een prettige start en thuiskomst van de reis. Daarnaast bedenken we slimme oplossingen voor de toenemende vraag naar woningen in binnenstedelijke gebieden. Hierdoor functioneren stations steeds meer als hubs met diverse logistieke functies. Onze (circulaire) fietsenstallingen, zowel boven- als ondergronds, maken dit plaatje compleet. D e kracht van Movares ligt in het samenbrengen van alle disciplines in één ruimtelijk sterk en integraal ontwerp. Deze ontwerpen worden verder technisch uitgewerkt onder supervisie van onze architecten en stedenbouwkundigen. Als multidisciplinair ontwerp- en adviesbureau hebben we alles in huis om samen met de stakeholders stations te ontwikkelen tot toekomstbestendige mobiliteitsknooppunten en katalysatoren voor stedelijke vitaliteit. Onze jarenlange kennis van de belangen van partners, onze visie op stations, mobiliteit en stedelijke ontwikkeling helpen ons hierbij. We inspireren elkaar en bouwen samen aan mooie, comfortabele en sociaal veilige stations voor nu en de toekomst.

Vroege planfase Vooruitdenken is de sleutel tot toekomstbestendige stations Multimodale Knoop Eindhoven Meer vervoerscapaciteit Brainport Regio G emeente Eindhoven, Provincie Noord-Brabant, het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, ProRail en NS hebben het consortium Movares, Stedenbouwkundig bureau KCAP en architectenbureau Team V Architectuur opdracht gegeven voor de MIRT-verkenning ‘Multimodale Knoop Eindhoven’. Er is behoefte aan meer busvervoer, meer spoor-/perroncapaciteit en meer voorzieningen voor fietsers, voetgangers en deelmobiliteit. We onderzoeken, ontwerpen en adviseren over de beste alternatieven voor het integrale station, voor alle modaliteiten. Samen realiseren we een internationaal knooppunt dat past bij de ambities van Brainportregio Eindhoven en waar regionale, nationale en internationale verbindingen samenkomen in een hoogstedelijke omgeving. Venlo Integraal Toekomstvast Duurzame oplossingen H et emplacement van Venlo is een cruciaal knooppunt waar de Brabantroute, Maaslijn en de spoorlijn naar Duitsland samenkomen. Gelegen in een dichtbebouwd gebied en aan de voet van het Maasdal, kampt het emplacement met problemen zoals hittestress en wateroverlast, die door klimaatverandering verergeren. Movares en ProRail zijn de verkenningsstudie Venlo Integraal Toekomstvast (VIT) gestart om duurzame oplossingen te vinden voor de thema’s ‘spoorse infra’, ‘stations & transfer’ en ‘duurzaamheid’. De manier waarop we dat doen is uniek. We hebben duo’s (Movares/ProRail) gevormd rond de thema’s en zijn alle mogelijke knelpunten en oplossingen aan het verkennen. De set met oplossingsrichtingen met daaraan gekoppeld concrete situaties, is gepresenteerd aan het ministerie van IenW. OV en Wonen Utrecht Betere bereikbaarheid woon- en werklocaties Utrecht D e regio Utrecht groeit snel, met toenemende vraag naar woon- en werkruimte en drukte op wegen en openbaar vervoer. Movares voert de MIRT-verkenning OV en Wonen uit om Utrecht Science Park beter bereikbaar te maken, de druk op Utrecht Centraal te verlichten en nieuwe woon- en werklocaties in Utrecht Zuidwest en Nieuwegein bereikbaar te maken. In de eerste fase (zeef 1) hebben we kansrijke oplossingsrichtingen uitgewerkt die in de beoordelingsfase (zeef 2) verder zijn onderzocht. Er zijn nu vijf kansrijke oplossingen met onder meer een mogelijke nieuwe (ondergrondse) tram, een extra busbaan op Utrecht Science Park en aanpassingen aan bestaande lijnen. Samen werken we aan goed bereikbare nieuwe en bestaande woon- en werkgebieden. Harmelen Utrecht Centraal Utrecht Lunetten Utrecht Science Park Bunnik Zeist Bilthoven Odijk Montfoort Houten IJsselstein Nieuwegein Stationslocaties 2024/2025 - 21

Ontwerp en realisatie Aantrekkelijke stationsgebieden voor wonen, werken en recreëren Spoorzone Helmond Duurzaam en innovatief S tation Helmond is een van de duurzaamste stations van Nederland. Het stationsgebouw bestaat uit duurzame materialen en heeft een groendak met sedumbeplanting. Dit zorgt voor een aangename temperatuur in zomer en winter en voor de opvang van regenwater. Dankzij zonnepanelen is het stationsgebouw grotendeels zelfvoorzienend in energie. Tien jaar na oplevering is het nog altijd een stedelijke hotspot en prettige verblijfsplek. Movares en studioSK waren betrokken bij het hele traject, van de integrale stedenbouwkundige visie voor de spoorzone tot het ontwerp van gebouwen, openbare ruimte, spoorpassage en langzaamverkeersbrug. Uniek is dat de gemeente Helmond zelf opdrachtgever was voor de volledige realisatie van het stationsgebied en alle aanbestedingen verzorgde. Station Uitgeest Klimaatbestendig ontwerp H et stationsgebied van Uitgeest, onderdeel van het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) Amsterdam-Alkmaar, krijgt een nieuw ontwerp met klimaatadaptatie als belangrijk thema. Movares bracht voor ProRail de klimaatrisico’s in kaart, zoals wateroverlast, hittestress, droogte, stormschade en overstroming. We adviseerden over klimaatbestendige ontwerpkansen aan de hand van onze QuickScan klimaatadaptatie. Dit heeft er bijvoorbeeld toe geleid dat er met een zwaardere norm voor de hemelwaterafvoer wordt gewerkt. Station Uitgeest behoort tot de Paris Proof Stations, een initiatief van DGBC om energiegebruik en CO2-emissie te verminderen. Ongeveer de helft van de constructie is in hout uitgevoerd, wat de voetafdruk van de constructie bijna halveert. Station Groningen Europark Groen en Iconisch S tation Groningen Europark werd in 2013 uitgeroepen tot mooiste gebouw, gesitueerd in een groene oase. Het resultaat van een intensieve samenwerking tussen Movares en gemeente Groningen. In het ontwerp is gekozen voor een hoogwaardige uitstraling en verblijfskwaliteit, als aanjager voor de gebiedsontwikkeling. Het station vormt nog altijd het brandpunt in het Europark, een stedelijk gebied voor wonen, werken en recreëren. Het heeft een duidelijke signaalfunctie, heldere routing, comfortabele verblijfsruimtes en goede overstapmogelijkheden en is makkelijk bereikbaar voor fietsers en voetgangers. Reizigers genieten vanaf houten banken en natuurstenen perrons van het uitzicht op de groene stadstuin. 22 - Stationslocaties 2024/2025

Klimaatbestendig en toekomstvast Wij gaan voor duurzaamheid en circulariteit Station Dordrecht Circulaire fietsenstalling n Dordrecht wordt eind van dit jaar de eerste circulaire stationsentree en fietsenstalling opgeleverd. Het ontwerp van studioSK en Movares wordt gerealiseerd in opdracht van de gemeente Dordrecht en ProRail. Het gebouw biedt plek aan circa 2000 fietsen, bijna drie keer zoveel als nu. De stalling is compleet de- en remontabel. De materialen zijn her te gebruiken en de stalling kan in haar geheel verplaatst worden. Daarnaast is het ontwerp energieneutraal door het gebruik van een zonnedak en carbon-based door toepassing van houten bouwdelen De stalling vormt de vernieuwde ingang van het station, als paviljoen in het Weizigtpark. Het open ontwerp past perfect bij de locatie. In combinatie met nieuwe fietspaden is het een grote verbetering van de openbare ruimte. Station Utrecht Vaartsche Rijn Stijlvolle entree naar de binnenstad H et is een levendig stuk stad met tram en trein op het dak: station Utrecht Vaartsche Rijn, ontworpen door studioSK, Movares. Het station is volledig naar wens van de gemeente ontworpen als een stadspoort over het water van de Vaartsche Rijn. De perrons voor de trein en de halte voor tram liggen 6 meter boven straatniveau. Daaronder zijn stedelijke functies geïntegreerd, zoals winkels, bewonersruimten, een parkeergarage en een bewaakte fietsenstalling. De smalle onderdoorgang is vervangen door een ruime passage waarin het water en de beide kades doorlopen. Het station heeft een lichte, ruime opzet en alle plafonds van de perronkappen zijn van hout. De perrons zijn bereikbaar via brede trappen en transparante liften. Het resultaat: een levendig stuk stad met tram en trein op het dak. Historische Perronkappen Innovatieve restauratietechnieken B ehoud en renovatie van historische perronkappen zijn essentieel om de culturele waarde en functionaliteit van stations te waarborgen. Met innovatieve restauratietechnieken versterkt Movares de monumentale structuren en past ze aan de moderne eisen aan. • Bij station Leeuwarden met kappen uit 1891 heeft Movares meegewerkt aan het restauratieontwerp; • Eerder werkte Movares al aan de restauratie van station Groningen en recent waren we kernspeler bij de restauratie van de120 jaar oude stationskappen; • Voor station Alkmaar verzorgt Movares de renovatieengineering van alle perronkappen. Stationslocaties 2024/2025 - 23 I

Den Haag gaat pieken in het centrum Het is een van de grootste binnenstedelijke gebiedsontwikkelingen in Nederland. Het Central Innovation District (CID) midden in Den Haag. In twintig jaar ondergaat het gebied een grondige metamorfose, met ruimte voor wonen, werken, leren en meer leefbaarheid. H et is een ambitieus plan met indrukwekkende cijfers. Het sleutelbegrip is: de hoogte in. “Den Haag heeft geen ruimte om uit te breiden, de enige serieuze optie is dus om te verdichten.” Dat vertelt Mirko Buining, de programmadirecteur. “In het voorjaar van 2025 ligt er een volledig zogenaamd toekomstplan voor Laakhavens Hollands Spoor, één van de deelgebieden in het CID. En dat is de Sfeerbeeld Waldorp Four (beeld: Paul de Ruiter Architects) blauwdruk voor de andere toekomstplannen in het CID voor andere deelgebieden: Centraal, Beatrixkwartier en Laan van NOI.” “De skyline van Den Haag gaat veranderen in de toekomst.” Om de gewenste verdichting te bereiken komen er torens van misschien wel 180 meter hoog. Net als in andere steden is daarvoor een omslag in mobiliteitsdenken Sfeerbeeld KJ Den Haag, nieuwe stadsentree Den Haag Centraal (beeld: Powerhouse Company) nodig. “We zetten in eerst instantie in op voetgangers, daarna op fietsers. Op de derde plaats komt openbaar vervoer, en als laatste de auto.” Het CID ligt tussen en rond de drie intercitystations, Hollands Spoor, Centraal en Laan van NOI. Door de ontwikkeling hier te concentreren is de bereikbaar met OV gegarandeerd. En veel bestemmingen liggen op loopafstand van de stations. 24 - Stationslocaties 2024/2025

Toch blijft er ruimte voor de auto, om naar het gebied te komen. Zo komt er op termijn een grote parkeergarage in Laakhavens die voorziet in de parkeerbehoefte van dat gebied. Om het OV te stimuleren komt er een nieuwe HOV-verbinding tussen het centraal station richting de Binckhorst, Voorburg en Rijswijk. En station Laan van NOI gaat op termijn stevig op de schop. Buining noemt het CID een programma. “We willen de huidige binnenstad verdubbelen. Verdichten is eigenlijk meer woningen bouwen, meer kantoren op dezelfde plek”, vertelt de programmadirecteur. “Onze opgave is vooral om die verdichting leefbaar te laten zijn, met voldoende voorzieningen, groen en duurzaamheid.” In het gebied zijn bouwprojecten gaande die zo’n tien jaar geleden bedacht zijn. Het zijn solitaire projecten in de stad. “De gemeente wil dit soort alleenstaande projecten niet meer faciliteren zonder te weten hoe de samenhang in het gebied eruit komt te zien. En dus zijn we een drietal jaar geleden begonnen met het maken van ontwikkelvisies, om de kaders waarbinnen we uiteindelijk die projecten willen laten landen goed vast te leggen.” Een handicap lijkt dat de gemeente geen grondposities heeft. Buining ziet dat anders. “Uiteindelijk moeten de initiatieven vanuit de markt komen. Ik denk dat Den Haag een mooi voorbeeld is, hoe we in samenwerking met ontwikkelaars een nieuw stuk stad vormgeven.” De ambities zijn groot. Het CID zet indrukwekkende cijfers op de kaart. Het aantal woningen gaat in vijftien jaar van 26.500 naar 47.000. Dat biedt plek voor 35.000 extra mensen, daarnaast komt er ruimte voor 8.000 extra studenten. Het aantal banen groeit met 25.000 naar ruim 80.000 En er komt nog eens 640.000 m2 kantoorruimte bij de al ruim 2 miljoen bestaande vierkante meters. Dat is niet gek als je bedenkt dat de overheid een belangrijke speler is in de kantorenmarkt, met veel ministeries en overheidsinstellingen. Tenslotte komt er nog 255.000 m2 maatschappelijke voorzieningen en ruimte voor commercie bij, vooral in de plinten. Het eerste deelgebied dat in ontwikkeling komt is Laakhavens Hollands Spoor. Deze herfst start de bouw van de Waldorp Four met 1175 woningen in vier woontorens met ruimte voor sociale huur en studenten. Vlak daarna start de bouw van de Grace. In twee torens van 100 en 140 meter, komen 1.300 woningen. Voor de helft sociale en middeldure huur. Daarnaast is er ruimte voor voorzieningen en kantoren. En krijgt de openbare ruimte rond de Haagse Hogeschool campus een boost. Sfeerbeeld Escher Gardens (beeld: KCAP) Hoge woontorens vergen veel van wat zich op de begane grond afspeelt, meent Buining. “Het is belangrijk dat aan de kwaliteit van de buitenruimte, van het openbaar gebied, veel aandacht wordt besteed. Alleen dan kan je het gebied echt verdichten.” En zo bruist Laakhavens Hollands Spoor volgens Buining straks van de energie. Het gebied verandert in een levendige plek om te wonen, werken, studeren, ontspannen en verblijven. Om de leefbaarheid te vergroten is er veel aandacht voor de plinten, waarbij de Haagse Loper, bij het centraal station als voorbeeld geldt. “Daar zie je al dat er van alles gebeurt. Er zit een kapper, drogist, bakker, koffietentjes en een supermarkt.” Maar ook vinden we er studenten, die van alle gemakken en woonruimte worden voorzien in de campusomgeving. Grote universiteiten als Stationslocaties 2024/2025 - 25 die van Leiden, Edinburgh en de TU Delft hebben er dependances. Wetenschap, opleiding en onderzoek dragen bij aan de I uit CID: innovatie. “Er vindt veel innovatie plaats op specifieke thema’s zoals de GovTech, LegalTech en Cybersecurity in de stad van Vrede en Recht”, zegt Buining. Zo biedt Den Haag onder andere studenten, de Rijksoverheid en woningzoekenden een plek in het nieuwe hart van de stad, met een veranderde skyline als hoogtepunt. << www.denhaag.nl/cid

Nabijheid vermindert de CO2-uitstoot van mobiliteit Het oplossen van het woningtekort en het terugdringen van de CO2-uitstoot zijn grote uitdagingen waar Nederland voor staat. Wonen kan niet zonder bereikbaarheid en bijna een kwart van de CO2- uitstoot van een huishouden komt door mobiliteit. Aantrekkelijke en duurzame mobiliteit is belangrijk voor Nederland. Gaan en staan waar je wil, is een keuze die miljoenen Nederlanders hebben dankzij het openbaar vervoer. Deze duurzame mobiliteit is voor veel problemen in Nederland een onmisbaar deel van de oplossing. Want reizen met OV is duurzaam, ruimte efficiënt en voor iedereen. I n 2022 bracht NS het advies uit aan het Rijk om te bouwen op de best bereikbare plekken als antwoord op het woningbouwvraagstuk. ‘Hoe maken we 1 miljoen nieuwe woningen duurzaam bereikbaar?’. Hierin werden gebieden aangewezen waar NS nog ruimte heeft in de trein en waar grote investeringen in nieuwe railinfrastructuur of nieuwe stations niet nodig zijn. Dat is het geval in de gebieden aan de randen van de Randstad die in de concept Nota Ruimte de ‘Bandstad’ wordt genoemd. Het advies van NS werd goed ontvangen en veel van deze gebieden met ruimte in de trein zijn door het Rijk aangewezen als verstedelijkingsgebieden. Er zijn nog wel knelpunten op het spoor die opgelost moeten worden. Zo zijn het Programma Hoogfrequent Spoor, het project Zuidasdok en schaalspronginvesteringen in de Randstad (Oude Lijn en doortrekken NoordZuidlijn) nodig voor de bereikbaarheid van Nederland nu en in de toekomst. Mobiliteitsgedrag In juni van dit jaar kwam NS met een nieuw advies: ‘Nabijheid vermindert de uitstoot van mobiliteit’. Om mensen in de verstedelijkingsgebieden daadwerkelijk te laten kiezen voor de trein, is het belangrijk om te bouwen in hoge dichtheden, nabijheid te creëren en te zorgen dat bestemmingen in de buurt van het OV-knooppunt liggen. De ordening van werken, wonen en vrije tijd bepaalt voor een groot deel ons mobiliteitsgedrag. Het bouwen in hoge dichtheden rondom OV-knooppunten kan de CO2 uitstoot van mobiliteit met 30% terugbrengen, ten opzichte van bouwen op uitleglocaties of in minder stedelijk gebied. Dat komt doordat mensen die dichtbij voorzieningen wonen minder ver 26 - Stationslocaties 2024/2025

nog ruimte in de trein maar niet gelinkt aan verstedelijkingsregio nog ruimte in de trein en gelinkt aan verstedelijkingsregio bestaande knelpunten, schaalspronginvesteringen nodig is nu ruimte maar op korte termijn schaalspronginvestering nodig Zuidasdok - als dit knelpunt niet wordt opgelost, kunnen er na 2030 geen duurzaam bereikbare woningen in de metropoolregio Amsterdam worden bijgebouwd Overzicht van gebieden waar NS nog ruimte heeft in de trein. reizen en dat meestal lopend en fietsend kunnen. Mensen die dichtbij een station wonen, gebruiken de trein vaker. Iemand die op een kilometer afstand woont van een groot treinstation neemt de trein gemiddeld twee keer zo vaak als iemand die op vier kilometer afstand van datzelfde treinstation woont. De trein is de oplossing voor de langere afstand Steden verdichten en willen duurzaam bereikbaar zijn met vervoermiddelen die weinig ruimte nodig hebben. De trein is het meest ruimte-efficiënte vervoermiddel voor langere afstanden. Op een ‘weg’ van 3,5 meter breed kunnen per uur 19.000 mensen per trein reizen en slechts 2.000 met de auto. De auto is van alle modaliteiten de grootste ruimtevrager en is zeer bepalend in de openbare ruimte. Vergeleken met het jaar 2000 zijn er nu 25% meer auto’s per inwoner, zijn auto’s 20% groter, zitten er in een rijdende auto ruim 10% minder mensen, en rijdt elke auto 20% minder1 . Fietsen en lopen zijn het meest duurzaam, de energieaandrijving is vooral spierkracht en er zijn weinig grondstoffen nodig om een fiets te maken. Maar fietsen en lopen zijn geen oplossing voor de lange afstand. De trein is van het gemotoriseerd vervoer de vervoerswijze met de minste CO2-uitstoot. Dat komt doordat de meeste treinen in Nederland rijden op duurzaam opgewekte stroom, er relatief veel mensen in een trein passen en een trein lang meegaat. Busvervoer doet het ook relatief goed doordat het in snel tempo aan het elektrificeren is. De uitstoot van een auto op fossiele brandstof is het hoogst en er zijn veel grondstoffen nodig om auto’s en autobatterijen te produceren. Stationslocaties 2024/2025 - 27

Drie adviezen 1. Bouw nieuwe woningen, voorzieningen en werklocaties in hoge dichtheden op een aantrekkelijke manier. Op plekken waar veel mensen wonen is meer draagkracht voor voorzieningen en openbaar vervoer op korte afstand. De onderlinge afstanden zijn beperkt, zodat verplaatsingen lopend of per fiets gemaakt kunnen worden. Dat is goedkoop, gezond en duurzaam. Gemeenten kunnen nabijheid creëren door goede ruimtelijke ordening. 2. Zorg ervoor dat het openbaar vervoer de logische keuze is voor de langere afstand door bestemmingen zoals werklocaties en onderwijs binnen loopafstand van OV-knooppunten te bouwen en woningen binnen fiets- en loopafstand. Om CO2-uitstoot door mobiliteit te reduceren moeten niet alleen woningen maar ook bestemmingen, zoals arbeidsplaatsen, goed bereikbaar zijn. Daar is nog veel winst te behalen. Het aantal arbeidsplaatsen is de afgelopen jaren vooral toegenomen op autosnelweglocaties en op multimodaal ontsloten locaties2 . NS adviseert om er de komende jaren alles aan te doen om meer banen, onderwijs, cultuur en gezondheidzorg bereikbaar te maken met het openbaar vervoer. De trein is de duurzaamste optie voor de langere afstand Station Zwolle @Wouter van der Sar 3. Zorg er als gemeente voor dat het mobiliteitsplan en het parkeerbeleid aansluit op een duurzaam verplaatsingspatroon van huidige en nieuwe inwoners, op zo’n manier dat stad en OV-netwerk ook bereikbaar zijn vanuit minder stedelijk gebied. Het is belangrijk om onze steden ook bereikbaar te houden voor mensen uit gebieden zonder goede OV bereikbaar28 - Stationslocaties 2024/2025

Bouw in hoge dichtheden rond OV-knopen. heid. Stations kunnen daarin een belangrijke schakel zijn en fungeren als poort naar de stad. Bijvoorbeeld door goede parkeervoorzieningen te blijven aanbieden op stations in minder stedelijk gebied. Geef het station ruimte Randvoorwaarde is dat er ruimte behouden blijft in stationsgebieden voor de voetganger, de fietser, klimaatadaptatie, flexibiliteit voor de toekomst en leefbaarheid voor iedereen. Op de stations en in de stationsomgeving komen alle duurzaamheidsopgaven samen. Door in de directe stationsomgeving ruimte vrij te houden voor een fijn verblijfsgebied, een prettig klimaat en voor toekomstige groei van de OV-knoop, kunnen stations hun rol in de maatschappij blijven vervullen. Nu en in de toekomst. NB: dit artikel is gebaseerd op een advies dat NS eerder uitbracht, dat advies is te lezen op www.ns.nl/over-ns/de-spoorsector/ regiodirecties << Meer informatie? Neem dan contact op met: Marjolein Stamsnijder – Adviseur Strategie en Innovatie NS marjolein.stamsnijder@ns.nl of Odette Zwinkels – Planontwikkelaar NS Stations odette.zwinkels@nsstations.nl 1) Stadszaken.nl 2) CLO - Openbaarvervoer-, auto- en multimodale ontsluiting werkgebieden, 1996 – 2020 Stationslocaties 2024/2025 - 29

Amersfoort: groene poort naar Randstad De gemeente Amersfoort heeft een veelzijdig centrum met veel verschillende functies en het stationsgebied biedt ruimte aan meerdere grote bedrijven. De Keistad richt zich in de daar met name op instellingen die maatschappelijke vraagstukken willen oplossen. Onder de noemer Earth Valley rolt Amersfoort voor hen de rode loper uit met in de toekomst 100.000 m2 extra hoogwaardige werkruimte. I n een gezonde en levendige stad is ruimte voor wonen én werken. In het publieke debat lijkt het de afgelopen jaren vooral over wonen te gaan, vanwege een schreeuwend tekort aan betaalbare woonruimte. In Amersfoort erkennen ze dat wonen veel aandacht vergt, maar toch willen ze die andere component bij de ruimtelijke ordening niet uit het oog verliezen: werken. Volgens Projectmanager Stationsgebied Arjen Jansen mag ‘werken’ inmiddels wat meer op de voorgrond komen. Twee jaar geleden was hij al enthousiast over de ontwikkelingen rond Amersfoort Centraal. Dat enthousiasme is alleen maar groter geworden, nu er duidelijk vooruitgang geboekt wordt. Onder andere de fietskelder gaat definitief gerealiseerd worden onder het stationsplein, de financiering is rond. “Het project wordt binnenkort aanbesteed. Dus dat is een stap verder,” vertelt hij. “En wat nieuw is dat we het busstation, het hele plein en de omgeving gaan vernieuwen, als de fietsen onder de grond zijn.” Het wordt een belangrijke kwaliteitsimpuls, waarbij vergroening centraal staat. “Het verblijfsklimaat voor de reizigers gaan we vergroten, zodat het aangenamer wordt voor reizigers tijdens hitte en regen.” Daar profiteren zowel de Amersfoorters van, maar ook de werknemers in het gebied. Tegelwippen Om te laten zien dat er echt wat gaat veranderen is het team van Arjen kort geleden zelf aan de slag gaan. Heel kleinschalig, maar met een grote uitstraling. “We hebben allemaal tegeltuintjes ingeplant. Om te laten zien dat we niet alleen mooie plannen maken, maar ook gewoon groene vingers willen hebben.” En dus staken Arjen en zijn teamleden letterlijk de armen uit de mouwen. Ze gingen tegels wippen, zodat je de komende jaren al iets van de groene gloed ziet, vooruitlopend op de echte groene transformatie. Denken in het groot, doen in het klein, dat past goed bij Amersfoort. Marco van Hoek is Programmamanager Ruimte voor Economie. Ook hij benadrukt dat Amersfoort een goede balans wil houden tussen wonen en werken. Hij voorziet dat de regio Amersfoort de komende twintig jaar gaat groeien met 32.000 banen. De stad heeft een regiofunctie, veel inwoners van omringende gemeentes zijn voor werk van de stad afhankelijk. Om die banen te faciliteren is er onder andere in het Amersfoortse stationsgebied 100.000 m2 extra kantoor- en werkruimte geprojecteerd. Met als kwalitatief hoogtepunt een nieuw WTC. “Een ontwikkelaar heeft een plan ingediend. Dat plan is meegenomen in het bestemmingsplan, dat wordt opgesteld voor de omgeving van de wagenwerkplaats.” Een WTC krijg je niet zo maar, daarvoor moet je als ontwikkelaar en gemeente aan veel voorwaarden voldoen. “De gemeente Amersfoort en de initiatiefnemers voor het WTC moesten door een groot aantal hoepels springen”, omschrijft Marco. “Het wordt wel een WTC gericht op de doelgroep, die wij omschrijven als Earth Valley, de zakelijke dienstverlening, gericht op maatschappelijke vraagstukken. En die maatschappelijke vraagstukken kunnen gezondheid zijn, kunnen leefomgeving zijn, mobiliteit of energie.” Prettige locatie Mathilde van der Sanden is Accountmanager Amersfoort Business Team. Zij en haar collega’s onderhouden de contacten met het bedrijfsleven in de Keistad. “Wij doen geen actieve acquisitie meer, want we hebben op dit moment geen ruimte. We hebben goede contacten met makelaars en laten hen hun werk doen.” Zij en haar team adviseren bij vestigingsvraagstukken in Amersfoort. Ook helpen ze bij het verduurzamen van bedrijven en 30 - Stationslocaties 2024/2025

bedrijventerreinen. En ze zijn de schakel tussen het bedrijfsleven en gemeentelijke afdelingen. Op de website Amersfoortbusiness. com laat ze zien dat Amersfoort een hele prettige vestigingsstad is. Het team van Mathilde moet er voor zorgen dat de bedrijven in de gemeente op een goede manier kunnen ondernemen. “Maar ook dat de juiste bedrijven hier zijn gevestigd”, vertelt Mathilde. “Als je kijkt naar het onderwijsaanbod, is het ook nog eens relevant dat we kijken naar welke bedrijven nou eigenlijk goed passen. Zodat onderwijsinstellingen ook goede stageplekken hebben. Dat die jongeren die nu nog op school zitten, hier straks kunnen werken en ook kunnen wonen. Dat heeft allemaal met elkaar te maken.” Marco van Hoek, Arjen Jansen en Mathilde van der Sanden Nu heeft het stationsgebied nog ruim 7.500 arbeidsplaatsen, maar dat moet dus op termijn gaan verdubbelen. In het gebied zitten aansprekende namen als Friesland Campina, Dutch Metropolitan Innovation Centre, KPN, Natuurmonumenten, Arcadis en het Huis voor de Gezondheid met diverse gezondheidsfondsen en patiëntenorganisaties, zoals Mind, Longfonds en Diabetesfonds. Die hebben verwachtingen voor de ontwikkeling van het gebied. “Daarom hebben we twee keer per jaar een klankbordoverleg. Sommige bedrijven zijn gekomen met het idee dat het stationsplein mooi groen wordt. Het is van belang om deze bedrijven aangehaakt te houden, want dat groene plein komt er echt.” Arjen en zijn mensen kijken inmiddels ook verder. Zo was het station in de jaren negentig een zogenoemd sleutelproject, één van de eerste stations die grootschalig werd aangepakt. Maar inmiddels ervaart Amersfoort de gevolgen van de wet van de remmende voorsprong. En dus is de gemeente met NS en ProRail in gesprek om ook het station en stationsgebouw zelf aan te pakken. En dan zijn er nog opties aan de zuidwest kant van het station. Daar ligt een P+R, maar die ruimte zou in de toekomst ook ontwikkeld kunnen worden. Clubhuis Dat is voor de verdere toekomst, dichterbij zijn de ontwikkelingen rond de oude rechtbank. Dat zou volgens Marco een laagdrempelige netwerklocatie moeten worden. “Een bedrijfsverzamelgebouw inclusief een clubhuis. Dat mensen van heinde en verre en lokaal kunnen zeggen, nou dat is mijn clubhuis.” En dan benadrukt Marco nog maar eens de grote voordelen van het stationsgebied van Amersfoort, centraal gelegen, goed bereikbaar per OV en auto, met de Randstad en Schiphol op korte afstand. Maar dan met redelijke prijzen. “Die prijzen passen bij instellingen die hun budget maatschappelijk moeten verantwoorden, zoals Natuurmonumenten.” << www.amersfoort.nl/stationsgebied Stationslocaties 2024/2025 - 31

Studie Paris Proof Stations schetst een (hoopvol) perspectief Station Harderwijk. Bron: ProRail. Fotograaf Ossip van Duivenbode Naast de Eurostar rijdt er bij NS, ProRail en Bureau Spoorbouwmeester nóg een trein naar Parijs. Naar de klimaatdoelen van Parijs 2030 wel te verstaan. Die zijn behalve urgent ook niet mals. In 2030 zullen we met z’n allen 55% minder CO2 uit moeten stoten. Twintig jaar later zal dat percentage op 95% moeten liggen. Ook voor onze Nederlandse stations en de spoorsector als geheel betekent dat nogal wat. Maar hoe maak je stations Paris Proof? En vooral: wat vraagt dat van het ontwerp en de bouw? I n samenwerking met de ontwerpers van GROUP A gingen Bureau Spoorbouw meester, ProRail en NS op zoek naar antwoorden. Het doel: grip krijgen op de CO2-footprint en benodigde CO2-budgetten van stations – zeg maar de CO2-begroting waarbinnen een gebouw moet blijven om de klimaatdoelen te halen. De uitkomsten van het ontwerpend onderzoek zijn bekend. Het goede nieuws: het is mogelijk is om Paris Proof Stations te ontwerpen. Natuurlijk gaat dat niet zonder slag of stoot. De opgave is fors en het vraagt veel van alle betrokken. De Parijse doelen werken fundamenteel door op programma’s van eisen, materiaalkeuzes en ontwerpkeuzes. Bovendien kan het van grote invloed zijn op de kosten, zeker wanneer CO2 in de nabije toekomst wordt beprijsd. En niet onbelangrijk: haast is geboden. Al was het alleen omdat de plannen die we nu maken pas over een aantal jaren gerealiseerd zullen worden. Alles wat we nu aan plannen maken, zal dus al Paris Proof moeten zijn. 32 - Stationslocaties 2024/2025 Uitstoot/GWPa en biogene opslag (per bouwsteen, per materiaaltoepassing)

Schematische weergave van algemeen uitstootreductieprincipe: hoe eerder de ingreep hoe groter de impact Schematische weergave van algemeen uitstootreductieprincipe: hoe eerder de ingreep hoe groter de impact Voor het onderzoek werden een aantal bestaande en recent vernieuwde stations geanalyseerd, waaronder Alkmaar Noord, EdeWageningen, Uitgeest en Harderwijk. Mede met dank aan de waardevolle input vanuit ProRail werd van ieder station de totale CO2footprint in beeld gebracht én die van de verschillende bouwdelen. Denk aan perrons, overkappingen, tunnels en pasarellen. De analyse leverde waardevolle informatie op. Voor toekomstige ontwikkelingen biedt het een handvat om per onderdeel goede afwegingen te maken, al sturend op het beschikbare CO2-budget. Moet er nieuwbouw komen of kan een bestaand gebouw met slimme ingrepen behouden blijven? Is er een tunnel nodig of kan het ook met een passerelle? Is een sporenkap echt de beste optie of bieden perronkappen een vergelijkbaar comfort? Het onderzoek toont ook aan dat de grootste impact gemaakt wordt wanneer je zo vroeg mogelijk begin met het sturen op duurzaamheid. Op zich is dat logisch, want hoe verder je in een ontwikkel-, ontwerp- of bouwproces zit, hoe kleiner de ruimte is om nog wijzigingen door te voeren. Van opdrachtgevers vraagt dat wel om ver voor de start van het ontwerpproces de ambities scherp te hebben en duidelijke uitspraken te doen over de CO2-plafondwaarden. Sturing op CO2-budgetten biedt volgens het onderzoek meer voordelen dan alleen het halen van de klimaatdoelen. Automatisch betekent het dat er veel meer biobased en gerecyclede materialen zullen worden toegepast. Dit heeft ook een positieve invloed op beleving en gezondheid van de omgeving en de reizigers. Bovendien is het een stimulans op de ontwikkeling van kennis en nieuwe duurzame materialen. Het aantal beschikbare biobased materialen neem al toe. De verwachting is dat zich dit de komende jaren verder zal versnellen. Net als de innovaties in traditionele materialen die nu nog een forse impact met zich meebrengen. Zo gaan de ontwikkelingen in betoninnovatie snel en wordt er steeds meer bekend over de precieze biogene opslag van biobased materialen. Naast materiaalinnovaties wordt er in toenemende mate energiezuiniger gewerkt en versnelt de transitie naar duurzaam opgewekte energie. Het onderzoek leidt tot een aantal concrete aanbevelingen die samen voor de grootste CO2-reductie zorgen. Dat begint met het hergebruik van bestaande gebouwen en het zoveel mogelijk beperken van sloop. Volgende stap is het minimaliseren van de ingreep. Hou het simpel, is het devies, en neem de tijd voor een gedegen afweging over de configuratie van de verschillende bouwstenen waaruit ieder station bestaat. Deze CO2 uitdaging moet gezien worden als een integraal onderdeel van de ontwerpopgave; architecten zijn gewend om met beperkingen te werken en deze om te zetten in functionele en esthetische kwaliteit. Als het onderzoek een ding duidelijk maakt, dan is het wel dat de reductie van CO2 voor de bouw en het ontwerp een echte game changer gaat zijn. De consequenties zijn groot. Toch stemt Paris Proof Stations hoopvol. Het onderzoek laat overtuigend zien dat met behulp van een aantal stevige ontwerpingrepen, duurzame materiaalkeuzes en een goede weging van ingrepen de Parijse doelen kunnen worden Stationslocaties 2024/2025 - 33 gehaald. Die van 2030 dan wel te verstaan. Voor de 95% reductie in 2050 hebben we nog wel wat hordes te nemen. Maar: innovaties gaan snel. Bovendien is het ontwerp zeer goed in staat om binnen de beperking van CO2-budget én met de inzet van duurzame materialen tot functionele en ruimtelijke kwaliteit te komen. We hebben dus veel te winnen om zo snel mogelijk in Parijs te zijn. << Download hier het rapport Paris Proof Stations

‘Breda staat aan de vooravond van een grote transitie’ Met het voltooien van het Stationskwartier afgelopen zomer sloot de gemeente Breda een lange ontwikkelen bouwperiode af. Wethouder Eddie Förster ziet het bereiken van die mijlpaal niet als een finish, maar als het startpunt van iets nieuws. “Het is alsof je halverwege een hardloopwedstrijd bent. Je ligt op schema, maar je weet dat er nog een pittig stuk komt.” Gerechtsgebouw (TPJ Verhoeven Photography) H et nieuwe multifunctionele station en het gerechtsgebouw zijn al een tijdje gereed. Dit voorjaar kwam ook 5 TRACKS gereed, een concept met een hotel, kantoren, appartementen, een park en voorzieningen. Het zijn de meest opvallende elementen in de metamorfose die het Bredase stationsgebied onderging. Wethouder Eddie Förster is er trots op, al geeft hij direct de credits aan zijn voorgangers. “Ik neem slechts de complimenten in ontvangst.” Grote transitie Förster: “We hebben heel veel bereikt en nu staan we aan de start van ’t Zoet.” Het terrein van voormalige suikerfabriek ligt in het verlengde van het Stationskwartier aan de andere kant van de rivier de Mark. “We staan aan de vooravond van een grote transitie, vooral met de ontwikkeling van ’t Zoet. Het wordt daar grootser en uitdagender. Het Stationskwartier was de eerste stap in de verstedelijking waarbij Breda van een groot dorp veranderde in een stad. Het schiep de contouren van de verdichting en laat zien welke stappen de stad zette.” Mooie architectuur Jeroen Hoefsloot is programmamanager van CrossMark Breda, waaronder alle gebiedsontwikkelingen in het spoorgebied vallen. Hij zegt: “Toen de architect het station voltooide zei hij ‘nu moet de rest van de gebouwen ook zo hoog worden’. Dat zagen wij toen niet zo zitten. Nu zie je dat het naastgelegen 5TRACKS iets hoger is geworden en het Gerechtsgebouw is weer iets hoger.” Het vormt als het ware de aanloop naar ’t Zoet, zegt hij. “Daar gaan we nog meer de hoogte in.” Vogelvlucht station (TPJ Verhoeven Photography) 34 - Stationslocaties 2024/2025

Stationslaan (TPJ Verhoeven Photography) “Breda ziet zichzelf als een stad in een park, dus het groen in de verblijfsgebieden moet van topkwaliteit zijn.” Eddie Förster Förster: “Het Stationskwartier legt de kwalitatieve lat al heel hoog. Als je straks naar ’t Zoet komt, kom je ook voor de mooie architectuur.” Hoefsloot: “De kwaliteit van de openbare ruimte is daarnaast heel belangrijk voor ons.” Dat klopt”, vindt Förster. “Zeker in een verstedelijkt gebied. Breda ziet zichzelf als een stad in een park, dus het groen in de verblijfsgebieden moet van topkwaliteit zijn. Het fijne leven hier komt mede door het hoge voorzieningenniveau en dat is iets waar we nog mee aan de slag moeten voor ’t Zoet. Maar, we moeten ook realistisch zijn. Niet alles wat we willen, zal kunnen.” Verbindingen leggen Het Stationskwartier levert inspiratie als het gaat om meervoudig ruimtegebruik, meent Hoefsloot. “Daar stapelen we functies, bijvoorbeeld met een park op het dak van een parkeergarage.” Förster: “Ik zie op ’t Zoet geen grondgebonden woningen komen. Het is belangrijk dat we in de gebouwen het ontmoeten faciliteren door op verschillende niveaus, binStationslocaties 2024/2025 - 35

Vogelvlucht Havenkwartier - ’t zoet Breda (Gemeente Breda) Gerechtsgebouw en spoorpark (TPJ Verhoeven Photography) nen en buiten, verbindingen te leggen. Breda wil de stap naar hoogstedelijkheid maken, maar niet ten koste van de leefbaarheid. Het moet over dertig jaar nog steeds een fijne plek zijn om te wonen, te werken of te verblijven.” Hoefsloot: “Het oude stationsgebied was een barrière tussen het noorden van de stad en het centrum. Het nieuwe gebied brengt daarin meer samenhang en dat is precies waarmee we op ’t Zoet doorgaan. Die locatie vormt nu ook een scheiding tussen het centrum en het noordelijke deel van de stad.” Spannende opgave Al met al is het ontwikkelen van ’t Zoet om meerdere redenen nog best een ‘spannende opgave’, vindt Förster. “Het ingewikkelde van stedelijke ontwikkeling is dat je iets moet voorspellen dat niet te voorspellen is. Tegelijkertijd maakt dat het ook leuk. Woonbehoeften veranderen heel snel. We gaan bouwen voor een generatie die nu nog niet eens nadenkt over waar en hoe ze later willen wonen. En in Breda hebben we de neiging snel tevreden te zijn. Een 8,5 is al gauw goed, maar je moet volgens 36 - Stationslocaties 2024/2025

5 TRACKS (Synchroon) ‘‘t Zoet moet daarom anders worden dan wat we hebben. Daarvoor moeten we groter durven denken.” mij altijd voor die 10 gaan. Het is namelijk niet vanzelfsprekend dat de mensen blijven komen. ‘t Zoet moet daarom anders worden dan wat we hebben. Daarvoor moeten we groter durven denken. In Breda hebben we geen voorbeelden, dus zoeken we elders inspiratie.” Het beoogde innovation district is zo’n voorbeeld van inspiratie van elders. “Dat moet straks als een aantrekkelijk lint door de stad slingeren. Wonen, werken, onderwijs en recreatie komen er samen. Hoogwaardig en hoog technisch.” Hoefsloot: “Het moet een zichzelf versterkend ecosysteem worden.” Förster: “Ja, het is belangrijk in deze tijden van arbeidskrachten schaarste dat je mensen een aantrekkelijk gebied biedt om te wonen. Dat is ook goed voor de werkgevers.” 5TRACKS atrium (Synchroon) Internationaal knooppunt Breda is samen met de provincie eigenaar van ’t Zoet en de samenwerking loopt naar volle tevredenheid. Förster: “De provincie is heel betrokken. Het geeft ook extra slagkracht richting het Rijk, bijvoorbeeld bij het verkrijgen van bepaalde subsidies. Voor de provincie zijn de ontwikkelingen in Breda belangrijk, omdat het een schaalsprong wil maken met de stad als internationaal knooppunt in het westen van de provincie.” Het Toekomstperspectief voor ’t Zoet is vastgesteld. “Het is ons kompas maar het kan gaandeweg de reis veranderen. We vragen de markt om met ons mee te denken en ons scherp te houden. Wij zoeken partijen die pasStationslocaties 2024/2025 - 37 sen bij onze doelen: het moet anders en het moet architectonisch van topniveau zijn.” In 2030 moeten er op ’t Zoet in de eerste fase 1.700 woningen staan en nog eens 1.235 in het Havenkwartier en op de locatie van de voormalige snoepfabriek Faam. << www.crossmarkbreda.nl

Boulevard Backer+Rueb Na een lange aanloop gaat de schop dit najaar eindelijk de grond in voor de eerste fase van het realiseren van de Strip in het Bredase Crossmark. Gemeente Breda, ontwikkelaars Amvest en Consortium Spoorzone Breda delen de ambitie om van de Strip hét Creative District van Breda te maken. “Het draait om verbinden en ontmoeten.” De Strip moet het creatieve hart van Breda worden D e Strip is een aaneengesloten strook van ongeveer twaalf hectare en is de eerste realisatiefase van Crossmark Breda. Het industriële verleden vormt de identiteit van het nieuwe woon- en werkgebied. Een deel van de karakteristieke bedrijfshallen en kantoren blijft behouden en speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling die ruimte biedt aan cultuur, horeca, kantoren, ateliers en expositieruimten. Er komen circa zevenhonderd woningen in het gebied dat bestaat uit twee delen: Backer+Rueb en KlaversJansen. Dit jaar in de verkoop Het Backer+Rueb-gebied omvat verreweg het grootste deel van de plannen en is een ontwikkeling van Amvest. De projectontwikkelaar kocht het gebied, dat tussen de noordelijke rondweg en de rivier de Mark ligt, in 2017 aan. Leonore Reijnen, directeur Projecten bij Amvest: “Alle seinen staan nu op groen. De eerste fase van de woningen gaat dit jaar in de verkoop en de eer38 - Stationslocaties 2024/2025 ste gesprekken over de commerciële ruimten lopen.” Er komen ongeveer 500 stadswoningen en appartementen, aangevuld met ateliers en ambachtelijke werkplaatsen, expositieruimtes en kantoren. Reijnen: “Het betreft voor een derde grondgebonden woningen, maar wel volgens een stedelijke typologie.” Parkeren voor ondernemers en bewoners gebeurt ondergronds. Voor ieder wat wils In de ‘kleine’ Backer+Rueb-hal komt een ‘industriële’ constructie van hout van drie verdiepingen met in totaal 2.700 m2 Reijnen: “Bij uitstek geschikt voor een co-working concept.” Het bestaande kantoorgebouw meet circa 2.000 m2 m2 daarvan krijgt een nieuwe kantoorfunctie. Het heeft een eigen entree, maar kan met een loopbrug onderdeel uitmaken van de achtergelegen hal. De planning is om dit deel in 2027 op te leveren. De grotere hal wordt getransformeerd tot een passage die dient als verbinding tussen de Speelhuislaan en BVO. BVO en 900

Karo van Dongen, Carla Kranenborg-van Eerd en Leonore Reijnen (van Links naar rechts) N Stationslocaties 2024/2025 - 39

“Een creatieve mix van betaalbare woningen en werkplekken, sfeervolle ontmoetingsplekken en culturele trekpleisters.” opvallende gebouw is wellicht de Blikvanger met een gevel van cortenstaal. Dat materiaal refereert aan de historie van conservenfabrikant Klavers-Jansen.” In de Blikvanger komen 54 sociale- en 10 middensegment huurappartementen. In de verhoogde plint komt ook een cultureel/maatschappelijke ruimte van 600 m2 BVO. De start van de bouw van de Blikvanger is eind van dit jaar voorzien. Ook de andere gebouwen krijgen een bijzondere verschijningsvorm met verwijzingen naar het industriële verleden en omvatten 16 middenhuur- en 82 koopappartementen. De koopappartementen in dit deel van de Strip gaan vanaf oktober in de verkoop. De bouw van dit deel start medio volgend jaar. “Er is al een cultuurcluster op het terrein. We trekken daarom goed samen op met partijen als Podium Bloos en de Stokvishallen.” Parkeren zal voor de bewoners van de huurwoningen en bezoekers van KlaversJansen grotendeels plaatsvinden op een mobiliteitshub op een paar honderd meter afstand. “Dat vraagt om een goede voorziening, een goede de Blikvanger - KlaversJansen de Belcrumhaven. Deze hal biedt mogelijkheden voor exposities en meetings en er is een horecafunctie voorzien. Het pand biedt ruimte aan informele activiteiten tussen bewoners en bedrijven in het gebied. De Lamonthallen, op het meest westelijke deel van het Backer+Ruebterrein, bieden samen ongeveer 4.500 m2 de Limonadefabriek - KlaversJansen BVO. Reijnen: “Die verkopen we in delen aan creatieve ondernemers die zelf de ontwikkeling en realisatie van hun bedrijfsruimte op zich nemen en daarmee kunnen inzetten op een sterke eigen identiteit. Zo is er voor ieder wat wils.” Levendige stadsbuurt KlaversJansen ligt tussen de Speelhuislaan en Belcrumweg en moet een levendige stadsbuurt worden met 165 huur- en koopappartementen en 1.750 m2 culturele/maatschappelijke ruimten. “Een creatieve mix van betaalbare woningen en werkplekken, sfeervolle ontmoetingsplekken en culturele trekpleisters”, legt bestuurder Karo van Dongen van woningcorporatie Alwel uit. Alwel en Winters bouw & ontwikkeling vormen samen het Consortium Spoorzone Breda (CSB). CSB is de ontwikkelaar van dit gebied. Van Dongen: “Het meest 40 - Stationslocaties 2024/2025

Workspace Backer+Rueb routing én om gewenning”, legt Van Dongen uit. “Deze wijk lijkt niet op wat elders in de stad gebeurt. Het is zaak om geïnteresseerden daarover aan de voorkant goed te informeren, evenals over de evenementen die hier zullen plaatsvinden.” Creativiteit en technologie Wethouder Economie Carla Kranenborgvan Eerd hoort alle toelichting tevreden aan: “Deze ontwikkeling sluit aan op onze economische visie en op de kunst- en cultuurvisie. Creativiteit en technologie moeten in dit gebied samenkomen. Vanuit de gemeente ondersteunen we dat door te helpen bij het opzetten van een ecosysteem dat zorgt voor verbinding en ontmoeten faciliteert.” De veelzijdige mix aan bewoners en gebruikers geeft ‘dynamiek en zuurstof aan nieuwe ideeën’ en voedt het ecosysteem, vult Reijnen aan. Kernwoorden zijn voor haar: ambacht, noviteit en levendigheid. Uitdaging Reijnen: “Aan het vinden van de juiste ondernemers voor de commerciële ruimtes besteden we veel aandacht.” Van Dongen: “Er is een aantal interessante initiatieven met toegevoegde waarde die onderdeel willen zijn van het Creative District. Maar die willen weten wie er nog meer aansluiten voordat ze ‘ja’ zeggen. Het zoeken naar een combinatie van partijen die elkaar versterken is een uitdaging.” Reijnen: “Wij geloven in de potentie en het is “Het Creative District is een mooie stedelijke ontwikkeling met een perspectief dat Breda nog niet heeft.” aan ons om dat duidelijk te maken aan geïnteresseerde ondernemers, en om de juiste voorwaarden te scheppen.” Er is een breed geformuleerd creatief profiel opgesteld dat onder meer rept over (creatieve) makers, toegepaste kunst, (vernieuwende) media, mode en innovatieve podiumkunst. Kranenborg-van Eerd: “Breda heeft een kunstopleiding, een gameopleiding en meerdere technische opleidingen. Als je die samenbrengt, moet dat mooie dingen opleveren. We hebben dus zeker de ingrediënten.” Showcase Reijnen: “Wat er nog was aan erfgoed hebben we behouden en ingepast. Maar we hebben ook bewust ruimte opengelaten in de plannen. Deze kunnen we in de toekomst invullen, afhankelijk van de behoefte.” Die vrije ruimte is ook belangrijk voor het ecosysteem, legt de wethouder uit. “Je hebt ruimte nodig om adaptief te kunnen zijn. En we moeten niet bang zijn voor ‘tijdelijkheid’ als we creativiteit willen aanjagen. Je moet flexibel zijn.” Het is ook belangrijk om in het gebied aan te sluiten op de woonbehoefte van de toekomst, vindt wethouder Kranenborg-van Eerd. “We gaan hier zeker de hoogte in. Woonruimtes kunnen wellicht kleiner zijn wanneer mensen de ruimte buiten met elkaar kunnen delen.” Van Dongen: “Het Creative District is een mooie stedelijke ontwikkeling met een perspectief dat Breda nog niet heeft.” Kranenborg-van Eerd kijkt al verder vooruit, richting de toekomstige ontwikkeling van het terrein van de voormalige suikerfabriek: “De Strip is een mooie showcase voor de ontwikkelingen op ’t Zoet.” Kranenborg-van Eerd: “We hebben hier samen een mooie stap gezet. Bourgondisch en gezellig zijn, is voor een stad als Breda niet meer voldoende. Dit is een hele gave locatie: bruisend, hoogstedelijk, creatief en innovatieversterkend. Het heeft een rauw randje dat essentieel is voor een relevante toekomst. Dat moeten we omarmen.” www.amvest.nl www.klaversjansenbreda.nl << Stationslocaties 2024/2025 - 41

Karres en Brands: de mens radicaal centraal De ontwerpers van Karres en Brands stellen bij hun werk de cultuur en de mens radicaal centraal, en dat werkt verrassend goed. Het uiteindelijke plan voor een spoorzone of stationsgebied is altijd het resultaat van een proces waar iedereen bij betrokken wordt. De ontwerpers vinden het daarnaast heel belangrijk dat iedereen betrokken blijft. Transformatie Berlijnse spoorzone van Köpenick. Naadloze overgang Stad en station 42 - Stationslocaties 2024/2025

E én van de partners van het bureau is Jasper Nijveldt, hij vertelt enthousiast over de projecten die hij onderhanden heeft, vooral bij stations. Zoals het stationsgebied van Zwolle. “Daar zijn we inmiddels tien jaar bezig en de resultaten worden nu zichtbaar.” Jasper doelt daarmee onder andere op de passerelle, een brug die de twee delen naast het station met elkaar verbindt. Maar het begrip brug doet het ontwerp flink te kort. Het is een meanderend landschap op hoogte, met een verrassend ontwerp en een nog verrassendere materiaal keuze. “De brug is volledig van hout, en zelfs de liften zijn van hout”, legt Jasper uit. “De passerelle heeft niet zomaar een leuk vormpje, door de krommingen krijg je als je er overheen loopt heel subtiel steeds een ander deel van de stad te zien. Het eerste dat je ziet is de oude kerk. Als je een Passerelle, Houten loopbrug over het spoor Door: Ontwerpteam onder leiding van Karres en Brands (Gemeente Zwolle, Prorail, IPV Delft en Miebach). Bouw door Dura Vermeer en Schmees & Lühn stukje verder loopt zie je de 19e-eeuwse stad, en daarna draai je weer een stukje door en zie je de nieuwe stad.” Karres en Brands ontwerpt stationsgebieden die bij de stad passen, die het karakter van de stad weergeven en een eigen kenmerkende identiteit hebben. Zo stuit je bij station Berlijn Köpenick direct op sportvelden. “In de uitvraag van het project stond dat de sportvelden er weg moesten, maar wij kozen er voor om ze juist prominent in beeld te houden. Sport is identiteit.” Ook in Hoorn krijgt het stationsgebied een volstrekt eigen karakter, het Museum Stroomtram ligt midden in het gebied. Met een transparante gevel worden de machtige machines onderdeel van het openbaar gebied. “We hebben het museum letterlijk in de etalage gezet.” Ook in Doetinchem Spoorzone legt het bureau de relatie met de cultuur van de Achterhoek. “We zetten Noaborschap, circulaire economie en een ‘handen uit de mouwen mentaliteit’ centraal. Zodra je het station uitstapt moet je dit ervaren.” Stationslocaties 2024/2025 - 43

“Onze filosofie is dat we een stuk stad ontwerpen, waar toevallig ook nog een station in zit.” Karres en Brands heeft zijn kantoor in Hilversum in industrieel erfgoed. Met een vestiging in Hamburg en ruim vijftig man personeel is het grote groep experts. “We zijn landschapsarchitecten, stedenbouwkundigen en architecten. Onze filosofie is dat we een stuk stad ontwerpen, waar toevallig ook nog een station in zit. Je moet veel functies mengen op een beperkt stuk grond.” Het bureau legt geen puzzel met de diverse functies maar gaat juist heel erg op het gevoel en de emotie zitten en vervolgens ontwerpen ze op ooghoogteperspectief. Van het eerste moment worden belangrijke spelers in het gebied betrokken bij het ontwerpteam, zoals Prorail en NS. “Zo Bouwen aan een productieve Spoorzone Doetinchem. kunnen we er voor zorgen dat naast de emotie, het functioneren van het station zelf voor de reiziger ook top wordt. Stad en station moeten naadloos in elkaar over lopen.” Maar belangrijker nog dan die belangrijke stakeholders zijn de omgeving van het gebied en de mensen die in de stad wonen. Zij worden intensief bij het ontwerptraject betrokken. “Wat is jouw ultieme droom voor het station over twintig jaar? We gaan zelfs zover dat we ook naar basisscholen gaan, om met kinderen te praten over de toekomst van hun stad.” In hun ontwerpen houdt het bureau heel nadrukkelijk rekening met kinderen, maar ook 44 - Stationslocaties 2024/2025

Poort van Hoorn. Nieuwe Stoomtramboulevard met mensen in een rolstoel. Ook zij moeten die ooghoogtefilosofie kunnen ervaren, net zo als iemand van 1 meter 80. Belangrijk is niet alleen om in de beginfase bewoners te betrekken, minstens even belangrijk is om ze aangehaakt te houden. Het bureau steekt daar veel energie in. Terug naar die indrukwekkende passerelle over het spoor. Ten zuiden van het station ligt Hanzeland, een wijk midden in de stad maar nauwelijks bereikbaar. Met extra verbindingen ontstaan er veel meer mogelijkheden, meer energie en meer investeringen. De passerelle is een van die nieuwe verbindingen. “We willen mensen verleiden om langer op de passerelle te verblijven, om alle delen van de stad te zien en het hele park te ervaren. Het hele landschap is letterlijk doorgetrokken, een verbinding voor groen en dieren.” En dus zijn er bankjes en uitgebreide borders met planten en bomen. Die staan op een dikke leeflaag, voor een gezonde en duurzame toekomst. Over de brug loopt een klein beekje, deels gevoed met regenwater. “Het is zuiver water, bijna net zo schoon als drinkwater.” Dat stroompje verbindt de brug met de omgeving, zo komt een deel van het water uit in de nieuwe vijver voor het stationsgebouw. De keuze voor hout is ook gedaan vanuit de wens om duurzaam te zijn. En de constructie blijft gegarandeerd minstens honderd jaar in perfecte staat. “Hout is ook veel warmer, het is aanraakbaar en veel menselijker.” De portfolio van het bureau is groot, met kleine projecten en grote projecten, van wereldsteden tot gezellige provinciestadjes, van Melbourne tot Veenwouden. Maar hoe groot het project ook is, de menselijke maat is leidend, oftewel de mens en cultuur staan radicaal centraal. << “Hoe groot het project ook is, de menselijke maat is leidend, oftewel de mens en cultuur staan radicaal centraal.” www.karresenbrands.nl Stationslocaties 2024/2025 - 45

Hoe ontwikkel je een aantrekkelijk en toekomstvast stationsgebied? Stationsgebieden zijn in toenemende mate ontwikkelingsgebieden waar veel samen komt. De ambities zijn hoog, ruimte en middelen over het algemeen beperkt en er spelen uiteenlopende opgaven en belangen. Kortom, integrale stationsgebieden kenmerken zich door toenemende complexiteit en uitdagingen. Hoe realiseer je ondanks de uitdagingen toch een aantrekkelijk gebied en succesvolle OV-knoop? Wat komt daarbij kijken en hoe pak je dat aan? E en ingewikkeld vraagstuk, waar APPM zich dagelijks mee bezig houdt, samen met vakgenoten uit heel Nederland. Onlangs organiseerde APPM een inspiratiesessie met samenwerkingspartners en vakgenoten. In dit artikel gaan we – in het verlengde van die inspiratie – in op drie perspectieven: De ideale stationsomgeving, werken met ontwikkelmodellen en bouwen aan een effectieve samenwerking. De ideale stationsomgeving Voorheen waren stations vooral station. Inmiddels zijn stationsgebieden veel meer dan mobiliteitsknopen. Het station wordt in toenemende mate vervlochten met een gemengd woon-, werk- en voorzieningenprogramma. Het zijn prettige, schone en veilige plekken om tijd door te brengen, waarbij de ruimtelijke kwaliteit een belangrijke rol speelt. Daarnaast heeft het stationsgebied ook een belangrijke rol in de positionering en de identiteit van de stad, denk bijvoorbeeld aan het beeldbepalende station Rotterdam Centraal. De vraag is in hoeverre gesproken kan worden over ‘de’ ideale stationsomgeving. Elke stations omgeving is uniek. Het heeft verschillende typen reizigers en gebruikers, ligt in een specifieke omgeving met een unieke geschiedenis en kent een eigen maat en schaal. Ruimtelijk-functionele analyses en verdiepende gesprekken met diverse stakeholders zijn nodig om de kernwaarden te identificeren en deze vervolgens ruimtelijk en programmatisch uit te werken. Jeroen van Schooten (Team V Architecture) formuleert het als volgt: “In stationsgebieden wordt wachten verblijven”. Andries Geerse (WeLoveTheCity) legt nadrukkelijk de koppeling met de geest van de stad: “Het ideale station verbindt de genius loci (de spirit van een plek) aan nieuwe oplossingen die nodig zijn om onze stationsgebieden levendig, groen en veilig te houden.” Daarnaast is de ruimtelijke kwaliteit onderhevig aan nieuwe trends en ontwikkelingen. Dit betekent dat voldoende flexibiliteit Stationsgebieden: van functionele mobiliteitsknopen tot prettige, groene en veilige plekken om te wonen, werken en verblijven. geborgd moet zijn en het ruimtelijk ontwerp kan meegroeien met de wijzigende (reizigers) behoeften. De in hoog tempo toegenomen populariteit van deel-/OV-fietsen is hier een mooi voorbeeld van. Dit heeft de voorbije vijftien jaar een enorme vlucht genomen en is inmiddels niet meer weg te denken uit het stationslandschap. Datzelfde geldt voor de opkomst van allerlei speciale fietsen die een eigen stallingsbehoefte hebben. In een ideale stationsomgeving wordt ook daar rekening mee gehouden. Volgens Andries Geerse (WeLoveTheCity) werd de afgelopen decennia regelmatig overwogen om de ruimte voor fietsparkeervoorzieningen te verminderen, terwijl inmiddels blijkt dat er juist meer ruimte nodig is. Met die ervaring beveelt hij aan: “Ruimte laten om stations is noodzakelijk om toekomstige onvoorziene ontwikkeling op te vangen.” Ontwikkelmodellen als basis voor een toekomstvast station Om tot een toekomstbestendig plan te komen, is het belangrijk om alle opgaven en belangen op de juiste manier een plek te geven in het toekomstige stationsgebied. Bij het ontwerpen van een toekomstvast station werkt het goed om met zogenaamde ‘ontwikkelmodellen’ te werken. In deze ontwikkelmodellen krijgen alle bouwstenen van een toekomstig station een plekje. Daarbij gaat het om bouwstenen als de perronconfiguratie, de transfervoorzieningen, de stationshal, de fietsenstalling, het busstation, de logistieke ruimten, de K+R en de plek voor trein vervangend vervoer. Ook in Eindhoven zijn al diverse lessen geleerd als het gaat om het bouwen aan een effectief ontwikkelmodel. Robbert de Mug (programmamanager gemeente Eindhoven) deelde zijn ervaring: “In Eindhoven komen veel ‘ruimtevragers’ samen in een hele kleine ruimte in het hart 46 - Stationslocaties 2024/2025

Station Bijlmer ArenA wordt straks het kloppende hart van het nieuwe Amsterdam Zuidoost. APPM werkt hierin samen met De Zwarte Hond. van de stad. Uit een studie naar allerlei modellen werd al snel duidelijk dat een busstation onder de grond veel ruimte schept voor andere functies op maaiveld. Momenteel wordt er in het verlengde van deze zoekrichting gezocht naar de optimale variant. Daarbij is de interactie met het vastgoedprogramma op en rond het station een belangrijk aandachtspunt.” Bouwen aan een effectieve samenwerking Om tot een toekomstbestendig stationsplan te komen, is – naast de inhoud – een goede samenwerking tussen alle betrokken partijen minstens zo belangrijk. Daarbij is het van belang om te zorgen voor een logische governance-structuur. Een logische governance-structuur biedt helderheid voor de betrokken overheden (gemeente, provincie, Rijk), de spoorse partijen, eigenaren, (toekomstige) gebruikers en andere belanghebbenden. Hiermee komen verschillende perspectieven en belangen op tafel. Van daaruit kan er samen gebouwd worden aan een gedragen plan voor de desbetreffende knoop. Door ervaringen vanuit verschillende ‘werelden’ uit te wisselen, leren we van elkaars lessen en kunnen we gezamenlijk werken aan een optimaal stationsgebied. Huib van der Kolk (projectmanager gemeente Leiden) geeft aan dat ook bij de Leidse stationsomgeving diverse spelers betrokken zijn die allemaal een eigen belang en eigen wensenlijstje hebben: de gemeente, de provincie, NS, Prorail en het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). “Om te komen tot een succesvolle samenwerking is het zaak om in een open samenwerking alle belangen serieus te nemen en samen op zoek te gaan naar een oplossing die hier recht aan doet. Houd de lijntjes kort en zorg dat je als projectleider enige mate van onafhankelijkheid kunt waarborgen.” En uiteraard speelt de rol van de reiziger, inwoner en/of toekomstige gebruiker een fundamentele rol in het komen tot een toekomstbestendige knoop. Tegelijkertijd kan het best complex zijn om de juiste vorm hier voor te vinden. In Eindhoven is bijvoorbeeld aan reizigers op het station gevraagd ‘wat zij zouden veranderen als ze de baas van het station zouden zijn’. Dit leverde waardevolle inzichten op voor de verdere uitwerking van de Knoop. Zo bleek uit reacties van de reizigers een sociaal veilig station en een groene stationsomgeving met stip op één te staan. Dat is dus iets waar bij het ontwerp van een nieuw station veel aandacht voor moet zijn. In Leiden heeft Huib van der Kolk (projectmanager gemeente Leiden) ervaring met een andere, unieke vorm van participatie: “Naast de formele partijen is de omgeving vanzelfsprekend ook een belangrijke stakeholder. In Leiden heeft men er onder andere voor gekozen om – in aanvulling op de ‘usual suspects’ – een burgerraad te raadplegen, bestaande uit een gevarieerde mix van mensen. Dit levert verfrissende standpunten en ideeën op én geeft mensen het gevoel dat er naar ze geluisterd wordt: een voorwaarde voor draagvlak uit de omgeving.” Mensenwerk Het geheim om te komen tot zowel een toekomstbestendige als een gedragen stationsomgeving zijn de mensen. Het zijn uiteindelijk mensen die het verschil maken én er straks gebruik van moeten maken. Dit betekent dat investeren in een langdurige en goede samenwerking van groot belang is. Daarbij zijn onderlinge relaties en een langjarig stabiel projectteam cruciaal. Maar ook bij het ruimtelijk ontwerp maakt oog voor de menselijke maat uiteindelijk het verschil. Zo geeft Pepijn van Wijmen (APPM) aan dat: “Succesvolle stationsgebieden alleen in een plezierige samenwerking met alle partners tot stand komen. Het is en blijft mensenwerk!”. APPM en stationsontwikkeling APPM werkt op tal van plaatsen in Nederland aan gebiedsontwikkelingen in stationsgebieden. Centraal in onze aanpak staat het bij elkaar brengen van alle betrokkenen, om tot een gezamenlijk gedragen plan te komen. Waarbij we altijd proberen ‘net even anders te kijken’. << Ga naar www.appm.nl voor meer informatie of neem contact op met Michiel Venne [venne@appm.nl]. Stationslocaties 2024/2025 - 47

Oss, stad met toekomst! Deze foto gebruiken we in de communicatie met onze inwoners. Het geeft een beeld van de spoorzone met daarin de actuele projecten De Brabantse stad Oss groeit en zal dat de komende jaren blijven doen. Er wordt daarom fors geïnvesteerd op het gebied van wonen, werken, mobiliteit en vergroening. Zo komen er tot 2040 zo’n tienduizend woningen bij en werd dit jaar een ontwikkelperspectief voor de Spoorzone gepresenteerd. De Osse ambities sluiten goed aan op regionaal, provinciaal en landelijk beleid. Z o heeft het ministerie van Volkshuis vesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) sinds dit jaar Oss expliciet in beeld als een potentieel kansrijke locatie voor grootschalige woningbouw na 2030. In de verstedelijkingsstrategie Brabant 2040 is nadrukkelijk een plek voor de Brabantse stedenrij ingeruimd, die wordt gevormd door de zeven grootste steden van de provincie, waar ook Oss toe behoort. En met de provincie NoordBrabant werd een intentieverklaring gesloten voor de ontwikkeling van het gebied tussen de beide stations van Oss. Spoorbarrière Sinds de aanleg in 1881 is het spoor een drijvende kracht achter de economische ontwikkeling van Oss. Door de groei van de stad in de voorbije anderhalve eeuw ligt de spoorlijn nu dwars door de stad. Deze ‘spoorbarrière’ tussen het noorden en het zuiden van Oss zorgt voor vertragingen en 48 - Stationslocaties 2024/2025 Het farmaceutisch cluster rond Pivot Park wordt uitgebouwd tot één van de meest innovatieve campussen.

Een grove schets van hoe het nieuwe station van Oss er in de toekomst mogelijk uit komt te zien. (tekening: West8) oponthoud. Er zijn verschillende oplossingen te bedenken om de twee stadsdelen beter met elkaar te verbinden en de verkeersdoorstroming te verbeteren: dwarstunnels, een verdiept spoor of een verhoogd spoor. Ook de twee stations moeten vernieuwd worden. Ontwikkelperspectief Het Rotterdamse bureau West8 kreeg de opdracht om, samen met gemeente, inwoners, ondernemers en ontwikkelaars een ontwikkelperspectief voor de hele spoorzone te ontwikkelen. Dit ‘Ontwikkelperspectief Spoorzone Oss’ werd in het voorjaar van 2024 opgeleverd. Hierin zijn acht verbindende strategieën geformuleerd voor de verdere ontwikkeling van het gebied. 1. Ontwikkeling en verdichting van het spoorzonegebied Oss is een ‘mensenstad’ met vitale buitenruimtes, actieve plinten met een mix van functies en stedelijke voorzieningen zoals een theater, museum, een golfbad en variatie aan evenementen en festivals. Het bestaande spoorzonegebied wordt levendiger en breidt zich uit: de Wethouder van Eschstraat, Golfbad locatie en Euterpepark worden onderdeel van het nieuwe centrumgebied, waarbij de Molenstraat ‘center of gravity’ zal zijn. Een stedelijk milieu op basis van de ‘7 lagen stad’. 2. Integrale benadering opwaardering bestaande wijken Op naar een gezonde, vitale en toekomstbestendige stad, door het verduurzamen van bestaande woningen, sterk vergroenen van de straten, introduceren van sociale programma’s. Er wordt ingezet op educatie en bewegen, verbeteren van zorg, het opwaarderen van voorzieningen en, waar mogelijk, behoud van erfgoed. 3. Groen als integraal onderdeel van alle plannen Een groen raamwerk voor de stad door lanen en dreven te versterken, bijvoorbeeld in Raad - huislaan, Molenstraat, Wethouder Van Eschstraat en de ganzenvoet Schadewijk. Het Elzenhoekpark wordt doorontwikkeld tot stadspark. Volkstuinen worden in ere hersteld en er wordt ingezet op sterke stad-land verbindingen. Bij dit alles wordt telkens een klimaatadaptieve benadering gehanteerd. 4. Hard werken zit in het DNA van Oss Doorontwikkelen van de drie economische clusters van Oss; Pivot Park, Moleneind en haven Elzenburg. Het farmaceutisch cluster rond Pivot Park wordt uitgebouwd tot één van de meest innovatieve Brabantse campussen. Ook in Euterpepark is nadrukkelijk oog voor werklocaties. 5. Verbinding tussen noordelijk en zuidelijk Oss versterken Een aanvullend onderzoek is vereist om een efficiënte en toekomstbestendige inpassing van de spoorwegomgeving te kunnen realiseren. Deze complexe opgave vraagt om een integrale benadering. Essentieel daarbij zijn de factoren geld en tijd, maar ook de ruimtelijke en technische haalbaarheid spelen nadrukkelijk een rol. 6. De verhalen van Oss als erfgoed Monumenten behouden, de industriële erfenis van Oss zichtbaar maken en – waar het past – verloren erfgoed terugbrengen; op die manier wordt het DNA van de arbeidersstad Oss behouden. Daarnaast is het belangrijk de stedenbouwkundige en architectonische beeldtaal van de jaren ’20 en ’30 te bewaken. 7. Oss uitstekend bereikbaar houden Het creëren van een aaneengesloten, goed toegankelijke stad voor de eigen inwoners en de regio. Dat doen we door barrières te slechten en in te zetten op duurzame vormen van mobiliteit. Gebruik maken van de sterke OV-positie en de buitenruimtes afstemmen op fietsen en wandelen. De auto wordt geconcentreerd aan de randen van het centrumgebied. De fiets komt op ‘pole position’. 8. Optimaliseren functionaliteit rangeerterrein Het vrijspelen van een stationslocatie door het binnenstedelijk rangeerterrein in de toekomst te verplaatsen richting de haven. Hierdoor wordt de functionaliteit en frequentie van het rangeerterrein voor haven Elzenburg versterkt. De start is gemaakt! In de periode tussen 2024 en 2040 zal de stedelijke ontwikkeling van Oss een verdere vlucht nemen. De stad zal groeien in inwonersaantal en in arbeidsplaatsen. Belanghebbenden in het gebied Oss Centraal worden actief betrokken bij de ontwikkelingen, bijvoorbeeld door het stadsdebat stedelijke ontwikkeling dat in januari 2024 plaats vond. Zo doen ze er in ‘mensenstad’ Oss alles aan om de inwoners te betrekken en hen een duurzame, gezonde en veilige leefomgeving te bieden. Met en voor de toekomst! << Stationslocaties 2024/2025 - 49

Stationslocaties dé plek voor grootschalige woningbouw Het station als kathedraal van de 21ste eeuw Het Nieuwe Metterswane als blikvanger tegenover het station Het kabinet stelde €7,5 miljard beschikbaar om de bereikbaarheid inclusief grootschalige woningbouw in 17 stedelijke gebieden te versnellen. Daaronder vallen zes spoorzones. Dat is niet verwonderlijk. Stationslocaties zijn ideaal voor een gecombineerde aanpak van de woningnood, leefbaarheid én mobiliteit, zoals in Nijmegen gebeurt. “D it kabinet wil 100.000 woningen per jaar bouwen om de woningnood aan te pakken. We gaan daarom met meer regie en meer tempo meer huizen bouwen. Voor die grootschalige woningbouw zijn er 17 NOVEX-gebieden aangewezen. Dat zijn de stedelijke gebieden, waar we met behoud van kwaliteit en de kracht van de bestaande infrastructuur de steden verdichten”, vertelt Hettie Politiek, programmadirecteur Grootschalige Woningbouw bij het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO). 50 - Stationslocaties 2024/2025 ‘Door de OV-knooppunten te ontwikkelen tot aantrekkelijke centrumgebieden en deze optimaal met elkaar te verbinden, kunnen we bereikbaarheid en nabijheid vergroten en bestaande ruimte en infrastructuur beter benutten’, zo luidt het in de handreiking Stedelijke knooppunten van het ministerie. Stationsgebied het nieuwe centrum De €7,5 miljard van het Rijk is als volgt verdeeld: €2,7 miljard gaat naar de hoofdnetten, €2,2 naar de OV-schaalsprongen, €1,1 naar mobiliteitsmaatregelen en €1,5 miljard naar woningbouwmaatregelen op korte termijn. De bestaande afspraken van het vorige kabinet zijn gericht op het bereikbaar maken van 400.000 nieuw te bouwen woningen. Zes van de NOVEX-gebieden zijn spoorzones (zie kader). Dat ligt voor de hand. Meestal is er rond het spoor nog ruimte. Kleine maakindustrie is er allang vertrokken of is dat van plan te doen. Vaak vind je er ook allerlei onbestemde terreinen die opgeteld geschikt zijn voor woningbouw.

“Stedelijke gebieden, waar we met behoud van kwaliteit en de kracht van de bestaande infrastructuur de steden verdichten.” “Maar vooral”, meent Bas Nagtegaal, regisseur Grootschalige Woningbouw bij VRO, “is het verstandig om de bestaande ruimte optimaal te benutten. Bovendien stimuleren we uiteraard het OV-gebruik door in stationsgebieden te bouwen.” “Terwijl het station vroeger aan de rand van het centrum lag en het spoor de stad veelal verdeelde in een rijke en een arme kant”, vervolgt Hettie Politiek, “wordt dat nu juist de verbindende factor. En ontstaan er bruisende nieuwe centra om in te wonen, te werken en zelfs te recreëren. Want leefbaarheid met veel groen is een belangrijke voorwaarde. Feitelijk is het een nieuwe visie op stedelijk leven, waarbij de OV-knooppunten de ontmoetingsplekken van werkend Nederland zijn.” Nijmegen uitblinker Er liggen mooie plannen. En meer dan dat. Want de uitvoering is op diverse plekken al in volle gang, zoals in Nijmegen. Daarover praten we met Paul Matthieu, manager gebiedsontwikkeling Stationsdistrict gemeente Nijmegen, en Bart Kooij, manager stationsprojecten ProRail. “Voormalig spoorbouwmeester Eric Luiten zei het al: in de 19e eeuw ontwikkelden steden zich rondom de kerk en in de 21ste eeuw rondom het station. En dat is precies wat hier in Nijmegen aan de hand is”, vertelt Paul Matthieu. “We hebben al een historisch centrum en krijgen er nu een modern centrum bij. Maar wel met een vergelijkbaar historische opzet van singels en meer autoluw, wat aansluit bij onze visie op mobiliteit.” 2.000 tot 4.500 appartementen De verdichtingsopgave in de Nijmeegse Stationsdistrict is gigantisch. In een straal van 500 meter vanaf het station komen Veel groene leefruimte rondom de hoogste woontoren van Nijmegen, Duet. (VanWonen) Stationslocaties 2024/2025 - 51

De hoogbouw van Het Nieuwe Metterswane gaat hand in had met vergroening van de leefruimte. 2.000 appartementen, binnen een kilometer zijn dat er zelfs 4.500, waarvan een derde sociale huur. Waar het station nu nog een barrière is tussen Nijmegen-Centrum en Nijmegen-West, vormt dat straks juist de verbinding. De gemeente maakte daarom ook afspraken met het ministerie van Infrastructuur & Waterstaat (IenW) en ProRail over een tweede stationsingang en -hal. Hoe zorgt de gemeente dat het een leefbaar gebied blijft? “Door het te benaderen als een nieuw centrumgebied”, vervolgt Paul Matthieu. “Met volop aandacht voor hoogwaardige verblijfsruimten, veel groen en klimaatadaptatie. Zodat mensen er prettig kunnen wonen en werken. Zo komen er ook kantoren, maatschappelijke voorzieningen, winkels en een spoorpark. Kortom een heel nieuw stuk stad om het station heen. Zeer leefbaar en groen, waarbij we de automobiliteit afwaarderen. Vergelijk het met de metamorfose van de Catharijnesingel in Utrecht.” Drie Stationsdistrict woonprojecten Zomer 2026 wordt het eerste nieuwe woningbouwproject in de Nijmeegse Stationsdistrict opgeleverd. Dat is Het Nieuwe Metterswane: Het Duet met 400 appartementen voor starters, studenten en senioren wordt, de grootste woontoren van Gelderland. een uitnodigend visitekaartje pal tegenover het station. Een comfortabel wooncomplex met 278 appartementen. Daarna verrijst aan de westzijde, op de voormalige UWV-locatie, het appartementencomplex NimWest, bestaande uit 460 woningen plus shortstay voor studenten. En tenslotte plant Nijmegen, ook aan de westzijde, tegen het Waalfront aan, de hoogste woontoren van Gelderland: het Duet met 383 appartementen voor starters, studenten en senioren. Mobiliteitstransitie En hoe zit het met de bereikbaarheid? Wie nagenoeg op het station woont, pakt bij voorkeur de trein, is de gedachte. Voor de sociale huurwoningen hanteert de gemeente daarom de centrumparkeernorm. En die is? “Nul”, antwoordt Matthieu. “Om te voorkomen dat nieuwe bewoners in de oude wijken om het station gaan parkeren, voeren we daar betaald parkeren in. Huidige wijkbewoners kunnen een parkeervergunning aanvragen voor €1 per maand voor de eerste en €20 per maand voor de tweede auto.” Wie toch met de auto wil, pakt een deelauto. Zo komen er alleen al voor de 276 appartementen van Het Nieuwe Metterswane 7 deelauto’s beschikbaar die de VVE exploiteert. Ook krijgen de complexen collectieve fietsvoorzieningen en wordt de fietsparkeergarage bij het station vergroot. Voor de koopappartementen komen wel parkeerplaatsen beschikbaar in diverse parkeergarages onder de complexen. 52 - Stationslocaties 2024/2025

ProRail randvoorwaardelijk Nijmegen krijgt er zodoende veel bewoners bij die ook nog eens gestimuleerd worden het OV te pakken. Dat trekt een wissel op het spoor en Nijmeegse station. Werk aan de winkel dus voor ProRail. “Wij zijn inderdaad randvoorwaardelijk bij deze metamorfose”, zegt Bart Kooij, manager stationsprojecten van ProRail. “Wij bieden het duurzame alternatief met de trein. In Nijmegen hebben we daarvoor twee projecten. Het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer, waarbij een compleet emplacement wordt heringericht met een eilandperron en nieuwe overkappingen. Dat is nu al in aanbouw. Het andere project is de nieuwe stationshal met de extra ingang aan westzijde. Reizigers komen straks via een andere trappenstructuur de stationshal in. En wel in zo’n groten getale dat we de stationshal ook moeten aanpassen. Bovendien trekken we de voetgangerstunnel door tot de westzijde en vormt het station daadwerkelijk de verbinding. Dat zal zo rond 2030 gereed zijn. Alles uiteraard met behoud van de monumentale status, want het station is een gemeentelijk monument, een ontwerp van Sybold van Ravesteyn.” Integrale aanpak is nieuw Zo komen woningbouw en mobiliteit in de Nijmeegse Stationsdistrict in beleid en uitvoering samen. “En dat is werkelijk nieuw”, meent Paul Matthieu. “Vijf jaar geleden dachten we echt nog niet op die manier. Waarbij gelden voor mobiliteit worden afgestemd op die voor stedelijke ontwikkeling en woningbouw.” Dat vindt Bart Kooij ook wel een compliment aan Nijmegen. “Bij een parkeernorm van nul en dusdanige groene leefgebieden gelijk het spoor als randvoorwaarde meepakken en daar liefst ook mee beginnen, dat zie ik nog nergens anders.” Een hoogwaardige nieuwe stationsentree aan de westzijde: belangrijk voor alle nieuwe bewoners van de nieuwe woningen (Office Winhov) Complex krachtenveld Die integrale benadering is niet zo eenvoudig. Want hij leidt tot een complex samenspel van vele publieke en private partijen. “Vanuit het Rijk”, vervolgt programmadirecteur Hettie Politiek, “zijn we met twee ministeries, VRO en IenW, verantwoordelijk voor de rijksplanologische planvorming en de woningafspraken in samenwerking met de steden. Vanuit VRO zijn we vooral aanjagend en toetsend. Daarbij proberen we bestuurlijke dilemma’s te doorbreken en trajecten te versnellen. Terwijl IenW opdrachtgever is van ProRail. Aanpassingen aan het station en de stationsomgeving zijn een samenspel tussen NS, NS stations, ProRail, IenW, de provincie en gemeenten. En dan zijn er nog talloze private partijen en de Provincie Gelderland waarmee we te maken hebben. Die versnipperde eigendomsverhoudingen, verantwoordelijkheden Versmalling van het Keizer Karelplein geeft extra groene ruimte voor fietsers en voetgangers. De spoorzones in de NOVEXwoningbouwgebieden • Amersfoort • Arnhem • Den Bosch • Hoofddorp • Nijmegen • Zwolle en belangen maken dat niemand eindverantwoordelijk is en we toch met z’n allen tot een goed eindresultaat moeten komen. Zolang iedereen zich inzet voor het hogere doel, lukt dat. Vooralsnog zijn alle betrokkenen voortvarend aan de slag.” Liever vandaag dan morgen Ondertussen staat Nederland te trappelen om nieuwe woningen. Ook in Nijmegen zijn de bewoners enthousiast. De raad behandelde de gebiedsvisie op 9 oktober. De bewonersparticipatie is de afgelopen twee jaar afgerond. “En we ontvingen ontzettend veel enthousiaste reacties”, vervolgt Matthieu. “Bewoners willen graag. Ze dringen erop aan dat de plannen nu ook echt worden uitgevoerd.” “Laten we daarom zorgen dat we er de vaart in houden. Want voor de dringende woningopgave gelden maar drie woorden: tempo, tempo en nog eens tempo. Maar wel met goede ruimtelijke kwaliteit, waaronder uitstekende OV-ontsluiting, en oog voor de leefbaarheid. Want we bouwen zo’n omgeving weer voor de komende 50, misschien zelfs wel 100 jaar”, meent Hettie Politiek. << Stationslocaties 2024/2025 - 53

Uitvoering Poort van Hoorn gaat van start Na jarenlange gedegen voorbereiding is het in Hoorn tijd voor de uitvoering van de eerste projecten binnen het stedenbouwkundig plan Poort van Hoorn. Daarmee krijgt de historische stad er in een breed gebied rondom het station een groot stadsdeel bij. Hier wordt straks volop gewoond, gewerkt en gerecreëerd. Ook wordt het stationsgebied als knooppunt voor trein, bus, fietser, voetganger en auto verbeterd. Hoorn krijgt, zoals de gemeente het zelf benoemt, een meer grootstedelijke uitstraling. “W e gaan een mooi, nieuw, goed functionerend stuk stad realiseren dat goed aansluit op ons prachtige historische centrum”, zegt wethouder Axel Boomgaars. “In onze stad willen we voor 2030 6.000 extra woningen realiseren. Een aanzienlijk deel hiervan gaat landen in de Poort van Hoorn. We willen het vooral voor jongeren en jonge gezinnen mogelijk maken om in Hoorn te komen, of te blijven wonen en te genieten van al het moois dat onze stad te bieden heeft. De toekomstige woningen en voorzieningen in de Poort van Hoorn liggen dicht bij het OV-knooppunt, de prachtige historische binnenstad en het grootste stadsstrand van Nederland. Wie wil hier nu niet wonen?” Woonwijk Pelmolenpad Poort van Hoorn bestaat uit verschillende projecten. “In samenwerking met gebiedsontwikkelaar BPD en woningcorporatie Intermaris beginnen we eind 2024 met de bouw van de eerste huurwoningen van de nieuwe woonwijk Pelmolenpad”, vertelt Aart Jonker, programmamanager Poort van Hoorn. “Dit wordt een autoluwe woonwijk met in totaal ruim 600 woningen.” Naast de woningbouw wordt in Pelmolenpad volgens Jonker bewust veel aandacht besteed aan groen en ruimte voor ontmoeting. De fietser en wandelaar krijgen veel ruimte. “Het wordt een woonwijk die echt past bij Hoorn.” Dieuwertje de Vries, projectmanager Pelmolen pad en Stationsgebied, legt uit dat bij het ontwerp en de inrichting van Pelmolenpad goed rekening wordt gehouden met het Hoornse DNA. “De historische binnenstad komt op verschillende manieren terug in het ontwerp. Zo komen er gebakken rode klinkers die in verschillende metselverbanden worden gelegd, zodat deze patronen passen bij onze bestaande stad.” De nieuwe woonwijk Pelmolenpad heeft het Hoornse DNA in zich. Dit gebouw verwijst naar de Mariakapel – ontwerp Zecc. ‘In het ontwerp wordt rekening gehouden met het DNA van Hoorn’ In opdracht van BPD ontwerpen de architectenbureaus Groosman, Moke en Zecc de gebouwen voor de nieuwe woonwijk. De architecten hebben het ontwerp voor de woningbouw, die varieert in bouwhoogtes, op dezelfde manier aangepakt. De Vries: “In Pelmolenpad zien we daardoor straks de trapgevel terug, als een letterlijke vertaling van onze binnenstad. Een gebouw staat bijvoorbeeld licht hellend naar voren, zoals onze historische panden. Een ander gebouw refereert met zijn ontwerp naar de Mariakapel.” Jonker vult aan: “Het woningaanbod in Pelmolenpad wordt bovendien heel gedifferentieerd waardoor deze wijk aantrekkelijk wordt voor verschillende doelgroepen. Dat zorgt voor een echte stadse sfeer.” Aantrekkelijk Stationsgebied De gemeente Hoorn begint eind 2024 ook met de selectie van een gebiedspartner voor de ontwikkeling van het Stationsgebied. “Dan publiceren we een uitvraag op TenderNed”, aldus Jonker. Zodra een geschikte gebiedspartner is gevonden, kunnen de plannen verder worden uitgewerkt en verandert de gemeente ook dit gebied in een levendige stadswijk. “Het Stationsgebied is een belangrijk onderdeel van Poort van Hoorn”, zegt Jonker. “Het grenst direct aan onze historische binnenstad. Het is het belangrijkste OV-knooppunt van onze regio. Hier gaan we daarom niet alleen 500 nieuwe woningen en een groot aantal voorzieningen realiseren. We verbeteren hier ook het knooppunt voor trein, bus, fietser, voetganger en auto. Dat doen we in samenwerking met onze partners NS Stations, ProRail en de Provincie Noord-Holland. Met elkaar zorgen we voor een comfortabele overstap voor reizigers en een fijne route naar de binnenstad voor bezoekers.” 54 - Stationslocaties 2024/2025

Dieuwertje de Vries geeft aan dat het huidige Stationsgebied nu geen verblijfsfunctie kent. “Je bent er even en gaat direct weer weg. Met het toevoegen van woningbouw en commerciële en maatschappelijke voorzieningen wordt dit anders. We creëren een aantrekkelijke omgeving met diverse functies, zodat mensen er graag verblijven. Daarmee verweven we het Stationsgebied met de binnenstad.” BuitenStad Hoorn De ruimtelijke procedure voor het project BuitenStad Hoorn start naar verwachting voorjaar 2025. Op deze locatie werkt de gemeente samen met de partijen STED Development, LVS en M.J. de Nijs Projectontwikkeling aan een aantrekkelijke woonwijk. Hier staat ‘stedelijk leven in het groen’ centraal. “Er komen in meerdere woongebouwen bijna 600 appartementen”, beschrijft Jonker. “Er zijn groene hoven, binnenstraten en tuinen waar ruimte is voor ontmoeting.” Extra bijzonder is dat in BuitenStad Hoorn alle auto’s worden geparkeerd onder een opgetild maaiveld. “Daardoor wordt een volwaardig landschap gecreëerd en ontstaat er genoeg buitenruimte.” Aansluiten op wensen en behoeften Ook een belangrijk project in Poort van Hoorn is een wooncomplex van Oosterbaan Projecten BV met maximaal 140 huur- en koopappartementen en studio’s voor jongeren, studenten Het nieuwe Stationsgebied wordt een fijne plek om te wonen, werken en te verblijven en met goed openbaar vervoer - impressie Karres en Brands. en young professionals. Met deze ontwikkeling en de ontwikkelingen van Pelmolenpad, Stationsgebied en BuitenStad Hoorn krijgt de Noord-Hollandse stad er ruim 1.800 woningen bij. “We zijn trots dat Poort van Hoorn nu echt tot uitvoering komt”, zegt wethouder Axel Boomgaars. “Zo kan Hoorn blijven aansluiten op de wensen en behoeften van de huidige en toekomstige inwoners. Met Poort of Hoorn houden we onze voorzieningen en economie op een goed peil. En net zo belangrijk: we zorgen ervoor dat onze stad levendig en aantrekkelijk blijft.” << BuitenStad Hoorn staat voor stedelijk leven in het groen – ontwerp SVP. Meer informatie? Neem contact op met Aart Jonker (gemeente Hoorn) via poortvanhoorn@hoorn.nl of 0229 – 25 22 00. www.poortvanhoorn.nl Stationslocaties 2024/2025 - 55

Woningmakers in steeds meer regio’s en gemeenten actief Werken met de Bouwstenen van Woningmakers Nederland In Nederland is nog steeds sprake van een enorm tekort aan woningen. De cijfers zien er nog niet goed uit. Er moet keihard worden gebouwd, maar: dat blijkt niet eenvoudig. Want in ons tamelijk kleine land is woningbouw ingewikkeld georganiseerd. Een intensieve samenwerking tussen overheid en markt is noodzakelijk om de énorme woningbouwambitie, vorig jaar nog concreet vastgelegd in Woondeals, te verwezenlijken. I n diverse steden en regio’s in Nederland zijn inmiddels programmamanagers van Woningmakers Nederland aan het werk. Ze zijn ter zake kundig, kennen de dynamiek van de markt en staan boven de partijen. De werkwijze van de Woningmakers is in het algemeen gebaseerd op zes Bouwstenen (modules) waarmee u uw voordeel kunt doen. U kunt ze deels afnemen, of het gehele pakket benutten: Bouwsteen nummer 1: Inspiratie & advies Natuurlijk begint alles eerst met een goed, oriënterend gesprek. Zeg: inspiratie en advies. Dan gaan we eerst eens om de tafel. Bouwsteen nummer 2: Verkenning Bij aanvang of intensivering van de samenwerking tussen de overheid en de markt helpt het om een gezamenlijk vertrekpunt te bepalen. Samen op weg betekent: weten waar u (en de andere partij) staat en waar u naar toe wilt. Woningmakers heeft veel ervaring met startsituaties. Bouwsteen nummer 3: Bouwberaad Een Bouwberaad of de versnellingstafel is het gesprek over de planlijst met alle betrokken partijen. Woningmakers neemt de publiekprivate planlijst van woningbouwmonitor Domiportal als uitgangspunt. Voorafgaand aan een Bouwberaad organiseren wij een Reality Check. In het beraad zelf toetsen wij of de afgesproken jaarproductie gehaald wordt. Zo niet, dan zoeken wij met de markt én overheid naar versnellingsmogelijkheden in de vorm van eerder starten, versnellen (of vertraging voorkomen), verdichten of toevoegen van alternatieve locaties. Bouwsteen nummer 4: Versnellingsinterventie Hierbij wordt de oplossing bepaald vanuit de gesignaleerde problematiek/patronen. Belangrijk hierbij is dat zowel professionals van de kant van de overheid als van de kant van de marktpartijen (projectontwikkelaars en corporaties) hun actieve bijdrage leveren. Patronen die de vaart uit de woningbouw-processen halen vragen om Versnellingsinterventies. Het zijn maatwerk-oplossingen om in publiek-private samenwerking oplossingen voor (ingesleten) patronen te bepalen. Bouwsteen nummer 5: Kopgroep overleg Dit is het periodiek overleg met vertegenwoordigers van woningcorporaties, projectontwikkelaars en nieuwbouwmakelaars. Vinger aan de pols: gaat het goed? Waar kunnen we verbeteren? Sturing geven aan het proces. Omdat de markt onderling vaak niet goed georganiseerd is en de gemeente niet met alle (meestal vele tientallen) marktpartijen kan praten helpt het om een Kopgroep van marktpartijen te organiseren. Hier stemmen zij af wat het signaal namens de markt is. 56 - Stationslocaties 2024/2025

Impressie Symposium Woningmakers WFR Bouwsteen nummer 6: woningbouwmonitor Domiportal Domiportal is de aan de markt getoetste woningbouwmonitor van de Woningmakers. Dat is: meten = weten. Want een up-to-date planlijst betekent: inzicht, en vormt de start van een goed gesprek: waar staan we, waar zitten de knelpunten en hoe kunnen we gaan versnellen? Een heel belangrijk verschil met andere woningbouwmonitors: een team accountmanagers heeft dagelijks contact met gebruikers om ervoor te zorgen dat alle informatie actueel en volledig is, en zij kunnen eventueel support verlenen. Zo weten we zeker dat alle informatie klopt. Geen ‘eigenprojectbelang’ De Woningmakers organiseren het overleg met marktpartijen, zoals woningcorporaties, projectontwikkelaars en makelaars. En vanuit de Woningmakers vindt samenwerking en uitwisseling van gegevens plaats met de gemeenten en provincie. En omdat de Woningmakers zelf geen commercieel belang in de projecten hebben, vindt er zo een ander soort gesprek plaats, waarbij de invulling van de regionale woningbehoefte als geheel centraal staat. Woningbouw is mensenwerk Goede cijfers zijn onontbeerlijk om de woningbouw uit de problemen te helpen, maar goed met elkaar omgaan vinden de Woningmakers eigenlijk nog wel belangrijker. Iedereen beleeft de problematiek vanuit zijn eigen optiek en met ervaringen Meer weten? Martin Bosch M 06 143 88 221 E martin@woningmakers.nl Stationslocaties 2024/2025 - 57 vanuit het verleden. Nieuwsgierigheid en het begrijpen van elkaars context vormen de drijvende kracht om tot oplossingen te komen. Dat schrijven we niet alleen op, maar we willen in elkaar blijven investeren en de woningbouwbehoefte samen realiseren. Organisatie Martin Bosch is vanaf de start van Woningmakers (2017) zowel strategisch adviseur, programmamanager als netwerkmanager. Hij is dé spin in het web als het gaat om de samenwerking tussen ontwikkelaars, corporaties en makelaars. In elke stad of regio is een programmamanager actief plús een data-team met accountmanagers die Domiportal beheren en ontwikkelen. <<

De Railpuck verlicht het spoor op de juiste plek op het juiste moment Het verlichten van een spooremplacement, rangeerterrein of baanvak, gebeurt traditioneel met armaturen op hoge masten of bestaande spoorconstructies, zoals bovenleidingportalen. Het installeren van conventionele concepten kan duur en tijdrovend zijn. Bovendien komt het licht niet altijd op de juiste plek én zorgen de masten in woongebieden voor lichthinder. Met de Railpuck biedt RAILLIGHTING een snel en makkelijk te installeren alternatief dat ook nog eens stukken goedkoper is. e Railpuck is zo ontwikkeld dat hij precies in de zijkant van een spoorstaaf past. Dankzij die positie valt het lichtschijnsel precies op de plek waar je die wilt hebben, namelijk op loop- of inspectiepaden naast het spoor. D Marco Rooks van RAILLIGHTING: “Bij licht van bovenaf bestaat er een grote kans dat je te maken krijgt met schaduw, door bijvoorbeeld een geparkeerde trein. Met de Railpuck heb je daar geen last van omdat je het pad verlicht vanaf de zijkant. Je maakt het dus voor iedereen veiliger.” 58 - Stationslocaties 2024/2025 LED-verlichtingslijn De slimme verlichtingsoplossing is ontwikkeld door Marco Rooks, Theo van der Velden en Martijn Broekhuis. De drie hebben ervaring in de verlichtings- en/of railsector. Een probleem bij ProRail zette Rooks aan het denken. “Ik had een offerte uitgebracht voor een project volgens de traditionele werkwijze. Maar dat paste daar niet: het zou te lang duren om alles te installeren en bovendien te duur zijn. Op de weg naar huis vroeg ik mij af of we niet iets konden verzinnen met de spoorrails. Die liggen immers overal. Ik heb een achtergrond in de

‘Zodra ik in de praktijk laat zien hoe simpel en goed het werkt, is iedereen honderd procent om’ kabels zijn eenvoudig in te pluggen en verbinden de pucks met elkaar en met de drivers. “Je brengt het systeem in no-time aan en je hebt nauwelijks vermogen nodig. In Den Bosch legden we vijfhonderd meter aan in een dag. Dat is heel snel voor een klus als dit, en het is drie- tot vijfhonderd procent goedkoper dan de bekende manier van werken. In Lelystad deden we een tracé met vijf man in tien dagen. Met de traditionele aanpak was dat zes weken werk geweest voor twaalf man, en met de inzet van allerlei zware machines.” Bij het installeren van het innovatieve systeem hoeft de bovenleiding niet spanningsvrij gemaakt te worden. “Dat scheelt heel veel tijd in de werkvoorbereiding en er is automatisch minder impact op de dienstregeling en scheelt kosten.” Extra energiebesparing Er is slechts twee Watt per puck nodig. In Den Bosch legde partnerbedrijf Tedel 138 pucks aan, goed dus voor 276 Watt aan energieverbruik. Rooks: “Dat is net zoveel als één standaard conventioneel armatuur.” Om de energiebesparing nog groter te maken, ontwikkelde RAILLIGHTING een sensor: de Railsens. “Die klik je net als de puck in de spoorstaaf. Door de sensor heb je verlichting op de juiste plaats en alleen wanneer je het nodig hebt. De sensor reageert alleen op passerende personen.” De Railpuck en Railsens zijn sinds vorig jaar op de markt en werden inmiddels succesvol toegepast bij enkele projecten. Rooks: “Het is nieuw en als je het principe uitlegt, willen mensen wel eens afwachtend reageren. Zodra ik in de praktijk laat zien hoe simpel en goed het werkt, is iedereen meteen overtuigd. De reacties uit de markt zijn dan ook allemaal positief.” Ook interessant voor projectontwikkelaars Het verlichtingssysteem voor het spoor lijkt in eerste instantie vooral interessant voor spoorvervoersbedrijven als NS, spoornetbeheerder ProRail en de spooraannemers. Theo van der Velden: “Maar het is ook een interessante oplossing voor andere locaties waar spoor ligt, bijvoorbeeld in de petrochemie, in de staalsector of in havengebieden.” Ook voor projectontwikkelaars is de Railpuck goed nieuws, vindt Van der Velden. “Stel je wilt een woontoren ontwikkelen naast het spoor en je hebt te maken met die hoge masten die voor veel lichtvervuiling zorgen, dan kun je nu het gesprek aangaan met de spoorbeheerder.” wisselverwarming. Dat is in de basis een aluminiumprofiel en daar maakte ik een LED-verlichtingslijn in. Dat werkte boven verwachting, en het idee werd erg positief ontvangen door Prorail en NS, er was echter wel ruimte voor verbetering.” In de coronaperiode kwam Broekhuis aan boord die nieuwe ideeën inbracht. “Zo ontstond de huidige versie van Railpuck.” Plug & Play-systeem De Railpuck is een plug & play-systeem. De pucks krijgen hun stroom uit een voedingspunt met twee drivers. De benodigde Stationslocaties 2024/2025 - 59 De gepatenteerde Railpuck en de Railsens worden volledig in Nederland gemaakt. Rooks: “We ontwikkelen nu een versie op zonne-energie. Daarnaast denken we na over andere toepassingen, zoals een explosieveilige versie, een go/no-go systeem voor trein onderhoudswerkplaatsen en een beveiligingssysteem voor perrons.” Inmiddels heeft RAILLIGHTING-distributeurs in verschillende landen, waaronder België, Frankrijk, Spanje, Engeland en Zweden. “Binnenkort hopen we een eerste proef te doen in Amerika. De olievlek breidt zich gestaag uit.” << www.raillighting.com

Essay Wouter Veldhuis over ‘Verstandig verdichten’ Geef stationsomgevingen ademruimte Past alles wat we willen aan woningen, kantoren en groenvoorzieningen wel op de postzegel rond het station? Nee, zegt Wouter Veldhuis, Rijksadviseur voor de Fysieke Leefomgeving. Hij schetst in dit essay de knelpunten en aanbevelingen uit het advies ‘Verstandig Verdichten’ van het College van Rijksbouwmeester en Rijksadviseurs (CRa) en Bureau Spoorbouwmeester. ‘Kijk breder dan de huidige postzegel’, zo luidt de oproep hierin aan planmakers. 60 - Stationslocaties 2024/2025

D en Haag Centraal Station, een plek waar ik wekelijks kom. De hoofdentree is al jarenlang afgesloten vanwege een groot bouwproject. Noodgedwongen loop ik dus via de zij-ingang naar buiten en ben direct op mijn hoede voor de trams die links en rechts passeren. Overal waar ik kijk staan hoge kantoor -en woontorens, die hier de laatste tien jaar zijn bijgebouwd. De begane grond is grotendeels ingenomen door fietsenstallingen, bouwketen en laad- en losruimtes. Ik zoek slalommend mijn weg tussen de vele fietsers en trams om deze hectische plek zo snel mogelijk te ontvluchten. Als dat is gelukt, haal ik opgelucht adem. Het voorbeeld is exemplarisch voor de stormachtige gebiedsontwikkelingen in stationsomgevingen. Een stapeling van functies hoog in de lucht tot diep onder de grond op de relatief kleine postzegels rond stations. Zeker bij grote bouwprojecten leidt die complexe verdichting tot jarenlange overlast. En dat heeft invloed op de leefbaarheid van stad en op de bereikbaarheid van het station. De ademruimte voor de stad en het openStation Driebergen Zeist. Fotograaf Tineke Dijkstra Wouter Veldhuis (1971) is architect en stedenbouwkundige/directeur bij MUST, een bureau gericht op de ontwikkeling van een rechtvaardige leefomgeving. Hij is sinds 2020 Rijksadviseur voor de Fysieke Leefomgeving bij het College van Rijksbouwmeester en Rijksadviseurs (CRa). Veldhuis is samen met Marianne Loof (Spoorbouwmeester) en Francesco Veenstra en Jannemarie de Jonge (beiden CRA) auteur van het advies ‘Verstandig verdichten’. Samen met Simon Franke schreef hij de publicatie ‘Onderweg naar de rechtvaardige stad’. baar vervoer van morgen staat onder druk. Neem bijvoorbeeld het Jaarbeursplein in Utrecht. Alles is bovenop elkaar gestapeld, één grote massa beton. Dat geeft hittestress, op hete dagen lopen de temperaturen op sommige plekken op tot wel 55,5 graden, zo blijkt uit analyses van datajournalist Jelmer Visser. Ter vergelijking: dat is een temperatuur waarop chefs hun vlees langzaam garen. Begrijp me niet verkeerd, het CRa en ook Bureau Spoorbouwmeester juichen knooppuntontwikkeling toe. Bewoners en bezoekers zijn gebaat bij een goede afstemming tussen verstedelijking, ov-mobiliteit en een goed bereikbare stedelijke omgeving. En het principe van verdichten, dat voortbouwt op het compacte stadbeleid uit de jaren 90, is in de basis duurzaam. Door woningen, kantoren en voorzieningen in de buurt van stations te bouwen, sparen we het buitengebied en stimuleren we het gebruik van openbaar vervoer. Maar ik denk dat we zijn doorgeschoten. De grote hoeveelheid aan bebouwing die nu gepland wordt, laat weinig ruimte over voor verblijfskwaliteit, klimaatadaptatie en verduurzaming. Stationslocaties 2024/2025 - 61

Het kan ook anders. Rotterdam Centraal bijvoorbeeld is een groot en druk station. Toch ervaar ik ademruimte in de stationshal en op het stationsplein. Ik voel me welkom op het plein, waar de voetganger centraal staat. Ook zie ik genoeg ruimte voor klimaatmaatregelen, zoals meer groen. Rotterdam Alexander vind ik ook een inspirerend voorbeeld. Hiervoor worden momenteel verdichtingsplannen gemaakt, die goed haalbaar lijken te zijn. Het station is recent gerenoveerd, er zijn al winkelvoorzieningen en in de omringende wijk kun je tussen de bestaande bebouwing eenvoudig woningen bijbouwen. Daarnaast is er volop ruimte om meer groen en waterberging aan het gebied toe te voegen. De Spoorzone in Tilburg is ook interessant. De drukke ontsluitingsweg die tegen de deur van de stationshal aan lag, is onlangs getransformeerd in een goed oversteekbare straat met eenrichtingsverkeer en er is ruimte gekomen voor een stationsplein. Hier wordt ook volop gebouwd, maar wat verder van het station af. En het gebied is niet helemaal voorgeprogrammeerd, dat biedt ruimte voor nieuwe ontwikkelingen, aansluitend bij veranderende inzichten en behoeften. Er zijn plekken voor reuring en voor rust, van een Spoorpark tot culturele voorzieningen en woningbouw. Waarom lukt het hier wel? Wat zijn de succesfactoren? Ik zie in deze voorbeelden drie aanbevelingen terugkomen uit ons advies Verstandig verdichten. Groningen Europapark Vergroot de scope van de gebiedsontwikkeling Het idee is gegroeid dat een stationsgebied niet verder reikt dan circa 300 tot 600 meter. Maar binnen een straal van 1 tot 4 kilometer kun je met de fiets, tram of te voet nog steeds prima het station als verbinding gebruiken. De afstand die reizigers bereid zijn af te leggen hangt hierbij af van de grootte van de stad en het type verbinding. Zo vind ik het zelf geen probleem om 25 minuten te fietsen naar station Amsterdam Zuid omdat hier heel veel intercity’s stoppen. Kijk dus voorbij de postzegel waarop nu ontwikkeld wordt. Soms kan de aanleg van een brug of een fietspad ervoor zorgen dat een hele woonwijk makkelijker en sneller het station kan bereiken, en liggen er in die wijk volop kansen voor verdichting. Zo profiteren niet alleen de nieuwe gebruikers, maar ook de huidige inwoners van de aanwezigheid van het station en krijgen bestaande wijken een impuls. Stel de kwaliteit van de publieke ruimte centraal De stationsomgeving wordt nu vooral gezien als verkeersruimte. Maar als je daar woningen gaat maken, moeten die straten en pleinen ook een prettige verblijfplek zijn. Stel dus de kwaliteit van de publieke ruimte centraal. Investeer in goede en aangename routes voor fietsers en voetgangers. En maak direct rond het station aantrekkelijke verblijfplekken. Stations als Rotterdam Centraal en Groningen Europapark laten zien dat er fijne stadspleinen en groene openbare ruimten mogelijk zijn bij het station. Die verblijfskwaliteit is een voorbeeld voor de nieuwe gebiedsontwikkelingen. 62 - Stationslocaties 2024/2025

Rotterdam Centraal. Fotograaf Iris van den Broek Maak de plannen Paris-proof en klimaatadaptief Mondiale doelen zoals het terugdringen van de CO2uitstoot komen onvoldoende terug in de huidige plannen. Dat geldt ook voor klimaatadaptieve maatregelen. De vaak stenige stationsgebieden zorgen voor hittestress. Waterhuishouding is een uitdaging, en het belang van biodiversiteit en een vitale bodem – ook in onze stadscentra – wordt steeds duidelijker. Voorkom dat we, net als binnen het stikstofdossier, oplossingen voor ons uit blijven schuiven. Maak de plannen Paris-proof en klimaatadaptief. En reserveer ruimte voor de klimaatadaptieve maatregelen in en om stations. Daarbij is het slim om op gebiedsniveau alle (klimaatgerelateerde) opgaven te koppelen: van hitte, droogte, water en bodemdaling tot weersextremen. In Zwolle is het bewijs geleverd dat dit ook nog eens kan leiden tot een unieke en zeer aantrekkelijke stationsomgeving. Deze opgaven verschillen per gebied en per station. En vaak zijn deze opgaven kwantitatief geformuleerd, zo valt mij op. In het woningbouwdebat bijvoorbeeld wordt vooral gesproken over aantallen bij te bouwen woningen. Laten we dit nu eens omdraaien en de ruimtelijke opgave voor stationsgebieden formuleren vanuit de kwaliteit van de leefomgeving. En dan per locatie kijken wat er aan verdichting mogelijk is. Maatwerk dus. Rechtvaardige stad Met maatwerk en een brede blik, kunnen we bovendien ook inclusieve ambities waarmaken. De ontdekking van stationslocaties als stedelijke hotspot, heeft namelijk niet alleen tot hoge dichtheden geleid, maar ook tot torenhoge prijzen voor piepkleine appartementen. Dat strookt niet met de ambitie van veel gemeenten om werk te maken van inclusieve en diverse steden, met woningen, werkruimte en voorzieningen voor álle doelgroepen. Met maatwerk en een groter plangebied, kunnen we ook zorgen voor een rechtvaardige stad, een thema dat mij nauw aan het hart gaat. Kijk breder dan de huidige postzegel, zo luidt daarom mijn oproep aan alle projectteams die nu werken aan plannen voor stationsomgevingen. Zoom uit, zie de kansen en zoek samenwerking met gebiedspartners voor een echt duurzame ontwikkeling van stationsgebieden. In het advies nodigen het CRa en Bureau Spoorbouwmeester daarom alle overheden en ‘spoorse’ partijen uit om samen haalbare oplossingen uit te werken. Met duurzame mobiliteit, betaalbare woningbouw en duurzame gebiedsontwikkeling waarvan een zo groot mogelijk deel van de stad (en het land) kan profiteren. << Stationslocaties 2024/2025 - 63

Goed afstemmen levert tijdwinst op in Zwijndrecht Na decennialang een ‘beheergemeente’ te zijn geweest, waar slechts sporadisch iets aan nieuwbouw werd gedaan, maakte de gemeente Zwijndrecht vanaf 2018 de omslag naar ‘ontwikkelgemeente’. Er kwam een Masterplan voor een groot gebied met verouderde woonwijken rondom het station. Zwijndrecht koos ervoor om ontwerpen, onderzoeken en procedures tegelijkertijd aan te pakken. En dat levert een aanzienlijke tijdwinst op. “D eze hele ontwikkeling rondom de Spoorzone zijn we in 2018 gestart in samenwerking met onze buurgemeente Dordrecht”, vertelt programmamanager Miriam Bode, die vanaf het allereerste begin betrokken is bij het project. “Samen hebben we veel gedaan om die Spoorzone in the picture te krijgen. We zijn gezamenlijk opgetrokken in de lobby bij het Rijk en de Provincie. Gelijktijdig werkten we samen met de TU Delft en maakten we veel vlieguren om iedereen mee te krijgen in die ontwikkeling.” Hoofdkantoor Woonkracht 10 vanaf de Koninginneweg Parallel werken In dit eerste jaar werd al besloten om er niet één grote ontwikkelpartij van te maken voor de gezamenlijke Spoorzone, maar om per gemeente apart te gaan ontwikkelen. “Zo konden we meer snelheid maken en pragmatisch te werk gaan”, aldus Miriam Bode. “In onze project-startup zijn we met alle disciplines en ook de woningcorporatie, die veel eigendom heeft in het gebied Stationskwartier, bij elkaar gaan zitten. Bij zo’n aanpak komt alles wat we moeten weten over het project, vanaf het allereerste begin tot aan de uitvoering, aan de orde. Toen we dat helder hadden zijn we op verschillende niveaus gaan werken. In wekelijkse sessies werd een haalbare verkaveling uitgewerkt. Milieuonderzoeken liepen gelijk op met de interne procedures bij beide partijen. Zo lukte het ons om vrij snel, binnen iets meer dan een jaar, met een Masterplan te komen voor dit gebied.” Met woningcorporatie Woonkracht10, de grootste gebiedseigenaar in het Zwijndrechts 64 - Stationslocaties 2024/2025

“Met de ontwikkeling van de Bostuinen breiden we onze portefeuille uit met betaalbare, duurzame woningen in een veilige én groene woonomgeving”, aldus Liesbeth Groeneveld van Woonkracht10. De onthulling van het bouwbord voor de Bostuinen werd bijgewoond door vertegenwoordigers van de gemeente, Woonkracht10 en buurtontwikkelaar en bouwer Van Wijnen. Tijdens de ceremonie benadrukte Arjan van Meijeren het belang van samenwerking en participatie: “Dit project is een prachtig voorbeeld van wat we kunnen bereiken wanneer we samenwerken. Door de buurt bij deze ontwikkeling te betrekken wordt De Bostuinen een plek waar iedereen zich thuis voelt.” Stationskwartier, werd in 2019 een samenwerkingsovereenkomst gesloten. Samen met Dordrecht werden subsidies aangevraagd en er kwam een groot bestemmingsplan voor het hele gebied, dat in 2021 gereed was. “Omdat wij voor het Masterplan bijna alle onderzoeken al gedaan hadden, is dit bestemmingsplan ook redelijk snel tot stand gekomen. Na de inspraakprocedures werd het in 2022 door de gemeenteraad vastgesteld en was het daarmee onherroepelijk.” Enorme verdichting, met toch veel groen Er worden ongeveer 300 woningen gesloopt in het stationsgebied. Daar komen 1.200 nieuwe woningen voor terug. Deze enorme verdichting gaat gelukkig niet ten koste van het groen. “Daar zijn we echt trots op”, vertelt Robert Kreukniet, wethouder ruimtelijke ordening, wonen en mobiliteit. “We gaan in dit Stationskwartier naar een heel andere verkeersstructuur, met meer ruimte voor het OV, fietsers en voetgangers. Hierdoor moet de auto soms een omweggetje maken. Zo lukt het ons om veel asfalt weg te halen, het woningaanbod flink te verhogen en een samenhangend groenstedelijk gebied te ontwikkelen.” Veerkrachtige wijken Bij de samenstelling van de nieuwe woonwijken wordt gestreefd naar buurten waarin verschillende groepen mensen samenleven. “Een mix van vragers en dragers, maakt een buurt veerkrachtiger”, legt de wethouder uit. “Voor dit gemengd wonen, met jong en oud, gezinnen en eenpersoonsStationslocaties 2024/2025 - 65 huishoudens, moeten verschillende soorten woningen worden gebouwd. Dat levert soms best wat discussie op, want voor een woningcorporatie is het veel gemakkelijker, qua beheer, om veel van hetzelfde soort woningen te hebben. We hebben daar met woningcorporatie Woonkracht10 een goede tussenweg Bostuinen, de groene vingers

Bostuinen appartementen vanuit de Dr. Boutensstraat. De getoonde beelden betreffen artist impressions. Hieraan kunnen geen rechten worden ontleend.” in gevonden. Neem bijvoorbeeld de Indische buurt waar nu de Bostuinen worden gerealiseerd: de woningen hier waren voorheen 100% bezit van de woningcorporatie. Nu wordt dat bijna een 50%-50% verdeling, met 100 huurwoningen (87 sociale huur en 13 vrije sector) en 93 koopwoningen.” Slopen en bouwen in een ‘treintje’ De eerste fase van de Indische buurt is in 2022 gerealiseerd, met de bouw van 29 woningen. Miriam legt uit dat het idee was om in treintjes te bouwen. “We zijn ruim op tijd begonnen met mensen te verhuizen uit een deel van de wijk. Zij kregen met voorrang een huurwoning in de nieuwbouw van de wooncorporatie. De woningen die daardoor leeg kwamen werden, tot aan de daadwerkelijke sloop, tijdelijk verhuurd. Deze tijdelijke bewoners wisten natuurlijk dat ze er maar beperkte tijd konden wonen. Ook deze aanpak leverde ons tijdwinst op, waardoor komend jaar al de eerste nieuwe woningen op deze plek zullen staan.” Duurzaam bouwen Het bouwen van de nieuwe, duurzame en goed geïsoleerde woningen gebeurt grotendeels in fabrieken. “Dit heeft veel voordelen”, vertelt de wethouder. “In een fabriek kun je veel efficiënter en sneller bouwen dan op een buitenlocatie. Je hebt geen last van weersinvloeden en het is veel duurzamer. Er zijn beduidend minder voertuigbewegingen bij de bouwlocatie en daardoor ook minder stikstofprobleem. Zo’n woning wordt dan ter plekke geassembleerd, maar dat gaat echt verbazingwekkend snel.” 66 - Stationslocaties 2024/2025 De ontwikkeling van het Stationskwartier is onderverdeeld in verschillende deelplannen, die achter elkaar worden gerealiseerd. • De woningen in het plan de Wijck nabij station Zwijn drecht zijn inmiddels verkocht en de bouw wordt gestart. • Dit jaar nog worden de woningen in de plangebieden Maasterras West door Vorm en Blauwhoed in de verkoop gebracht. • Ook het plangebied Bostuinen komt vanaf volgend jaar gefaseerd in ontwikkeling. • Voor het plan Koninginneweg/Afslag, dat ook het hoofd kantoor van woningcorporatie WK10 bevat, zullen komend jaar bouwvergunningen worden aangevraagd. Wethouder Robert Kreukniet: “Na zes jaar planvorming is het goed om te zien dat er nu eindelijk palen de grond in gaan en bewoners straks nieuwe woningen kunnen betrekken.” Participatie Vanaf het begin van het project zijn belanghebbenden nauw betrokken bij de plannen. “We hebben veel tijd gestoken in bewustwordingscampagnes en marketing om de bewoners al in een vroege fase mee te nemen in de plannen”, vertelt Miriam Bode. “Er wordt regelmatig een DIZTRIKT Café georganiseerd, om mensen op een informele manier te betrekken bij de verschillende ontwikkelprojecten van het Stationskwartier. We organiseren dat samen met ontwikkelaars op een centrale plek in de buurt. Zo stimuleren we lokale betrokkenheid en inspraak bij het vormgeven van de leefomgeving.” Sneller aan de slag met bouwen De aanpak van het parallel schakelen van processen wordt door het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening nu zeer gepropageerd. Zwijndrecht is een mooi voorbeeld van hoe je de doorlooptijd van planontwikkeling tot aan ‘start bouwen’ kunt versnellen. Robert Kreukniet: “Wij hebben hier in de praktijk gemerkt dat als je dat echt goed parallel aanpakt, je best wel een paar jaar kunt winnen. En dat is heel interessant! Natuurlijk zijn er altijd aspecten waar je geen invloed op hebt, zoals mensen die bezwaar aantekenen. Het werken met een groot ontwikkelplan helpt daar ook bij. Wij slopen hele wijken en bouwen iets moois ervoor terug. Dan stuit je op minder weerstand dan wanneer je bijvoorbeeld midden in een bestaande wijk een hoog appartementencomplex gaat bouwen. Dus de combinatie van grote ontwikkelplannen en parallel plannen heeft ons in Zwijndrecht veel tijdwinst opgeleverd.” << www.diztrikt.nu

vakwerk Het Combinatiegebouw De Spoorwachter Projectgegevens Naam: Locatie: Opdrachtgever: Jaar: Status: Programma: Bijzonderheden: Young Professional Campus Spoorzone, Tilburg Boven: Vogelvlucht en ooghoogteperspectief van de Spoorwachter De Spoorwachter is een kantoorgebouw van ca. 3.550m2. SDK Vastgoed en Gemeente Tilburg 2019 - heden UO (De Spoorwachter), VO (Het Combinatiegebouw Totaal: 23.000m2 Onderwijs (5.000m2), Studentenwoningen (15.000m2) Kantoren (3.550m2) Vanwege de fasering wordt de Spoorwachter (de kantoren) los ontwikkeld. Het ontwerp sluit qua vormgeving en materialisatie aan bij de omliggende historische gebouwen van oude de NS-werkplaatsen. Het gevelontwerp refereert op een eigentijdse manier aan het gebouw van de oude wagenmakerij op deze plek. De grote uitdaging in het ontwerpproces was om de zware omgevingseisen; geluid, explosieveiligheid, brandveiligheid (gevaar op plasbrand) te respecteren in een aantrekkelijk maar ook kostenefficient ontwerp. Projectgegevens Naam: Locatie: Architect: Opdrachtgever: Jaar: Status: Programma: Spoordok Boven: Vogelvlucht Spoordok en impressie Arcadiapark met “watermakerij” Leeuwarden Vakwerk Architecten i.s.m. ZUS [Zones Urbaines Sensibles] en Rebel Group Gemeente Leeuwarden 2022 - heden Ontwikkelkader Stedenbouwkundig ontwerp voor een gebied van ca. 15 ha. 225.000 m2 BVO bebouwing (75% wonen, 25% overige functies). Het gebied is verdeeld in vier zones met elk een unieke functiemix, woningaanbod en karakter. Een wandeling door Spoordok voert je straks langs het levendige Stationskwartier, de rustige hoven, een wijds stadspark en een toekomstig innovatiedistrict gericht op water. De nieuwe stadsontwikkeling Spoordok is geïnspireerd op de Friese terp, hét icoon voor de ontstaansgeschiedenis van Leeuwarden. In het plan is de terp vertaalt naar een eigentijds ‘terpdenken’ waarin gezonde bodem, waterbeheer en gemeenschap centraal staan.

Energy is everywhere Bouwen met verstand vraagt om installatieontwerpen met visie. Boen met ere terpen met Energie acquireren, conserveren, economiseren & recycleren. Zo maakt Hori Sustainable Solutions elk gebouw optimaal duurzaam. Hori Sustainable Solutions - Engineering excellence Hori Sustainable Solutions B.V. I Stationslaan 10 I 3701 EP Zeist, Nederland I t +31 (30) 691 28 28 I info@hori.nl I www.hori.nl

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50
  51. 51
  52. 52
  53. 53
  54. 54
  55. 55
  56. 56
  57. 57
  58. 58
  59. 59
  60. 60
  61. 61
  62. 62
  63. 63
  64. 64
  65. 65
  66. 66
  67. 67
  68. 68
Home


You need flash player to view this online publication