0

i estuur Onafhankelijk kwartaalmagazine voor de iOverheid. Nummer 49, jaargang 14, januari 2024 digitale economie ‘Digitale koploper moet blijven rennen’ genai Verbieden? Grenzen stellen? Experimenteren? RENÉ STEENVOORDEN ‘Uitvoeringstoetsen, daar kan de commerciële wereld van leren’

TRENDS IN VEILIGHEID 2023 INNOVATIE IN EEN WEERBARE DIGITALE SAMENLEVING In deze 13e editie van ons Trends in Veiligheid-rapport beschrijven we trends op technologisch vlak en verbinden we die vanuit onze kennis en ervaring aan actuele ontwikkelingen in het veiligheidsdomein. We beschrijven hoe het veiligheidsdomein balanceert tussen realisatie, sturing en weerbaarheid op het gebied van data. Het rapport biedt een vernieuwende kijk op veiligheidsvraagstukken. Dit doen we door een brug te slaan tussen de actualiteit en onze visie op de toekomst. Download ons meest recente Trends in Veiligheid-rapport of vraag een exemplaar aan via: www.capgemini.nl/trendsinveiligheid

the chief Wat gaat het nieuwe kabinet doen met het thema Digitalisering? Het zou mooi zijn als de optie van een nieuw ministerie voor Digitalisering tijdens de informatie en de formatie op tafel zou komen, want dat zou betekenen dat digitalisering als een serieus thema op de agenda heeft gestaan, net als bijvoorbeeld financiën. Persoonlijk zie ik het niet gebeuren dat er zo’n departement komt, hoezeer dat ook toe te juichen zou zijn. Deelgebieden van digitalisering zijn immers belegd bij diverse ministeries, die deze niet graag zullen opgeven. Deze verkokering lijkt me de grote uitdaging. Waar in bepaalde silo’s mooie resultaten worden bereikt, ziet het er in andere silo’s treurig uit. De analogie met de ruimtelijke ordening dringt zich op. Wat als digitalisering opnieuw niet serieus wordt genomen? De klok terugdraaien lijkt me geen optie. Daarvoor is de afgelopen jaren te veel werk verzet om maatschappelijke vraagstukken te adresseren, bij centrale en decentrale overheden. Europa zit bovendien niet stil; we zullen iets moeten met alle wet- en regelgeving uit Brussel. Het grootste gevaar is – zo hoorde ik laatst in Den Haag – het opknippen van dossiers en de onderdelen opnieuw onderbrengen bij diverse instellingen. Ik voor mij ben daarom al lang blij als er opnieuw een staatssecretaris komt. En dat ministerie? Er moet iets te dromen overblijven. Arnoud van Gemeren arnoudvangemeren@ibestuur.nl Nummer 49, januari 2024 3

20 6 40 16 4 ‘Uitvoeringstoetsen, daar kan de commerciële wereld nog wat van leren’ UWV-bestuurder René Steenvoorden ‘Koploper moet blijven rennen’ Jos De Groot over digitale economie Interoperable Europe Act Een digitaal verbonden EU Rijksprogramma Duurzaam Digitale Informatiehuishouding • Kwartiermaker Jacqueline Rutjens: ‘Een responsieve overheid is ontvankelijk voor maatschappelijke organisaties’ • Actieplan Open Overheid: breed op inhoud én aan deelnemers • Twee jaar maatschappelijke coalitie Over Informatie Gesproken: van idee naar woord, naar daad, naar resultaat • Regeringscommissaris Informatiehuishouding: de zeven zinnige vragen van Arre Zuurmond IT-politicus van het jaar Barbara Kathman ‘Die minister van Digitale Zaken is echt het eerste waar we aan moeten’ GenAI bij de overheid Verbieden? Grenzen stellen? Experimenteren? 52 12

in dit nummer 56 74 Podium • Implementatie NIS2: van papier naar uitvoering [32] • Technologie Kieswijzer 2023: een gap-analyse [36] • AI en de arbeidsmarkt: kans of bedreiging [60] • Kunstmatige intelligentie kan niet zonder goede theologie [64] Sander Klous [63] Afelonne Doek [43] Partners TCS [44], Salesforce [46], Microsoft [48], Centric [50], Blueriq [86], Amazon Web Services [88], Capgemini [90], Verizon [92] Nummer 49, januari 2024 Expert Cynthia Liem over AI ‘Wat willen we als maatschappij?’ I-strategie Rijk: Generieke voorzieningen Vertrekkend CIO Rijk Lourens Visser Pleidooi voor steviger mandaat Smart City World Expo 2023 Barcelona Een nieuw stedelijk tijdperk Columns ‘Generieke meters maken via de weg van verleiding’ 70 78 Piek Knijff [67] Sophie in ‘t Veld [73] 5

Zelfsturende teams, kortcyclisch werken en de oude systemen zo snel mogelijk aanpakken: René Steenvoorden, is de eerste bestuurder van UWV met een stevige IT-achtergrond. Hij heeft er zin in. “Ik houd van grote, complexe organisaties.” UWV-bestuurder René Steenvoorden ‘Uitvoeringstoetsen, daar kan de nog wat van leren’ Z ijn eerste indrukken? “Ik vind het oprecht heel leuk en ben zeker onder de indruk. Van de medewerkers en van het belang van wat wij doen voor onze cliënten, de burger met een WW- of WIA-uitkering of integratievraagstuk.” Maar ook: “Ik zie daarnaast dat het lastig is als je als grote organisatie klantgerichter wilt gaan werken, terwijl je van oudsher zo efficiënt mogelijk de grote aantallen doet. En dat je ook nog werkt in een politieke context.” En in één adem: “Als een markt te complex of niet winstgevend blijkt, ben ik gewend te redeneren: dat is niet te doen. Maar bij de overheid hebben wij geen keuze.” Door Rineke van Houten Beeld Lex Draijer/De Beeldredaktie 6 Met René Steenvoorden heeft de raad van bestuur van de veelbesproken publieke dienstverlener voor het eerst iemand in zijn midden voor wie IT het grootste deel van zijn loopbaan part of the job was. In dienst van commerciële organisaties welteverstaan, als bijvoorbeeld chief information officer (CIO) bij Essent en Rabobank en, tot 1 oktober 2022, chief digital officer en rvb-lid bij Randstad. Een overheidsfunctie ontbrak tot voor kort op zijn cv. Zo groot was de stap echter niet, vindt hij zelf. “Ik houd van grote, complexe organisaties. UWV bevindt zich zeker in die categorie. Om in dat veld te coachen en te adviseren, daar ligt mijn hart en word ik blij van.”

commerciële wereld Nummer 49, januari 2024 7

We hebben heel grote, verouderde systemen, die sleuren we al veel te lang mee Bovendien blijft hij na Randstad in ‘de wereld van werk’. “Mijn hypothese is dat een organisatie als UWV voor twintig procent anders is dan een commerciële organisatie. Voor tachtig procent is het hetzelfde.” Lichte aarzeling. “Of misschien dertig tegen zeventig procent. Natuurlijk zijn er specifieke zaken in de aansturing, is er geen raad van commissarissen maar een toezichtrol van het ministerie en de directe invloed van politiek. Maar heel veel zaken zijn dezelfde. UWV heeft cliënten, dat voelt precies hetzelfde als klanten bij een commerciële organisatie.” Na dertig jaar commerciële bedrijfswereld vindt Steenvoorden het ‘mooi om een maatschappelijke bijdrage te leveren’. T-shaped model Twee maanden werkt René Steenvoorden (1967) bij UWV als iBestuur hem spreekt en hij praat consequent over ‘wij’. Als in: ‘wij met z’n allen en daar hoor ik bij’. Hij formuleert zonder aarzelen en in hoog tempo. In het gesprek met de ervaren bestuurder komen hedendaagse organisatietermen voorbij als ‘agile’ en ‘lean’. Gevraagd naar zijn bestuursstijl maakt hij van twee handen een hoofdletter T. “Ik ben voorstander van het T-shaped model: als professional de diepte in gaan en daarnaast vanuit een brede basiskennis kunnen kijken. Dat is nodig als je de uitdagingen van moderne organisaties wilt aangaan. Als er veel gebeurt moet je verbinden en tegelijkertijd de inhoud goed begrijpen.” Hij preciseert: “Ik heb dertig jaar gewerkt op het snijvlak van business en IT dus dan moet je onherroepelijk de diepte induiken. Ik vind dat leuk, maar mijn rol is er ook weer uit te stappen en ervoor te zorgen dat de brede context goed georganiseerd wordt. In samenwerking met collega’s en werkende vanuit mijn vakgebied.” In de raad van bestuur is Steenvoorden verantwoordelijk voor ‘het gehele thema IT in de breedte’, zoals hij dat zelf onderstreept. “Gezonde data, op de juiste plek tot en met de toepassing. In alle delen van de organisatie dus.” Voor de goede orde: “Dat betekent niet dat alle zaken mijn bureau passeren, dat is niet nodig.” U hebt de helikopterview. “Ja.” UWV heeft een van de meest bezochte websites in Nederland, meer dan 200 applicaties en beheert 30 miljard gegevens die gedeeld worden met de Belastingdienst en pensioenfondsen. Wat is, met deze schaal, de sleutel voor een goede uitvoering? “De legacysystemen vormen een probleem. We hebben heel grote, verouderde systemen, die sleuren we al veel te lang mee. Daar moet je een keer 8

“Het begint bij een heldere strategie. Als je alles tegelijk aanpakt doe je bijna nooit alles goed.” doorheen en dat mag niet te lang duren. Tegelijkertijd wil je meer opschalen en meer agile [meebewegen – red.] werken. Dat is een complexe combinatie. Begin met het opdrachtgeverschap. Als je mij een simpele opdracht geeft krijg je een simpel systeem. Dus ik denk dat we ons goed rekenschap moeten geven van wat we echt nodig hebben als organisatie. Kan het simpeler, meer standaard, zodat iedereen het zo gaat gebruiken? Dat is een belangrijke rol voor opdrachtgevers, dus voor de divisieleiders.” Hij geeft een voorbeeld ter verduidelijking. “Neem een appartementencomplex in aanbouw. Als je mij als opdrachtnemer vraagt alle ramen groen te schilderen zeg ik: prima, gaat lukken. Past binnen het budget. Als alle ramen tien procent groter moeten worden, wordt het lastiger. En als je mij vraagt bovendien de liftschacht tien millimeter naar links te verplaatsen zeg ik: hou maar op en begin maar opnieuw. Vertaald naar IT: we hebben belang bij een gezonde architectuur, dat is de hoeder van de lange termijn met alle bewegingen die nodig zijn en daarin passen.” Dat klinkt logisch en vanzelfsprekend, maar UWV is een organisatie met een lange geschiedenis en erfenis. Nummer 49, januari 2024 Wat zijn de uitgangspunten op weg naar een gezonde IT-architectuur? “Het begint bij een heldere strategie. Als je alles tegelijk aanpakt doe je bijna nooit alles goed. De manier waarop wij vanuit de raad van bestuur keuzes maken is al een belangrijke stap. We richten ons op betere dienstverlening aan de cliënten, decentraal en centraal bij elkaar krijgen en meer samenhang creëren. Dat is nodig als je de mensen wilt helpen dwars door alle divisies heen, een integrale klantreis wilt aanbieden. Want een klant interesseert het niet door welke divisie hij of zij geholpen wordt. Misschien moet je in de vernieuwing van projecten al iets meenemen in de systemen waardoor je tegelijkertijd de klant helpt. Samengevat: verbeteringen van de dienstverlening en IT-veranderingen in samenhang doorvoeren waarin de cliënt centraal staat, keuzes maken en teams meer laten sturen.” Waarom is dat laatste belangrijk? “Regels bewaken, geen fouten maken en procesbewaking, dat is natuurlijk belangrijk. Maar uiteindelijk gaat het om de medewerkers in het veld. Zij weten hoe het werkt en wat verstandig is om te doen of te laten. We zijn aan het toewerken 9

Digitale overheid De Gemeentelijke Werkomgeving Geef je gemeente een digitale boost! Download het ebook

naar multifunctionele teams die gedurende het kwartaal minder overleg nodig hebben om voort te kunnen. Daarmee krijgen we sneller kwaliteit van dienstverlening en daar gaat het om: cliënten goed helpen. Effectief en efficiënt want het is allemaal publieksgeld. En zaken als fraudebestrijding en privacy in balans houden. Alles bij elkaar dus. Ik zie graag teams die zelf keuzes kunnen maken binnen een eigen kader. Meer vrijheid, binnen een duidelijk kader met een kortcyclische leercurve zodat we elk kwartaal kunnen zeggen: dit werkt goed, dit werkt niet zo goed. Je weet waar je heengaat en afhankelijk van de wind stuur je iets meer naar links of naar rechts.” Een van de twee hoofddoelen van de UWV-strategie voor de komende jaren is dienstverlening met meer aandacht voor de menselijke maat. Wat is daarvoor nodig denkt u? “Centraal in de dienstverlening van UWV staat, zoals je al aangeeft, het helpen van mensen. Dit doen wij door persoonlijke aandacht, het verhaal achter de mens te leren kennen door te luisteren en passende hulp te vinden die ervoor zorgt dat er echt geholpen kan worden. Voor een deel gebeurt dat fysiek door gesprekken, maar een deel ook online. De basis van goede dienstverlening ligt dus bij goede, stabiele en robuuste IT en data. Het huidige landschap voldoet nu nog net, maar is niet toekomstbestendig en heeft zijn grenzen. Daardoor kan niet alle benodigde dienstverlening gegeven worden. De systemen kunnen het simpelweg niet aan. Om de volgende stappen op dit gebied te kunnen zetten moeten we dus aan de slag met de modernisering van de IT-systemen.” Maarten Jonker, CIO bij UWV, legde in juni aan de Tweede Kamer nog eens uit hoe complex de werkstromen zijn bij de uitvoeringsorganisatie en hoe lastig veranderingen zijn door te voeren, ook door de schaal. Aanpassing van de techniek en de software is gewoon lastig. Dus misschien moet je kiezen. Eerst de systemen naar een hoger niveau brengen. En dan nieuwe wetgeving invoeren. En soms andersom. Je moet dat in elk geval in samenhang zien. Ziet u dat ook zo? “In elk geval moet constructief het gesprek worden aangegaan met de politiek over wat werkt en niet werkt. Gelukkig zie ik daar wel openheid voor. Ik was blij verrast bijvoorbeeld over de uitvoeringstoetsen die inzicht geven in de gevolgen van wet- en regelgeving. Oké, dacht ik. Daar kan de commerciële wereld nog wel wat van leren. Dat is een mooi instrument. Ik zie veel bereidheid om te leren en ben daar optimistisch over. Maar vraag me dat gerust over een jaar opnieuw.” Nummer 49, januari 2024 11 De basis van goede dienstverlening ligt bij goede, stabiele en robuuste IT en data

Jos De Groot over digitale economie Koploper moet blijven rennen Ja, Nederland is koploper qua digitale economie. Nee, het devies ‘alle hens aan dek!’ mag niet worden ingetrokken. De opkomst van AI en de infrastructuur van zeekabels en datacentra moeten beleidsmakers en bedrijven scherp houden. Een gesprek hierover met Jos De Groot, directeur Digitale Economie bij het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Door Cyriel van Rossum Beeld Arenda Oomen 12

n januari verschijnt de ‘Staat van de Digitale Infrastructuur’. Deze staat is een nadere uitwerking van een pijler van de Strategie Digitale Economie die het ministerie van EZK in november 2022 uitbracht. Eén van de pijlers van deze strategie is namelijk het behouden en versterken van een veilige, betrouwbare en hoogwaardige digitale infrastructuur en juist daarover gaat deze nieuwe publicatie. ”Onder de digitale infrastructuur vallen alle onderling verweven schakels die nodig zijn voor de digitale economie om de connectiviteit te organiseren”, licht Jos De Groot toe. “Je kunt daarbij denken aan harde infrastructuur zoals zeekabels, glasvezelnetwerken, datacenters, antennemasten, maar het gaat ook over de cloud en over etherfrequenties.” Wat het laatste betreft zit er ook weer muziek in de verdere ontwikkeling van 5G: de 3,5 GHz frequenties voor snel dataverkeer kunnen nu eindelijk worden geveild. Iets wat lang werd beperkt door met name problemen in het noorden van het land, waar de ‘oren van Burum’ (radioschotels en satellietontvangststation voor 112 op zee) last zouden krijgen van de verdeling van frequenties voor 5G. Inmiddels is een verhuizing van de installatie naar Griekenland geregeld en is na een uitspraak van de rechter de weg eindelijk vrij om snel mobiel internet verder mogelijk te maken. Er zal zo snel mogelijk een start worden gemaakt met de veilingprocedure voor de I Hoe past de Staat van de Digitale Infrastructuur daar dan weer in? We moeten voorkomen dat we de digitale infrastructuur te veel voor lief gaan nemen 3,5 GHz frequenties. Het streven is om deze frequenties in de zomer in gebruik te geven aan de winnaars van de veiling.” Naast 5G, spelen er tal van andere dossiers die van groot belang zijn voor de digitale economie. Zoals de genoemde aanleg van nieuwe zeekabels, datacenters en een verantwoorde inzet van AI als bijdrage voor de oplossing van maatschappelijke opgaven. De Groot schetst de stand van zaken. Was de Strategie Digitale Economie nu al toe aan vernieuwing, zo oud is het toch niet? “Je kunt het uitbrengen van de voortgangsrapportage van de Strategie Digitale Economie zien als het opmaken van de balans na een jaar; de eerste jaarlijkse update om te rapporteren hoe ver we zijn en waar we staan.” Nummer 49, januari 2024 “Met de Staat van de Digitale Infrastructuur duiken we dieper in een van de pijlers van de strategie. Onze goede digitale infrastructuur is een onmisbaar onderdeel van het vestigingsklimaat. Het is een zeer wezenlijk onderdeel van ons huidig en toekomstig verdienvermogen en de basis van de digitale economie. Met de Staat van de Digitale Infrastructuur brengen we dat grote maatschappelijke belang voor het voetlicht. We moeten voorkomen dat we de digitale infrastructuur te veel voor lief gaan nemen. Maar ook: dat het een sterk samenhangend ecosysteem is dat een integrale aanpak vereist. Van de telecomnetwerken tot en met de cloud. Om die digitale infrastructuur voortdurend te verbeteren werken we aan beleid op veel verschillende thema’s. Denk aan goed werkende markten, weerbaarheid, open internet voor iedereen, duurzaamheid, lokale inpassing, vestigingsklimaat & innovatie. Met de Staat van de Digitale Infrastructuur leggen we hiervoor de basis.” Wel relatief nieuw is de snelle opmars van AI; hoe vertaalt die ontwikkeling zich in de Strategie? “Er was in 2019 al een strategisch actieplan gelanceerd rond de ontwikkeling en opkomst van AI, maar deze is inmiddels enigszins ingehaald door de razendsnelle opkomst van ChatGPT en andere generatieve AI toepassingen. Het kabinet werkt aan een visie op generatieve AI en vanuit EZK zijn wij ook bezig om de vruchten van innovatie op het gebied van AI te plukken. Momenteel vindt de uitvoering van het voorstel van AINed met milljoenen euro’s aan middelen uit het Nationaal Groeifonds plaats. Dit plan wordt uitgevoerd samen met de zogeheten AI-coalitie, een publiek-private samenwerking van zo’n 500 bedrijven en de overheid. Een speerpunt voor de nieuwe ronde van het Nationaal Groeifonds is zorgen voor voldoende digitaal geschoold personeel, want in alle banen is de digitale component aanzienlijk aan het groeien. Weet je hoeveel mensen we daarvoor tot 2030 nodig hebben? Een miljoen, dit is de doelsteling in de strategie! De Human Capital Agenda richt zich ook op dit doel. Voor de digitale infrastructuur is het Nationaal 13

Groeifonds ook belangrijk. Deze zomer is het voorstel Future Network Services voorwaardelijk gehonoreerd met middelen die worden gebruikt voor de nog te ontwikkelen opvolger van 5G: 6G. Daaraan wordt gewerkt door een consortium van een groot aantal bedrijven, waarvan KPN en NXP deel uitmaken. Nederland moet hierin flink zijn best doen en aan de bak om te voorkomen dat we bij de technologie net als bij 5G afhankelijk worden van apparatuur die wordt ontwikkeld buiten Europa.” Blijven investeren is cruciaal. In datacenters, in de cloud en in zeekabels Is Nederland nog altijd interessant voor investeerders in en ontwikkelaars van nieuwe digitale mogelijkheden? Je hoort weleens dat we hard moeten blijven lopen om in de koppositie te blijven. Met andere woorden: lopen we hard genoeg? “We zitten nog altijd in de top 3 van Europa op het gebied van connectiviteit maar het gevaar bestaat dat we indommelen en blijven stilstaan. Stilstand is achteruitgang en je ziet er toch een beetje een vanzelfsprekendheid in sluipen dat de digitale infrastructuur er is, juist omdat we het zo lang goed hebben gedaan. Dit is te vergelijken met zoals dat destijds ook rond de zogenaamde aardgaswelvaart gebeurde. Op je lauweren rusten is begrijpelijk, maar riskant. Blijven investeren is cruciaal. In datacenters, in de cloud en - niet te vergeten - in zeekabels. Zeekabels aanleggen is belangrijk, maar impliceert op zijn beurt weer dat je ook flink werk maakt van nieuwe datacenters. Wat dat betreft kunnen we gemakkelijk worden ingehaald door andere Europese landen. Daarmee doel ik dan niet op de allergrootste datacenters, de zogenoemde hyperscalers, waarvoor we bewust hebben gekozen voor selectieve vestiging in twee gebieden in Nederland. Het is nodig dat het grote maatschappelijke belang van de digitale infrastructuur overal voldoende op het netvlies staat. Anders is bijvoorbeeld het risico dat bij de lastige afwegingen, zoals schaarste op het elektriciteitnetwerk of aan ruimte, de digitale infrastructuur helemaal achteraan de rij belandt. Daarmee zouden we onze sterke positie op het spel zetten. Dat is wel echt iets dat we in de gaten moeten houden als Nederland.” In aanloop naar de verkiezingen leek digitalisering niet echt een onderwerp van de debatten. Is er wel genoeg belangstelling bij de partijen die nu met elkaar om de tafel zitten om een kabinet te formeren? “Er was inderdaad weinig aandacht voor digitalisering en digitale infrastructuur tijdens de verkiezingen. We weten niet zo goed wat bijvoorbeeld de PVV precies voor ambities en ideëen heeft als het gaat om digitale economie. Dat is wel spannend. We weten wel dat de PVV hamert op betaalbare en goede zorg voor iedereen. Digitalisering kan daar een hoofdrol in gaan spelen, dus wie weet… En het tekort aan arbeidskrachten in veel sectoren, zoals de zorg en de horeca, maar vooral ook in de ICT begint zijn tol te eisen. Daar moet echt iets gebeuren en digitalisering zal daar een substantiële rol in gaan 14

spelen is mijn verwachting. Hier zijn veel politieke partijen het gelukkig over eens.” Bestellen zonder ober, oberloos afrekenen via een QR-code, consulten door een bot….? “Ja, bijvoorbeeld. Deze voorbeelden laten de kracht van de mogelijkheden van digitalisering en meer specifiek van AI en connectiviteit zien. Het innovatief toepassen van digitale technologie zal ook moeten. Tegelijkertijd zijn er risico’s. In deze sectoren draait veel om menselijk contact en het is niet gek dat AI daar in eerste instantie in een kwaad daglicht staat omdat het invloed heeft op banen en werk. Ik zie dit echter vooral als positieve ontwikkeling. AI en andere digitale technologie kunnen helpen bij het oplossen van maatschappelijke problemen, mits op een juiste wijze toegepast, zeker met de chronische arbeidsmarkttekorten. ” Dat de departementen constant en intensief contact met elkaar hebben over digitalisering is wel duidelijk, maar hoe staat het met de samenwerking met decentrale overheden? “Er is veel overleg met en tussen departementen, maar ook met medeoverheden zoals gemeenten en provincies. Dit gaat niet alleen over de digitale economie en de digitale infrastructuur, maar ook over de energietransitie, stikstof, mobiliteit en andere ruimtelijke opgaven waarbij grote efficiëntiewinst mogelijk is dankzij digitale technologie, de digitale infrastructuur en datadelen en -gebruik. Het aantal overleggremia is niet te tellen. Op het vlak van digitale infrastructuur zien we veel uitdagingen op lokaal niveau. We willen als samenleving veel maar moeten daarbij steeds vaker moeilijke keuzes maken. De openbare ruimte is beperkt en het stroomnet zit op meerdere plekken vol. De lokale inpassing van de digitale infrastructuur moet daarom op een zorgvuldige manier gebeuren, en met voldoende oog voor haar grote maatschappelijke belang. Die lastige puzzel moeten we met elkaar zien te leggen. Nog even over de Rijksoverheid: de onderlinge banden van de departementen zijn sterk als het om digitalisering gaat. OCW, SZW, VWS, JenV; allemaal ministeries die grote opgaven hebben en op elkaar aangewezen zijn, zeker wat betreft het beheren en delen van data. BZK is onder dit kabinet als coördinerend ministerie de spin in het web, maar ieder ministerie heeft terecht een zekere autonomie gezien de grote opgaven. Het is wellicht een onderschatting dat je het met één bewindspersoon voor digitale zaken wel redt. Natuurlijk is de rol van demissionair staatssecretaris voor digitale zaken Alexandra van Huffelen wel van vitaal belang: zij moet alle touwtjes bij elkaar houden en aan elkaar knopen.” Maar aan de touwtjes trekken is dan weer niet haar rol. “Precies, ze coördineert, maar ieder ministerie trekt aan zijn eigen touwtje.” Nummer 49, januari 2024 15 De strategie in een notendop ‘De Strategie Digitale Economie’ (2022), waarvan de eerste voortgangsrapportage afgelopen najaar naar de Tweede Kamer is gestuurd, is gestoeld op vijf pijlers: • Versnelling van de digitalisering van het mkb. • Stimulering van innovatie en vergroting van digitale vaardigheden. • Vervulling van randvoorwaarden voor goed werkende markten en diensten. • Vergroting van de veiligheid en betrouwbaarheid van de digitale infrastructuur. • Versterking van de cybersecurity rond producten en diensten. ‘De Staat van de Digitale Infrastructuur’, die in januari verschijnt, maakt de balans op over de digitale infrastructuur: • Wat is de digitale infrastructuur. • Hoe zit de digitale infrastructuur in elkaar. • Wat is het economisch belang ervan. • Wat is het beleid dat we er op voeren. • Wat zijn aandachtspunten voor de toekomst.

Een nieuwe stap in de digitale transformatie van de Europese Unie: de Interoperable Europe Act die voor een betere verbinding van IT-systemen van overheden over de hele EU zorgt, wordt dit jaar uitgerold. Een effectiever en ‘digital ready’ openbaar bestuur ligt dan binnen handbereik. Het goede nieuws: de wet kent weinig verplichtingen; ze zorgt vooral voor betere uitwisseling van data door overheden over de grens. Interoperable Europe Act Een digitaal verbonden EU Door Simon Trommel Beeld Gianluca Muscelli 16

nteroperabiliteit kan in de toekomst heel wat problemen oplossen en vooral tijdswinst genereren. Bij interoperabele overheidssystemen gaat het om overheden die volledig geautomatiseerd informatie uitwisselen in plaats van – zoals nu vaak gebeurt – pdf’s uit te wisselen. Senior beleidsmedewerker Daniël de Wolf (ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) geeft een voorbeeld: “Denk aan een systeem bij DUO dat geautomatiseerd een afschrift van een diploma stuurt naar een andere overheidsorganisatie in een andere lidstaat, waar je dat voorheen zelf moest downloaden, inscannen vertalen en doorsturen.” Steeds terugkerende vragen om steeds dezelfde informatie van verschillende overheden en dat heen en weer sturen van pdf’jes leveren een enorme werklast op. Die betere verbondenheid is essentieel voor het verminderen van administratieve lasten voor burgers en bedrijven en overheden zelf. De Europese Commissie zegt dat het vooral van belang is voor de 150 miljoen mensen in het grensgebied die met meerdere overheden te maken hebben en in het bijzonder voor miljoenen grensforenzen. De burgers zelf zien dat ook. Op de Conferentie over de Toekomst van Europa, een interactief burgerparticipatieproces over de instituties en het beleid van de Europese Unie, riepen zij ook op tot een betere interoperabiliteit. I Een betere interoperability over de grens levert burgers en bedrijven veel geld op, heeft de Europese Commissie becijferd. Voor de burgers levert het tussen 5,5 en 6,3 miljoen euro per jaar op. Voor bedrijven gaat het om astronomische bedragen: tussen de 5,7 en 19,2 miljard per jaar besparen bedrijven aan administratieve lasten. Los van de grensoverschrijdende samenwerking besparen burgers 24 miljoen uur per jaar. Dat komt doordat ze straks niet Een impact-analyse wordt onderdeel van het wetgevingsproces meer van het ene overheidsbureau of website door worden gestuurd naar de andere bij het invullen van belastingformulieren, aanvragen van gezinstoeslagen of vernieuwing van paspoorten. Bedrijven in de hele Europese Unie levert het 30 miljard uur per jaar op, becijferde het Joint Research Centre van de Europese Unie al in 2022. Interoperabiliteit by design Interoperabiliteit kent vier niveaus. Technisch en bestuurlijk, wat inhoudt dat de organisaties technisch en bestuurlijk op elkaar moeten zijn afgestemd. Dan is er de semantiek: gebruiken systemen dezelfde taal en zijn data hetzelfde gestructureerd. Als vierde is er het juridische niveau: zijn er verschillen in wetgeving waar je rekening mee moet houden. Nummer 49, januari 2024 17

“De wet betekent overigens niet dat hele IT-architecturen in allerijl moeten worden aangepast. De wet geldt voor nieuwe regelgeving. Ook zit de wet niet vol met verplichtingen. De belangrijkste verplichting die de wet kent, is dat een impact-analyse onderdeel wordt van het landelijke, regionale of lokale wetgevingsproces”, zegt Andrea Halmos, deputy head van de unit Interoperablity and Digital Government van DG DIGIT, het directoraat-generaal van de Europese Commissie dat de Europese Commissie en de lidstaten helpt met digitaal openbaar bestuur. “Zo’n analyse is bedoeld om IT stevig en voorin in het beleidsproces een plek te geven. We streven naar inter operabiliteit by design.” Btw-fraude Interoperabiliteit is belangrijk op veel (maatschappelijke) terreinen. Een voorbeeld: “Tijdens de coronapandemie was de beschikbaarheid van ziekenhuisbedden over de grens moeilijk te zien, omdat systemen niet verbonden waren”, zegt Andrea Halmos. “Met een betere interoperability, een betere verbinding van systemen en een betere uitwisseling van data was dat wellicht wel zichtbaar geweest waardoor patiënten beter en eerder konden worden geholpen.” Interoperabiliteit kan helpen om grootschalige btw-fraude te voorkomen Daniël de Wolf en zijn BZK-collega Patrick Knoester noemen nog andere voorbeelden. Zoals de btw voor niet-ingezetenen van de EU, zoals toeristen. Als mensen in Nederland wat kopen en via Frankrijk de Europese Unie verlaten en daar btw terugvragen, dan is het met verbonden systemen te volgen waar het geld vandaan komt en waar het naartoe gaat. Interoperabiliteit kan zelfs helpen om grootschalige btw-fraude te voorkomen, tekenen ook ambtenaren van de Europese Commissie aan. In december 2023 zijn twaalf personen (tien Portugezen en twee Fransen) en vijftien bedrijven (veertien in Portugal en één op Cyprus) aangeklaagd door EPPO, het kantoor van de Europese openbaar aanklager wegens grootschalige btw-fraude. Alleen al in Portugal bedroeg de schade 80 miljoen euro. Nationale en internationale coördinatie Overigens zit er wel een belangrijke implicatie in de wet. Lidstaten moeten nationale coördinatoren hebben die contacten onderhouden met de andere lidstaten over de interoperabiliteit bij nieuwe regelgeving. Patrick Knoester is degene die voor Nederland aan de lat staat. “Kort gezegd komt het erop neer 18

dat als ik een vraag heb, ik weet wie ik kan bellen en dat diegene de telefoon ook opneemt! Dat zal vaak gaan om een specifieke oplossing voor een specifiek vraagstuk. Welke beproefde oplossing gebruikt lidstaat X om interoperabel te zijn bij regelgeving Z? Madeira zoekt bijvoorbeeld een oplossing en vindt die in Heerlen. Want interoperabiliteit betekent ook dat niet iedere keer hetzelfde wiel wordt uitgevonden, maar dat we gebruikmaken van elders beproefde, liefst opensource-oplossingen.” Het gaat dan niet alleen per se om complete oplossingen, maar ook om onderdelen daarvan. Ervaringen met opensource-software kunnen worden gedeeld, maar ook richtlijnen, checklists, raamwerken en IT-tools. Dat gebeurt al via het platform joinup.europa. eu, en dat wordt nu nog meer op interoperabiliteit toegespitst. Ook rapporten over oplossingen moeten straks daar te vinden zijn. De op te richten Interoperable Europe Board moet de interoperabiliteit EU-breed sturen. De board bestaat uit mensen van de Europese Commissie, de lidstaten en betrekt er ook andere partners bij, zoals het Europees Comité van de Regio’s (het EU-adviesorgaan van lokale en regionale overheden). Co-eigenaarschap over interoperability is cruciaal. Dat zorgt ervoor dat tools en systemen daadwerkelijk gedeeld worden. De Interoperable Europe Board heeft het mandaat om te besluiten welke oplossingen of hulpbronnen daadwerkelijk interoperabel zijn. Ook houdt de board zich bezig met govtech: publiek-private samenwerking om innovatie te versnellen. Focus op samenwerking Nederland is groot voorstander van regulering rond operabiliteit, waardoor de effectiviteit van de EU als geheel op dit terrein groeit. De Interoperable Europe Act gaat volgens het (demissionaire) kabinet niet verder dan noodzakelijk, omdat het focust op het bewerkstelligen van samenwerking, in plaats van op nieuw te ontwikkelen standaarden. Nederland heeft zich in het wetgevingsproces vooral sterk gemaakt voor de praktische uitvoering, vertelt Daniël de Wolf. Dat wetgevingsproces is inmiddels klaar: het Europees Parlement en de lidstaten hebben in november 2023 een deal bereikt, waardoor de wet klaar is om uitgerold te worden in 2024. Ook draagt het bij aan een technologisch soeverein Europa en - belangrijk voor organisaties - het verbetert de planning. Tot slot: De Europese Commissie heeft funding om interoperabiliteit te ondersteunen. Het Digital Europe Programme kan bijvoorbeeld helpen om herbruikbare opensourcebouwstenen te ontwikkelen, met elektronische identiteiten of semantische vocabulaires of govtechoplossingen. Het fonds heeft tot 2027 ongeveer 130 miljoen euro beschikbaar. Deze publicatie is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van het mediafonds van de Europese Unie. Nummer 49, januari 2024 19

Open Jacqueline Rutjens: “Wat zo goed is aan het Actieplan Open Overheid, is dat het in samenspraak met maatschappelijke organisaties is gemaakt.” beeld: anp/bart maat Overheid Kwartiermaker Jacqueline Rutjens ‘Een responsieve overheid is Z tiek mogelijk is en je veilig je mening kunt uiten”, legt Rutjens uit. “Ik hoorde een verhaal van een journalist uit Jemen. Als reactie op een informatieverzoek aan de overheid ontving hij een autobom. Als het niet veilig is om vragen te stellen aan de overheid, dan heb je geen gezonde democratische rechtsstaat. Nu lijkt dit voorbeeld misschien ver van ons af te staan, maar we halen hier wel een belangrijk principe uit: je mag en kunt nooit topdown zeggen dat je een open overheid bent. Dat moet je altijd doen in samenspraak met journalisten, burgers en maatschappelijke organisaties.” Leren van andere landen Toen Nederland zich aansloot bij het OGP was corruptie à la het autobomvoorbeeld daarvoor niet de drijfveer, maar er bleek evengoed werk aan de winkel. “De verhalen van andere landen lieten me inzien hoe relevant het onderwerp is. We kunnen veel van elkaar leren. Zo kwam India erachter dat meisjes vaker hun opleiding afronden wanneer er aparte toiletten zijn in het schoolgebouw. Als je data slim combineert kun je tot beter voor maatschappelijke ij schreef in die rol van kwartiermaker aan het meerjarenplan waarin de term responsieve overheid verscheen. Dit plan werd onlangs aan de Tweede Kamer gestuurd. Een responsieve overheid werkt voor burgers en bedrijven vanuit openheid. Jacqueline Rutjens: “We hebben het hier over een grote veranderopgave. Mijn taak als kwartiermaker is om meer realisatiekracht te mobiliseren. Iedereen vindt het nu te traag gaan.” Rutjens heeft vooral affiniteit met de technische kant van informatiehuishouding. Doordat ze ook zelf in de uitvoering zit, is ze een begripvolle en tegelijk stevige gesprekspartner voor organisaties die aanlopen tegen problemen. Die verbindende kwaliteiten leverden haar in 2023 een nominatie op als Ambtenaar en Overheidsmanager van het Jaar. Rutjens neemt ons mee in haar herinneringen aan een bijeenkomst van het Open Government Partnership (OGP) in Washington, tien jaar geleden. Het OGP is in 2011 opgericht door Barack Obama, de toenmalige president van de VS. Dit internationale VN-samenwerkingsverband zet zich in voor een open overheid. “Het gaat erom dat er onafhankelijke journalis20

Haar fascinatie voor open overheid begon tijdens een bijeenkomst van het Open Government Partnership (OGP). Het is al tien jaar geleden, maar ze weet nog dat ze schrok beschikbaar is gesteld gedurende de looptijd van het programma Open Overheid (2021-2026). Daar gaat erkenning van uit voor het belang van een open en responsieve overheid, maar het moet ook daadwerkelijk bijdragen.” van het besef dat Nederland een ontwikkelingsland bleek op het gebied van openbaarheid. Jacqueline Rutjens is directeur van het Rijksprogramma voor Duurzaam Digitale Informatiehuishouding (RDDI). Vanuit het ministerie van BZK vervult zij sinds oktober daarnaast de rol van kwartiermaker Open Overheid. Door Chantal Richter Rutjens heeft met haar collega’s begin december het Meerjarenplan Openbaarheid en Informatiehuishouding Rijksoverheid 2024-2025 opgeleverd. Het Actieplan Open Overheid (AOO) is daar een onderdeel van. “Wat zo goed is aan het Actieplan Open Overheid is dat het in samenspraak met maatschappelijke organisaties is gemaakt, zoals internationaal ook is afgesproken. Mooi dat er een actiepunt is opgenomen over het expliciet maken van informatiebehoefte en -protocollen, en daarover te spreken met journalisten, burgers en wetenschappers. Het is niet toevallig dat de maatschappelijke coalitie Over Informatie Gesproken heet.” Die coalitie droeg vijf van de zeventien actiepunten aan in het AOO. Op naar niveau 4 ontvankelijk Wanneer is het programma Open Overheid geslaagd? “In de eerste plaats gaat het erom te voldoen aan de Wet open overheid. Maar het is pas echt geslaagd wanneer de samenleving merkt dat dingen anders gaan. Dat het ‘open tenzij’-principe merkbaar is in de praktijk. Dit heeft effect op het vertrouwen organisaties’ Ons land bleek een sociaal beleid komen. Dat heeft me aan het denken gezet. We moeten ons realiseren – zoals bestuurskundige Paul Frissen ook zegt – dat Nederland een ‘gewoon land’ is geworden. Hier doen wij dingen net zo verkeerd en goed als op andere plekken.” Rutjens herinnert zich dat iemand van de Wereldbank naar haar toekwam, om te vragen of ze samen een open spendingproject konden doen. “Ik reageerde daar positief op, en wilde graag helpen. Maar toen we verder in gesprek kwamen, bleek het andersom te zijn: de Wereldbank wilden óns helpen. Nederland was niet zo open als ik altijd dacht. Ons land bleek een ontwikkelingsland als het gaat om openbaarheid – dat was een enorme eyeopener.” Daadwerkelijk bijdragen Als kwartiermaker spreekt Rutjens met veel organisaties, waaruit zij bouwstenen haalt voor het veranderplan dat zij begin 2024 oplevert. Daarin komt de koers voor de realisatiefase. “Het is niet voor niets dat er in totaal 787 miljoen euro Nummer 49, januari 2024 ontwikkelingsland als het gaat om openbaarheid – dat was een enorme eyeopener in de overheid.” Om daar te komen, voeren alle rijksoverheidsorganisaties jaarlijks een zelfevaluatie uit op de staat van de eigen informatiehuishouding. “Zijn er voldoende informatieprofessionals? Is hun taakomschrijving helder? Zijn de systemen op orde? Wordt er slim gebruik gemaakt van data? Hiermee meten zij het zogeheten volwassenheidsniveau op een schaal van 1 tot 4. De Rijksoverheid begon in 2021 op niveau 1, dat steeg het afgelopen jaar naar 2. Er is wederom een licht stijgende lijn zichtbaar naar 2024. Het streven is om in 2026 te komen op niveau 3 à 4. Dat betekent dat we blijven werken aan bewustwording voor het beschrijven van processen, procedures en beleid.” 21

Open Overheid Actieplan Open Overheid: breed op inhoud én aan deelnemers M De implementatie van het vijfde Actieplan Open Overheid van Nederland krijgt sinds afgelopen zomer vorm. Deze editie heeft voor het eerst een langere looptijd: vier jaar. En dat biedt veel voordelen. Een ander opvallend punt aan dit actieplan is de nauwe samenwerking met de maatschappelijke coalitie Over Informatie Gesproken. Marieke Schenk en Floortje Fontein, beiden van het rijksbrede Programma Open Overheid, vertellen hoe het plan tot stand is gekomen, en wat zij verwachten van de implementatie ervan. Door Chantal Richter arieke Schenk is projectleider Actieplan Open Overheid (AOO) en al bijna tien jaar betrokken bij dit onderwerp. Schenk studeerde sociologie, politicologie én informatiemanagement van de publieke sector. Die mix van kennis over houding en gedrag, maatschappelijke vraagstukken en techniek sluit mooi aan op haar rol als projectleider voor het AOO. Daarnaast opereerde zij bij het ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK) als adviseur over open data en datagedreven werken. Schenk: “Openheid is altijd de rode draad geweest in mijn loopbaan.” Doordat Schenk ook bij de totstandkoming van eerdere actieplannen betrokken was, kan zij goed de verschillen duiden. “De maatschappelijke inbreng zat er op zich altijd al in. Maar zoveel actiehouders als er nu meedoen, hebben we nog niet eerder meegemaakt. Bijzonder in Nederland is de rol die deze maatschappelijke partners ook spelen in de uitvoering van het plan.” [1] http://tinyurl.com/ymxknvyn 22 Floortje Fontein werkt sinds april bij het ministerie van BZK. Deze beleidsmedewerker ‘openbaarheid internationaal’ heeft een bestuurskundige achtergrond en deed ook al werkervaring op bij een maatschappelijke organisatie. Het past goed bij haar om de samenwerking te zoeken. Vanuit Nederland is

Floortje Fontein (BZK) en Marieke Schenk (projectleider Actieplan Open Overheid). wordt er samengewerkt met maatschappelijke organisaties. In internationaal opzicht is het bijzonder dat die organisaties in Nederland zelf ook actiehouder zijn.” Welke rol kregen de maatschappelijke partners in het maken van dit AOO? Schenk: “Een opvallend punt van deze vijfde editie is de intensieve samenwerking met het maatschappelijk middenveld. De coalitie Over Informatie Gesproken heeft een manifest opgesteld waarin zij zeven zorgen uiten. Daarnaast droegen zij zeven oplossingsrichtingen aan, die de leidende thema’s zijn geworden in het actieplan. Zes van de in totaal 17 acties in het AOO zijn afkomstig van die maatschappelijke coalitie, dat is een aanzienlijk deel.” beeld: quintin van der blonk Fontein de eerste contactpersoon bij BZK voor het wereldwijde Open Government Partnership (OGP). In die hoedanigheid was zij aanwezig bij de global summit van september, deze keer in Estland. Ze houdt zich bezig met internationale kennisuitwisseling, bijvoorbeeld op het gebied van actieve openbaarmaking. Fontein: “Toegankelijkheid heeft altijd al mijn interesse gehad. Het thema ligt me persoonlijk aan het hart. Openbaarmaking is een algemeen publiek recht. Je hebt het nodig om te kunnen participeren.” Wat is er nieuw aan dit vijfde AOO? Schenk: “Dat dit actieplan nu een looptijd heeft van vier jaar is uniek. Eerdere edities hadden een looptijd van twee jaar. We zagen dat er meer tijd nodig is om tot resultaat te komen. Vier jaar biedt meer continuïteit.” Fontein: “Een langere looptijd geeft actiehouders de mogelijkheid ambitieus te zijn. ProDemos heeft bijvoorbeeld hoge doelen voor zichzelf gesteld door te streven naar een nieuw parlementair Bezoekerscentrum. Ook willen zij meer mbo - studenten gaan betrekken in hun activiteiten.” Schenk: “Dit is het meest brede en ambitieuze actieplan tot nu toe. Dat krijgen we ook terug te horen van de actiehouders. Breed op de inhoud én breed in het aantal betrokken actiehouders. Daarin lopen we voorop binnen de OGP.” Fontein: “Voor maar liefst 15 van de 17 actiepunten Nummer 49, januari 2024 Fontein: “Dit vijfde actieplan is als een vitrinekast die nog niet eens uitputtend is. Hierin staat nog maar een greep uit alle initiatieven.” Schenk: “Er gebeurt zó veel dat we het niet eens in één plan kwijt kunnen. Dat is eigenlijk heel goed nieuws. Dit komt mede door de komst van de Wet open overheid (Woo).” Welke rol spelen de actiehouders nu? Schenk: “In de gesprekken met de actiehouders bespraken we ook steeds gezamenlijk welke rol zij zelf voor zich zien. We zochten regelmatig het stakeholdersplatform op waarin het maatschappelijk middenveld, andere overheden en kennisinstellingen vertegenwoordigd zijn. Een groot voordeel van de maatschappelijke coalitie is dat ze zelf ook een achterban heeft. Daardoor kregen we goed in beeld wat kansrijke actiepunten waren. Dit houden we met de Open Donderdagen levend. Iedereen is welkom bij deze netwerkbijeenkomsten.1 Regelmatig krijgt een actiehouder daar het podium, om zo andere partners te enthousiasmeren. Een mooi instrument om laagdrempelig kennis te maken met wat er allemaal al gebeurt op het terrein van Open Overheid.” Fontein: “Het is mooi dat we konden aansluiten op waar de maatschappelijke organisaties zelf ook een behoefte zien. Dat gezamenlijk streven naar een open overheid maakt het sterker. Wij steunen de ambities van de actiehouders daarin.” Schenk: “Het gaat er niet om een vinkje te zetten, we willen echt de doelen van Open Overheid bereiken. Daar moeten we scherp op blijven.” 23

Open Overheid Wat is dat uiteindelijke doel van het AOO? Fontein: “Het actieplan is bedoeld om echt verbinding te maken met de maatschappij. Kennis te delen. Zowel binnen Nederland als daarbuiten.” Schenk: “We streven samen naar een overheid die opener is naar inwoners toe. Een overheid die met de tijd meegaat. Een overheid waarin mensen zich herkennen. Waar mensen terecht kunnen. Daar draagt het AOO aan bij.” Fontein: “Daarom is het actiepunt over het onderzoeken van informatiebehoefte ook zo’n treffende. Dat is een voorstel geweest van de maatschappelijke coalitie. Het is heel goed om stil te staan bij de vraag hoe we inwoners hiermee bedienen.” Schenk: “Openbaarheid gaat verder dan het online zetten van stukken of het weglakken van informatie in documenten. In een gesprek ontdek je welke zorg er wellicht schuilgaat achter een Woo-verzoek. Daarom is het zo belangrijk dat de overheid een menselijk gezicht toont. Dan kun je die gedroomde responsieve overheid worden. Het is prettig voor inwoners als er een fysieke plek is waar je naartoe kan gaan. Het openbaarheidscentrum Amsterdam is daar een mooi voorbeeld van.” Welke uitdagingen zien jullie nog? Fontein: “Een open cultuur moet je samen aangaan. We zien dat de beweging naar een open overheid nog best spannend is voor sommige ambtenaren. Ze vragen zich af wat er allemaal openbaar gemaakt kan worden. Denk bijvoorbeeld aan afwegingen in beslisnota’s. Deze dilemma’s tussen transparantie en vertrouwelijkheid stonden ook centraal in het rapport ‘Toekomst van beleidsintimiteit’ van het Instituut voor Maatschappelijke Innovatie (IMI); een resultaat uit het vorige actieplan. De vernieuwde ambtseed helpt om daarover te spreken: welke waarden streven we na, en hoe doen we dat met elkaar? De samenleving staat centraal.” Ze vragen zich af wat er allemaal openbaar gemaakt kan worden. Denk bijvoorbeeld aan afwegingen in beslisnota’s Actieplan Open Overheid Het Open Government Partnership (OGP) is sinds de oprichting in 2011 uitgegroeid tot een wereldwijde beweging waar meer dan 75 landen bij zijn aangesloten. Deze landen stellen in het kader van hun OGP-lidmaatschap eens in de twee jaar een Actieplan Open Overheid op. Het Actieplan moet ertoe bijdragen dat overheidsorganisaties, maatschappelijke organisaties en burgers samenwerken aan een opener overheid. Een opener overheid is een effectievere overheid, die burgers en maatschappelijke organisaties in een goede informatie positie zet om gezamenlijk maatschappelijke 24 vraagstukken aan te pakken. In het actieplan staan de ambities van het kabinet en andere actiehouders beschreven. Het Actieplan Open Overheid staat los van het in december gepresenteerde Meerjarenplan Openbaarheid en Informatiehuishouding Rijksoverheid 2024-2025. Open voor iedereen Actieplan Open Overheid 2023-2027 Schenk: “Het is nodig om nog meer de verbinding te maken naar de maatschappelijke opgaven. Met dit AOO komen we tot een meer open en responsieve overheid. Hij is heel erg ingestoken vanuit Woo. Terwijl het OGP aanspoort dit te verbinden aan inhoudelijke thema’s zoals gender equality en klimaat. Daar hebben we nog wat op te doen.” Fontein: “De uitdaging is om die actiepunten zo maatschappelijk relevant mogelijk te maken.” Schenk: “Herstel van vertrouwen in politiek en overheid is heel belangrijk. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat meer openheid op zichzelf niet tot meer vertrouwen leidt, maar ik denk dat een andere manier van werken - de samenleving betrekken en openheid van zaken geven - daar wel voor kan zorgen. Een dergelijke aanpak heeft de potentie om het wantrouwen bij journalisten en andere maatschappelijke partijen te verminderen en een positieve wisselwerking te creëren in het opbouwen van vertrouwen.” Voor meer informatie: https://www.open-overheid.nl/over-openoverheid/instrumenten-en-diensten/publicaties/2023/8/1/ actieplan-open-overheid-2023-2027-publieksversie

Twee jaar maatschappelijke coalitie Over Informatie Gesproken Van idee naar woord, naar daad, naar resultaat Dat de ‘zeven zorgen en zeven oplossingen’ uit het manifest van de maatschappelijke coalitie Over Informatie Gesproken (MCOIG) als leidraad zijn overgenomen in het nieuwe Actieplan Open Overheid, bevestigt de toegevoegde waarde van de coalitie. Zo zien MCOIG-voorzitter (tevens secretaris) Frank van Ierssel en kerngroeplid Guido Enthoven dat. De eerste: “Het is een enorme stap dat onze punten op die manier bij elke overheid onder de aandacht worden gebracht. We hebben nu een vehikel waar we onze ideeën kunnen laten landen en verder uitbouwen.” Door Els Wiegant e MCOIG was ruim twee jaar geleden een initiatief van RDDI-directeur Jacqueline Rutjens, Rob Nijman namens NL Digital, Serv Wiemers van Open State Foundation en iBestuur. De maatschappelijke coalitie bestaat uit vertegenwoordigers van overheid, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en kennisinstituten. Guido Enthoven, directeur van het Instituut Maatschappelijke Innovatie (IMI), sloot al snel na de start aan als lid van de kerngroep. Over de ‘raison d’être’ van de coalitie zegt hij: “Het waren tot dan toe vooral ambtenaren en bedrijven die zich bezighielden met de informatiehuishouding van de overheid, en die nadachten over transparantie en openbaarmaking. In al die discussies werd de maatschappelijke stem veel te weinig gehoord. In de tien, twaalf jaar dat aan de Wet open overheid is gewerkt bijvoorbeeld, is nog nooit onderzoek gedaan naar de vraag: welke informatie heeft de burger nodig om zijn rol als ‘citoyen’, als deelnemer aan de democratie, te kunnen invullen? Alleen daarom al was de oprichting van zo’n maatschappelijke coalitie een buitengewoon zinvolle zaak.” D Waar gaan wij het verschil maken Wat niet wegneemt dat de MCOIG haar weg heeft moeten Nummer 49, januari 2024 Frank van Ierssel en Guido Enthoven. zoeken, zo blijkt uit de woorden van Enthoven en Van Ierssel, die een jaar geleden als secretaris aantrad. Hij zegt: “Toen ik voor deze functie werd gevraagd, dacht ik: mooi, zo’n coalitie, maar er gebeurt al zoveel op dit terrein. Waar gaan wij nou het verschil maken?” Het antwoord ligt besloten in de publicatie ‘Op weg naar een gelijkwaardige informatierelatie tussen burger en overheid’ dat het fundament vormt van de MCOIG en het manifest waarin zeven zorgen en zeven oplossingen zijn geformuleerd; de MCOIG lanceerde het manifest in het najaar van 2022. Daarin wordt haar ambitie verwoord als: de informatierelatie tussen overheid, markt en burger herstellen en versterken. De zeven belangrijkste problemen in die relatie, met evenzoveel oplossingen, zijn in het manifest gedefinieerd. Een ervan is dat de burger de eigenaar zou moeten zijn van zijn eigen gegevens. Enthoven: “Dat wordt al heel lang geroepen, maar is nog nauwelijks van de grond gekomen. Een slachtoffer van de toeslagenaffaire mag niet eens haar eigen procesinformatie inzien; daarop heb je pas recht in de bezwaarfase.” Zeven actielijnen De publicatie van het manifest was een oproep tot actie, aldus Van Ierssel. Voor een beweging van ‘idee naar woord’. De coalitie zit nu in de volgende fase, zegt hij: van woord naar daad, en soms al van 25

Open Overheid daad naar resultaat. Vorig jaar zette de kerngroep trekkers op de zeven actielijnen uit het manifest. Een greep uit de resultaten die dat opleverde: de MCOIG gaf een doorslaggevend zetje aan het eerdergenoemde onderzoek naar de informatiebehoefte van burgers, dat overigens nog in een beginstadium verkeert. De Universiteit van Amsterdam creëerde het platform Woogle, waarop alle documenten te vinden zijn die zijn vrijgegeven onder de Wet open overheid (Woo). De Universiteit Leiden doet onderzoek naar de gelijkwaardige informatiepositie van burgers in processen met de overheid. De ene actielijn loopt vlotter dan de andere, constateert Van Ierssel. “Bij sommige gebeurt er al heel veel. Op het verbeteren van de toegankelijkheid van informatie voor de burger bijvoorbeeld lopen vanuit de Koninklijke Bibliotheek en het Nationaal Archief al veel acties en beperkt de rol van onze coalitie zich vooral tot het creëren van overzicht, inzicht en samenhang. We zijn ook betrokken geweest bij het aanpassen van de ambtelijke eed en helpen nu om ervoor te zorgen dat die bij ambtenaren landt en beklijft.” Waanzinnige denkkracht De rol van de MCOIG, zo is gaandeweg duidelijk geworden, is vooral: verbinden. Van Ierssel: “Neem zoiets als de informatiebehoefte van de burger: een lastig containerbegrip. Hoe bepaal je dat? Om daar beter inzicht in te krijgen beeld: barry hage 26

willen we dit vooral verder uitwerken en er ook mee experimenteren: wat werkt wel en wat niet. Zoals ook het credo ‘van buiten naar binnen’ dat als uitgangspunt wordt gehanteerd, maar zelden zo wordt ingevuld. Ik denk dat wij daar als coalitie in positieve zin een steentje aan bijgedragen hebben. Dat zien we ook als onze opdracht: verbinden, agenderen en zorgen dat die blik vanuit de maatschappij wordt meegenomen in alle lopende programma’s, ook in de uitvoering ervan. Wij willen vooral de koppeling leggen zodat we gezámenlijk aan deze vraagstukken kunnen werken. Want het is ongelooflijk complex geworden, dat kan de overheid niet alleen.” De koppeling leggen betekent ook dat de coalitie voor de uitvoering van haar actielijnen aansluiting probeert te vinden bij al lopende initiatieven. Van Ierssel: “Onze financiering voor de komende periode is rond en we kunnen ons nu gaan richten op de uitvoeringsagenda voor 2024. De aansluiting op lopende initiatieven is voorwaardelijk voor het welslagen van de coalitie. Wij zijn na twee jaar ook toe aan een evaluatie en herijking: wat er speelt weten we nu, maar wat slaat aan, wat is voldoende afgedekt door andere partijen en waarop kunnen en moeten wij doorpakken? Er zit een waanzinnige denkkracht in deze coalitie en die krachten bundelen en de samenwerking met andere partijen opzoeken is belangrijk.” Schone dromen Enthoven deed ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van ECP Digitale InformatieSamenleving onderzoek naar een kwart eeuw overheid, ICT en samenleving. Dat resulteerde in het onderzoekrapport 'Over schone dromen en verbroken beloften’. Zijn de ‘schone dromen’ uitgekomen? Van de twaalf zijn er twee grotendeels of helemaal gerealiseerd, constateert hij, vier in aanzienlijke mate en zes niet of nauwelijks. Het is Enthoven opgevallen dat een kwart eeuw geleden al ‘intelligente en nog steeds actuele en waardevolle’ adviezen zijn uitgebracht over de kansen van wat toen nog de elektronische snelweg heette. Hoewel het niet binnen de scope van zijn onderzoek viel, heeft hij wel een idee waarom een groot deel van die beloften nog geen realiteit is geworden. “De oorzaak verschilt per punt, maar het heeft te maken met verschuivende politieke en ambtelijke prioriteiten. Het ene kabinet wil het recht op openbaarheid verankeren in de grondwet, zoals destijds was beloofd, het volgende vindt dat niet zo belangrijk. Sommige oplossingen zijn ook enorm ingewikkeld. Regie op je eigen gegevens bijvoorbeeld klinkt eenvoudig, maar is complexe materie. En toch – ik ben een blijmoedig mens – is het in het licht der eeuwigheid een processie van Echternach: twee stappen vooruit, eentje achterNummer 49, januari 2024 uit. Dit proces zal zich de komende decennia voortzetten.” Opname van de actielijnen uit het coalitiemanifest in het Actieplan Open Overheid is een belangrijke opsteker, benadrukt Enthoven. “Ongeveer 25 tot 30 procent van de ambtenaren vindt openbaarheid en transparantie belangrijk en zet daar graag stappen in. Een even grote groep vindt het maar gedoe en een laatste grote groep is vooral volgend. Vanuit dat perspectief is het heel betekenisvol dat onze ideeën voor de komende vier jaar staand beleid zijn geworden. Het is ook een oproep richting ambtenaren om meer te doen met de stem van gebruikers en maatschappelijke organisaties.” We zijn betrokken geweest bij het aanpassen van de ambtelijke eed en helpen nu om ervoor te zorgen dat die bij ambtenaren landt en beklijf Allebei iets veranderen Heeft ruim twee jaar maatschappelijke coalitie al geleid tot een meer gelijkwaardige informatierelatie tussen burger en overheid? Van Ierssel: “Persoonlijk vind ik het nog te weinig. In het begin hebben we ons vooral gefocust op ons bestaansrecht en wilden we als serieuze samenwerkingspartner gezien worden. Het gaat om een relatie, dus je hebt het over twee partijen die allebei iets moeten veranderen. Aan de kant van de overheid gebeurt al veel, maar hoe organiseren we dat aan de kant van de samenleving? Ik denk dat we meer afspraken moeten maken, bijvoorbeeld over de inzet van gemeenschapsgoederen als opensource-ICT en cookiewetgeving. Nu gaan websites er standaard vanuit dat je voor alle cookies toestemming geeft, tenzij je actie onderneemt. Als we dat nou eens omdraaien? Ik zou het mooi vinden als we gelijktijdig binnen de overheid én aan de kant van de samenleving aan thema’s gaan werken die bijdragen aan die gelijkwaardige informatierelatie.” 27

Open Overheid Eigenlijk heeft hij een verkeerde opdracht gekregen, zegt Arre Zuurmond, die voor twee jaar was benoemd als regeringscommissaris; inmiddels is die periode met een halfjaar verlengd. Want niet alleen de informatie huishouding en ICT moeten worden gemoderniseerd, maar de hele organisatieinrichting van de overheid. “Als die ouderwets reactief blijft, ben je met symptoombestrijding bezig.” Daarom heeft hij zeven position papers laten opstellen, die hij – samen met zijn eindrapportage – aan het demissionaire of nieuw aangetreden kabinet zal overhandigen. Door Els Wiegant Einde periode regeringscommissaris Informatiehuishouding De zeven zinnige vragen A rre Zuurmond heeft enkele specialisten gevraagd om zeven onderwerpen te belichten. Mensen en organisaties die daarover willen meedenken heeft hij uitgenodigd om er tijdens een ‘diner pensant’ hun visie op te geven. Half december presenteerde hij zijn concept-eindrapportage samen met de uitgewerkte position papers aan een groter publiek. Met hun feedback zet hij zich in de weken erna aan het schrijven van zijn definitieve eindrapportage, hij heeft er drie maanden extra de tijd voor gekregen. Rode lijn, context en samenhang Hoewel de inhoud op dit moment van schrijven nog deels onbekend is, zitten rode lijn, context en samenhang van de papers en zijn adviezen kristalhelder in Zuurmonds hoofd. Moeiteloos, in toegankelijke taal en met verhelderende voorbeelden geeft hij er graag ‘college’ over. Dat begint met een uiteenzetting van zijn conceptadviezen en zijn activiteiten als regeringscommissaris tot dan toe. Die komen er kort samengevat op neer dat er een nieuwe Algemene Informatiewet nodig is om van een reactieve in een proactieve, responsieve overheid te transformeren, dat de IT-architectuur grondig moet worden gemoderniseerd en dat er een Informatieacademie moet komen om moderne IT-architecten op te leiden. Twee projecten richtte Zuurmond in om dit strategische beleid in de praktijk vorm te geven. Bij vier departementen is hij bezig de werkomgeving radicaal te moderniseren, met de gewenste responsieve overheid als ‘vergezicht’. Tweede project behelst een ‘wasstraat’ om informatiedeling beter mogelijk te maken. Doel van de ‘wasstraat’ is om informatie-uitwisselingen met overheden zodanig te ‘herontwerpen’ dat ze kunnen worden 28 gehonoreerd, dat het achterliggende probleem van de vraagsteller wordt opgelost en dat privacyregels niet worden geschonden. Van buiten naar binnen Op deze manier denkt Zuurmond de informatiehuishouding ‘misschien wel op orde te kunnen krijgen’, maar voor het onderliggende organisatie-inrichtingsprobleem is meer nodig. Daarbij komen de position papers van pas. “Als ik zie waar ik de afgelopen twee jaar tegenaan ben gelopen, dan onderscheid ik zeven onderwerpen waaraan de overheid iets moet doen om het inrichtingsprobleem aan te kunnen pakken.” Voor een goede analyse richt Zuurmond de blik ‘van buiten naar binnen’. Hij nodigde specialisten van buiten de overheid uit om hun licht op die zeven facetten te laten schijnen. Die insteek illustreert gelijk de essentie van de position paper nummer 1. “Het eerste wat namelijk fout gaat bij verbetering van het overheidsfunctioneren is dat we veel te weinig gebruikmaken van de beschikbare maatschappelijke krachten, capaciteit en wijsheid. We definiëren alles als een bedrijfsprobleem en gaan intern navelstaren om dat op te lossen. Terwijl je die maatschappelijke krachten nodig hebt, en je als Binnenlandse Zaken een soort stelselverantwoordelijkheid hebt om ervoor te zorgen dat je in coproductie met actoren in de samenleving nieuwe i-oplossingen kunt maken. Een mooi voorbeeld daarvan is de corona-app. Die heeft de overheid in samenspraak met maatschappelijke partijen, zoals Bits of Freedom, ontwikkeld in een opensourcestrategie. Een prachtig project.” Die arme professional Een tweede paper heeft betrekking op de relatie tussen bur

van Arre Zuurmond We maken veel te weinig gebruik van de beschikbare maatschappelijke krachten, capaciteit en wijsheid Nummer 49, januari 2024 29 beeld: anp/phil nijhuis

Open Overheid ger en overheid. “Al dertig jaar roept de overheid: we stellen de burger centraal. Dat is een nobel streven, maar het biedt geen handelingsperspectief. Wat ik heb ontdekt is dat je niet de burger centraal moet stellen, maar de uitvoerende professional die iets voor die burger moet betekenen. En dan zie je dat die arme professional veel te veel administratieve handelingen moet verrichten, niet de juiste informatie en instrumenten heeft om die burger te helpen, met ouderwetse meuk moet werken en zes of zeven stafafdelingen in zijn nek heeft hijgen. Waardoor hij niet toekomt aan zijn professionele pathos en ethos: de burger doorlopen. Een stap verder is dat je niet alleen een inkijkmogelijkheid creëert, maar het proces meteen zo herontwerpt dat je alle administratieve rompslomp eruit sloopt. In Denemarken rolt er bij de apotheek gelijk een etiket uit de printer wanneer een huisarts een medicijn voorschrijft. Kunnen we een gegevensdeling inrichten die ervoor zorgt dat alle onnodige administratieve handelingen eruit gebonjourd worden? En dat wanneer een uitkering of toeslag volledig automatisch aan de burger kan worden toegekend omdat alle benodigde gegevens beschikbaar zijn, we dat dan ook meteen doen?” Meer organisch inrichten Wat ik heb ontdekt is dat je niet de burger centraal moet stellen, maar de uitvoerende professional die iets voor die burger moet betekenen hélpen. Dus heb ik de vraag gesteld of we niet een nieuw kwaliteitsmodel nodig hebben met als focuspunt: hebben we voldoende ons stinkende best gedaan om de professional zodanig te faciliteren dat hij ook kán excelleren?” Administratieve rompslomp eruit slopen Wat de professional in ieder geval nodig heeft voor de uitoefening van zijn vak, is een goede informatiedeling; daar gaat de derde paper over. “Informatiedeling hebben we in Nederland namelijk niet goed georganiseerd. In België hebben ze op briljante wijze een Kruispuntbank1 geïmplementeerd voor zowel de sociale zekerheid als de gezondheidszorg. Daar is een elektronisch patiëntendossier volledig transparant: de huisarts kan het inzien, het ziekenhuis, de fysiotherapeut, het revalidatiecentrum of verpleeghuis en de patiënt zelf. Ze krijgen niet allemaal toegang tot het hele dossier, maar uitsluitend tot de zaken die ze nodig hebben om hun proces goed te kunnen 30 Een andere inrichting van processen en informatiedeling vergt ook een ander soort chief information officer. “Nu heeft de overheid beleidsmakers op het gebied van IT-beheer in dienst, de CIO 1.0, maar je hebt sturing op de hele I-functie nodig. Daarvoor moet je CIO’s hebben die bijdragen aan de transformatie van de organisatie, die helpen om die responsieve overheid tot stand te brengen. Dat vergt een nieuw soort CIO en dus heb ik de gevraagd: wat kunnen we leren van CIO’s die dit in het bedrijfsleven al hebben gedaan?’ Een vijfde facet waaruit lering kan worden getrokken voor de organisatieontwikkeling van de overheid heeft Zuurmond ontleend aan ‘biomimicry’: nabootsing van het leven. “In ons bureaucratisch model hebben we veel te lang gedacht dat ‘het hoofd’ alles in ‘het lichaam’ aanstuurt. Bestuurders en topmanagers bij de overheid gaan elk weekend met uitpuilende paraafmappen naar huis, ze worden knettergek van alle stukken die ze moeten lezen en de besluiten die ze moeten nemen. Aan mensen die daarin zijn gespecialiseerd, heb ik gevraagd: kunnen wij van biologische systemen leren hoe je dat beter kunt organiseren? In onze darmen bijvoorbeeld blijkt anderhalve kilo bacteriën te zitten die voor een groot gedeelte de sturing van ons lichaam voor hun rekening nemen. Organen kunnen autonome besturingsbeslissingen nemen en allerlei informatieuitwisselingen lopen helemaal niet via het hoofd, maar via deelsystemen. Wat kunnen we daarvan leren om de overheid anders, meer organisch te organiseren?” Politieke ideologieën Een zesde paper gaat over het bestuursrecht. “Mijn analyse is dat ook het bestuursrecht en onze wetgeversjuristen ouderwets zijn. Die zitten allemaal in het oude paradigma van de bureaucratische, legalistische overheid, die lijdt aan een ver overtrokken nadruk op rechtmatigheid. In dat bestuursrecht zijn ze wel al vijf tot tien jaar bezig met een ontwikkeling

“Wat kunnen wij leren van biologische systemen om de overheid anders, meer organisch te organiseren?” beeld: anp/phil nijhuis richting een responsieve overheid. Dus: hoe denken zij over de transformatie van een op rechtmatigheid gefocuste overheid naar een proactieve en responsieve overheid, die uitgaat van vertrouwen en die naast de burger staat?” Uiteindelijk, zegt Zuurmond, kom je dan ook uit bij de politiek, het onderwerp van de zevende paper. “Hebben politieke ideologieën een voldoende modern overheidsbeeld?”, zo omschrijft hij de vraag die hij stelde. Zuurmond refereert aan een boekje van het wetenschappelijk bureau van de VVD over dit onderwerp: ‘Digitalisering en liberale kernwaarden’. “Hartstikke goed”, prijst hij. “Maar een van de kernwaarden van de klassieke liberale ideologie is dat mensen verantwoordelijk zijn voor hun eigen lot, dat ze autonoom zijn en de regie over hun eigen leven hebben. Dat leidt er onder meer toe dat elke regeling van de overheid door een burger zelf moet worden aangevraagd. Het is inmiddels wel duidelijk geworden dat een deel van de burgers dat helemaal niet kan, omdat regelingen veel te ingewikkeld zijn. Tegelijkertijd heeft diezelfde VVD wel toegestaan dat een Belastingdienst vooringevulde aangiftes mag gebruiken en allerlei partijen verplicht om informatie direct aan de Belastingdienst door te geven. Dat vind ik niet helemaal eerlijk. Waar de overheid geld haalt bij de burger, doet ze innovatieve dingen. Maar als de overheid een recht moet toekennen en moet betalen, dan zegt ze: we mogen geen Nummer 49, januari 2024 informatie delen vanwege de privacy. Klopt die ideologie nog wel? Diezelfde vraag kun je stellen voor de socialistische ideologie: ondermijnt de huidige informatiesamenleving, waarin we van iedereen bijvoorbeeld alle gezondheidsrisico’s kennen, de solidariteitsgedachte niet die aan de basis van alle zorgverzekeringen ligt? En zo ja, hoe gaan we dat solidariteitsbegrip dan opnieuw vormgeven?” Geen conceptuele bellenblazerij Zuurmond noemt de position papers “een eerste schot”. ‘De antwoorden op al deze vragen heb ik niet, het is een eerste verkenning. Ik weet ook niet of dit de zeven zaligmakende vragen zijn, maar ik weet in ieder geval wel dat het belángrijke vragen zijn. Ik geloof niet in pure conceptuele bellenblazerij, maar in ‘reflection in action’. Dus, laten we starten met een proces om samen de goede antwoorden te vinden. Want alleen als we dat doen, krijgen we de responsieve overheid die we nastreven.” [1] Kruispuntbank: De Kruispuntbanken in België hebben een elektronisch netwerk dat verschillende instellingen op hun terrein met elkaar verbindt, bijvoorbeeld gezondheidszorg of sociale zekerheid. De informatie die in het netwerk wordt uitgewisseld, wordt niet in één databank gecentraliseerd. Ze wordt door verschillende bronnen ingezameld, gevalideerd, opgeslagen en beheerd in eigen gedecentraliseerde gegevensbanken. 31

Implementatie NIS2: Digitale veiligheid is chefsache. Informatiebeveiliging moet binnen de hele organisatie onderhouden en beleefd worden met daarbij duidelijke taken en verantwoordelijkheden. Kan de NIS2 hiervoor zorgen? Volgens de Algemene Rekenkamer alleen met oog voor de details in de praktijk waar alle regels ten uitvoer worden gebracht. Laten we voorkomen dat de veiligheidslat alleen op papier hoger komt te liggen. Door Christiaan Luteijn en Iris Korthagen Beeld Shutterstock/iBestuur 32

Podium van papier naar uitvoering R egelgeving zoals de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) en het Besluit CIO-stelsel Rijksdienst beschrijven al maatregelen op het gebied van digitale veiligheid. Voor sommige essentiële diensten, zoals het keren en beheren van water, gelden daarnaast aanvullende voorschriften om de data en de geautomatiseerde systemen die hierbij worden gebruikt zo veilig mogelijk te houden. De NIS2-richtlijn (Network & Information Systems) zal, eenmaal vertaald in nationale wetgeving, soortgelijke maatregelen voor de hele overheid afdwingen. Veel meer organisaties krijgen daardoor te maken met: 1) Een wettelijke zorgplicht: actief maatregelen nemen om incidenten te voorkomen en de gevolgen te beperken wanneer ze zich voordoen. 2) Een wettelijke meldplicht: actief melden van incidenten bij de toezichthouder en cyberincidenten bij het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) dat vervolgens bijstand kan verlenen. 3) Wettelijk toezicht: toezichthouders die de genomen maatregelen controleren en toezien op de naleving van de richtlijnen. In de NIS2 zijn maatregelen voor risico- en incidentmanagement verankerd, met aandacht voor de ketens en netwerken die belangrijke digitale processen bij de (Rijks)overheid ondersteunen. De bredere scope van NIS2 onderkent dat de digitale en fysieke wereld steeds meer met elkaar verbonden zijn. Digitale verstoringen kunnen immers ontwrichtende gevolgen hebben voor de samenleving. Denk maar aan wat er kan gebeuren als hackers onze waterwerken overnemen of het Donorregister platleggen. Maar, zoals ook Bert Hubert – expert op het gebied van digitale veiligheid – terecht opmerkt in de context van de NIS2 en andere aankomende EU-wetgeving op gebied van digitale veiligheid: het gebrek aan regels is niet het probleem. Het probleem is het gebrek aan zorg en aandacht voor digitale veiligheid in de praktijk. In onderzoek van de Algemene Rekenkamer naar informatiebeveiliging blijken die zorg en aandacht belangrijk bij het succesvol inrichten van risico- en incidentmanagement bij departementen en Hoge Colleges van Staat. De inzichten uit die onderzoeken, die we sinds 2017 doen, kunnen van pas komen bij de implementatie van NIS2. Risicomanagement kost tijd en energie Digitale veiligheid is een oneindige wedloop. Techniek veroudert en kwaadwillenden vinden steeds weer nieuwe kwetsbaarheden in software. Het is dus belangrijk risico’s doorlopend in beeld te krijgen én te houden. Tegelijkertijd zijn tijd, expertise en budget beperkt. Een organisatie moet bij de aanpak van informatiebeveiligingsrisico’s dus doorlopend kiezen: Nummer 49, januari 2024 33

PLAN CIO-Rijk CHECK kaders en sturing informatiebeveiligingsbeeld PLAN CISO-departement CHECK kaders en sturing informatiebeveiligingsbeeld PLAN CISO-dienstonderdeel CHECK Gelaagd risicomanagementmodel wat wel, wat niet, wat nu, wat later? De bekende plan-do-checkact cyclus helpt daarbij. Uit de onderzoeken in 2022 en 2023 van de Algemene Rekenkamer blijkt dat binnen de Rijksoverheid het risicomanagement voor informatiebeveiliging de afgelopen jaren sterk is verbeterd. Sinds 2021 is via het Besluit CIO-stelsel Rijksdienst voorgeschreven dat de departementale CISO (chief information security officer) een departementaal risicobeeld ontwikkelt, actueel houdt en daarop acteert. Mede daardoor hebben inmiddels vrijwel alle departementen een risicomanagementaanpak waarin ze cyclisch risico’s inventariseren en maatregelen nemen om deze aan te pakken. Aan departementen zijn vaak verschillende dienstonderdelen verbonden. Om vanuit de verschillende lagen te sturen op risicobeheersing, wordt gewerkt met een gelaagd risicomanagementmodel. De stand van zaken en voortgang komen periodiek op verschillende niveaus ter tafel via informatiebeveiligingsbeelden. Uit de informatiebeveiligingsonderzoeken blijkt ook dat het veel tijd en energie kost om deze processen op gang te brengen en te houden. Organisaties hebben verschillende uitgangsposities. Volledigheid en detailniveau van informatiebeveiligingsbeelden verschillen daardoor in het begin vaak enorm. Verbeteringen realiseren via kaders kan alleen stap voor stap. Hierbij is de voortgang kwetsbaar omdat de activiteiten 34 erg afhankelijk blijken van een kleine groep medewerkers die de kar trekken. Aan de bestuurstafel De implementatie van de NIS2 kan tot verdere versteviging van de risicogerichte aanpak van informatiebeveiliging leiden. Er is nu bijvoorbeeld nog variatie in definities van wat als een ‘kritiek‘ of ‘vitaal‘ systeem wordt gezien. Dat leidt tot verschillen in risicoanalyses en informatiebeveiligingsbeelden. De implementatie van de NIS2 zou kunnen leiden tot het opstellen van eenduidige definities van de belangrijkste processen en ITsystemen waarvoor de risico’s in beeld moeten zijn. Daarnaast expliciteert de NIS2-richtlijn bestuurlijke verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid. Digitale veiligheid – van oudsher ‘iets voor techneuten’ – zal daardoor definitief een bestuurstafel-item worden. Tot voor kort werd nog wel lacherig gedaan over ‘spionnen’ en ‘hackers’. Maar ransomware-aanvallen en spionagezaken hebben bestuurders met de neus op de feiten gedrukt. De houding binnen het Rijk is mede daardoor veranderd. Wij zien dat de informatiebeveiligingsbeelden aan de bestuurstafel worden besproken. Maar als bestuurders niet alleen verantwoordelijk maar ook aansprakelijk zijn voor hun oordelen over de risico’s en benodigde acties, is er meer nodig. Een moderne bestuurder praat geïnformeerd mee, stelt de juisDO DO DO ACT ACT ACT

Podium te vragen over de aanpak van informatiebeveiliging, stimuleert samenwerking en samenhang, stelt de juiste middelen beschikbaar, zorgt dat er resultaat wordt behaald en is transparant over belang, aanpak en resultaat. Meldplicht: incidentmanagement en oefenen Dat er informatiebeveiligingsincidenten plaatsvinden is een gegeven. ‘100 procent veilig’ is een utopie. Hoe op incidenten wordt gereageerd is vers twee. Het laagdrempelig kunnen melden van incidenten is van belang. Niet alleen om centraal zicht te kunnen houden op bredere ontwikkelingen; bijvoorbeeld nieuwe manieren van phishing. Maar ook omdat grote calamiteiten soms beginnen met kleine signalen. De Algemene Rekenkamer constateerde de afgelopen jaren dat het Rijk bij informatiebeveiliging meer volwassen werd in het incidentmanagement. De processen voor het opschalen in het geval van crisis waren daarbij een belangrijk verbeterpunt. In de praktijk bleken de benodigde lijntjes zonder heldere afspraken ad hoc wel gelegd te worden. Maar duidelijke afspraken over bijvoorbeeld criteria voor het op- en afschalen, versnellen het proces en maken dat alle betrokken weten hoe te handelen. Andere tekenen van toenemende volwassenheid bij overheidsorganisaties zijn dat ze hun cyberweerbaarheid op de proef stellen met pentesten en hun reactie op een cybercrisis oefenen. Daarbij kiezen organisaties nog wel eens direct voor een dure, geavanceerde test. Maar een volledige red teamingaanpak is duur en ongericht als het inzicht in de eigen systemen nog beperkt is en/of de organisatie nog weinig structuren kent om gevonden zwakke plekken aan te pakken. CIO Rijk heeft daarom een keuzekaart ontwikkeld die organisaties kan helpen een gerichte afweging te maken in voorwaarden, doel en kosten van een securitytest. Gedeelde verantwoordelijkheid De NIS2 brengt strengere veiligheidseisen voor meer overheidsorganisaties met zich mee. De veiligheidslat komt op papier weer een stukje hoger te liggen. De les van rekenkameronderzoek naar risico- en incidentmanagement is dat oog voor de uitvoering van beleid bij de implementatie van de NIS2 cruciaal is. Alleen met aanhoudende zorg en aandacht kan de overheid NIS2 zó laten werken dat de veiligheid ook feitelijk verhoogd wordt. Bijvoorbeeld via verheldering en stroomlijning van definities, geïnformeerde gesprekken aan de bestuurstafel en gerichter oefenen met dreigingen. Maar ook aandacht voor ketenrisico’s, zoals opgenomen in de NIS2, is noodzakelijk. Digitale beveiliging moet een gedeelde verantwoordelijkheid zijn. Niet alleen binnen afzonderlijke organisaties, maar ook in ketens en in de context van een departement met al zijn dienstonderdelen en private partijen. Dat vergt verbinding zoeken, onderling kennis halen en kennis brengen. De omgang met het Log4j-incident (een kwetsbaarheid in veelgebruikte log-software) maakte in 2021 en 2022 duidelijk dat onderlinge samenwerking binnen het Rijk en samenwerking met private organisaties mogelijk is en veel oplevert. Het is duidelijk dat informatiebeveiligingsincidenten een permanente last vormen: we moeten altijd alert zijn en af en toe zijn er brandjes. De ‘brandbestrijding’ moet regulier worden en aansluiten op de bestaande crisisstructuren. De implementatie van de NIS2 kan dat proces verbeteren en versnellen. Nummer 49, januari 2024 35 Ransomwareaanvallen en spionagezaken hebben bestuurders met de neus op de feiten gedrukt

In hoeverre komen de uitkomsten van de Technologie Kieswijzer – de stem van de burger – overeen met de standpunten van politieke partijen. Rudy van Belkom, maakte een gap-analyse van de prominentste thema’s. Technologie Kieswijzer 2023: een gap-analyse e afgelopen Tweede Kamerverkiezingen hebben veel stof doen opwaaien. Blij met de uitslag of juist niet; over één ding kunnen we het eens zijn. Digitalisering was nauwelijks een issue. Noch in de inleidende beschietingen richting de verkiezing, noch in de debatten erna, zoals ook de bedenker van de Technologie Kieswijzer Rudy van Belkom in interview met Kamerlid Barbara Kathmann constateert (pagina 39). Maar wat niet is, kan nog komen. Het is immers onvermijdelijk dat technologie een rol gaat spelen in toekomstig beleid, want het heeft steeds meer invloed op de manier waarop we leven, wonen en werken. D Wellicht bent u een van de 12.000 mensen die de Techno36 logie Kieswijzer hebben ingevuld. iBestuur was benieuwd of en in hoeverre de uitkomsten – de stem van de burger – overeenkomen met de standpunten van politieke partijen. Rudy van Belkom, maakte een gap-analyse van de prominentste thema’s uit de Technologie Kieswijzer. Een korte uitleg bij de uitkomsten: de Technologie Kieswijzer maakt geen gebruik van binaire stellingen. Per onderwerp worden er vijf oplossingen voorgelegd; dat geeft een genuanceerder beeld van hoe men denkt over de stellingen dan een simpel eens of oneens. Voorbeeld bij de eerste stelling ‘Digitalisering’: bijna 40 procent van de respondenten kiest voor de minister van Digitale Zaken als beste oplossing. beeld: shutterstock

Podium Digitalisering Bij de burgers die de Technologie Kieswijzer hebben ingevuld is het overduidelijk: er moet een minister van Digitale Zaken komen. De deelnemende politieke partijen blijven (net als in 2021) terughoudend over een minister van Digitale Zaken: 5 van de 17 partijen spreken zich daarvoor uit. Van Belkom: “Het belang van digitalisering rechtvaardigt een eigen ministerie, al kun je je afvragen of dit niet leidt tot verkokering. Departementen zouden hun verantwoordelijkheden kunnen afschuiven op het nieuwe ministerie. ‘Digitale zaken ligt niet bij ons’ kan dan het credo worden.” Digitale inclusie De hoogste score bij de burgers is hier voor digitaal burgerschap. Dat was ook zo in de editie van de Technologie Kieswijzer voor de Kamerverkiezingen van 2021. Opmerkelijk: bij de politieke partijen is hier in verhouding tot 2021 veel minder aandacht voor. 9 partijen in 2021 en slechts 3 partijen in 2023. De focus bij de politieke partijen ligt nu in verhouding meer op het aanbieden van offline alternatieven: overheidsdiensten zouden ook altijd per post en telefoon bereikbaar moeten blijven. Desinformatie De meeste burgers kiezen voor het harder aanpakken van de afzenders van misleidende boodschappen. Bij politieke partijen staat dit veel minder op de radar: slechts 3 partijen kiezen hiervoor. Investeren in mediawijsheid scoort bij zowel burgers als politieke partijen relatief hoog. de verantwoordelijkheid voor de digitalisering van de nederlandse samenleving moet liggen bij ... ...de markt (er is nu al te veel overheidsbemoeienis) ...een nationaal Burgerforum voor Digitale Zaken (behoeften burgers moeten leidend zijn) ...de overheid (digitalisering moet binnen elk ministerie een belangrijke rol gaan spelen) ...de nationale digitale toezichthouders (de overheid heeft te weinig kennis) ...een minister van Digitale Zaken (onderwerp is te belangrijk en verdient een eigen ministerie) 0.00 0.05 0.10 0.15 0.20 0.25 0.30 0.35 0.40 zorgen dat iedereen mee kan doen in de digitale samenleving kan het best door ... ...het recht op internettoegang vast te leggen (internet is een basisvoorziening) ...het recht op digitale inburgering in te voeren (bijscholing die alle burgers helpt) ...overheidsdiensten ook altijd per post en telefoon bereikbaar te laten blijven ...gratis servicepunten in te richten voor mensen die minder digitaal vaardig zijn ...digitaal burgerschap een belangrijke plek te geven in het onderwijs 0.00 0.05 0.10 0.15 0.20 0.25 0.30 0.35 0.40 de meest effectieve aanpak om desinformatie te bestrijden is ... ...niet ingrijpen (het aanpakken schaadt de vrijheid van meningsuiting) ...onafhankelijke factcheckers voorzien van de nodige middelen ...technologiebedrijven (zoals Google) verantwoordelijk maken voor de verspreiding ...investeren in mediawijsheid (burgers beter leren herkennen van desinformatie) ...Europese wetgeving aanscherpen (afzenders misleidende boodschappen harder aanpakken) 0.00 Nummer 49, januari 2024 0.05 0.10 0.15 0.20 0.25 0.30 0.35 0.40 37

Podium Technologie en onderwijs Burgers zijn erg verdeeld over dit onderwerp. Ongeveer evenveel burgers kiezen voor het stimuleren van het gebruik van technologie als voor het strenger reguleren daarvan. De politieke partijen zijn in verhouding een stuk kritischer op tech in onderwijs. De meerderheid van de partijen wil het onderwijs beschermen tegen big tech door strengere regulering. Slechts twee partijen kiezen voor het stimuleren van technologie in het onderwijs ten behoeve van maatwerk. Technologie zou bijvoorbeeld in kaart kunnen brengen wat de individuele leerbehoeften van scholieren zijn en het lesprogramma hierop afstemmen. Stemproces Hoewel de meeste burgers en partijen ervoor kiezen om met potlood en papier te blijven stemmen, staan burgers er in verhouding veel meer voor open om online stemmen via de computer of mobiele telefoon met behulp van DigiD mogelijk te maken. Slechts 4 partijen staan hiervoor open. Elektronisch stemmen behoudt bij zowel partijen als burgers een relatief ‘slecht imago’. het stemproces kan in de toekomst het best verbeterd worden door ... ...algoritmen de stem van burgers laten bepalen aan de hand van data ...nieuwe technologieën zoals blockchain in te zetten om het stemproces veiliger te maken ...elektronisch stemmen met behulp van stemcomputers mogelijk te maken ...online stemmen met behulp van DigiD mogelijk te maken ...met potlood en papier te blijven stemmen 0.00 0.05 0.10 0.15 0.20 0.25 0.30 0.35 0.40 het gebruik van technologie in het onderwijs kan het best ... ...geweerd worden (de gevolgen zijn niet te overzien) ...flink beperkt worden (leerlingen worden door alle prikkels afgeleid) ...toegestaan worden (een verbod versterkt de digitale kloof) ...gestimuleerd worden (technologie biedt enorme kansen voor onderwijs op maat) ...streng gereguleerd worden (onderwijs beschermen tegen grote techbedrijven) 0.00 0.05 0.10 0.15 0.20 0.25 0.30 0.35 0.40 38

Democratie Een ruime meerderheid van de burgers wil de input van experts en wetenschappers meer meewegen in politieke besluitvorming. Ook dit jaar vertegenwoordigt geen enkele partij dit standpunt. Net als in 2021 willen partijen dat technologie geen grote impact heeft op de manier waarop onze democratie is ingericht. Wel is er meer steun voor online burgerberaden, zowel bij burgers als bij de partijen. de democratie kan het best worden versterkt door technologie die … ...geen grote impact heeft op de manier waarop onze democratie is ingericht ...op basis van grote hoeveelheden data de beste oplossingen kan voordragen aan politici ...burgers meer directe invloed geeft op politieke besluitvorming ...burgers bij belangrijke onderwerpen raadpleegt en helpt bij het vinden van overeenstemming ...de inputs van experts en wetenschappers meer meeweegt in politieke besluiten 0.00 0.05 0.10 0.15 0.20 0.25 0.30 0.35 0.40 Demonstreren Nederlandse autoriteiten zetten steeds vaker digitale middelen in voor een veilig verloop van de demonstratie. Deze middelen kunnen het best: Dit thema laat de kleinste gap zien tussen burgers en politieke partijen. De meeste burgers en partijen zijn het erover eens: digitale surveillance mag alleen voor opsporing worden ingezet. Burgers die niets strafbaars doen of van plan zijn mogen niet proactief gemonitord worden. autoriteiten zetten steeds vaker digitale middelen in voor een veilig verloop van de demonstratie. deze middelen kunnen het best ... ...niet worden ingezet (digitale surveillance-tools schendt mensenrechten) ...structureel worden ingezet (anders kan een veilig verloop niet gegarandeerd worden) ...deels worden ingezet (demonstranten zetten info online, maar cameratoezicht schendt privacy) ...worden ingezet, maar enkel bij demonstranten (familie en kennissen niet monitoren) ...alleen voor opsporing worden ingezet (burgers niet proactief monitoren) 0.00 0.05 0.10 0.15 0.20 0.25 0.30 0.35 0.40 0.45 0.50 Tot slot trekt Rudy van Belkom nog twee conclusies die door burgers en politieke partijen worden gedeeld. Digitale ontwikkelingen moeten nauwlettend in de gaten worden gehouden. Denk daarbij aan het verplicht stellen van een ethische toets bij nieuwe AI-systemen. Ook is er overall een kritische houding ten opzichte van big tech: Nederlandse data moeten zoveel mogelijk worden opgeslagen in datacenters in Nederland, en we moeten investeren in Europese alternatieven voor big tech Nummer 49, januari 2024 en een betere Nederlandse en Europese infrastructuur, aldus de deelnemende burgers en politieke partijen. Rudy van Belkom is directeur van Stichting Toekomstbeeld der Techniek (STT) en initiatiefnemer van de Technologie Kieswijzer. 39

Voor de tweede keer konden kiezers bij de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen de Technologie Kieswijzer invullen. Bedenker Rudy van Belkom introduceerde hem bij de verkiezingen in 2021 en de aanleiding daarvoor was volgens hem ‘simpel’. “In de meest gebruikte kieshulp, namelijk de StemWijzer, ging niet één van de dertig stellingen over digitale technologie. Dat is op zijn zachtst gezegd opvallend, als je bedenkt dat digitale technologie een aanzienlijke rol speelt in vrijwel alle facetten van het maatschappelijk leven.” IT-politicus van het jaar Barbara Kathman: ‘Die minister van Digitale Zaken is echt het eerste Door Nienke Ledegang e Technologie Kieswijzer gaat juist uitsluitend over digitale technologie. Een breed spectrum aan vraagstellingen komt erin aan bod, waarbij de kiezer telkens uit vijf antwoorden kiest: vraagstellingen over AI, de rol van de overheid, digitale inclusie, desinformatie, privacy. Over de uitkomsten en betekenis van de Technologie Kieswijzer ging Van Belkom voor iBestuur in gesprek met Barbara Kathmann. Zij is Kamerlid voor GroenLinks-PvdA en lid van de vaste Kamercommissie Digitale Zaken. Tijdens het ECP Jaarfestival in november werd ze verkozen tot IT-politicus van het jaar. Van Belkom steekt van wal. Hij is kritisch over de in zijn ogen veel te beperkte aandacht voor digitale technologie. “Dat viel enorm op in de aanloop naar de verkiezingen. Het zat niet alleen te weinig in de StemWijzer, het onderwerp kwam ook zeer beperkt aan de orde in de partijprogramma’s. Het ging er niet over in debatten. Niet aan de talkshowtafels. Het besef is er niet dat het een belangrijk politiek onderwerp is. Tekenend vond ik dat er een nieuwe datawet werd aangenomen op dezelfde dag dat het rapport ‘Ongekend onrecht’ werd gepresenteerd over de toeslagenaffaire. De opkomst bij de bespreking van die D 40 wet was laag, terwijl we op hetzelfde moment elders geconfronteerd werden met de heftige consequenties van ontspoord databeleid. Wat niet meehelpt is dat de kennis van digitale zaken in de Nederlandse politiek beperkt is.” Sturende rol Kathmann is het roerend met Van Belkom eens. “De situatie die Rudy beschrijft is zorgelijk. De kennis en aandacht voor het onderwerp is er gewoon niet; niet bij ambtenaren, niet bestuurlijk en niet in de Tweede Kamer. Terwijl digitale technologie een enorm politiek onderwerp is. We moeten met elkaar hele grote ontwikkelingen in goede banen leiden. Je bent er niet door te zeggen: we hebben in Nederland een goede digitale infrastructuur, daar zijn we trots op en verder hoeven we niks te doen. Nee, we hebben een sturende rol om de macht van big tech aan te pakken, en om de ongebreidelde haat en het nepnieuws dat digitaal over ons wordt uitgestort aan banden te leggen. Dat zijn heel fundamentele discussies die ik graag zou voeren. Maar dat gebeurt niet; de dingen overkomen ons te veel.” En dat heeft consequenties, vervolgt Kathmann: “Bijvoorbeeld dat de bestaanszekerheid van sommige groepen onder druk staat, simpelweg omdat er mensen zijn die digitaal niet kunnen meekomen. We zijn afhankelijk van digitalisering in

Barbara Kathmann (GroenLinks-PvdA): “We hebben een sturende rol om de macht van big tech aan te pakken, en om de ongebreidelde haat en het nepnieuws dat digitaal over ons wordt uitgestort aan banden te leggen.” waar we aan moeten’ ons werk, in de zorg, op school, maar ook privé, bij het aanvragen van toeslagen bijvoorbeeld. Dat werkt ongelijkheid in de hand. Please laat er een minister van Digitale Zaken komen. Daarmee wordt het onderwerp meteen een stuk zichtbaarder en dus belangrijker. De Kamer moet bovendien meer expert worden, en dat kan ook; kijk maar naar het stikstofdossier, daar hebben we ook veel meer kennis dan eerst. Maar dat kan alleen als we de urgentie voelen. Ik ben daarom ook blij met de Technologie Kieswijzer van Rudy – dat helpt om te laten zien wat burgers belangrijk vinden. Maar ik vind het treurig dat het nodig is.” Het pleidooi van Kathmann komt Van Belkom bekend voor. “Veel gebruikers zijn het met Barbara eens en pleiten voor een minister van Digitale Zaken. Wat ik interessant vind: er zijn meer burgers dan politieke partijen die dit willen – in het merendeel van de partijprogramma’s vind ik dit punt nauwelijks terug.” En dat geldt voor meer punten die Kathmann noemt. “Het beteugelen van big tech is ook zo’n vraagstelling waar veel kiezers het mee eens zijn. Je ziet dat mensen zich zorgen maken. En het in bescherming nemen van leerlingen in het onderwijs – daar mag de overheid best een rol in spelen van de kiezers. Door het stimuleren van inclusie, maar ook door de privacy van mensen te waarborgen.” Nummer 49, januari 2024 Het digitale dorpsplein Van Belkom onderschrijft de observatie van Kathmann dat veel digitale vraagstukken ons ‘lijken te overkomen’. “Ik kijk met interesse en verwondering naar hoe wij omgaan met een platform als X, voorheen Twitter. Het wordt wel eens het digitale dorpsplein genoemd, maar eigenlijk klopt dat niet. Het is eerder de kroeg op het dorpsplein; en dan wel de enige. Wil je de laatste nieuwtjes weten dan móet je er wel naartoe, want er is geen alternatief. Maar die kroeg is wel commercieel. Dat staan wij als overheid dus gewoon toe, dat zo’n platform een maatschappelijke functie heeft.” Dat zou niet moeten, stelt Kathmann. “Maar daar is de politiek nog te weinig zelfbewust in. Dat merk je aan die datawet, die er dus tussendoor gefrutseld wordt. Dat merk ik ook in de Kamercommissie Digitale Zaken waar totaal geen overzicht is, waar stukken gefragmenteerd binnenkomen, of zelfs helemaal niet. Staatssecretaris Van Huffelen heeft gedaan wat ze kon, maar zonder mandaat blijft het bij een ambitie met goede bedoelingen en dat is gewoon te weinig. Die minister van Digitale Zaken is echt het eerste waar we aan moeten.” Van Belkom ziet dat het draagvlak voor zo’n minister aan terrein wint. “Het idee is in opkomst, maar stuit nog wel op praktische vraagstukken. Waar plaats je zo’n minister 41

Rudy van Belkom: “Digitalisering moet niet iets zijn wat ons maar gebeurt.” beeld: stt bijvoorbeeld? Hoort die bij Binnenlandse Zaken? Economische Zaken? Dat is belangrijk, want los van hoe je iets agendeert, zegt het iets over je morele kompas als overheid. Zet je digitalisering in voor economische doeleinden, of is het een maatschappelijk vraagstuk waarin je optreedt als beschermer van mensen? Uit de Technologie Kieswijzer bleek dat kiezers het enorm belangrijk vinden dat de manier waarop de overheid digitalisering inzet voldoet aan de grondrechten. Dat is misschien gemakkelijker gezegd dan gedaan. Hadden we de toeslagenaffaire voorkomen als we strenger gemonitord hadden op de grondrechten van mensen? Ik durf het niet te zeggen. Ook dat komt weer voort uit een heel morele en politieke keuze: zet je algoritmes in vanuit wantrouwen of vertrouwen? Hoe belangrijk maak je pakkans en controle? Maar wat die keuze ook is: je moet er transparant over zijn. En dat is niet gebeurd.” Kathmann valt hem bij: “Precies, daar heb je het politieke debat voor nodig. Je moet met elkaar bepalen hoe je algoritmes inzet. Doe je dat überhaupt als je weet dat het in de basis discriminatoir is? Het is heel gek dat dit soort discussies niet gevoerd wordt, terwijl dit hele onderwerp zo politiek als de neten is.” Onzichtbare digitale rijen Komt het misschien ook doordat er te weinig kennis is en politici het debat daardoor minder goed kúnnen voeren? Kathmann: “Deels wel. Er komen vaak ingewikkelde termen voorbij, veelal in het Engels, er is de angst om domme vragen 42 te stellen. Maar naast het gebrek aan kennis, moeten we beter gaan aanvoelen hoe belangrijk dit is, want de gevolgen van digitalisering zijn enorm ingrijpend in de levens van mensen. Soms ben ik blij dat de rij voor de subsidies in Groningen een echte, fysieke rij was. Met oude mensen in de vrieskou. Dat was schrijnend, maar maakte wel in één klap heel veel duidelijk: ‘Dat nooit meer.’ Ondertussen staan er dagelijks ontzettend veel mensen in onzichtbare digitale rijen voor wie de gevolgen van beleid net zo goed kwalijk zijn voor hun dagelijks leven.” Van Belkom valt Kathmann bij: “Kennis, bewustwording en zichtbaarheid zijn het lastige aan dit onderwerp. Je merkt dat politiek toch een soort vraag en aanbod is. Als de burger het niet belangrijk vindt, dan gaat de politiek er ook niet snel voor op de bres, en andersom. In Duitsland zie je bijvoorbeeld dat een onderwerp als privacy veel belangrijker wordt gevonden. Daar gaan mensen de barricaden op om regels af te dwingen. Dat zie ik in Nederland niet zo snel gebeuren. We zijn ook best wel opportunistisch; ikzelf soms ook. Ik weet dat ik Google Forms beter niet kan gebruiken, maar ja, het werkt zo lekker. We laten ons gemakkelijk verleiden door de big-techbedrijven.’ “En daarom”, zo betoogt Kathmann, “moeten we aan de slag met regelgeving. Waarom vinden we WhatsApp oké als we weten wat ze met onze gegevens doen? Met zelfregulering kom je daar niet uit, je moet het op grote schaal aanpakken, op Europees niveau. Ik denk dat dat kan. Sterker nog: ik vind dat Nederland de vlucht naar voren moet nemen. We hebben goede Europarlementariërs op dit onderwerp, mensen die alles weten en de burger op één zetten. Bovendien: we moeten ons als Nederland niet te klein maken. We stonden ook aan de basis van de deltawerken en het homohuwelijk. Als we willen, kunnen we.” Leuk en kansrijk Wat helpt om het onderwerp hoger op de politiek agenda te krijgen, besluit Kathmann, is als we laten zien dat digitalisering ook leuk is en kansen biedt. Mijn zoon is dyslectisch. Die heeft zoveel baat bij onderwijs dat door digitalisering meer beeldend is ingesteld. Maar met digitalisering kunnen we ook de tekorten in de zorg en het onderwijs ondervangen. Er bestaan slimme oplossingen voor veel vraagstukken, denk aan verduurzaming. En als we ook nog laten zien dat iedereen digitale vaardigheden kan leren zoals je ook Frans of Duits leert, dan kunnen we ervoor zorgen dat digitalisering ons helpt in plaats van tegenwerkt.” Van Belkom: “Precies dát. Ik schreef het al in mijn boek ‘Alive and Clicking’: digitalisering moet niet iets zijn wat ons maar gebeurt, maar iets dat we ook ten dienste van onszelf kunnen stellen. De Technologie Kieswijzer heeft laten zien dat in elk geval de burger zich daar steeds beter van bewust is.”

Doek Beroepsdeformatie Beroepsdeformatie? V olgens de Archiefwet zijn zorgdragers verplicht om na twintig jaar bepaalde informatie over te brengen naar de archiefbewaarplaats. Ervaring leert dat dit niet meteen gebeurt; op afzienbare termijn wordt ook de informatie uit de periode 1990-2000 overgebracht. In dit tijdvak deed het digitale werken de intrede. Van een handvol computers tot aan een computer op elk bureau. Brommende grote kasten met gleuven voor dragers in allerlei formaten waarop we met trage besturingssystemen informatie produceerden in programma’s die allang zijn verdwenen. Opstarten vanaf een grote floppy met een MS-DOS-commando om daarna aan de slag te gaan met WordPerfect 4.3. Klinkt als een ver verleden, dat is het niet. k moest hieraan denken toen ik thuis met mijn eigen digitale archief bezig was. Wellicht beroepsdeformatie, maar eens in de zoveel tijd doe ik aan waardering en selectie van mijn persoonlijke digitale bestanden. Ik gooi weg wat ik niet meer wil, zet bestanden op externe harde schijven en synchroniseer die zodat ik back-ups heb. Daarbij check ik of ik iets moet doen met oude bestandsformaten. De Word Perfect bestanden van mijn afstudeerscriptie Geschiedenis heb ik elke keer in een nieuwer bestandsformaat opgeslagen, waarmee de informatie nog steeds toegankelijk is. I Afelonne Doek Algemeen rijksarchivaris o heb ik thuis de uitdagingen waar we in overheidsorganisaties ook mee te maken hebben; de toegankelijkheid Z Nummer 49, januari 2024 van digitale informatie. En dan staat er wezenlijk iets anders op het spel, namelijk het recht op informatie en het belang van de burger. Zijn er bij onze organisaties nog oude dragers en oude bestandsformaten? Kunnen we daar nog in en kunnen we bestanden nog openen met programma’s van nu? Kortom, hoe zit het met de duurzame toegankelijkheid van de digitale informatie, zeker van die uit de eerste jaren van digitaal werken? Als we dit niet geregeld controleren en maatregelen nemen gaat informatie verloren. at dit geen denkbeeldig scenario is maar werkelijkheid, blijkt uit de bevindingen van de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed rond de staat van de digitale missie-archieven Afghanistan van Defensie. De omstandigheden waarin de betreffende informatie tot stand is gekomen en opgeslagen spelen zeker een rol, maar dit neemt niet weg dat er harde schijven defect of niet te openen zijn. De kans bestaat dat de informatie verloren is of deels ontoegankelijk zal blijven. D L aten we voorkomen dat dit ook werkelijkheid wordt in andere organisaties. In de strategische informatieoverleggen zal ik hier blijvend aandacht voor vragen. Ik schrijf deze column in de laatste dagen van 2023 en het lijkt me een mooi voornemen voor 2024 om digitale informatie, zeker die ouder dan tien jaar, in de eigen organisatie onder de loep te nemen en te toetsen op duurzame toegankelijkheid. Beloofd? 43

De C 5 ybercriminelen winnen aan slagkracht door nieuwe beschikbare technologie, signaleert ook Josu Devasia, directeur Tata Consultancy Services (TCS) Nederland. “We zijn getuige van de continue transformerende kracht van innovatie op grote schaal. Deze technologische sprongen leiden echter ook tot nieuwe verschijningsvormen van cyberaanvallen. Dat vraagt om verhoogde alertheid.” TCS deelt daarom de vijf belangrijkste trends en aanbevelingen voor 2024 op het gebied van cyberbeveiliging. Generatieve AI Generatieve kunstmatige intelligentie en machine learning verhogen de frequentie en complexiteit van cyberaanvallen. Cybercriminelen maken hierbij gebruik van geavanceerde technologie zoals deepfake of zelflerende malware om systemen aan te tasten. TCS voorziet dat AI en machine learning steeds vaker zullen worden gebruikt om gegevens in hybride cloud-omgevingen te beschermen. Twee methoden om het cyberweerbaarheidsprogramma te versterken die meer aandacht gaan krijgen zijn cyberverzekering en realtime cyberdreigingsdashboards. 1 2 44 Cyberbeveiliging in de bestuurskamer Door de toename van cyberaanvallen zal ook het hoogste managementkader steeds meer betrokcybersecurity voor 2024 Grootschalige cyberaanvallen zijn aan de orde van de dag. De gevolgen van hacks op universiteiten, industriële complexen en zorginstellingen kunnen enorm zijn. Naast financiële schade kan het ook de logistieke keten ernstig ontwrichten. Cyberaanvallen op overheidsinstanties, bijvoorbeeld door een andere staat, kunnen leiden tot ernstige verstoringen. ken raken bij beslissingen over potentiele cyberrisico’s. Veranderende wet- en regelgeving van overheden en overheidsinstanties omtrent gegevensbescherming krijgen invloed op organisatiestructuren en bedrijfsvoering. Raden van bestuur zullen cyberbeveiliging dan ook in elke bedrijfsstrategie willen verankeren. 3 Soevereine cloud TCS verwacht dat het gebruik van de soevereine cloud aanzienlijk zal toenemen naarmate meer landen en regio’s wetten en initiatieven op het gebied van datasoevereiniteit ontwikkelen. Soevereine cloud-oplossingen verkleinen het risico op datalekken, spionage en sabotage. Door gebruik te maken van dit type cloud kunnen bedrijven waardevolle gegevens en systemen beschermen tegen buitenlandse, ongeauAI en machine learning verhogen de frequentie en complexiteit van cyberaanvallen

partner TCS trends toriseerde toegang op nationaal of lokaal niveau. Regelgeving met betrekking tot gegevensprivacy en het geopolitieke landschap veranderen voortdurend en dit heeft invloed op de controle en circulatie van gegevens. De dekking van deze wetten breidt zich snel uit en vanaf het einde van 2023 valen bijna 5 miljard mensen, verantwoordelijk voor bijna 70 procent van het wereldwijde BBP, onder de privacywetgeving. De strenge houding van landen tegen privacyschendingen, met hoge boetes voor bedrijven, maakt dat gegevenssoevereiniteit een belangrijke vereiste is. Bedrijven gebruiken een veelheid van digitale systemen en netwerken om processen en communicatie efficienter te maken. Waar deze technologie steeds geavanceerder wordt neemt de kans op cyberdreiging toe. De complexi4 Nummer 49, januari 2024 Consolidatie van leveranciers teit van deze digitale ecosystemen kan leiden tot een gefragmenteerd cyberbeveiligingsbeleid. Consolidatie van het portfolio van cyberbeveiligingsleveranciers is een effectief middel om cyberrisico’s te mitigeren. 5 Tekort aan ICTprofessionals in EU ENISA, het EU-agentschap voor cyberbeveiliging schat een tekort aan gekwalificeerd cyberbeveiligingspersoneel in de EU op 300.000. Het Europees beleidsprogramma ‘The Digital Decade’ moet ervoor gaan zorgen dat tegen 2030 het aantal ICT-professionals in de Europese Unie is vergroot tot 20 miljoen. TCS verwacht dat nadruk op scholing en carrièreplanning gaat leiden tot een beter gevulde pijpleiding bij organisaties aan cyberprofessionals. In de tussentijd kan een externe partner een uniform beveiligingsplatform implementeren om de verdediging tegen cyberdreigingen te versterken en inzicht te bieden in de beveiligingsstatus. 45 beeld: ibestuur

AI helpt relaties nog persoonlijker te maken I beheerst de laatste tijd het nieuws. De pijlsnelle ontwikkeling die het doormaakt voedt ook een zekere angst. Gaat AI de wereld veranderen? Zullen ‘zelfdenkende machines’ de rol van de mens overnemen? Het onbekende of nieuwe boezemt altijd een zeker wantrouwen in, maar in het geval van AI lijkt de fantasie soms met ons aan de haal te gaan. “Maak het niet complexer dan het is”, waarschuwt Wouter Trumpie. “Ik zie AI als instrument dat toegepast kan worden in de context van werk om bepaalde processen beter en efficiënter te laten verlopen.” A Dienstverleningsprocessen proactiever maken Ook in de publieke dienstverlening kan AI toegevoegde waarde hebben. Niet 46 als revolutionaire vernieuwing, maar als logische doorontwikkeling in de digitale transformatie. Een volgende stap na bijvoorbeeld de brede acceptatie van de cloud en SaaS (Software as a Service). Cryptisch? Tijd voor een voorbeeld! Stel dat iemand een bijzondere bijstandsuitkering bij de gemeente aanvraagt, dan kan een medewerker op basis van een goed relatiemanagementsysteem met de juiste zoektermen de juiste kennisartikelen naar boven halen die hem helpen in dit servicetraject. Als dat systeem is uitgerust met AI, komen die kennisartikelen automatisch naar voren. Sterker nog, er verschijnt een pop-up als kinderen van de aanvrager ook in aanmerking komen voor regelingen. En op grond van de beschikbare informatie maakt AI meteen een voorstel voor een gerichte brief. In de juiste handen is kunstmatige intelligentie een stuk technologie waarmee de publieke dienstverlening op een hoger niveau wordt gebracht. “Het klinkt op het eerste gezicht misschien tegenstrijdig, maar ik ben ervan overtuigd dat AI kan zorgen voor meer persoonlijk contact”, zegt Wouter Trumpie, Enterprise Architect Publieke Sector Europa bij Salesforce. “In dit soort processen kun je steeds proactiever optreden en de customer journey verbeteren, omdat de kern van AI is dat het leert van ervaringen en deze omzet in waardevollere contactmomenten”, legt Vanessa de Bruijn, Lead Solution Engineer bij Salesforce, uit. Dat is niet hetzelfde als zeggen dat menselijke tussenkomst helemaal niet meer aan de orde is. Integendeel, de menselijke maat blijft de norm. De medewerker controleert, stuurt bij en reageert zo nodig persoonlijk. “Digitaal waar het kan, maar altijd menselijk, is ons motto”, aldus Vanessa. Sterk bij routinematige handelingen Dit uitgangspunt komt ook naar voren in de publieke serviceprocessen die volgens Trumpie het meest in aanmerking komen voor AI-toepassingen. De grootste

beeld: shutterstock/ibestuur p a r t n e r Salesforce winst is te behalen bij de veelvoorkomende, routinematige handelingen zoals het aanvragen van een paspoort of rijbewijs. Daartegenover: als bij een overlijden van een naaste van alles en nog wat geregeld moet worden, ook bij de gemeente, wil je als inwoner of klant het liefst persoonDe grootste winst is te behalen bij de veelvoorkomende, routinematige handelingen zoals het aanvragen Nummer 49, januari 2024 lijk bij de hand genomen worden. “Mijn punt is: doordat AI je ondersteunt in je takenpakket, ontstaat er ook de ruimte om dit soort betekenisvollere relaties aan te knopen.” AI praktisch toepasbaar maken met Salesforce Zelfs als gemeenten de meerwaarde inzien van AI, worstelen ze vaak nog met de vraag: hoe ga ik het inzetten? Kunstmatige intelligentie wordt makkelijk in de mond genomen, maar als het gaat om de praktische toepasbaarheid blijft het een groot en ongrijpbaar fenomeen. Het advies van Wouter Trumpie en Vanessa de Bruijn: denk goed na welke serviceflows je wilt verbeteren. Centrale vragen daarbij zijn: welke uitkomsten wil je bereiken en hoe verzamel je daarvoor de juiste gegevens? Vervolgens kun je kleine pilots met medewerkers gaan uitvoeren. Vanessa: “Wij hebben al AI-toepassingen standaard in ons CRM-platform verwerkt, waarmee de interactie met de inwoner geoptimaliseerd wordt. Kom ik toch weer terug op het begin: AI is een stuk gereedschap. Het is maar hoe je het wilt gebruiken. Ik vergelijk het met een hamer. Daar kun je een spijker mee in de muur slaan, maar je kunt hem ook gebruiken om uit een stuk steen een beeld te maken. Bij Salesforce gaan we voor dat laatste.” Meer weten over AI-strategie? Scan de QR-code en lees de strategiegids, een praktisch stappenplan. 47

De ontwikkelingen op het gebied van AI en specifiek generatieve AI gaan razendsnel en zowel het bedrijfsleven als de publieke sector staan voor de uitdaging hoe hierop in te springen. Dat is voor de ene organisatie makkelijker dan voor de andere en niet iedere organisatie gebruikt AI met hetzelfde doel. Waar de ene organisatie AI gebruikt om de digitale transformatie te versnellen gebruikt de andere AI om eerder vastgestelde ambities en doelstellingen, zoals een betere dienstverlening richting burgers en efficiëntere afhandeling van vergunningen, te verwezenlijken. aar bij eerdere innovaties vaak al snel een verschil zichtbaar werd tussen koplopers, vroege volgers en late volgers, zien we dat de dynamiek bij AI anders is. De verschillen in snelheid en impact van AI leiden ertoe dat volgers of achterblijvers in een oogwenk koplopers en toonaangevend kunnen worden. Met de steeds bredere beschikbaarheid van generatieve AI, rijst de vraag wat we kunnen leren van de koplopers die AI hebben omarmd, en welke obstakels zij op hun pad vonden. De ervaringen van koplopers laten zes stappen zien die organisaties moeten nemen om een succesvolle start met (generatieve) AI te maken. W 1 Kies je vertrekpunt: dienstverlening & uitvoering Voor een succesvolle start met AI is het van groot belang dat het onderwerp niet beperkt blijft tot de IT-afdeling, maar dat de bredere organisatie betrokken wordt. Op deze manier richt het initiële denk proces zich meer op de toegevoegde waarde van AI en komt het verbeteren van de dienstverlening aan burger en onder48 Aan de slag met AI in zes stappen 3 nemer, het optimaliseren van processen en het verbeteren van de medewerkerstevredenheid centraal te staan. Breng de waarde in beeld Als een organisatie zich richt op de meerwaarde voor zowel burgers en bedrijven als medewerkers, is het cruciaal om bij de start met AI te focussen op het meetbaar maken van deze meerwaarde. Dit kan op zowel kwalitatieve als kwantitatieve manieren, met speciale aandacht voor maatschappelijke voordelen en mogelijke efficiëntieverbeteringen. Bijvoorbeeld, door interactieve websites met AI-ondersteuning kunnen burgers beter geholpen worden, en Copilots kunnen kenniswerkers assisteren bij het vereenvoudigen van taken zoals het opstellen van beleidsdocumenten en het doorzoeken van dossiers. Deze aanpak bespaart niet alleen tijd, maar biedt ook de mogelijkheid voor medewerkers om zich meer te richten op leuk werk waar zij energie uit halen, terwijl repetitieve en administratieve taken verminderen. 2 Betrek stakeholders Bij de opkomst van nieuwe technologie is het belangrijk om goed in beeld te brengen wie de stakeholders zijn en hoe je hen het beste kunt betrekken. Dat kan op het niveau van gemeenteraad en college zijn maar ook op dat van staf- en uitvoerende diensten, leidinggevenden en medewerkers, evenals de burgers en bedrijven op wie de dienstverlening zich richt. Daarnaast is naast de FG en CISO ook de interne IT-afdeling inclusief relevante IT-partners belangrijk om te betrekken in het proces. Gebruik AI verantwoord Onder de noemer ‘verantwoord AIgebruik’ hebben organisaties, waaronder OpenAI en Microsoft zich al vanaf een vroeg stadium gericht op maatschappelijk verantwoorde inzet van AI. Dit omvat waarborgen voor privacy en informatiebeveiliging, het voorkomen van schendingen van auteursrecht, het vermijden van vooroordelen, en het transparant zijn over de werking van AI-toepassingen. Bovendien is het van essentieel belang 4

p a r t n e r Microsoft Gemeente Katwijk “Als innovatieve gemeente zijn we trots om als early access-deelnemer aan de slag te zijn gegaan met Microsoft Copilot”, zegt Steven Shukrula, ICT en AI-adviseur van gemeente Katwijk. “De inzet van AI stelt ons in staat om efficiënter te opereren in zowel bedrijfsvoering als dienstverlening. Copilot biedt ondersteuning voor klantenservice, geautomatiseerde data-analyse en innovatieve dienstverlening. Tijdens het early accessprogramma evalueren we voortdurend om ervoor te zorgen dat er altijd menselijk toezicht is op processen die door AI worden ondersteund. Deze en andere vereisten zijn gedocumenteerd in de Microsoft Responsible AI-standaard. 5 Zorg voor kennis en ontwikkel vaardigheden Effectieve inzet van nieuwe technoloNummer 49, januari 2024 de verantwoorde inzet van AI, waarbij we zorgvuldige overwegingen maken op gebieden als beveiliging, privacy, regelgeving, gebruikersacceptatie, datamanagement en -opslag. We merken dat het betrekken van de interne organisatie vanaf het begin essentieel is, met voortdurende evaluatie van de voortgang. Bovendien hechten we waarde aan kennisdeling en onderhouden we contacten met andere deelnemende organisaties om ervaringen uit te wisselen.” gie, zoals AI, vereist gedegen kennis en ervaring. Overheidsorganisaties moeten tools selecteren die data beschermen en niet worden gebruikt voor het trainen van andere AI-modellen. Training is van essentieel belang voor het herkennen van verschillende AI-toepassingen, zoals Copilots, en het begrijpen van ethische principes. De snel toenemende nieuwsgierigheid naar AI roept zorgen op over verantwoord gebruik. Begeleiding van medewerkers is noodzakelijk om grenzen te stellen en risico’s te beheersen. Een doordachte implementatie van nieuwe tools vereist voortdurende training en opleiding. 6 Start klein en houd overzicht op initiatieven Vanuit onder andere de Rijksoverheid wordt geadviseerd voorzichtig te zijn met inzet van AI. De praktijk laat zien dat de meeste organisaties ook daadwerkelijk ‘klein’ beginnen en zich goed rekenschap willen geven van de hierboven genoemde waarborgen voor de verantwoorde inzet van AI, evenals de concrete toepassingen ervan. Het verdient aanbeveling goed overzicht te houden op initiatieven, bij voorkeur in een breed samengesteld gremium zoals een werkgroep of stuurgroep. 49 beeld: ibestuur

oe kun je als gemeente anticiperen op de vergrijzing? Vanuit hun expertise op het gebied van digitalisering en de gemeentelijke uitvoeringspraktijk vertellen Mark Uiterwijk Winkel en Severin Kloos wat gemeenten nu al kunnen doen. Uiterwijk Winkel is chief portfolio officer van Centric Public Sector Solutions en Severin Kloos is bij Centric business unit manager sociaal domein. Zij zien twee oplossingsrichtingen: het automatiseren van processen waar geen menselijke tussenkomst nodig is. En het werk waarvoor de expertise van gemeentelijke medewerkers noodzakelijk is met IT ondersteunen. Bijvoorbeeld met Artificiële Intelligentie (AI). H Laaghangend fruit Een groot deel van de gemeentelijke processen is repetitief van aard, zeggen Kloos en Uiterwijk Winkel. Ze noemen een voorbeeld uit het sociaal domein: voor veel aanvragen van uitkeringen wordt informatie uit een beperkt aantal bronnen verzameld. Op basis daarvan wordt een beslissing genomen. Dat proces gebeurt nu heel vaak nog handmatig, tot aan de uitbetaling aan toe. “Je kunt dit vrij eenvoudig automatiseren, waarbij je vaststelt op welke momenten of bij welke aanleiding menselijke controle nog wel nodig is”, zegt Kloos. Uiterwijk Winkel: “Gemeenten maken nog niet volledig gebruik van Handmatig werk automatiseren Bij gemeenten wordt veel werk nog handmatig gedaan. “Terwijl het gros van de gemeentelijke processen, we schatten in zo’n 80 procent, heel goed geautomatiseerd kan worden. De overige 20 procent zijn de complexe casussen, dat blijft mensenwerk”, zegt Kloos. Als gemeenten die 80 procent automatiseren, dan betekent dit niet alleen dat ze medewerkers vrijspelen voor de complexe processen. Het betekent vaak ook snellere en betere dienstverlening. Uiterwijk Winkel: “Als je software informatie uit verschillende bronnen laat verzamelen, dan hoeven Door de vergrijzing zullen gemeenten met minder mensen meer werk moeten doen. Veel gemeenten hebben nu al te maken met openstaande vacatures door de krapte op de arbeidsmarkt. En het aantal inwoners dat ondersteuning nodig heeft, onder meer vanuit de Wmo, zal nog verder stijgen. Het is slim om daar nu op te anticiperen. Door Marieke Vos Slim anticiperen de mogelijkheden van digitalisering en automatisering. Dat zie ik in verschillende gemeentelijke domeinen terug.” inwoners deze informatie niet meer zelf te geven. Je kunt nog een stap verder gaan en mensen bijvoorbeeld de ondersteuning toekennen waar ze recht op hebben, zonder dat ze deze zelf hebben aangevraagd. Dit soort proactieve dienstverlening is mogelijk door het automatiseren van je processen.” Gebruik voor deze automatisering wel robuuste systemen die blijven werken als processen worden aangepast vanwege bijvoorbeeld nieuwe wet- en regelgeving. En waarin functionaliteit voor transparantie is ingebakken, want je moet als overheid natuurlijk altijd kunnen verantwoorden waarom je bepaalde keuzes hebt gemaakt. AI als adviseur Voor de genoemde 20 procent meer Martijn van der Linden, teamleider Kwaliteit & Ontwikkeling in “D oor de vergrijzing verwachten wij een toenemende vraag aan ondersteuning. We zoeken de oplossing echter in eerste instantie niet in automatisering, maar in een brede aanpak: de samenwerkwijze. We knippen een vraag niet op in bijvoorbeeld een Wmo-onderdeel of een partje Jeugdwet, maar kijken naar de volledige vraag en situatie van de inwoner. En we zoeken zoveel mogelijk naar oplossingen in de gemeenschap zelf. Dat is minder werk 50 voor ons en, belangrijker nog, over het algemeen waardevoller voor de inwoner.” “Ik zie wel voordelen in het automatiseren van het administratieve werk nádat een besluit is genomen. Bijvoorbeeld het verstrekken van een uitkering. Veel van dat werk wordt nog handmatig gedaan. Met automatisering is daar winst te behalen. Daarvoor zullen we als gemeenten wel meer moeten standaardiseren. Met de GBI-gemeenten (Gemeentelij

partner C e n t r i c Mark Uiterwijk Winkel: “Proactieve dienstverlening is mogelijk door het automatiseren van je processen.” beeld: eline schuurmans op de vergrijzing Severin Kloos: “Het gros van de gemeentelijke processen kan heel goed geautomatiseerd worden.” beeld: abbink fotografie complexe processen is automatisering niet mogelijk. Maar IT kan wel ondersteunen, vertelt Kloos. Hij noemt AI. “Voor complexe vraagstukken moet je vaak veel uitzoeken en dat is nou bij uitstek een taak waar AI je werk uit handen kan nemen.” Hij noemt als voorbeeld het doorspitten van jurisprudentie, of het maken van een maatschappelijke business case. “Stel dat je een bepaalde maatwerkoplossing wilt bieden. Dan wil je weten op basis van welke wet je dat kunt doen. Dan helpt het als AI voor jou de jurisprudentie doorneemt om erachter te komen welke oplossingen eerder zijn gevonden.” Je kunt de inzet van AI in deze complexe casuïstiek zien als ondersteunend, zegt Kloos: “De professional zal altijd zelf de beslissing moeten nemen. AI kan een adviseur van de professional zijn.” de gemeente Oss: ke Basisprocessen Inkomen) zijn we daarmee bezig. We proberen één administratie met één taal (ontologie) te maken die door alle gemeenten gebruikt kan worden. Daarmee wordt automatiseren ook voor leveranciers eenvoudiger.” “Hoe kijk ik naar de inzet van AI ter ondersteuning van de professional? Daar zie ik weinig in. De AI die we nu hebben, gebruikt data uit het verleden. Dan krijg je wat je al deed. Onze consulenten luisteren naar de inwoners en kijken Nummer 49, januari 2024 samen wat nodig is. We vinden dan soms oplossingen die nooit eerder zijn gevonden en die je ook niet terugvindt in jurisprudentie. Zoals het vergoeden van rijlessen en de aanschaf van een auto voor een inwoner die daarmee nu zelf naar het werk kan. Dat bleek vele malen goedkoper dan de taxikosten en de andere voorzieningen die werden verstrekt. Bij het vinden van die oplossing had AI ons niet kunnen helpen.” 51

GenAI bij de overheid Verbieden? Grenzen stellen? Experimenteren? Gebruik van generatieve AI (GenAI) door rijksambtenaren is aan banden gelegd. Andere overheden zullen volgen. Eerst moet helder zijn of ChatGPT en andere AI-wonderen aan Europese wetten en ethische kaders voldoen. p 12 december 2023 stuurde Alexandra van Huffelen een ‘Voorlopig standpunt voor Rijksorganisaties bij het gebruik van generatieve AI’. Die gaat vooraf aan de overheidsbrede visie op generatieve AI die de demissionair staatssecretaris Digitalisering met haar departement en CIO’s binnenkort presenteert. De brief was urgent vanwege de negatieve adviezen van landsadvocaat Pels Rijcken en de Autoriteit Persoonsgegevens over de juridische risico’s. De landsadvocaat adviseert ‘geen gebruik te maken van online beschikbare GenAI-toepassingen in afwachting van nadere richtsnoeren of handvatten van bevoegde privacytoezichthouders (bijvoorbeeld EDPB en AP), en/of aanvullende regelgeving. Gebruikmaken zou kunnen als de invoer van persoonsgegevens en/of vertrouwelijke informatie technisch en organisatorisch uitgesloten is.’ De AP is nog strenger en adviseert Van Huffelen een strikt verbod in te stellen op gebruik van online generatieve AI binnen de Rijksoverheid vanwege de grote risico’s op schending van de AVG. De AP noemt het recht op correctie en verwijdering van persoonsgegevens als die via een AI-applicatie zijn verspreid, benevens gevaren van vooroordelen van discriminatie van AItoepassing. Behalve de Rijksoverheid moet de regering ook andere overheden hieraan houden, vindt de AP. O Dit volgt Van Huffelen op in de brief namens de regering: ‘Niet-gecontracteerde generatieve AI-toepassingen zoals ChatGPT, Bard en Midjourney, voldoen over het algemeen niet aantoonbaar aan de geldende privacy- en auteursrechtelijke wetgeving. Zodoende is het gebruik hiervan door Rijksorganisaties (of in opdracht daarvan) in beginsel niet toegestaan, in die gevallen waarin het risico bestaat dat wetgeving wordt overtreden, tenzij de aanbieder en de gebruiker aantoonbaar voldoen aan de geldende wet- en regelgeving.’ Van Huffelen noemt dit echter ‘geen categorisch verbod van de technologie’. De facto is dat het wel want ze maakt helder dat niet-gecontracteerde toepassingen niet aan de voorwaarden voldoen in het licht van de geldende wet- en regelgeving. Wel mogen departementen GenAI in een veilige omgeving testen. Ook volgt een inventarisatie van GenAI-gebruik en wensen binnen de Rijksoverheid. Door Peter Olsthoorn Beeld Shutterstock/iBestuur 52 Van Huffelen vindt het onduidelijk of aanbieders als Google of OpenAI auteursrechten respecteren bij het trainen van hun toepassingen met enorme hoeveelheden online teksten en beelden. Dit is een juridisch mijnenveld. In juni 2023 vroeg de AP aan OpenAI per brief om opheldering over omgang met

persoonsgegevens bij het trainen van GPT voor ChatGPT, in september gevolgd door vragen over AI gericht op kinderen. Daar liggen ze in San Francisco niet wakker van. De gezamenlijke Europese privacytoezichthouder (EDPB) stelt een Europese Taskforce ChatGPT voor, maar doorgaans malen de EDPB-molens traag. Niet blij met verbod Op iBestuur.nl reageerde Jan Willem Boissevain: “Simpelweg verbieden van een razend populaire chatbot remt de innovatie en kan mogelijk averechts uitpakken. AI-tools zijn niet meer weg te denken uit de samenleving.” Hij ziet een parallel met het verbod op gebruik van commerciële clouddiensten door minister Donner in 2011 ten faveure van een ‘Rijkscloud’. Die beperking is recent teruggedraaid, want de angst voor gebruik van Amerikaanse clouds is wat overdreven gebleken. Nederland bepleit in Brussel een liberalere houding ten opzichte van AI. Weinig ambtenaren zitten te wachten op een verbod of strenge restricties vanuit de puur juridische insteek. Dat geldt zeker voor de Nederlandse AI Coalitie waar Kees van der Klauw de coalitiestrateeg AI is. “Het eventuele verbod is gebaseerd op rapporten van Pels Rijcken en de AP, dus op een puur juridische leest geschoeid. Ik snap dat de overheid haar vingers niet wil branden, maar dit is geen brede afweging. Ook ambtenaren gebruiken, net als medewerkers van bedrijven, allerlei tools. Vrijwel alle bureauwerkers worden verleid door generatieve AI-toepassingen. De regering loopt dus achter de feiten aan met een verbod. Mag het niet meer, dan gaan ambtenaren het privé gebruiken voor het werk, heb je helemaal geen controle meer. Je moet niet zeggen, het is verboden en punt erachter. We moeten voor de kar gaan lopen, nu dreigen we er achteraan te hobbelen.” Van der Klauw vindt wel dat er voorwaarden aan het gebruik moeten worden gesteld. “Dit valt onder innovatief inkopen. Doe dat eerst in een gebied waar heel weinig risico bestaat. Maar feit is dat dit soort systemen juist ook mensen kunnen helpen.” Sandboxes Het is zaak om reële risico’s in te dammen, bijvoorbeeld door AI niet voeden met opdrachten die vertrouwelijke informatie of persoonsgegevens kunnen lekken naar systemen. Dat is een reëel risico, want alle teksten van de vragen die je stelt worden gebruikt om het model te trainen. Zo verbood Samsung werknemers het gebruik van niet-gecontracteerde AI nadat een softwareontwikkelaar vertrouwelijke broncode meestuurde in zijn vraag aan ChatGPT. Die broncode dook vervolgens op bij andere gebruikers. Nummer 49, januari 2024 53 Kees van der Klauw: “Regering loopt achter de feiten aan met een verbod.” beeld: jurgen van hoof

Handige assistent Koplopergemeenten De brief van Van Huffelen volgde mede op Kamervragen van Danai van Weerdenburg (PVV). Zij wilde uitzoeken of inzet van AI kan helpen om het gebrek aan (IT-)personeel bij de overheid minder nijpend te maken. Acht Rijksorganisaties hielden daarop een quick scan naar AI-gebruik die naar de Kamer is gestuurd. Daarin worden de kansen en risico’s helder benoemd, maar ook toepassingen: • Het opstellen van nota’s aan de hand van enkele bullets, waarna redactionele controle volstaat. • Het op gang helpen van brainstormsessies. • Het opstellen van audiovisuele presentaties aan de hand van enkele woorden. • De inzet van chatbots. • Het overnemen van routinematig werk. • Sneller genereren van content en documenten. • Sneller verwerken en analyseren van grote hoeveelheden data. • Hulp bij opstellen van inclusiever en toegankelijker overheidscommunicatie. • Notuleren, transcriberen en samenvatten. • Hulp bij verbetering van de informatie huishouding en antwoord op Woo-verzoeken. Met Chatbot Guus die vragen van burgers beantwoordt, loopt de gemeente Goes voorop met toepassing van ChatGPT. Hoe verhoudt dit zich tot de bezwaren in de brief van Van Huffelen? “De antwoorden zijn afkomstig van openbare webpagina’s”, zegt Rutger den Toom, beleidsmedewerker van Goes. Kan via de vragen aan Guus niet toch vertrouwelijke informatie of persoonsgegevens lekken? “Nee, want deze toepassing is gecontracteerd bij een partij die voorkomt dat OpenAI de vragen verwerkt om het model te leren.” De gemeente Nijmegen stelde een protocol op met richtlijnen voor GenAI-gebruik, zoals ‘deel nooit gevoelige informatie’, ‘wees open over het gebruik’ en ‘dubbelcheck de antwoorden’. Het adagium is: experimenteer naar hartenlust, maar voorzichtig. Een interne commissie begeleidt dit. De gemeente Groningen verbiedt ambtenaren met een protocol om GenAI te gebruiken, maar biedt enkele gemeentelijke accounts aan waarmee ambtenaren gecontroleerd online diensten kunnen gebruiken. Groningen stelt ook een externe ethische commissie in met onder anderen Willy Tadema, data-ethicus bij BZK en de universitair docenten Mathieu Paapst en Henk-Jaap Hoepman. AI-programma’s kunnen natuurlijk we helpen om teksten op te stellen, samen te vatten of te vereenvoudigen. De ambtenaar kan dan de eigen verantwoordelijkheid nemen om alles te reviewen. Dat kan voor mensen een hoop tijd schelen. Van der Klauw noemt als voorbeeld Typetone dat een AIapp biedt om moeilijke (ambtelijke) teksten te vereenvoudigen. “Dat is een voorbeeld van een onschuldige toepassing; ook omdat het publieke informatie gaat. Je moet het dus per toepassing beoordelen. AI is zo breed dat je niet een algemene regel kunt uitvaardigen zoals een totaalverbod. Overheden moeten kijken wat acceptabele toepassingen zijn en wat niet. Soms moet je experimenteren en daarvoor een veilige omgeving creëren, de zogenaamde sandboxes.” Ook Sander Klous, hoogleraar Big Data Ecosystems aan de UvA, KPMGpartner en iBestuur-columnist vindt een verbod te ver gaan. De vastgestelde risico’s van AI door Pels Rijcken en de AP erkent Klous, maar die zijn voor hem niet doorslaggevend: “Er zijn zo veel nuances in toepassingen van AI dat je beter grenzen kunt stellen aan het gebruik op grond van reële risico’s dan direct alles verbieden.” Als de rest van de wereld AI aangrijpt om dienstverlening te verbeteren kan Nederland niet achterblijven: “Als Nederlandse overheid kun je het beter niet negeren maar zo snel mogelijk samen kijken waar de grenzen liggen; bij welke gevoelige terreinen je AI-modellen buiten de deur moet houden.” Risico’s ziet Klous vooral bij toepassingen die leiden tot beoordelingen en veroordelingen, zeker als daartoe persoonlijke dossiers of vertrouwelijke informatie terechtkomen in de grote AI-machines. 54

Er zijn volgens hem genoeg dienstverlenende toepassingen te bedenken met beperktere risico’s. Ethische grenzen Daniel Tijink, ethicus van platform ECP en gesprekspartner van BZK bij de visievorming over AI, vindt het jammer dat de staatssecretaris zich gedwongen voelt om de strenge juridische adviezen te volgen: “Generatieve AI is een nieuwe technologie waarvoor het heel belangrijk is om te leren; dus om het juist wel in gebruik te nemen. Zo leer je al doende goed te kijken wat het ethisch betekent, en om het risico dat je de wet overtreedt te minimaliseren.” Tijink is techniekfilosoof en bestuurskundige, maar haalt zijn kennis bij voorkeur uit de praktijk. Dus heeft hij met BZK bij vier sectoren praktisch AI-gebruik geanalyseerd op ethiek: hoger onderwijs, zorg, politie en media. “Wat zijn de positieve en negatieve effecten? En welke waarden spelen dan een rol? En vooral, hoe kun je reageren? Waar zit de ethische ruimte als gebruiker, als beleidsmaker en vanuit de techniek?” Er is gesproken met betrokkenen aan twee kanten, zoals docenten en studenten, artsen en patiënten, beleidsambtenaren van betrokken ministeries (OCW, VWS, J&V), ICT-afdelingen en Microsoft als leverancier van GPT-functies. Welke ethische verrassingen ontmoetten jullie in die praktijk? Tijink: “In de zorg is een app bekeken die gesprekken tussen arts en patiënt opneemt en samenvat. Dat scheelt veel administratief werk voor zorgverleners. Wij dachten: uit privacy-oogpunt moet je die samenvatting snel weggooien, maar sommige patiënten wilden die juist wel in hun dossier opnemen. Het meest verrassend, want verst gevorderd, was bij het hoger onderwijs. Een student kocht geen boek meer maar liet de stof ophoesten door ChatGPT vanuit de ingebrachte inhoudsopgave. Hij leerde de stof in gesprek met GPT en behaalde een 8. De docent was eerst sceptisch maar later blij verrast, nog nooit had een kandidaat een openboektentamen zonder open boek gehaald.” Dit soort kennis doe je het beste op in de praktijk, benadrukt Tijink. “Niet enkel wetgeving gaat het verschil maken en grenzen bepalen. Wetgeving duurt lang en is abstract. De vertaling van abstracte wet naar concrete praktijk is moeizaam. Ethiek in de praktijk is in deze technologische dynamiek een onmisbare aanvulling op wetgeving. In een gesprek met betrokkenen geef je ethiek samen vorm. Ook het werk van ambtenaren is een specifieke praktijk waarin we gezamenlijk ethiek in AI-toepassing moeten ontdekken.” Nummer 49, januari 2024 55 Daniel Tijink: “Heel belangrijk om te leren; dus om het juist wel te gebruiken.” beeld: arenda oomen

Als multimedia-computerexpert in kunstmatige intelligentie (AI) aan de TU Delft en concertpianist toont Cynthia Liem zich hoogbegaafd op heel verschillende terreinen. En ze kan er op het podium boeiend over vertellen. “Een mens speelt Chopin invoelend, de computer niet. AI ook niet.” Expert Cynthia Liem over AI ‘Wat willen we als maatschappij?’ Door Peter Olsthoorn Beeld Marc Borggreve 56

We spreken u direct na de Kamerverkiezingen, een onvermijdelijk onderwerp. Emoties en impulsen waren dominant. Stel, je maakt met AI-bots betere stemhulpen en uitkomsten worden direct in stemmen omgezet, kom je dan tot een andere uitslag? “Inderdaad domineren emoties en impulsen. Een achtergrond van maatschappelijke onvrede, onbehagen en afstand speelde de afgelopen verkiezingen mee. Maar ik vrees dat mogelijke rationalisering via AI alleen maar meer afstand zou creëren. Wie zou de AI-bot programmeren, met welke grootschalige trainingsdata? Eventueel zou je AI kunnen inzetten om de impact van mogelijke coalities beter te duiden, in combinatie met de CPB-doorrekeningen. Al is het ook hier de vraag hoe rationeel en datagedreven coalitievorming in de praktijk is.” In een college over algoritmes voor Universiteit van Nederland vraagt u “Typ als zoekopdracht ‘partijprogramma’, zonder enige context.” Mensen krijgen heel verschillende zoekresultaten, met politieke invloed tot gevolg. De recent aangenomen AI Act vereist menselijke tussenkomst bij uitkomsten. Maar bij het invloedrijkste algoritme, dat van Google Search, controleert geen mens de totstandkoming van resultaten. Is dat kwalijk? “Google personaliseert en hanteert contextuele informatie. De vraag is of dat schadelijk is. DuckDuckGo personaliseert niet, maar promootte daardoor wel veel sterker de programma’s van populistische partijen, omdat die zich optimaal presenteerden om zonder veel betaalde campagne veel online aandacht te krijgen.” Boeiend, wat doet een AI Act of ‘human in the loop’ daartegen? “Ik hoop dat de AI Act, Digital Services Act en de AVG helpen om meer transparantie te geven over totstandkoming van zoekresultaten en suggesties, en de rechten beschermen van zowel eindgebruikers als die van de ‘humans in the loop’, de mensen die achter de schermen modereren. Wie zijn deze clickworkers in lagelonenlanden, welke instructies krijgen ze en raken zij niet getraumatiseerd? De kernvraag luidt: wie bepaalt de uitkomsten van AI-toepassing en hoe? Ik hoop dat er - behalve handhaving van regulering - veel publieke dialoog ontstaat over de afwegingen. Enerzijds dreigt censuur door harde regulering, anderzijds een libertarisch model met dominante populistische uitingen. Wat willen we als maatschappij?” Waarom is de huidige AI-dialoog niet adequaat? “AI begon als onderzoek naar het modelleren van intelligentie. Hierin zat veel filosofie over de aard van intelligentie en van mensbeelden, plus kennis van cognitie. Computers beginnen als tabula rasa, hoe zou intelligentie ontstaan met welke kennis? Inmiddels is AI industrieel georiënteerd, gericht op toepassingen. De fundamentele discussie wordt overruled door de race om met massale data en rekenkracht met producten zoals ChatGPT commercieel te winnen. De intelligentie wordt voetstoots hoog geprezen, terwijl de aantrekkelijkheid meer zit in de brede praktische mogelijkheden. Ter vergelijking, een zakmes is aantrekkelijk gereedschap vanwege veelzijdig nut, maar niet intelligent.” Nummer 49, januari 2024 57 De fundamentele discussie wordt overruled door de race om met producten commercieel te winnen

Toch is er nu een ethische discussie die bij aanvang van sociale media volkomen ontbrak. Is dat dan onvoldoende? “Dat debat is goed en nodig, maar onvoldoende. Hoe gaan we om met private en publieke belangen? Veel onderzoekscollega’s vertrokken naar industriële partijen voor hogere salarissen en meer data en infrastructuur dan ik bij de universiteit geniet. Bovendien zijn bedrijven beter vertegenwoordigd in lobby’s, waardoor hun perspectief op data van de publieke sector overheerst. Kijk maar eens naar de rol van Microsoft bij OpenAI dat aanvankelijk door publieke belangen leek te worden gedomineerd.” Ander onderwerp: uw fundamenteel onderzoek, bijvoorbeeld categorisering van voedsel in sociale media met behulp van AI… “Als je aan een AI-toepassing om het recept van een pizza vraagt, krijgt je als resultaat de pizza zoals de gemiddelde Amerikaanse pizzabezorger die kent en niet de originele Napolitaanse pizza. Categorisering is immers gestoeld op subjectieve sociale en culturele fenomenen en niet op objectieve natuurwetten. De ontwikkelaars van AI nemen dat niet mee; zij pakken de data die ze tot zich krijgen en vertalen die statistisch tot patronen. Met in het geval van de pizza als uitkomst dat je een fastfoodproduct krijgt voorgeschoteld dat niet bepaald in de schijf van vijf past. Die pizza is wellicht onschuldig, maar radicaliserende filmpjes zijn dat niet; zeker niet in oorlogstijden. De selectiealgoritmes van TikTok zijn erop ingericht dat mensen worden meegezogen in wat ze gepresenteerd krijgen. Maar de algoritmes van TikTok kennen geen principieel verschil tussen een hobby of een wapen. Fijn voor de wapenindustrie, maar voor het algehele welzijn van de mensheid wellicht niet.” U toont in presentaties een schitterend beeld van verschillende mogelijkheden om uitkomsten van (AI) selecties als blauwe en rode stippen over een vlak te categoriseren. De uitkomst of het patroon hangt af van de principes die worden gekozen om selecties te maken. Is dat de essentie van risico’s rond onverantwoorde AI-inzet? “Alles in AI-toepassingen, hoe complex ook, wordt in data vertaald, wat leidt tot ‘meet-framing’: alles krijgt een nummertje, meestal in één dimensie, soms meer. Dus je beperkt de complexiteit ten behoeve van heldere en gunstig te exploi58 Kritisch nadenken en afwijken van een makkelijk herkenbare norm erodeert teren uitkomsten. Altijd vindt reductie en limitatie plaats; het platslaan van criteria die tot de uitkomsten leiden. Het aan bevelingssysteem van TikTok lijkt bijvoorbeeld te optimaliseren op hoe lang je ergens naar kijkt zonder door te scrollen. Dat dit soort grote fenomenen tot een bepaalde uitkomst leiden, beseffen mensen onvoldoende.” Wat kan er dan misgaan? “Heel veel. Ten eerste wordt de ideale gebruiker van TikTok en concurrenten een verslaafde gebruiker. Ten tweede is de selectie die je voorgeschoteld krijgt geheel gebaseerd op wat eerder is bekeken. Statistisch machineleren is fundamenteel gestoeld op trainen en evalueren op bestaande data. Het succes zit dus in de bevestiging van eerder geobserveerd succes. Hier speelt dan het risico dat dominante wereldbeelden nog meer de minder dominante overheersen; zie het pizza-voorbeeld.” Ik vrees een trechter, terecht? “Precies! Cultuurgevoelige, creatieve mensen zullen wellicht nog actief naar andere perspectieven en nieuwe interesses zoeken. Maar velen zullen niet doorhebben wat ze

mislopen, omdat ze tevreden zijn met wat ze krijgen. Kritisch nadenken en afwijken van een makkelijk herkenbare norm erodeert, omdat we zo snel en gemakkelijk bij die herkenbare norm terechtkomen.” Kun je dat voorkomen door elementen van verrassing in te bouwen? “Dat kan natuurlijk, maar kost extra inspanning. Bovendien, voorspelbaar gedrag levert commerciële partijen meer op. Voor hen is het niet gunstig als je telkens van voorkeur verandert. Het is lucratiever en efficiënter om gedrag van mensen te uniformeren.” Logisch toch dat bijvoorbeeld ambtenaren die een systeem opzetten om subsidies of uitkeringen te verstrekken uitgaan van rationele criteria die zich in het verleden hebben bewezen? “Ja, maar de eenzijdig rationele beleidskant miskent een ideologische kant. Wil je mensen met een hoger inkomen makkelijker lenen en verschillen met armen vergroten op basis van hun financiële verleden? Zo neutraal is die beoordeling op deze criteria niet. Idem dito in risicomodellering voor fraudedetectie die vanuit het oogpunt van de handhaver logisch klinkt. Succes wordt gehanteerd als bevestiging, terwijl dit ongezien onrechtvaardigheid creëert. In het verleden behaalde successen worden dan bepalend voor de toekomst. Bouw je bijvoorbeeld AI voor de selectie van leiders op grond van eigenschappen van succesvolle leiders nu; veelal 50-plus mannen met veel oog voor goede kwartaalresultaten?” Mensen vertonen die vooroordelen en risicomijding toch ook, net als AI? “Als vrouw in de technische wetenschap ervaar ik dat zeker. Mensen willen herkennen. We moeten mensen die keuzes maken voor AI-programma’s deze spiegel voorgehouden; dat ze te comfortabel selecteren. We moeten ze stimuleren om in andere richtingen te zoeken.” Dus we kunnen bevooroordeelde menselijke intelligentie juist helpen met kritische en perspectiefverbredende AI? “Absoluut, als we ons daar maar actief voor openstellen. Gaat een product als ChatGPT dit waarmaken? De belofte is een persoonlijke assistent, maar er wordt vooral plausibele taal gegenereerd, en als we niet uitkijken klinken en zeggen we dan allemaal hetzelfde door dat klakkeloos over te nemen. Al kun je Nummer 49, januari 2024 het ook gebruiken om op eerste gedachten te komen, waarbij wij die gedachten dan proactief zelf verder kunnen uitwerken.” In het verlengde hiervan heeft u publiekelijk commentaar gegeven op risicomodellering. U spreekt over definities van eerlijkheid die onderling wiskundig conflicteren. Hoe bedoelt u? “We weten dat de wereld vaak oneerlijk is, met ongelijkheid, onzekerheid, gebrekkige diversiteit. Voor algoritmische metingen van eerlijkheid, heb je een algoritmische, dus wiskundige definitie nodig van hoe je eerlijkheid interpreteert. Maar er zijn veel verschillende definities mogelijk. Sommigen vinden het eerlijk als achtergestelden in de maatschappij een extra zetje krijgen. Anderen vinden een ‘rich get richer’-model juist eerlijk. Daar horen andere formules bij en fundamenteel andere beleidskeuzes met een fundamenteel andere impact.” Hoogleraar Peter de Kock, expert in AI voor fraude- en misdaadbestrijding, zegt kortweg dat AI eerlijker is en tot betere uitkomsten leidt dan menselijke intelligentie? “Hoe definieer je dan eerlijkheid, rechtvaardigheid en succes? In veel controverses rond risicomodellering werd vertrokken vanuit profilering van mensen die bij voorbaat minder werden vertrouwd door de inspecteurs, waarna hun waarheid werd opgeschaald. Het onrechtvaardige van zo’n aanpak is dat mensen die lijken op eerder verdachte mensen sowieso verdacht zijn, terwijl een mogelijke ‘bad actor’ die hier expliciet niet op lijkt aan de aandacht ontsnapt.” Recent kapittelde WODC-onderzoek de veelgeprezen Top-600 criminele jongerenaanpak van ex-burgemeester Van der Laan. Recidive verminderde niet, weging van factoren bleek achteraf onjuist. Menselijk of kunstmatig: intelligentie schoot tekort. “Deze aanpak vond ik ook al controversieel. Als handhaver heb je met deze aanpak eigenlijk altijd succes. Als een verdachte jongere crimineel wordt, heb je succes omdat het matcht met je verdenking; als een verdachte jongere niet crimineel wordt, boek je succes omdat het programma tot doel heeft om te voorkomen dat jongeren crimineel worden. Maar wat doet het met een jongere en diens omgeving om expliciet als mogelijke crimineel onder een vergrootglas te liggen? Er is met vergelijkbare investeringen een alternatieve beleidsaanpak mogelijk met constructieve begeleiding, zonder uit te gaan van het frame van verdenking.” 59

Met de snelle ontwikkeling van algemene AI en generatieve AI, en in het bijzonder ChatGPT, vragen steeds meer mensen zich af hoe we AI in kunnen zetten om de uitdagingen op de arbeidsmarkt van de toekomst te kunnen aanpakken. AI en de arbeidsmarkt: kans of bedreiging? Door Kees van den Tempel Beeld Stock-Asso verheden worstelen nu al met de huidige krapte op de arbeidsmarkt en de geprognotiseerde uitstroom van de ambtenaren die de pensioengerechtigde leeftijd bereiken (Bekkers, 2021). Deze krapte zorgt ook nog voor hogere lonen. Tegelijktijdig wordt er een krapte aan financiële middelen voorzien in het zogenoemde ‘ravijnjaar 2026’ als de verdeelsystematiek van het gemeentefonds wordt aangepast (ANP, 2023). In de nabije toekomst zal de bedrijfsvoering van overheden flink onder druk staan. Kan AI hierbij helpen? Wat zijn dan de vraagstukken waarover we ons moeten buigen? En hoe pakken we dat aan? Hoe komen we tot resultaten? Welke ethische vraagstukken komen er op ons pad? O Meer behoefte aan kennis Om de hierboven gestelde vragen te beantwoorden, is op korte termijn wellicht de meest urgente kwestie het tekort aan kennis over AI bij medewerkers. En met de enorme investerin60 gen die gepleegd worden, wordt het gat tussen de AI-industrie enerzijds en de gebruikers, overheden en bedrijfsleven anderzijds steeds groter. Door het gebrek aan kennis schiet men vaak in de reflex om AI te weren in plaats van te onderzoeken. Immers, onbekend maakt onbemind. Om de mogelijkheden te zien die AI en generatieve AI bieden, is er technisch-inhoudelijke kennis en marktkennis (wat zijn de mogelijkheden) van AI nodig, maar ook juist kennis over wet- en regelgeving (onder andere de Europese AI-Act) in relatie tot AI. Maar ook is er expertise nodig over de gangbare ethische vraagstukken die spelen. Elke overheid zou eerst een AI-werkgroep moeten oprichten aangevuld met vakspecialisten en privacy officers die deze kennis kunnen inbrengen, opdoen, borgen en doorvertalen naar mogelijkheden voor de organisatie. Generatieve AI als bedreiging De staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering

Podium (BZK), Alexandra van Huffelen (Huffelen, 2023) heeft onlangs besloten om bekende generatieve AI-apps zoals ChatGPT en MidJourney te verbieden voor rijksambtenaren. Iedereen weet dat deze programma’s, vaak in de gratis vorm, toch wel gebruikt worden. In plaats van te verbieden, zouden overheidsorganisaties juist de kansen moeten gaan ontdekken. Natuurlijk zijn er regels nodig voor een verantwoord gebruik, maar verbieden is regeren vanuit angst. Dezelfde angst heerste ook toen toegang tot internet op de werkplek beschikbaar kwam. Door ermee te werken, erover te praten, ermee te experimenteren, komen we als overheid veel verder. Een veelgehoorde zorg is dat AI tot banenverlies kan leiden bij alle soorten functies. Uit onderzoek blijkt (Tyna Eloundou, 2023) dat generatieve AI vooral een grote impact heeft op hooggeschoolde functies, tot wel 50 procent van de werkbare uren, en veel minder bij laagbetaalde functies (10-20 procent). Gezien de uitdagingen op de arbeidsmarkt is dit juist een kans. Nummer 49, januari 2024 Maar de kansen moeten natuurlijk benut worden. Bij veel overheidsorganisaties geef je als bestuurder niet zo maar de fteformatie-plaatsen op. Maar gezien de problemen op de arbeidsmarkt en de mogelijkheden en kansen die AI biedt is het toch van belang om hierover met elkaar in discussie te gaan. Adoptie van de kansen: ethiek en privacy Het gebruik van AI brengt ook ethische vraagstukken en privacyoverwegingen met zich mee. Deze overwegingen zijn essentieel voor de adoptie van AI-systemen binnen de organisatie. Door de discussie met elkaar aan te gaan over zorgpunten, ontstaat er meer draagvlak om AI-systemen in te zetten op het werk. Zorgen waarover met elkaar gesproken moet worden zijn onder andere: • Is AI voor iedereen beschikbaar en bruikbaar? • Is baanbehoud van medewerkers gegarandeerd door de inzet van AI-systemen? 61

Podium • Employability: blijven waardevolle competenties en vaardigheden van medewerkers behouden? • Transparantie: is het uitlegbaar hoe het AI-systeem tot een resultaat c.q. voorspelling komt? • Zijn de trainingsdata en het AI-systeem ontworpen en getest op het voorkomen van vooroordelen? (Ook hallucinatie en feitelijkheid en bij Gen-AI.) • Is de output van een AI-systeem echt of fake? En is dit duidelijk voor gebruikers? • Levert AI eerlijke en onpartijdige resultaten, zonder vooroordelen jegens een groep of individu? Angst heerste ook toen toegang tot internet op de werkplek beschikbaar kwam • Wie voelt zich verantwoordelijk als een AI-systeem toch verkeerde uitkomsten geeft? • Privacy: wat gebeurt er met privacygevoelige gegevens? • Veiligheid: kan het systeem misbruikt worden om individuen of organisaties te schaden? • Voldoet het AI-systeem aan de Europese AI-act? En aan andere (vak)wetgeving? Auteursrecht? • Hoe ga ik om met het verbod op de ene app (TikTok) en toestemming op de andere (ChatGPT)? • Pseudoscience: geeft het systeem een vals gevoel van zekerheid en wetenschappelijke basis? • Antropomorfisering: heeft het AI-systeem mensachtige eigenschappen? Bijvoorbeeld chatbots. Door systemen niet direct te verbieden, maar ze te onderzoeken, ermee te experimenteren, en erover te praten kunnen overheden AI-richtlijnen opstellen voor het gebruik van AI, om ervoor te zorgen dat de technologie op een verantwoorde en ethische manier wordt ingezet. Dit wordt samengevat met de term ‘responsible AI’. Bestuurlijk lef en leiderschap Het instituut Human Centered Artificial Intelligence van Stanford University brengt elk jaar een index paper uit, waarin 62 Referenties ANP. (2023, 18 oktober). Kamer vreest ‘ravijnjaar 2026’ voor gemeenten. Opgehaald van Binnenlands Bestuur: https://www.binnenlandsbestuur.nl/financien/ kamer-houdt-adem-voor-ravijnjaar-2026-voor-gemeenten Bekkers, H. (2021, 25 augustus). Enorme vervangingsvraag bij gemeenten ophanden. Opgehaald van Binnenlands Bestuur: https://www.binnenlandsbestuur.nl/carriere/ gemeenten-moeten-op-zoek-naar-vervangende-ambtenaren Bloomberg. (2023, 1 juni). Generative AI to Become a $1.3 Trillion Market by 2032. Opgehaald van Bloomberg: https://www.bloomberg.com/company/press/ generative-ai-to-become-a-1-3-trillion-market-by-2032-research-finds/ Huffelen, A. C. (2023, 12 11). Voorlopig standpunt voor Rijksorganisaties bij het gebruik van generatieve AI. Opgehaald van Open.overheid.nl: https://open.overheid.nl/ documenten/814ad0a2-7e14-4fc4-8dac-1d4a3e0b02ba/file Reuters. (2023, 16 november). Biden and Xi meeting: Taiwan, Iran, fentanyl and AI. Opgehaald van Reuters: https://www.reuters.com/world/ takeaways-biden-xi-meeting-taiwan-iran-fentanyl-ai-2023-11-16/ Stanford University, H. S. (2022, 22 december). Implementation Challenges to Three Pillars of America’s AI Strategy. Opgehaald van Human centered Artificial Intelligence: https://hai.stanford.edu/ white-paper-implementation-challenges-three-pillars-americas-ai-strategy Tyna Eloundou, S. M. (2023, 22 augustus). GPTs are GPTs: An Early Look at the Labor Market Impact Potential of Large Language Models. Opgehaald van ArXiv: https://arxiv.org/abs/2303.10130 ze alle aspecten rondom de introductie en ontwikkeling van AI beschrijven. Ook wordt hier de ontwikkeling van de Amerikaanse AI-strategie beschreven (Stanford University, 2022). Prominent wordt hierin benodigde lef en leiderschap van bestuurders benoemd om de introductie van AI vorm te geven. En dit is niet voor niets. Naast de introductie van AI spelen er vele problemen die de dagelijkse aandacht vragen. Maar misschien is het goed om te beseffen dat AI een enorme rol gaat spelen in de wereld en dat veel landen hier enorm in investeren. Bloomberg voorspelt dat alleen generatieve AI een markt van 1300 miljard euro groot is (Bloomberg, 2023). In november kwamen president Xi van China en president Biden van USA samen om te praten onder meer over de dominantie van AI. Arificial intelligence wordt gezien als de 5e industriële revolutie. (Reuters, 2023). Het land dat hierin leidend wordt, wordt waarschijnlijk de nieuwe supermacht. Artificial intelligence wordt wellicht als een hype gepresenteerd, maar het is een ontwikkeling die niet meer verdwijnt. Slot Ik denk dat artificial intelligence een kans is om de problemen van overheden aan te pakken. Maar het vraagt leiderschap en lef om stappen te zetten, een open mind en innovatief vermogen van medewerkers om stappen te zetten. Het is mijn stelligste overtuiging dat AI kan bijdragen aan de vraagstukken van overheden, en in het bijzonder op de arbeidsmarkt. Kees van den Tempel is AI-specialist voor overheid en bedrijven

Verbeelding Klous A Verbeelding ls alles razendsnel gaat moet je soms juist even stil blijven staan om te reflecteren op wat er precies gebeurt. Niet alleen in je eigen professionele blikveld maar ook wat breder. Dat moment is wat mij betreft nu aangebroken voor AI-wetenschappers. Als een AI-wetenschapper iets vindt van de rol van AI in de samenleving dan gaat dat veelal over ontwikkelingen op microniveau. Hoe veranderen onze banen door AI? Waar mag je AI wel of niet voor gebruiken? Wat zijn de risico’s als AI verkeerde antwoorden geeft? Dat zijn natuurlijk stuk voor stuk belangrijke vragen en inhoudelijke kennis is belangrijk bij het vinden van de juiste antwoorden. Maar op macroniveau – wat is de impact van AI op onze maatschappij – is het juist oorverdovend stil vanuit de AI-wetenschappers. Een positieve uitzondering daarop is collega hoogleraar Max Welling, die al in 2015 in het Financieele Dagblad1 inging op de invloed van AI op de arbeidsmarkt. Ook de ‘rockstar – CEO’s’ van het type Elon Musk laten zich horen, maar die reken ik voor het gemak even niet onder AI-wetenschappers, gezien de andere belangen die daarbij spelen. Sander Klous Hoogleraar Big Data Ecosystems, UVA en partner bij KPMG et is vrijwel zeker dat er op macroniveau grote veranderingen zullen plaatsvinden. Die zullen waarschijnlijk in de nabije toekomst niet langzamer gaan, zelfs als we op microniveau niet precies weten wat de effecten zijn. Denk bijvoorbeeld aan de verandering in de machtsbalans tussen kapitaal en arbeid, waarvan we al decennia de signalen zien. De verdeling van welvaart wordt schever, de macht H Nummer 49, januari 2024 van de vakbonden neemt af en de discussie over het basisinkomen komt steeds weer terug op de agenda. Natuurlijk is daar ook volop aandacht voor vanuit onder meer politici, bankiers en historici. En terecht, want het verleden leert ons dat dergelijke verschuivingen vaak leiden tot onrust, instabiliteit of zelfs revolutie. In dat licht is de afwezigheid van AIwetenschappers in het debat heel bijzonder. Op andere domeinen zou zoiets ondenkbaar zijn. Het is als een discussie over klimaatverandering zonder inbreng van wetenschappers die verstand hebben van oceaanstromingen of als het bestrijden van een wereldwijde epidemie zonder betrokkenheid van medische wetenschappers. eel eerlijk: ik hoor zelf ook tot de zwijgende groep. Ik heb op macroniveau geen idee waar dit heen gaat en hoe het moet worden opgelost. Maar ik weet wel dat we deze discussie niet enkel willen overlaten aan politici, bankiers en historici. We moeten mee leren denken op een abstracter niveau – wat betekent deze ontwikkeling voor onze maatschappij en onze menselijkheid. Een goede wetenschapper kijkt over de grenzen heen van zijn eigen discipline, zeker als die discipline op zijn minst gedeeltelijk verantwoordelijk is voor wat er over die grenzen heen gebeurt. Dat vraagt om verbeeldingskracht en geeft wetenschappers een ongemakkelijk gevoel, maar we hebben die bijdrage nu meer dan ooit nodig. H [1] Flexibel werken en voor ieder een basisinkomen (fd.nl) 63

Kunstmatige intelligentie kan niet zonder goede theologie Wellicht denkt u na het lezen van de titel van dit artikel dat hier twee werelden aan elkaar verbonden worden die ogenschijnlijk weinig met elkaar te maken hebben. Echter, niets is minder waar zoals ik in dit artikel betoog: AI kan niet zonder goede theologie. Door Jack Esselink Beeld Shutterstock 64 et artikel is als volgt opgebouwd: in het eerste gedeelte laat ik zien dat er rondom AI veel religieuze taal wordt gebruikt. In het tweede gedeelte laat de metafoor van de spiegel zien dat AI naast ethische vragen ook existentiële vragen oproept. En tot slot, in het laatste deel, destilleer ik een aantal handvatten die de theologie kan bieden bij AI-vraagstukken. H Hemel op aarde of toch niet? Op 18 september 2023 vond er een interessant gesprek plaats over AI en veiligheid in de Tesla-fabriek in Fremont, Californië tussen Tesla-CEO Elon Musk, topman Greg Brockman van OpenAI, MIT professor Max Tegmark en premier Netanyahu van Israël.1 Tijdens dit gesprek vergeleek Elon Musk het best case-scenario van AI met een beschrijving van de hemel: “Je kunt hebben wat je maar wilt, je hoeft niet te werken, je hebt geen verplichtingen en elke ziekte die je hebt kan genezen worden,” aldus Musk.2 Dit is een goed voorbeeld hoe AI-opiniemakers zoals Musk het afgelopen jaar regelmatig theologische taal en symbolen gebruikten. De Amsterdamse hoogleraar computerwetenschappen Feliene Hermans zegt als reactie op de snelle ontwikkeling in AI in een interview3 “Dit is het einde der tijden, zo voelt het echt” en de bekende New York Times

Podium AI dringt door tot in het diepst van ons wezen columnist Thomas Friedman4 gebruikt termen uit de Griekse mythologie als hij AI omschrijft als “our new Promethean moment” waarmee hij verwijst naar de mythe van Prometheus die de mensheid technologie zou hebben gegeven. Op de cover van TIME Magazine van afgelopen juni stond in chocolade letters “The end of humanity” met de letters AI in een afwijkende kleur. Volgens religiewetenschappers worden vaak theologische taal en metaforen gebruikt bij verschijnselen die te groot en te lastig zijn om te verklaren. Er zijn geen woorden uit de natuurlijke wereld die goed passen bij het verschijnsel AI, dus wordt er teruggegrepen op een transcendent (bovennatuurlijk) vocabulaire. De Amerikaanse science-fictionauteur Arthur C. Clarke beschreef dit fenomeen in zijn derde wet voor de toekomst als “any sufficiently advanced technology is indistinguishable from magic.”5 Veel mensen ervaren AI als iets groots, iets magisch, iets ongrijpbaars, iets autonooms en uit recent onderzoek blijkt dat de culturele narratieven rondom AI zich vooral aan de uiteinden van het utopisch en dystopisch spectrum bevinden en we uit bronnen zoals sciencefictionfilms putten om hier woorden en beelden aan te geven. Nummer 49, januari 2024 Spiegeltje, spiegeltje aan de wand Een beeld dat ik graag gebruik is dat van de spiegel. AI is als het ware een grote spiegel die ons laat zien wie wij zijn als mens, met als onze mooie, maar ook met onze lelijke kanten. Naast reflectie is de spiegel vaak ook zeer confronterend en onthult het ons ware zijn. AI laat de mens niet alleen nadenken over ethische vragen, zoals hoe we deze technologie op een verantwoorde manier mogen inzetten in onze maatschappij, maar gaat een laag dieper. Het dringt door tot in het diepst van ons wezen. Met andere woorden, het laat ons nadenken over existentiële en spirituele zaken zoals wat een mens uniek maakt en waartoe een mens op aarde is in een wereld waarin zij omringt wordt door schepselen die slimmer zijn dan zijzelf. Een plek waar dit het afgelopen jaar vooral zichtbaar is geworden is in het onderwijs. De introductie van ChatGPT ruim een jaar geleden heeft een ware culturele schokgolf veroorzaakt onder docenten en bestuurders in het onderwijs, zoals Remco Pijpers, adviseur ethiek bij onderwijsorganisatie Kennisnet, onlangs treffend op LinkedIn6 schreef. Naast de praktische uitdagingen hoe dit een plek te geven in het onderwijs proces, roept het ook vooral vragen van bezieling en zingeving op over de rol die 65

Podium onderwijs speelt in onze maatschappij. Volgens bestuurskundige en filosoof Robert van Putten7 waarschuwde in 2021 al in een rapport8 roept de complexiteit, zoals AI dat oplevert, existentieel ongemak op bij beleidsmakers, mede ingegeven door het gevoel dat de ontwikkelingen in de AI-wereld ontzettend snel gaan, het tempo niet bij te houden is en technocratische oplossingen onvoldoende blijken te helpen. Volgens Van Putten is het dan ook noodzakelijk om een bredere dat de burger geen Heb oog voor existentiële vragen die gaan spelen door het toenemende gebruik van AI blik op beleid te ontwikkelen die naast ruimte voor emoties, ook ruimte biedt aan praktische wijsheid (vakmanschap) en vertraging. Kortom, de spiegel die AI ons voorhoudt, vraagt om een bredere en diepere blik op deze materie en de theologie kan de ambtenaar handvatten bieden hiervoor. Een theologische blik Theologie als academische cultuurstudie geeft een ondertiteling van de samenleving, aldus voormalig hoogleraar theologie en Eerste Kamerlid Ruard Ganzevoort. Het vak theologie biedt dus een behulpzame lens om maatschappelijke verschijnselen te duiden. Door het herkennen en erkennen van AI als een verschijnsel dat onze cultuur en maatschappij vorm geeft en daarbij ook te onderscheiden hoe en welke religieuze noties hierbij een rol spelen, ben je als burger en overheidsdienaar in staat een bredere en diepere blik op AI te ontwikkelen. Deze gelaagde visie helpt de politiek en beleidsmakers om AI niet te reduceren tot een beheersbaar, technisch verschijnsel maar geeft een genuanceerder, fundamenteler en multi disciplinair beeld dat helpt om beter richting te geven aan AI. Een belangrijk uitgangspunt voor het ontwikkelen van goed beleid op AI is het mensbeeld dat gebruikt wordt. Door de grotere nadruk op het gebruik van data middels allerlei programma’s rond datagedreven werken ontstaat de verleiding om de mens te zien als de optelsom van haar data. De Nationale ombudsman 66 Jack Esselink verbindt als AI theoloog technologie en theologie dataset is en dat een reductionistisch mensbeeld, aangedreven door big data, uiteindelijk kan leiden tot een grotere kloof en toenemend wantrouwen tussen burger en overheid. Vanuit de theologie kun je hier een ander, meer realistisch mensbeeld tegenover plaatsen door de mens te beschouwen als een gelaagd, complex en relationeel wezen dat in zichzelf waardig is en tegelijkertijd goede en minder goede eigenschappen heeft. Het is een robuust mensbeeld dat ruimte geeft voor hoop en veerkracht in deze sterk veranderende wereld waarin AI steeds met ons leven verknoopt is. Verdieping en verbreding Er is momenteel veel aandacht voor de ethische kant van AI en op de achtergrond wordt ook druk gewerkt om dit in wetgeving, zoals de Europese AI Act, juridisch te verankeren. Echter, het is aan te bevelen om ook oog te hebben voor nieuwe, meer existentiële vragen die op de middel- en langere termijn gaan spelen door het toenemende gebruik van AI. Vragen rond werk, bestaanszekerheid, maar bovenal vragen rondom zingeving gaan een toenemende rol van betekenis spelen. Met name zingeving is een onderwerp waar de theologie al zo’n tweeduizend jaar over nadenkt en behulpzaam in kan zijn. De theologische bril helpt om AI niet alleen te zien als technisch fenomeen met dito ethische uitdagingen, maar vooral ook om oog te hebben voor de diepere vragen die AI oproept en de theologie biedt handvatten en bronnen om dit goed te doordenken. Het theologisch perspectief geeft een verdieping en verbreding aan het fenomeen AI dat recht doet aan de complexiteit hiervan en daarom is het niet meer dan logisch om te zeggen dat AI niet zonder goede theologie kan. Referenties [1] Zie bijvoorbeeld medium.datadriveninvestor.com/elon-musk-max-tegmark-gregbrockman-discuss-ai-safety-with-benjamin-netanyahu-4ac4e66f72d0. [2] Zie www.youtube.com/watch?v=_aEP3Ooxy6g. [3] Interview Volkskrant (16 maart 2023). www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/ hoogleraar-computerwetenschappen-vreest-opmars-ai-wilt-u-50-euro-extrabetalen-voor-een-mens-toets-1~b5a92a0d/. [4] Column Thomas Friedman in de New York Times (21 maart 2023). www.nytimes.com/2023/03/21/opinion/artificial-intelligence-chatgpt.html. [5] Zie en.wikipedia.org/wiki/Clarke%27s_three_laws. [6] Zie www.linkedin.com/posts/remcopijpers_iets-meer-dan-een-jaar-ischatgpt-er-nu-activity-7137319707749044224-IsOv?utm_source=share&utm_ medium=member_desktop. [7] Zie www.che.nl/publicaties/het-ongemak-van-complexiteit. [8] Zie www.nationaleombudsman.nl/publicaties/onderzoeken/ 2021021-een-burger-is-geen-dataset.

Visser-Knijff Dissonant Dissonant D e afgelopen maanden bereidde mijn koor zich voor op een aantal kerstconcerten. Tijdens de repetities werkten we gestaag de kerstbundel door. Anders dan eerdere jaren waren het wat meer religieuze klassiekers, omdat we ook in een kerk zouden optreden. Het was een avond begin november dat we bij een oud, maar voor ons nieuw lied aankwamen waarin veelvuldig ‘Israël’ zou klinken. Ik voelde enig ongemak. Naast me, wat zenuwachtig geschuifel. Ik keek mijn buurvrouw aan en besloot tóch wat te zeggen: “Mag ik even wat zeggen?” vroeg ik de dirigent. Toen ze opkeek van haar bladmuziek, zei ik voorzichtig dat ik me ongemakkelijk voelde bij het zingen van dit lied. Voor wat volgde, heb ik aan 400 woorden te kort. Samengevat: ik zit nu niet meer in het koor. Mijn stem werd gesmoord. oor de zomer had ik pijnscheuten in mijn elleboog. Ik wist welke boodschap ik bij de huisarts zou krijgen. Ik wilde kamperen, dus ik ging niet. Er springt een lampje aan in de auto.Er zucht een collega bij een nieuw voorstel. Iemand spreekt zich uit tijdens een overleg over de aanpak van een bepaald project. V Piek Knijff Data-ethicus et gebeurt overal. De dissonanten, geluiden die niet bij de harmonie aansluiten, worden genegeerd. StilgehouH Nummer 49, januari 2024 den. Niet alleen door de groep, vaak ook door mensen zelf. De boodschap is niet welgevallig. Zitten plannen in de weg: Kerstconcert! Kamperen! Naar een afspraak moeten! Projecten opleveren! Niet de beweging stoppen, nu!!! et vraagt moed van degene die zich uitspreekt. Daarvoor is veiligheid in de groep nodig, of een hang naar social suicide (dank, Olivia Rodrigo). Dat is het gevaar: dat het signaal persoonlijk wordt gemaakt. Niet gek: een mens is makkelijker de mond te snoeren, dan een idee. Degene die het uit, geeft slechts woorden aan dat wat er al is, zo troostte een koorgenoot mij. Het ging niet om mij of om mijn ‘politieke visie’. Het ging om het kúnnen adresseren van ongemak. Daar lijkt, niet alleen in mijn koor, maar helaas op veel plekken geen ruimte voor te zijn. H e dissonanten, alle klanken die afwijken of niet in de verwachting liggen, verdienen meer waardering. Het is geen storing, niet fout en geen persoonlijk verzet. Het is informatie. Mijn koorvertrek vond plaats in de periode van de landelijke verkiezingen, waarin ook een bepaalde klank heel hoorbaar werd. Alles wat wordt onderdrukt, komt toch een keer naar boven. Begin op tijd met luisteren. Maak er muziek van. Jazz. D 67

TNO, Surf en NFI bouwen GPT-NL Ooit ChatGPT een sollicitatie I TNO, NFI en Surf bouwen en exploiteren een nationaal open taalmodel voor AI, een LLM (large language model). Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat geeft 13,5 miljoen euro. Waarom wil Nederland concurreren met fantastische applicaties voor generatieve AI (GenAI) waarin miljarden zijn gestoken over vele jaren van ontwikkeling? n de subsidieaanvraag staat een aantal redenen voor een Nederlands model: transparant, eerlijk en toetsbaar gebruik van AI naar Nederlandse en Europese waarden en richtlijnen; onafhankelijk van commerciële modellen, de ‘digitale soevereiniteit’. Opbouwen publieke expertise en ervaring met generatieve AI-taalmodellen en stimulans voor Nederlands onderzoek en innovatie. Opbouw van een open model voor samenwerking en participatie van Nederlandse sectoren en overheden die kennis uitwisselen en toepassingen bouwen. TNO leidt de bouw van anderhalf jaar, daarna volgt aanbod van het model op de nationale supercomputer Snellius van Surf. En wat is het belang voor NFI? Het Forensisch Instituut onderzoekt bewijzen voor criminaliteit; de afgelopen jaren waren dat gigantische hoeveelheden bestanden van gekraakte computers van geheime chatdiensten als EncroChat, Sky ECC en Exclu. Er was zelfs een Europees Horizon 2020 project, Exfiles waarin NFI meehielp aan het kraken van duizenden geconfisqueerde telefoons. Analyse van terabytes aan data vergt gigantische inspanningen. “Taalmodellen zijn al jaren onmisbaar voor opsporingswerk”, bevestigt Erwin van Eijk, hoofd van de digitale divisie van NFI in Rijswijk. “Mensen kunnen onmogelijk de enorme hoeveelheden data analyseren binnen beperkte tijd. Daarnaast beschermen we met AIinzet onderzoekers tegen intensieve blootstelling aan traumatiserende inhoud zoals kinderporno.” Door Peter Olsthoorn Beeld Shutterstock/TNO 68 De huidige taalmodellen die daarvoor gebruikt worden behoeven verbetering omdat het berichtenverkeer in criminele circuits steeds cryptischer wordt. NFI heeft zelf te weinig middelen voor expansie van modellen. “GPTNL kan leunen op onze gegevens, algoritmes en

brief laten schrijven...? eenvoudig. En we weten inmiddels dat veel (jonge) Nederlanders de geschreven taal slecht beheersen. Is dat een probleem? Lensink: “Inderdaad een belangrijke kwestie. We hebben nog behoefte aan bronnen met gebruik van simpel Nederlands. Immers, er liggen hele mooie use cases voor GPT-NL toepassingen waar Nederland echt iets aan heeft, zoals het vereenvoudigd weergeven van overheidsinformatie.” Selmar Smit en Saskia Lensink, projectleiders GPT-NL bij TNO. expertise en ervaring.” NFI en de politie trainden bijvoorbeeld taalmodel Bert om specifiek taalgebruik in criminele groepen te traceren en doodsbedreigingen te filteren. Echt Nederlands Ook TNO doet al jaren onderzoek naar GenAI en taaltechnologie. We spreken met de projectleiders van GPT-NL bij TNO, Selmar Smit en Saskia Lensink. Hun enthousiasme maakt indruk. Maar dan nog: GPT-NL is toch een kaboutertje van 13 miljoen euro tegenover de Amerikaanse miljarden dollars die superieure toepassingen genereren? Smit: “Wij bouwen voor een nu al bestaande behoefte bij instellingen en universiteiten aan applicaties waar Nederland betrouwbaar mee kan werken en die echt Nederlands produceren. Superieur hoeft niet per se te betekenen dat een taalmodel heel goed is in bijvoorbeeld het schrijven van een Sinterklaasgedicht.” Blijft de vraag wat er specifiek beter is aan een Nederlands model. Lensink: “Probeer eens een sollicitatiebrief te laten schrijven door ChatGPT. Zelfs in het Nederlands klinkt het als Engelse tekst. De openingszin luidt ‘Ik wil mijn geweldig enthousiasme uitdrukken voor deze enorme kans bij dit geweldige bedrijf.’ Een tweede reden is dat je wilt weten hoe zo’n taalmodel wordt opgebouwd en tot uitkomsten komt. Amerikaanse big tech maakt nu voor ons onnavolgbare keuzes.” Anderzijds, Nederland is geen eiland. Zowel criminelen (NFI) als academici en ambtenaren communiceren internationaal in het Engels. Smit: “Goed punt. We willen het taalmodel fifty-fifty met Nederlands en Engels trainen.” Behapbare overheidsinformatie Veel beschikbare taal, zeker in academische kringen, is niet Nummer 49, januari 2024 Kunnen mensen van wie de leesvaardigheid niet volstaat om zich tot de bureaucratie te verhouden straks met hun GPT-NL-assistent vragen: en wat bedoelt u precies? En krijgen ze dan een antwoord dat ze kunnen behappen? Lensink en Smit zouden dat een mooie toepassing vinden, “al helpt die onvoldoende leesvaardigheid niet.” De trainingsdata moeten hoe dan ook een goede afspiegeling zijn van gebruikt Nederlands, inclusief de ‘afwijkende’ taalvariëteiten. Smit: “We voeren momenteel veel gesprekken over de behoeften en formuleren onze wensen. Willen we bijvoorbeeld een model dat goed kan rappen, dan moet je dus wel taal van raps invoeren.” Suggestie: laat GPT-NL de Nederlandse communicatie van Facebook en X leegtrekken om het model breed te trainen met ‘gewonemensentaal’. Smit: “Dat mag niet en bovendien zou je hate speech vervolgens moeten uitfilteren. Dat is een constante afweging.” Experiment Of ook schuttingtaal een plek krijgt, is zo’n afweging. Immers, ‘digitale soevereiniteit’ betekent enerzijds inclusiviteit voor alle Nederlandse taal, anderzijds zouden beledigingen niet mogen. Je vervalt al snel in censuur. Met de DSA-richtlijn straft Europa platforms die niet streng filteren op bijvoorbeeld discriminerende uitingen. Maar waarden onder de van overheidswege ‘goedgekeurde’ modellen balanceren eveneens op een dun koord. Komen de woorden ‘nepparlement’ en ‘knettergek’ en ‘wappie’ in het model? En wat antwoordt het model straks op de vraag: wie is een echte Nederlander? TNO deed een leuk experiment: de Stemwijzer door verschillende Amerikaanse AI-apps laten invullen. Wat bleek? De uitslag was een stuk linkser dan de Nederlandse verkiezingsuitslag, terwijl Amerikanen gemiddeld rechtser zijn. Hoe kwam dat? Vooroordeel in de trainingsdata? Smit: “Dat is precies de vraag die we niet kunnen beantwoorden, omdat we geen enkel inzicht hebben in die Amerikaanse modellen. Dat is nu juist de crux. Met GPT-NL willen we dat wel kunnen traceren, uitleggen en eventueel corrigeren…” 69

I-strategie Rijk: Generieke voorzieningen ‘Generieke meters maken H et onderwerp ‘Optimaliseren generieke voorzieningen’ had bij de verschijning van de I-strategie – zo’n twee jaar terug – een slechte startpositie. Er was al veel bereikt met onder meer de Rijkspas en de Single Sign On-inlog voor iedere ambtenaar en de komst van het lokale overheidsnetwerk de Haagse Ring en nieuwe overheidsdatacenters (ODC’s). Verschillende ICT-voorzieningen waren echter alweer aan vernieuwing toe. Hardnekkig is ook dat departementen de doorontwikkeling van gedeelde ICT niet afwachten, maar soms voor eigen oplossingen kiezen. In plaats van digitale vergaderapplicatie Webex, tijdens de coronacrisis in korte tijd uitgerold, kozen twee ministeries in eerste instantie voor MS Teams. De stroefheid om voorzieningen te delen is twee jaar later nog onveranderd, weet scheidend CIO Rijk Lourens Visser (zie afscheidsinterview pagina 74). “Het is nog altijd een moeizaam proces.” De verklaring hiervoor is algemeen bekend: de eigen bestuurlijke verantwoordelijkheid van de ministeries. “Ik kan niemand dwingen een applicatie te gebruiken.” Voor de keuze voor MS Teams kan Visser wel een reden bedenken. “MS Teams is natuurlijk mooi geïntegreerd met de Microsoft-omgeving waar de ministeries mee werken. En je betaalt hiervoor in de bestaande licentie, dus waarom zou je het niet gebruiken. Webex is echter de enige vergader-applicatie waarvan de veiligheid op departementaal niveau is gecertificeerd, ook als je de app tussen departementen en organisaties daarbuiten gebruikt. Dat geldt zeker nog niet voor de cloud van Microsoft. Ook de kosten van Webex vind ik meevallen, en het wordt heel veel gebruikt.” Kostenverdeling is portefeuille houder van het thema in de I-strategie Rijk. Het verdelen van de kosten voor de gedeelde ICT over de verschillende ministeries is ook nog eens een jaarlijks terugkomend intensief ritueel. En waar praten we over, wil Visser maar zeggen. De schaal van jaarlijks veertig miljoen euro voor de rijksbrede ICT-voorzieningen is bescheiden tegenover de honderden miljoenen die voor de vernieuwing van de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI), het geheel aan digitale voorzieningen voor burgers en bedrijven, en de grote programma’s zijn weggelegd. “In plaats van een meerjarenplan zijn we bij het Rijk elk jaar bezig met twaalf ministeries en heel veel overleggen om het geld voor het jaar erop weer op te halen.” De CIO Rijk heeft permanent twee fte op deze kostenverdeling zitten, om de klus elk jaar tot een goed einde te brengen. Een bescheiden succes is de oprichting van de ‘portfolio board’ met CIO’s van grote ministeries en dienstverlener SSC-ICT, om toch nog enigszins vooruit te kunnen kijken naar mogelijke toekomstige voorzieningen en het upgraden of uitfaseren van bestaande toepassingen. “Zo werkt het immers met ICT”, zegt Visser. Verleiding Visser moet werken langs ‘de as der verleiding’, zoals hij het uitdrukt, en heeft geen mandaat om ministeries te verplichten een voorziening te Rijksbreed zoveel mogelijk ICT-voorzieningen delen levert schaalvoordelen, kostenbesparingen, duurzaamheidswinst en een hoger kwaliteitsen veiligheidsniveau op. Maar we zien nog veel beren op de weg. “Het blijft een moeizaam proces, ik kan niemand dwingen een applicatie te gebruiken”, stelt Lourens Visser. De CIO Rijk Door Pieter van den Brand Beeld Ramon Grievink | Bureau OMA 70

via de weg van verleiding’ gebruiken. “Wat we kunnen doen is mooie en handige applicaties bouwen in de hoop dat anderen die gaan gebruiken.” Een voorbeeld hiervan is de interne ‘debat app’, waar BZK al enige tijd meer proefdraait. Deze app, niet te verwarren met de app Debat Direct van de Tweede Kamer, is ontwikkeld om bewindspersonen onder de vaak hoge tijdsdruk tijdens Kamerdebatten digitaal te ondersteunen. “Nu gebeurt dat vaak met mails en printwerk, een logistiek proces van ver terug in de tijd. Het volledige dossier dat voor een debat wordt gemaakt, en ook de voorbereiding op mogelijke vragen, is nu digitaal beschikbaar.” De staatssecretaris Digitalisering heeft al enkele keren van de app gebruikgemaakt. De belangstelling uit andere ministeries om de app ook voor hun bewindslieden in te zetten neemt toe, aldus Visser. De app is gebouwd door het Kennis- en exploitatiecentrum Officiële Overheids Publicaties (KOOP), sinds januari onderdeel van Logius. Als de ITvoorziening robuust genoeg is, wil de CIO Rijk de app opschalen naar andere departementen als rijksbrede voorziening, maar verplicht stellen kan Visser ook deze app niet. “Bij de Rijkspas zijn gestaag steeds meer partijen aangehaakt, maar er gaan jaren overheen voor je zover bent.” Duurzaamheid Het delen van ICT-voorzieningen heeft nog een belangrijk winstpunt: duurzaamheid. ICT is een notoire maar weinig zichtbare vervuiler, bijna goed voor wereldwijd dezelfde mate van CO2 -uitstoot als de luchtNummer 49, januari 2024 71

vaart. Ook datacenters die vele terabytes aan informatie verstouwen, hebben vanwege hun energieconsumptie een grote milieu-impact. Door vast te houden aan eigen ICT-voorzieningen, terwijl die prima zijn te delen, dragen de ministeries en uitvoeringsorganisaties bij aan een nodeloos energieverbruik. “Het delen van ICT levert schaalvoordelen op en betekent dat je voorzieningen langer in de lucht kunt houden”, zegt Visser, “en dat verhoogt de duurzaamheid van systemen en apparatuur. Daarom was het logisch om het onderwerp duurzaamheid een plek binnen dit thema te geven.” er dan het voordeel van inzien, omdat zo’n systeem zich bewezen heeft. Feit blijft dat je pas naar een nieuw systeem over kunt, als het contract met de oude leverancier komt te vervallen. Anders krijg je weer met allerlei boeteclausules te maken. Een van de ministeries heeft overigens recent een nieuw eigen DMS gekocht”, zegt Visser. “De praktijk blijft weerbarstig, maar departementen kunnen ook gefaseerd instappen. Dat is prima. Het blijft om dat soort natuurlijke momenten draaien om ICTvoorzieningen meer generiek te maken.” Delen makkelijker maken Alle twaalf departementen hebben een eigen documentmanagemen tsysteem Zo hebben alle twaalf departementen bijvoorbeeld nog een eigen documentmanagementsysteem. Maar ook hier geldt de weg van verleiding om ‘generieke meters’ te kunnen maken. In de lopende pilot ‘Overheidswerkplek van de toekomst’ wordt onder meer naar een nieuwe inrichting van het documentmanagementproces gekeken. Vijf ministeries hebben aangegeven hieraan mee te willen doen. “Mogelijk mondt dat uit in een gedeeld documentmanagementsysteem, omdat departementen 72 Een van de speerpunten in de I-strategie is een plan om de ICT-hardware van het Rijk ‘circulair’ in te richten. “Daar zijn we nu mee bezig, en voor een deel gebeurt dat al. Maar ook dit is een lastig onderwerp”, zegt Visser. Duurzaamheid kun je heel breed maken, tot en met de arbeidsvoorwaarden in landen waar je je componenten vandaan haalt. In het CIO-beraad hebben we er daarom een aantal thema’s uitgepikt, zoals energiezuinige hardware. Doel is eerst de milieu-impact van al onze apparatuur inzichtelijk te hebben, en dat is niet eenvoudig. Het is tijdrovend werk. Het gaat immers over de hele keten van inkoop tot het uitfaseren van ICT. Sommige organisaties hebben hier al een goede vinger achter, maar het beeld is nog niet compleet.” Binnen het thema staat beslist de samenwerking met andere overheden op het netvlies. Een rijksbrede digitale ICTinfra met duurzame en toegankelijke generieke voorzieningen is voor de hele overheid interessant, stelt Visser. Zo kent hij een aantal voorbeelden van gemeenten, die graag gebruik van een datacenter van het Rijk zouden willen maken, “maar dat kan dan niet, omdat het autonome bestuurslagen zijn. Alleen al vanuit de bedrijfsvoeringskant zou je het makkelijker moeten maken infrastructuur te delen, zodat ook gemeenten er een plek kunnen krijgen. Nu zijn ze gedwongen de markt op te zoeken of hier zelf in te investeren. Hier valt nog veel op te winnen. Helaas zijn er wettelijke obstakels. Waarom is het zo moeilijk om gewoon wat ICT-kabels door de muren van het Huis van Thorbecke heen te trekken? We hebben tot nu toe vooral uitgezocht dat het juridisch niet kan. Maar moet je daar nou echt de wet voor veranderen? Als burger zeg ik: dat moet je gewoon mogelijk maken.”

In ‘t Veld Glazen bol Glazen bol W aar moeten we op letten in 2024? Welke Europese ontwikkelingen in het digitale politieke strijdperk staan er op de rol? De antwoorden zijn ruwweg op te delen in twee categorieën: beleidsvoorstellen die al dan niet de finish halen, en - meer meta - democratie en geopolitiek. Hoe de Europese democratie zich ontwikkelt, zal immers een belangrijke factor zijn in de omgang met technologie in de handen van overheden. Het handhaven van enige Europese geopolitieke significantie hangt weer samen met de vraag of Europa de technologische achterstand op de VS en China kan inlopen. erst de beleidsvoorstellen die op de finish afstevenen, waaronder de Europese wet inzake mediavrijheid. Een uitzondering voor overheden om spyware te gebruiken op journalisten blijft hardnekkig onderdeel van dit wetsvoorstel. Het kan zomaar gebeuren dat we straks een prima mediawet hebben met een hele nare spyware-angel. Let wel, dit komt geheel uit de koker van de EU-lidstaten die blijkbaar vinden dat het bespioneren van journalisten bijdraagt aan mediavrijheid. E Sophie in ’t Veld Europarlementariër en fractielid Renew Europe en tweede beleidsvoorstel is dat van de Europese Commissie om alle chatberichtjes op ieder platform op voorhand te controleren op kindermisbruik. De EC stapelt blunder op blunder door niet alleen een heel slecht voorstel de deur uit te sturen, maar ook door zich bij kritiek volledig in te graven. Het lijkt (deels) goed te komen nu het Europees Parlement een positie ingenomen heeft waarbij wel online E Nummer 49, januari 2024 kindermisbruik wordt aangepakt, maar dan zonder die gekke screening. an is er beleid dat pijnlijk genoeg ontbreekt in de eindsprint van de Europese Commissie: een serieuze aanpak van spyware. Hier laat de hoofdhandhaver van de Europese rechtsstaat het enorm liggen. Door te gaan voor een niet-bindend wetsvoorstel pleegt de EC wat mij betreft plichtsverzuim. De gemene deler bij al deze voorstellen is dat het Europees Parlement een grote en positieve rol speelt. Het maakt dus wel degelijk uit of er bij de komende Europese verkiezingen mensen worden gekozen die democratie, rechtsstaat en grondrechten als privacy hoog in het vaandel hebben. D 024 wordt dan ook een cruciaal verkiezingsjaar voor de Europese Unie. Democratie vergt onophoudelijk onderhoud en kent binnen Europa serieuze vijanden. Indien Europa slaagt in een nieuwe stap in de eenwording, dan moet het democratischer en transparanter worden. Met robuuste mechanismen om de democratie te verdedigen. Het moet ook slagvaardiger worden, met een grotere begroting die meer is toegespitst op technologie en minder op landbouw. Als de EU irrelevant blijft, verliezen we het vermogen om standaarden te zetten voor de omgang met technologie; in het bijzonder kunstmatige intelligentie. In 2024 moet Europa weer kiezen voor de rechten van burgers boven de wensen van overheden. Die zijn in het digitale tijdperk te ver uit elkaar komen te liggen. Juist in Europa kan het anders. 2 73

Na vier jaar heeft Lourens Visser afscheid genomen als CIO Rijk. “Het is snel gegaan, maar het was zeker een drukke en ook pittige periode.” Hoogste tijd voor een laatste gesprek over de toegenomen politieke druk, de kloof tussen beleid en uitvoering en vooral over doorzettingskracht. Lourens Visser Vertrekkend CIO Rijk pleit voor steviger mandaat Door Pieter van den Brand Beeld Frank van Dam, Lex Draijer 74

at zijn volgende uitdaging wordt, is op het moment van het afscheidsinterview eind november nog niet bekend. De vraag wordt Lourens Visser bijna dagelijks gesteld, maar er liggen nog meerdere ijzers in het vuur. De publieke zaak blijft hem dierbaar, een terugkeer naar het bedrijfsleven is ook mogelijk. Visser begon zijn loopbaan in de ICT bij IBM, Accenture en Logica (nu CGI), waar hij zich specialiseerde in ingewikkelde outsourcingscontracten. Daarvoor had de elektrisch ingenieur van de TU Delft twaalf jaar als marineofficier gevaren. In 2010 stapte Visser over naar de publieke sector als CIO van Havenbedrijf Rotterdam en vervolgens van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI). In september 2019 werd hij CIO Rijk. “Ik trof een redelijk chaotische organisatie aan. Mijn voorganger was met gedoe weggegaan, en een jaar lang hadden alleen interim-directeuren aan het roer gestaan. De omvang en de kwaliteit van de directie, maar ook de werksfeer waren onder de maat. Ik ben blij dat ik een halfjaar heb kunnen bouwen, voordat de lockdown kwam en iedereen vanwege covid thuis ging werken.” In vier jaar tijd heeft de directie CIO Rijk een flinke groei in volwassenheid doorgemaakt. Het kernproces is op orde en de organisatie is gegroeid van 50 naar 100 fte. Met het programma Open op Orde voor de informatiehuishouding zijn er de afgelopen jaren nog 50 fte bijgekomen. Veel nieuwe mensen dus, maar het verloop is tegelijkertijd nog altijd hoog. Al is het imago van de directie er flink op vooruitgegaan, stelt Visser. “We slagen er steeds beter in om mensen te werven. Voor een functie in het managementteam hadden we onlangs 27 veelal hoogstaande sollicitanten, ook van buiten het Rijk. Medewerkers bij andere beleidsdirecties vinden het leuk om bij ons te komen werken. Niet alleen ICT’ers. Dat helpt ons weer om het politiek-bestuurlijke proces beter te beheersen.” W Voorheen werden we naar de Kamer geroepen, als er een kritisch rapport over een ICTPolitiek Deze laatste opmerking komt niet zomaar uit de lucht vallen. Vissers tijdelijks opvolger Aart van der Vlist vertelde in een recent interview voor de I-strategie Rijk-nieuwsbrief dat de directie nog te vaak overvallen wordt door de planningen en deadlines richting de Kamer, bijvoorbeeld wanneer via een motie bepaalde toezeggingen door de staatssecretaris zijn gedaan. Volgens de voormalig CIO bij de politie, die medio oktober het stokje van Visser overnam, is de productiekracht van de organisatie daar onvoldoende op toegerust. Met de komst van een speciale staatssecretaris voor digitalisering en een commissie Digitale Zaken in de Tweede Kamer is de werkdruk beslist intenser geworden, beaamt Visser, “alleen al vanwege het simpele feit dat we vroeger drie Kamerdebatten per jaar hadden en nu drie in de maand. Dat vergt veel voorbereiding en capaciteit. Voorheen werden we naar de Kamer geroepen, als er een kritisch rapport over een ICT-project lag, nu is er continu politieke druk. De directie was daar minder goed op ingericht. We hebben dat moeten leren, al zijn we er nog niet.” Kamer De toegenomen politieke aandacht biedt ook kansen, meent Visser, om het onderwerp digitalisering meer prominent te maken. “Jammer is alleen dat dit vaak langs de negatieve as gebeurt. ICT is te duur of niet degelijk of niet veilig genoeg. Er valt zelden iets positiefs te melden. In de debatten en ook Nummer 49, januari 2024 75 project lag, nu is er continu politieke druk

via de technische briefings komen we echter meer dan ooit in contact met Kamerleden en zo kunnen we het kennisniveau van parlementariërs verhogen. Het is jammer dat na de verkiezingen het aantal Kamerleden met ICT-kennis dun gezaaid is, maar dat is waar de partijen zelf over gaan. Wij hebben daarmee te dealen. Al zou het jammer zijn als we helemaal bij nul moeten beginnen. Maar als de interesse er is, is er al veel gewonnen. Ik proefde op dit thema ook altijd eensgezindheid in de Kamer. Iedereen wil dat we op ICT-vlak verder komen. Misschien komt er nu wel een minister voor digitalisering, met een budget en bevoegdheden in plaats van alleen maar coördinerende taken. Ik ben erg benieuwd.” AI Ook de internationale kant wordt steeds belangrijker. Neem de verordeningen en richtlijnen over data en AI die uit Brussel op Nederland afkomen. In december nam het kabinet een voorlopig standpunt over generatieve AI in (AI die zelf content creëert). Het gebruik ervan is toegestaan, als dit voldoet aan wet- en regelgeving. Om dit te controleren moet er per geval een risicoanalyse worden uitgevoerd. “Op het vlak van AI en data bouwen we steeds meer deskundigheid op bij het Rijk. De politiek concludeert al snel dat iets goed of slecht is. Ik ben huiverig om meteen overal iets van te vinden. Als iets slecht uitpakt, is het bovendien nog maar de vraag of je er iets aan kunt doen. Dit soort ontwikkelingen speelt zich grotendeels buiten onze invloedssfeer af. Ik zou zeggen: kijk ernaar en experimenteer ermee en neem de tijd ook om je mening te vormen. Laat je niet leiden door de berichtgeving in de media. De risico’s uitvergroten is niet de juiste weg. Het ligt veel genuanceerder.” Overstap Visser is een vurig pleitbehartiger van meer samenwerking tussen beleid en uitvoering. “In de praktijk komt daar helaas te weinig van terecht. Beleidsambtenaren zijn heel erg goed in het schrijven van stukken en het creëren van draagvlak en ze snappen de politieke kant. In de uitvoering gaat het om het contact met de burger en om dienstverlening. Dat zijn twee verschillende werelden, die elkaar vaak niet begrijpen. Ook de beloningsstructuur is anders. Schaal 15 bij een beleidsdirectie is bijvoorbeeld een plaatsvervangend directeur met 25 mensen onder zich, die wél drie keer in de week bij de bewindspersoon zit en meegaat naar Kamerdebatten. Bij een grote uitvoeringsorganisatie leidt iemand in schaal 15 een afdeling van een paar honderd man. Dat is een échte senior manager, dus dat zijn hele andere carrièrepaden. Vaak blijft het bij een eenmalig uitstapje naar beleid of uitvoering en blijven mensen toch zitten waar ze zitten. Ik zou willen dat de overstap tussen beide gebieden structureel 76

wordt gemaakt. Voor mij is de kruisbestuiving cruciaal voor de haalbaarheid van ICT. Als je iets wilt digitaliseren dat vanuit het beleid bedacht is, zul je voeling moeten hebben met de uitvoering.” Mandaat Visser heeft nog meer wensen. “Wanneer de staatssecretaris aan de Kamer toezegt dat we het Algoritmeregister gaan vullen, heeft dit grote impact op de ministeries en de honderden organisaties die eronder hangen. Daar moet het werk wel gebeuren.” Hij juicht het dan ook toe dat de lopende herziening van het CIO-stelsel aangegrepen wordt om naar het huidige relatief beperkte mandaat van de CIO Rijk te kijken. “Bijna alles wat je op het gebied van ICT wilt bereiken, raakt aan de ministeriële verantwoordelijkheid. Als onderdeel van BZK kun je niets verplicht Als je iets wilt digitaliseren dat vanuit het beleid bedacht is, zul je voeling moeten hebben met de uitvoering voorschrijven aan andere departementen en hun uitvoeringsorganisaties. Je zult zo’n mandaat uiteindelijk wettelijk moeten verankeren.” Visser vindt het daarom hoopvol dat vertrekkend regeringscommissaris informatiehuishouding Arre Zuurmond deze bevoegdheid voor de minister van BZK in zijn eind september gepresenteerde concepttekstvoorstel voor een Algemene Informatiewet heeft meegenomen. “We moeten het hele wetgevingsproces nog door, maar dit is wel de enige optie. Als je dit niet regelt, blijf je afhankelijk van facultatieve medewerking. Met zo’n mandaat op zak kun je als CIO Rijk helpen en faciliteren en misschien financieel steunen, maar je kunt ook controleren dat het gebeurt en handhaven als dat niet zo is. Met name op cyberveiligheidsgebied is dat essentieel. Het is nu te vrijblijvend.” Nummer 49, januari 2024 77

Een nieuw stedelijk tijdperk Veel zorgen te horen in de opening van de Smart City World Expo 2023 afgelopen november. Vergrijzing, woningnood, bestaansonzekerheid, klimaatproblematiek: het zijn kwesties waar veel landen mee worstelen. Oorlog, terreur en conflict komen daar nog bij, de democratie staat wereldwijd onder druk. “Meerdere crises komen samen”, zei congresvoorzitter Femi Oké. Zij vroeg haar panel daarom: hoe ziet het nieuwe stedelijke tijdperk eruit? Door Karina Meerman Beeld SCWE 78

oor Emilia Saiz van United Cities and Local Governments is de toekomst niet nog meer metropolen, maar meer samenwerking tussen steden van een gemiddelde grootte. Mondiaal praten we over een gemiddelde stad bij 500.000 tot 1 miljoen mensen. Een gemiddelde gemeente in Nederland heeft circa 50.000 inwoners. Misschien moeten we dan in Nederland meer praten over samenwerking van regio’s. Een metropool heeft meer dan 10 miljoen inwoners. Onze planeet heeft er daar 33 van. In 2030 is dat gestegen naar 43. Tegen die tijd leeft de meerderheid van de wereldbevolking in stedelijk gebied, zei Claudio Orrego, gouverneur van de Santiago Metropool (6,9 miljoen inwoners). Orrego noemde als de vier grootste problemen van steden ongelijkheid, klimaatverandering, veiligheid en fragmentatie. “Ongelijkheid vreet aan de wortel van democratische stabiliteit”, zei hij. “Iedereen wil dezelfde kwaliteit van leven als de ander.” Bij ongelijke kansen tiert misdaad welig, wat weer gevolgen heeft voor de veiligheid van mensen. Orrega noemde veiligheid een mensenrecht, want als mensen zich niet veilig voelen op straat of in hun huizen, dan gaan andere rechten ook verloren. “Onze democratische systemen falen onder autocratische en populistische regimes die floreren bij ongelijkheid.” Klimaatverandering leidt in Chili tot 40 procent meer droogte. Water is op rantsoen, luchtvervuiling neemt toe, en extreme hitte doodt steeds meer mensen. “Hoe gaan we onze steden afkoelen?” Al deze zaken hangen samen, zei de gouverneur. “We kunnen de problemen niet meer apart oplossen. We hebben publiek-private competenties nodig. V Nummer 49, januari 2024 We hebben alle beschikbare technologie nodig om grotere en problematischer steden te managen.” Hij sloot af met de zin: “We zijn hoopvol, maar we moeten samenwerken.” Panot Barcelona Ook kleine dingen kunnen bijdragen aan grote veranderingen. De panot is de klassieke stoeptegel van Barcelona met het bloemenpatroon. Begin twintigste eeuw werden tienduizenden vierkante meters van deze betontegel gelegd. Nu gaat de stad een jaar lang een variant testen die gemaakt is van gerecycled materiaal. De nieuwe panot is hitteafstotend, CO2 -absorberend en onvriendelijk voor kauwgum. In de wijk Poble Nou ligt 2.500 vierkante meter klaar voor weer, wind en verkeer. De resultaten van de test moeten bekend zijn voor de volgende Smart City World Expo. Locoburgemeester van Barcelona Laia Bonet: “Laten we onze steden verbeteren met gezondere straten.” 79 beeld: antonello marangi

TILER: fietsoplaadtegel D e e-fiets parkeren en opladen zonder kabels of stekkers. Dat kan met de oplaadtegel en oplaadstandaard van het Nederlandse TILER. De tegel is verbonden met het stroomnet of uitgerust met een zonnepaneel. De e-fiets kan van elk merk zijn en heeft alleen een speciale standaard nodig. Ideaal voor op de parkeerplaats van grote organisaties of in de wijk als oplaadhub voor de bewoners. DMI-ecosysteem N ederland heeft er een nieuw ecosysteem bij. Dutch Metropolitan Innovations is een initiatief van de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat (IenW), Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en tientallen publieke en private partijen, en andere samenwerkingsverbanden. Het doel is de slimme, duurzame verstedelijking te versnellen. In februari 2023 besloot de Ministerraad op advies van het Nationaal Groeifonds om 85 miljoen euro te investeren in het DMI-ecosysteem. Het bedrijfsleven draagt aanvullend 42 miljoen euro bij. Grote plannen dus voor programmamanager Caspar de Jonge (IenW), maar Nederland staat dan ook voor grote uitdagingen. “Het fysieke domein is verdeeld in kolommen, de overheid opereert op verschillende schalen. De verbinding daartussen kan beter”, zegt hij. Of het nu gaat om de bouw van woningen, het verlagen van de stikstofuitstoot, het verduurzamen van energie of het verhogen van micromobiliteit, het vertrouwd en eenvoudig kunnen delen van data speelt een cruciale rol. Dat is daarom een van de speerpunten van DMI. Een ander is het opschalen van bestaande toepassingen, doordat deelnemers in hetzelfde ecosysteem zitten. Hoog op de agenda staat de ontwikkeling van een soort appstore voor digital twin-toepassingen. De Jonge hoopt binnen een jaar de eerste resultaten hiervan te laten zien. In plaats van individueel toepassingen te gaan ontwikkelen selecteren gemeenten straks op een daarvoor bestemd platform een bestaande toepassing, zoals consumenten dat doen voor hun smartphones. “De G40 hebben samen met de provincie Zuid-Holland en de gemeente Rotterdam opdracht gegeven voor een verkenning hoe een dergelijk mechanisme kan werken”, zegt Klaes Sikkema van DMI-deelnemer WE Labs. “Dat is een mooie basis om afspraken te gaan maken over interoperabiliteit en waar mogelijk (industrie) standaarden. Overheid en leveranciers zijn daar aan toe.” Meer info: dmi-ecosysteem.nl 80 Olivier Coops is oprichter en CEO van TILER. Drie dagen Barcelona hebben een schat aan contacten opgeleverd. “Inductie is niet nieuw, draadloos opladen is niet nieuw. Dat het met onze tegel overal beschikbaar is, dat is wel nieuw. Dat is onze wow-factor: e-fietsen zijn altijd opgeladen en klaar voor gebruik.” TILER doet al serieproductie. De tegels liggen op meerdere plekken in Nederland en Duitsland. Meer info: nl.tilercharge.com De grond als generator H et was een wat surreëel moment: een vetplant als lichtschakelaar. Hand erop, lampje aan. Bioo maakt ‘biologische batterijen’, elektriciteit opgewekt door micro-organismen in de grond. Bioo Switch is een plantschakelaar. Wanneer vetplanten in aanraking komen met mensenhanden, wordt dit contact omgezet in een voltage dat de plant doorgeeft aan de aarde. Dat werkt als een geleider voor het schakelmechanisme in de pot. Het Bioo Panel doet in principe hetzelfde, maar zonder de noodzaak van menselijk contact. Het paneel ziet eruit als een grastegel maar in de lagen onder het beeld: tiler beeld: shutterstock

groen zit een Microbial Fuel Cell (MFC). Die genereert elektriciteit in een zogeheten redoxreactie, een chemische reactie tussen atomen, moleculen en/of ionen waarbij elektronen worden uitgewisseld. Bioo heeft een manier gevonden voor subtiele verlichting van de openbare ruimte, die ook nog eens vier graden koeler is dan een tegel van steen. Een veld van 49 vierkante meter levert vijftien Watturen per dag, genoeg voor zes kleine lampjes. Ook ’s nachts. Meer info: www.biootech.com Nummer 49, januari 2024 81 beeld: bioo

Wereldstandaarden ter land, ter zee en in de lucht n het programma dit jaar speciale aandacht voor de ‘blauwe economie’. In de ‘blue track’ gingen de gesprekken over havensteden, waterwegen, oceanen. In het innovatiepanel zaten Rotterdam, Antwerpen-Brugge en Barcelona op een rij. I Havensteden werken al sinds mensenheugenis met elkaar samen. Ze liggen immers altijd op dezelfde plek en uitwijken naar een andere locatie is nauwelijks een optie. Bij langdurige samenwerking horen standaarden. Het is ondenkbaar dat in iedere havenplaats andere logistieke regels zouden gelden. Partijen praten nu ook over het mondiaal gelijktrekken van afspraken in de digitale infrastructuur. Oscar van Veen, directeur innovatie bij het Havenbedrijf Rotterdam, legt uit dat nu twee soorten data zijn gedefinieerd: eventdata en masterdata. “Bij die eerste categorie moet je denken aan gebeurtenissen in de tijd. Denk aan ‘pilot boarding’. Dat is wanneer een schip een loods krijgt, maar wanneer start die gebeurtenis? Is dat wanneer de loods aan zij ligt of aan boord stapt? Masterdata definiëren de dingen: wat is een kade?” Drones Daarnaast zijn er de technische standaarden zoals uitwisselingsprotocollen. “Die zijn hard nodig want mobiliteit wordt steeds autonomer”, zegt Van Veen. “Treinen, schepen en vrachtwagens wisselen steeds meer gegevens uit. Digitalisering betekent overigens niet dat we de mensen uit de voer- en vaartuigen willen halen, we willen steeds meer data in de vervoersmiddelen stoppen.” Grote verwachtingen zijn er van drones, toch nog wel een beetje het voertuig van de toekomst. Havensteden hebben nu afgesproken dat zij hun droneprogramma’s gaan koppelen. Dat houdt vooral in dat men kennis gaat delen, ook over de wet- en regelgeving rondom onbemande luchtvaartuigen. Digitale tweeling Alkmaar: D e collectieve verzamelwoede lijkt wat gekalmeerd, qua data. Samenwerken en integreren waren sleutelwoorden op de expo. Overal waren dashboards te zien, gelaagde kaarten te lezen, en verhalen te horen over digitale tweelingen. Een hoekje van de grote Microsoft-stand was gewijd aan de gemeente Alkmaar. Aan een tafeltje op een tochtig hoekje zat Microsoft innovatiepartner Analyze, de enige Nederlandse onderneming op de beurs buiten het Dutch Pavillion. Hun samenwerking met de gemeente Alkmaar begon klein. De gemeente wilde de herontwikkeling van het gebied Overdie digitaal in kaart brengen en de inwoners betrekken bij het traject. In alle stilte begon Alkmaar drie jaar geleden samen met Analyze te bouwen aan iets dat nu een digitale tweeling is van de stad. Stadslab Gelaagde kaarten brengen uiteenlopende aspecten van stedelijk leven in beeld: verkeersdoorstroom, sociale voorzieningen, vermiste katten. Data komen uit openbare en commerciële bronnen, en uit bronnen van de gemeente zelf. Opvallend is de nauwe samenwerking met 82 beeld: shutterstock

Mensen tellen H et magische kastje van Husense telt mensen en heeft daarvoor geen gezichtsherkenning nodig. De radartechnologie registreert beweging, herkent deze als lopende, fietsende of rennende mensen, en vertaalt dit naar hittekaarten of bewegingspatronen. “Privacy by design”, zegt mede-oprichter Edouard Leeuwenburg. “Gezichten zijn niet relevant bij het meten en/of monitoren van mensen.” Op het Nederlands paviljoen maakte Husense iedere dag een hittekaart die de populariteit van de verschillende deelnemers zichtbaar maakte (de stroopwafelbar werd niet meegenomen). ook voor vermiste katten de inwoners van Alkmaar. De gemeente geeft inwoners de mogelijkheid zelf sensoren te bouwen, mensen blijven zelf eigenaar van de data. Die samenwerking begon bij de plaatselijke CoderDojo. Inmiddels kunnen geïnteresseerde Alkmaarders elke zaterdag binnenlopen bij het Stadslab voor datavragen over het leven in de stad. Niek Hendriks is programmamanager van Smart City Alkmaar. Zij werken samen met Analyze in sprints van een maand, behouden wat goed is en verwerpen wat niet werkt. Hendriks zegt: “Het doel van innovatie is niet om alles in een keer goed te hebben. Van een kerkhof met ideeën die het niet hebben gered leer je juist en ga je door. Die mindset past bij de moderne digitale samenleving, die een wicked problem is dat zich blijft ontwikkelen.” Hendriks is fier op het werk van zijn gemeente en haar inwoners. Waar eerder in stilte werd gewerkt, wordt nu, samen met Analyze, de samenwerking gezocht in de regio en met de provincie zelf. “Data zijn misschien het nieuwe goud, maar visualiseren is het kunstje van de overheid.” Bekijk de kaart op www.alkmaar.nl/alkmaarskanaal/themas/ smart-city Nummer 49, januari 2024 83

Virtueel groen dat meegroeit D igital twins zijn overal, maar in stedelijke modellen is maar zelden goed groen te zien. “Dat is een gemiste kans”, zegt onderzoeker Laura Mrosla FinEst Centre for Smart Cities in Talinn. “Bomen en struiken zijn immers onlosmakelijk onderdeel van de stad van de toekomst die vecht tegen luchtvervuiling en hitte.” Zij ontwikkelde daarom Herbarium, een database met 3D-modellen van bomen, struiken en andere vegetatie. Ieder element heeft een eigen tijdsaspect. Een boom in de herfst ziet er immers anders uit dan in de zomer. Los daarvan, verschillen soorten in volume en textuur. Dit 3D-groen groeit mee met de tijd. Uit dezelfde pilot die Herbarium voortbracht, komt ook modelleersoftware Greentwin.AI, specifiek voor de planning van groen in stedelijke omgevingen. Wie laagdrempelig de eigen straat wil vergroenen, kan dat doen op dutchcyclinglifestyle.com OMNI-ACCU H et Roemeense e-Mobility Rentals verhuurt elektrische auto’s en scooters die dezelfde accu’s gebruiken. Is de accu leeg, dan hoeft het voertuig niet aan de laadpaal. De lege accu kan worden omgewisseld voor een volle, in een van de laadstations (op zonnepanelen) in de stad. In Boekarest rijden volgens hun website op dit moment 118 auto’s en scooters rond. De huurvehikels rijden met reclame, een secundaire inkomstenstroom die e-Mobility Rentals evenmin windeieren legt. De start-up is ongeveer anderhalf jaar bezig. De 1 miljoen euro van hun eerste investeerder hebben ze naar eigen zeggen al terugbetaald. Het team van 10 medewerkers is van plan in 2024 uit te breiden naar Finland, Spanje en Nederland. Meer info: e-mobility-rentals.com 84

Fotoplethysmografie S ingapore zet vanwege de vergrijzing sterk in op zorg op afstand. Fotoplethysmografie op afstand is het meten van gezondheidssignalen in het gezicht met behulp van video. De verbinding in de FIRA was wat gebrekkig, waardoor bij uw senior verslaggever spontaan een sportershart werd geconstateerd. Nummer 49, januari 2024 85

Leren van Harderwijk of ambtelijke ongehoorzaamheid? Comply or explain! Rondetafelgesprek met Bob van Graft (CBR), Frank Ossewaarde (RVO), Frits Bussemaker (gespreksleider), Hawre Rahimi (VVD), Isa Kahraman (NSC), Marjon van der Maat (gemeente Tilburg), Meryem El Bouyahyaoui (CIBG). beeld: blueriq Een jaar geleden heeft Blueriq een onderzoek gedaan onder ambtenaren in samenwerking met iBestuur. De vraag was wat de ambtenaar zelf vindt van de kritiek uit de samenleving op de dienstverlening van de overheid. Talloze onderzoeken (inclusief die van de Nationale ombudsman) schetsen geen positief beeld. e overheid is (1) niet voldoende voortvarend; (2) voorziet niet in de goede informatie; (3) heeft de organisatie niet op orde; (4) is niet voldoende betrouwbaar en toegankelijk; (5) helpt de burger en ondernemer niet als individu. De mensen achter de (digitale) balie krijgen het ongenoegen over zich heen gestort. Maar in hoeverre zijn zij eigenlijk debet aan bovenstaande punten en wat vinden ze zelf van de situatie en welke oplossingen zien zij? Het is toch eigenlijk bizar dat ze dit nooit eerder in een onderD 86 zoek gevraagd is. Zij kennen de praktijk het best. Blijkbaar praten we liever óver deze doelgroep dan mét hen. Het onderzoek had een aantal duidelijke uitkomsten, ik noem er twee: • Complexe wetgeving: 63 procent ziet een toenemende complexiteit van beleid, wet- en regelgeving, aanvullende werkinstructies en deels geautomatiseerde besluitvorming die het hanteren van de menselijke maat bemoeilijken (wellicht zelfs deels onmogelijk maken). • Kennis wordt onvoldoende benut: 42 procent zegt dat een oplettende professional het als één van de eersten merkt als wet- of regelgeving onbedoelde gevolgen heeft. Zijn of haar kennis en praktische oplossingen voor problemen zijn waardevol voor verbetering van de uitvoering en worden te weinig gebruikt. Aan tafel Wij vonden het tijd om de ambtenaren in gesprek te laten gaan met de politiek en organiseerden een rondetafelsessie. Aan tafel nodigden we mensen uit die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de dienstverlening, mensen die verantwoordelijk zijn voor de automatisering binnen uitvoeringsorganisaties (ik spreek liever van publieke dienstver

partner Blueriq leners) en politici. Zij bediscussieerden een aantal thema’s in het bijzijn van een zaal gevuld met ambtenaren van publieke dienstverleners die ook aan de discussie deelnamen. We hadden zowel een vertrekkend als een nieuw Tweede Kamerlid bereid gevonden met de ambtenaren in gesprek te gaan. Dit gaf ons de kans zowel terug als vooruit te kijken. Ook Hind DekkerAbdulaziz (ondervoorzitter Kamercommissie Digitale Zaken) sloot aan en gaf haar visie. Aan de centrale tafel zaten de volgende personen (alfabetisch op voornaam): Bob van Graft (CIO bij CBR), Frank Ossewaarde (directeur informatievoorziening bij RVO), Hawre Rahimi (Tweede Kamerlid VVD en commissielid Digitale Zaken), Isa Kahraman (Tweede Kamerlid NSC), Marjon van der Maat (manager dienstverlening bij gemeente Tilburg) en Meryem El Bouyahyaoui (CIO/directeur informatiemanagement bij CIBG). Gedurende de bijeenkomst in Nieuwspoort gebeurde er veel moois en bleek dat we allemaal op één spoor zitten. Politici en ambtenaren zien hetzelfde. Soms zitten de regels een menselijke maat simpelweg in de weg. Politici en ambtenaren willen dit graag doorbreken, maar hoe? Ik moest denken aan het gezegde ‘zonder dwarsliggers, geen spoor’. Professionele buikpijn bij een goed besluit Hoe voorkomen we dat we de procedure belangrijker vinden dan de uitkomst? Hoe voorkomen we het gevoel ‘operatie geslaagd, patiënt overleden’? Een ambtenaar in het publiek vertelde hoe ze dit bij UWV proberen aan te pakken. UWV is begonnen met de Maatwerkplaats. Medewerkers kunnen daar situaties aandragen en bespreken die hun Nummer 49, januari 2024 ‘professionele buikpijn’ bezorgen, omdat ze onbedoeld negatieve gevolgen hebben voor een cliënt. De Maatwerkplaats speelt een belangrijke rol in het signaleren en oplossen van problemen van cliënten, stimuleert meer en zorgvuldig maatwerk en biedt daarnaast individuele medewerkers en UWV als organisatie de mogelijkheid om te leren. Bovendien signaleert de Maatwerkplaats knelpunten in wet- en regelgeving, wat de aanzet kan zijn tot aanpassing, verbetering en vereenvoudiging van die regels. Een mooi initiatief, maar ik vind het nog onvoldoende! Als een ‘goed’ besluit indruist tegen Vorm samen een sterke keten tegen uitvoering waar we ‘buikpijn’ van hebben bestaande wet- en regelgeving kiest men toch (vaak) voor de veilige weg. Juristen en ambtelijke top durven niet af te wijken. Sterker nog, het is niet te ontkennen dat in dergelijke gevallen afwijken soms leidt tot afstraffen. Er is sprake van een angstcultuur, weinig bestuurlijk lef en risicomijdend gedrag. Er is inmiddels duidelijke jurisprudentie (Harderwijk-uitspraak) die het afwijken van regels mogelijk maakt (zelfs verplicht) als een maatregel of besluit onevenredig is. Het evenredigheidsbeginsel is een algemeen beginsel van behoorlijk bestuur. Er moet getoetst worden of een besluit geschikt, noodzakelijk en evenwichtig is. Mogelijk zal dit uitgangspunt gecodificeerd worden in de wet ‘versterking waarborgfunctie AWB’. Comply or explain Ik roep ambtelijke top, politici en ambtenaren op tot het omarmen van het ‘comply or explain’ principe. Zorg voor een ICT-inrichting waarmee zaken goed uitgevoerd, gevolgd en vastgelegd worden, die snel aanpasbaar is aan veranderende wetten, regels en procedures/ processen en waarmee termijnbewaking geautomatiseerd is. Achteraf moet verantwoording (audit-trail) mogelijk zijn (wie heeft wat op welk moment gedaan). Er moet sprake zijn van één waarheid en dus een centrale plaats voor ‘bewijsstukken’. Zowel de aanvrager als de behandelaar moet optimaal geassisteerd worden door de ICT. Wij noemen dat het implementeren van zogenaamde ICT-assistenten. Alleen dan komt een behandelaar toe aan persoonlijk contact en kan de aanvrager echt geholpen worden. Dat vindt de gemiddelde ambtenaar pas echt interessant! Vorm samen een sterke keten tegen uitvoering waar we ‘buikpijn’ van hebben. Je hebt de rechter aan je zijde die sinds 2022 veel indringender kan toetsen of een besluit evenredig is.1 Het vertrouwen in de overheid staat op het spel! Wilt u het rapport ‘Staat van de menselijke maat’ ontvangen, verder praten over dit artikel, deze materie of meer informatie over een faciliterende ICT-omgeving? Graag ga ik met u in gesprek! [1] www.raadvanstate.nl/@128642/ uitspraak-evenredigheidsbeginsel Frits van Endhoven werkt als relatiemanager overheid bij Blueriq. Neem contact op via: 06 46 09 37 22 of f.van.endhoven@blueriq.com. 87

mazon Web Services (AWS) speelt dan ook een grote rol bij de AIrevolutie in de Benelux. Waarom? Het is bekend dat AWS een krachtige, goed beveiligde infrastructuur heeft die voldoet aan de Rijks-cloudvoorwaarden met bijbehorende framework agreement. De specifieke eisen van organisaties binnen de publieke sector maken dat innovaties al snel maatwerk worden en aan zeer strenge eisen moet voldoen. De mogelijke toepassingen van generatieve AI verschillen per organisatie en zelfs afdeling. Maar met deze tools, services en instances kan op grotere schaal geïnnoveerd worden in minder tijd en veel kostenefficiënter. Dankzij de kostenefficiënte infrastructuur, handige AI-tools en uitgebreide managed services kan AWS Nederlandse (semi)overheidsorganisaties ondersteunen bij het ontsluiten van de vele mogelijkheden van AI. A Hoe cloud computing helpt om AIapplicaties te bouwen Handige AI-tools en managed services AWS heeft een open mindset en ecosysteem als het aankomt op het gebruiken van de juiste tooling voor specifieke workloads. AI-tools en services als Amazon CodeWhisperer, Amazon SageMaker en Amazon Bedrock vormen de basis van talloze projecten. • CodeWhisperer, een geavanceerde codegenerator, versnelt de ontwikkeling van software door automatisch codevoorstellen te doen voor developers. Tests hebben uitgewezen dat door hiermee te werken, developers 27 procent meer kans hebben om een taak succesvol uit te voeren en dat ze dat ook nog eens 57 procent sneller doen. • SageMaker is een managed service die het makkelijk maakt om zelf op schaal machine learning (ML) modellen te bouwen, trainen en implementeren. 88 Generatieve AI (generative artificial intelligence) maakt de laatste jaren enorme innovatiesprongen. Dat is alleen mogelijk met een zeer krachtige, goed beveiligde en schaalbare infrastructuur. De grote, zogenaamde foundation models (FM) van nu vragen om veel rekenkracht. Dat zijn basismodellen die getraind zijn op enorm veel data. Denk hierbij aan GPT van OpenAI. Om toch schaalbaar en efficiënt te blijven innoveren, zoeken grote en kleine organisaties hun toevlucht in de cloud. • Bedrock is een managed service waarmee u veilig grote hoeveelheden data laat analyseren en verwerken door foundation models (FM). Deze modellen kunt u finetunen met data van uw organisatie en – via zogeheten agents – complexe taken laten uitvoeren. Rekeninstanties voor kostenefficiënte uitvoering Naast het grootste aanbod aan AIdiensten op de markt, heeft AWS ook compute instances ontwikkeld om deze op een kostengeoptimaliseerde manier uit te voeren. Verder zijn er speciaal voor AI-toepassingen de kostenefficiënte accelerators (versnellers) AWS Trainium en AWS Inferentia instances. • AWS Trainium: Met de AWS Trainium accelerators kunnen onder meer grote deep learning modellen getraind worden tegen een hoge performance én hoge kostenefficiëntie. Die kostenefficiëntie kan oplopen tot maar liefst 50 procent in vergelijking met overeenkomstige Amazon EC2 instances.

partner AWS Booking.com gebruikt de AI-tools Amazon SageMaker en Amazon Bedrock. beeld: timon schneider • AWS Inferentia: Met de AWS Inferentia accelerators kunnen inference applicaties voor foundation models (FM) draaien tegen een hogere performance, hogere verwerkingscapaciteit én hoge kostenefficiëntie in vergelijking met overeenkomstige Amazon EC2 instances. Zo heeft een AWS Inferentia1 een 2.3 keer hogere verwerkingscapaciteit terwijl AWS Inferentia2 zelfs een 4 keer hogere verwerkingscapaciteit haalt. En qua kostenefficiëntie kan dat oplopen naar 70 procent. AWS laat Booking.com verder innoveren In Nederland is Booking.com een prominent voorbeeld van het succesvolle gebruik van de AI-tools en services van AWS. In het geval van Booking.com gaat het om Amazon SageMaker en Amazon Bedrock. Dankzij deze managed services Nummer 49, januari 2024 benut de organisatie de kracht van ML en data-analyse volledig. Met Amazon SageMaker bouwen, trainen en implementeert de organisatie nieuwe ML-modellen om de klantgerichte ambities waar te maken. Met de uitgebreide mogelijkheden kunnen ze de beste klantenervaring bieden. Daarnaast kan het bedrijf met Amazon Bedrock foundation models gebruiken om de meest relevante reis- en accomodatiesuggesties aan klanten te leveren. Hiermee kunnen ze reizigers op een mooie manier verrassen met bestemmingen waar ze anders misschien in de eerste plaats niet aan hadden gedacht. Als zo’n verrassing goed uitvalt voor een reiziger dan is de kans groot dat ze Booking. com in de toekomst gaan gebruiken. Bovendien loop je nooit het risico om klantengegevens bloot te stellen – alles blijft veilig binnen het zwaarbeveiligde ecosysteem. AI Use Case Explorer PartyRock Leer de basisbeginselen van generatieve AI met PartyRock. Geen coding vereist. PartyRock maakt leren eenvoudig met een praktische, codevrije appbouwer. Experimenteer met snelle technische technieken, bekijk gegenereerde reacties en ontwikkel intuïtie voor generatieve AI terwijl je leuke apps maakt en verkent. 89

rgens dit jaar staat ongeveer de helft van alle IT-voorzieningen in de cloud. Echt in de cloud. Niet in een datacenter dat cloudtechnologie toepast, maar in een public cloud. En public cloud betekent in de praktijk een contract met Microsoft, Google of AWS. Deze helft bevat nog erg weinig overheidsvoorzieningen. Het rijkscloudbeleid is een jaar oud. De stappen om dit toe te passen worden bij veel overheden nu gezet. Ondanks toverformules en bezweringen is dat goed nieuws. Onder andere omdat je zo hoogwaardige ontwikkelaars en kenniswerkers aan je bindt. E Passen wij ons aan of past de public cloud zich aan? Het rijkscloudbeleid kun je lezen als aanpassen aan de realiteit van de public cloud. Deze zo gebruiken dat je aan BIOeisen, privacy en security voldoet. Daarnaast de extra maatregelen die afhankelijkheid van de public cloudleverancier beperken. Aanpassen dus. Tegelijk past de cloud zich aan overheidseisen aan. Microsoft lanceerde begin oktober Cloud for Sovereignty: een veel verdergaande aanpak om binnen een public cloud een volgens overheidseisen afgeschermde omgeving te onderhouden. In de visie van Microsoft een best-of-both-worlds: de voordelen op innovatie, schaalgrootte, wereldwijde monitoring gecombineerd met goed auditbare inrichting, verregaande versleuteling en andere technisch grondige maatregelen. En de andere wereldwijde spelers die via het SLMmechanisme overeenkomsten met de overheid sluiten zijn net zo gemotiveerd om overheidseisen serieus te nemen. Het is dus niet alleen een kwestie van 90 Stel dat je een toverstok zou hebben waarmee je een digitaliseringsproject 25 procent eerder afrondt. Menig bestuurder zou er wat voor over hebben. Deze toverstok bestaat: cloud. Maar zonder de juiste toverspreuken werkt de stok niet. En aan bezweringsformules geen gebrek. Op basis van gesprekken met overheidsorganisaties en de grote cloudleveranciers schetsen we hoe we van cloud een kans maken. Toverspreuken en bezweringsformules: To cloud or not to cloud beeld: shutterstock/ibestuur

partner Capgemini aanpassen; public clouddiensten passen steeds beter bij de verwachtingen van overheden. bezweringsformule 1: IT-infrastructuur is maar 10 procent dus we negeren het Ongelukkige of overmoedige keuzes in de infrastructuur leiden regelmatig tot vertragingen in de realisatie die gemakkelijk tien keer de kosten zijn. Negeren is dan geen optie. bezweringsformule 2: zijn de cloudaanbieders wel te vertrouwen De gedachte dat je je dienstverlening niet afhankelijk wilt maken van andere partijen is logisch. Maar voor veel andere diensten vinden we diezelfde argumenten niet zo goed. Als we een pakket verzenden denken we meestal niet na of we DHL, UPS of PostNL kiezen. Voor het afnemen van gas, water en elektriciteit hebben we geen keus. Catering of onderhoud van het gebouw doen organisaties niet zelf. De echte vraag is dus hoe je het verantwoord in handen van deze partijen legt op basis van het recente beleid. bezweringsformule 3: we willen wel, maar politieke onzekerheid… Deze formule is een variant op de voorgaande. Het gaat om de dynamiek tussen uitvoering, beleid en politiek. Het beleid rond cloud is netjes uitgewerkt, je kunt het gewoon uitvoeren. Maar draagvlak is een must. De Tweede Kamer is een doorgeefluik van maatschappelijke zorgen over de marktmacht van grote wereldwijde Amerikaanse techbedrijven. Drie is een te klein getal voor statistiek, maar het feit dat de drie wereldNummer 49, januari 2024 wijde hyperclouds alle drie ontstaan zijn vanuit een zeer groot techbedrijf is geen toeval. De IT-voorzieningen die zij zelf nodig hebben blijken ook erg goed voor heel veel andere partijen. Dit verklaart waarom ondanks politieke wil en stoere verhalen er nergens in Europa overheden zijn die dit niveau van cloudomgevingen hebben kunnen ontwikkelen. Dit is een realiteit die niet wijkt voor politieke bezweringsformules. je hoogwaardig personeel motiveert, wat er verandert in contracten en hoe verantwoordelijkheden in de IT-afdeling verschuiven. toverspreuk 3: benut het feit dat publieke cloud veiliger is Tegen de intuïtie in zijn gegevens in een publieke cloud inmiddels veiliger dan elders. Door de schaalgrootte en de noodzaak voor risicobeheersing moeten de publieke cloudaanbieders hun zaakjes buitengewoon precies op orde hebben. Dat is goed voor de veiligheid. Public clouddiensten passen steeds beter bij de verwachtingen van overheden Om verder te komen is een positief verhaal nodig met de volgende ingrediënten: toverspreuk 1: doe wat wel kan sneller Stel niet de vraag of je voor de meest complexe functie aan alle eisen voldoet, begin met datgene wat zeker kan. Allereerst waar open data verwerkt worden en vervolgens waar het om gegevensstromen gaat die de maatschappij in- en uitgaan en dus hoe dan ook ‘door de cloud gaan’. toverspreuk 2: zie het als een mens- en organisatievraagstuk De stap naar de cloud is multidisciplinair. Het gaat ook over de vraag hoe toverspreuk 4: zorg zelf voor kennis en doe het niet in je uppie De route naar de publieke cloud is een verandering waar iedere organisatie zelf voldoende inzicht in moet opbouwen. Binnen de overheid is er een begin gemaakt om deze kennis onderling te delen via SLM Rijk. Dat is echter slechts een begin. Meer kennisopbouw, bijvoorbeeld via een Center Of Excellence, is nodig. Capgemini organiseert regelmatig kennissessies voor beslissers om met elkaar en met de cloudleveranciers deze kennisopbouw te versnellen. Het publieke cloud aanbod is een kans om sneller aan burgers en ondernemers te leveren. Michael Stoelinga, Chief Architect Public Sector Capgemini Nederland 91

Organisaties staan onder druk. Demografische verschuivingen, stijgende kosten, hoge verwachtingen rondom klantervaringen, sterke concurrentie, wereldwijde economische onzekerheid en tekorten in de supply chain vragen allemaal om slimmere antwoorden. Bestaande systemen en benaderingen bieden niet langer de uitkomst die nodig is. Een andere, slimmere aanpak is noodzakelijk. e dynamische omgeving waar bedrijven zich momenteel in bevinden vraagt om krachtige, agile en flexibele oplossingen die nieuwe functionaliteiten ondersteunen, slimmere inzichten leveren en besluitvormingen versnellen. Deze staat van paraatheid heet ook wel Enterprise Intelligence: het inzetten van de kracht van data om bedrijven te informeren, verenigen en te versnellen. Dit draagt bij aan het onderscheidende vermogen van een organisatie in een overvolle markt. Een mix van geavanceerde netwerken, hoogstaande technologie en oplossingen zorgen ervoor dat end-to-end awareness mogelijk is. Daarnaast biedt het zichtbaarheid en inzichten om snel en correct te handelen, zelfs in onzekere tijden. D Bedrijfsactiviteiten transformeren Iedere onderneming komt op een bepaald punt waar zichtbaarheid, controle en connectiviteit nodig zijn om te kunnen werken. Enterprise Intelligence, het resultaat van het gebruik van technologie om bedrijven slimmer te maken, kan het resultaat zijn van digitale transfor92 Staat van paraatheid matie. Ook kan het ondersteunen bij het transformeren van bedrijfsactiviteiten. Er zijn vijf manieren om Enterprise Intelligence te bereiken: 1. Creëer een duidelijke visie en routekaart. IoT-gegevens stellen fabrikanten in staat om over te stappen van kalender- of mijlpaalgestuurd onderhoud naar conditie- data-gedreven onderhoud. Dit vermindert stilstand of onverwachte onderhoudskosten. 2. Pleit voor digitalisering en een datagedreven cultuur. Culturele transformaties vragen om uitvoerende medewerkers die zich inzetten voor veranderingen en verbeteringen: de ‘executive champions’. Productieleiders spelen een cruciale rol in de digitale heruitvinding van het succes van de connected factory. Gebruik en deel data om werknemers in staat te stellen hun activiteiten continu te verbeteren, workflows te optimaliseren en met Enterprise Intelligence regelmatig feedback te geven. Investeer in talent door het verbeteren van data-geletterdheid en andere digitale vaardigheden. 3. Maak datagedreven activiteiten mogelijk met de juiste infrastructuur. Om Enterprise Intelligence te bereiken, is de juiste infrastructuur nodig. Deze genereert en legt data van de werkvloer vast, maakt het begrijpelijk en gebruiksklaar. Mobile Edge Computing, in combinatie met mobile connectivity, stelt organisaties in staat om data lokaal te verzamelen, te verwerken en op te slaan, in plaats van de data terug te sturen naar een centrale cloud of datacenter. Hierdoor is het mogelijk om bijna realtime analyses te maken en data op het juiste moment bij de juiste mensen te krijgen. Het is ook de basis voor datagestuurde activiteiten, zoals het overstappen van jaarlijks onderhoud van fabrieksapparatuur, naar

partner Verizon • Private 5G-netwerk. Een veilig draadloos 5G-netwerk op maat gemaakt voor campussen op (grote) locaties, industriële faciliteiten, magazijnen en meer, waardoor het mogelijk is om in realtime aanpassingen te doen zodat dit aansluit op de veranderende behoeften. • 5G Edge. 5G Edge combineert geavanceerde 5G-netwerken voor bedrijven met clouddiensten, waardoor computingbronnen dichter bij de plek komen waar ze nodig zijn. Hierdoor is het mogelijk om bijna realtime applicatieprestaties in te zien. • 5G Edge-oplossingen. Vooraf ontworpen, gebruikerspecifieke oplossingen gebouwd op de kracht van 5G- en MECinfrastructuur, ondersteunen organisaties snel en effectief bij het aanpakken van kritieke zakelijke uitdagingen. Daarnaast verhogen ze de efficiëntie, optimaliseren ze deze oplossingen, de kosten en dragen ze bij aan het verbeteren van de klantervaring. een op omstandigheden gebaseerd en voorspellend onderhoud. 4. Ontwikkel standaarden voor databeheer, beschikbaarheid en security. Een digital-first, datagedreven productiecultuur, heeft consistente standaarden nodig voor hoe data worden verzameld, opgeslagen, gebruikt en beveiligd. Verstevig de security rondom data met een mobile edge architectuur om gevoelige data on-premises te verwerken en op te slaan, in plaats van het terug te sturen naar een cloud. 5. Connectiviteit is cruciaal. Het implementeren van de juiste netwerkbasis is van uiterst belang voor fabrikanten die hun activiteiten optimaliseren met snelle, nauwkeurige informatie. Een eigen 5G-netwerk stelt fabrikanten onder andere in staat om technologieën te integreren die bijvoorbeeld een grotere bandbreedte en lage latentie prioritering van kritieke toepassingen hebben. Nummer 49, januari 2024 Digitale ecosystemen verbinden Organisaties in branches als productie, healthcare, detailhandel en andere sectoren profiteren van een netwerk dat hen ondersteunt bij het mogelijk maken van end-to-end awareness. Hierdoor kunnen organisaties zich bijna in realtime aanpassen aan uitdagingen. Het uitbouwen en verbinden van digitale ecosystemen is cruciaal om gebruikers en applicaties samen te brengen voor het overwinnen van zakelijke uitdagingen. Er zijn verschillende technologieën die hier ondersteuning bij bieden, namelijk: • Network-as-a-Service (NaaS)-oplossingen. Een suite van geïntegreerde connectiviteits- en netwerkservices die een programmeerbare en virtuele netwerkomgeving biedt van core-toedge. Deze maakt veilige connecties mogelijk tussen gebruikers, applicaties en andere cloudbronnen. Door het verzamelen, analyseren en visualiseren van realtime data, krijgen organisaties diepgaande inzage in hun activiteiten, klantgedrag en markttrends. Ook stelt het hen in staat om in reallime datagestuurde beslissingen te nemen door inzichten te benutten en deze met elkaar te verbinden voor een beter, breder beeld van alles wat er in het bedrijf gebeurt. Hierdoor is het bedrijf klaar voor toekomstige uitdagingen. En die uitdagingen met succes aangaan, dat willen we allemaal, toch? Voor meer informatie of contact: www.verizon.com/business/resources/lp/ enterprise-business-intelligence/. Dylan Pricken, Business Development Lead bij Verizon Business 93

Ondersteuningsteam arbeidsmigranten: praktische hulp aan gemeenten Arbeidsmigranten zijn mensen uit EU-lidstaten die tijdelijk in Nederland werken. Vaak komen zij hiernaartoe via een uitzendorganisatie of andere werkgever. Naar schatting zijn in Nederland circa 700.000 arbeidsmigranten werkzaam, afhankelijk van de definitie die wordt gehanteerd voor de term arbeidsmigrant. Sinds een jaar heeft de VNG een ondersteuningsteam arbeidsmigranten; het team zet hier ook digitale tools voor in. nschrijven in de basisregistratie personen is voor arbeidsmigranten niet verplicht en niet vanzelfsprekend. Dat maakt het voor gemeenten ingewikkeld om de woon- en leefomstandigheden van deze mensen te verbeteren, omdat niet duidelijk is om hoeveel mensen het gaat en waar zij precies wonen. Alhoewel veel werkgevers goed voor hun medewerkers zorgen, doet niet iedereen dat. Zo is de beeldvorming ontstaan van overvolle vakantiebungalows, overlast in woonwijken en matrassen op de grond van een schijnbaar onbewoonde loods. Dergelijke schrijnende omstandigheden dragen bij aan mentale en fysieke gezondheidsproblemen. Boven op de werkdruk die bij gewetenloze werkgevers hoger ligt dan in Nederland gebruikelijk is. I Flexibele woonconcepten Thomas Zwiers is projectleider van het ondersteuningsteam arbeidsmigranten van de VNG, dat sinds vorig jaar klaar staat om gemeenten te helpen inzicht 94 te krijgen in de huisvestingsopgave van arbeidsmigranten, maar ook in gerelateerde onderwerpen zoals registratie, informatievoorziening, zorg en welzijn, toezicht en handhaving en regionale samenwerking. Zwiers ziet in de praktijk dat huisvesting steeds vaker goed wordt geregeld. Sommige gemeenten zoeken naar manieren om de huisvesting van verschillende typen woningzoekenden met elkaar te combineren Zwiers zegt: “Een voorbeeld hiervan is gemeenten die erover nadenken om statushouders, arbeidsmigranten, starters en mensen met sociale problemen samen te brengen in flexibele woonconcepten. Hierdoor zie je allerlei verschillende soorten van huisvesting ontstaan.” Grote huisvestingsvormen Tegelijkertijd kan het huisvesten van arbeidsmigranten moeilijk zijn, net als bij andere aandachtsgroepen soms het geval is. “Over het algemeen is het beeld negatief, vooral bij grootschalige huisvesting. In het voortraject worden arbeidsmigranten vaak geassocieerd met overlast in woonwijken. Bijvoorbeeld, doordat te veel mensen in een woning verblijven, houden zij het binnenshuis niet meer uit en gaan zij zich buiten ophouden. Toch zien we dat grotere vormen van huisvesting, mits goed georganiseerd door betrouwbare aanbieders met voldoende faciliteiten en permanent beheer, vaak geen grote problemen veroorzaken,” vertelt Zwiers. Breder beleid De opgave gaat verder dan alleen het voorzien in woningen. “Wanneer je je als gemeente wil inzetten voor een verbeterde huisvesting voor arbeidsmigranten, moet je ook nadenken over beleid omtrent de registratie van deze werknemers, hoe zij kunnen integreren, welke voorzieningen er zijn op het gebied van zorg en welzijn en hoe je handhaving regelt. Ook daar besteden we binnen ons ondersteuningsprogramma aandacht aan.” Effectrapportage De werkgroep Huisvesting Arbeidsmigranten werkt aan een model waarmee gemeenten een brede afweging kunnen maken over de keuzes met betrekking tot de huisvesting van arbeidsmigranten. “Dit model kan helpen bij het opstellen van een businesscase. Ook ontwikkelen we een effectrapportage bij nieuwe bedrijvigheid. Dit is een digitale tool die gemeenten inzicht geeft in de mogelijke

VNG Realisatie Meer inzicht krijgen woon- en leefomstandigheden van arbeidsmigranten. beeld: anp/manon bruininga behoefte aan huisvesting voor arbeidsmigranten bij de komst van nieuwe bedrijven of bij uitbreiding van bestaande bedrijven.” Gemeenten kunnen in een gesprek met bedrijven die nieuw willen vestigen of uitbreiden, een online vragenlijst invullen om zo de behoefte aan extra huisvesting in beeld te brengen. Daarnaast ontwikkelde de VNG een barrièremodel voor de bescherming van kwetsbare arbeidsmigranten. Dit document bevat handvatten voor hoe gemeenten barrières kunnen opwerpen tegen benadeling en uitbuiting door malafide partijen, zodat arbeidsmigranten beter beschermd zijn. Een belangrijk hulpmiddel is betrouwbare informatievoorziening, liefst in de eigen taal. Kennis maakt minder kwetsbaar. Zorg en welzijn Huisvesting en naleving zijn voor de hand liggende aandachtsgebieden rondom arbeidsmigranten. Een verschuiNummer 49, januari 2024 Ellende voorkomen Uiteindelijk gaat het erom dat de positie van arbeidsmigranten wordt ving is echter gaande om de blik meer te richten op zorg en welzijn. Dit sluit ook aan op de aanbeveling van het Aanjaagteam arbeidsmigranten (onder leiding van Emile Roemer) dat arbeidsmigranten moeten kunnen rekenen op goede gezondheidszorg tijdens hun verblijf in Nederland. Deze zorg mag geen manier zijn waarop arbeidsmigranten afhankelijk worden van hun werkgever. Voor het domein zorg en welzijn zijn er sinds kort een digitale wegwijzer, handreiking en checklist. Ze zijn tot stand gekomen in een samenwerking met het expertisecentrum, Pharos, gemeenten Den Haag, Moerdijk en Aalsmeer, Stichting Barka, Leger des Heils en de GGD. Het ondersteuningsteam hoopt hiermee praktische tips te delen met gemeenten en geeft veel verwijzingen naar achtergrondinformatie. verbeterd, benadrukt Zwiers. “Dat is dan ook de intrinsieke motivatie om dit werk te doen. Want naast goede voorbeelden, heb ik de afgelopen jaren ook veel ellende gezien. Sommige gebeurtenissen maakten veel indruk, zoals de bouwvallige schuurtjes in een grote stad waar arbeidsmigranten bleken te wonen. Of mensen die geen medische hulp krijgen, met alle tragische gevolgen van dien. Dat soort verhalen vergeet je niet meer en moeten we met elkaar zien te voorkomen.” Volgens Zwiers zijn gemeenten blij met de hulp van het ondersteuningsteam. “Dat is positief, want er is de laatste jaren veel aandacht besteed aan arbeidsmigranten. En omdat het aantal blijft groeien, verwacht ik dat dit nog wel even zo zal blijven. We zien ook dat die groei aan arbeidsmigranten vragen oproept bij gemeenten. Zij willen het gewoon goed aanpakken, en wij blijven hen daarbij helpen.” 95

Overheidsdienstverlening O Een gebruiksvriendelijke overheid: de community van Gebruiker Centraal zet zich daar al negen jaar voor in. De focus komt steeds meer te liggen op een responsieve overheid. Het ultieme doel is overheidsdienstverlening die wordt ervaren als een cadeautje. Door Marieke Vos p het in oktober gehouden jaarcongres van Gebruiker Centraal was goed zichtbaar hoe de manier waarop de overheid naar dienstverlening kijkt, verandert. Thema van het congres was ‘Uit het doolhof’ en deelnemers werden letterlijk een doolhof ingestuurd. Gebruiker Centraal deelt al negen jaar goede voorbeelden die de interactie met de overheid voor mensen gebruiksvriendelijker maakt. Dat is belangrijk, zegt Victor Zuydweg van Gebruiker Centraal, maar “het zijn vaak puntoplossingen, kleine dingen die het wel echt beter maken maar die het doolhof van de overheidsdienstverlening tegelijkertijd complexer maken. Omdat er steeds iets bijkomt en niks af 96 gaat.” Hij wijst onder meer op ingewikkelde overheidsprocessen die misschien wel een stuk eenvoudiger kunnen. “Je kunt een heel duidelijke brief maken, maar dat kan nooit een excuus zijn voor een slecht proces.” Kracht van de community Het besef dat je iets aan het doolhof van de overheidsdienstverlening moet doen, wordt binnen de overheid steeds sterker. Olaf Smit, opdrachtgever van Gebruiker Centraal en beleidsmedewerker Digitale Inclusie bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, wijst erop dat er grote programma’s lopen om de complexiteit van

ICTU Bijeenkomst van Gebruiker Centraal. “We blijven werken aan bewustwording, maar zetten vooral in op het bereiken van impact.” overheidsdienstverlening te verminderen. “Het zou natuurlijk mooi zijn als dit morgen geregeld is. Het is een grote beweging, het kost tijd om dit te realiseren. Gebruiker Centraal werkt hieraan mee door goede voorbeelden te delen. Zodat niet iedereen binnen de overheid dit voor de eigen organisatie hoeft op te lossen. Dat vind ik de kracht van Gebruiker Centraal, dat mensen in een grote community uit alle lagen van de overheid hier samen aan werken.” Groot bereik Zuydweg was negen jaar geleden een van de initiatiefnemers van Gebruiker Centraal. Hij houdt zich inmiddels voltijds bezig met Gebruiker Centraal, samen met Sanne Giesen en een team van customer experience, met elk ruim 350 deelnemers. Altijd aandacht voor het ‘hoe dan’ “We hebben drie pijlers: we organiseren activiteiten, we ondersteunen de subcommunities die deze activiteiten organiseren en we delen allerlei hulpmiddelen. Zoals serious games, kennisbanken en instrumenten om te werken aan duidelijk taalgebruik binnen overheidsorganisaties”, vertelt Giesen. Gebruiker Centraal kiest voor een praktische insteek, er is altijd aandacht voor het ‘hoe dan’. Een concreet voorbeeld: brieven van de overheid zitten vaak vol met juridisch taal gebruik, wat de inhoud er voor burgers vaak niet begrijpelijker op maakt. Een communicatiemedewerker van een als een cadeautje vijfentwintig collega’s. Ze werken voor ICTU, dat in opdracht van het ministerie van BZK de community Gebruiker Centraal ondersteunt. Toen Zuydweg met Gebruiker Centraal begon, had hij niet gedacht dat het zo groot zou worden: “We begonnen met vijf kennissessies in een jaar, met gemiddeld vijftig deelnemers. Nu organiseren we er tientallen per jaar, waarvan de grootste vierhonderd deelnemers trok.” Aan het jaarcongres 2023 deden ruim vijfhonderd mensen mee. En met de webinarserie Direct Duidelijk Tour bereikten ze tussen de achtduizend en tienduizend mensen. De community kent een aantal subcommunities, waarvan de grootste gaan over omnichannel en Nummer 49, januari 2024 gemeente, lid van de community, maakte in samenspraak met de juridische afdeling een begrijpelijke brief en zette de noodzakelijke juridische tekst in een bijlage. “Dit is een mooi voorbeeld van hoe het ook anders kan in onze overheidscommunicatie. Dat document delen we dan, zodat andere overheidsorganisaties het ook kunnen gebruiken”, vertelt Giesen. Meer impact Welke ambities heeft het team dat Gebruiker Centraal ondersteunt voor de komende jaren? Ze zouden graag het grotere gesprek voeren over hoe de dienstverlening van de overheid minder complex kan, vertellen Giesen en Zuydweg. Ze willen het bereik van Gebruiker Centraal nog verder vergroten, in samenwerking met andere initiatieven binnen de overheid. Daarnaast willen ze hun impact vergroten. Giesen: “We blijven werken aan bewustwording, maar zetten vooral in op het bereiken van impact. Dat betekent niet alleen goede voorbeelden delen, Het besef dat je iets aan het doolhof van de overheidsdienstverlening moet doen, wordt binnen de overheid steeds sterker maar ervoor zorgen dat professionals echt aan de slag gaan met het ontwerpen en testen van gebruiksvriendelijke dienstverlening.” Zuydweg besluit: “Ik zou heel graag willen dat mensen een veilig en prettig gevoel krijgen bij de dienstverlening van de overheid. Dat ze denken ‘yes, ik mag weer zakendoen met de overheid!’. Ik weet ook wel dat dat niet helemaal realistisch is, maar ik vind wel dat we die ambitie moeten hebben. Dat is nodig om de overheidsdienst verlening zo te verbeteren dat ze bijdraagt aan een groter vertrouwen van mensen in de overheid. Laten we streven naar een dienstverlening die wordt ervaren als een cadeautje.” 97

agenda/c o l o f o n Januari 24 januari Februari 2 februari Nationale Privacy Conferentie www.ecp.nl Nationale Conferentie ’Governing AI’ www.uu.nl/en/events/ national-conference-on-governing-ai 7 februari 25 februari Beste Bestuurder 2023 www.binnenlandsbestuur.nl Mobile World Congres Barcelona 2024 www.nlmwc.com iBestuur magazine, januari 2024 Onafhankelijke uitgave van Sijthoff Media Redactieadres iBestuur magazine Capital C, 4e etage Weesperplein 4A 1018 XA Amsterdam redactie@ibestuur.nl Redactie Arnoud van Gemeren (content & community director), Quita Hendrison (plv hoofdredacteur), Heleen Hupkens (content manager online) Ontwerp Blinkerd Vormgeving Hage Grafische Vormgeving Medewerkers Rudy van Belkom, Pieter van den Brand, Afelonne Doek, Jack Esselink, Rineke van Houten, Sander Klous, Iris Korthagen, Piek Knijff, Nienke Ledegang, Christiaan Luteijn, Karina Meerman, Peter Olsthoorn, Chantal Richter, Cyriel van Rossum, Kees van den Tempel, Simon Trommel, Sophie in ‘t Veld, Marieke Vos, Els Wiegant Fotografie cover Lex Draijer/De Beeldredaktie Druk Damen Drukkers Adverteren en media-advies Marcel van der Meer: marcelvandermeer@ibestuur.nl, 06 23 16 88 72 Sandra de Vries: sandradevries@ibestuur.nl, 06 46 28 51 31 Abonnement Een iBestuur magazine-abonnement is gratis voor bestuurders, beslissers en beleidsmakers binnen de publieke sector die betrokken zijn of zich betrokken voelen bij de i-overheid. Een abonnement of online only-abonnement op iBestuur? mijn.ibestuur.nl/signup En ontvang elke week de iBestuur nieuwsbrief in uw inbox: ibestuur.nl/nieuwsbrief 98 Geïnteresseerden die niet tot die doelgroep behoren betalen 70 euro voor een jaarabonnement van vier nummers. iBestuur alleen digitaal ontvangen kan ook: een online only-abonnement kost 29 euro per jaar (vier edities). Abonneren kan via ibestuur.nl/service. iBestuur wordt mede mogelijk gemaakt door: Amazon Web Services, Blueriq, Capgemini, Centric, Microsoft, Salesforce, TCS, Verizon en door CIP, ICTU, VNG Realisatie, ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, ministerie van Justitie en Veiligheid Alle rechten voorbehouden. Behoudens de door de Auteurswet 1912 gestelde uitzonderingen, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd (waaronder begrepen het opslaan in een geautomatiseerd gegevensbestand) en/of openbaar gemaakt, zonder voor- afgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. i estuur Onafhankelijk kwartaalmagazine voor de iOverheid. Nummer 49, jaargang 14, januari 2024 m digitale economie ‘Digitale koploper moet blijven rennen’ genai Verbieden? Grenzen stellen? Experimenteren? RENÉ STEENVOORDEN ‘Uitvoeringstoetsen, daar kan de commerciële wereld van leren’

Blueriq voor de overheid Word jij ook blij als je écht persoonlijk geholpen wordt? Dienstverlening die snel en adequaat is, met menselijke maat. Met een dynamisch zaaksysteem maken we dit mogelijk. We zorgen dat je kunt aansluiten op de persoonlijke situatie van elke klant, zonder in te leveren op efficiëntie, veiligheid en compliance. En maken het mogelijk om je zaaksysteem snel en eenvoudig te updaten als dat nodig is door nieuwe wetten of regels. Zo heb jij meer tijd om te doen waar het echt om gaat: je klanten écht helpen. Benieuwd naar de mogelijkheden van een dynamisch zaaksysteem? Bekijk onze website of neem contact op met één van onze experts. www.blueriq.com/overheid Trots op onze samenwerking met o.a.: Make it personal

Achieve Enterprise Intelligence With Verizon Private 5G and solutions, help give your business the endto-end awareness it needs to adapt on the fly and make your business even smarter. verizon.com/business/en-nl/solutions/5g

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50
  51. 51
  52. 52
  53. 53
  54. 54
  55. 55
  56. 56
  57. 57
  58. 58
  59. 59
  60. 60
  61. 61
  62. 62
  63. 63
  64. 64
  65. 65
  66. 66
  67. 67
  68. 68
  69. 69
  70. 70
  71. 71
  72. 72
  73. 73
  74. 74
  75. 75
  76. 76
  77. 77
  78. 78
  79. 79
  80. 80
  81. 81
  82. 82
  83. 83
  84. 84
  85. 85
  86. 86
  87. 87
  88. 88
  89. 89
  90. 90
  91. 91
  92. 92
  93. 93
  94. 94
  95. 95
  96. 96
  97. 97
  98. 98
  99. 99
  100. 100
Home


You need flash player to view this online publication